HUUROVEREENKOMST VAN KORTE DUUR VOOR EEN WONING BESTEMD TOT HOOFDVERBLIJFPLAATS VAN DE HUURDER Tussen :
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… (naam, eerste twee voornamen) geboren te …………………………………………………………op……………………………………………….. wonende te …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… hierna "verhuurder" genoemd, EN …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… (naam, eerste twee voornamen) geboren te …………………………………………………………op……………………………………………….. wonende te …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… hierna "huurder" genoemd
werd het volgende overeengekomen: 1. Omschrijving van de gehuurde woning De verhuurder verhuurt aan de huurder, die als hoofdverblijfplaats bestemt: - het appartement nr. ………………. gelegen te ………………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………….. en omvattend (bv. tuin, garage, enz.) …………………………………………………………………………………….…….…………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….…….……………………………………. - het huis gelegen te ……………………………………………………………………………………………………………………..…….…………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….………………………………….. en omvattend (bv. tuin, garage, enz.) ………………………………………………………………………………………………..……………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..………………………………. Het gehuurde goed mag alleen worden gebruikt als woning van de huurder en zijn familie, met uitsluiting van ieder professioneel gebruik. De partijen komen echter overeen dat de huurder een deel van het gehuurde goed voor beroepsdoeleinden zal mogen gebruiken, zonder dat de wetgeving i.v.m. de handelshuur van toepassing wordt. De huurprijs betreffende dat professioneel gebruik mag echter …………… /…………….. .van de lopende huurprijs niet overtreffen.
2. Duur De huurovereenkomst wordt gesloten voor een duur van ………………………………………. (maximaal3 jaar) en vangt aan op …………/…………/………… en eindigt op…………/…………/………… De huurovereenkomst kan alleen worden beëindigd indien een van beide partijen ten minste 3 maanden vóór de vervaldag per aangetekende brief een opzegging betekent. Indien niet tijdig werd opgezegd of indien de huurder het goed blijft bewonen zonder dat de verhuurder zich daartegen verzet, wordt de huurovereenkomst geacht te zijn aangegaan voor een duur van 9 jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de oorspronkelijke huurovereenkomst van korte duur in werking is getreden. ln dat geval blijven de huurprijs en de andere in het oorspronkelijke huurcontract overeengekomen voorwaarden ongewijzigd van toepassing. De overeenkomst van korte duur mag in onderling akkoord tussen beide partijen onder dezelfde voorwaarden worden verlengd. Dat moet verplicht schriftelijk gebeuren. Dat mag slechts één keer en de totale duur van de huur mag in geen geval langer zijn dan 3 jaar. Iedere opzegging gaat in de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd gegeven.
HUUROVEREENKOMST VAN KORTE DUUR VOOR EEN WONING BESTEMD TOT HOOFDVERBLIJFPLAATS VAN DE HUURDER –1
In geval van overlijden van de huurder zullen zijn erfgenamen of andere rechthebbenden een einde kunnen maken aan de huurovereenkomst, mits zij binnen een maand na het overlijden een opzeggingstermijn van 1 maand in acht nemen.
3. Huurprijs De basishuurprijs bedraagt € ……………………………. per maand. Deze huurprijs kan één keer per jaar, op de verjaardag van de inwerkingtreding van de overeenkomst, worden aangepast aan de index van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) volgens de formule : basishuurprijs x nieuw indexcijfer = aangepaste huurprijs aanvangsindexcijfer Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de maand die de ondertekening van de huurovereenkomst voorafgaat, te weten ………………… (basis 2013 = 100). Het nieuw indexcijfer is het indexcijfer van de maand die de verjaardag van de inwerkingtreding van de huur voorafgaat. De indexaanpassing vindt slechts plaats op schriftelijk verzoek van de belanghebbende partij en werkt slechts terug tot 3 maanden voorafgaand aan die van het verzoek. De huurprijs is betaalbaar vóór de 10e van de maand waarop hij betrekking heeft en zal vóór die datum in het bezit moeten zijn van de verhuurder.
