ict-schoolportretten
Natuurwetenschappelijke vakken voorjaar 2002
2
Colofon Aan ict-schoolportretten werken mee: Jonneke Adolfsen, Marja Blom, Jet ten Brinke, Daniel Bourguignon, Anita Buis, Rikky Dekkers, Peter van den Dool, Inge Drewes, Ben de Goei, Wim van de Grift, Jans Haandrikman, Piet Helmholt, Ad Hermans, Clementine van den Hoek, Pieter Hogenbirk, Nico de Jong, Liesbeth Klaver, Ron van der Kooy, Gerbo Korevaar, Jos de Mulder, Theo Muntingh, Hennie van den Nieuwenhof, Bert Jaap van Oel, Marry Remery, Ferry de Rijcke, Rob Roozenburg, Jac Schreuder, Dieter Steinbusch, Leny Tabak, Marijke ter Veer-Bos, Jacqueline de Veth, Bouke de Vos, Irene Wieling, Jaco Wijsman, Jurrie Zaat, Heim Meijerink Eindredactie: Pauw|Sanders|Zeilstra & van Spaendonck, Den Haag Ontwerp: Vorm Vijf Ontwerpteam, Den Haag Druk: Pallas Offset, Den Haag, oktober 2002
3
Inhoudsopgave Voorwoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Amstel Instituut in Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 Einstein Lyceum in Hoogvliet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Merletcollege in Cuijk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Belcampo in Groningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 RSG Magister Alvinus in Sneek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Scholengroep Cambium in Zaltbommel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Een goed gesprek… met experts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Een onthullend gesprek… met educatieve uitgevers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Bijlage: Voorbeelden van stimulerend ict-gebruik. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Suggesties voor meer informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
4
Over de ict-schoolportretten In de afgelopen twee jaar zijn door de onderwijsinspectie ruim 40 ict-schoolportretten gemaakt in binnen- en buitenland. Daarmee is een goed beeld ontstaan van wat vernieuwende, creatieve scholen met ict in hun onderwijs nastreven. De ict-schoolportretten hebben drie functies. Allereerst kunnen ze mensen in andere scholen inspireren. Bovendien bieden ze beleidsmakers interessante informatie over de huidige en wenselijke situatie op scholen. Tot slot helpen de portretten duidelijker zicht te krijgen op wat met ict in het onderwijs mogelijk is. Op de langere termijn kunnen ze bijdragen aan de formulering van nieuwe kwaliteitsstandaarden in het onderwijs. Op dit moment werkt de inspectie aan thematische portretten die ict-ontwikkelingen voor een bepaald vak of thema in beeld brengen. Zij zijn niet gebonden aan één school. Er wordt gekeken naar de praktijk in het primaire proces van een aantal scholen, maar ook naar bijvoorbeeld het werk van gespecialiseerde expertisecentra, netwerken van scholen en initiatieven van uitgevers of schoolbegeleidingsdiensten. Een portret geeft zo een beeld van innovatieve praktijken in Nederland waar ict een cruciale rol speelt. Verschenen is inmiddels ‘Rekenen en Wiskunde in het primair onderwijs’. In voorbereiding zijn portretten over de moderne vreemde talen, beroepsgerichte vakken in de technische sector, de veranderende rollen van personeel in het onderwijs en ict en internationalisering. Ook wordt gewerkt aan een eerste deel van een drieluik over de experimentele 21e Carmelschool, inmiddels/21 (slash 21) gedoopt, en aan een verzameling van kleinere voorbeelden van vernieuwingen binnen scholen onder de titel ‘Miniaturen’. Vóór de zomer verscheen een ict-portret over lokale samenwerking in Enschede dat laat zien hoe scholen profiteren van samenwerking met andere scholen, instellingen, bedrijven of lokale overheden. De invalshoek is de betekenis van deze samenwerking voor het primaire proces: leren en lesgeven. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: didactische expertise, deskundigheidsbevordering, infrastructuur gemeenschappelijke inkoop en systeembeheer, investerings- en financieringsarrangementen, gebouwen. Het gaat dan vooral om de zeggenschap in samenwerkingsverbanden, om de motieven van betrokkenen en over het oordeel van scholen over het rendement van samenwerking. Later dit jaar volgt een soortgelijk portret over Den Haag. Voor het maken van deze portretten wordt samengewerkt met de stichting Ict op School. De ict-schoolportretten vindt u op www.onderwijsinspectie.nl/ictschoolportretten. Daar vindt u binnenkort ook van sommige scholen, die nu alweer een tijd geleden bezocht zijn een zogenaamde up-date. Er kan immers in een paar jaar veel veranderen in het onderwijs, zeker als het om het gebruik van ict gaat!
Natuurwetenschappelijke vakken
Voorwoord
Voorwoord Dit thematische ict-schoolportret over de natuurwetenschappelijke vakken maakt goede voorbeelden van ict-gebruik zichtbaar (in het onderwijs in de natuurwetenschappelijke vakken) in het voortgezet onderwijs, dat wil zeggen in Biologie, Natuurkunde, Scheikunde, Algemene Natuurwetenschappen en Techniek, alsmede combinaties van deze vakken zoals Natuuronderwijs of Science. Gebruik van ict lijkt bij de natuurwetenschappelijke vakken van alle schoolvakken het meest voor de hand te liggen. Natuurkunde en Techniek spelen immers een cruciale rol bij de ontwikkeling van informatietechnologie. Uit de verkenning die we in Nederland hebben gedaan blijkt de feitelijke betekenis van ict voor de natuurwetenschappelijke vakken echter daar niet toe beperkt. Juist ook deze vakken blijken te kunnen profiteren van de didactische mogelijkheden van ict en van de vergroting van de toegankelijkheid van bronnen. Het gaat niet alleen om leren over ict maar ook, en vooral, om leren met behulp van ict. Het Expertisecentrum voor ict en de natuurwetenschappelijke vakken, het Amstel Instituut, heeft het maken van deze bundel op een aantal manieren ondersteund. We hebben gebruik gemaakt van de visie van het Amstel Instituut en hen geraadpleegd bij het vinden van goede voorbeeldscholen. Tegelijkertijd is het Amstel Instituut ook onderwerp van dit portret. We hebben ook andere experts en educatieve uitgevers bevraagd op hun visie op ict in de natuurwetenschappelijke vakken. Een aantal van hen heeft deelgenomen aan de schoolbezoeken. De harde kern van deze bundel wordt gevormd door de portretten van vijf scholen, die op verschillende manieren ict inzetten en gebruiken om hun onderwijs nieuw elan te geven en hun leerlingen te boeien. Zij zijn inspirerende voorbeelden voor hun vakgenoten en laten zien welke betekenis ict voor kwalitatief goed onderwijs kan hebben. Ferry de Rijcke, coördinerend staf-inspecteur Pieter Hogenbirk, inspecteur voortgezet onderwijs Augustus 2002
5
6
Inleiding Ict in de natuurwetenschappelijke vakken in het vo In deze bundel laten we zien wat de effecten en voordelen zijn van goed gebruik van ict in de natuurwetenschappelijke vakken. We zullen daarbij tevens categorieën van gebruik aangeven, geïllustreerd met een aantal voorbeelden. Aan het einde van deze inleiding blikken we terug op de opgedane ervaringen en indrukken en kijken we naar de toekomst. Na de inleiding beschrijven we in hoofdstuk 1 het Expertisecentrum voor ict-gebruik in de natuurwetenschappelijke vakken, het Amstel Instituut, eveneens met voorbeelden van toepassingen en interessante projecten. De kern van deze publicatie wordt gevormd door een vijftal portretten van scholen waarin het ict-gebruik in de natuurwetenschappelijke vakken al een bepaalde vorm heeft aangenomen. In de eerste school (het Einstein Lyceum) staat men aan het begin van de ontwikkeling. We woonden er een scholingsdag over ict-gebruik bij. Voor de andere vier schoolportretten waren voor ons twee aspecten van groot belang bij het beoordelen van de waarde van de goede praktijken: - het ict-gebruik in de natuurwetenschappelijke vakken is geïntegreerd in het schoolbeleid rond ict; - het ict-gebruik is binnen de natuurwetenschappelijke vakken zo goed mogelijk afgestemd. Er ligt bijvoorbeeld een gezamenlijke visie op vaardigheidsontwikkeling aan ten grondslag, of een gezamenlijk gebruik van een science-lab, of een gezamenlijke aanpak van het profiel- of sectorwerkstuk, en dergelijke. In deze schoolbeschrijvingen komen uiteraard ook veel toepassingen en voorbeelden voor. Na de portretten vindt u een weergave van een gesprek met experts op het gebied van ict-gebruik in de natuurwetenschappelijke vakken (hoofdstuk 7) en met educatieve uitgevers (hoofdstuk 8). In de bijlage is nog een aantal verwijzingen naar bronnen en good practices opgenomen.
Ict-gebruik een must in de exacte vakken Toegepast leren (in het algemeen, maar vooral ook in het beroepsonderwijs) wordt sinds jaar en dag ondergewaardeerd. Dat ligt voor een belangrijk deel aan het onderwijs zelf, dat vaak erg is gericht op het opdoen van kennis. Daarbij komt dat techniekonderwijs nog sterk wordt geassocieerd met saai en relatief moeilijk. Ook het imago van de techniekvakken (en meer in het algemeen de exacte vakken) is niet sterk: meestal worden de vakken geassocieerd met industriële en maakberoepen, terwijl juist de laatste jaren steeds duidelijker wordt dat het toepassen van technische kennis in veel meer beroepenvelden een rol speelt en ook veel andere competenties vraagt. Dit alles resulteert in een tamelijk dramatische terugloop van het aantal leerlingen dat voor technische richtingen kiest in het vmbo en van leerlingen dat de natuurprofielen kiest in het havo/vwo.
Natuurwetenschappelijke vakken
Inleiding
Wat kan het onderwijs doen om dit tij te keren? AXIS (www.platform-axis.nl) geeft in een rapport een aantal oplossingsrichtingen, waarvan we er enkele noemen: - jongeren al vroeg (in het basisonderwijs) met techniek, technologie en natuurwetenschappelijke vakken in aanraking brengen, waarbij de nadruk moet ligt op de toepassingen en de proceskant; - exacte vakken in het voortgezet leuker en aantrekkelijker maken door meer aandacht te geven aan toepassingsmogelijkheden en aan levensechte, contextrijke probleemstellingen; - meer ruimte geven aan andere werkvormen en rijkere leeromgevingen.
De rol van ict-gebruik Welke rol kan het gebruik van ict bij deze zeer gewenst verbeteringen van het onderwijs spelen? In deze publicatie beperken we ons tot het ict-gebruik in de natuurwetenschappelijke vakken, te weten Natuurkunde, Scheikunde, Biologie in het gehele vo, Algemene Natuurwetenschappen in de Tweede Fase, alsook het vak Techniek in de basisvorming. Ict kan op een groot aantal manieren op een zinvolle wijze in worden gezet bij de natuurwetenschappen. Die manieren zijn te ordenen naar een drietal hoofdcategorieën. 1 Vakinhoudelijk curriculum Met ict kan het onderzoekend leren in de natuurwetenschappelijke vakken worden bevorderd en kunnen onderzoeks- en ontwerpvaardigheden worden aangeleerd. Ict-eindtermen en doelen zijn dan ook opgenomen in de examenprogramma’s vmbo en havo/vwo en de kerndoelen van de basisvorming. Ook een aantal specifieke ictonderdelen, bijvoorbeeld fysische informatica in Natuurkunde havo/vwo en Technisch Tekenen in het vmbo, hebben in examenprogramma’s een plaats gekregen. Een goed overzicht van deze ict-eindtermen is te vinden op http://ict.slo.nl/doelen/. De complete examenprogramma’s zijn te vinden op http://cfi.kennisnet.nl. 2 Didactisch Er kan met ict een duidelijkere koppeling naar de realiteit en de actualiteit worden gelegd. Bij sommige onderdelen van de vakken kan met ict het didactisch handelen van de docent worden versterkt doordat bepaalde concepten beter en meer beeldend kunnen worden benaderd. Ook kan de beeldvorming van de natuurwetenschappelijke vakken vernieuwd en meer bij de tijd worden gemaakt. Zoals ook bij andere vakken het geval is kan het gebruik van ict de motivatie van leerlingen vergroten en voor een betere aansluiting bij de belevingswereld van de leerlingen zorgdragen. 3 Organisatorisch De inzet van ict is onmisbaar bij het meer zelfstandig werken van leerlingen in het kader van het studiehuis, waaronder praktische opdrachten en profielwerkstuk, en van projecten en vakoverstijgende onderzoeken (sectorwerkstuk) in basisvorming en vmbo. Ook levert het gebruik van ict meer mogelijkheden tot (vormen van) differentiatie, de realisatie van meer individuele leertrajecten of juist het versterken van samenwerkend leren.
7
8
De verschijningsvormen van ict binnen de natuurwetenschappelijke vakken Om deze verschillende categorieën wat meer te laten leven geven we een paar karakteristieke voorbeelden van ict-gebruik in de natuurwetenschappelijke vakken.
Vakinhoudelijk curriculum: meten en verwerken - Data-acquisitie via sensoren en interface met de computer, waarmee bij experimenten in de natuurwetenschappelijke vakken nauwkeuriger, sneller en/of langduriger kan worden gemeten. Voorbeelden zijn het meten van de hartslag, temperatuur, wind en luchtdruk bij het weer, de samenstelling van vervuild water bepalen, effecten van botsingen onderzoeken, enz. De facto standaard in het Nederlandse onderwijs voor meten via de computer is de hard- en software van het Amstel Instituut: Coach. Zie ook hoofdstuk 1 voor een beschrijving van Coach en de vele voorbeelden van gebruik in de schoolportretten. - Data-acquisitie via dataloggers; kleine handzame apparaatjes waarmee gemakkelijker veldwerk kan worden gedaan. Een voorbeeld is het materiaal van de firma Pasco, waarin sensoren met een enkele klik aan een interface en aan de computer worden gekoppeld via de USB-aansluiting. - Data-acquisitie via video-opnamen, waar met behulp van real life verschijnselen kan worden gemeten zonder de proef zelf te hoeven uitvoeren (vb. de valbeweging van een bal opmeten aan de hand van een korte video; via Coach zijn hiervan al een beperkt aantal voorbeelden beschikbaar). - Data-verwerking binnen een meetomgeving, waarmee de gegevens van een experiment eenvoudig kunnen worden omgezet in diagrammen en tabellen waarop allerlei analyses kunnen worden gedaan. Zo kun je van grafieken de steilheid bepalen, je kunt een berekende variabele in grafiek zetten, ‘best-fits’ maken, enzovoort. - Het aansturen van en regelen met kleine fysieke modellen binnen Techniek en Natuurkunde. Een voorbeeld is het gebruik van de robot van LEGO, een verkeerspleintje of de ‘intelligente steen’, of het koppelen van de computer aan het systeembord van CMA dat speciaal voor het onderwerp fysische informatica is ontwikkeld. - Specifieke digitale leeromgevingen, waarin informatie, leeractiviteiten en soms toetsing is opgenomen. Nederlandstalige voorbeelden zijn het Heelal van het APS, ‘biologie buiten het boekje’ en het pakket @NA, beide ontwikkeld door het Amstel Instituut.
Didactisch: simulaties en bronnen - Simulaties en beperkte leeromgevingen op cd-rom, waarmee een bepaald onderdeel van de natuurwetenschappelijke vakken via een interactieve toepassing wordt uitgelegd. Voorbeelden zijn programma’s met titels als elektriciteit en magnetisme, licht en geluid, milieu, materialen. - Simulaties en zogenaamde applets op internet. Dat zijn kleine programma’s die je eenvoudig door het invoeren van een variabelen of door aanklikken kunt activeren. Soms zijn daar dan weer metingen aan te verrichten. Bekende voorbeelden zijn de lenzenwet en de werking van het oog, de momentenwet, radioactief verval, DNAstructuren, de menstruatiecyclus, enz. Veel voorbeelden van applets zijn te vinden
Natuurwetenschappelijke vakken
Inleiding
-
-
-
-
bij de vakwijzers op Kennisnet (http://vakwijzer.kennisnet.nl) of op sommige schoolsites (zie het voorbeeld van de Meergronden in de bijlage). Open simuleeromgevingen waarmee allerlei virtueel onderzoek kan worden nagebootst. Voorbeelden zijn de programma’s Interactive Physics met ondermeer de High Jump van Dick Fosbury, Crocodile Physics, waarin bijvoorbeeld met elektrische schakelingen kan worden geoefend, Crocodile Chemics met reacties, Fable multimedia, met simulaties van bewegingen, golven e.d.. Modelomgevingen, waarin leerlingen zelf via een wiskundig model een verschijnsel simuleren. Zo kun je in het al genoemde Coach bewegingen met wrijving met modellen doorrekenen die ‘klassiek’ niet op vo-niveau zijn te berekenen. Internet als informatiemedium zowel voor passieve informatie als voor actuele gegevens. Uit de vele voorbeelden noemen we er een paar: de site www.euroncap.com waarop de veiligheidsbeoordeling van allerlei auto’s via botsproeven is te vinden, een woordenboek organische chemie op www.woc.sci.kun.nl, actuele weergegevens op www.knmi.nl, enz.. Encyclopedische toepassingen op cd-rom. Dat varieert van een cd-rom als The human body met een overzicht van alles wat met het menselijk lichaam te maken heeft tot een cd-rom over de uitvindingen van Leonardo da Vinci.
Organisatorisch - Standaardtoepassingen zoals tekstverwerker, spreadsheets en presentatieprogramma’s zijn bruikbaar bij allerlei opdrachten, zoals het maken van een verslag, het berekenen van de kostprijs van elektrische apparaten, het maken van een interactieve presentatie. Zie bijvoorbeeld Belcampo in Groningen. - Remote lab, waarin een experiment op een andere plaats (bijv. een universiteit) kan worden uitgevoerd of gevolgd door leerlingen. - Het toepassen van communicatieve programmatuur om gegevens van over de hele wereld te verzamelen en te vergelijken. Bekende voorbeelden zijn allerlei milieuprojecten, een project rond het vóórkomen van pissebedden in Engeland, 2003 als het Jaar van het Water, uitgeroepen door de Unesco, enz.. - Generieke digitale leeromgevingen zoals Blackboard, Virtual school, waarin opdrachten en lessequenties voor leerlingen kunnen worden vastgelegd. Zie bijvoorbeeld Magister Alvinus. - Toetsomgevingen, waarin (meestal) multiple-choise-vragen kunnen worden afgenomen of met oefenmateriaal t.b.v examentraining.
Wat hebben we geleerd? Wat zijn de belangrijkste conclusies die wij kunnen trekken over ict-gebruik in de binas-vakken en Techniek? We zijn het schrijven van dit thematische portret begonnen met een paar (on)uitgesproken gedachtes. Sommigen van ons keken als typische alfa met enig ontzag naar die natuurwetenschappelijke vakken op en vreesden halverwege de draad wel te zullen kwijtraken. Anderen waren wat meer ingevoerd, maar hadden er weinig vertrouwen in dat we goede praktijken en voorbeelden op het spoor zouden
9
10
komen. Beide hypotheses hebben we op natuurwetenschappelijke manier, hoewel ook wel wat subjectief, kunnen weerleggen. Na de sprankelende scholingsdag die voor ons was geregeld door het Amstel Instituut (vanaf deze plaats nog onze dank daarvoor) begon het zoeken naar scholen die ons naar uitdagende en enthousiasmerende portretten zouden kunnen leiden. Eigenlijk hebben we die relatief gemakkelijk kunnen vinden. En als we meer tijd hadden gehad hadden we nog talloze andere voorbeelden en toepassingen van ‘good practices’ kunnen beschrijven. Excuses dus aan al die docenten die op een mooie en zinvolle manier ict in de beta-vakken gebruiken, maar die we niet hebben benaderd. Uiteraard zijn we de meeste dank verschuldigd aan al die mensen die ons kijkjes in hun keukens hebben gegeven en bereid waren hun opvattingen en visie met ons te delen. We hebben met veel plezier een school in de beginfase op hun studiedag kunnen volgen. We zijn op een paar scholen geweest met een mooie implementatie van schoolvisie in de praktijk, maar ook hebben we vooroplopers ontmoet, kartrekkers, die -met medeneming van anderen- hun idealen over goed onderwijs, soms al jaren, vormgeven. Alle gesprekken, lesbezoeken en informatie op papier en via nieuwe media leiden tot de volgende conclusies. 1 Het gebruik van ict kan het onderwijs in de natuurwetenschappelijke vakken een motiverende en eigentijdse dimensie geven. Er zijn talloze, heel verschillende, manieren om het beeld van de inhoud van deze vakken door het gebruik van ict actueler te maken. Ook de didactiek kan door het gebruik van ict verrijkt worden. Moeilijke concepten kunnen beter aanschouwelijk worden gemaakt, onuitvoerbare proeven kunnen worden gesimuleerd en voorheen onmogelijke metingen kunnen met de computer wel worden verricht. En ten slotte kan de organisatie van en samenhang tussen de natuurwetenschappelijke vakken versterkt worden doordat ict tot meer differentiatie leidt, samenwerkend én zelfstandig leren mogelijk maakt en kan bijdragen aan een grotere variëteit aan werkvormen. Daarmee kan het gebruik van ict bijdragen aan een zeker ‘revival’ van deze vakken en deze enigszins ontdoen van hun imago van ‘moeilijk’, ‘saai’ en alleen ‘voor bepaalde types geschikt’. 2 Het is van belang dat een school een brede visie heeft op ict-gebruik. Die visie kan op verschillende manieren worden geoperationaliseerd. Men kan in de volle breedte naar commitment streven en proberen de visie vorm te geven. Een andere strategie is vooral te focussen op één groep verwante vakken. Uiteraard hebben wij in dit onderzoek scholen gezien die de natuurwetenschappelijke vakken als speerpunt hebben genomen. En er is een strategie om vooral kleine projecten en goede praktijken te ondersteunen, soms met geld (apparatuur), soms met tijd, maar altijd met waardering. 3 Succesvolle scholen hebben meestal enkele voorlopers en kartrekkers. Het is de kunst om deze mensen in hun waarde te laten en de gelegenheid te geven goed onderwijs te ontwikkelen. Anderzijds moeten zij niet geïsoleerd raken. Er moet gewerkt worden aan de overdracht van hun ervaringen en soms moeten anderen dan zijzelf hierin leidend zijn.
Natuurwetenschappelijke vakken
Inleiding
4 Zeer stimulerend en bevorderend voor goed onderwijs is het zoeken naar samenhang en gezamenlijke oplossingen. Een scholingsdag voor docenten binas, Techniek en zelfs Lichamelijke Opvoeding is verrijkend. Een gezamenlijke aanpak van vaardigheden, praktische opdrachten en profiel- en sectorwerkstukken is goed voor het onderwijs én voor de collegialiteit. 5 In samenhang hiermee zien we in succesvolle scholen faciliteiten naar elkaar toegroeien. Het ‘science-lab’, of hoe het ook heet, is een broodnodige voorziening in een tijd waarin variëteit aan werkvormen en nadruk op vaardigheden hoog op de agenda staan. In dat ‘science-lab’ horen goede ict-voorzieningen een plaats te hebben. 6 Leraren kunnen niet wachten op de educatieve uitgevers. Hoewel ze meer doen dan ze tegen elkaar zeggen, zijn hun belangen niet direct gericht op het integraal gebruiken van ict. Daarvoor is de ontwikkeling vaak te duur. Maar er zijn zo veel andere mogelijkheden. We zijn onder de indruk geraakt van de grote hoeveelheid voorbeelden van applets, cd-roms, vakinhoudelijke sites, lesbladen, ict-gebruik bij experimenten en simulaties van de werkelijkheid. Al deze toepassingen zijn soms eenvoudig, soms met meer energie, in te voeren in het normale curriculum. En ze leveren steevast de docenten en de leerlingen een goed gevoel op; de vraag naar meerwaarde wordt daarbij bijna onzindelijk gevonden. Van een aantal goede praktijken die we hebben aangetroffen op de verschillende scholen is door een vertegenwoordiger van de didactobank een zogenaamde ‘didacto’ gemaakt. Dat is een beschrijving van de praktijk inclusief verwijzingen naar materialen en goede tips, allen met de auteur/ontwikkelaar als ‘eigenaar’. Naar de betreffende ‘didacto’s’ wordt verwezen in de tekst. Ze zijn te vinden op http://didactobank.kennisnet.nl/. Wij hopen dat deze publicatie een bijdrage is om de mogelijkheden van ict voor beter onderwijs in de natuurwetenschappelijke vakken ook aan anderen te laten zien.
11
Natuurwetenschappelijke vakken
Amstel Instituut
Amstel Instituut http://www.science.uva.nl/research/amstel/ec/
Een retourtje innovatie In een nieuw, strak gebouw in Amsterdam-oost is het Amstel Instituut gevestigd. Aan de inrichting van het gebouw is te zien dat hier nagedacht is en wordt over leren: er is een mooi multimedialokaal ingericht waarin studenten zelf aan computers kunnen werken en door hun stoel om te draaien een inleiding of college kunnen volgen. Er is een medialab waarin studenten en docenten multimedia presentaties en programma’s kunnen voorbereiden. De ruimte beschikt over diverse ict-werkplekken. Het is ook mogelijk om korte digitale videoclips te maken voor bijvoorbeeld proeven in Coach, het product waarmee het Amstel Instituut het meeste bekendheid heeft gekregen. Vrijwel elke vo-school in Nederland heeft dit programma in gebruik. Hieronder komen we daar nog op terug. 1.1
Het Expertisecentrum Het Amstel Instituut (de letters Amstel staan ook voor: Amsterdam Mathematics Science & Technology Education Laboratory) vormt een onderdeel van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FdNWI) van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het heeft als doelen: - het verbeteren van het onderwijs in Wiskunde en Natuurwetenschappen en Techniek in het algemeen; - het verzorgen van de inhoudelijke relatie tussen de b-faculteiten van de UvA en het vo. Het Amstel Instituut is enige jaren geleden door het ministerie van OCenW gevraagd om als Expertisecentrum innovatieve toepassingen van ict in het onderwijs in de natuurwetenschappelijke vakken te stimuleren.
