1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
Doel
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen Naviva Kraamzorg wil haar cliënten zo professioneel en deskundig mogelijk ondersteunen in de start met de pasgeborene.
Toepassing
De Naviva huilpreventie methode is een van de speerpunten die op de site van Naviva is opgenomen. Hiermee wil Naviva zich onderscheiden van andere kraamzorgaanbieders. Deze richtlijn bestaat uit een visie op huilen samen met de werkinstructie roteren, de richtlijn babymassage en de Dunstan babytaal vormen zij de Huilpreventie methode. De combinatie van deze manier van werken kan onnodig huilen voorkomen. Wetenschappelijk bewijs is hiervoor nog niet geleverd. Onderzoek is gaande of wordt overwogen gezien de positieve ervaringen uit de praktijk. Deze huilpreventie methode is van toepassing voor alle uitvoerende medewerkers. Managers zijn op de hoogte van deze richtlijn.
Toelichting
Er is een multidisciplinaire richtlijn ontwikkeld in 2013 door het Nederlands centrum Jeugdgezondheid. Het omvat een gezamenlijk onderschreven manier van werken in de gehele keten, gericht op het bieden van optimale steun aan ouders die problemen ervaren. Te vinden in de bibliotheek - opvoeding. De richtlijn meld: In de zorg na de bevalling moet aandacht worden besteed aan het omgaan met het huilen van de zuigeling én aan het omgaan met de moeheid van de moeder. Moeders wordt geadviseerd tijd te nemen voor rust en herstel. Het tijdig geven van deze adviezen kan de gezondheid van het hele gezin vanaf de geboorte ten goede komen.
Uitleg
Visie op huilen bij Naviva
De kraamverzorgende geeft voorlichting over waarom De Dunstan baby taal geeft aan dat je bij aanvang van het huilen kunt horen en zien wat de vijf redenen van het huilen kunnen zijn. Honger hebben, moe zijn ,een boertje dat dwars zit, ongemak of buikkrampen. Het troosten van een vermoeide baby heeft geen zin. Als ouders accepteren dat een baby huilt met reden, merkt de baby dat het huilen geaccepteerd wordt en begrepen wordt. De ouders kiezen dan bewust naar bed te brengen, het laten boeren, op zoek gaan naar het ongemak of een massage tegen krampen. In actie komen of even laten huilen zodat de baby in slaap kan gaan vallen. Door de baby op een natuurlijke manier soepel roterend te verzorgen zal de baby tijdens de verzorging minder huilen. Door regelmatig momenten van massage aan te bieden zullen ouders en baby meer ontspannen zijn en meer vertrouwen hebben in elkaar. Het aanbieden van een buikmassage bij een eargh huiltje kan goed van pas komen. Chiropractie en spinale manipulatie worden afgeraden, vanwege het ontbreken van bewijs voor de effectiviteit en vanwege de potentieel ernstige bijwerkingen. Kraamverzorgenden dienen dit niet te adviseren.
Werkwijze
Uit de nieuw tot stand gekomen richtlijnen is de volgende werkwijze ontstaan die bewerkt is voor de kraamperiode: Wat wordt verstaan onder overmatig huilen Huilen is in het 1e levensjaar een signaal van onlust: door de geboorte, honger, pijn en ongemak en huilen om aandacht. Het huilen wekt bij ouders zorggedrag op en dat is goed. Maar huilen wekt ook onrust en stress op zeker als de baby veel huilt. Blz. 1 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen Normaal gesproken huilt de baby (Iglowstein e.a. 2003): -
Vlak na de geboorte 1-1,5 uur per dag
-
Rond de 6 weken is er een piek van 2-2,5 uur per dag
-
Daarna is de huilduur gemiddeld 1,5 uur
-
Bij 3 maanden neemt het huilen af