4. Waarborg De waarborg die de huurder verschuldigd is, bedraagt ………………………………... maanden huurprijs. De huurder kiest voor: (mogelijkheid A of B aanduiden)
A. Een geïndividualiseerde rekening bij een financiële instelling
De waarborg mag niet méér bedragen dan 2 maanden huur. De huurder kan aan die verplichting voldoen door deze geldsom in eenmaal te storten op een geïndividualiseerde rekening op zijn naam bij een financiële instelling naar keuze. Dat bedrag brengt intresten op en de rente wordt gekapitaliseerd.
B. Een bankwaarborg
De waarborg mag niet méér bedragen dan 3 maanden huur. Zij wordt door de huurder geleidelijk aan samengesteld door constante maandelijkse stortingen, gedurende de duur van de huurovereenkomst maar met een maximum van 3 jaar, aan de financiële instelling bij wie de huurder een rekening heeft waarop zijn beroepsinkomsten of vervangingsinkomsten worden gestort. Zodra de waarborg volledig is samengesteld, brengt ze intresten op.
5. Kosten Zijn ten laste van de huurder : – het abonnement op en het privéverbruik van water, gas, elektriciteit en verwarming; – het abonnement op en het gebruik van de telefoon; – het abonnement op en alle kosten en belastingen m.b.t. radio, televisie en teledistributie; – zijn aandeel in de onderhoudskosten van de gemeenschappelijke delen; – zijn aandeel in het verbruik van water, gas, elektriciteit en verwarming van de gemeenschappelijke delen en hun onderhoudskosten. Het aandeel van de huurder wordt bepaald op ……………….. /1000. De huurder zal op deze kosten maandelijks een voorschot betalen van € …………….. Ten minste één keer per jaar ontvangt hij een gedetailleerde rekening. Zo nodig kan hij inzage van de afrekening of voorlegging van bewijsstukken vragen. Bij ontvangst van die rekening betaalt de huurder of de verhuurder het verschil tussen de betaalde voorschotten en de werkelijke kosten. Het voorschot mag worden aangepast volgens de werkelijke uitgaven, zoals die blijken uit de laatste afrekening. De verhuurder laat de huurder toe om afzonderlijke meters te laten aanbrengen voor de verwarming, water, gas, en elektriciteit. De huurder moet de verhuurder echter vooraf hiervan op de hoogte brengen. Elke partij draagt de helft der kosten.
HUUROVEREENKOMST VAN KORTE DUUR VOOR EEN WONING BESTEMD TOT HOOFDVERBLIJFPLAATS VAN DE HUURDER –2
6. Plaatsbeschrijving De partijen zijn verplicht om vóór de intrek van de huurder of binnen een maand na de intrek gezamenlijk een omstandige plaatsbeschrijving op te stellen. Indien zij verkiezen een beroep te doen op een deskundige, wordt deze gezamenlijk aangewezen en draagt iedere partij de helft van de kosten. De plaatsbeschrijving wordt bij de huurovereenkomst gevoegd en moet eveneens ter registratie worden aangeboden. Bij het verlaten van de huurwoning zal opnieuw een plaatsbeschrijving worden opgemaakt.
7. Energieprestatiecertificaat Een kopie van het energieprestatiecertificaat van de woning werd overhandigd aan de huurder. Het bevat de volgende gegevens m.b.t. de energieprestaties van de woning: …………………………………………………………............................................................................................................................................................................ …………………………………………………………............................................................................................................................................................................
8. Verzekeringen De huurder zal zijn aansprakelijkheid inzake brand- en waterschade verzekeren. Anders mag de verhuurder op kosten van de huurder een verzekering sluiten die deze risico’s dekt.
9. Heffingen en belastingen De verhuurder betaalt alle heffingen en belastingen die door de staat, de gemeenschap, het gewest, de provincie of de gemeente op de gehuurde woning worden geheven (bv. onroerende voorheffing). Alle heffingen en belastingen m.b.t. het genot of het gebruik van het gehuurde goed zijn ten laste van de huurder (bv. huisvuilophaling).
10. Onderhoud en huurherstellingen De huurherstellingen en het gering onderhoud vallen ten laste van de huurder. Deze omvatten onder meer : - jaarlijks vegen van de gebruikte schoorstenen; - onderhoud van alle verwarmings-, elektriciteits- en gasinstallaties; - onderhoud van de sanitaire installaties; - onderhoud van de aflopen en afwateringen; - vervanging van gebroken ruiten; - onderhoud van muur- en vloerbekleding, alsook van deuren, vensters, rolluiken, sloten, enz.; - onderhoud van de tuin. Alle andere herstellingen zijn ten laste van de verhuurder, en onder meer deze te wijten aan normale slijtage, ouderdom, overmacht, en gebreken in de gehuurde woning.
