I-I
IJ r~
>: z 0
z
« II I.1 I
IT~
IJ-:
IR
--I --I
0
I I 0 :::::> N u.. ......, ~
0
UJ
If:: 1'1 '.1
CO (f)
(j
Z ~
UJ
['I
0 ......,
r~
~
11~
I,
UJ
> ~ u.. --I
« ~
--I
Ii .~
1'
r'
.....1110·
2-~
STARTNOTITIE Scheidings- en vergistingsinstallatie Dordrecht
STARTNOTITIE Scheidings- en vergistingsinstallatie Dordrecht
schiedam, juli 1992 45 projectnummer: 91.356.
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING
1
2.
DOEL VAN DE ACTIVITEIT
3
3.
AARD EN OMVANG VAN DE ACTIVITEIT
4 4 5 8 9
3.1 3.2 3.3 3.4
Scheidingsinstallatie Vergistingsinstallatie Aan- en afvoer Alternatieven
4.
LOKATIE 4.1 GEVUDO terre in 4.2 Krabbepolder
10 10 12
5.
TE NEMEN EN GENOMEN BESLUITEN 5.1 Te nemen besluiten 5.2 Reeds genomen besluiten
14 14 15
6.
GEVOLGEN VOOR HErr MILIEU 6.1 Luchtverontreiniging 6.2 Geuremissie 6.3 Geluidhinder 6.4 Waterverontreiniging 6.5 BOdemverontreiniging 6.6 Visuele hinder
16 16 16 16 16
PROCEDURELE ASPECTEN
18
7.
Bij lage I.
Lijst met gebruikte afkortingen
17 17
startnotitie SVI Dordrecht
10 juli 1992
-
1.
1 -
INLEIDING Deze startnotitie dient ten behoeve van het op te stellen milieu-effectrapport inzake het oprichten en in werking hebben van een scheidings- en vergistingsinstallatie (SVI) voor huishoudelijk afval en daarmee te verwerken bedrijfsafval. Initiatiefnemers voor dit project zijn: Provinciaal Afvalverwijderingsbedrijf N.V. (PROAV), Overschieseweg 322 3112 NC Schiedam; De Gemeenschappelijke Ornstreken (GEVUDO) p Baanhoek 40 3300 AN Dordrecht.
Vuilverwerking
zuid-Holland
Dordrecht
en
In het "Ontwerp Tienjarenprogramma Afval 1992 2002" geeft het Afval Overleg Orgaan (AOO) aan dat in ZuidHolland verwerkingscapaciteit gerealiseerd moet worden voor 400.000 ton huishoudelijk afval en daarmee te verwerken bedrijfsafval. Hiervan zal 70.000 ton door de voorgenomen SVI Leiden worden verwerkt. Ook zijn er initiatieven om te kornen tot vergrotin'J van de Verbril.n-cJ in<:fsc(xi~)a.cit.eit" i,VI.?, vlen:::,t. een ~n:i ,,?'u\ivc~ ;::oos Leroven 'te '\Vi~:n
;0: at, \'a):~\ 'r;~:n crn£1r::1:'capac:Lt"3i't I;-~n ni :?U:'d "V'(irlu.it: }:.t.t~'~/():·<.r.l:n.,J i:;ll ;.,~~~:;:c c:l":,'v'-::',;J,i;J "}'rl:z1 l')i;;t:. \~e~fVE!11f~rl Vi),\( de GAVI (Le ;c:c~.\;:~nc\f.nn), ;Jl"db:::n du 400. oeD -ton car.laci,t,eit.su:i.'tbreidinq zal het. az)n!-)()d ui"t: FIc-voland (100 000
'1c:r com"
'
0
ton/jaar) in Zuid-1{olland ver'Nerkt moeten worden. Onderhavig initiatief is noodzakelijk aanbod te kunnen verwerken:
om
het
volgende
)\anhorl : vo}rren,.:; /1,.00
400,000 ton/:1~ar
FIe'voland. in nicuwe oven AVE
100.000
totaal Verwerkingscapaciteit: SVI-Ieiden effectief AVR-nieuwe oven effE'=ctief totaal
t~n/jaar
500.000 ton/jaar 70.000 t,on/jaar 180.000 Lon/jaar 250.000 "ton/jaar
Hieruit voIgt dat de noodzakelijke netto-capaciteit van de SVI-dordrecht 250;000 ton/jaar bedraagt. Indien een deel van de SVI afkomstige reststromen (nl. RDF) uiteindelijk moet worden verbrand, zal de werkelijke capaciteit van de SVI overeenkomen met ongeveer 300.000 ton per jaar.