Bij de eerste drie maanden huilt de baby om onlustgevoelens. Door een juiste zorgactie stopt het huilen. Tussen de derde en zesde levensmaand leert de baby zichzelf bij frustraties te troosten door op zijn handjes te kluiven. Ook huilt de baby omdat hij iets wil. In deze periode ontstaan door het samenspel tussen ouders en kind ritme en voorspelbaarheid, hetgeen leidt tot een gevoel van veiligheid en geborgenheid. In de fase van zes en negen maanden spelen angst voor vreemden en verlatingsangst ook een rol. In de tweede helft van het eerste jaar wordt het huilen gerichter en ondersteund met andere communicatieve handelingen (uitgestrekte handjes). Het gewone huilen van een baby kan variëren van zachtjes huilen of jengelen tot intens huilen of krijsen. Het huilen kan abrupt beginnen en acuut stoppen. Huilen kan met en zonder tranen. De baby kan rood aanlopen, zijn beentjes optrekken, windjes en boertjes laten. Een jonge baby kun je niet verwennen, maar wel gewennen door hem altijd aandacht te schenken als hij huilt zonder dat daar een fysieke reden voor is. De baby zal op den duur niet uit zichzelf stil worden als hij geen aandacht krijgt, dat is hij gewend geraakt. Overmatig huilen is een veelvoorkomend probleem. In Nederland komt dit bij 5-20% van de zuigelingen voor. Het is een scherpe, indringende manier van huilen en is wisselend van toon. Er worden verschillende definities voor overmatig huilen gehanteerd. De omschrijvingen zijn als volgt: -
Langer dan 3 uur per dag, tenminste 3 dagen per week, gedurende tenminste 3 opeenvolgende weken achtereen (Wessel 1954).
-
Een op het oog gezonde baby die in periodes veel huilt, jengelt en prikkelbaar is. Gedurende een aantal uren per dag en meerdere dagen per week, waarbij de ouders vragen hebben en niet weten om te gaan met het huilgedrag (Bruijns en Buskop 1992).
Definitie
In dit beleid gaan we uit van de volgende definitie:
Blz. 2 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen Het argument hiervoor is, dat er bij de advisering rekening wordt gehouden met de draaglast en draagkracht van de ouders en tevens ter preventie van risicovolle reacties door ouders op het huilen. Er is geen eenduidige mening over de . Roken tijdens de zwangerschap, koemelkallergie en, emotionele problemen van de moeder lijken een relatie te hebben met excessief huilen. Er zijn aanwijzingen dat in minder dan 5% uit te sluiten als een oor- of urineweg infectie een koemelkallergie door een arts is wel gewenst. Ook het uit sluiten van psychosociale problemen is van belang. De angst voor het Shaken Baby syndroom bij veelvuldig huilen vraagt om aandacht. Juist omdat het schudden het huilen tijdelijk stopt. De aanpak in de keten is dan ook van belang.
Gezondheidsrisi
Gedrag
Het volgende gedrag is bij het overmatige huilen zichtbaar: 1.
veel huilen en jengelen;
2.
er is onrustig en overactief gedrag het kan flink gaan zweten tijdens het huilen;
3.
het kind oogt ontevreden, kan niet alleen zijn/ spelen;
4.
het kind huilt veel door onverklaarbare darmkrampjes
Deze vier gedragingen zijn veelal een gevolg van oververmoeidheid ontstaan door: -
geen ritme in slapen en drinken;
-
hazenslaapjes;
-
maaiende armen en/ of benen waardoor de baby zichzelf wakker houdt of wekt;
-
het niet op eigen kracht kunnen inslapen.
Onderzoeken naar de oorzaken en gevolgen van overmatig huilen. Overmatig huilen is een groot probleem. Er worden veel adviezen gegeven waarvan de effecten zelden zijn getoetst. Een kind dat huilt wordt veelal opgepakt, getroost en gedragen. Als het kind vooral moe is, raakt het hierdoor alleen nog maar meer vermoeid. Het kind wordt, lijkt het wel, overactief gedrag aangeleerd. Het is te moe om te drinken. Het kind huilt daardoor al snel weer van de honger. Er ontstaat een vicieuze cirkel. De hoofdoorzaak van het huilen is echter oververmoeidheid. Daarbij raken de ouders ook oververmoeid. Er ontstaat onbedoeld verkeerd zorggedrag door onervaren maar zeer betrokken ouders (Blom). Bij ongeveer 5 % van de huilende zuigeling is er een lichamelijke oorzaak voor het huilen. Vaak gaat het om een koemelkovergevoeligheid, infectie of een reflux. Daarnaast zijn er meer zeldzame ernstige oorzaken. Bij heftig huilen denken ouders al snel aan pijn of een zich ongelukkig voelend kind. Dit blijkt dus maar zelden juist te zijn.