11. Onteigening In geval van onteigening is de verhuurder verplicht om de huurder hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen. Anders heeft de huurder het recht om van de verhuurder elke schadevergoeding te eisen die hij had kunnen verkrijgen indien hij op tijd verwittigd was geweest.
12. Veranderingen aan de gehuurde woning Op het einde van de huur zal de verhuurder de huurder op een billijke wijze vergoeden voor alle toegestane veranderingen. ln geval van niet-toegestane veranderingen is de verhuurder geen vergoeding verschuldigd, en mag hij eisen dat de woning in haar oorspronkelijke staat wordt hersteld.
HUUROVEREENKOMST VAN KORTE DUUR VOOR EEN WONING BESTEMD TOT HOOFDVERBLIJFPLAATS VAN DE HUURDER –3
13. Registratie De verhuurder zal het huurcontract en de plaatsbeschrijving binnen 2 maanden laten registreren. Hij zal de huurder een kopie bezorgen van het geregistreerd contract
14. Bezoekuren op het einde van de huur of bij verkoop De verhuurder heeft het recht om tijdens de opzeggingstermijn of in geval van verkoop een bericht van verhuring of van verkoop aan te brengen op de meest zichtbare plaatsen. Bovendien moet de huurder tijdens de laatste twee maanden vóór het einde van de huurovereenkomst of in geval van verkoop de verhuurder toelaten om de woning te laten bezichtigen, twee dagen per week en tijdens twee opeenvolgende uren. Die dagen en uren worden na onderling overleg door de partijen vastgesteld.
15. Bijzondere voorwaarden
…………………………………………………………............................................................................................................................................................................ …………………………………………………………............................................................................................................................................................................ …………………………………………………………............................................................................................................................................................................ …………………………………………………………............................................................................................................................................................................ …………………………………………………………............................................................................................................................................................................ …………………………………………………………............................................................................................................................................................................ De huurder en de verhuurder gaan ermee akkoord dat ………… regels en ……………... woorden worden geschrapt.
Opgemaakt te ……………………………………………………………………., op …………../………….. /…………..,. in evenveel exemplaren als er partijen zijn, plus 1. Dat laatste exemplaar is voor de registratie bestemd.
Het Koninklijk Besluit van 8/7/1997 wordt als bijlage gevoegd bij deze huurovereenkomst, evenals de bijlage bij het Koninklijk Besluit van 4/5/2007.
Handtekening van de huurder
Handtekening van de verhuurder
vak bestemd voor de registratie
Deze overeenkomst werd opgesteld door de Verbruikersunie Test-Aankoop C.V.B.A. Hollandstraat 13, 1060 Brussel - 02 542 32 32 juni 2014
HUUROVEREENKOMST VAN KORTE DUUR VOOR EEN WONING BESTEMD TOT HOOFDVERBLIJFPLAATS VAN DE HUURDER –4
TOELICHTING BIJ DE MODELOVEREENKOMST VOOR HUUR De huurovereenkomst m.b.t. de hoofdverblijfplaats van de huurder is onderworpen aan dwingende wetsbepalingen die hier niet in detail kunnen worden besproken. Indien deze huurovereenkomst aanleiding geeft tot een geschil, moet men zich wenden tot de vrede rechter van de plaats waar het gehuurde goed zich bevindt. Er bestaat een kosteloze verzoeningsprocedure voor de vrederechter. Deze modelovereenkomst is niet geschikt voor een huurovereenkomst van 9 jaar of van méér dan 9 jaar, en evenmin voor een huurovereenkomst voor het leven van de huurder, noch voor een renovatiecontract waarbij de huurder zich ertoe verbindt om werken in het gehuurde goed uit te voeren. Voor een negenjarige huur beschikken wij over een aparte modelovereenkomst. In de andere gevallen raadpleegt u het best een specialist.