startnotitie SVI Dordrecht
IOjuli 1992
- 2 -
De voorgenomen svr Dordrecht zal een belangrijk onderdeel vormen van de infrastructuur die noodzakelijk is om de genoemde hoeveelheid afval te verwerken. Door de aard van de installatie zal de SVI een flexibel element vormen in de verwerkingsketen van huishoudelijk afval. Hierdoor zal de gehele verwerkingsketen beter instaat zijn om binnen de milieuhygienische/economische randvoorwaarden, fluctuaties op te vangen in de hoeveelheid en de samenstelling van het afvalaanbod op middellange en lange termijn. Figuur 1 laat zien hoe verwijderingstraject.
produktie
de
SVI
ingepast
L
wordt
....
in
het
S
-->lhergebrUik~I~----------->ivelrbranlding~> preventie ~.----'I------~· '--------' ~ >ir--sv-r ---'~>fP:la?l
stort
>]
I I.=--;::="==--=:::=.=:--==:::-==-=====-.::::=.-:~------==--.-.-==-"--===--~=~ Figuur 1. Verwijderingstraject met SVI Het principe van de installatie berust op het mechanisch voorscheiden van het huishoudelijk afval en het daarmee te verwerken bedrij fsafval gevolgd door het (anaeroob) vergisten van de organische fractie. Voor de realisatie van daze activiteit dienen verschillende milieuvergunningen te worden aangevraagd. Aangezien de capaciteit van de geplande installatie groter zal zijn dan 25.000 ton per jaar, dient voorafgaand aan het verlenen van de vergunningen de milieu-effectrapportage (m.e.r.)-procedure doorlopen te worden. Deze startnotitie markeert het begin van de m.e.r.-procedure.
startnotitie SVI Dordrecht
10 juli 1992
-
2.
3 -
DOEL VAN DE ACTIVITEIT Het doel van de voorgenomen activiteit is door het scheiden en vergisten van huishoudelijk afval en daarmee te vergelijken bedrij fsafval de totale hoeveelheid te verwerken (verbranden of storten) afvalstoffen te vermindereno Als nevendoel geldt te komen tot meer hergebruik. Het initiatief kent twee elementen: 1. het realiseren van een scheidingsinstallatiei 2. het realiseren van een vergistingsinstallatie. Bij de uitvoering van dit initiatief moet worden voldaan aan een aantal belangrijke randvoorwaarden: de installatie dient geschikt te zijn voor de verwerking van huishoudelijk afval en daarmee te verwerken bedrijfsafvali de verwerking moet ongevoelig zijn voor veranderingen in de samenstelling van het afval, bijvoorbeeld door gescheiden inzameling van GFT, papier, kunststof en dergelijkei de verwerking moet leiden tot een maximale volumeen massareductie; de verwerking moet zoveel mogelijk leiden tot verder verwerkbare of herbruikbare produkten; de milieubelasting moet minimaal zijn, zowel ter ple}cke V';ll'l. de inst:nl1at:ie als op grotere schaalni11(~EJ.l:1E:5
;
de verwerkingsinstallatie moet ongevoelig zijn voar st.oringen; de te gebruiken technieken moeten zo mogelijk bewezen zijni de verwerking moet plaatsvinden tegen minimale kosten. Op grond van voornoemde randvoorwaarden is gekozen voor de combinatie van 'natte' scheiding gevolgd door 'natte' vergisting van de organische fractie. De natte vergisting zou bijvoorbeeld via het PAQUES of het BTA proc~d~ uitgevoerd kunnen worden.
startnotitie SVI Dordrecht
10 juli 1992
- 4 -
3.
AARD EN OMVANG VAN DE ACTIVITEIT De voorgenomen acti vi tei t omvat de bouw, het in bedrij f stellen en het bedrijven van een scheidingsinstallatie voor huishoudelijk afval en daarmee te verwerken bedrijfsafval in combinatie met een vergistingsinstallatie. De totale verwerkingscapacitei t van de installatie zal 300.000 ton huishoudelijk afval en daarmee te verwerken bedrijfsafval per jaar bedragen.