13
14
De opdracht aan het Expertisecentrum is vierledig: - het opbouwen en organiseren van kennis in het aan het centrum toegewezen kennisgebied; - het uitvoeren van projecten aan de hand van op eigen initiatief in te dienen plannen, dan wel op verzoek van de directie ICT van OCenW; - advisering over projectaanvragen; - betrokkenheid bij de beoordeling van producten op verzoek van de directie ICT. De instroom in de natuurwetenschappelijke vakken aan de universiteiten is zoals bekend alarmerend laag. In de afgelopen 10 jaar is het aantal eerstejaars studenten in deze vakken aan de Universiteit van Amsterdam met 50% gedaald. De instroom in de universitaire lerarenopleiding is vrijwel nul. Het Amstel Instituut probeert hier verbetering in te brengen. De strategie is om een aantal zaken in samenhang aan te pakken: 1 vernieuwing van het curriculum in het vo; 2 vernieuwing van de didactiek van de natuurwetenschappelijke vakken; 3 scholing van leraren; 4 verbindingen naar nieuwe technologieën en inzet daarvan in het onderwijs.
1.2
Vernieuwing van het curriculum in het vo In de afgelopen jaren is naar het oordeel van het Amstel Instituut veel ten goede veranderd. Er is meer samenhang tussen de vakken gebracht (bijvoorbeeld door fysische informatica in het eindexamenprogramma onder te brengen). In de basisvorming en in de Tweede Fase havo en vwo zijn nieuwe doelen opgenomen die de vakken aantrekkelijker maken en beter laten aansluiten bij de ontwikkelingen in de wetenschap en in maatschappelijke toepassingen. Er wordt door het Amstel Instituut samen met CITO gewerkt aan proeven met examens waarbij de computer een geïntegreerd instrument is. De deskundigen van het Amstel Instituut vinden dat er meer samenhang in de programma’s moet worden gebracht. In de werkwijze van het Instituut is dat zichtbaar: men richt zich zowel op de natuurwetenschappelijke vakken als op Techniek, Wiskunde en Informatica. Dat geldt overigens voor de faculteit als geheel. Men draagt in discussies en ontwikkelgroepen bij aan stimulering en vormgeving van deze ontwikkelingen in het vo. Het Amstel Instituut heeft hiervoor een expertnetwerk gecreëerd dat bestaat uit een groep mensen die ieder door hun expertise een bijdrage leveren aan de opbouw en verspreiding van kennis in het veld. Het expertnetwerk speelt een centrale rol bij de opbouw en organisatie van kennis, expertise en visie. Het gaat om inzichten en visie met betrekking tot zowel leren en onderwijzen als ontwikkelingen van ict-toepassingen. Door ict-gebruik zal leren anders georganiseerd kunnen en moeten worden en zullen leerlingen vakinhouden op een andere wijze tot zich nemen. Bepaalde aspecten van het vak zullen ook anders benadrukt (kunnen) worden en dat betekent dat ict invloed zal hebben op het curriculum. Het accent van het werk van het Amstel Instituut ligt waar het de vernieuwing in het vo betreft echter op de didactiek en de scholing van leerkrachten.
Natuurwetenschappelijke vakken
Amstel Instituut
1.3
Vernieuwing van de didactiek van de natuurwetenschappelijke vakken Het Amstel Instituut werkt inmiddels twintig jaar aan ict-toepassingen in de didactiek van het onderwijs in de natuurwetenschappen. Het Amstel Instituut realiseert dit door vernieuwingsprojecten in het β-onderwijs en door onderzoek naar en ontwikkeling van het wiskundig en natuurwetenschappelijk onderwijs van basisschool tot universiteit. Er zijn in de visie van het Amstel Instituut drie redenen om ict een centrale rol te geven bij de vernieuwing van het onderwijs in de exacte vakken en Techniek. Ten eerste: de veranderingen in de vakinhoud. Science en Techniek zijn volkomen verweven met en doortrokken van ict. Dat geldt ook voor de praktische toepassingen van de disciplines. De derde overweging is didactisch van aard. Niet alleen de ontwikkelingen in de vakken zelf maken het logisch dat de hierbij gebruikte hulpmiddelen voornamelijk afkomstig zijn uit de informatie- en communicatietechnologie, ict biedt ook nieuwe mogelijkheden voor leren en lesgeven. Voor het Amstel Instituut is er geen twijfel aan dat ict het gezicht van het onderwijs op korte termijn sterk zal veranderen. De toegankelijkheid van de natuurwetenschappelijke vakken kan daardoor verbeterd worden.
Het Amstel Instituut zegt daarover:
“De visie op (natuurwetenschappelijk) onderwijs verandert. Er treedt een verschuiving op van docentgestuurd naar meer leerlinggestuurd onderwijs. De didactiek verandert in de richting van actief lerende (zelfverantwoordelijke) leerlingen; veel verschillende leeractiviteiten moeten ontworpen en ingezet worden. Er komt meer accent te liggen op vaardigheden en permanente toetsing door de lerende zelf wordt belangrijk(er). Ict kan in deze context een zeer belangrijk medium zijn voor het leren binnen de natuurwetenschappen. Ict biedt de mogelijkheid: - simulaties en modelomgevingen in te zetten; - de computer als meetinstrument te gebruiken; - het analyseren en interpreteren van grafieken te benadrukken; - databases te raadplegen; - leerlingen met elkaar actief en reflectief te laten communiceren en zo gezamenlijk concepten te ontwikkelen; - visualisaties te gebruiken bij het leren van ingewikkelde concepten.” De didactische vernieuwing is geen zaak van de korte termijn. Het Amstel Instituut legt de nadruk op continuïteit, op volhouden van vernieuwingsprocessen. De kwetsbaarheid van didactische vernieuwing zit zowel in de gehechtheid aan de gebruikte methoden zoals die in de gangbare leerboeken zijn opgenomen, als in de tijd die leraren ontbreekt om actief aan veranderingen te werken. De gekozen aanpak is: via didactische verandering andere werkwijzen in scholen te stimuleren en daarvoor aan scholen handreikingen en gereedschappen te bieden om zelf aan het werk te gaan. Probleemloos is dat niet. Er is een zeker risico van uniformiteit in de didactische aanpak, terwijl verscheidenheid tussen de vakken evenzeer wenselijk blijft als het
15
16
bereiken van meer samenhang. Er is ook spanning tussen de vrijheid van leraren om hun eigen aanpak te kiezen en noodzaak om open in te spelen op specifieke omstandigheden in een school aan de ene kant, en anderzijds gerichte steun bij verandering, die per definitie keuzemogelijkheden beperkt. Binnen het Amstel Instituut is in de loop der jaren een aantal inzichten ontwikkeld in de manieren waarop didactische vernieuwing kan plaatsvinden. Multimedia bieden allereerst mogelijkheden om de ‘mismatch’ tussen het niveau waarop de leraar uitlegt en de niveaus waarop leerlingen zich bevinden op te lossen. Leerlingen kunnen gerichter werken, aansluitend bij de kennis en inzicht die zij al hebben en lerend op een manier die bij hen past. Multimedia bieden ook meer resultaten bij het corrigeren van ‘misconceptions’, door die zichtbaar te maken. De mogelijkheden van multimedia zijn veelvoudig. In het mechanicaonderwijs bijvoorbeeld: - eenvoudige experimenten zichtbaar maken; - video’s laten zien van bewegingen; - metingen met sensoren; - interactieve video: korte realistische scènes en snelle of langzame experimenten die niet in de klas kunnen; - manipuleren met bestaande modellen. Het Amstel Instituut heeft een aantal onderzoeken gedaan naar leereffecten van gebruik van multimedia en vastgesteld dat voor moeilijke mechanicaconcepten de testscores na leren met multimedia één-vierde tot één-derde hoger uitkwamen dan wanneer deze geleerd zijn zonder multimedia. Deze positieve effecten zijn sterker voor laagscorende leerlingen dan voor goede leerlingen.
1.4
Opleiding van leraren De missie van het Amstel Instituut op het gebied van onderwijs is: bijdragen aan het aantrekkelijk maken van β-studies door het aanbieden van educatieve specialisaties, en het vergroten van de aantrekkingskracht voor studenten van de lerarenopleiding door de nauwe band met de β-faculteit (waar het Amstel Instituut deel van uitmaakt). Het Amstel Instituut verzorgt een aantal onderwijstaken en neemt initiatief voor nieuwe taken vanuit haar specifieke deskundigheid t.b.v. studenten van de b-faculteiten en in het kader van de lerarenopleiding (Instituut voor de Lerarenopleiding, ILO). Deze taken betreffen: - educatieve afstudeerrichtingen binnen Wiskunde, Natuurkunde, Scheikunde en Biologie, op te zetten in samenwerking met het ILO; - afstudeerrichting Educatie & Communicatie in β-vakken (minor, 42 studiepunten); - pré-doctorale lerarenopleiding (samen met het ILO); - bijdragen aan de post-doctorale lerarenopleiding.
Natuurwetenschappelijke vakken
Amstel Instituut
ECV afstudeerrichting Educatie & Communicatie in β-vakken Steeds vaker wordt van b-wetenschappers verwacht dat zij over onderwerpen uit hun vakgebied kennis en vaardigheden kunnen overdragen en aanwenden in breder verband. In de nieuwe netwerksamenleving gaat de informatievragende (lerende) vooral zelf op zoek naar de inhoud. Organisaties maken gebruik van deze nieuwe manier van leren door zich in te richten als zelflerende organisaties. Nieuwe technologieën sturen dit proces. Hierdoor zijn de traditionele educatieve beroepen in beweging en ontstaan er nieuwe. Voorbeelden zijn: - de nieuwe leraar, (het nieuwe leren via ict en digitale leeromgevingen); - educatieve multimedia ontwikkelaar, (ontwikkelen van cursussen via e-learning, educatieve websites); - voorlichter, science museummedewerker of publicist (inzetten van het internet). In deze nieuwe beroepen is een succesvolle carrière voor bèta’s mogelijk, als zij hun vakkennis weten te combineren met moderne vaardigheden op het terrein van educatie en communicatie. In de doctoraalfase van de nieuwe vijfjarige β-richtingen richt de nieuwe afstudeerrichting Educatie & Communicatie (ECV) zich op dit ‘nieuwe leren’. Het Amstel Instituut verzorgt de opleiding in samenwerking met het ILO. Binnen deze (minor) opleiding van 42 studiepunten zijn drie profielen te onderscheiden: (1) de nieuwe leraar (2) de educatieve multimedia ontwerper (3) de voorlichter/museummedewerker/publicist. De ECV bestaat uit een programma van: - vakinhoudelijke verdieping (7 stp); - educatieve- en communicatievaardigheden (7 stp); - keuze-onderdelen (7 stp) (leren en onderwijzen, ict-technieken, vakinhoudelijke verdieping, wetenschapsjournalistiek, museumdidactiek, e.v.); - ontwerp-/onderzoeksstage (21 stp). Binnen de bacchelor-master-structuur zal binnen elke master de afstudeerrichting ECV te kiezen zijn. De eerste indrukken zijn, dat deze opzet de keuze voor een vervolgopleiding die tot een onderwijsbevoegdheid kan leiden aantrekkelijker maakt, omdat studenten niet exclusief voor een onderwijsloopbaan hoeven te kiezen.
1.5
Nascholing Het Amstel Instituut biedt nascholing aan op het eigen Instituut, op afstand en op scholen zelf. De laatste vorm is het meest succesvol. In plaats dat leraren naar een cursus gaan, komen de nascholers op school. Ze nemen de noodzakelijke hardware zoals interfaces en sensoren mee zodat het hele team gelijktijdig vakspecifieke opdrachten kan uitvoeren. Dit is efficiënt en werkt motiverend voor het hele team. De cursussen worden op maat gesneden voor de school. De cursussen zijn praktisch van aard: leren door zelf te doen. Onderwerpen zijn de vele aspecten van ict-toepassingen bij de natuurwetenschappelijke vakken en bij Techniek en ook voor Wiskunde. Hoeksteen van de nascholing is het programma Coach 5. Voor nascholing rond het gebruik van Coach 5 biedt het
17
18
Amstel Instituut een tweedaags basisprogramma. In overleg met de school wordt het programma op specifieke wensen afgestemd, zowel wat inhoud als tijdstippen betreft. Voor een voorbeeld verwijzen wij u naar het portret van het Einstein Lyceum in hoofdstuk 2. De nascholing kan ook meer omvatten. Het Amstel Instituut helpt scholen ook bij het maken van een plan van aanpak om ict in de b-vakken en techniek te bevorderen. Het Amstel Instituut heeft inmiddels voor een groot aantal scholen in Nederland nascholing verzorgd. Binnen het Amstel Instituut wordt gewerkt aan nieuwe vormen van ondersteuning. Er worden zelfstudiemodulen ontwikkeld voor de natuurwetenschappelijke vakken en er wordt geëxperimenteerd met afstandsleren. Ook is een Remote Lab in ontwikkeling waar scholen en leraren gebruik van kunnen maken zonder dat zij alle opstellingen zelf in de school beschikbaar hoeven te hebben.
1.6
Inzet nieuwe technologieën in het onderwijs De aanpak van het Amstel Instituut is gericht op leren omgaan met ict door praktische toepassingen, niet door eerst voorbereidende lessen te geven in basisvaardigheden. Daarmee is inmiddels veel ervaring opgedaan en er zijn veel scholen bereikt. In de onderwijspraktijk ziet het Amstel Instituut nog een aantal belemmeringen die door ondersteuning alleen niet zijn op te lossen, zoals de aantallen computers in vaklokalen en de organisatie van de lessen. Leren van kleine implementatiepilots lijkt de aangewezen weg. Het Amstel Instituut steunt dan ook scholen bij netwerkprojecten en Grass Roots projecten.
1.7
Coach Op http://www.science.uva.nl/research/amstel/ec/files/Wat.html is te vinden welke activiteiten, producten en projecten het Amstel Instituut ontplooit. We beschrijven in dit hoofdstuk alleen het standaardpakket Coach. Enkele andere sprekende voorbeelden staan in de bijlage.
http://www.cma.science.uva.nl/products/Coach5/Coach5.html
Natuurwetenschappelijke vakken
Amstel Instituut
Coach is een leeromgeving die inmiddels aan de vijfde versie toe is. Het huidige pakket is voortgekomen uit de integratie van een aantal losse programma’s die in de jaren ’80 zijn ontwikkeld en is inmiddels een leeromgeving geworden met een groot aantal mogelijkheden. Coach 5 is een Windows-programma en een interface met een verzameling sensoren en stuuringangen. Het algemene principe is dat een opstelling met een aantal sensoren het mogelijk maakt verschijnselen te meten en de resultaten om te zetten in spanningen die met een computer kunnen worden verwerkt. Vervolgens kunnen daarmee berekeningen, simulaties en experimenten worden gedaan. Coach 5 heeft uitgebreide mogelijkheden voor: - meten: de opstelling heeft onder meer aansluitingsmogelijkheden voor licht-, geluids-, warmte- en kleurensensoren; - analyseren en verwerken; - sturen en programmeren; - videometen; - modelleren; - dataloggen. Het programma kent vijf niveaus: één voor docenten, één voor studenten en drie niveaus voor leerlingen (Coach junior). Coach biedt leraren mogelijkheden om hun eigen toepassingen vorm te kunnen geven en is dus ook een auteursomgeving. Het programma wordt geleverd met een groot aantal voorbeeld-activiteiten. Elke activiteit bevat de experimentele set-up voor de uitvoering van leerlingpractica met uitleg, instructies, plaatjes, filmpjes, tabellen, diagrammen en links naar relevante websites. Coach kan gebruikt worden bij meerdere vakken (Natuurkunde, Scheikunde en Biologie) en stimuleert samenwerking tussen docenten. Ruim 80% van de vo-scholen in Nederland heeft een licentie van Coach gekocht.
19
Natuurwetenschappelijke vakken
Einstein Lyceum
Einstein Lyceum in Hoogvliet www.einsteinlyceum.nl
“Al doende leert men.” Uit het ict-beleidsplan in wording:
“25 procent van de leeractiviteiten dient ict-gerelateerd te zijn, te meten met studiewijzers en studielast schema’s; 25 procent van de cijfers dient met behulp van ict gerealiseerd te worden, te meten met cijferregistratie.” Dat is nog eens ambitieus!
2.1
Context Het Einstein Lyceum is een brede scholengemeenschap voor vmbo, theoretische leerweg, tot en met gymnasium. De school is in 5 jaar gegroeid van 633 naar bijna 800 leerlingen. Er zitten weinig ‘officiële’ cumi-leerlingen op de school, wel heeft zo’n 20% niet in Nederland geboren ouders (Surinaams of Antilliaans). De school heeft een duidelijke visie op de rol van ict in het onderwijs. Die visie is neergelegd in een ictnota, die drie jaar geleden voor het eerst is gemaakt en waarvan dit schooljaar een bijgestelde versie is ontwikkeld. Dit is op het moment dat wij de school bezoeken nog een concept dat nog door de diverse geledingen goedgekeurd moet worden. Daarin zijn streefdoelen opgenomen voor het onderwijskundig gebruik van ict. Op termijn is er sprake van nieuwbouw, waarbij de school op een Campus een Open Leer Centrum en digitale trapveldjes wil realiseren. Ook streeft men in die nieuwe situatie naar één computerwerkplek op zes leerlingen. Op dit moment schat de schoolleiding dat ongeveer 10% van de lesactiviteiten in de Tweede Fase met behulp van de computer plaatsvindt; streefdoel is om dit te verhogen tot 25%. Voor de onderbouw wordt gewerkt aan een digitale leeromgeving, waarbij elk vak zijn eigen specifieke inhoud levert. Het blijft de bedoeling om Informatiekunde apart aan te bieden, omdat daarmee de basisvaardigheden ict volgens de school het beste kunnen worden aangebracht. Dit ict-beleid past weer in een groter beleidsthema van de school: het realiseren van activerende didactiek, waarmee de actieve betrokkenheid van de leerlingen bij het onderwijsleerproces kan worden vergroot. Binnen dit beleidsthema paste de studiedag ‘Activerende didactiek’ die de school op 1 februari 2002 voor alle docenten en onderwijsondersteunend personeel had georganiseerd. Er waren vijf workshops opgezet, waarbij ook alle medewerkers actief betrokken waren:
21
22
- een programma ‘Goed omgaan met lastige klanten’, vooral gericht op de onderwijsondersteuners, verzorgd door van Hees Advies & Assessment; - een workshop van een hele dag voor de natuurwetenschappelijke vakken over ‘Meten en Coach 5’, verzorgd door het Amstel Instituut; - een workshop van een dagdeel over het ‘Stimuleren van zelfstandig werken, zelfstandig leren en variatie van werkvormen door het gebruik van Blackboard’ (dat is een digitale leeromgeving die via Kennisnet voor het onderwijs beschikbaar is); deze workshops werden gegeven door ICLON en ze waren bedoeld voor zowel de MVT-docenten als de docenten van de zaakvakken; - een werkgroep over CKV1 als geïntegreerd vak in de Tweede Fase, begeleid door het Expertise Centrum Kunsteducatie; - een workshop ‘Vergroting van het didactisch palet’ voor de docenten van de zaakvakken en Maatschappijleer. In het kader van dit portret hebben wij de workshop ‘Meten en Coach 5’ met de docenten van de natuurwetenschappelijke vakken meegemaakt.
2.2
Visie… Uit het nieuwe beleidsplan van het Einstein Lyceum citeren we: “Het Einstein Lyceum streeft naar optimaal gebruik van ict in het onderwijs. Daarbij is ict een overkoepelend begrip, waaronder niet alleen computergebruik wordt verstaan, maar ook communicatie via kabel of satelliet, videosystemen, internet, radio en tv enz.” Op basis van dit uitgangspunt onderscheidt de school twee soorten toepassingen van ict: - ondersteuning van de administratie en het management, een goed leerlingvolgsysteem, facilitering van interne en externe communicatie. Hierbij wil men aansluiten bij lopende ontwikkelingen en standaards zoals aangegeven door het Openbaar Onderwijs Rotterdam; - een digitale leeromgeving voor leerlingen en voor leraren. Volgens de school gaat het hierbij om het voorbereiden van leerlingen op het toenemend gebruik van ict in vervolgopleiding, werk en privé-leven en om het optimaliseren van de leeromgeving door toepassing van ict. Bij de leeromgeving heeft de school een waslijstje van zaken die de leeromgeving moet opleveren: - ondersteuning bij het ‘leren leren’; - aanbrengen van specifieke ict-vaardigheden (vanuit de kerndoelen Informatiekunde); - realiseren van kerndoelen ict in alle andere vakken; - ict als hulpmiddel voor leerlingen om meer te leren en beter te presteren; - ict om aantrekkelijk onderwijs te realiseren (speels en gevarieerd); - het motiveren van leerlingen; - het realiseren van onderwijs op maat; - leren in eigen tempo;
Natuurwetenschappelijke vakken
Einstein Lyceum
- vergroting van de zelfwerkzaamheid; - vergroting van de sociale vaardigheden: met elkaar communiceren en samenwerken; - verbetering van de interactie tussen leerling en leraar; - verbetering van de werksituatie van leraren. Dat is een hele lijst. Maar gelukkig maakt de school daarbij nog wel onderscheid tussen lange- en korte-termijndoelen. Alhoewel: de lange-termijndoelen bestrijken een periode van slechts 2 à 3 jaar. Ze zijn als volgt geformuleerd: - 25 procent van de leeractiviteiten dient ict-gerelateerd te zijn, te meten met studiewijzers en studielastschema’s; - 25 procent van de cijfers dient met behulp van ict gerealiseerd te worden, te meten met cijferregistratie; - ict dient te resulteren in een reductie van 25 procent op de papieren leermiddelen, te meten aan kosten die leerlingen kwijt zijn aan papieren leermiddelen; - er dient een management omgeving te zijn die staf, leraren, ondersteunend personeel, leerlingen en ouders voldoende informeert, te meten met tevredenheidsonderzoek. Opvallend is dat de school deze doelstellingen koppelt aan duidelijk meetbare resultaten. Bij de korte-termijndoelen zien we voor de (natuurwetenschappelijke) vakken: - per vak dient een ict-deelplan beschikbaar te zijn ten behoeve van leren en toetsen m.b.v. ict; - per vak dienen docenten geschoold te zijn in het deel van ict dat relevant is voor hun vak; - het meten en regelen met de computer dient te zijn geïntegreerd in de practica voor Natuurkunde, Scheikunde, Biologie en Techniek; - leerlingen dienen in staat te zijn om hun werkstuk te maken in de vorm van een website die kan worden gepubliceerd op school of op het internet; - leraren dienen in staat te zijn om (indien van toepassing) leerstof te maken in de vorm van een website die kan worden gepubliceerd op school of op het internet. Het geheel is uiterst ambitieus en we denken dat de school het innovatief vermogen van de docenten een beetje overschat. Maar het is duidelijk dat er goed over de integratie van ict is nagedacht, dat langs verschillende sporen wordt gezocht naar functionele toepassingen, die worden geselecteerd vanuit het criterium dat het de kwaliteit van dingen moet verbeteren. Dat is ook nodig want de school scoort bijvoorbeeld voor de examenresultaten op de vakken Wiskunde, Natuur- en Scheikunde en Biologie op de kwaliteitskaart duidelijk onder het landelijk gemiddelde.
2.3
De voorzieningen Het Einstein Lyceum beschikt nu al over een behoorlijke ict-infrastructuur. Er is een mediatheek met twee computereilanden, één computerlokaal, overal netwerkaansluitingen en voor de natuurwetenschappelijke vakken is er één verrijdbare computer per 30 leerlingen die tegelijkertijd les hebben. Deze vakken hebben ook de beschikking over twee vaklokalen met vaste practicumopstellingen en drie kabinetten voor de drie
23
24
afzonderlijke vakken Natuurkunde, Scheikunde en Biologie. Men vindt zelf dat de school een stukje ontwikkeling heeft gemist. In een ‘ver’ verleden werd er door docenten wel iets gedaan met de eerste versies van IP-Coach als meetomgeving, maar gezien de beperkte resultaten en de gebruiksonvriendelijkheid van de programmatuur is dat gebruik weer sterk verwaterd. In overleg met de docenten is daarom op deze studiedag voor een invulling met Coach gekozen, om de kennismaking te vernieuwen en er daarna daadwerkelijk mee aan de slag te gaan. In ruil voor de inspanning van de docenten heeft de schoolleiding extra budget ter beschikking gesteld. Twee weken vóór de studiedag zijn de karren met twee Coach-lab’s (met geïntegreerde interfacekaarten), software en basissets met sensoren binnengereden. Het is de bedoeling om de bijbehorende computers op te nemen in aparte verrijdbare opstellingen voor het individueel of in groepen uitvoeren van praktische opdrachten. Van belang om de aard van de studiedag te begrijpen is verder dat de natuurwetenschappelijke secties (met Wiskunde, maar zonder Techniek) de beschikking hebben over een gezamenlijk budget, waarover op gemeenschappelijke vergaderingen beslissingen moeten worden genomen.