Identificatie van de partijen
De huurovereenkomst moet de naam, de eerste twee voornamen, woonplaats en geboorteplaats en -datum van de partijen vermelden. Voor rechtspersonen dienen de maatschappelijke naam, en het ondernemingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen te worden vermeld.
Bestemming van het gehuurde goed Wanneer de huurder de huurprijs in zijn belastingaangifte aftrekt als beroepskosten - zelfs al betreft het slechts een gedeelte van de huurprijs -, wordt de gehele nettohuur (± 60 % van de jaarlijkse huur) belastbaar i.p.v. alleen het kadastraal inkomen. Daardoor zal de verhuurder méér belasting verschuldigd zijn. Indien in het contract wordt bepaald welk gedeelte van de huur overeenkomt met het professioneel gebruik én de huurovereenkomst wordt geregistreerd, zal de vermeerdering van de belasting worden beperkt tot het nettogedeelte van de professionele huur. Indien de huurder deze bepaling in de huurovereenkomst niet zou respecteren, zal hij verplicht zijn om de verhuurder te vergoeden voor elke belastingvermeerdering die daarvan het gevolg zou zijn. De registratie van de overeenkomst is absoluut vereist opdat de huurovereenkomst tegenover de fiscus zou kunnen worden ingeroepen. Als die formaliteit niet is vervuld, loopt de verhuurder het risico dat hij op de volledige nettohuur zal worden belast.
Staat van het gehuurde goed De huurwoning moet beantwoorden aan de elementaire vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid zoals die worden opgelegd door de federale overheid en door het Gewest waarin het goed is gelegen– zie de bijlage bij het Koninklijk Besluit van 4/5/2007 dat wettelijk bij het huurcontract moet worden gevoegd. Van die minimumvereisten mag niet worden afgeweken. Indien het goed niet beantwoordt aan de minimumvereisten, heeft de huurder de keuze: - ofwel verkiest hij in de woning te blijven, eventueel met huurprijsvermindering en moet de verhuurder de nodige werken uitvoeren; - ofwel kiest hij voor een ontbinding van het contract eventueel met schadevergoeding. Opgelet: in huurwoningen is een rookmelder verplicht.
Duur Deze modelovereenkomst is een contract van korte duur. De huurwet bepaalt inderdaad in principe een duur van 9 jaar voor huurovereenkomsten maar laat aan de partijen de mogelijkheid om een huurovereenkomst van kortere duur te sluiten. De duur van een huurovereenkomst mag in geen geval 3 jaar overschrijden, zelfs als ze wordt verlengd (bv. een huur van 2 jaar zal slechts met maximaal 1 jaar kunnen worden verlengd). Overigens mag de huurovereenkomst van korte duur nog hooguit 1 keer worden verlengd (bv. een huur van 1 jaar kan nog voor 1 jaar worden verlengd, maar na die 2 jaar is geen verlenging meer mogelijk).
Opzegging door de huurder
Noch de huurder noch de verhuurder kan de overeenkomst van korte duur vroegtijdig beëindigen, tenzij ze dat uitdrukkelijk anders zijn overeengekomen.
Toelichting model huurovereenkomst van korte duur – 1
Wenst u de huurder toch een opzeggingsmogelijkheid te bieden, vermeld dat dan in de bijzondere voorwaarden en duid ook de voorwaarden aan (wanneer kan hij opzeggen, wat is de opzeggingstermijn, welke schadevergoeding is hij verschuldigd …).
Huurprijs Voor de indexering van woninghuurcontracten bestemd tot hoofdverblijfplaats van de huurder moet de gezondheidsindex worden toegepast.
Waarborg
De verhuurder is niet wettelijk verplicht om een waarborg te vragen maar de meeste eigenaars doen dat om zich te beschermen tegen eventuele tekortkomingen van de huurder (betaling van huurprijs, kosten, onderhoud van het goed). Naar keuze van de huurder kan de waarborg drie vormen aannemen: - ofwel een geïndividualiseerde rekening op naam van de huurder: de waarborg mag dan niet méér bedragen dan twee maanden huur; - ofwel een bankwaarborg waarbij de huurder de waarborg in schijven betaalt aan de bank: de waarborg mag dan niet méér bedragen dan drie maanden huur; - ofwel een bankwaarborg ten gevolge van een standaardcontract tussen een OCMW en een financiële instelling: de waarborg mag dan niet méér bedragen dan drie maanden huur. Indien u dit type van waarborg wenst, dient u zich eerst te wenden tot het OCMW. De financiële instelling zal, door middel van een bij Koninklijk Besluit opgelegd formulier, ten aanzien van de verhuurder bevestigen dat de waarborg werd toegekend.