3.1
Scheidingsinstallatie De voorkeur gaat ui t naar natte scheiding aangevuld met een selectieve verkleining van de grove fractie middels een '>lormbreker en een hd,mermolen. Het voordeel van de natt.e 'ten opzichte van de 61:'oge scheiding is da't b::~vens papier en kart on wordt afgescheiden en aan de vergistingsinstallatie kan worden aangeboden. Hiermee wordt een maximale benutting van dit installatie-onderdeel bereikt. In figuur 2 weergegeven.
is
,
de
scheidingsinstallatie
onti:jzeren
I L __ .,_, _ _ _,___
I
schematisch
~._.,
______ _
----->verg .1.st:bare f:;-act:ie
I 11=_
F'iguur 2: Schematische weergave nat.te scheiding In de scheicUngsinstallatie wordt het afval toegevoerd aan een trommelzeef waarin het afval wordt gescheiden in een fijne fractie en een grove fractie. De grove fr~ctie wordt daarna verkleind middels een wormbreker. Na ontijzeren worden de fracties toegevoerd aan een mengen homogeniseertrommel. Hier wordt water (grotendeels gerecirculeerd vergistingseffluent) toegevoegd om de papierfractie uiteen te laten vallen.
startnotitie SVI Dordrecht
10 juli 1992
-
5 -
Tijdens het mengen en homogeniseren worden de voor vergisting bruikbare componenten verkleind. Hierna wordt het materiaal door een trommelzeef gescheiden in een fijne fractie, een midden fractie en een grove fractie (RDF). De fijne fractie wordt direct aan de vergistingsinstallatie toegevoerd. De RDF gaat naar een balenpers. De middenfractie wordt nogmaals verkleind middels een hamermolen en vervolgens weer door een zeef gescheiden in een fijne fractie en een grove fractie. De fijne fractie gaat naar de vergistingsinstallatie; de grove fractie wordt afgevoerd naar een balenpers. In het MER zal worden onderzocht welke toepassingsmogelijkheden er zijn voor het RDF. Hierbij wordt gedacht aan: hergebruiki verbranden, al dan niet tezamen met huishoudelijk afval in de bestaande AVI's. storten. 3.2
Vergistingsinstallatie Gelet op de randvoorwaarden beschreven in hoofdstuk 2 van deze startnotitie gaat de voorkeur uit naar natte vergisting van het organisch materiaal. Deze vergisting bcstaat uit drie stappen: 1° stap: oplossen van gemakkelijk afbreekbare stoffen; 2 e st.ap: oplossen van moeilijker afbreekbare stoffen (bijvoorbeeld cellulose); 3 c stap: de methanogene stap. Figuur 3 geeft het principe van de natte vergisting weer.
startnotitie SVI Dordrecht
10 juli 1992
-
6 -
+++++++++++++++++++++ + v + + INPUT >gm~ drij flaa g balenpers + + Ie stap mmmmH> Zeef 1****>: + + * + * + * + * + * + * + + recirculatie ... ** + + !!!!!!H!!!mmmH!!!mHHmm!!!!!HmmmHE!!m!m::::::::]11 + + + + + 2e stap HHHHHllHHi> I Zeef 1***>: + +++++++++++++> * + *
-->1
I
I
~
*'k
j'
it
II
II
I
+
~};
'i:
+ .+.