2.4
De studiedag Op vrijdagmorgen zitten tien docenten, één technisch onderwijsassistent en twee studenten van de Hogeschool Rotterdam klaar om onder leiding van cursusleiders Piet Geerke en Johan van de Ridder van het Amstel Instituut een dagje te ‘Coach-en en ge-Coacht te worden’. In het programmaboekje staan maar liefst 26 proeven die op deze dag gekozen kunnen worden. Er zitten experimenten voor Scheikunde bij (reactiewarmte, vlamtemperatuur, oplosbaarheid), voor Natuurkunde (gloeilamp, geluidssnelheid, reactiesnelheid) en voor Biologie (zweten, CO2-productie, kiemende erwten). Die laatste proeven zijn ook interessant voor de twee lichamelijke opvoedingdocenten die de dag meemaken. Speciaal voor de techniekdocenten is een apart programma ontworpen met een aantal toepassingen van stuur- en regelprogramma’s met Coach. 9.00 uur De docenten hebben er duidelijk zin in. Ze verwachten “voorbeelden te zien die in de les te gebruiken zijn” en ze hopen dat de programmatuur “gebruiksvriendelijker is dan vroeger”. De studenten geven aan in hun opleiding nog nooit met deze toepassing van ict in hun vak in aanraking te zijn geweest. 9.20 uur Na een wat late start vanwege de files, wordt gevraagd wat men al van Coach weet. Slechts twee docenten hebben wat recente ervaring, maar zijn daardoor nog niet echt enthousiast geworden. Een jonge natuurkundedocent heeft tijdens zijn lerarenopleiding een website gebouwd. Een biologieleraar werkt met een ander computerprogramma in de vierde klas, maar gebruikt ict nog niet in de onderbouw en vindt de gang naar het computerlokaal met een hele klas een behoorlijk hoge drempel.
25
Natuurwetenschappelijke vakken
Einstein Lyceum
9.30 uur Er volgt een korte demonstratie van Coach waarbij de hartslag wordt gemeten: interessant binnen alle aanwezige vakgebieden. De conceptuele vraag, wat er nu precies wordt gemeten, zorgt voor enige discussie. Men komt er niet helemaal uit. 10.00 uur In groepjes van twee of alleen start men met het uitvoeren van eigen experimenten. Overal staan computers opgesteld en de begeleiders hebben voor voldoende hardware gezorgd. Een uur lang wordt consciëntieus gezwoegd met de opstellingen en met het programma. Dat laatste is nog niet zo makkelijk omdat duidelijk is gekozen voor de aanpak van het zelfontdekkend leren. “Hadden we ook maar een meer theoretisch vak moeten kiezen!” 11.15 uur Plenair worden de eerste ervaringen uitgewisseld. Dat varieert van praktische problemen “Hoe kun je voorkomen dat oude metingen weer tevoorschijn komen?” “Kun je dat uitzetten?”, “Hoe kun je de ruis in de meetresultaten uitfilteren?” “Met bepaalde bewerkingen in de software of met dure kastjes”, tot opmerkingen over de bruikbaarheid in het onderwijs: “Als docent mag je teksten veranderen in een experimentbeschrijving, leerlingen hebben die bevoegdheid niet in het programma.” “Ook leerlingen kunnen hun meetbestanden opslaan op een diskette en later verder bewerken. Vanaf augustus komt er een leerlingversie van Coach gratis beschikbaar waarmee ze die bewerkingen ook thuis kunnen uitvoeren.” “De metingen van de hartslag geven meer informatie dan het tellen van de pols, maar hoe doe je dat met een groep van 30 leerlingen?” 11.35 uur Een verrassend proefje: we meten de lichtopbrengst van een lampje dat aan en uitflitst. Eerst wordt een hypothese opgesteld: het zal wel zo verlopen zoals in figuur 1. Dan wordt er gemeten: de werkelijke grafiek is veel grilliger. Het lampje moet blijkbaar steeds eerst opwarmen, en bij het uitgaan koelt het ook ‘langzaam’ af (figuur 2). Kort wordt deze meetmethode door allen toegepast op het meten van de lichtopbrengst van een beeldscherm: ook al erg verrassend! Maar dat zullen we hier niet verklappen.
aan
uit
Figuur 1 Een hypothese
aan
uit
Figuur 2 De werkelijkheid gemeten
Na de lunch is de opdracht een eigen proef te ontwerpen.
26
12.00 uur Alle docenten die deze scholingsdag meemaken worden verwend met een smakelijke lunch. De stemming zit er goed in en het concept van de dag lijkt te werken. 12.45 uur De groepjes starten met hun eigen activiteit. De begeleiders vragen een beetje te ‘browsen’ door de activiteiten en niet te veel op de functies van het programma te focussen. Dan kun je de toepasbaarheid in het eigen onderwijs beter beoordelen. Wat hebben we allemaal zien gebeuren? - Twee stemvorken die iets “ont”stemd zijn geven een zwevend geluid. Het blijkt nog niet eenvoudig de parameters van Coach zo in te stellen dat zo’n zweving goed op het scherm komt. - Om een verkeerslichtinstallatie te simuleren moet je een stuurprogramma schrijven; ook dat is niet eenvoudig: je moet behoorlijk algoritmisch denken. Later blijkt er toch een tamelijk ingewikkeld programma te zijn gemaakt. - Het meten van de reactietijd is een verdraaid lastig concept. Iemand start met een geluidssignaal een meting met Coach. De proefpersoon stopt diezelfde meting (na zijn reactietijd) weer. Daarna is die reactietijd af te lezen op het scherm.
- Het meten aan een kniepeesreflex is uiteraard leuk, maar de relevantie van de tijd tussen tikken en schoppen is niet helemaal duidelijk. - Een biologisch model met een muizenpopulatie zorgt voor veel inhoudelijke discussies. - Daarentegen zorgt het vallen van een magneet door een spoel voor de biologiedocenten nauwelijks voor een verhoogd adrenalinegehalte. Men acht dat voor het biologieonderwijs geen zinvolle toepassing. - De volumevergroting in een gasmeetspuit bij een chemische reactie levert zoveel experimentele problemen op dat de betreffende docenten daar lang mee zoet zijn. Maar het gaat ze lukken! - De uiterst simpele lengtemeting (snel te doen bij veel leerlingen) levert veel ideeën op voor toepassingen. 15.00 uur Tijd voor evaluatie van de dag. De biologiedocenten zijn het minst enthousiast. Zij zien vooral veel praktische problemen bij toepassing in de onderbouw. Weliswaar staat Coach ook in de gebruikte methode
Natuurwetenschappelijke vakken
Einstein Lyceum
genoemd, maar dat lijkt toch nog een brug te ver. De biologische modellen zijn voor de onderbouw te ingewikkeld of te weinig uitdagend. De lichamelijke opvoedingdocenten sluiten zich bij de praktische bezwaren aan. De reactie van de cursusleider is dat het zinvol is ook nog enkele andere toepassingen zelf te bekijken, voordat de handdoek in de ring wordt gegooid. Bij Scheikunde is men enthousiaster geworden. De proef met de gasmeetspuit maakt het proces goed zichtbaar en is voor leerlingen goed te doorgronden. Maar men heeft meteen wensen: een eigen ict-hoek, plaats en geld voor spullen. De cursusleider antwoordt dat hij als directeur wel zeker zou willen weten dat die opstellingen dan ook intensief gebruikt gaan worden. De chemici missen wel het bouwen van molecuulstructuren, maar volgens de cursusleider zijn daar andere programma’s voor op de markt. De natuurkundigen zijn ook opgetogen. Zij zien talloze mogelijkheden. Maar ook zij achten de belemmerende factoren groot: ruimte, tijd, grote klassen. Ze geven aan dat ze daarom het liefst in kleine groepen willen gaan beginnen, maar vinden het dan tegelijkertijd jammer dat dat waarschijnlijk vooral in de bovenbouw zal gaan gebeuren, terwijl het ook voor de onderbouw zo leuk is. De techniekdocenten vinden de spullen nogal kwetsbaar en zien meer in demonstratieproeven. De reactie van de experts is dat het ‘slopen’ door leerlingen in de praktijk reuze meevalt, die zijn behoorlijk voorzichtig met deze geavanceerde spulletjes. De technisch onderwijsassistent tenslotte is niet meer te houden. Hij was nogal bang dat de sensoren erg kwetsbaar waren, maar dat valt bijzonder mee. Het is robuust materiaal en hij is helemaal óm. Tenslotte is iedereen het er over eens dat de twee opstellingen die nu gekocht zijn, te weinig zijn voor alle secties. Er zijn er zeker vier per groep leerlingen nodig, dus acht in totaal omdat er meestal twee groepen tegelijk les hebben. Er wordt afgesproken dat de secties snel bij elkaar zullen komen om te overleggen over besteding van geld. Ook lijkt een tweede gezamenlijke cursusdag nodig, waarbij gesuggereerd wordt daar niet te lang mee te wachten om het niet weer allemaal weg te laten zakken. Het logistieke probleem van de ruimte die de computers innemen wordt ter plekke opgelost met het concept van rijdende karretjes met de apparatuur. De conclusie van iedereen is dat men toch met deze vorm van ict in het praktische onderwijs moet beginnen. De technisch onderwijsassistent vindt het allemaal ‘verdomde traag’ gaan en suggereert om nu al te beginnen met carrouselpractica, waarbij er maar een enkel groepje leerlingen met de computer hoeft te werken.
2.5
Nabeschouwing Na deze geslaagde dag blijven we achter met wat gemengde gevoelens. Enerzijds hebben we een schoolleiding gezien die de ambities van de school helder verwoordt, operationaliseert en faciliteert. Daarbij is een sterk punt dat men de samenhang tussen vakken probeert te versterken en de ontwikkelingen ook inbedt in schoolbreed beleid.
27
28
Ook probeert men in overleg met de betrokken vakmensen een invoeringsstrategie te ontwikkelen en daarin past deze scholingsdag perfect. Absolute gouden tip is het om de docenten te prikkelen met extra spullen, als deze maar zicht bieden op nuttig gebruik bij het eigen vak. Het andere gevoel is dat er nog een hele weg is te gaan. De docenten hebben vóór deze dag weinig eigen initiatief getoond om zich op het gebruik van ict te bekwamen. En als overtuigingsmiddel is deze dag maar ten dele geslaagd. Iedere keer zie je toch weer dat praktische problemen als ruimte, tijd, geld en groepsgrootte mensen belemmeren om de leuke kanten van nieuwe ontwikkelingen ook echt te kunnen waarderen. Toch lijkt er een frisse start te zijn gemaakt. En als de school en de docenten maar volhouden en op korte termijn een vervolg zoeken voor wat er nu is gestart, dan kan het wellicht al snel omslaan in echt enthousiasme voor het gebruik van ict in de les. Misschien zijn daar nog een aantal plezierige en goede ervaringen van en met leerlingen voor nodig, zodat het waslijstje van voordelen van ict-gebruik snel herkend wordt. Van belang lijkt ook dat er minstens een paar echte trekkers in de vakgroepen ontstaan. In het geval van het Einstein Lyceum zou de voornaamste daarvan wel eens de technisch onderwijsassistent kunnen zijn. Waarmee maar weer eens bewezen is dat ook die een belangrijke (en vaak onderschatte) rol bij vernieuwingen kunnen spelen.
Natuurwetenschappelijke vakken
Merletcollege
Merletcollege in Cuijk www.merletcollege.nl
Een school in transitie Via de sites van twee technische universiteiten kwamen de leerlingen op het spoor van werkstukken van soortgelijke proeven. Maar, zeiden ze, je moet wel zelf je proeven blijven doen. Dat is leuk en je begrijpt er dan iets van. Met Coach 5 zou je de praktijk niet goed kunnen simuleren. “Je moet de bal zien en voelen.” 3.1
Context Het Merletcollege is een grote school met ongeveer 2700 leerlingen, ongeveer 315 personeelsleden en vier vestigingen in verschillende dorpen. De brede schoolgemeenschap biedt onderwijs van lwoo tot en met gymnasium. De school wordt bestuurd door Stichting Ons Middelbaar Onderwijs (OMO). De hoofdvestiging met vmbo-t, havo en vwo staat in Cuijk. Ongeveer 850 leerlingen volgen hier onderwijs. Gedurende een voorgaand regulier schooltoezicht waren de mooie ruimten voor Techniek en de Natuurwetenschappen opgevallen. De demonstratie van een proefopstelling met de computer in de laboratoriumruimte deed vermoeden dat het Merletcollege in deze een voorsprong heeft op menige andere school voor voortgezet onderwijs. Een overduidelijke reden om de school nader te portretteren.
3.2
Visie… Het ict-beleidsplan Merletcollege Cuijk 2002-2003 maakt de ambities van de vestiging in Cuijk duidelijk. De school wil het producerend leren bevorderen: “leerlingen moeten kennis verwerven en toepassen met ict-gebruik”. Mocht het ooit tot de mogelijkheden behoren dan willen de ict-voortrekkers naar probleemgestuurd onderwijs. Het beleidsplan zet in op een goede infrastructuur, software, scholing van alle geledingen, ict-management en integratie van ict in het curriculum met behulp van interactief digitaal lesmateriaal. De situering van de hardware ligt vooralsnog centraal in de computerlokalen en de mediatheek. Vaksecties kunnen alleen beargumenteerd computers in de vaklokalen aanschaffen. Klaarblijkelijk zijn de natuurwetenschappelijke secties en Techniek hier goed in geslaagd. In de afgelopen jaren hebben de secties Natuurkunde, Biologie en Scheikunde het voortouw genomen om samen een leerwerkruimte in te richten en de onderwijsconcepten op elkaar af te stemmen. De technisch onderwijsassistenten (technisch onderwijsassistenten) vervulden hier een prominente rol in met uitgewerkte voorstellen voor de
29
30
ruimtelijke indeling en inrichting van een werkruimte, leslokaal en laboratorium/ demonstratieruimte. Het idee van een werkplekkenstructuur zat hier al achter. Bovendien zijn de drie technisch onderwijsassistenten, in plaats van vakspecifiek, vakoverstijgend gaan werken. Daarbij introduceerden zij demonstratieopstellingen om de instructie te ondersteunen. De computer gaf hieraan een extra dimensie. Zo konden bijvoorbeeld metingen continu worden weergegeven en kon de presentatie met een beamer worden verzorgd. Met deze opstelling konden de natuurwetenschappelijke secties met woord en daad de directie overtuigen van het nut van een intensievere inzet van ict-middelen. In de ontwikkeling kunnen achtereenvolgens een substitutiefase (deels automatiseren van de bestaande instructiepraktijk), een transitiefase (geleidelijke verandering van onderwijsprocessen) en een transformatiefase (nieuwe onderwijsprocessen waarbij leerlingen hun eigen leerproces monitoren, plannen en evalueren) worden onderscheiden. Op het Merletcollege verkeert de bovenbouw nu in de transitiefase. Voor de lange termijn voorziet het ict-beleidsplan een situatie waarin leren en leren leren in een digitale leeromgeving plaatsvindt. Het onderwijs zal niet langer contentgestuurd zijn, maar probleemgestuurd. Leerlingen werken soms individueel en soms groepsgewijs. Het digitaal beschikbare lesmateriaal dient veelal interactief gebruikt te worden. Klassikale instructielessen behoren vrijwel geheel tot het verleden.
3.3
De voorzieningen Het ict-huis, hard- en software Voor de infrastructuur, hard- en software blijft de school binnen de OMO-kaders. De stichting Ons Middelbaar Onderwijs beheert ca. 45 scholen en heeft een kader aangegeven voor de technische voorzieningen. OMO heeft vier systeembeheerders in dienst die vooral beleidsmatig ondersteunen en de migratie van besturingssoftware (NT 2000) begeleiden. Zij vormen geen helpdesk of technische ondersteuning voor de scholen afzonderlijk. Binnen de OMO-kaders heeft de school de volgende hard- en software: UTP-netwerk (utp-bekabeling cat. 5 stervormig) met minimaal twee aansluitingen per lokaal en één in elke werkkamer. Er is een TCP-IP netwerk protocol, twee patchkasten, glasvezelkabel en een isdn- lijnverbinding met de OMO-hoofdcomputer in Tilburg. Er draaien aparte netwerken voor de administratie en het onderwijs voor leerlingen. Windows 2000 zal binnenkort de ’95 versie vervangen op de Dell-computers. De verhouding van het aantal computers op het aantal leerlingen is ongeveer 1: 20. Naast het algemene softwarepakket Office ’97 (Word, Excel, Access en PowerPoint) zijn vakspecifieke programma’s geïnstalleerd en is internet op alle computers beschikbaar. IP-Coach werd, in oudere versies, gebruikt vanaf 1985. Dit schooljaar 2001/2002 is de Windows versie van Coach 5 in gebruik genomen. Kennisnet wordt nog nauwelijks gebruikt. De ervaringen van twee jaar geleden waren te negatief om het gebruik van Kennisnet alweer te activeren.
31
Natuurwetenschappelijke vakken
Merletcollege
De beamers zijn bedoeld voor promotie-activiteiten, scholing en studiedagen maar kunnen desgevraagd ingezet worden bij de verschillende vakken. Op de (wens-)rol staan touchscreens en notebooks in klassen.
Het ict-huis, de formatie Meer ict in het onderwijs betekent niet minder personeel. Er blijkt meer behoefte te zijn aan ict-personeel en ict-ondersteunend personeel (zie onderstaande tabel). Er zijn geen gevolgen voor het aantal en/of de kwaliteit van onderwijspersoneel en onderwijsondersteunend personeel in het algemeen. Organisatie Functie Portefeuillehouder Hoofd centrale administratie Ict-coördinator (2 lk-en met taak) Systeembeheerders (2) Bovenschools systeembeheerder Applicatiebeheerders (2) Mediathecarissen (3) Vaksectiespecialisten Totaal
2001-2002
2002-2003
2003-2004
OMO standaard
0.15 fte 0.15 fte 0.4 fte (0.36 fte) 2.0 fte
0.15 fte 0.15 fte 0.5 fte
0.15 fte 0.15 fte 0.5 fte
0.5 fte
2.3 fte
2.5 fte
2.5 fte
0.75 fte 0.3 fte
0.75 fte 0.3 fte
0.75 fte 0.3 fte
3.7 fte
4.15 fte
4.35 fte
3.0 fte
Het ict-huis, de voortgang Voor de implementatie van computergebruik in school zijn er verschillende stappen en maatregelen genomen. Er werd simultaan aandacht besteed aan vier elementen die te maken hebben met scholing, coaching en de infrastructuur. Eerst werd gewerkt aan computervaardigheid. Vervolgens werd duidelijk gemaakt dat je in de les iets hebt aan ict-gebruik. Nu deze vruchtbare bodem was ontstaan konden de medewerkers opteren voor een schoolspecifiek ict-rijbewijs. Daarbij koos de school voor een inzet van computers in het onderwijs in de centrale ruimten. In volgorde kwam dit dus neer op de volgende activiteiten: 1 scholing basisvaardigheden; 2 voorbeeldles en vakdidactiek; 3 een Merlet digitaal rijbewijs (een ‘M-DRO’); 4 gebruik vooral in centrale ruimten met begeleiding. Tijdens het implementatieproces constateerde de schoolleiding een toename van het thuisgebruik van computers door leerlingen. Meer dan 90 procent van de havo/vwo leerlingen heeft internet thuis. Slechts enkele allochtone leerlingen hebben geen computer thuis. Deze computerdichtheid nam een veelgebruikt argument weg tegen het gebruik van computers, nl. dat tijd nodig zou zijn voor instructie van basisvaardigheden.
32
3.4
… en praktijk Het meten van de temperatuur 31 Leerlingen van een tweede klas vmbo-t/havo zitten rondom de vier rechthoekige practicumeilanden. Op de achtergrond hangt het ‘Periodensystem der chemischen Elemente’ aan de muur. Vooraf had Jan van Kesteren, één van de drie technisch onderwijsassistenten, al verteld over de inrichting van de ‘nieuwe’ ruimte voor vooral Natuurkunde en Scheikunde en deels Biologie. Sinds 2000 maken de natuurwetenschappelijke vakken gebruik van een gezamenlijke voorbereidingsruimte/werkruimte voor technisch onderwijsassistenten en leraren. Er is een practicumlokaal en daarnaast een demonstratieruimte, tevens de computerruimte. Jan van Kesteren instrueert, als vervanger van de leraar, de leerlingen. De leerlingen gaan in drie groepen de temperatuurveranderingen meten bij kamertemperatuur van gekoeld water in wel en niet geïsoleerde reageerbuizen. Een groep doet dat analoog, een groep doet dat digitaal en een groep doet dat met de computer. Zes leerlingen meten met de fonkelnieuwe computers, de Coach 5 sensoren en programmatuur de temperatuurveranderingen. Dit proces wordt minutieus op het scherm in beeld gebracht. De Windows-besturing maakt handig aanklikken mogelijk. De aanvankelijke daling van de temperatuur wordt nauwkeurig gemeten, maar valt de leerlingen nauwelijks op. De ‘digitale’ groep noteert de getallen die op de display verschijnen. De ‘analoge’ groep leest de temperatuur met behulp van thermometers in de reageerbuizen af en noteert deze. Na deze metingen volgt een vergelijking van de resultaten van de drie groepen en een kosten-batenanalyse van de gebruikte apparatuur. Al doende blijkt de tijd echter zo snel om te vliegen dat die vergelijking in een volgende les zal plaats vinden. Ook komen de oorzaken voor verschillen tussen geïsoleerde en niet-geïsoleerde reageerbuizen niet aan de orde. Het lijkt er sterk op dat de gevolgde werkwijze beter tot zijn recht kan komen als er blokuren voor worden gereserveerd. De computerapparatuur en de programmatuur zijn sinds een maand beschikbaar. Het Coach 5 programma blijkt nog niet feilloos te werken. Zo is bijvoorbeeld het onderdeel instellingen bij het videometen niet altijd even duidelijk. Ondanks de scholing die de drie technisch onderwijsassistenten en een leraar volgden op het Amstel Instituut is er nog een flinke investering nodig om Coach 5 goed te laten werken. Dat geldt ook voor de technische match tussen Coach 5 en de hardware: Coach 5 vraagt om een bepaalde snelheid van de processor. De leerlingen bleken ook nog wat onwennig te zijn, maar op een voor leerlingen zo eigen wijze probeerden zij wel allerlei knoppen en menu’s uit. In de basisvorming wordt voor Natuurkunde en Scheikunde de methode Pulsar gebruikt. In dit leerboek wordt voor een deel de koppeling gelegd met Coach Junior, waardoor de leraar die de methode letterlijk volgt vanzelf de computer in proefopstellingen gebruikt. Toch blijkt ook hier het enthousiasme van de leraar en de technisch onderwijsassistent doorslaggevend te zijn voor het daadwerkelijk gebruik.
Natuurwetenschappelijke vakken
Merletcollege
De demonstratie van de luchtkussenbaan De afgelopen twee jaar is er binnen de natuurwetenschappelijke vakken vooral geëxperimenteerd met demonstratieopstellingen en ict-gebruik. Deze inzet werd vooral ingegeven door een gebrek aan computers, maar bleek ook zo waardevol te zijn dat de verschillende demonstraties zijn gehandhaafd en verder verbeterd. Zo volgden wij het volgende experiment.
De opstelling met de luchtkussenbaan
Om de wet van Newton te kunnen demonstreren is een luchtkussenbaan gekoppeld aan Coach via een interface en een laptop. De meetgegevens worden m.b.v. een beamer gepresenteerd. Vroeger werd iedere keer de opstelling in een lokaal opnieuw opgebouwd. Nu is er een aparte ruimte voor de Coach-opstellingen en de luchtkussenbaan kan dus gewoon blijven staan. “Op de luchtkussenbaan meten we hoe een karretje, vanuit stilstand, versnelt als het via een katrol wordt vooruit getrokken door een trekmassa. De wrijving op de luchtkussenbaan is verwaarloosbaar klein. De plaats van het karretje kan met behulp van de ultrasoonsensor worden bepaald met behulp van het programma Coach, kinegraaf. In het programma Verwerking of Rekenvel wordt daarna een diagram gemaakt van de afstand in de loop van de tijd: een x(t),t-diagram en de snelheid in de loop van de tijd: een v(t),t-diagram.”
Een werkstuk over ‘een leefbare planeet’ Bij het vak Algemene natuurwetenschappen volgen we vier vwo-ers bij het maken van een werkstuk. In het computerlokaal werken 25 leerlingen aan 16 computers. De opdracht is om met het hoofdstuk uit het boek (methode Solar) als uitgangspunt een onderwerp te zoeken via internet en dan in twee lessen Algemene Natuurwetenschappen, twee zelfstandig-werken-uren en vier uur thuiswerken een werkstuk te maken. De werkstukken worden beoordeeld door de leraar. Tijd voor een presentatie zal er niet zijn. Maar hij geeft een hogere waardering als het werkstuk wordt ingeleverd in een PowerPoint presentatie en nog weer hoger voor een flash presentatie (downloaden via www.macromedia.com). Aldus stimuleert hij bepaalde (algemene) computervaardigheden.