Kosten
Zo het moeilijk of onmogelijk blijkt om de werkelijke kosten te bepalen, mogen de partijen een systeem van forfaitaire kosten hanteren. In dat geval moeten de bepalingen van artikel 5 worden geschrapt.
Heffingen en belastingen De wet verbiedt dat de onroerende voorheffing ten laste van de huurder wordt gelegd.
Registratie
Dit contract moet binnen 2 maanden na de ondertekening worden geregistreerd door de verhuurder. De registratie is gratis. De verhuurder moet zich wenden tot het registratiekantoor van de plaats waar de woning gelegen is (zie: www.myrent.be of de infolijn van de FOD Financiën op 02/572 57 57). Indien de verhuurder de verplichting niet naleeft, kan hij worden beboet.
Verzekeringen De huurder is verplicht om het gehuurde goed terug te bezorgen in de staat waarin hij het heeft ontvangen, behalve wanneer hij bewijst dat de schade hem niet kan worden verweten. Dat bewijs is vaak moeilijk te leveren en de schade in geval van brand is dikwijls aanzienlijk. Daarom moet men zich tegen dat risico verzekeren.
Plaatsbeschrijving
Indien bij het begin van de huur geen plaatsbeschrijving werd opgemaakt, bepaalt de wet dat het gehuurde goed op het einde van de huur wordt verondersteld in dezelfde staat te verkeren als toen de huurder erin trok. Het tegenbewijs hiervan mag worden geleverd, maar dat zal vaak moeilijk zijn.
Veranderingen aan het gehuurde goed Het is voorzichtig om voor een schriftelijk bewijs te zorgen van het feit dat de verhuurder de veranderingen heeft toegestaan en om de vergoedingswijze te bepalen (toegevoegde meerwaarde - kosten van de werken forfaitaire som -………….) die zal gelden bij het einde van de huur of op het ogenblik van de werken.
Toelichting model huurovereenkomst van korte duur – 2
21356
MONITEUR BELGE — 21.08.1997 — BELGISCH STAATSBLAD
LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN MINISTERE DE LA JUSTICE F. 97 — 1700 [S − C − 97/9625] 8 JUILLET 1997. — Arrête´ royal de´terminant les conditions minimales a` remplir pour qu’un bien immeuble donne´ en location a` titre de re´sidence principale soit conforme aux exigences e´le´mentaires de se´curite´, de salubrite´ et d’habitabilite´
MINISTERIE VAN JUSTITIE N. 97 — 1700 [S − C − 97/9625] 8 JULI 1997. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaraan ten minste voldaan moet zijn wil een onroerend goed dat wordt verhuurd als hoofdverblijfplaats in overeenstemming zijn met de elementaire vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid
ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 20 février 1991 modifiant et comple´tant les dispositions du Code civil relatives aux baux a` loyer, notamment l’article 2, modifie´ par la loi du 13 avril 1997; Vu l’avis de l’Inspecteur des Finances, donne´ le 18 mars 1997;
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huishuur, inzonderheid op artikel 2, gewijzigd bij de wet van 13 april 1997; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financie¨n, gegeven op 18 maart 1997; Gelet op het besluit van de Ministerraad van 21 maart 1997 over de adviesaanvraag binnen een termijn van een maand; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 juni 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoo¨rdineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Justitie,
Vu la de´cision du Conseil des Ministres du 21 mars 1997 au sujet de la demande d’avis dans un de´lai d’un mois; Vu l’avis du Conseil d’Etat, donne´ le 9 juin 1997, en application de l’article 84, aline´a 1er, 1°, des lois coordonne´es sur le Conseil d’Etat; Sur la proposition de Notre Ministre de la Justice, Nous avons arreˆté et arreˆtons : Article 1er. Pour l’application du pre´sent arreˆté on entend par : - logement : un bien immeuble ou partie d’immeuble baˆti loue´ et affecte´ a` la re´sidence principale du preneur; - pie`ce d’habitation : une partie d’un logement, destine´e a` eˆtre utilise´e comme cuisine, pie`ce de se´jour ou chambre a` coucher.
Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : - woning : een verhuurd gebouwd onroerend goed of gedeelte van onroerend goed, bestemd als hoofdverblijfplaats van de huurder; - woonvertrek : een gedeelte van een woning bestemd om te worden gebruikt als keuken, woon- of slaapkamer.
Art. 2. Les locaux suivants ne peuvent constituer une pie`ce d’habitation : les vestibules ou les halls d’entre´e, les couloirs, les toilettes, les salles de bain, les salles d’eau, les de´barras, les caves, greniers et annexes non ame´nage´s en logement, les garages et les locaux a` usage professionnel. La superficie et le volume du logement doivent eˆtre suffisamment vastes pour permettre d’y cuisiner, d’y se´journer et d’y coucher. Chaque logement doit comporter au moins une pie`ce re´serve´e au se´jour et au coucher. Cette pie`ce doit eˆtre privative. Lorsqu’un immeuble comprend plusieurs logements, des activite´s autres que le se´jour et le coucher peuvent eˆtre exerce´es dans une ou plusieurs parties communes de cet immeuble.
Art. 2. De volgende lokalen kunnen geen woonvertrek vormen : de voor- of inkomhallen, de gangen, de toiletten, de badkamers, de wasruimten, de bergplaatsen, de niet voor bewoning ingerichte kelders, zolders en bijgebouwen, de garages en de lokalen voor beroepsbezigheden. De oppervlakte en het volume van de woning moeten voldoende ruim zijn om er te koken, te wonen en te slapen. Elke woning moet ten minste e´e´n vertrek bevatten bestemd als woon- en slaapkamer. Dit vertrek moet voor eigen gebruik zijn. Wanneer een gebouw verscheidene woningen bevat, mogen e´e´n of meer gemeenschappelijke gedeelten van dat gebouw gebruikt worden voor andere activiteiten dan het wonen en slapen.
Art. 3. Le bien immeuble et plus particulie`rement les fondations, les planchers et les charpentes ne peuvent pre´senter de vices inte´rieurs ou exte´rieurs structurels ou de stabilite´ ou d’autres vices tels que des le´zardes, des fissures, une ve´tuste´ prononce´e ou la pre´sence de champignons ou de parasites qui peuvent mettre en danger la se´curite´ ou la sante´.
Art. 3. Het onroerend goed en inzonderheid de fundering, de vloeren en het timmerwerk mogen geen uitwendige of inwendige structurele of stabiliteitsgebreken vertonen of andere gebreken zoals scheuren, breuken, uitgesproken slijtageverschijnselen of de aanwezigheid van zwammen of parasieten die de veiligheid of gezondheid in het gedrang kunnen brengen.
Art. 4. Le logement ne peut pas pre´senter d’infiltrations d’eau par la toiture, les gouttie`res, les murs ou les menuiseries exte´rieures, ni une humidite´ ascensionnelle dans les murs ou planchers pouvant mettre en danger la sante´.
Art. 4. De woning moet vrij zijn van vochtinfiltratie door het dak, de dakgoten, de muren of het buitenschrijnwerk alsook van opstijgend vocht via de muren of vloeren die de gezondheid in het gedrang kunnen brengen.
Art. 5. Au moins la moitie´ des pie`ces d’habitation destine´es a` eˆtre utilise´es comme pie`ces de se´jour ou comme chambres a` coucher doivent eˆtre pourvues d’une source d’e´clairage naturel. Cette source d’e´clairage naturel doit eˆtre au moins e´gale a` 1/12 de la surface de plancher de cette pie`ce. A cette fin, il n’est pas tenu compte de la moitie´ de la surface de fenêtre situe´e sous le niveau du sol exte´rieur pour les pie`ces d’habitation situe´es sous ce niveau. Les pie`ces d’habitation ainsi que les locaux sanitaires, comme la salle de bain, la salle de douche et les toilettes, qui ne disposent pas d’une feneˆtre pouvant être ouverte, doivent disposer au moins d’une ouverture, d’une grille ou d’une gaine. La surface de la section libre de cette entre´e d’air en position ouverte, doit être supe´rieure a` 0,1 % de la surface de plancher.