V
-I-
+ + +++++++++<++
~!,
*
~~;j
*
v
*
OUTPU'l'
*
'k
'f>
v
-!I:
[i~~~~'j~~~r i-;~'~jJ
'J,
~l;
:1<
*
* *
<*********************
h
Ii
'i
ggmg: route vaste stof
+++: route' schoon' water
***: route 'vuil' water
Figuur 3: Principe natte vergistingsinstallatie
startnotitie SVI Dordrecht
10 juli 1992
- 7 Ie
stap
De eerste stap omvat de hydrolyse van het verkleinde organische materiaal. Hiertoe wordt het materiaal en water dat vrijkomt in de derde verwerkingsstap in de eerste reactor gebracht waar bij een temperatuur van circa 30 - 70°C de hydrolyse plaatsvindt. Hierbij worden de eenvoudig afbreekbare verbindingen omgezet in oplosbare verbindingen en vindt het oplossen van reeds aanwezige oplosbare verbindingen plaats. Lichte onoplosbare delen (met name plastic) zullen als een drijflaag worden afgescheiden waarna zij via de balenpers in de RDF worden afgevoerd. Zware niet oplosbare delen (zoals zand, stenen en nonferro metalen) verzamelen zich onder in de reactor en worden in een zandvang afgescheiden en afgevoerd. Na schoning kunnen deze stoffen worden hergebruikt. De slurry met de organische verbindingen wordt bijvoorbeeld via een zeefband gescheiden in een vastestofstroom en een vloeistofstroom. De vastestofstroom wordt gedeeltelijk teruggevoerd in de reactor en gedeeltelijk naar de tweede verwerkingsstap gevoerd. De vloeistofstroom, met de daar in opgeloste verbindingen, wordt direct naar de derde verwerkingsstap gevoerd.
De vastestofst.room nit. de t:1En:-st:e stap word·t tezamen met
water dat vrijkomt in de derde verwerkingsstap in de tweede reactor gevoerd. In deze reactor vindt met behulp van micro-organismen afbraak van organisch materiaal plaats. Hierbij "tvordm oplosbare verbindingen en biogas gevormd. Het biogas wordt afgevoerd naar de biogasverwerkingseenheid. uit de reactor worden twee slurrystromen gehaald. De slurry afkomst.l.g uit. de bovenz:Ljde :.r'eact:or (drijflaag) wordt met behuip van een zeefband gescheiden in een vloeistofstroom en een vaste-stofstroom. De vloeistofstroom wordt naar de derde verwerkingsstap gevoerdi de vastestofstroom wordt terug gevoerd in de reactor. De slurry afkomstig uit de onderzijde van de reactor wordt ~escheiden in een vloeistofstroom en een residue De vlo .istofstroom wordt afgevoerd naar de derde stapf het resid wordt afgevoerd. 3 e stap
~ 1.
De derde reactorwordt gevoed met de vloeistofstromen uit de hiervoor beschreven reactoren. Door vergisting wordt de opgeloste organische stof omgezet in biogas. Het water dat hierbij vrijkomt wordt deels terug gevoerd naar de eerste twee reactoren en deels gebruikt als toevoerwater in de mengtrommel van de scheidingsinstallatie. Het resterende deel wordt afgevoerd als effluent naar een
10 juli 1992
sUlrtnotitie SVI Dordrecht
-
8 -
nazuivering. Ret vrijgE.~komen biogas kan worden opgewerkt tot aardgas kwali tei t en geleverd worden aan het aardgasnet. Ret is eveneens mogelijk om met het biogas, met behulp van speciale gasmotoren, elektriciteit op te wekken. 3.3
Aan- en afvoer Aanvoer De
verwerkingscapaciteit van de installatie bedraagt ton afval per jaar. Dit afval zal hoofdzakelijk per schip aangevoerd worden bij de inrichting. Lokaal afval zal per vrachtwagen aangevoerd worden bij de inrichting. De verhouding van beide afvalstromen en het aantal vervoersbewegingen zal in het MER worden onderzocht. 300.000
Afvoer Tabel 1 geeft een overzicht van de verwachte reststromen. INGAANDE STROOM Afval
circa 300.000 ton
II circa, circa circa circa
I
Eo.oro l~.OOO
t(UH1
35.000 ton 80.000 ton 90.000 t,on
=== Z2'c 1. t indien h::t, GEVUDO-instal:' :,i-tie per schip \:Jorden afgevoerd Zoals eer(:lcr aangegev;;.m zal in hE!'t JVlEH de rnogelijkheid van hergebruik van dec,se grove fractie worden onderzocht.
De
t,ot.
balen
niei'. "/f:,;'cln-and
s\>::::
\')\.1.',
q:rove RDF--fract.ie
(IFIl
in de
b(.::r.~;:,aandc 0
Bet afgescheiden metaal en zand wordt met behulp van vrachtwagens afgevoerd. Na reiniging kunnen het metaal en het zand worden hergebruikt. Ret vergistingsresidu zal naar een stortplaats worden afgevoerd. Omdat deze stroom nauwelijks een warmte-inhoud he eft en voornamelijk uit (gebonden) water bestaat, Js verbranding ervan nutteloos. In het MER zal demogelijkheid worden onderzocht om dit residu te reinigen zodat een zinvolle toepassing kan worden gevonden.