33
Natuurwetenschappelijke vakken
Merletcollege
Caroline en Suzanne werken samen. Zij vertellen hoe je zo’n opdracht aanpakt. Eerst maar eens kijken op http://huiswerken.scholieren.com/werkstukken/ en dan verder zoeken met www.google.com. De school weet inmiddels ook dat leerlingen hele werkstukken over kunnen nemen van de eerste site, dus wordt er steekproefsgewijs op gecontroleerd. Leerlingen moeten derhalve verder zoeken. Een probleem met internet is dat je een overvloed aan informatie voorgeschoteld krijgt. Weliswaar kun je de Engelstalige informatie afschermen, maar ook de Nederlandse informatie is breed. Het belangrijkste is daarom dat leerlingen een welbewuste selectie kunnen maken uit die overvloed. Als ze eenmaal een keuze hebben gemaakt, blijken Caroline en Suzanne in enkele minuten pagina’s vol te hebben over ‘El Niñjo’, de temperatuurverandering in de oceaan die van grote invloed kan zijn op o.a. de atmosfeer van de aarde. Alles wordt via de computer bijeengezet op de eigen leerlingruimte op de server (10 Mb beschikbaar), geordend en later tot een werkstuk verwerkt. Printen kost de leerling geld voor elke pagina. Kennisnet wordt niet gebruikt. De leraren hebben negatieve ervaringen uit het verleden met een te beperkte ‘content’ voor Natuurkunde, Scheikunde en Algemene Natuurwetenschappen nog niet kunnen omzetten in succeservaringen. De mogelijkheid om via een proefproject van Kennisnet, bijvoorbeeld voor Algemene Natuurwetenschappen, content te gaan gebruiken is nog niet benut. Onbekend bleken de mogelijkheden te zijn om via Kennisnet URL-verwijzingen te vinden en ook de vakwijzer met onder meer beoordeelde sites bleek onbekend.
Zelfstandig leren In de Z-vormige mediatheek zijn bijna alle computers bezet door leerlingen die in tussenuren, z-uren of vrije uren zelfstandig komen werken. De meeste leerlingen zijn overigens met eigen hobby’s bezig. Om vervuiling van de leerlingruimtes op de server te voorkomen zijn veel mogelijkheden om bestanden te downloaden afgeschermd. De school heeft in spitstijden met ongeveer één computer voor 20 leerlingen, te weinig voor de brede behoefte die de school zelf bij leerlingen heeft gestimuleerd. Zo wordt nu bijvoorbeeld via LiteRom digitaal door leerlingen naar alle bekende schrijvers en hun literatuur gezocht en kunnen leerlingen via het digitale archief III alle artikelen van het blad Natuur en Techniek opzoeken. Dat laatste is voornamelijk nuttig voor de bovenbouw vwo vanwege de moeilijkheidsgraad van de artikelen. Via deze site kunnen leerlingen dan weer doorlinken naar bijvoorbeeld www.natutech.nl. Daarnaast hebben de ict-coördinatoren enkele cd-roms op het net gezet opdat de leerlingen in de onderbouw bijvoorbeeld ‘Het lichaam van de mens’ kunnen bekijken. De mediathecaris volgt de beeldschermen van de leerlingen met behulp van het programma ‘Net support school’. Een groep leerlingen is met enige hilariteit bij een computer bezig. De mediathecaris ziet dat dit niet de bedoeling is en sluit op afstand de internetpagina.
Aansturen van leerlingen Informatiekunde dient als inspiratiebron voor leerlingen om de computer te gaan gebruiken. De leraren werken in de basisvorming met vooral gesloten verwerkingsopdrachten. De leerlingen leren werken met het officepakket (internet, Word, Excel en PowerPoint). In het derde leerjaar mogen de gymnasiumleerlingen met meer open opdrachten het net op.
35
36
De methoden geven lang niet allemaal aanleiding tot computergebruik. De methode SCOOP wordt gebruikt in de bovenbouw voor Natuurkunde. Een goede methode vindt de leraar, maar er zijn nauwelijks verwijzigingen naar computergebruik. Dat moet je zelf inpassen met leerlingen. “Ik vind dat leuk.”, zegt François, die zelf ook al jaren de ict-coördinator is: “Maar wat moet je nu doen in de bovenbouw havo 4? De contacttijd is gehalveerd, de stof is nagenoeg gelijk gebleven en onderzoek doen, reëel, gesimuleerd of virtueel, kost veel tijd.” “Wij stimuleren de leerlingen om de computer te gebruiken bij de verslaglegging; ze krijgen hogere cijfers voor handelingsdelen met een goed verzorgd verslag in Word en met computerbewerkingen als grafieken en tabellen.”
Een profielwerkstuk Hamza el Aidi en Maarten Hop vertellen. Het profielwerkstuk ‘De valhoek’ kwam in overleg met de leraar tot stand. De vraag was in hoeverre massa en hoek van invloed zijn op de afstand die een weggeschoten tennisbal aflegt. Met behulp van een digitale camera legden zij de verschillende experimenten (hellingshoeken) vast om vervolgens met software thuis (windows XP en photo de luxe) de verschillende metingen en berekeningen te doen. In Excel en Word werd vervolgens met grafieken, tabellen en foto’s een verslag gemaakt. Via de sites van de technische universiteiten van Delft en Eindhoven kwamen de leerlingen op het spoor van werkstukken van studenten die soortgelijke proeven hadden gedaan. Maar, zeiden de leerlingen, je moet wel zelf je proeven doen. Dat is leuk en je begrijpt er dan iets van. Coach 5 zou hier de praktijk niet goed kunnen simuleren. “Je moet de bal zien en voelen.”
De valhoek volgens… Aristoteles
De valhoek volgens… Hamza en Maarten
Eigenlijk is de computer volgens Hamza en Maarten niet echt nodig. Hogere examenresultaten hoef je zo niet te verwachten. Alles zou ook met een camera (foto, video) en de rekenmachine gedaan kunnen worden. Mogelijk levert de computer nauwkeurigere meetmethoden, cijfers en grafieken op. In ieder geval wordt een nette uitvoering hoger gewaardeerd. Beiden weten de computer goed te gebruiken. Zij hebben in twee voorgaande leerjaren ict-lessen gehad, waarin basisvaardigheden werden aangeleerd. En bovendien hebben zij thuis al veel ervaring met de computer opgedaan.
Natuurwetenschappelijke vakken
Merletcollege
Een profielwerkstuk wordt per vak gekozen. Een soort ‘science aanpak’ werkt niet volgens de leraren, omdat de beschikbare vijf uur voor begeleiding van profielwerkstukken te weinig is om ook vakoverstijgend te werken.
Techniek en ict Het riante technieklokaal en de werkruimten voor de binas-vakken zijn na elkaar ingericht. De afstand tussen de lokalen is echter zo groot in deze school dat techniek en de binas-vakken niet samenwerken met ict, ook al heeft de techniekleraar Natuurkunde gegeven. Juist op het moment dat het Amstel Instituut les geeft aan leraren over Coach (op drie Dell computers: 1 gigahertz en koptelefoon) en robotica met behulp van technisch lego, krijgen wij in de kleine computer-werkruimte uitleg over het werken aan de geautomatiseerde draaibank. Met behulp van een leerlinghandleiding ontwerpt en draait één van de inspecteurs zijn eerste schaakdame. Tijdens de technieklessen in de onderbouw wordt gewerkt in groepen. De leerlingen van 2 vmbo-t mogen per toerbeurt een schaakstuk van messing of aluminium ontwerpen en draaien. De leraar heeft een metaaldraaibank geleast voor ca. 725 euro per jaar. Alle leerlingen komen al doende op een vanzelfsprekende manier in contact met de computer, waarbij de uitgangspunten van techniek ondersteund worden door het computergebruik: ontwerpen, maken en uitvoeren.
3.5
Nabeschouwing Stimulansen voor ict-gebruik In de verschillende gesprekken maakt de school duidelijk wat zij belangrijk vindt bij de invoering van computergebruik in school. In het onderstaande overzicht wordt dat in volgorde van belangrijkheid en chronologisch weergegeven: - enthousiasme van voortrekkers/initiators; - facilitering in materiële en ook wel personele zin door de schoolleiding; - financiering door de overheid; - waarnemen van good practice, een andere goede school als voorbeeld; - bestuurlijke facilitering; in 1998 is er fors geïnvesteerd in een schoolnetwerk, de afschrijving van pc’s stelt men op drie jaar. Beleidsmatig koerst de school naar één computer per tien leerlingen en indien secties hun computerbehoefte kunnen onderbouwen, dan zal de schoolleiding computers beschikbaar stellen; - inhoudelijke ondersteuning door bijvoorbeeld ict-eindtermen en -kerndoelen.
Vertragende factoren Er zijn ook zaken die de ontwikkeling van ict-gebruik afremmen. Ook in het Merletcollege is dit aan de orde. Al pratend blijken met name de enthousiaste voortrekkers veel belemmerende factoren op te kunnen noemen: - meer wensen dan beschikbaar geld; - tempo van de ontwikkeling van het personeel (scholing en daadwerkelijk gebruik duurt lang); - leraren gebruiken de mogelijkheden bij methoden niet (ten volle); zo blijken leerlingen zelf te bepalen of zij de diagnostische toets van de cd-rom maken;
37
38
- de methoden vragen te weinig om computergebruik; - het eindexamen vraagt om teveel kennisoverdracht door de leraar, waardoor er te weinig tijd over is voor zelfstandig ontdekkend leren; - onderling afstemmen en taken verdelen over met name de ontwikkeling van algemene vaardigheden van leerlingen werkt niet goed tussen de verschillende vakken (onderzoek, verslag maken, presentatie); - te weinig handen voor de klas; bij de binas-vakken is dit overigens nog relatief goed geregeld; hierbij kwamen de thema’s roosterproblemen, periodisering en taak en functiedifferentiatie aan de orde; - overheidsfinanciering houdt geen gelijke tred met een afschrijvingsperiode van drie jaar; daardoor kan de verhouding één computer op tien leerlingen niet gehaald worden; - voor vmbo geldt een specifiek probleem: Victo (het project ‘Vmbo en ICT in het Onderwijs’, http://www.victo.nl) is goed, maar kies je voor een werkplekkenstructuur dan heb je op meer plaatsen computers nodig dan in de overheidsfinanciering wordt berekend; - computergebruik is ongelijk verdeeld over de schoolsoorten: meer in het vwo dan in havo en daar vervolgens weer meer dan in het vmbo; - vakverenigingen als de Nederlandse Vereniging voor Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON) en het Nederlands Instituut voor Biologen (NIBI) doen weinig voor de (ict-)praktijk van leraren; van de beschikbare vaksites op internet maken de leraren in het Merletcollege nauwelijks gebruik. Op basis van de ervaringen van het enthousiaste team van binas-leraren en technisch onderwijsassistenten op deze school zijn er zes leerpunten van belang voor de invoering van ict. 1 Kies vanuit een natuurwetenschappelijke benadering voor de inrichting van lokalen met minimaal een theorielokaal en een laboratoriumlokaal, waarin langdurige proefopstellingen kunnen staan. Beargumenteer dit vanuit de meerwaarde van ict voor onderzoek, gegevensbeheer en presentatie. 2 Combineer de drie natuurwetenschappelijke vakken Biologie, Natuurkunde en Scheikunde bij het aanleren van hoe je een onderzoek aanpakt. 3 Zorg voor goede scholing in ict-gebruik: - in basisvaardigheden; - om het nut in de les te laten ervaren door voorbeeldlessen; - met een schoolspecifiek ‘rijbewijs’, gebaseerd op de aanwezige programmatuur en hardware; - met het ict-gebruik in het klaslokaal én in een centrale ruimte. 4 Zet verschillend gekwalificeerd personeel in bij ict-gebruik, met technisch onderwijsassistenten als duidelijk voorbeeld voor het bereiken van meerwaarde. 5 Zorg voor een adequate infrastructuur met voldoende multimediale computers met een minimum van één werkplek op tien leerlingen. 6 Stimuleer leraren die als voortrekker optreden en zorg voor samenwerking met andere scholen om van te leren en aan te leren.
Natuurwetenschappelijke vakken
Belcampo
Belcampo in Groningen www.Belcampo.nl
“Begint eer ge bezint” Soms denk je nog wel eens even: wat is nu ook al weer de meerwaarde van ict-gebruik in de les? Leerlingen hoeven hierover niet lang na te denken. We vroegen twee derde-klassers wat zij hadden geleerd van een presentatie van een werkstuk over natuurwetenschappen met PowerPoint. Ze wisten onmiddellijk te overtuigen: “Je moet de inhoud heel goed op een rijtje hebben om een goede presentatie te kunnen maken en je moet hartstikke goed kunnen samenwerken en taken kunnen verdelen, anders ga je het schip in.” 4.1
Context Iedereen die in het Noorden des lands woont kent het fenomeen: de afstand tussen het westen of zuiden van het land en Groningen is kennelijk veel groter dan omgekeerd die tussen Groningen en de rest van het land. Desondanks hebben twee mensen van de inspectie en twee van verzorgingsinstellingen op 2 april 2002 de reis naar het hoge noorden ondernomen. Doel was kennis te nemen van de ict-ontwikkelingen in de onderbouw van Belcampo, een school voor voortgezet onderwijs in de stad Groningen. Belcampo maakt deel uit van de openbare scholengemeenschap Rölingcollege en biedt havo en vwo en daarnaast van het vmbo de theoretische en een gemengde leerweg aan. De school telt ongeveer 750 leerlingen; dat aantal is de afgelopen paar jaar, na een periode van stagnatie, behoorlijk gegroeid. Het onderwijs op deze school kent een aantal elementen die betrekkelijk uniek zijn en die in deze karakteristiek aandacht verdienen omdat ze betekenis hebben voor de invoering van ict. Dat betreft zowel de vorm als de inhoud van het programma. De onderbouw op Belcampo duurt voor de meeste leerlingen drie jaar: twee jaar basisvorming voor iedereen en voor leerlingen die doorstromen naar havo of vwo een derde leerjaar ter voorbereiding op de tweede fase. Alle vaklessen worden zoveel mogelijk voor 14.10 uur gegeven. Deze vaklessen hebben een duur van 60 minuten. De school beoogt daarmee de docent meer tijd te geven voor een variatie in werkvormen waarin ook de leerling gelegenheid heeft om zelfstandig aan opdrachten te werken. Vervolgens is er, na een pauze tot 14.30 uur, de zogenaamde ‘Belcampoband’. Daarin wordt een groot aanbod van steunlessen, remediale lessen en extra lessen verzorgd en bovendien zijn er huiswerkklassen.
39
40
Kenmerkend voor de school zijn ook de rol van de kunstvakken, de integratie van vakken (aardrijkskunde/economie; natuur-/scheikunde en biologie; beeldende vorming) en de integratie van ict in de vakken met daarnaast een modulair keuzeprogramma voor leerlingen die de basisvaardigheden ict onvoldoende beheersen. Uit de schoolgids van Belcampo: Belcampoband In de onderbouw kennen we de Belcampoband. In het 1e t/m 5e à 6e uur worden de vaklessen gegeven. Daarna van 14.30 uur tot 16.10 uur, vinden de extra activiteiten plaats in de Belcampoband. Leerlingen en ouders krijgen via de Belcampobandcoördinator alle nodige informatie over deze extra activiteiten. Belcampoband: van 14.30 uur tot 16.10 uur HUISWERKKLASSEN REMEDIALE HULP Onder toezicht van docenten
Huiswerkbegeleiding Remedial teaching Reteaching
STEUNLESSEN
EXTRA LESSEN
Nederlands Frans Engels
Bijvoorbeeld: Latijn Informatiekunde Engels+
Duits Wiskunde Natuurwetenschap
4.2
Dans Drama Beeldende vorming Textiel Techniek Muziek
Visie… Ict heeft op het Belcampo al een lange historie. Niet alleen was de school ict-voorhoedeschool, maar ook vóór die tijd was ict al een belangrijk aandachtspunt in het beleid. Dat geldt voor zowel de interne ontwikkeling als voor de samenwerking met anderen. Het, overigens beknopte, ict-beleidsplan voor het Rölingcollege legt een duidelijk verband tussen de onderwijskundige ontwikkeling en de ontwikkeling van ict. Twee zaken worden met nadruk benoemd: - leerlingen actief maken (dus zelfstandiger); - de eigen verantwoordelijkheid van de leerling. De school is daarom ruim vijf jaar geleden gestart met het ALL-project (Alle leerlingen bij de Les). Voor het vmbo is het project ’Werken met een stad’ gekozen. Daarnaast heeft de school deelgenomen aan een aantal projecten voor het Studiehuis en voor de Internationale Schakelklas, nu Eerste Opvang Anderstaligen genoemd. Een van de gevolgen van deze aanpak is dat bij een aantal vakken de behoefte aan samenwerking en integratie toenam. Dat geldt met name voor de natuurwetenschappelijke vakken en de moderne vreemde talen. En het enthousiasme voor de mogelijkheden die door deze keuze zijn ontstaan, is nog steeds groot.
Natuurwetenschappelijke vakken
Belcampo
Extern is er een veelheid aan contacten: - samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen, bijvoorbeeld bij het gebruik van Blackboard en in de ontwikkeling van cursussen daarvoor; - deelname aan ICT-Noord: gericht op scholing en onderlinge afstemming, zowel voor het management als voor coördinatoren, systeembeheer als docenten. Voor de laatste zijn met name de vaknetwerken van belang. (http://www.ictnoord.nl/scholen.htm); - samenwerking met de Hanzehogeschool in het kader van de aansluitingsproblematiek tussen VO en HBO; - internationale contacten: onder andere ter voorbereiding op buitenlandse reizen waartoe gebruik gemaakt wordt van Internet en e-mail. Opvallend is de uitspraak van de schoolleiding (bij monde van Carel Hegeman sr). Volgens hem – en een aantal collega’s die aan het gesprek deelnemen, beaamt dat volmondig – is er binnen de school geen discussie meer over het nut en doel van ict in de leeractiviteiten. Docenten vinden het volkomen vanzelfsprekend dat de computer erbij hoort. De opvatting is dat de ict-component de leeromgeving stimulerend maakt voor leerlingen, dat het leerlingen motiveert en dat het ook gewoon bij de hedendaagse vakinhouden en modern leermiddelengebruik hoort. De discussie die wordt gevoerd gaat dus niet over de vraag óf, maar hoe. Kernpunt daarvan is de invulling van de leerlijn: wanneer en hoe introduceer je de ict-component in het lessenplan en bij welke vakken. Op dit moment ligt de nadruk daarbij op inzet in de onderbouw en betreft met name de natuurwetenschappelijke vakken en de integratie van ict-vaardigheden door de verkaveling van het vak informatiekunde over de overige vakken van de basisvorming. Voor de bovenbouw wordt een Blackboard-omgeving gebruikt van ICT-Noord die bij de RUG is ontwikkeld. De Blackboard-omgeving van Kennisnet wordt als te beperkt ervaren en de lage performance daarvan heeft ertoe geleid dat van deze dienst van Kennisnet geen gebruik wordt gemaakt. Een voorbeeld van de aandacht voor zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van leerlingen is de manier waarop de voorlichting over de Tweede Fase is aangepakt. Bij wijze van experiment is dat afgelopen schooljaar niet door leraren of decanen verzorgd, maar door de leerlingen van leerjaar 3 zelf. Ze hebben door gesprekken met leerlingen die al in de Tweede Fase zitten en door bestuderen van documentatie, presentaties voorbereid aan ouders van de eigen groep, daarbij o.a. gebruik makend van PowerPoint. Zowel ouders als leerlingen waren enthousiast. Leerlingen omdat ze de idee hadden dat ze nu – misschien zelfs beter dan menig leraar – begrepen waar het in de Tweede Fase om gaat. Ouders vonden het bovendien spannend om hun kind op deze manier te zien opereren.
41
42
4.3
…en praktijk Ict in de onderbouw Paul Inklaar, ict-coördinator is er heel duidelijk over. Op Belcampo is het vak informatiekunde niet doelmatig gebleken, het heeft te weinig te bieden voor de leerlingen. Er is een onderzoek geweest onder 200 instromende leerlingen. Slechts 25 leerlingen bleken niet het vereiste aanvangsniveau van de instaptoets van Babbage te bereiken. Men constateerde vervolgens dat de achterstand van deze groep in 3x1,5 uur bijscholing op voldoende niveau gebracht kon worden. Daarom werd na grondige discussie besloten ict-kennis en vaardigheden onder te brengen bij de verschillende vakken. In het leerplan is precies aangegeven welke vaardigheden bij welk vak op welk moment aan de orde komen en getoetst worden. Dat gebeurt altijd op een moment en manier die functioneel zijn voor het betreffende vak. Het nut van bijvoorbeeld het gebruik van spreadsheets is daardoor veel duidelijker dan wanneer dat in een aparte les wordt behandeld. Door de doelen duidelijk vast te leggen behoudt men een helder overzicht van de verdeling van kennis en vaardigheden over vakken en jaren. Door de invoering van ict-activiteiten binnen de vakken wordt ook het curriculum bijgesteld: vakinhouden veranderen, andere keuzes worden gemaakt omdat er ruimte moet worden gecreëerd voor andere vaardigheden dan de gebruikelijke. Dit proces verloopt niet bij elk vak even soepel. Vandaar dat het geplande tempo van invoering is bijgesteld. Steeds kwam tijdens het bezoek naar voren dat leerlingen, meer nog dan de docenten, het gebruik van de computer als heel vanzelfsprekend ervaren. Opmerkelijk in dit verband is bijvoorbeeld de uitspraak van een van de docenten dat het gebruik van de methode Babbage voor het vak informatiekunde in de onderbouw wellicht meer nodig en nuttig is geweest voor en meer invloed heeft gehad op het computergebruik van docenten dan op dat van leerlingen. Hij veronderstelde daarmee dat, door gebruik te maken van deze – voor docenten betrekkelijk eenvoudige en inzichtelijke – methode, een aantal docenten de indruk had dat zij de invoering van ict de baas waren en de tijd kregen om hun eigen ontwikkeling ook op een redelijk peil te brengen. Een zelfde inzicht spreekt uit de opmerking van een andere docent: “leerlingen zijn en blijven de voortrekkers t.o.v. de docenten. Daar moet je niet bang voor zijn, maar gebruik van durven maken, aldus dezelfde docent.”
43
Natuurwetenschappelijke vakken
Belcampo
Vaardighedenlijn ICT-Algemeen Klas 1 periode A - Inloggen - Belcampo-netwerk - verkenner - Zoeken mediatheek - Systeembeheer (helpdesk) introductieweek, mediatheek, SBM
Klas 1 periode B Klas 1 periode C - zoeken op Internet - werken met Browser - e-mail
Einde 1e klas
studiebegeleiding letteren
Klas 2 periode A Klas 2 periode B - geavanceerd zoeken - e-mail (herh.) - op het internet - (logica) wiskunde
Klas 1 periode D - geavanceerd Windows-gebruik - (shortkeys, - rechtermuisknop) - scannen - printen
Klas 2 periode C
Klas 2 periode D
Einde 2e klas
Toets algemene ICT-vaardigheden
letteren
De verkaveling van ict-taken is niet opgezet vanuit een theoretische invalshoek. Er is gekozen voor een pragmatische aanpak. Secties met ervaring op ict-gebied nemen het voortouw; de andere vakken sluiten zich langzamerhand aan. Daarom is begonnen in de talen en de Natuurwetenschappelijke vakken; de zaakvakken volgen op afstand. Zo zien we bijvoorbeeld in het overzicht van de vaardighedenlijn ict-natuurwetenschappen dat in klas 1 in die vakken Excel wordt toegepast. Bij de verkaveling wordt ook rekening gehouden met horizontale en verticale afstemming en met de wens om doorlopende leerlijnen te ontwikkelen. De afspraken zijn op het niveau van secties en docenten gemaakt; de schoolleiding heeft hierin bewust geen sturende rol gespeeld.
44
Ict in natuurwetenschappen onderbouw Vaardighedenlijn ICT-Natuurwetenschappen Klas 1 periode B Massa en lengte van leerlingen verwerken in Excel (gemiddelde, celformule)
Klas 1 periode C Vergelijken digitale en analoge (thermometer) temperatuurmeting, ijking meter in IP-Coach
Hartslagmeting met IPcoach (opnemen gegevens, grafiek verklaren)
Isolatieproef met Excel (gegevensverwerking en omrekenen variabelen)
Klas 2 periode B Schakelingen in Crocodile (zowel basis als in symbolen)
Klas 2 periode C Mechanica in Crocodile
VI-karakteristiek in Excel
Klas 1 periode D
Klas 2 periode D Optica in Crocodile
Demo’s IP-Coach (licht- en geluidsensor)
Verslagje in Word
Voor het leergebied natuurwetenschappen in de eerste twee leerjaren zijn twee wekelijkse lesuren van 60 minuten beschikbaar. In ongeveer de helft van de lessen is een praktische oefening geprogrammeerd. Daarvan wordt in ongeveer zes lessen gebruik gemaakt van ict-toepassingen. We zagen een aantal lessen en presentaties waarin ict door leerlingen werd toegepast. Een internetles over seksuele voorlichting Voor het onderwerp voortplanting is door een docent een website gemaakt waarin de leerlingen negen vragen moeten beantwoorden. Voor de beantwoording is een aantal bronnen aangegeven. Ook moeten de leerlingen een SOA-test doorlopen die op www.soa.nl is te vinden. Een precieze beschrijving van het gebruik van deze les is als didacto ‘Biologie: voortplanting’ te vinden op http://didactobank.kennisnet.nl/. De onderwerpen die binnen seksuele voorlichting moeten worden behandeld, lenen zich vaak moeilijk voor klassikale behandeling. Dat leidt soms tot hilarische momenten in de klas die het onderwerp geen goed doen. Dat geldt minder voor de site die door de docent is ontwikkeld. De ervaring van de docent is dat de leerlingen met dit programma serieus aan de slag gaan en goed geconcentreerd bezig zijn. Het is een werkvorm die veilig is voor leerlingen. Ze krijgen bovendien niet alleen nuttige informatie voor dit moment maar kunnen ook later informatie vinden over onderwerpen die voor hen van belang zijn.