Art. 5. Ten minste de helft van de woonvertrekken bestemd om te worden gebruikt als woon- of slaapkamer moeten voorzien zijn van een natuurlijke lichtbron. Deze natuurlijke lichtbron moet ten minste 1/12 bedragen van de vloeroppervlakte van dit vertrek. Voor de kelderwoonvertrekken wordt hiertoe geen rekening gehouden met de helft van de vensteroppervlakte onder het grondniveau. De woonvertrekken en de sanitaire vertrekken zoals de badkamer, de douche en het toilet die niet kunnen worden verlucht via een raam dat kan worden geopend, moeten minstens beschikken over een opening, een verluchtingsrooster of -koker. De vrije oppervlakte van die opening, dat rooster of die koker in geopende toestand moet ten minste 0,1 % van de vloeroppervlakte bedragen.
MONITEUR BELGE — 21.08.1997 — BELGISCH STAATSBLAD
21357
Toute installation de production d’eau chaude ou tout autre syste`me de chauffage produisant des gaz bruˆle´s doit être muni d’un dispositif d’e´vacuation en bon e´tat de fonctionnement et donnant acce`s a` l’air libre. Art. 6. Le logement doit disposer au moins :
Elke warmwaterinstallatie of elk ander verwarmingssysteem dat verbrande gassen produceert, moet voorzien zijn van een goed functionerend afvoersysteem dat uitgeeft op de open lucht.
1° d’un point d’eau potable privatif, accessible en permanence; si l’immeuble comprend plusieurs logements dont une ou plusieurs parties communes sont affecte´es a` des activite´s autres que le se´jour et le coucher, la pre´sence d’un point d’eau potable commun dans les parties communes suffit;
1° een eigen, permanent toegankelijk tappunt voor drinkbaar water; indien het gebouw verscheidene woningen bevat waarvan e´e´n of meer gemeenschappelijke gedeelten gebruikt worden voor andere activiteiten dan het wonen en slapen, dan volstaat de aanwezigheid van een gemeenschappelijk tappunt voor drinkbaar water in de gemeenschappelijke delen;
2° d’un e´vier, muni d’un siphon, raccorde´ a` un système d’e´coulement qui fonctionne;
2° een gootsteen met een reukafsnijder, aangesloten op een afvoersysteem dat functioneert;
3° d’une toilette privative, inte´rieure ou rapproche´e de l’immeuble et pouvant eˆtre utilise´e pendant toute l’anne´e. Toutefois, les toilettes peuvent eˆtre communes a` plusieurs logements situe´s dans le meˆme immeuble, pour autant que les conditions suivantes soient remplies :
3° een eigen toilet, in of aansluitend bij het gebouw en bruikbaar gedurende het gehele jaar. Verscheidene woningen gelegen in hetzelfde gebouw mogen het toilet evenwel gemeenschappelijk hebben voor zover voldaan wordt aan de volgende voorwaarden :
a) ces logements sont situe ´ s sur un ou deux niveaux contigus d’habitation; b) leur nombre n’est pas supe ´ rieur a` cinq; c) les toilettes sont accessibles par les parties communes;
a) die woningen zijn gelegen op een of twee aaneensluitende woonverdiepingen; b) hun aantal bedraagt niet meer dan vijf; c) het toilet is toegankelijk via de gemeenschappelijke delen;
4° d’une installation e´lectrique approuve´e par un organisme agre´e´, lorsqu’une telle approbation est requise en vertu de la re´glementation en vigueur, ou ne pre´sentant aucun risque en cas d’usage normal. Chaque pie`ce d’habitation doit pouvoir être e´claire´e e´lectriquement ou eˆtre e´quipe´e d’au moins une prise de courant;
4° een elektrische installatie goedgekeurd door een erkende keuringsinstelling, wanneer een zodanige goedkeuring vereist is krachtens de geldende regeling, of die geen risico inhoudt bij normaal gebruik. Elk woonvertrek moet elektrisch kunnen worden verlicht of ten minste voorzien zijn van een contactpunt voor stroomafname;
5° de moyens suffisants de chauffage qui ne pre´sentent aucun risque en cas d’usage normal ou du moins de la possibilite´ de placer et de raccorder ceux-ci;
5° voldoende verwarmingsmiddelen die geen risico inhouden bij normaal gebruik of tenminste de mogelijkheid om e´e´n of meer verwarmingstoestellen te plaatsen en aan te sluiten;
6° d’une accessibilite´ permanente aux fusibles relatifs aux installations e´lectriques du logement. Si le logement est e´quipe´ d’une installation de gaz, celle-ci doit être approuve´e par un organisme agre´e´, lorsqu’une telle approbation est requise en vertu de la re´glementation en vigueur, ou ne peut pre´senter aucun risque en cas d’usage normal.