Blz. 3 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
Preventie
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen
Bij de volgende groepen is extra aandacht voor advisering over preventie en signalering van excessief huilen noodzakelijk: Moeders met angst en/of met weinig steun in de zwangerschap. Moeders met veel lichamelijke klachten. Moeders of vaders die na de bevalling: o
veel stress hebben;
o
erg angstig of overbezorgdheid zijn;
o
onverwerkt trauma hebben;
o
het vooruitzicht hebben er alleen voor te staan;
o
nog tiener zijn;
o
drugs- of andere zware middelen gebruiken;
o
werkloos zijn.
Kinderen met vroeggeboorte (prematuur) en/of laag geboortegewicht (dysmatuur). Kinderen met specifieke akoestische kenmerken van het huilen: hoog, indringend en hard huilen. leeftijd van 3 maanden excessief huilen en hun ouders worden actief behandeld/begeleid. De ouders krijgen advies over preventieve maatregelen en de diagnostiek wordt door de jeugdarts en/of een gedragswetenschapper gedaan. Blz. 4 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn Cirkel van veiligheid
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen Tijdens een presentatie van de BBL leerlingen in 2013 blijkt dat de hechting tussen baby/ouders moeizaam tot stand komt bij veelvuldig huilen. Dat dit gevolgen kan hebben op latere leeftijd. Hieronder de cirkel van veiligheid.
voor ook met een piek rond de 6e week (Brugman e.a. 1999). Ouders kunnen erg onzeker worden en van streek raken als de baby overmatig huilt. Het kan nadelige gevolgen hebben (Reijeneveld e.a. 2004). Onderzoek heeft aangetoond dat het bieden van regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie een effectieve e
dag neemt het huilen door de verandering in aanpak echter toe. Uit
het onderzoek blijkt dat na de eerste behandelweek het huilen al bijna voor de helft afneemt en na 8 weken is de afname 75%. Inbakeren leidt tot hetzelfde resultaat. Omdat voor veilig inbakeren eerst aan een aantal verschillende voorwaarden moet worden voldaan, heeft het aanbrengen van regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie altijd de voorkeur boven inbakeren. Inbakeren heeft echter wel al op de 1e dag effect. Hier kan direct voor worden gekozen als dat binnen het gezin absoluut wenselijk is. In het behandelplan wordt hier ook voor gekozen als er na 1 week onvoldoende vermindering van het huilen is opgetreden. Ouders hebben duidelijke instructies nodig over de aan te schaffen inbakerdoek en het inbakeren. In bijlage 1 is meer achtergrondinformatie uitsluitend voor de kraamverzorgende over inbakeren opgenomen.
Blz. 5 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen
Huilen in de kraamperiode Taak kraamverzorgende
In de kraamperiode zullen ouders vaker bij de baby gaan kijken of er niet wat is met de baby. Dat is goed. In de kraamperiode is de eerste hechting met de baby van groot belang. Fysiek zal de baby ook nog moeten wennen aan het leven buiten de baarmoeder. Het huilen is dan nog veel vaker een reactie op het reguleren van de temperatuur, het uiten van hoofdpijn hebben of misselijk zijn na een zware bevalling. De baby spuugt voeding uit, borstvoeding is soms nog niet voldoende op gang, de baby is nog niet gestaag aan het groeien en kan honger hebben. Voor de ouders is het (extra) gaan kijken bij de baby tijdens de kraamperiode een moment van zoeken naar een juist zorggedrag als reactie op het huilen van de baby. Elke kraamverzorgende wijst de ouder erop dat het van belang is de reden van het huilen er - zorgende -
In deze gezinnen is het zaak door middel van voorbeeldgedrag te laten zien wat er onder regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie wordt verstaan. Voorlichting over huilen in de kraamperiode (checklist)
Voorlichting over huilen is zowel wenselijk vóór de geboorte als tijdens de eerste 10 dagen na de geboorte (het kraambed). Deze voorlichting kan worden gegeven door de verloskundige, de kraamverzorgende en door de jeugdverpleegkundige tijdens een (prenataal) huisbezoek. Binnen twee weken na de geboorte komt de zorg vanuit de JGZ op gang, waarin universele preventie een belangrijk onderdeel is. Ouders van premoeten worden geïnformeerd over indri
De volgende punten kunnen met aanstaande moeders én vaders besproken
worden: 1.