Natuurwetenschappelijke vakken
Belcampo
45
Men heeft een bewuste keuze gemaakt om ongewenste sites niet te filteren. De vraag is dan of internetgebruik rond dit thema tot ’misbruik’ zou kunnen leiden en/of hoe ouders over deze aanpak denken. De keuze om niet te filteren is gemaakt omdat ervaring leert dat enerzijds filteren niet werkt en anderzijds omdat leerlingen elkaar wel corrigeren. Er is in klassenverband altijd sprake van een vorm van sociale controle, een ‘sociaal filter’. En buiten de klas (thuis of elders) werkt een filter sowieso niet. Enkele andere voorbeelden: - een practicum over het meten van je hartslag voor en na inspanning. Deze proeven maken zichtbaar wat het gebruik van Coach kan betekenen door directe verwerking van gegevens in grafiek. Een precieze beschrijving van het gebruik van dit practicum is als ‘didacto’ ‘Hartslag en conditie (m.b.v. Coach)’ te vinden op http://didactobank.kennisnet.nl/; - een practicum verwarmen en afkoelen. Het meten met de computer vervangt niet het klassieke meten met thermometer, maar beide methodes worden naast elkaar gebruikt en vergeleken. Leerlingen leren beide technieken en kunnen voor- en nadelen afwegen: bijvoorbeeld een grafiek zelf tekenen of zien ontstaan op het scherm. Een precieze beschrijving van het gebruik van dit practicum is als ‘didacto’ ‘Temperatuurmeting’ te vinden op http://didactobank.kennisnet.nl/; - het gebruik van het spreadsheet Excel bij het vergelijken van de isolerende eigenschappen van een bekertje. Er wordt geleerd te werken met een spreadsheet in een concrete en nuttige (vak)context: het verwerken van meetresultaten tot diagrammen met grafieken en daaruit de terugkoppeling naar de verschijnselen en fenomenen (afkoeling en isolatie); - een PowerPoint-presentatie waarbij de presentatie als middel is gebruikt om de leerling daadwerkelijk zelfstandig te laten nadenken over natuurkundige inhouden in een concrete toepassing; - leerlingen maken incidenteel ook gebruik van e-mail om hun leraren producten te zenden. Ze krijgen dan eventueel ook commentaar terug. Deze voorbeelden zijn om meerdere redenen bijzonder. Het registreren van de hartslag kan ook zonder de computer in de klas plaatsvinden. Bij gebruik van de computer is het echter mogelijk de gegevens op verschillende manieren weer te geven en er berwerkingen mee uit te voeren, bijvoorbeeld in grafieken het verschil zichtbaar te maken tussen hartslag gemeten voor en na inspanning. Dit levert dus duidelijk meerwaarde op voor didactiek. Ook stimuleert het de betrokkenheid van de leerlingen, omdat de zin van metingen veel duidelijker wordt. Zo worden de afleesvaardigheden en het gewone ’handwerk’ niet uit het oog verloren en komen tegelijkertijd de voordelen van elektronisch meten aan bod. In de drie laatste voorbeelden worden op een heel natuurlijke manier de informatiekundige vaardigheden in het omgaan met een rekenblad en met een presentatiepakket gekoppeld aan inzicht in een natuurwetenschappelijk verschijnsel.
46
Een regelmatig terugkerend thema is de vraag in hoeverre het gebruik van icttoepassingen als zodanig de effectiviteit van het leerproces verhoogt. Heeft de leerling niet te veel aandacht voor de vorm in plaats van voor de inhoud? Het is een gegeven dat leerlingen een werkstuk goed verzorgd willen presenteren en daaraan relatief veel tijd besteden. En dat geldt nog meer als leerlingen een PowerPoint-presentatie moeten verzorgen. Leerlingen zelf waren hierover heel duidelijk. Op de vraag aan twee leerlingen in leerjaar drie wat zij hadden geleerd van een presentatie van een werkstuk (over natuurwetenschappen) in groepsverband met behulp van PowerPoint kwamen zij met een aantal overtuigende uitspraken over de leereffecten: - je moet de inhoud heel goed op een rijtje hebben om een goed verzorgde presentatie te kunnen maken; - de taakverdeling en samenwerking moet goed zijn; - je moet een goede planning hebben en duidelijke afspraken waar iedereen zich aan houdt; - de techniek van een PowerPoint-presentatie als zodanig is ook erg leerzaam.
4.4
Vak- en teamontwikkeling: nabeschouwing Affiniteit met ict (in de onderbouw) is binnen Belcampo vooral te vinden bij de natuurwetenschappelijke vakken en de talen. Het team voor de natuurwetenschappelijke vakken is een hecht en gemotiveerd team dat veel overlegt over de invulling en afstemming van het programma. Men ziet de leerlingen als trekkers van het veranderingsproces en streeft er dus naar het aanbod en de voorzieningen op hen af te stemmen. Men maakt voor de onderbouw geen gebruik van een bestaande methode, maar maakt al het materiaal zelf. In feite ontwikkelt men een eigen methode. Dat is een enorm karwei, dat – naar eigen zeggen – alleen vol te houden is door het gezamenlijk enthousiasme en steun van de school. Het team ervaart de eigen onderwijsorganisatie als een heldere en eenvoudige structuur waarbinnen de schoolleiding vooral ondersteunend opereert, bijvoorbeeld door het team natuurwetenschappen in de gelegenheid te stellen periodiek een interne studiedag te organiseren, voor de helft in eigen tijd en voor de helft in schooltijd. De ontwikkelingen worden sterk ondersteund door enthousiaste en deskundige toa’s. De toa is volwaardig lid van de sectie en ontwikkelt en discussieert met de groep mee. Tijdens de lessen vervult de toa een centrale rol, naast die van de docent. Binnen het team is sprake van een diversiteit van expertise. Deze expertise wordt gedeeld en er worden lesprogramma’s ontwikkeld die door alle docenten kunnen worden begeleid. Er valt naast betrokkenheid van de docenten natuurwetenschappen ook op dat zij een grote inbreng hebben in de invulling en afstemming van de ict binnen het totale beleid. Er is dus sprake van een ontwikkeling, die zowel op het niveau van de te onderscheiden vak- en leergebied (science) als in een groter verband op schoolniveau (tussen de leergebieden science, letteren, maatschappijvakken, kunstvakken) wordt getild.
Natuurwetenschappelijke vakken
Belcampo
Noodzakelijke ontwikkeltijd voor docenten wordt geschat op 10% van de normtaak. Belangrijk is ook de aanwezigheid van een goed systeembeheer naast de noodzakelijke randvoorwaarden zoals goed ingerichte infrastructuur (computers en werkplekken in lokalen) en aanwezigheid van goede software (algemene programma’s en vakspecifieke). Volgens de docenten Natuurwetenschappen bevindt de verdeling van ict-vaardigheden binnen vakken zich nog in een beginstadium en wordt nu ervaring opgedaan. Het zijn nu nog ‘de krenten in de pap’ en de leerlijnen moet verder worden ontwikkeld. Ook de link naar de bovenbouw moeten worden gelegd en de samenhang binnen én tussen de vakken (zowel binnen de Natuurwetenschappen als daarbuiten) moet groeien. Men kiest voor een kleinschalige aanpak via kleine pilots waarin ideeën worden uitgeprobeerd en ontwikkeld. Men wil niet eerst een hele leerlijn op papier zetten en dan gaan invullen; werkendeweg wordt er ontwikkeld! “Begint eer ge bezint” is het motto; niet vooraf alles plannen en uitdenken, maar beginnen en oplossingen zoeken voor de problemen die zich voordoen.
4.5
Aanbevelingen voor anderen Dit enthousiaste team heeft een paar duidelijke aanbevelingen voor anderen. - Samenvoegen van de natuurwetenschappelijke vakken tot één vakgebied is voorwaarde voor vernieuwing zoals Belcampo die nastreeft. Ict is geen middel tot integratie, maar je hebt er wel veel meer aan als natuurwetenschappen één vakgebied is. Dat lukt overigens in de Tweede Fase niet, omdat daar veel meer specifieke vakinhoudelijke kennis nodig is. Wel kan ook in de hogere leerjaren winst geboekt worden door afstemming, combineren van onderzoeksvaardigheden en door integreren van een aantal modules of thema’s, zoals bijvoorbeeld biochemische onderwerpen. - Uitgevers kunnen een betere bijdrage leveren dan ze op dit moment doen, maar niet door zomaar modules te maken. Modules zijn nooit onderwijskundig neutraal. Er is te weinig ruimte voor eigen uitwerking door docenten. Wat uitgevers zouden moeten overwegen is om een aantal didactische stramienen uit te werken en daarbinnen modules te ontwerpen. - Ict heeft volgens deze leraren aantoonbaar positief effect als je de volgende elementen uitbuit: - verbetering van de aansluiting bij kennis en belangstelling van leerlingen; - verbetering van uitleg van processen en concepten; - verhogen van motivatie; - aanvulling op de traditionele practica en geen vervanging daarvan. - De schoolleiding moet zorgen voor: - tijd; - toerusting; - eigen ruimte voor toepassingen van Coach.
47
48
- Meer in het algemeen: - niets alleen doen, samenwerken; - selectief zijn in wat je aanpakt; - goede randvoorwaarden eisen en waarborgen; - niet dwingen; - evalueren met leerlingen; - niet te lang nadenken: “Begint eer ge bezint”.
Natuurwetenschappelijke vakken
RSG Magister Alvinus
RSG Magister Alvinus in Sneek www.rsg-sneek.nl
“Goed voorbeeld doet goed volgen.” Een paar enthousiaste leraren kunnen een hele school overtuigen van de waarde die goed ict-gebruik voor het onderwijs kan hebben. Op de RSG Magister Alvinus inspireren een biologie- en een scheikundeleraar hun collega’s al sinds de jaren tachtig op dit gebied. 5.1
Context De regionale scholengemeenschap Magister Alvinus is een openbare school in Sneek. RSG Magister Alvinus telt ongeveer 2.000 leerlingen, verdeeld over vwo, havo en vmbo. De school kent nu nog enkele dependances. Volgend schooljaar, als de nieuwbouw bij het hoofdgebouw is gerealiseerd, zullen twee van de drie dependances vervallen. Alleen de Internationale Schakelklas, de nieuwe naam hiervoor is Eerste Opvang Anderstaligen (EOA), is dan nog in een apart gebouw gehuisvest. Met het aanwijzen van de school als ict-voorhoedeschool ontstonden nieuwe kansen. In de hoofdlocatie aan de rand van het Sneekse centrum, zijn twee nieuwe computerlokalen ingericht en ook in de nieuwbouw zijn uitgebreide ict-voorzieningen gepland. De school ging participeren in netwerken (ICT-Noord) en gericht werken aan deskundigheidsbevordering van de docenten. Teams vormen binnen de school de belangrijkste organisatorische eenheden. Deze teams zijn met soms meer dan veertig personeelsleden vrij groot. Volgend schooljaar zal met teams van rond de 15 personen worden gewerkt.
5.2
Visie… De RSG Magister Alvinus heeft als aanvulling op het schoolplan de onderwijskundige vormgeving beschreven. Dit document (maart 2002) beoogt een schoolbrede visie op leren te bewerkstelligen. Centraal in deze visie staan leerlingenzorg, toegepaste vaardigheden, een uitdagende leeromgeving, samenhang en leerlingen die actief en zelfstandig leren. Wat ict betreft ligt de prioriteit bij het automatiseren van docententaken: bij het samenstellen, afnemen en nakijken van toetsen, het analyseren van resultaten en de interne en externe communicatie. Rond dit onderwerp vermeldde de site http://www.vosabb.nl/openbaar/vb1408.htm de RSG Magister Alvinus als voorbeeld van good practice. Alle cijfers van leerlingen uit de onderbouw worden nu regelrecht in de database van de school ingevoerd, leerlingen uit de onderbouw
49
Natuurwetenschappelijke vakken
RSG Magister Alvinus
krijgen een weekrapport en kunnen (met een vertraging van een tiental dagen) precies zien hoe ze er voor staan. In de bovenbouw worden de toetsgegevens per periode vermeld. Meer onderwijsinhoudelijk zijn de ict-doelen: - de teams zorgen ervoor dat alle docenten kennis hebben van de werkvormen die worden gebruikt in relatie tot de behandelen stof; - het gebruik van ict als middel binnen de vakken wordt in kaart gebracht en dient als basis voor het maken van afspraken over het gebruik van de computerlokalen; - er wordt systematisch gewerkt aan een gezamenlijke didactiek binnen de sectie en aan gevarieerde (elkaar aanvullende) didactieken binnen een team. Voor het schooljaar 2002/2003 wil men het gebruik van ict bij de vakken inventariseren, de gewenste situatie (per vak of cluster van vakken) omschrijven en een plan van aanpak opstellen. In maart 2002 heeft RSG Magister Alvinus deze doelstellingen uitgewerkt in een concept Beleidsplan ICT voor de periode 2002-2006. Er wordt een overgang geschetst van computergebruik bij het primair proces en automatisering van administratieve processen naar ict van met behulp van computers en netwerken informatie raadplegen, bewerken en verplaatsen. Het plan bevat een sterkte-zwakte analyse met als sterke punten: voortvarende aanpak in de onder- en bovenbouw, breed gedragen enthousiasme binnen de school, deskundigheid op diverse gebieden, flexibiliteit, infrastructuur op het vlak van randvoorwaarden, gerealiseerd pc-privé project, Kennisnet gerealiseerd evenals een vergoeding per leerling. Zwakke punten zijn onder meer: een deel van het personeel beheerst de basisvaardigheden nog niet of nog onvoldoende, de visie rond ict-gebruik is nog niet schoolbreed verspreid, de structurele financiering is onduidelijk en onvoldoende, onduidelijkheid over de verplichting van ict-gebruik bij de kerndoelen en de eindexameneisen en comissies in de lerarenopleidingen ten aanzien van ictvaardigheden.
5.3
Ict-ontwikkelingen Een aantal ontwikkelingen heeft op de RSG Magister Alvinus het gebruik van ict versneld. Allereerst de inrichting van een compleet computerlokaal voor 32 leerlingen, later gevolgd door de verbouwing van de zolder tot een complete computerruimte. Ook de invoering van Informatiekunde leverde een bijdrage aan deze versnelling. Daarnaast boden de aanwijzing tot voorhoedeschool en de invoering van de lumpsumbekostiging extra mogelijkheden voor algemene ict-opleidingen en vakdidactische scholing en kon formatieruimte voor ict-coördinatoren worden gecreëerd. Aan de andere kant waren er ook factoren die het ontwikkelingstempo remden: de voorziene nieuwbouw van de school, de invoering van de Tweede Fase en het vmbo, de organisatie van de school in teams en de inspanningen die nodig waren om het aantal aangeboden vakken te beperken. Van eindtermen, de kwaliteitskaart en de invoering van het studiehuis gingen op deze school geen belangrijke impulsen naar versterking van het ict-beleid uit. Wat de Tweede Fase betreft, moet een uitzondering gemaakt worden voor het project praktische opdrachten van ICT-Noord. De samenwerking van leraren in dit kader leidde tot het
51
52
ontstaan van een serie praktische opdrachten (met gebruik van ict) voor de Tweede Fase. Via Stepnet (http://www.stepnet.nl) is een vervolg gegeven aan deze pioniersarbeid. De school voorziet, als straks (bijna) alle leerlingen ook thuis kunnen communiceren via de computer, in de toekomst meer mogelijkheden tot leren op afstand. Nu beschikt ongeveer 80 procent van de leerlingen thuis over een toegang tot internet. In het concept Beleidsplan ICT 2002-2006 heeft de RSG Magister Alvinus ook de in 2012 gewenste situatie beschreven. Daarmee zijn ijkpunten voor toekomstige ontwikkelingen geformuleerd. Over tien jaar dient de situatie als volgt te zijn: - ict als doel: algemene computervaardigheden worden in de onderbouw afgerond; met de basisscholen zijn afspraken gemaakt over hun bijdragen op dit gebied; de vaardigheden op ict-gebied staan vermeld in de kerndoelen en exameneisen en zijn verwerkt in de vakplannen; leerlingen werken bij beroepsgerichte vakken de helft van de tijd met computersimulaties; - ict als middel: er zijn bij het leren mogelijkheden om een deel van de tijd een individuele leerweg te volgen; er is aandacht voor afwisseling van en verschillen in leerstijlen en verwerkingsmethoden; leerlingen hebben 60 procent van hun tijd een computer tot hun beschikking; ook bij de begeleiding van leerlingen wordt stelselmatig aan de zelfstandigheid van leerlingen gewerkt; - ict als hulpmiddel: de docent heeft op diverse werkplekken toegang tot de elektronische leeromgeving en het informatiesysteem; lesvoorbereidingen zijn voor een belangrijk deel web-based; - ict bij de bedrijfsvoering: bij de beleidsontwikkeling wordt gebruik gemaakt van de gegevens uit de opgebouwde database; deze database vormt ook de bron voor het Management Informatie Systeem; ict wordt gehanteerd bij het plannen en controleren.
5.4
… en praktijk Ict en natuurwetenschappelijke vakken Op de RSG Magister Alvinus zijn de ict-ontwikkelingen in sterke mate afhankelijk geweest van pioniersarbeid van individuele docenten. Vooral bij Biologie en Scheikunde is zichtbaar welke mogelijkheden hierdoor ontstaan. Het zwaartepunt bij ict en Natuurwetenschappen ligt nadrukkelijk in de bovenbouw. Sommige docenten zijn van oordeel dat in de onderbouw gebrek aan geschikte materialen en personele ondersteuning en het klassikale onderwijs een werkelijk geïntegreerd gebruik van ict nog in de weg staan. Immers, ict-gebruik vereist een speciale inrichting van het lokaal en voortdurende aandacht voor elke individuele leerling. Er bestaat in dit opzicht behoefte aan meer scholing, de inzet van technische onderwijsassistenten en zelfsturende programma’s. Leerlingen nemen een duidelijke hiërarchie waar tussen het ict-gebruik bij de verschillende vakken. Bij Natuurkunde blijft de rol beperkt, in Scheikunde stelt het meer voor, maar alleen bij Biologie herkennen zij de centrale plaats van ict in het vak. Over de waarde van ict verschillen de leerlingen van mening. De ene leerling ziet nauwelijks meerwaarde, anderen benadrukken de extra waarde bij het doen van metingen en het uitvoeren van proeven etc. die zonder de computer op school niet mogelijk zouden zijn.
Natuurwetenschappelijke vakken
RSG Magister Alvinus
Biologie Het biologielokaal bestaat uit een les/werkgedeelte en een half afgescheiden laboratoriumruimte. Tijdens de practicumles voor havo 5 zijn de meeste van de ongeveer 20 leerlingen alleen of in kleine groepjes bezig met het doen van proeven. Een vijftal leerlingen is in het andere deel van het lokaal aan het werk. De leerlingen werken hoofdzakelijk zelfstandig. Ze worden begeleid en zo nodig ondersteund door een leraar en een technisch onderwijsassistent. Een van de biologieleraren, de heer Elmallah, onderkende al vroeg, rond 1984, het belang van ict-gebruik in de biologielessen. Hij ontwikkelde proeven waarbij met behulp van de computer metingen konden worden uitgevoerd en maakte modules die als aanvulling en ondersteuning van het leerboek functioneren. Een voorbeeld hiervan is de module over voortplanting die leerlingen ook via internet kunnen raadplegen. Voor biologie hebben de bovenbouwleerlingen van de RSG Magister Alvinus via http://kringen.kennisnet.nl toegang tot hun eigen Blackboard van de Elektronische Leeromgeving (ELO). In 1987 nam men Coach in gebruik. Niet alleen metingen, maar ook computersimulaties droegen bij aan de mogelijkheden ict in het biologieonderwijs te integreren. Leerlingen beginnen nu met het uitvoeren van duidelijk omschreven opdrachten – de zogenoemde ‘kookboekproeven’ – maar leren in de hogere klassen ook zelf proeven te ontwerpen met behulp van Coach. De werkwijze hierbij is dat zij opdrachten krijgen, waarbij ze zelf laboratoriumsituaties simuleren en proeven bedenken en uitvoeren. Een aardig detail is dat de leraar de cijfers van leerlingen direct digitaal invoert, zodat iedereen via internet de eigen resultaten voor biologie kan raadplegen. De betekenis van ict voor het onderwijs in Biologie blijkt onder meer uit de jaarplanning voor de verschillende bovenbouwgroepen. De planner voor havo 5 is opgezet langs de lijnen thema/basisstof, vaardigheden, toetsen, lesmateriaal/hulpmiddelen, studielast en ict. Uit de laatstgenoemde kolom blijkt dat leerlingen Blackboard gebruiken bij het thema stofwissseling, Coach 5 speelt een rol bij de blokpractica en (diagnostische) toetsen, de medische encyclopedie is bruikbaar bij de thema’s mens en milieu en gaswisseling en uitscheiding, terwijl het programma Hart wordt ingezet bij het thema Transport (bloedsomloop). Een voorbeeld van een product van de gevolgde werkwijze bij Biologie is te vinden in een werkstuk van twee leerlingen (profiel Natuur en Gezondheid) over het looizuurgehalte in thee. Het werkstuk begint met de vraagstelling, gevolgd door een onderzoekshypothese van de leerlingen. Vervolgens is (met behulp van internet) een inleiding opgesteld over de geschiedenis, de productie, de samenstelling en de bewerking van thee. De kern van het werkstuk wordt gevormd door zelf gekozen en uitgevoerde meetproeven bij vijf theesoorten, de grafische weergave van deze metingen en de conclusie. In het biologielokaal staan 14 multimediacomputers opgesteld, is aansluiting op het interne netwerk geregeld en kunnen leerlingen (in de bovenbouw) ook internet raadplegen. Leerlingen kunnen voor Biologie gebruik maken van een vijftigtal programma’s (deze lijst vindt u achterin bij de bijlage) en er zijn 40 ict-meetproeven (inclusief sensoren, meetpanelen en dataloggers) beschikbaar.
53
54
De pionier bij Biologie is ook als docent verbonden aan de lerarenopleiding. Binnen de vaksectie Biologie van de RSG Magister Alvinus en het vaknetwerk van ICT-Noord verzorgt hij ook vakdidactische ict-scholing.
Scheikunde Ook bij Scheikunde is al jaren geleden een begin gemaakt met ict-gebruik. In 1988 is in het kader van het eerste PRINT-project een leergang ‘meten bij Scheikunde’ met behulp van de computer ontwikkeld. Bij Scheikunde valt, net als bij Biologie, de opbouw van ‘kookboekproeven’ naar open opdrachten waar te nemen. Sterker dan bij Biologie ligt bij Scheikunde de nadruk op metingen met behulp van de computer. Ongeveer de helft van de proeven wordt uitgevoerd met behulp van de computer. Centraal staat de doelstelling om bij leerlingen praktische- en onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen. Hoewel er mogelijkheden bestaan om de computer te gebruiken als alternatief voor of aanvulling op de methode, wordt daar vanwege de extra kosten bij Scheikunde geen gebruik van gemaakt. Eén van de scheikundedocenten, Pieter van Zandbergen, is duidelijk als pionier op het gebied van ict-gebruik te beschouwen. Hij is tevens docent op de lerarenopleiding van de Rijks Universiteit Groningen en heeft, samen met een collega, Chemnet (http://www.chemnet.nl) opgezet. In het scheikundelokaal is een tiental leerlingen uit vwo 6 bezig met een practicumtoets. Deze toets maakt deel uit van het schoolexamen. De leerlingen voeren, onder toezicht en begeleiding van enkele leraren en technisch onderwijsassistenten meetproeven uit. De leerlingen werken individueel, geconcentreerd en stevig door.
Natuurkunde De leraar Natuurkunde laat de verschillende mogelijkheden van ict-gebruik bij Natuurkunde zien. Er zijn op dat moment geen leerlingen die duidelijk kunnen maken hoe dat in de praktijk gebeurt. Bij Natuurkunde neemt ict een minder grote plaats in dan bij Biologie en Scheikunde. Vooral in de onderbouw is de impact ervan beperkt. In de bovenbouw speelt de computer een rol bij metingen, simulaties en bij het maken van profielwerkstukken. Leerlingen maken duidelijk dat ict in Natuurkunde pas motiverend is als er een duidelijke meerwaarde aanwezig is. Voor Natuurkunde beschikken de leraren over een aantal beschrijvingen van probleemsituaties die met behulp van een geautomatiseerd systeem kunnen worden opgelost. Enkele voorbeelden zijn: etalageverlichting, inbraakbeveiliging, verkeerslichtinstallatie op een T-kruising, babyfoon, meting van het dagelijks aantal uren zonneschijn en ijsdetector. Een aardig voorbeeld hiervan is het model voor de bouw van alarmsystemen. Dit model is zowel in de vorm van een schakelbord als in de vorm van een computersimulatie aanwezig. De meerwaarde van de computersimulatie bestaat uit het feit dat leerlingen dit via een diskette ook thuis of elders binnen de school kunnen gebruiken.