6° een permanente toegankelijkheid tot de smeltveiligheden van de elektrische installatie van de woning. Indien de woning is uitgerust met een gasinstallatie, moet deze goedgekeurd zijn door een erkende keuringsinstelling, wanneer een zodanige goedkeuring vereist is krachtens de geldende regeling, of mag zij bij normaal gebruik geen gevaar opleveren.
Art. 7. Les pie`ces d’habitation privatives doivent eˆtre librement accessibles a` tout moment, directement de la voie publique ou indirectement par un acce`s commun a` plusieurs logements ou par une pie`ce utilise´e par un occupant du logement pour son activite´ professionnelle. Elles doivent eˆtre munies de dispositifs de fermeture qui permettent de re´server l’acce`s a` leurs seuls occupants.
Art. 7. De eigen woonvertrekken moeten steeds vrij toegankelijk zijn, rechtstreeks via de openbare weg of onrechtstreeks via een toegang die verscheidene woningen gemeenschappelijk hebben of via een vertrek dat door een bewoner wordt gebruikt voor beroepsdoeleinden. Zij moeten kunnen worden afgesloten zodat enkel de bewoners toegang hebben.
Les escaliers vers les pie`ces d’habitation doivent être fixes et facilement accessibles. Ils ne peuvent pre´senter aucun risque en cas d’usage normal. Les pie`ces d’habitation, les escaliers vers les pie`ces d’habitation et les voies de sortie doivent eˆtre conc¸us de fac¸on a` permettre une e´vacuation rapide et facile des personnes.
De trappen naar de woonvertrekken moeten vast zijn en gemakkelijk toegankelijk. Zij mogen geen risico inhouden bij normaal gebruik.
Les portes et feneˆtres exte´rieures des e´tages dont le seuil ou l’appui se situe a` moins de 50 cm du plancher doivent eˆtre pourvues d’un garde-fou fixe.
De op een verdieping gelegen vensters en deuren die uitgeven op de buitenzijde van de woning tot op een hoogte van minder dan 50 cm van de vloer, moeten beveiligd zijn door een vaststaande leuning.
Art. 8. Notre Ministre de la Justice est charge´ de l’exe´cution du pre´sent arreˆte´.
besluit.
Donne´ a` Bruxelles, le 8 juillet 1997.
Art. 6. De woning moet ten minste voorzien zijn van :
De woonvertrekken, de trappen naar de woonvertrekken en de uitgangen moeten zodanig geconstrueerd zijn dat zij een snelle en gemakkelijke ontruiming van personen mogelijk maken.
Art. 8. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit Gegeven te Brussel, 8 juli 1997.
ALBERT
ALBERT
Par le Roi : Le Ministre de la Justice, S. DE CLERCK
Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK
29544
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE
F. 2007 — 2217 (2007 — 2036) [C − 2007/09543] 4 MAI 2007. — Arrêté royal pris en exécution de l’article 11bis du livre III, titre VIII, chapitre II, section 2 du Code civil. — Erratum
N. 2007 — 2217 (2007 — 2036) [C − 2007/09543] 4 MEI 2007. — Koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 11bis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek. — Erratum
Au Moniteur belge du 21 mai 2007, les annexes à l’arrêté royal du 4 mai 2007 sont remplacées par les annexes qui suivent :
In het Belgisch Staatsblad van 21 mei 2007, worden de bijlagen bij het koninklijk besluit van 4 mei 2007 vervangen door de bijlagen die hierna volgen :
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29545
29546
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29547
29548
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29549
29550
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29551
29552
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29553
29554
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29555
29556
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29557
29558
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29559
29560
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE — 31.05.2007 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
29561