Normaal huilgedrag vertoont een toename na de tweede week, met een piek bij 6-8 weken en een afname tot ongeveer 3 maanden waarna het stabiel blijft. Huilen heeft een communicatieve functie. Het slaap-waakpatroon van een pasgeborene heeft specifieke kenmerken.
2.
Het huil- en slaappatroon verandert vanaf de geboorte en in het begin is het nog even zoeken naar afstemming tussen baby, moeder en vader.
3.
Als ouders de vermoeidheidssignalen van hun baby herkennen, zoals een beetje jengelen, in de oogjes wrijven of bleek worden, kunnen ze daar sensitief en adequaat op reageren.
4.
Oog hebben voor de positieve aspecten van het ouderschap, het versterken van de sensitiviteit, het vertrouwen en de relatie met het kind.
5.
Vaders spelen een belangrijke rol bij het hervinden van de balans in hun jonge gezin direct na de geboorte van de baby. Beide ouders worden uitgenodigd voor controles, en vaders worden actief betrokken bij de zorg voor hun vrouw en kind(eren). Blz. 6 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen 6.
Meestal is er geen medische oorzaak voor excessief huilen.
7.
Stress, somberheid en/of angsten bij ouders kunnen van invloed zijn op het gedrag en dus ook op het huilen. Stress- managementtechnieken kunnen nuttig zijn.
8.
Er zijn verscheidene redenen om dringend te adviseren een zuigeling niet aan tabaksrook bloot te stellen. De associatie met excessief huilen kan een van de redenen zijn. Wanneer de verloskundige, kraamverzorgende en/of jeugdverpleegkundige aan de zwangerschap gerelateerde angst, depressieve symptomen, ouderlijke stress en werkstress opmerkt bij de ouders, wordt extra begeleiding aangeboden
Behandelplan na de
Ouders van een baby die excessief huilt, krijgen diverse handvatten aangereikt om de interactie met hun excessief
kraamperiode (Behandelingen die aansluiten bij de medische diagnostiek, zoals een koemelkallergie of urineweginfectie, worden hier niet apart beschreven.). Adviezen waar staat beschreven hoe vorm wordt gegeven aan het aanbrengen van regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie. Dit start tijdens de kraamperiode. Beginnen met inbakeren wanneer het hanteren van regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie na een tot twee weken onvoldoende effect heeft of wanneer ouders moeite hebben met het aangeraden verzorgingspatroon. Het verdient aanbeveling zorgverleners te informeren over indicaties en contra-indicaties voor inbakeren. Zorgverleners dienen over basiskennis te beschikken over borstvoeding, wiegendood, dysplastische heupontwikkeling, inbakeren, slaap,huilen, co- en zelfregulatie en de sociaal-emotionele en gedragsmatige t zij met deze informatie ouders goed kunnen begeleiden. Video interactie begeleiding / video home training. Voedingswisseling(en), van borst- naar kunstvoeding of van kunst- naar kunstvoeding, met het doel excessief huilen te verminderen worden actief afgeraden. Het stoppen van borstvoeding bij excessief huilende zuigelingen is ongewenst, en het wisselen van (kunst)voeding is niet effectief. Diagnostiek en behandeling van voedselallergie vinden plaats volgens de JGZ richtlijn Voedselovergevoeligheid. Voorlichting over Regelmaat, voorspelbaarheid en prikkelreductie
Voorlichting aan ouders over regelmaat, eenduidigheid, voorspelbaarheid en prikkelreductie. Een teveel aan indrukken en ervaringen kan zich uiten in onrust, oververmoeidheid, overactief en prikkelbaar gedrag en moeite met slapen. De volgende 6 adviezen kunnen dit gedrag doen afnemen. Het ligt voor de hand dezelfde maatregelen ook ter preventie aan te bieden in de kraamperiode als dat nodig mocht zijn. Als ouders weten hoe zijn het huilen kunnen verminderen en dat er met 6 weken een piek is in het huilen, dan zijn ouders daarop voorbereid, en kunnen zij meer aan. Het is niet verkeerd om ook de tevreden ouders hierover te informeren, te bekrachtigen in wat goed gaat en aangeven waardoor dat komt. Het is niet de bedoeling terug te gaan naar het op vaste klokkentijden voeden en slapen. De voorlichting richt zich op 6 punten: Blz. 7 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn 1.