10 juli 1992
startnotitie SVI Dordrecht
-
3.4
9 -
Alternatieven Met betrekking tot de uitvoering zal in het MER een aantal alternatieven worden onderzocht. Hierbij wordt gedacht aan uitvoeringsalternatieven op drie niveaus: 1. onderdelen van de installatie; 2. de totale installatie; 3. samenstelling van het afvalaanbod. ad. 1. onderdelen van de installatie De installatie kan gesplitst worden in twee hoofdelementen: scheiden en vergisten. V~~r beide elementen zullen alternatieven onderzocht worden: Scheidingsinstallatie: natte of droge scheidingi vergistingsinstallatie: natte of droge vergisting. V~~r
het afscheiden van non-ferro metalen zullen alternatieven worden onderzocht.
Het biogas dat bij de vergisting vrijkomt kan op verschillende wijzen worden aangewend: inzetten in warmtejkracht installaties; na schoning van het biogas leveren aan het distributienet; direct leveren aan derden in de omgeving. Deze drie alternatieven zullen worden onderzocht. ad. 2. totale installatie In het MER zullen drie alternatieven worden vergeleken: het nulalternatief, waarin het (gedeeltelijk) gescheiden ingezameld afval gestort wordt buiten ZuidHolland; de voorgenomen activiteit (natte scheiding en natte ver9istinq) ; meest milieuvriendelijke albeornatief I bestaande uit een combinatie van deelalternatieven. ad. 3. samenstelling van het afvalaanbod De voorgenome.n acti vi tei t is gebaseerd op het verwerken van gedeeltelijk gescheiden aangevoerd afval. Het scheiden aan de bron kan invloed hebben op zowel de bedrijfsvoering als de milieubelasting van de verschillende (deel) alternatieven. In het MER zullen de consequenties van de voorgenomen en verdergaande invoering van gescheiden inzamelen van verschillende componenten uit het afval worden aangegeven.
10juJi 1992
startnotitie SVI Dordrecht
- 10 -
4.
LOKATIE Voor de realisatie van de SVI komen twee lokaties in aanmerking: 1. Ret GEVUDO terrein; 2. De Krabbepolder. In het MER zal de optimale lokatie worden onderzocht. In de volgende paragrafen zal een korte beschrijving van de mogelijke vestigingslokaties worden·gegeven.
4.1
GEVUDO terrein Op het GEVUDO-terrein komen als lokatie voor de SVI in aanmerking (zie figuur 4): 1. de griend langs de Beneden-Merwede (terreinoppervlakte circa 2,0 ha.) in combinatie met een terre in van 0 ,:) ha. langs de Insteekhaven (thans gedeeltelijk stortplaats). 2. het huidige terrein van het Gemeentelijk Vervoersbedrijf Dordrecht (terreinoppervlakte circa 1,7 ha.). Als mogelijke lokatie voor de aanvoer van afval over water komen in aanmerking: een kade langs de rivierzijde van de griend; een ka.de langs de insteekhaven op het GEVUDO terrein op een afstand V2n circa 150 met.cr van de SVI lokan
;~):;::-uJ.};:
L .:;t:
worJ.en
(~EVDDO
t'.~r""
Beidf~ t.erreinc'n zijn op zicb. te Ji:lnin om idsrop een ;;VI t:e vestigen. In het MEl<. zal een configuratie onderzocht worden waarbij beide terreinen zullen worden gebruikt.
11
Figuur 4. Lokatie GEVUDO terrein (schaal 1:25.000)
10juli 1992
startnotitie SVI Dordrecht
- 12 -
4.2
Krabbepolder In het noordelijkste deel van de Krabbepolder zijn nog twee terreinen beschikbaar met een oppervlakte van respectievelijk circa 8 en 7 ha. Ret oostelijk terre in (7 ha. ) komt in aanmerking als lokatie voor de SVI. Zie figuur 5. Ten behoeve van de aanvoer van huishoudelijk afval en de afvoer van eindprodukten over water is het mogelijk en kade te creeren langs het terre in van de geplande Ecogrind installatie.