Natuurwetenschappelijke vakken
RSG Magister Alvinus
5.5
Nabeschouwing Op de RSG Magister Alvinus wordt zichtbaar wat in de Natuurwetenschappen mogelijk is met ict. Het zijn vooral pioniers geweest die – overigens niet alleen bij de Natuurwetenschappen, maar bijvoorbeeld ook bij Aardrijkskunde, Economie en talen – voor deze ontwikkeling hebben gezorgd. Pioniers zijn belangrijk omdat zij andere leraren duidelijk maken wat de mogelijkheden van ict in de praktijk zijn. Voor de school is nu de tijd aangebroken om de bereikte resultaten te verankeren. Die borging zal zich op verschillende terreinen afspelen: financieel, beheersmatig, afstemming binnen secties, teams en de school als geheel vanuit een gemeenschappelijke visie op onderwijs en ict-gebruik en verdere scholing in basisvaardigheden en op vakdidactisch gebied. Voor de Natuurwetenschappen ligt ook een verdergaande integratie in de rede, eerst in de vorm van gemeenschappelijke lokalen, later wellicht ook meer inhoudelijk. De RSG Magister Alvinus beschikt voor deze verankering, maar ook voor verdere ontwikkelingen over sterke uitgangspunten: enthousiasme, deskundigheid en een goede infrastructuur.
55
56
Scholengroep Cambium in Zaltbommel www.Cambium.org
Visie met profilering Vier leerlingen van de afdeling metaal offerden een deel van hun vrije middag op om met ons te praten over hun ervaringen: “We hebben dat er graag voor over, omdat we hier ontzettend leuk les krijgen en werken.” Aline (6 vwo) heeft een profielwerkstuk voor Biologie gemaakt omdat dit het enige leuke vak is voor een profielwerkstuk. Ze heeft informatie gezocht op internet, een proefopstelling gemaakt en proeven uitgevoerd aan de hand van een probleemkaart. Tenslotte heeft ze de gegevens verwerkt met Excel en gepresenteerd in PowerPoint. 6.1
Context Cambium is de laag in de boom tussen bast en hout, waar de boom groeit. Scholengroep Cambium wil als openbare school met een regiofunctie de ‘groeilaag’ zijn tussen het primair onderwijs en het vervolgonderwijs. De school heeft twee locaties, die ze wil profileren. De locatie Courtine wordt ingericht als Studiehuis en de locatie Van Heemstraweg als leerhuis in het vmbo. In totaal heeft de school 1.700 leerlingen en ruim 190 medewerkers. Men verwacht in de komende jaren te groeien naar 2.200 leerlingen. De school streeft naar individuele aandacht voor elke leerling en heeft een duidelijk geheel van rechten en plichten opgesteld: voor leerlingen, ouders en leraren. De school heeft reeds geruime tijd een actief beleid om gebruik van ict in de school mogelijk te maken. In 1997 is het Cambium ict-voorhoedeschool geworden. Tot nu toe heeft de schoolleiding vooral geprobeerd op wensen van leraren in te spelen. Leraren hebben het DRO gehaald. De wisselingen in het personeel hebben er overigens toe geleid dat op dit moment niet iedereen meer geschoold is in ict-basisvaardigheden. De school is goed toegerust: de computer-leerling ratio is voor havo/vwo 1:11, voor het vmbo 1:7. De doelstelling: beperkingen voor ict-gebruik wegnemen, is daarmee goeddeels bereikt. De school heeft gemerkt dat de computer-leerlingratio op zich ook minder belangrijk wordt. Wat nodig is wordt bepaald door de onderwijsvisie en door effectief en efficiënt gebruik.
Natuurwetenschappelijke vakken
Scholengroep Cambium
De school heeft ongeveer 60 toeleverende basisscholen, waarvan een deel maar mondjesmaat met ict aan de slag is. Daarom worden elk jaar zo’n 300 leerlingen uit groep 8 uitgenodigd om met de school en ict kennis te komen maken. Hiervoor is een speciale ‘Workshop Informatiekunde voor groep 8 van de basisschool’ ontworpen. Tijdens ons bezoek aan de vestiging Courtine was een groep 8 aan het werk. Het is een marketinginstrument, maar ook een eerste voorbereiding van nieuwe leerlingen op de manier waarop Cambium steeds meer denkt te gaan werken. Het plan is in de toekomst basisscholen te gaan helpen met drie systeembeheerders. De financiering zou deels uit bijdragen van die scholen moeten komen, deels betaald moeten worden uit het ‘marketingbudget’ van het Cambium. Opvallend is dat de schoolleiding van mening is dat geld op dit moment voor vo-scholen geen belemmering vormt, mits de beschikbare budgetten structureel zijn. Voor goede toepassingen van ict is vooral tijd nodig, tijd voor leraren en tijd om zaken uit te proberen. Er is nog geen door alle docenten gedeeld brede visie op ict. Volgens sommigen is dat een belemmering, volgens anderen is het een voordeel als er ruimte blijft voor verschillen per vak. In elk geval komen, nu men een aantal jaren ervaring heeft opgedaan, de werkelijke vragen duidelijker aan de orde: wat willen we met ons onderwijs en welke mogelijkheden zijn er om daarbij ict in te zetten? De faciliteiten zijn er nu, de slag naar het onderwijs is de uitdaging van dit moment. Omdat de beide locaties tot nu toe hun eigen weg gaan, worden ze in dit portret naast elkaar getoond.
6.2.1 Locatie Courtine In de Courtine zijn de schooltypes atheneum (met Latijn), havo en de theoretische leerweg van het vmbo gevestigd. De locatie is gehuisvest in een modern gebouw. Er werken ongeveer 1.100 leerlingen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar onder begeleiding van zo’n 80 docenten en een onderwijsondersteunend team van tien personen. De locatie wordt geleid door een locatiedirecteur en twee conrectoren. Veel docenten hebben naast hun werk als leraar taken op zich genomen. Vijf docenten zijn coördinator van een afdeling, er zijn ongeveer 35 mentoren, drie decanen, één counselor, een ictcoördinator, een kunstcoördinator, een remedial teacher en tal van mensen met een aparte taak die geen officiële titel heeft. De inrichting van het gebouw is ruim en modern, met efficiënt ingerichte lokalen, een grote aula die ook wordt gebruikt als theater- of feestzaal, een prachtige mediatheek en goed ingerichte studiehallen met werkplekken en multimedia-apparatuur voor de leerlingen. De school richt zich op leerlingen met een theoretische leerstijl, die het leuk vinden om te leren en die er geen probleem mee hebben om ook op hun theoretische kunnen aangesproken te worden.
57
58
6.2.2 Visie… De ontwikkelingen in de locatie Courtine werden gedragen door een kleine groep leraren, vooral de biologieleraren, die vanuit een visie op hun vak ict-toepassingen hebben ontwikkeld. Zij hebben daarin navolging gekregen van hun collega’s van de andere Natuurwetenschappelijke vakken, bij Natuurkunde wat sneller dan bij Scheikunde. De andere vakken (Aardrijkskunde, Geschiedenis, Nederlands, Culturele Kunstzinnige Vorming) zijn wel in beweging, maar de ontwikkelingen zijn daar nog pril. Bij Algemene Natuurwetenschappen gebruiken leerlingen ict als informatiebron (vooral internet) en PowerPoint om werk te presenteren. Dat laatste gebeurt overigens bij steeds meer vakken. De schoolleiding en ict-coördinator brengen duidelijk onder woorden wat ict voor de ontwikkeling van de school betekent. Toepassingen van ict zijn aanvankelijk een andere manier van werken. Maar zodra men daarmee bezig is blijken de nieuwe mogelijkheden aanleiding te zijn opnieuw na te denken over onderwijs, leren en organisatie. Aanvankelijk waren de computers van de school geconcentreerd in het informaticalokaal, met de computers in boxen. Het team wil dat de school gaat ‘leven’, meer is dan alleen maar een gebouw. Daarbij past het streven overal computers beschikbaar te hebben. Men heeft studiehallen ingericht: werkplekken in de school die door leerlingen gebruikt kunnen worden om zelfstandig te werken. Daarvan wordt ook gebruik gemaakt door leraren die met een groep leerlingen aan de slag willen. Het effect is dat de school inderdaad een levendige indruk maakt: overal zijn leerlingen en leraren samen aan het werk.
6.2.3 …en praktijk ‘Bioplek’ en twee docenten Het grootste deel van het gebruik van de werkplekken op de school betreft MS-office, internet en specifieke toepassingen zoals Coach. Een bijzondere plaats neemt ‘Bioplek’ in, de site voor Biologie die is ontwikkeld door twee biologieleraren van de school, Ineke Marree en Gerard Scholte. Zij hebben in 1999 Bioplek gelanceerd. Voor hen was dat een logische stap in een ruim twintigjarige actieve betrokkenheid bij de ontwikkeling van hun vak. Uitgangspunt was dat het biologie-onderwijs zoveel mogelijk practicum moet kennen. De theorie moet zo compact mogelijk worden gebracht. Ook het profielwerkstuk is altijd heel praktisch. Het streven is een verhouding twee uur practicum, één uur theorie. Voor practica zijn rust en tijd nodig. De mogelijkheden hiervoor in het nieuwe opzet van de Tweede Fase zijn eigenlijk te beperkt, vooral in de havo. Marree en Scholte hebben bestaande technieken en mogelijkheden voor practicum op kaarten gezet. Deze informatie is gebruikt voor bijscholingscursussen (aan de Vrije Universiteit), maar uitgevers waren niet geïnteresseerd. Verspreiding van het materiaal was wel mogelijk via internet, vandaar Bioplek. In hun eigen onderwijs gebruiken Marree en Scholte nu drie verschillende tekstboeken als hulpmiddel voor de teksten, zonder de daarbij horende werkboeken. Werkboeken en studiewijzers (bovenbouw) hebben ze, met alle praktische opdrachten, zelf ontwikkeld.
Natuurwetenschappelijke vakken
Scholengroep Cambium
Materiaal voor de onderbouw is aan de betreffende uitgever toegestuurd om problemen te voorkomen, maar deze heeft daar niet op gereageerd. Internet wordt nu op twee manieren gebruikt. Alle materiaal is algemeen toegankelijk via http://www.bioplek.org/. Volgend schooljaar komen onderdelen die voor de school zelf zijn bestemd op de schoolsite (http://www.cambium.org/borders/vakken-frames.htm). Voor elk leerjaar zijn daar dan te vinden: leerstof, planningen en studiewijzers, aanwijzingen voor practicum. De leraren hebben daar vanaf huis toegang toe. Een precieze beschrijving van het gebruik van Bioplek is als ‘didacto Bioplek’ te vinden op http://didactobank.kennisnet.nl/.
Voorbeeld van een pagina van de biologiesite van Cambium, ook via internet bereikbaar.
Practica voor de onderscheiden natuurwetenschappelijke vakken verschillen aanzienlijk van elkaar. Er zijn nauwelijks vaardigheden aan te merken zonder onderwerp, er is altijd een functie voor het eigen maken van een vak. Biologie heeft bijvoorbeeld te maken met een veel grotere verscheidenheid aan variabelen. Het is daarom niet mogelijk practica voor de vakken samen te voegen of voor elkaar vervangend te laten zijn. Het is wel zaak tussen de verschillende vakken goed af te stemmen, bijvoorbeeld om te zorgen dat bij Wiskunde de kansberekening is behandeld voordat bij Biologie de erfelijkheid aan de orde komt. Een practicum beslaat ± zes weken. Leerlingen kiezen één of twee onderwerpen met behulp van probleemkaarten. Er zijn per periode tussen de 10 en 20 probleemkaarten die toegankelijk zijn op de site en ‘gedrukt’ in de klas. Technieken om de problemen op te lossen staan op de probleemkaarten. Zelf een onderwerp verzinnen mag ook, mits de leraar met het voorstel akkoord gaat. Ze kunnen in de planner vinden wat van hen in de practicumperiode wordt verwacht. Vervolgens gaan ze aan de slag met alle hulpmiddelen die ze nodig hebben: computer, boek, leraar. Ze houden een labjournaal bij. De verslagen zijn onderdeel van het examen (25%) en ook het mondeling onder-
59
60
deel van het schoolonderzoek gaat over het practicum (eveneens 25%). Tijdens de practicumweken zijn er buiten het wekelijkse theorie-uur geen klassikale momenten. Ict speelt bij het practicum een grote rol. Leerlingen gebruiken de computer voor hun planning, als informatiebron, voor hun rapportages en soms om metingen te verrichten. Om dit goed te laten verlopen is een goede technisch onderwijsassistent onmisbaar. http://www.bioplek.org/ heeft op schooldagen ongeveer 500 bezoekers per dag, waarvan 400 van buiten de school. De site is begonnen als verzameling links naar sites die bruikbaar zijn voor Biologie. Daar zijn steeds meer onderwerpen bijgekomen: de probleemkaarten, de techniekkaarten, antwoorden op vragen en steeds meer theorie, later ook animaties. Links zijn op steeds meer plaatsen te vinden (onder meer op sites van enkele universiteiten: Wageningen en Groningen), zodat men zich is gaan concentreren op eigen materiaal. Dat wordt ook door leerlingen van andere scholen gebruikt, onder andere voor het profielwerkstuk. De site is gegroeid tot 25 gigabyte en genereert op dit moment 4 gigabyte dataverkeer per maand. Bioplek wordt langzamerhand een complete methode op internet, zij het dat een boek naast de online informatie en diensten nog niet gemist kan worden.
De makers zouden de technische en financiële verantwoordelijkheid (de site kost ongeveer 1.400 Euro per jaar, de school betaalt 60 Euro per maand) voor de site graag willen overdragen, maar zijn er tot nu toe niet in geslaagd een oplossing te vinden die ook henzelf bevalt. De site leidt tot een stroom e-mails, waaronder veel uit Vlaanderen. Naast complimenten komen talloze vragen binnen, van collega’s maar vooral van leerlingen van andere scholen. Scholte en Marree proberen daar zoveel mogelijk antwoord op te geven. Dat doen ze door informatie te geven, vooral tips om zelf verder te zoeken. Dit is een duidelijke aanwijzing dat daar veel behoefte aan bestaat (er zijn inmiddels al meerdere sites waar vragen beantwoord worden) en er zou dus een duurzame voorziening voor moeten komen.
Natuurwetenschappelijke vakken
Scholengroep Cambium
Biologie en de leerlingen In een gesprek met een aantal leerlingen stralen deze hetzelfde enthousiasme uit als hun leraren. Allen gebruiken ze Bioplek en de materialen die op de website van de school te vinden zijn. Voor het werken aan proeven gebruiken leerlingen de probleemkaarten en de theoriekaarten. Ze halen informatie over het maken van verslagen en de manier waarop die worden beoordeeld van het net, gebruiken de computer bij het uitwerken van opdrachten en verslagen en dienen deze soms online in bij de leraar. Voor de theorie noemen de leerlingen als voordelen van gebruik van ict: - verduidelijking via informatie op internet; - tekeningen en animaties; - toetsen; - sneller leren; - stof die eerder is behandeld kun je makkelijk weer opzoeken. Bij het maken van opdrachten hebben ze altijd de studiewijzer en planner bij de hand. Thema’s voor het practicum zijn voor een bepaald leerjaar op verschillende niveaus beschikbaar zodat leerlingen een eenvoudiger of complexere opdracht kunnen kiezen. Biologie bevalt hen omdat ze daar zelfstandiger kunnen werken en niet 50 minuten naar een pratende leraar hoeven te luisteren. Overigens vinden leerlingen het klassenverband en de aanwezigheid op school wel belangrijk: om samen te kunnen werken, voor de discipline en omdat hulp en uitleg daar beschikbaar zijn. Het ideaal van de leerlingen is dat ieder een eigen laptop heeft voor al het schoolwerk. In afwachting daarvan willen ze graag meer apparaten op school. Wat is de rol van ict bij de natuurwetenschappelijke vakken op het Cambium volgens leerlingen?
Scheikunde: docent volgt een goed boek, leerlingen krijgen opdrachten en docent geeft alleen uitleg als het niet anders kan. Veel theorie, ict wordt alleen gebruikt voor verslagen. Natuurkunde: ict (internet) wordt gebruikt bij literatuuronderzoek. Coach bij metingen, gebruik van Excel voor gegevensbewerking. Biologie: ict bij practikum en maken van het verslag. Heel veel info op Bioplek – animaties. Heel handig dat alles op internet staat, vooral als je wat bent vergeten. Thuisgebruik van ict: Animaties op Bioplek voor het leren van het proefwerk: computer is makkelijk voor het zien van processen en snel vinden van informatie. De verwerking van gegevens doen leerlingen liever thuis. In teleleren zien de leerlingen niet veel: motivatie en discipline zijn beter als je elke dag samen op school komt.
Andere toepassingen In één van de studiehallen zien we hoe een groep leerlingen video-metingen van bewegingen doet met Coach. Ze moeten metingen uitvoeren en de gegevens op verschillende manieren verwerken en bewerken.
61
62
De leraar ziet in de toepassing van Coach vooral het voordeel dat er veel meer mogelijkheden zijn om simulaties en metingen te doen dan zonder de computer. Hij vindt dat het begrip van leerlingen van natuurkundige verschijnselen, in dit geval uit de mechanica, veel beter wordt door deze vorm van probleemgericht onderwijs. Hun inzicht groeit, is minder oppervlakkig en ze maken zich de vaardigheden echt eigen. Ze worden creatiever, komen zelf met oplossingen. Het enthousiasme maakt dat ze meer en makkelijker leren. Ze maken er uitstekende verslagen over. Het is jammer is dat de examens nog sterk gericht zijn op ‘sommen maken’ en niet op de meer begrijpende en actieve kennis en vaardigheden die leerlingen nu opdoen. Bij Natuurkunde is één van de grote voordelen van gebruik van ict dat een leraar veel meer zichtbaar kan maken. Op internet zijn applets te vinden (over het algemeen Engelstalig) waarmee een abstract begrip een concreet waarneembaar verschijnsel wordt. Een precieze beschrijving van het gebruik van applets bij Natuurkunde is als didacto Natuurkundige java applets te vinden op http://didactobank.kennisnet.nl/. Wie dat wil kan zich via de site van Cambium door zelfstudie het vak Informatica volledig eigen maken. De site bevat een serie PowerPoint-presentaties die stapsgewijs en aanschouwelijk de stof presenteren. Ook voor een aantal andere vakken is op de site veel te vinden.
Applet met de Lorentz Force: http://home.a-city.de/walter.fendt/physengl/lorentzforce.htm
Profielwerkstukken van leerlingen 6 VWO (profiel NG/NTG)
Aline heeft een profielwerkstuk voor Biologie gemaakt omdat dit het enige leuke vak is voor een profielwerkstuk. Het is een vervolg op vorig werkstuk. Ze heeft informatie gezocht op internet: andere werkstukken over haar onderwerp, informatie op de site van de Universiteit Wageningen, steunpunten op de site van de Universiteit Groningen. Daarna heeft ze een proefopstelling gemaakt en proeven uitgevoerd aan de hand van een probleemkaart en haar vorige werkstuk. Tenslotte heeft ze de gegevens verwerkt m.b.v. Excel en gepresenteerd met PowerPoint.
Natuurwetenschappelijke vakken
Scholengroep Cambium
Ook Johan en Thijs hebben Biologie gekozen voor hun profielwerkstuk. Het onderwerp is Pekelkreeftjes omdat daar nog niet zoveel proeven mee zijn gedaan en omdat proeven met dieren leuk zijn. Via Bioplek hebben ze informatie gevonden. Onderzoeksvraag: Wat is invloed van licht op gedrag? Ze hebben Word en Excel gebruikt voor hun verslag en voor de verwerking van gegevens en PowerPoint voor hun presentatie.
De leraren Zoals reeds vermeld hebben ooit de meeste leraren het DRO gehaald. Dat is eigenlijk de enige zachte dwang die de schoolleiding heeft uitgeoefend. Men heeft vooral aangesloten bij wensen van leraren: “leraren veranderen niet op commando.” Die wensen worden overigens wel steeds duidelijker naarmate leraren meer mogelijkheden zien. De drempel bij leraren is op het eerste oog vooral onzekerheid omdat zij hun vaardigheden onvoldoende vinden. Echte veranderingsbereidheid blijkt afhankelijk van de mate waarin zij voordelen zien voor hun onderwijs. Als een leraar ergens echt het nut of de noodzaak van inziet ontwikkelt men de vaardigheden heel snel. De schoolleiding overweegt een aantal zaken voor de toekomst. Het zou nuttig kunnen zijn bepaalde vaardigheden te definiëren die elke leraar in een bepaalde sectie zou moeten beheersen. In elk geval wordt gebruik van ict steeds minder vrijblijvend en steeds meer een geïntegreerd onderdeel van het beleid van de school, met als absolute voorwaarde dat het iets moet toevoegen.
6.3.1 Locatie Heemstraweg Aan de Van Heemstraweg volgen ongeveer 600 leerlingen de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg binnen het vmbo. Deze locatie heeft met andere leerlingen te maken dan de locatie Courtine. Ongeveer 15% van de leerlingen heeft geen computer thuis. De school peilt met de instaptoets van ‘Babbage’ hoe het staat met de ict-vaardigheden van nieuwe leerlingen en besteedt nadrukkelijk aandacht aan het wegwerken van tekorten. Na de onderbouw vervolgen de leerlingen hun opleiding binnen één van de zes afdelingen. De afdelingen, waaruit gekozen kan worden, zijn de sectoren economie (administratie), techniek (bouwtechniek met differentiaties schilderen en timmeren, elektrotechniek en metaaltechniek) en zorg en welzijn (verzorging).
6.3.2 Visie…. Het gebouw van Cambium aan de Heemstraweg is langgerekt en smal. Ruimte voor studiehallen zoals in Courtine is hier niet, dus heeft men andere oplossingen gevonden. De locatie heeft vanaf 1997 de ict-voorzieningen fors uitgebreid. Sinds 2001 is er een mediatheek met 14 computers. Er zijn twee computerlokalen met respectievelijk 24 en 26 computers. In de aula kunnen leerlingen spelletjes doen. In de vaklokalen worden steeds meer computers geplaatst. Alle apparaten geven toegang tot internet. Een groot deel van de computers is in 2001 aangeschaft en dus nieuw.
63
64
Zeker zo belangrijk voor deze school zijn machines met ‘embedded ict’ die in het bedrijfsleven worden gebruikt voor ontwerp en productie, zoals een computergestuurde draaibank. Ook daarmee is de school goed voorzien, mede door banden met het bedrijfsleven in de omgeving. De ict-coördinator, Harry Kolman, is tevreden over de toerusting zowel wat aantallen als wat kwaliteit betreft. De schoolleiding geeft prioriteit aan ict en zorgt voor voldoende geld voor de benodigde investeringen. Het gaat er nu om onderwijsinhoudelijke keuzen te maken en afstemming en integratie tussen de verschillende vakken en afdeling te bereiken. Er is een systeembeheerder, die wordt bijgestaan door een mbo-stagiair en een applicatiebeheerder. De beroepsgerichte vakken kunnen niet meer zonder geïntegreerde ict-toepassingen en hebben daarmee ook de meeste vorderingen gemaakt. Het VICTO-project (http://www.victo.nl/) is daarbij belangrijk als bron van inspiratie en materiaal. Metaal en Administratie maken daar volop gebruik van, Elektro is ermee begonnen, Verzorging nog niet. Door recente personeelswisselingen zijn de voorwaarden voor gebruik van ict in die afdeling nog niet optimaal. Steeds duidelijker wordt dat ict-gebruik zoals aangereikt in het VICTO-project ingrijpend is. Een incidenteel uurtje computeren zet geen zoden aan de dijk. Met de AVO-vakken gaat het een stuk langzamer. Tot nu toe zijn daar voornamelijk individuele initiatieven te zien. Kolman heeft dit voorjaar een notitie gemaakt om zijn collega’s te helpen. Daarin wordt aangegeven welke eisen op ict-gebied per vak in de basisvorming worden gesteld en worden suggesties en ideeën aan de hand gedaan. Inmiddels zijn alle vaksecties verkenningen begonnen, met hulp en advies van de ict-coördinator. Per vakgroep is één uur per week beschikbaar om ict-inzet te bevorderen. De inzet is te beginnen met de verplichte onderdelen en via kleinschalige acties ict een normaal instrument te maken. Stimuleren van gebruik van Kennisnet is daarvoor belangrijk, omdat leraren gebruik moeten gaan maken van de informatie en materialen die daar voorhanden zijn. Bij de verdere ontwikkeling wordt er rekening mee gehouden dat rust en structuur voor de leerlingen in deze school erg belangrijk zijn. Alle leraren zijn overtuigd van het belang en de mogelijkheden van ict. Dagelijkse drukte en onrust door veranderingen in de organisatie lijken de belangrijkste belemmeringen om daar ook echt werk van te maken.
6.3.3 …en praktijk Metaal De leraar Metaal, Theo de Haas, is de echte pionier in deze Cambium-vestiging. Hij werkt inmiddels al tien jaar aan geïntegreerd gebruik van ict voor zijn vak, in het bijzonder metaalbewerking met CAD-CAM machines. Het resultaat is bijzonder. Drie lokalen zijn samengevoegd tot één werkruimte, verdeeld door glazen afscheidingen. Achterliggend idee is een geïntegreerde leer/werkplekkenstructuur: theorie en praktijk kunnen er in verschillende fasen en door verschillende klassen worden gedaan. Het model is dat leerlingen een taak of opdracht krijgen waaraan ze zelfstandig werken, zelf toetsen wat de behaalde resultaten zijn en bepalen hoe ze verder moeten.