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen
Zorg voor regelmaat in de dagelijkse activiteiten Slapen - ontwaken - voeden - tot de leeftij schoot - alleen zijn of spelen in de box - bij vermoeidheidssignalen wakker naar bed Herhaling geeft herkenning en voorspelbaarheid waardoor er een vertrouwd dagritme ontstaat. De baby wordt roterend verzorgd en er zijn momenten gekozen voor de babymassage.
2.
Zorg voor eenduidigheid Spelen doet een baby in de box. Eenduidigheid in de plek van slapen en spelen biedt voorspelbaarheid en geeft
3.
4.
Zorg voor het vermijden van te veel prikkels -
Laat de baby tijdens visite vooral met rust, laat de baby niet van hand tot hand gaan.
-
Zet radio en tv niet te veel en te hard aan.
-
Vermijd het gebruik van een wipstoeltje e.d. of het laten slapen in de box.
-
Probeer niet voortdurend het kind te vermaken, vermijd mechanisch aangedreven speelgoed en gebruik de
-
Voorkom veel bezoek en/ of uitstapjes, onverwachte gebeurtenissen die het slaapritme van het kind verstoren.
Zorg voor rust Let op een gezonde afwisseling van waken en slapen, een rustige omgeving en niet meer dan 1 uitstapje per dag (winkelen of op visite of boodschappen). Bij uitstapjes het ritme van het slapen aanhouden en dan laten slapen in kinderwagen of in de draagdoek. Ontvang liever bezoek dan op visite te gaan. Met name gedurende de eerste 2 weken van de nieuwe aanpak om het huilen te verminderen.
5.
Maak het bedje strak op Een strak ingestopte deken, die reikt tot de kin, terwijl de voeten bij het voeteneinde liggen kan het uitschieten van armen en benen tijdens een onrustig slaapmoment beperken. Dit kan de kwaliteit van de slaap verhogen. Zorg voor warme voetjes, een bedekte hals en toegedekte schouders. Een kleine lapjesknuffel is het enige speelgoed in bed, boven het bed hangt geen mobiel. Een eventueel aanwezig muziekdoosje wordt niet vaker dan 1x opgedraaid.
6.
Leg de baby bij de eerste tekenen van vermoeidheid wakker in bed te slapen Een kind dat gewend is uit zichzelf in slaap te vallen voldoet in zijn eigen slaapbehoefte en wordt uitgerust wakker. Gemiddeld is op de leeftijd van 0Blz. 8 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen slaapjes is 2 à 3 uur. Het aantal voedingen per etmaal is 8 à 12 maal. Een in slaap geholpen kind wordt in toenemende huilen of jengelen om vervolgens plotseling in slaap te vallen. Een pasgeborene kan de eerste dagen door de eerste 3 maanden is er sprake van een lichte slaap. De hersenen blijven actief. Daarom ziet de slaap er onrustig uit en huilt de baby af en toe. Je ziet onwillekeurige spierbewegingen, veranderingen in gezichtsuitdrukkingen en het even openen van de ogen.
Slaapsignalen
Slaapsignalen zijn: -
huilerig worden;
-
wat bleker zien;
-
gapen;
-
in de ogen wrijven;
-
drukker worden;
-
weg kijken.
In bijlage 2 is meer achtergrondinformatie over slapen opgenomen uitsluitend voor de kraamverzorgende. In het kraamzorgdossier is er bewust voor gekozen het inbakeren niet aan de orde te laten komen. Als het gezin vragen heeft over het inbakeren dan is het beleid dat het gezin er zelf voor kiest dit als bespreekpunt op te nemen in de overdracht of zelf contact op neemt met de JGZ. Door dit beleid willen we bereiken onheus en risicovol gebruik van het inbakeren terug te dringen en te voorkomen. 7.