13
Figuur 5. Lokatie Krabbepolder (schaal 1:25.000)
10 juli 1992
startnotitie SVI Dordrecht
- 14 -
5.
TE NEMEN EN GENOMEN BESLUITEN
5.1
Te nemen besluiten Vergunning Afvalstoffenwet V~~r
het oprichten en in werking hebben van de onderhavige inr ichting dient een vergunning te worden verkregen ingevolge artikel 33, eerste lid onder a, van de Afvalstoffenwet. Het betreft een inrichting als bedoeld in artikel 31, eerste lid onder c en d t van de Afvalstoffenwet juncto de volgende artikelen van het Inrichtingenbesluit Afvalstoffenwet: artikel I, sub a (inrichting bestemd tot het bewaren van ingezameld huishoudelijke afvalstoffen met een opslagcapaciteit van 1 m3 of meer); artikel 2 (inrichting bestemd tot het overladen van afvalstoffen met een overslagcapaciteit van 1.000 m} of mc',er) ;
artikel 3, sub a (inrichting bestemd tot het ontwateren van afvalstoffen); artikel 3, sub b (inrichting bestemd tot het microbiologisch omzetten van afvalstoffen)i artikel 3, sub e (inrichting bestemd tot het mechanisch, fysisch of chemisch scheiden van afvalstoffen); art.ikel 3 f sub h (inrichting besb~md i::ot het verdichte~ van afvalstoffen).
V8rqunni.ng Wet veron1'reiniging het lazen van water op het riool j.B een vergunning v8reii.:;·t op grand "tan cIe AMvB f ex cir"l..:.ikel 31 i van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
V~~r
M.e.r. plichtige besluiten Bet, milieu-effect.r-apport ?ocd i,vorden opges Jceld ten bp.I;oevf~ van de t:E'; nemen "hsE·;luihcm inza}z.e de hie:'Cvoor bee ''!ld,?-
vergunningen. Het betreft hier een inrichtinq als be leld in onderdeel C I nr. 18.2 sub C f van de Bij lage beho, 'TIde bij het Besluit mi1ieu-effectrapportage (oprichting van (~en inrichtinfj voor het anderszins be1flerken van a: a1s·toffen met een capaciteit van 25.000 ton per jacu of meeI') . Bevoegd gezag In het kader van de te vo1gen procedure fungeren, met inachtneming van de desbetreffende bepa1ingen van de Wet a1gemene bepalingen milieuhygiene: het Provinciaal Afval verwijderingsbedrij f Zuid-Holland N.V. als initiatiefnemer, tevens aanvrager van de vergunningen; de Gemeenschappelijke Vui1verwerking Dordrecht en
startnotitie SVI Dordrecht
10 juli 1992
-
15 -
Omstreken als initiatiefnemer; Gedeputeerde staten van zuid-Holland als bevoegd gezag voor de vergunningverlening in het kader van de Afvalstoffenwet en als coordinator van zowel de voorbereiding en de behandeling van het milieueffectrapport als de vergunningaanvragen; de beheerder van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI), het Zuiveringschap Hollandse Eilanden en Waarden (ZHEW), als bevoegd gezag voor de vergunningverlening in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Bestemmingsplan V~~r het realiseren van de voorgenomen activiteit zal een wijziging van het bestemmingsplan nodig zijn.
Bouwvergunning V~~r
de bouw van de scheidings- en vergistingsinstallatie is een vergunning nodig op grond van artikel 47 van de Woningwet (bouwvergunning). Deze vergunning zal worden aangevraagd bij Burgemeester en Wethouders van Dordrecht.