Natuurwetenschappelijke vakken
Scholengroep Cambium
De leraar is altijd beschikbaar voor hulp. Door de open ruimte heeft hij zicht op wat er gebeurt. Tussendoor worden theorielessen gegeven, bijvoorbeeld in gebruik van Excel. Alle activiteiten en resultaten zijn zichtbaar op een groot planbord, waardoor leerlingen weten hoe ze ervoor staan, ook van elkaar. Dat levert gezonde onderlinge wedijver op in tempo en in kwaliteit. Door de manier van werken en door de inrichting van de ruimte wordt teamgeest gestimuleerd, maar evenzeer individuele betrokkenheid. Alle stof is gemoduleerd, waardoor leerlingen in hun eigen tempo kunnen werken: ontwerpen, meten, uitvoeren, zelf beoordelen, presenteren. De Haas maakt gebruik van producten en materiaal ontwikkeld in het VICTO-project. Hij is positief over de bruikbaarheid daarvan voor de kaderberoepsgerichte leerweg. De aankoop van schakelpanelen, andere apparatuur en programmatuur is mede (voor ongeveer 45.000 Euro) gefinancierd door een regionaal fonds ‘De Waard’. Voor metaalbewerking worden voor alle onderdelen ict-toepassingen gebruikt: geautomatiseerd tabellenboek, databank met werkplaatsgegevens, tekenprogramma’s voor het ontwerp (Harrison, Teach-in), Excel voor planning van de productie en kostenberekening, computergestuurde machines voor de uitvoering. Voor de toetsing logt een leerling met naam en code in in de toetsenbank. Het programma stelt vervolgens at random een toets samen. De eindtoets is schriftelijk. Leerlingen leren alle onderdelen van een productieproces, van ontwerp, planning en kostenberekening tot uitvoering en afwerking. Voor bedrijven is zelfstandigheid van hun werknemers steeds belangrijker. Leerlingen zelf laten toetsen wat ze bereikt hebben heeft ook het doel hen daarop voor te bereiden. Even belangrijk is intensieve kennismaking met de praktijk. Leerlingen gaan steeds meer voor stages naar bedrijven in de omgeving. Modulair werken bereidt leerlingen ook voor op het mbo, waarin met portfolio’s wordt gewerkt. Om alle leerlinggegevens te kunnen bijhouden en verwerken (per leerling zijn er zo’n 50 cijfers per jaar) heeft De Haas zelf een gegevensbank gemaakt in Excel. Elke leerling maakt in het laatste jaar een meesterproef: een miniatuur-shovel. Daarin komen alle technieken van ontwerpen, metaalbewerken, lassen en constructie bij elkaar. Aan het eind van het jaar worden de werkstukken tentoongesteld. Ook hier is een competetie-element ingebracht dat positief werkt op de kwaliteit. Theo de Haas somt de voordelen op van deze manier van werken. De voorbereiding op de beroepspraktijk is beter, omdat ook daar van leerlingen een brede voorbereiding wordt gevraagd. Leerlingen zijn eigenwijzer geworden en willen ook meer verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd hebben ze een duidelijke structuur nodig en meetbare doelen. De manier van werken slaat aan, ook bij leerlingen. De instroom in de afdeling is tegen de landelijke trend in gegroeid. Ict is bij Metaal volledig geïntegreerd. Het is noodzakelijk onderdeel van de praktijkopdracht (meten, positioneren, ontwerpen, tekenen), onmisbaar als informatiebron (internet) en bij modulair werken onontbeerlijk als diagnostisch hulpmiddel (testen en toetsen). Hij ziet wel een aantal lastige punten. Op dit moment draait deze vorm van onderwijs op één persoon. Inbedding in de schoolorganisatie is nog niet gelukt. Voor de continuïteit zou een opvolger een vol jaar moeten mee draaien. Ook nu al zou hulp van een klassenassistent voor materiaalbeheer en planning bijzonder welkom zijn. Vanuit Metaal wordt wel een bijdrage geleverd aan de scholing van collega’s.
65
66
Een probleem is dat de verschillen tussen leerlingen op dit moment te groot zijn om goed te kunnen differentiëren. De selectie en indeling van leerlingen moeten preciezer worden. Veel materiaal en softwareprogramma’s zijn te complex voor vmbo of voor dat niveau geheel niet beschikbaar. Leraren moeten daarom zelf aanpassingen maken of toepassingen ontwikkelen. Wat vinden leerlingen van ict bij Metaal?
Vier leerlingen offerden een deel van hun vrije middag op om met ons te praten over hun ervaringen: “We hebben dat er graag voor over, omdat we hier ontzettend leuk les krijgen en werken.” In de laatste zes weken van de 2de klas hebben ze met alle afdelingen kennisgemaakt. Metaal beviel hen het best omdat je daar zelf actief aan de slag kan. Je moet echt heel goed snappen hoe de computerprogramma’s werken en dat gaat bij de een nu eenmaal sneller dan bij de ander. Het werken in de grote ruimte bevalt prima. Er is veel vrijheid maar ook veel discipline en je wordt goed geholpen. Bij hun stages in bedrijven hebben ze gemerkt dat je wat je voor je werk straks moet kunnen hier heel goed kunt leren. De school heeft goede machines en computers. Metaal springt er wat dat betreft echt uit. Geen van de vier gaat door naar het mbo. Ze popelen allemaal om aan het werk te gaan. Ze zullen de school wel missen. Je bent niet meer de hele dag met je vrienden samen en in een bedrijf vallen nooit lessen uit.
Andere toepassingen Elektro gebruikt de EPN-methode Elektro vmbo. Een onderdeel daarvan is een oefenen toetsprogramma op de computer. Er wordt modulair gewerkt. Leerlingen doen drie opdrachten van elk ongeveer 12 uur. De opdracht omvat kennis van materiaal en gereedschappen. Aan het eind van elke module wordt een toets gemaakt over de hele module. Dit geeft een goede aansluiting op het modulair systeem in het mbo. De leerlingen doorlopen 8 tot 12 modulen per jaar. Voor het overzicht van de cijfers gebruikt men net als de afdeling Metaal een zelf gemaakt Excel-programma. De docenten willen graag een CAD-programma gebruiken voor het ontwerpen van opdrachten, dat is tot nu toe niet gelukt door licentieproblemen en administratieve rompslomp.
De leraren Zoals gezegd is de school vroeg begonnen met leraren het DRO te laten halen. Men staat op dit moment voor de vraag: hoe mensen vaardig te houden? De ict-coördinatoren en de schoolleiding spreken nu over scholing op maat en over de wenselijkheid bepaalde scholing voor alle personeelsleden verplicht te stellen. In de gesprekken komt als constant element naar voren dat men klassenassistenten een belangrijke plaats wil geven in de school om zo leraren meer tijd en ruimte te geven voor vernieuwing. Assistenten kunnen zorgen voor materiaalbeheer, technische hulp bieden tijdens lessen en praktijkperioden, de outillage van de school op peil brengen en operationeel houden. Ideaal zou een verhouding zijn van één assistent per twee docenten. Er wordt gewerkt aan een overzicht van de taken die assistenten zouden kunnen overnemen.
Natuurwetenschappelijke vakken
Scholengroep Cambium
6.4
Ambities van het Cambium: nabeschouwing De schoolleiding van het Cambium werkt op dit moment aan een vernieuwing van de onderwijsvisie. Trefwoorden daarbij zijn: vraaggericht onderwijs op maat, uitgaand van zelfstandige leerlingen die door de school geholpen worden die zelfstandigheid aan te kunnen. Deze visie geldt ook voor de vmbo-vestiging. De toekomst is volgens onze gesprekspartners daar: Probleemgestuurd Onderwijs, modulair opgebouwd, met individuele toetsing en afsluiting met portfolio’s. Aansluiting op het basisonderwijs, op het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt en tussen de vakken in afdelingen binnen de school moeten steeds meer aandacht krijgen. Klassikaal onderwijs zal minder voorkomen. Leerlingen zullen in eigen tempo werken. Alle leerstof is gemoduleerd. Leerlingen verlaten de school met een diploma of een aantal certificaten. De leerling gaat steeds meer echt het centrum van de school worden. Ict is een belangrijk hulpmiddel om dat te realiseren. Ict moet een plaats krijgen in de diactische aanpak van elke leraar. De school realiseert zich dat deze aanpak niet voor alle leerlingen geschikt is. Ook die leerlingen moeten op Cambium terecht kunnen in meer gestructureerde en ‘schoolse’ trajecten. In november wil men de consequenties van dit toekomstbeeld voor het personeel, het gebouw en de voorzieningen in vizier hebben. Elementen: lokalen zullen blijven, maar er komen ook kleinere en grotere ruimtes waar groepen kunnen werken. Waarborgen van overzichtelijkheid en veiligheid zijn belangrijk. Men wil, om kleinschaligheid in een grote school te bereiken, naar eenheden van tussen 200 en 350 leerlingen. Leerlingen moeten in de toekomst vanaf huis kunnen inloggen, vormen van teleleren zullen worden ontwikkeld en toegepast. Er wordt ook over gedacht algemene vaardigheden op ict-gebied te verkavelen over de verschillende vakken, zodat leerlingen deze verwerven door ze praktisch in een vak toe te passen. Zo kan ook een begin worden gemaakt met vakkenoverstijgend gebruik van ict. Wat de hardware betreft denkt men over een opzet met thin clients om kosten te besparen en beheer te vergemakkelijken. Er zal een grotere verscheidenheid aan apparatuur komen om in specifieke behoeften te voorzien. Een vraag is of laptops voor alle personeelsleden en mogelijk ook de leerlingen een goed idee zou zijn. Men wil enkele ruimten inrichten met beamers om presentaties op elk moment mogelijk te maken. Beschikbaarheid van hardware en software mag geen enkele belemmering meer vormen. Het is tijd om de slag naar alle vakken te maken en structuur aan te brengen die leraren en leerlingen stimuleert creatief en doeltreffend ict te gebruiken. Het bezoek aan het Cambium laat zien, dat er binnen één scholengroep verschillende uitwerkingen van één visie van ict op onderwijs mogelijk zijn. Daarbij kan optimaal rekening worden gehouden met de betreffende leerlinggroep, met de knowhow, het enthousiasme en de onderwijsvisie van docenten en met de beschikbare hulpmiddelen en gebouwelijke omstandigheden.
67
Natuurwetenschappelijke vakken
Een goed gesprek…
Een goed gesprek… met experts Op 2 april 2002 hebben we een gesprek gevoerd met een aantal experts rond het gebruik van ict in de natuurwetenschappelijke vakken over kansen en bedreigingen. We hadden aan tafel: Bert Klompmaker (Johan de Wittcollege), Frits Gravenberch (NVON), Maria Cornelissen (APS), Leen van den Oever (Ned. Instituut Biologie), Lida Schoen (project Science Across the World), Rob Knoppert (DBK-vereniging), Piet Molenaar (Amstel Instituut), Ad Mooldijk (Univ. Utrecht). 7.1
Ontwikkelingen in de toekomst De meeste experts zien in de toekomst de traditionele setting van leerlingen in klassen verdwijnen. Leerlingen krijgen ruimte om binnen helder omschreven leerlijnen zelf keuzes te maken. Zij kunnen zelf hun locatie kiezen – thuis inloggen op netwerken of op school met behulp van ‘netbooks’ draadloos verbonden worden met het netwerk – en zelf hun leermiddelen selecteren. Leraren kunnen hun leerlingen op afstand sturen en leerlingen kunnen digitaal met elkaar overleggen. Leerboeken zullen verdwijnen of onderdeel gaan uitmaken van een geheel van rijk, uitdagend, gevarieerd en open lesmateriaal. Bestaande scheidslijnen tussen vakken en zelfs tussen onderwijssectoren zullen vervagen. Het idee is dat leerlingen beschikken over digitale portfolio’s waarin hun vorderingen en ontwikkelingen van basisonderwijs tot en met hoger onderwijs worden bijgehouden. Hierdoor kan modulair onderwijs op maat worden geboden. Niet alleen Natuurkunde, Scheikunde en Biologie zullen naar elkaar toegroeien, maar ook zal integratie met bij voorbeeld Moderne Vreemde Talen zal tot de mogelijkheden behoren. Zo kan een leerling voor een profielwerkstuk Natuurkunde gebruik maken van Engelstalige bronnen (of zelfs het werkstuk in een andere taal schrijven) en daarmee tegelijkertijd ‘credits’ voor Engels verdienen. De experts zijn het niet geheel met elkaar eens over de didactische betekenis van deze ontwikkelingen. Aan de ene kant voorzien zij toenemend enthousiasme, begrip en systeemdenken, aan de andere kant is er ook zorg over de ontwikkeling van basale praktische vaardigheden bij leerlingen door het verminderen van practica met gewone ‘echte’ stoffen, instrumenten en opstellingen en van het veldwerk bij Biologie. Ook vragen de experts zich af wat in de toekomst de functie van klassikale demonstratieprojecten zal zijn. Weer anderen wijzen op de (magere) huidige praktijk bij practica, de nieuwe mogelijkheden interactieve simulaties te gebruiken, gesloten en open proeven uit te voeren en applets te gebruiken. Ook noemen zij als voordeel dat leraren experimenten via ict beter zullen kunnen voorbereiden dan nu in de klassikale situatie vaak het geval is.
69
70
7.2
Stimulerende en remmende factoren De gedetailleerdheid van de huidige eindtermen dwingen leraren strak vast te houden aan de methoden en staan meer open en modelmatige werkwijzen in de weg. Leraren zoeken in de eerste plaats naar zekerheden zolang zij de eindtermen als overladen ervaren. Een omslag bij de eindtermen van kennis- naar competentiegerichtheid biedt ruimte voor functioneel ict-gebruik in de Natuurwetenschappen. Ook de rol van de uitgevers is hierbij van belang, juist omdat zij richting zouden kunnen en moeten geven binnen de overdaad aan beschikbare informatie. De ontwikkeling van digitale leergangen is echter duur (schatting 4 miljoen Euro per vak), terwijl de financiële bronnen versnipperd zijn over vele projecten. Een groot voordeel van ict is dat onderwerpen die anders niet aan de orde kunnen komen, hierdoor onderwijs-, leer- en toetsbaar gemaakt kunnen worden. Ook leiden de ict-mogelijkheden tot een hernieuwde discussie over de inhouden van vakken en daarbij behorende leerlijnen en (vak)didactische aanpakken. Een risico is dat inhouden en resultaten van het onderwijs onbedoeld zullen veranderen. Om dit te voorkomen zijn heldere (tussen)doelen en leerlijnen noodzakelijk. Geen van de experts voorziet leraaronafhankelijk onderwijs. Integendeel, de leraar is bepalend bij het antwoord op de vraag of – en in welk tempo – de hierboven beschreven ontwikkelingen gerealiseerd zullen zijn.
7.3
Conclusies 1 Ict zal leiden tot integratie van vakken en tot een toenemende betekenis van actualiteit en toepassingsgerichtheid binnen vakken of clusters van vakken. 2 De verhouding tussen begrip en vaardigheden en tussen competenties en kennis zal onder de toenemende invloed van ict veranderen. 3 Het risico bestaat dat meer ict-gebruik in de natuurwetenschappelijke vakken ten koste zal gaan wel het fysiek uitvoeren van proeven. Dit gaat dan ten koste van de praktische vaardigheden van leerlingen. 4 Het onderwijs zal zich moeten voorbereiden op veranderingen in de fysieke leeromgeving en op andere vormen van communicatie en interactie tussen leraar en leerlingen en tussen leerlingen onderling. 5 Aan de deskundigheid en ict-kennis van leraren zullen hogere eisen worden gesteld en ook de inbreng van leerlingen zal groter worden. 6 Van belang is bij gebruik en ontwikkeling van ict in het onderwijs expliciet aandacht te besteden aan de ontwikkelingsfase waarin leerlingen zich bevinden. 7 Het is gewenst te profiteren van de ervaringen in het hoger onderwijs, onderzoek te doen naar goed web-based materiaal en ook rekening te houden met de voortgaande ontwikkeling van de techniek en de nieuwe mogelijkheden die daardoor ontstaan.
Natuurwetenschappelijke vakken
Een onthullend gesprek…
Een onthullend gesprek… met educatieve uitgevers Op 26 april 2002 hebben we een gesprek gevoerd met vier uitgevers van methoden voor de natuurwetenschappelijke vakken over de mogelijkheden en onmogelijkheden van het gebruik van ict in en bij de methodes. Het waren Riepke Procée, (Wolters Noordhoff), Paul Verhagen (Educatieve Partners Nederland), Johan Gademan (Thieme Meulenhof en afdeling elektronische media GEU) en Jesús de la Torre y Rivas (NijghVersluis). 8.1
De huidige situatie De methodes die op dit moment op de markt zijn, worden gekenmerkt door een traditionele opzet aangevuld met (facultatief te gebruiken) ict-elementen, zowel voor leerlingen als voor docenten. Een enkele uitzondering is Stepnet, dat op ict gebaseerd lesmateriaal aanbiedt, overigens niet alleen voor de natuurwetenschappelijke vakken. In een brochure ‘ict in het funderend onderwijs’ geven uitgevers zelf aan dat de software bij de zaakvakken een open karakter heeft en gericht is op de verwerking van bruikbare, op Kennisnet of op internet beschikbare informatie. Er zijn veel redenen voor het ontbreken van methodes waarbinnen een geïntegreerde aanpak van ict is gerealiseerd. De belangrijkste daarvan is het gegeven dat de methodes zijn ontwikkeld in de jaren negentig toen het nog onduidelijk was welke plaats ict in de leerstof van de natuurwetenschappelijke vakken en techniek zou krijgen. Bovendien waren de voorzieningen en randvoorwaarden binnen de scholen nog minimaal vervuld. De vraag naar ict-lesmateriaal was in de jaren negentig marginaal en dus commercieel onaantrekkelijk. In de huidige situatie dwingt de methode dus geen ict-gebruik af. De rol van de docent natuurwetenschappen is daarom cruciaal voor de mate waarin en de manier waarop ict binnen deze vakken een plaats krijgt. Een enkele methode (bijvoorbeeld voor Techniek, T-Kit) heeft veel ruimte gegeven aan ict, maar dit heeft het ict-gebruik volgens de uitgevers nauwelijks vergroot. De les die men daar vanuit de uitgeverij uit trekt is dat een ict-geïntegreerde opzet pas kan slagen als er effectieve training voor docenten wordt bijgeleverd. Algemene Natuurwetenschappen is het vak waarvoor de beste aansluiting op ict is gerealiseerd omdat dit vak nieuw is en zich goed leent voor een benadering vanuit het gebruik van ict. (Hetzelfde geldt voor het vak Culturele Kunstzinnige Vorming). Opvallend is dat juist de nieuwe vakken waarbinnen ict vanaf het begin een duidelijke plaats heeft gekregen, nu weer ter discussie staan.
71
72
8.2
De toekomstige ontwikkeling Sinds de eerste generatie nieuwe methodes voor basisvorming, Tweede Fase en vmbo is er veel veranderd. De condities voor ict zijn aanzienlijk verbeterd. De scholen zijn zich bewust van de mogelijkheden van ict, docenten zijn en worden bijgeschoold en met name het niveau van de voorzieningen is aanzienlijk verbeterd. Een belangrijke factor daarbij is het feit dat bijvoorbeeld in examenprogramma’s expliciet aandacht gevraagd wordt voor ict. Nog steeds echter is het uitgangspunt voor uitgevers dat een methode ook zonder ict als leermiddel compleet moet zijn. Een leerlijn moet altijd door kunnen gaan onafhankelijk van het voorzieningenniveau en het gebruik van ict. Het boek blijft de basis voor het leerstofaanbod. Ict is of een onderwerp waarover kennis wordt aangeboden of is een hulpmiddel waardoor de effectiviteit van het leren kan worden vergroot. Opmerkelijk vindt men dat er nog nauwelijks onderzoek is gedaan naar de wijze waarop ict de effectiviteit van het leren beïnvloedt. Duidelijk is wel dat het de motivatie van leerlingen vergroot (onder meer als uitbreiding van het repertoire van werkvormen) en het gemak van de leraar (soms) dient. Maar vooralsnog is ict zeker geen wondermiddel en zal het niet aan de soms hooggespannen verwachtingen van leraren voldoen. Een oorzaak hiervoor ligt ook in de schoolorganisatie. Het is ondoenlijk om altijd op het gewenste moment over de gewenste voorzieningen te beschikken. Niet alleen vanwege het hoge voorzieningenniveau dat daarvoor noodzakelijk is, maar ook omdat het afbreukrisico altijd groot zal blijven. Er is nog steeds een discussie gaande over de mate waarin een docent zich moet kunnen baseren op een methode. Enerzijds is er de opvatting dat een professionele docent zijn eigen lesprogramma moet kunnen ontwikkelen. Anderzijds bestaat er het besef dat methodegestuurd onderwijs onontkoombaar is, zeker gezien het toenemend lerarentekort (in de Natuurwetenschappen) waardoor leraren op een andere manier moeten worden ingezet. Uitgevers beschouwen hun klanten als kopers van ‘zekerheid’, met een garantie voor een adequaat lesprogramma. De consequentie zou kunnen zijn dat er meer differentiatie in de methodelijn wordt ontwikkeld, specifiek voor gebruik door leraren of door bijvoorbeeld de technisch onderwijsassistenten. Het verschil tussen scholen wordt in dat geval steeds groter; scholen waarin ict binnen Natuurwetenschappen een hoofdrol zal spelen, maar ook scholen waarin ict slechts een marginale rol speelt.
8.3
Problemen en kansen De ontwikkelkosten van uitgaven waarin ict een overwegende rol spelen zijn zeer hoog. De uitgevers noemen een factor vier ten opzichte van traditionele uitgaven. Dat wordt nog eens versterkt door het feit dat een methode ook zonder ict gebruikt moet kunnen worden. Daarbij komt de complexe en tijdrovende organisatie van een dergelijke ontwikkelproces waartoe in feite de deskundigheid van de auteur/schrijver en de auteur/ ict-ontwikkelaar aan elkaar gekoppeld en op elkaar afgestemd moet worden. Voor de uitgevers is het dan de kunst de goede auteurs aan te trekken. Leraren/auteurs zijn
Natuurwetenschappelijke vakken
Een onthullend gesprek…
niet zonder meer ook voldoende deskundig op alle terreinen die van belang zijn. Niet alleen op het gebied van natuurwetenschappen, maar daarnaast ook onderwijskundig, taalkundig en ict-vaardig. Het ontwikkelen van een methode is derhalve voor weinigen weggelegd, hetgeen de ontwikkelmogelijkheden daadwerkelijk beperkt. Samenwerking met ontwikkelingsinstituten als bijvoorbeeld het Amstel Instituut lopen in de praktijk vast op de uiteenlopende belangen. De uitgever heeft belang bij een uitgave die gedurende – zeg maar – 5 jaar onveranderd kan blijven. Een wetenschappelijk instituut, zonder winstoogmerk, zoekt voortdurend naar verandering en heeft belang bij een frequente verbeter- en aanpassingsmogelijkheden van te ontwikkelen materiaal. Duidelijk is wel dat leraren bij de praktische uitvoering van hun taak veel ondersteuning nodig hebben. Dat geldt voor begeleiding bij de lessen en ook voor feitelijke informatie. Er is geen ‘helpdesk’ waar ze concrete vakinhoudelijke informatie kunnen krijgen over bijvoorbeeld de mogelijkheden van ict-toepassing in hun vak, over de exacte in’s en out’s van examenprogramma’s, examens enzovoort. De gedachte is dat hier een taak ligt voor de verzorgingsinstellingen, eerder dan voor de uitgevers. Als voorbeeld werd genoemd een vraag van een gebruiker aan de uitgever naar de meest recente vastgestelde exameneisen in het vmbo. Een belangrijke aspect van het ict-gebruik is de wijze waarop de betaling voor het gebruik van software kan worden geregeld. Daarvoor moeten nieuwe betalingssystemen worden ontwikkeld. Bijvoorbeeld in de geest van lease-contracten, betaling voor feitelijk gebruik op basis van tijd en/of omvang en dergelijke. De uitgevers verwachten niet dat er een substantiële vraag komt naar leraaronafhankelijke methoden. Leren op afstand op basis van een digitale leergang zal uitzondering blijven. Er zal altijd behoefte blijven aan contactmomenten tussen leraren en leerlingen. Leerlingen blijven tijd- en plaatsgebonden. De samenleving verwacht van de school dat zij leerlingen op een bepaalde plaats en tijd onderwijs zal aanbieden. Op onderdelen zal ict wel een goede aanvullende mogelijkheid bieden op zelfstandig leren. Dat wordt nog duidelijker als het groeiende lerarentekort onder ogen wordt gezien. Dat stelt grote eisen aan de te ontwikkelen materialen. In die zin worden leraren nog meer methode-afhankelijk dan op dit moment al het geval is. Ook anderen dan leraren (technisch onderwijsassistenten, poa’s, boa’s en hoe klassenassistenten nog meer genoemd worden) zullen leerlingen moeten kunnen begeleiden. Methoden die rekening houden met verschillende gebruikers als leraren en technisch onderwijsassistenten zijn meer geschikt voor havo en vwo dan voor het vmbo.
8.4
Conclusie Uitgevers zien ict nog steeds als hulpmiddel en niet als drager voor een complete methode. Het gebruik van ict zal nauwelijks toenemen tenzij er van ‘bovenaf’ dwingend maatregelen worden genomen. Het examenprogramma is daarvoor een belangrijke basis evenals bijvoorbeeld het afnemen van digitale examens.