Informatie over het Shaken Baby Syndroom aan beide ouders Informeer beide ouders op een rustig moment tijdens de kraamdagen door middel van de volgende informatie: Er is in Nederland veel aandacht om paniek situaties bij ouders te voorkomen doordat de baby langdurig huilt. Naviva gaat onnodig huilen tegen door rooming-in, voeding op verzoek aan te bieden, de baby draaiend te verzorgen en te masseren. Rust en voorspelbaarheid en strak toedekken in bed zijn andere praktische tips. Toch kan het elke ouder te veel worden. Huilen kan je helemaal dol maken. Voel je dat aankomen leg de baby dan weg in zijn bed en verlaat de kamer. Probeer niet meer te troosten als je radeloos en vreselijk overstuur bent. Je loopt het gevaar van troosten naar schudden over te gaan en dat is echt gevaarlijk 30 kinderen per jaar lopen hierdoor hersenschade op en 3 a 4 kinderen overlijden hierdoor. De informerende DVD wordt beschikbaar gesteld nadat de training gevolgd is. In Amerika heeft met goede resultaten geboekt met deze vorm van voorlichting. Een afname van 47%! Blz. 9 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen Bron: www.TNO.nl Shaken Baby Syndroom In bijlage 3 is meer achtergrondinformatie over slapen opgenomen uitsluitend voor de kraamverzorgende. In het kraamzorgdossier is er bewust voor gekozen het inbakeren niet aan de orde te laten komen. Als het gezin vragen heeft over het inbakeren dan is het beleid dat het gezin er zelf voor kiest dit als bespreekpunt op te nemen in de overdracht of zelf contact op neemt met de JGZ. Door dit beleid willen we bereiken onheus en risicovol gebruik van het inbakeren terug te dringen en te voorkomen.
-
Laat de ouder/ verzorger een keer een kookwekker zetten op 30 minuten voor een objectief tijdsbewustzijn van het in In de beleving van de ouders huilen de kinderen vaak langer dan in werkelijkheid. Willen ze toch alleen even kijken hun keus. Het is van belang dat ouders accepteren dat de baby huilt. Als de ouders weten waarom de baby huilt kunnen ze de baby laten merken dat ze begrip hebben voor het huilen van de baby. Om vervolgens bewust de baby troosten of even te laten uithuilen.
-
Van voeding tot voeding extra troost bieden door 1 maal per dag dragen in de draagdoek of wandelen met de kinderwagen. Niet meer dan dat anders raken baby en ouders oververmoeid.
-
Als het eenmaal slaapt mag de baby geen rood gestuwd hoofd hebben. Dit kan gebeuren doordat de benen en voetjes koud zijn en het hoofd warm, een ongelijkmatige warmteverdeling. Sokken en/ of een extra deken over alleen de benen en voeten helpen wellicht. Een baby kan tijdens het huilen flink gaan zweten. Een slapende baby zweet alleen bij warme zomerdagen.
Het verwijzen naar de JGZ verpleegkundige bij veelvuldig huilen vanuit de kraamperiode zijn plaats als: 1.
De ouders zich zorgen maken en aangeven dat zij vinden dat de baby veel huilt De kraamverzorgende wijst de ouders dan op het aanbod vanuit de JGZ. Als de ouders hier belangstelling voor hebben wordt het aanbod in grote lijnen toegelicht. De JGZ verpleegkundige kan dan gebeld worden om met het gezin een afspraak te maken. Nummers zijn te vinden in de kraamagenda en het kraamzorgdossier. De kraamverzorgende biedt voorlichting en vertoont voorbeeldgedrag op de 6 adviespunten voor zover dat mogelijk is. aamzorg over de voortgang. Blz. 10 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen 2.
Als je als kraamverzorgende vindt dat de baby veel huilt en merkt dat de ouders (nog) niet aan een verwijzing toe zijn. De kraamverzorgende biedt voorlichting en vertoont voorbeeldgedrag op de 6 adviespunten voor zover dat mogelijk is. over de voortgang.