5.2
Reeds genomen besluiten Ten behoeve van het oprichten en inwerking hebben van een scheidirlf:fS-- en vergist:.ingsinstal1atie voor huishondelijk afval afkomstig uit de regia Dordrecht zijn nog geen :Eo:cm",:le besluiten genomen. De oprichting van de inrichting vindt plaats in het kader van de uitvoering van het afvalstoffenbeleid. Dit beleid is gericht op het terugdringen van de hoeveelheid afval dat in het milieu terecht komt. Het moet leiden tot een afname van het. te starten en te verbranden afval. Di t heleid is ondermeer verwoord in: Nationaal Milieubeleidsplan - plus; ontwerp 'l'ienjarenprogramma Afval 1992-2002 i Provinciaal Plan voor de verwijdering van het huishoudelijke afvalstoffen en tezamen daarmee te verwerken bedrijfsafvalstoffen 1988 - 1993. Op grond van enkele kleinschalige experimenten heeft het Afval Over2 eg Orgaan vastgesteld dat SVI F seen alternatief vormen voar het verbranden af starten van huishoudelijk afval. Om tot een juiste afweging te komen op nationaal niveau is het echter noodzakelijk dat enkele grootschalige scheidings- en vergistingsinstallaties worden gerealiseerd.
10 juli 1992
startnotitie SVI Dordrecht
- 16 6.
GEVOLGEN VOOR HET MILIEU Het verwerkingssysteem is zodanig ontworpen dat de potentie Ie gevolgen voor het milieu minimaal zijn. V~~r zover er hinder/effecten door de verwerkingsinstallatie kunnen ontstaan zullen deze mogelijk worden veroorzaakt door aan- en afvoer van afval en restfracties, geuremissies ten gevolge van overslag, opslag en verwerking en geluidemissies gedurende de bedrijfstijden In het MER zullen aIle potentiele milieugevolgen worden beschreven.
6.1
Luchtverontreiniging De emissie van luchtverontreinigende stoffen zal bestaan uit de uitstoot van uitlaatgassen tengevolge van het aanvoeren en afvoeren van afval en restprodukten per schip, trein of per vrachtwagen;
6.2
Geuremissie Het aangevoerde huishoudelijk afval wordt in een gesloten bunker of loshal gelost. De scheidingsinstallatie heeft voldoende capaciteit om de dagelijkse aanvoer van afval te verwerken. De bunker of hal wordt ieder dag volledig 1eeg gewerkt waardoor geuremissie wordt vermeden. Hst antwerp van de scheid d?t, (leen Cff,nre:ro:i!,;sie :'::d
":!
dE.
i
installatie zal zodanig opt Ul.·(·:.cFn,c;spunt :;':;.
z~'n d.~.,:.
igcL "D~~ de;,::' ,,>l':-~(::l:(;!' .,;. <,"'_':: l'_!:'jli:!!~ c' o~' ~;)el": . ;~' 11' ~,cnelcl1.ngslILL.L"latH:~ ge."cheJ.de,." prcJ.,J(te. .. l wOlde,l \ 1d
<:"
.,.
."
"'Y
.rJeslotcm '\.:,\:',:~r,,::::,portsy£;t,,'c:.nm nat:u-:' IX;:; vf:;1:~Jistingsinstal' latie getransporteerd. De vergisting vindt plaats in gesloten reactoren zodat geen belangrijke geuremissies te verwachten zijn. (O(;!1l
Al activiteiten zullen zovesl mogelijk in ~esloten gebouwen plaatsvinden waardoor eventuele geluidhinder geminimaliseerd ~"ordt. Daarnaast zal in het ontwerp een gebruikelijk pakket van ge1uidbeperkende maatregelen, zoals OmkaFytinq en/of ops"telling van geluidbronnen in afgeslotEm ruimten etcetera, worden toegepast. A,i1.]1- en afvoer kan mogslijk enige geluidhinder opleveren.
6.4
waterverontreiniging Vrijkomend water zal waar mogelijk gerecirculeerd worden. Overtollig water wordt, na eventuele voor-zuivering, geloosd op het riool.
startnotitie SVI Dordrecht
IO juli 1992
- 17 -
6.5
Bodemverontreiniging Verontreiniging van de bodem wordt aanleg van vloeistofdichte vloeren.
6.6
voorkomen
door
de
Visuele hinder De combinatie van de scheidingsinstallatie met de vergis'tingsinstallatie leidt tot een compacte installatie. De maximale bouwhoogte bedraagt circa 25 meter. Aandacht zal geschonken worden aan de landschappelijke inpassing van de installatie.
startnotitie SVI Dordrecht
10 juli 1992
- 18 -
7.