73
74
Leraren moeten veel ondersteuning aangeboden krijgen bij het realiseren van de basisinformatie (in methoden en via diverse ict-bronnen) in de dagelijkse lespraktijk, aangepast aan de eigen situatie en mogelijkheden. Ten slotte hebben wij de indruk dat de verschillende uitgevers in het gesprek niet helemaal het achterste van hun tong hebben laten zien. Men is immers ook bezig met de opzet van de digitale methodensites via Kennisnet en er verschijnt geen boek meer zonder dat er een cd-rom ingeseald zit. Het blijft dus zaak de volgende generatie methodes goed op de beschikbaarheid van ict te beoordelen.
Natuurwetenschappelijke vakken
Bijlage
Bijlage: Voorbeelden van stimulerend ict-gebruik Er is een groot aantal internetsites waarop informatie over ictgebruik in de natuurwetenschappelijke vakken is te vinden. Het gaat de ambitie van dit portret te buiten om hier een volledige opsomming te geven. We zijn in ons onderzoek tegen voorbeelden van sites, van educatieve software en tegen andere ‘good practices’ aangelopen die de moeite van het vermelden waard zijn, al is het alleen maar om de lezer de indruk te ontnemen ‘dat er toch niet veel te vinden is’. Kennisnet
www.kennisnet.nl en http://vakwijzer.kennisnet.nl Op Kennisnet zijn de vakwijzers te vinden. Daarop zijn erg veel goed beschreven en beoordeelde links te vinden met informatie, maar vaak ook met kant en klaar lesmateriaal. Een voorbeeld van een vakwijzerscherm ziet u hieronder.
75
76
In vakkeninhoud vinden we bijvoorbeeld:
Naturalis Deze site van Naturalis in Leiden (museum van natuurlijke historie en Biologie) biedt een schat aan informatiebronnen. Behalve de natuurdatabase is er informatie te vinden per thema en staan er handige tips voor werkstukken.
http://naturalis.kennisnet.nl
Algemene Natuurwetenschappen science lab Scholieren kunnen hier leren hoe verschillende natuurwetenschappelijke verschijnselen werken, hoe je dat onderzoekt en hoe je daar een digitaal verslag van maakt. Docenten vinden er (onder een log-in die per mail verkrijgbaar is) door docenten gemaakt lesmateriaal dat bruikbaar is in de lessen Algemene Natuurwetenschappen.
http://tumult.kennisnet.nl/anw/frameset.html
Natuurwetenschappelijke vakken
Bijlage
De Nationale Wetenschapsquiz Junior Een spelletje met wetenschappelijke vragen van kinderen, met toelichtingen op de antwoorden. Kinderen kunnen ook vragen indienen voor de quiz van dit jaar bij de VPRO op TV. http://www.wetenschapquiz.kennisnet.nl/ In de programmamatrix vo vonden we voor de natuurwetenschappelijke vakken nog geen treffers.
De Meergronden in Almere Een voorbeeld van een school met een educatie site in opbouw is De Meergronden in Almere. De school biedt een breed scala van opleidingen aan: gymnasium, atheneum, tto (tweetalig onderwijs), vmbo en lwoo (leerwegondersteund onderwijs). De brugperiode is tweejarig en heterogeen, een kenmerkend onderdeel van de school. Er is een mediatheek en er is ongeveer één computer op elke zes leerlingen aanwezig. De vaklokalen in de praktijkvakken zijn of worden voorbereid op de werkplekkenstructuur. De invoeringsstrategie die men tot nu toe volgt voor ict-gebruik, bestaat uit drie fasen. Allereerst vindt men dat alle docenten basisvaardigheden ict moeten beheersen. In een tweede fase wordt de inhoudelijke scholing vooral vorm gegeven door kleine projecten te faciliteren, waarbij docenten opdrachten maken waarbij ict gebruikt wordt. Dat zijn opdrachten met internet, maar ook toepassingen van programma’s bijvoorbeeld voor remediërend gebruik. De internetopdrachten worden op de website van de school geplaatst in de zogenaamde vaklokalen. De school ziet deze internetopdrachten ook als dé trend voor de nabije toekomst. De schoolsite is voor leerlingen en docenten van huis uit te bereiken en ook de lezers van dit portret kunnen er dus een kijkje nemen: www.meergronden.nl. Een aantal vaklokalen is al behoorlijk gevuld. Bijvoorbeeld natuurkunde met verwijzing naar talrijke applets, Filosofie, Aardrijkskunde en Geschiedenis, Kantoorpraktijk, Culturele Kunstzinnige Vorming en Nederlands. In een derde fase wil men de ervaringen verspreiden. Collega’s kunnen meekijken, goede voorbeelden worden getoond. Ict-opdrachten via de eigen website zullen opgenomen worden in de studiewijzers. Het merendeel van het (niet-vertrouwelijke) berichtenverkeer in de school zal via e-mail moeten gaan verlopen.
Projecten van het Amstel Instituut Het Amstel Instituut is initiatiefnemer van, resp. deelnemer aan, projecten op het gebied van innovatie in het onderwijs op alle niveaus van basisschool tot universiteit. Op de site van het instituut is informatie over deze projecten te vinden (http://www.science.uva.nl/research/amstel/projecten/). Het gaat om: Conect. Computer Algebra, Bicycle Project, Virtueel Laboratorium, Studio Classroom, Techniek 15+, Tempus project Skopje, Afstandsleren Op de site van het Amstel Instituut is een rapportage van het in hoofdstuk 1 genoemde expertnetwerk opgenomen: Verslag van een expertmeeting; advies m.b.t. ontwikkelingen ict in de natuurwetenschappelijke vakken en techniek. 12 april 2001. http://www.science.uva.nl/research/amstel/ec/files/Wat.html
77
Natuurwetenschappelijke vakken
Bijlage
Het Virtueel practicum (http://www.atna.nl/vp/index.html) Na het project @NA (zie hieronder), wordt nu gewerkt aan het Virtueel Practicum (VP). Hierbij worden voor zowel biologie, scheikunde als natuurkunde voor vier onderwerpen materiaal gemaakt. Het is een door de overheid gesubsidieerd project dat wordt uitgevoerd door het Amstel Instituut. In het Virtueel Practicum project wordt digitaal lesmateriaal gemaakt voor de vakken Natuurkunde, Scheikunde en Biologie in het Studiehuis. Het lesmateriaal bestaat uit virtuele practica, proeven die in simulatie of met behulp van videofilm uitgevoerd kunnen worden. Daarnaast zijn voor de leerlingen theorie en velerlei opgaven beschikbaar. Aan het project wordt gewerkt in de jaren 2001 en 2002.
Het Virtueel Practicum borduurt voort op de kennis die is opgedaan met het @NA project. Er zijn inmiddels modules klaar voor Biologie (Fotosynthese, Bloedsomloop), voor Scheikunde (Reactiekinetiek) en voor Natuurkunde (Krachtmoment, Mechanische energie). De voorbereidingen voor ‘Trillingen’ en ‘Golven’ zijn gestart. Kenmerkend voor het materiaal is dat voor een beperkt aantal studielasturen vele uren materiaal beschikbaar is, zodat iedere leerling zijn eigen leerweg kan vinden. Daardoor is het goed in het studiehuis of thuis te gebruiken. Het materiaal bevat theorie, practicum activiteiten (zowel kleinere als grotere opdrachten), opgaven op verschillende niveaus (al dan niet met hulp) en toetsen. In alle onderdelen wordt veel met interactieve video, modelling en ook wel geluid gewerkt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van Coach en het pakket Interactieve Natuurkunde (zie ook http://www.wxs.nl/~r2).
Scheikunde Voor Scheikunde is al geruime tijd de virtuele ontmoetingsplaats Chemnet in gebruik. Misschien was dit wel de eerste grote en volwassen onderwijssite in Nederland. Tegenwoordig te vinden op www.chemnet.nl. Er is veel te vinden zowel voor leerlingen als voor docenten. Deze laatsten moeten inloggen op een afgeschermd deel van de site, waarvoor abonnementsgeld is verschuldigd. Er bestaat een schoolabonnement waarbij de bijdrage afhankelijk is van de grootte van de school, en een privé-abonnement (130 Euro per jaar).
79
80
Op Chemnet zijn te vinden: zelfstudiemodules bij het gehele scheikundecurriculum, lesbrieven voor projectonderwijs, zelftoetsen voor leerlingen, voorbeelden van en tips voor profielwerkstukken, uitleg over chemische begrippen en chemicaliën. Verder is er een nieuwsrubriek, een agenda en een vraag- en antwoordforum. Voor de docenten zijn er nog een bibliotheek, practicumtips, weblinks enz.
Natuurkunde @NA (http://www.atna.nl/atna/index.html)
@NA is een digitale leeromgeving op cd-rom, door het Amstel Instituut ontwikkeld. Het doel is voor de leerlingen dat zij in ongeveer 15 lesuren de wetten van Newton leren begrijpen. Deze wetten zijn een vast onderdeel uit het mechanica-onderwijs. De leeromgeving @NA maakt het de leerlingen mogelijk op school en thuis te werken aan het onderwerp en te leren op een wijze die ze zelf verkiezen. Er zijn flexibele routes. De leerlingen hebben de beschikking over een planner en kunnen verschillende activiteiten uitvoeren in willekeurige volgorde: - experimenteren; - simulaties uitvoeren en bestuderen; - sommen maken; - problemen oplossen; - teksten lezen; - achtergrondinformatie raadplegen. Bij het experimenteren wordt veel gebruik gemaakt van mbl (microcomputer based labwork); de software stelt leerlingen in staat metingen te verrichten met behulp van op de computer aangesloten sensoren. Ook kunnen (zelf opgenomen) filmpjes worden geanalyseerd. De meetresultaten kunnen worden gepresenteerd op verschillende manieren en vervolgens worden geanalyseerd. Leerlingen kunnen snel variabelen veranderen en het resultaat daarvan zien. Er is sprake van een enigszins gesloten omgeving waarbinnen veel mogelijkheden aanwezig zijn. De route van de leerling door de leeromgeving, en de resultaten van de verschillende activiteiten worden vastgelegd.
Natuurwetenschappelijke vakken
Bijlage
Physics unlimited (www.phun.nl) Als een sombere voorspelling waar wordt mogen de Nederlandse natuurkundefaculteiten over vijf jaar de laatste student inschrijven. Om het imagoprobleem bij de jongeren te bestrijden is een stichting opgericht die activiteiten ontplooit om jonge mensen weer voor natuurkunde te interesseren. Het heelal (http://heelaldemo.aps.nl) ‘Het heelal’ is een krachtige leeromgeving ontwikkeld door het APS. Door de ogen van de kunstenaar, de onderzoeker, de econoom, de filosoof, de medicus of de ‘eigenwijze’ kunnen leerlingen actief bezig zijn met het thema Heelal. Het is bestemd voor leerlingen in de Tweede Fase.
Techniek AXIS Voorbeelden van computergebruik in het vak Techniek voor de basisvorming, maar vooral ook voor de 3de en 4de klassen vmbo, zijn te vinden op www.platvorm-axis.nl. Zo wordt op het Van Maertlantcollege in Eindhoven een nieuwe vormgeving voor het vak in de basisvorming uitgeprobeerd via een internetsite, waarbij ouders een financiële bijdrage leveren voor de instandhouding van de site. Leerlingen en ouders zijn enthousiast, de houding van de docenten is bepalend voor de continuïteit. Ervaringen zijn dat opdrachten altijd een vrij gedeelte ‘ontwerpen’ moeten bevatten, dat zowel jongens als meisjes zich aangesproken voelen, dat het vooral een praktisch vak moet zijn en elektronica blijkt een stimulerend onderdeel. In het landelijke project Techniek 15+ wordt lesmateriaal ontwikkeld rond het onderwerp Automatische Systemen bij het havo/vwo-examen natuurkunde. Het onderwerp blijkt leerlingen erg te motiveren, met name ook als er een tastbaar resultaat uitkomt. Technika 10 (www.technika10.nl) Speciaal om meisjes meer te interesseren voor techniek zijn allerlei projecten op het gebied van techniek ontwikkeld. Ze zijn op deze site te vinden.
Robotica: de Intelligente Steen (http://www.cma.science.uva.nl/Lego/RCX.htm en http://www.lego.com/dacta/robolab/default.htm)
81
82
Ook in het techniekonderwijs komt meer aandacht voor ontwerpend leren. Aansluitend op de kerndoelen techniek is robotica een uitdagend onderdeel voor leerlingen. Als ontwerper kunnen zij een product maken dat ook werkelijk functioneert. De ‘intelligente steen’ RCX is een door Lego ontworpen module die is te programmeren en waarop sensoren en actuatoren zijn aan te sluiten. Deze kan in apparaten worden ingebouwd en deze apparaten laten kijken, denken en doen. Techniek krijgt zo een ict-rijke component. Het leren van de leerlingen geschiedt in fasen: oefenen, ontwerpen, uitvoeren. Ze maken in teams een werkende robot die bepaalde opdrachten moet kunnen uitvoeren.
Biologie Biologie buiten het boekje Het Amstel Instituut ontwikkelt een reeks cd-roms over thema’s in Biologie, als aanvulling op in havo en vwo gebruikte methodes en bedoeld als introductie op de propedeuse. De programma's zijn ook beschikbaar via Kennisnet. Er zijn modules gereed over onderwerpen als biodiversiteit en genetica. Alle cd-roms zijn tweetalig, hebben verschillende niveaus en bevatten toetsen met uitleg van het goede antwoord. Er zijn zes cd-roms gepland die voor de behandelde onderwerpen vervangend zijn voor publicaties op papier.
coach 5 coach junior Cum laude cum laude De mens dieren Digitaal archief
X X X X
40 oefenvragen, chromosoom, mitose en meiose
Examentraining vwo 98/99 Examentraining havo 99 De mens 3D De honingbij Het digitale archief III, natuur en techniek
X X X X X X X X
X X X X X X
X
X
X X X X
X
X
X
X
X X
X X
X X X X X X X
Bovenbouw
Meten
X X
X X
X X X X X X X
Simulatie
X X
Naslagwerk
X X X X X X
Onderbouw
X X
Diskette
Encyclopedia, Encarta 98 Rijkdom van het bloed (natuur en techniek) Bloemen, vruchten en zaden, thema 6 1 MHV Bodyworks 6.0, het menselijk lichaam Levenscyclus van de cel Chromosomen, meiose en mitose
CD-rom
Algemeen Bloed Bloemen Bodyworks Cellen chromo’s chrotest
Netwerk
Vakgroep Biologie
MS-dos
Applicaties:
Windows
Educatieve software voor Biologie Op het Magister Alvinus is een lijst van programma’s gemaakt die voor Biologie bruikbaar zijn. Die lijst is hier integraal overgenomen.
X X X X X
X
X X X
X X X X
83
Natuurwetenschappelijke vakken
eetmeter enzym enzymen Examentraining Examentraining Examentraining Flora fotosynthese gencode
genetika hartslag Heelal Honden ipc4 Katten Lichaam van de mens Medicijnen Medische enceclopedie microbiologie Mitose natuur
Natuur nucleine Ogen planten planten Skelet
Programma mavo/vbo, pakket 1 Programma mavo/vbo, pakket 2 Programma mavo/vbo, pakket 3 Interactieve flora (heukels) Dissimilatie < = > fotosynthese Genetische code en eiwitsynthese, translatie, verband tussen genen en eiwitten, uitscheiden eiwitten Erfelijkheid, practikum, vragen Bloedsomloop, anatomie, hartslag, impulsvorming, ecg, prestatie hart, grafieken Leven in het heelal De wereld van de honden
X
X X
Van microscopie tot biotechnologie (natuur en techniek) Mitose 500 jaar strijd met het water, een interactief programma over landschappen, mensen en hun sporen Encyclopedia of nature Structuur en synthese van nucleinezuren, dna replicatie Zien der ogen Ordening, thema 3 l MHV Wortels, stengels en bladeren, thema 2 1 MHV Het skelet, stevigheid en beweging, thema 4 1 MHV
X
X
X X X X X X
X
X X
X X
X
X X
X
X X
Bovenbouw
Onderbouw X
X
X X X X X X
X X
X X
X X X
X X
X X
X X
X
X X
X X
X X
X X
X
X
X X
X
X
X
X X
X
X X
X
X X
X
X
X X
X
X
X X
X X
X X X X X
X X
X
X
X X
X
X
X X X X
X X X
X
X
X X X X
X
X
X X X X
De wereld van de katten Het lichaam van de mens 2.0, interactieve enceclopedie Medicijnen, natuur en techniek De medische vraagbaak
X
Meten
X
Simulatie
X
Naslagwerk
Dissimilatie van bonen, bouw van zetmeel, dissimilatie in schema, dissimilatie van waterpest, opdrachten voor verslag Eetmeter extra X Enzym kinetiek, onderzoek naar de reactiesnelheid van 6
Diskette
dissimilatie
CD-rom
Vakgroep Biologie
Netwerk
Applicaties:
MS-dos
Windows
Bijlage
X
X
X X X
X
X X
X X
X X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
natuurwetenschappen vijver Vogels Voortplanting Wetenschap Wetenschap Yakult zetmeel ziekenhuis
Simulatie van het leven van planten en dieren in een vijver Vogels in europa Voortplanting Encyclopedia of science Natuur en techniek Een boekje open over Yakhult Zetmeelvorming in het blad, betekenis van licht, co2 en bladgroen, moleculaire opbouw Het onderwijsziekenhuis 1.0
X
X
X X X X X X
X X X
X X X X X
X
X
X
X
X
X
X X X X X X
X X X
X
X X
Bovenbouw
Onderbouw
X
X X
Meten
Simulatie
X
X
X X
Naslagwerk
Diskette
Kamer in het studiehuis, onderzoekend leren bij de
CD-rom
studie
Netwerk
Vakgroep Biologie
MS-dos
Applicaties:
Windows
84
X
Bezoek aan de BETT van 9-11 januari 2002 in Londen De BETT is een van de grootste beurzen van educatieve software in Europa. Hij wordt jaarlijks gehouden in Londen en geeft een mooi overzicht van in het Engels taalgebied beschikbare programmatuur en van de nieuwste trend op hardwaregebied (gerelateerd aan onderwijs). Parallel aan de beurs loopt een programma van seminars, waarin veelal enthousiaste docenten en soms warrige experts hun verhalen kunnen houden. Op het gebied van Science was op de BETT veel te zien. Allereerst is het duidelijk dat dit leergebied in Engeland op de basisschool een duidelijker karakter heeft dan in Nederland. Er zijn dan ook talloze educatieve pakketten met voorbeelden van sciencetoepassingen voor po op de markt. (Zo maar een voorbeeld: Arcade met Science voor zeven-elf jaar behandelt levensprocessen, milieu, het zonnestelsel, mensen als organismen, elektriciteit, planten, krachten en beweging, licht en geluid, materialen). Ook veel simpele meetapparaatjes maken het mogelijk om op het niveau van het basisonderwijs met kinderen eenvoudige onderzoekjes te doen. Voor het vo zijn er drie soorten toepassingen: 1 meten met sensoren, dataloggers, gekoppeld aan mooie verwerkingsprogramma’s; 2 geavanceerde simulatieomgevingen, waarvan we nog kunnen noemen (naast andere die in dit portret al aan bod zijn geweest): Fable multimedia, physics, software met prachtige simulaties van bewegingen, golven (heeft prijs gekregen) e.d. (www.physics-online.com); 3 gerichte en meer gesloten educatieve software. Dit schooljaar is in Groot-Brittannië het ScienceYear. Er is een groot aantal activiteiten waarvan het doel is jongeren te interesseren voor science en techniek en vervolgstudies daarin (www.scienceyear.com).
85
Natuurwetenschappelijke vakken
Informatie
Suggesties voor meer informatie www.techna.nl Gaat over de integratie van Techniek en Natuurkunde in de basisvorming
http://www.eun.org/eun.org2/goto.cfm?did=10575 A Different Way of Learning. Hologrammen, het verhaal van Newton, reizende tentoonstellingen en web surfen. Leraren stellen nieuwe manieren voor om de natuurwetenschappelijke vakken vorm te geven.
www.scienceonline.co.uk Een internet service speciaal voor de science teacher; in het Engels.
www.internetcollege.nl Een site boordevol informatie. Voor Natuurkunde bijvoorbeeld vonden we de volgende lijst met onderwerpen: Examenstof
Algemeen
Elektriciteit en Magnetisme
Golven en trillingen Moderne fysica
Licht, Optica Warmteleer 150 Natuurkunde Applets
Allerlei instructieve applets Natuurkundelokaal Alles over licht en lichtbreking en spectra
Convert it
Mechanica Internet ‘leerboeken’ Algemene Applets (Engels) Learn Physics Today (Engels)
Elektrotechniek Encyclopedie NatDoc Astronomie Steunpunten
Natuurkundige constantes Antwoorden Cursus fotografie Systematische Natuurkunde Exploratorium Ioniserende Stralen Practicum National Inventors Profielwerkstukken Hall of Fame Ideeën en onderwerpen Ruimtevaart Tijdschriften Wetenschappelijke centra
www.digischool.nl Misschien wel de bekendste site voor docenten en leerlingen. Ga er maar gewoon eens kijken!
Natuurwetenschappelijke vakken
Informatie
Schoolgegevens en gesprekspartners Amstel Instituut Kruislaan 404 1098 SM Amsterdam Telefoon 020 525 58 86 Fax 020 525 58 66 E-mail
[email protected] www.science.uva.nl/research/amstel/ Bezocht door: Marijke ter Veer Jaco Wijsman Pieter Hogenbirk Gerbo Korevaar Ferry de Rijcke Gesproken met: Piet Molenaar Ton Ellermeijer Vincent Dorenbos Piet Geerke Maarten Pieters Cees van Bart Joost Termeer Einstein Lyceum Middenbaan Zuid 71-73 3191 AH Hoogvliet Telefoon 010 295 72 12 Fax 010 295 72 09 E-mail
[email protected] www.einsteinlyceum.nl Bezocht door: Pieter Hogenbirk Ferry de Rijcke Gesproken met: Maja Röder, rector Jan de Kreuk, conrector Harry van Herwijnen, technisch onderwijsassistent Ton van Teunenbroek, natuurkundedocent Jan Melein, natuurkundedocent Elwin de Beer, natuurkundedocent
87
88
Leo Matthijssen, scheikundedocent Huug van Dijkman, scheikundedocent Nico van Roon, biologiedocent Peer Altenborg, biologiedocent Nanouk Jansen, biologiedocent Gerrit Guttenberg, techniekdocent Frans Jansen, techniekdocent (assistent) Jeroen van de Ruit, lichamelijke opvoedingdocent Rein Troost, lichamelijke opvoedingdocent Merletcollege Cuijk Grotestraat 144 5431 DM Cuijk Telefoon 0485 336 336 Fax 0485 336 333 E-mail
[email protected] www.merletcollege.nl Bezocht door: V.G. Korevaar J.P.M. Wijsman M. van der Mark (CPS didactobank) Gesproken met: P. Smit, rector K. Janssen, plv. rector (portefeuille onderwijszaken) H. Vullings, adj. directeur (portefeuillehouder ict) F. Booij, lk nk, ict-coördinator en begeleider van de dag M. Hanneman, lk sk., Algemene Natuurwetenschappen en ict-coördinator J. van Kessel, lk techniek J. van Kesteren, technisch onderwijsassistent J. Pennings, technisch onderwijsassistent drs. P. Ermers, technisch onderwijsassistent Maarten Hop, ll 6 vwo Hamza el Aidi, ll 6 vwo. Belcampo Melisseweg 2 9731 BX Groningen Telefoon 050 547 41 41 Fax 050 547 4142 E-mail
[email protected] www.Belcampo.nl
Natuurwetenschappelijke vakken
Informatie
Bezocht door: Marijke ter Veer Ferry de Rijcke Max van der Mark (CPS didactobank) Willem Bustraan (Amstel Instituut) Gesproken met: Carel Hegeman sr, schoolleiding Paul Inklaar. ict-coördinator Maurits Dijkstra, lid sectie natuurwetenschappen Martje Blom, lid sectie natuurwetenschappen Henk Peters, lid sectie natuurwetenschappen René van der Veen, lid sectie natuurwetenschappen Leerlingen Regionale Scholengemeenschap Magister Alvinus Almastraat 5 8601 EW Sneek Telefoon 0515 429 760 Fax 0515 424 297 E-mail
[email protected] www.rsg-sneek.nl Bezocht door: Gerbo Korevaar Marijke ter Veer Gesproken met: Mevrouw Dijksterhuis, directeur Van der Haar, ict-portefeuillehouder Knol, sectie Biologie Elmallah, sectie Biologie Luxwolda, sectie Scheikunde Van Zandbergen, sectie Scheikunde Cnossen, sectie Scheikunde Becker, sectie Natuurkunde Huitema, sectie Natuurkunde Veenhoven, CD-lid onderwijs Leerlingen
89
90
Scholengroep Cambium Courtine 2 5301 DH Zaltbommel Telefoon 0418 512 500 Fax 0418 512 543 E-mail
[email protected] www.cambium.org Bezocht door: Jaco Wijsman Ferry de Rijcke Max van der Mark, (CPS didactobank) Gesproken met: Rein ten Have Jan van Wijk Aaldert van Essen Ineke Marree Gerard Scholte Willem de Winter Wim v.d. Veer Herman Overweg Harry Kolman Theo de Haas H. Cruijssen H. Scheerman Marilou Dubbeld Rosan van Zoest Nora Vaal Els van der Vliet Petra Baijense Jeffrey Möhringer Arie Verwers Lorni van der Koppel Nando Elfring