Bijlage 1: Inbakeren Achtrgrondinformatie
Informatie over inbakeren zoals dat door de JGZ binnen het werkgebied van Naviva kraamzorg wordt uitgevoerd. Deze informatie is uitsluitend als aanvullende achtergrondinformatie bedoeld voor de kraamverzorgende. (Blom 2003) Bij het inbakeren wordt het kind door twee doeken van schouder tot tenen begrensd. Onwillekeurig gemaai van armen en benen wordt bij de grens van de doeken beperkt. Het kind kan gemakkelijker aan de slaap toegeven. Het is een tijdelijk hulpmiddel om op eigen kracht te leren inslapen en doorslapen. Het inbakeren gebeurt tijdens alle slaapmomenten. Na het slapen worden de doeken verwijderd. Er wordt ingebakerd volgens de methode van Blom met 2 doeken. Het inbakeren gebeurt in een vaste volgorde.
Onderzoek CB-arts
Voordat er gestart gaat worden met het inbakeren moet de baby onderzocht worden door de CB-arts. Somatische oorzaken en contra-indicaties voor inbakeren dienen uitgesloten te worden. -7 weken reageren goed op het inbakeren. Ook hier heeft het de voorkeur te starten met de adviezen over regelmaat en eenduidigheid. -13 weken blijken beter te reageren op de adviezen dan op het inbakeren. Eventueel kan er na 5 dagen zonder effect op de adviezen alsnog ingebakerd worden.
Ouders met
Bij ouders met weinig draagkracht kan er direct ingebakerd worden. Op dag 1 neemt het huilen met 30 à 40 minuten af.
weinig draagkracht Contra-indicaties Redenen niet inbakeren
Redenen om niet te gaan inbakeren zijn: -
updysplasie; aangetoonde of behandelde heupdysplasie; Blz. 11 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
Wel inbakeren
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen -
koorts;
-
de eerst 24 uur na een vaccinatie in verband met reacties;
-
ernstige luchtweginfecties (een kind moet goed kunnen hoesten);
-
structurele zuigelingenscoliose (een blijvende afwijking aan de wervelkolom).
In de volgende bijzondere omstandigheden bepaalt een arts of er wel ingebakerd kan worden: -
bij spugen;
-
bij eczeem;
-
bij neurologische afwijkingen;
-
kinderen van een drugsverslaafde moeder;
-
pre- en dysmature kinderen.
Periodes van inbakeren Het inbakeren dient wel 6 weken tijdens alle slaapjes te worden uitgevoerd om de baby goed te laten wennen. Gemiddeld wordt een baby 3 maanden ingebakerd. Is er na 3 dagen geen effect dan wordt er gestopt met het inbakeren. Een kind jonger dan 6 maanden moet voldoende ruimte hebben om de benen in de doeken te kunnen strekken en in opgetrokken stand te kunnen spreiden. Dit in verband met de nog in ontwikkeling zijnde heupen. Afbouwen voor 6 maanden Er wordt afgebouwd voordat de baby het vermogen heeft om naar de buik te draaien, dat is bij 6 maanden. Is dit bij uitzondering nog niet gebeurd dan dienen de benen strakker omwikkeld te worden om het draaien op de buik te voorkomen. Geen dekbed bij het inbakeren Een dekbed en inbakeren kan leiden tot warmtestuwing en wordt absoluut afgeraden. Afbouwen van het inbakeren betekent dat er na ongeveer 7 à 8 weken dient te worden afgebouwd van het inbakeren. Dit kan in 1x door de doeken te vervangen door een passende trappelzak of stapsgewijs. Uiterlijk moet op de leeftijd van 4 maanden afgebouwd worden met het inbakeren. Vanaf de leeftijd van 4 maanden wordt er daarom niet meer gestart met inbakeren. Op de leeftijd van 6 maanden neemt de kans om op de buik draaien sterk toe. Het inbakeren moet dan echt afgebouwd zijn. Door tijdig af te bouwen wordt voorkomen dat de baby gehecht raakt aan de doeken. Blz. 12 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn websites
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen Er zijn enkele websites te bezoeken www.debakermat.nl www.wiegendood.nl www.borstvoeding.nl www.inbakeren.nl www.babytaal.nl www.ncj.nl zoek op huilen