PROCEDURELE ASPECTEN Deze startnotitie is het begin van de milieu-effectraportage procedure. De aanmelding door de initiatiefnemer bij het bevoegd gezag van de activiteit waarvoor het maken van een milieu-effectrapport verplicht is, tezamen met het aanleveren van deze startnotitie is de formele start van de procedure. Het coordinerend bevoegd gezag maakt een en ander bekend en draagt ervoor zorg dat de procedures van de vergunningaanvragen parailel lopeno Het
bevoegd
gez:'lg
rcel-t
vervolgens
de
richtlijnen
vast
voor het milieu-effectrapport na een inspraakronde en een advies van de Commissie voor de milieu-effectrapportage. Na ontvangst van de richtlijnen kan door initiatiefnemer als initiatiefnemer het milieu-effectrapport worden opgesteld. I'I[El"\ zal wor.oden ing(c:diend b;~zamen met doe aanvrag(~n voor de vereiste vergunningen. Het MER wordt beoordeeld en bekend gemaakt door de provincie Zuid-Holland en vervolgens, na een inspraakronde, getoetst door de Commissie voor de milieu-effectrapportage. Parallel hieraan wordt voor de milieuvergunningen de Wabm procedure doorlopeno Hierna volgen de uiteindelijke beschikkingen. Ht?-t
De
richtlijnen
maxi:maal d_r-:u:;!
title te zijn fic;:rl.lUr 6.
voar
het
opstellen
~n2hHl(~en_ )121 h,3 I: vas~gesteld.
van het MER dienen bekend lnaken van de st.cu-tno-."
- 19
.
M.e.r. Tcrmijncn
rnici;lIIer-
Bcvoqd Gcng
ncrnct'
Ycrc-ointy~ Wabao
Anderen
Bcvo<:gd Geug
/rniti':lIicCncmcr
Tennijnen'
/ Aodcren
Startnotitie
!
-
•
I Bekend-
I
mlldn~
I
I
lospr:ul:.! .dvi",
_l
Adv;", rich(lijncn
2mnd.
J.mnd.
I
j Richtlijncn
1
It Opnclicn unvn::tg
1
Illndicnen
I
Ilrndicnen
I
~
6 wkn. or 2 (or 6 mnd.) wx.n. + I mnd.)---
I
,,
I l"'nnd.
Un Vr:l2g
Beoordclin&
Bcoordclen
~,;),nv".J.(d·
ontV2nkc ..
b • .,hcid
lijkhcid
~---
I
/---{----
I
It Ops(cllco MER MER
. I
i
:J
--'-
t 2 mnd_
I
emer IrO'ycrkg
l..a.::.vr;l~cr_
r8Ckcnd-:--~
II~kC"d.--l
II ""bng MER
:
I .------ ---_.., ..
I
I
I i
I
--1:I
I mod.
I
.': :' . ?-;~I~ !:.~,.__ I __.__....__.. .. . 1__
-I _._
[-j ,:;;-;,::0 -
,l:~.~:__ ~
I
+1
f\'l~king
mod.)
[RC~wWI
Ji
t
~cJ~_" .!:2.:~~
1~;~E~gs.]
l Cmcr _ _
-----1-
t
6 wkn. 2 mod_ (0(2 (or 6 mod.) wkn.
..----J Ops
ont ..... crp ..
7+ 2 mnd.
bc:sch i Id, i n I:
I·
I
r!'k;::;-;,----I
.J
L ....._____
'-----_.. r.--------
~~::;:;;:;--'j --T~ t2dvl~ __ ~.~J! ~~~~!l~
IL 8C$chiU:in~ J _____
~"~J!
EJ
[&':X
._-I J-_ mod...-
---1-
P _'
",dlC\.\"
-
gc~~
~-Figuur 6. Schematische weergave MERjWabm procedur~
BIJLAGE I Lijst met gebruikte afkortingen
Bijlage I pagina 1 van 1 Lijst met gebruikte afkortingen Amvb AOO GEVUDO GFT MER PROAV RDF RWZI SVI ZHEW
Algemene Maatregel van Bestuur Afval Over leg Orgaan Gemeenschappelijke Vuilverwerking Dordrecht en Omstreken Groente-, fruit- en tuinafval Milieu-effectrapport Provinciaal Afvalverwijderingsbedrijf zuid-Holland Refuse Derived Fuel rioolwaterzuiveringsinstallatie scheidings- en vergistingsinstailatie Zuiveringschap Hollandse Eilanden en Waarden