Bijlage 2: aanvullende informatie Informatie over slapen uitsluitend als aanvullende achtergrondinformatie bedoeld voor de kraamverzorgende. Buskop- Kobussen 1992 Slapen is een cyclus die begint met de Non Rapid Eye Movement slaap. Na enige tijd (70% van de totale slaapcyclus) wordt de slaap ondieper en worden snelle oogbewegingen zichtbaar. De Rapid Eye Movement slaap is begonnen. Dit is de periode waarin we dromen. Na enige tijd REM-slaap begint de volgende slaapcyclus met het dieper slapen de NREMslaap. De NREM-slaap is van belang voor lichamelijk herstel, bij de REM-slaap herstelt zich het actieve geheugen en de informatieverwerking. Een 6 maanden oud kind heeft dezelfde slaapcyclus als een volwassene. Tijdens de NREM-slaap komt het groeihormoon vrij. Bij onderbreking van de slaap daalt deze waarde. Een ander hormoon dat vrij komt is cortison, lage cortisonwaarden zorgen voor een rustige slaap en middagdutje. Ieder mens heeft een individueel slaap-/waakritme. De baby heeft intra uterien nog geen eigen ritme opgebouwd. Dit ontwikkelt zich de eerste weken en maanden door cerebrale en biologische rijping mede afhankelijk van de voedingsbehoefte en het lichtzijn slaap-/waakritme te reguleren door voorspelbaar met het kind bezig te zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met de behoefte van het kind. In de praktijk moeten kinderen zich ook aanpassen aan de biologische klok van de ouders. Op de leeftijd van 3 maanden slaapt 70% van de kinderen tussen 24.00 en 5.00 uur aaneengesloten Op de leeftijd van 4 maanden kan een kind 7-10 uur aaneengesloten slapen en rond een half jaar 8-
-/waakritme betekent:
gedurende de nacht tenminste 7 uur doorslapen en overdag een regelmatig ritme.
Leeftijd
Duur wakkere tijd per keer
Duur van de slaapjes per keer
Het aantal voedingen per etmaal
Leeftijd
0 - 2 weken
30 - 45 min
2 à 3 uur
12 à 8 keer
0 - 2 weken
2 - 6 weken
45 - 60 min
2 à 3 uur
12 à 8 keer
2 - 6 weken
7 12 weken
60 -75 min
2 à 3 uur
8 à 6 keer
7 12 weken
3 - 5 maanden
1,5 uur
2 uur
5 à 6 keer
3 - 5 maanden Blz. 13 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen
Bijlage 3 Stroomdiagram Multidiciplinaire richtlijn excessief huilen
Blz. 14 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen
Blz. 15 van 16
1.2.10
1.2 ZORG KRAAMZORG ALGEMEEN Richtlijn
1.2.10 Huilpreventiemethode algemeen
Autorisatie Resultaatverantwoordelijke:
Managers kraamzorg
Proceseigenaar:
Beleidsmedewerker deskundigheidsbevordering
Naam:
Hanneke Briër
Auteur:
Hanneke Briër
Ingangsdatum 1e versie:
December 2010
Ingangsdatum nieuwe versie:
Februari 2014
Evaluatiedatum:
Mei 2017
Paraaf:
Specifieke informatie Kwaliteitsdomeinen ZiZo en
Cliëntgerichtheid
Kenniscentrum Kraamzorg
Lichamelijke gezondheid, psychisch welbevinden en veiligheid Integratie van het kind in het gezin Zelfredzaamheid ouders in verzorging kind
ZiZo indicator
5.
Beschikbaarheid actuele zorginhoudelijke protocollen
15.
Ervaren effect van de kraamzorg
19. Ketenzorgafspraken 20. Signaleren gezondheidsproblemen Competenties
Aandacht en begrip tonen
Branchekwalificatie
Samenwerken en overleggen
Kraamverzorgende
Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten Instructies en procedures opvolgen.
Verwijzing naar documentatie:
Richtlijn veilig slapen en preventie voorkeurshouding
Werkinstructie informatie magazine en kraamzorgdossier
Multidisciplin
Richtlijn informatie magazine en kraamzorgdossier
Materiaal Dunstan babytaal Wijzigingen t.o.v. vorige versie:
Datum
Wijzifging
Februari 2014
Het gehele stuk is aangepast door het toevoegen van de Dunstan babytaal, en toevoegingen uit de multidisciplinaire richtlijn 2013 en het Baby shaken Syndroom en de cirkel van veiligheid.(BBL presentatie)
Blz. 16 van 16
1.2.10