Intermediair, 2002
Aegon-topman Kees Storm ‘Huilen is een inefficiënte manier van communiceren’ Even streng als joviaal leidde Kees Storm jarenlang één van ’s werelds grootste verzekeringsmaatschappijen. Elf procent toename in de winst moest elke Aegon-unit halen — ‘en geen tiende minder’. In april zwaait hij af. Vraaggesprek met een getallenfetisjist over cijfers die ‘als aderen en spieren door een jaarverslag lopen’, zijn ‘mental coach Anneke’ en de gelijkenis van Aegon met de Heer: ‘Ik trek een parallel tussen de manier waarop wij dit bedrijf leiden en God zijn wereld aanstuurt.’ Door Frénk van der Linden en Pieter Webeling
1) Bukt u voor een dubbeltje? “Ik buk nog voor een cent. Echt waar.” b) U drinkt Aldi-koffie. U eet liever in de bedrijfskantine dan in een luxueus restaurant. Een kniert — zo staat u bekend. Wat beschouwt u als uw grootste uitspatting? “Mijn Jaguar. Dat was een jongensdroom. Na de fusie van Ago en Ennia tot Aegon rezen de kosten de pan uit. Ik wilde het goede voorbeeld geven en versleet vijf keer achter elkaar een gewone Ford Scorpio. Prima auto, niet te duur. Een jaar of vier geleden dacht ik: kom op Kees, zet je eens over dat zuinige gedoe heen. Ben ik overgestapt op een Saab 9000: twee keer zo duur en niet beter. Toen besloot ik om écht wild te doen. Een zwarte Jaguar, een Sovereign. Foto’s van mij en die wagen, helemaal geweldig. Totdat de cardan-as er onderuit vloog, midden op de Afsluitdijk. Sta je daar, met vrouw en hond. Einde jongensdroom. Gelukkig óók einde leasecontract. Ik rij nu in een degelijke Mercedes.” 2) Hebt u ook een Regenjas? “Jazeker. Aan de kapstok.” b) Sorry, wij bedoelen het model-Cees van der Hoeven. ‘De Regenjas’ is de naam van het spionageteam van Ahold: een speciale eenheid die overal ter wereld winkels en winkelketens bezoeken die in aanmerking komen voor overname. “Nee, zo’n regenjas hebben wij niet. Ahold is een veel fysieker bedrijf dan Aegon. Als Cees van der Hoeven een keten wil overnemen, moet hij inderdaad die winkels in. Wij verkopen vrijwel uitsluitend levensverzekeringen — een vrij abstracte business. Ik kijk vooral naar de resultaten, naar papieren waar de cijfertjes op staan. Ik ben een van die aparte zielen die boekhouden leuk vindt. Voor mij léven getallen. Ik zie de aderen en de spieren door een jaarverslag lopen, ik zie hoe goed doorbloed het weefsel en de organen zijn, ik voel de hartenklop, de adem. Ik zie meteen of een bedrijf gezond is of niet.” c) Bij zo’n onderzoek naar de overname van een bedrijf is één getal heilig. Elf. “Ja. Ik wil een minimale toename van de winst van 11 procent. Bij elke Aegon-unit. Geen tiende minder. En na belasting.” 3) In 1998 was u de zonnekoning van het Damrak. Aegon verdubbelde zijn marktwaarde, de waarde van de aandelenkoers verdrievoudigde, en u werd door Quote uitgeroepen tot topman van het jaar. Wat beschouwt u na al die Aegon-jaren nou als uw werkelijke verdienste?
“Mijn samenbundelend vermogen. Aan al onze medewerkers draag ik een boodschap uit van: dit is onze lijn, dit is ons doel. En: respect people, make money, have fun.Aegon is een familie. We hebben hier de regel dat de raad van bestuur elke drie jaar alle 25.000 medewerkers ziet. Wij reizen rond. In Amerika hebben we vorig jaar 12.500 medewerkers bezocht: 25 bijeenkomsten met 500 medewerkers op 12 verschillende locaties in 16 dagen. Dit jaar ga ik onder andere naar Hongarije. In vier minuten Hongaars wil ik mijn boodschap samenvatten. Communicatie — dat is het kernwoord.” 4) Wat heeft de oorlog met u gedaan? “Moeilijk te zeggen — ik was nog te jong. Het dagboek van Anne Frank begint op mijn geboortedag: 12 juni 1942. Dat geeft een merkwaardige verbintenis met haar verhaal. Het was mijn begin en haar begin van het eind. In de oorlogsjaren was mijn vader politie-agent in Amsterdam. Hij weigerde in 1944 om twee joodse meisjes op te pakken en moest vluchten. Met een handkar is hij naar Friesland gelopen. Met mij erop. Maar daar weet ik natuurlijk niets meer van. “Ik kom uit een eenvoudig, protestants-christelijk ambtenarenmilieu. Redelijkheid was bij ons thuis de rode draad. Als kind wás ik ook redelijk. Goed op school, geïnteresseerd, gelovig — een nadenkjongetje. Mijn vader was een krachtige man met sterke meningen. Je moet voor je zaak staan, zei hij. Met rechte rug. Doch dyn plicht, en lit de lieu mar rabje. Hij was bij uitstek een mannelijke man. Ik weet nog heel goed wat-ie vaak tegen me zei: ‘Niet huilen, Kees’. Sinds mijn zestiende heb ik ook geen traan meer gelaten. Het lijkt me ook hoogst onaangenaam als je tegenover iemand zit die in huilen uitbarst. Moet je wachten tot het over is, dat kost weer tijd... Huilen is een inefficiënte manier van communiceren.” 5) ‘Een enkele keer voel ik mij als een boeddha die onder een palmboom zit en joggers voorbij ziet lopen en doodvallen. Ik schaterlach als zij kreperen.’ Was getekend: Hugo Claus. “En de schrijver stak nog eens een sigaret op. Nou ja, ik houd mijzelf fit door het hardlopen, en daar heb ik ontzettend veel plezier van. Iedereen moet maar zijn eigen afwijking zoeken. Vanochtend heb ik weer mijn 11 kilometertjes gedaan. Aan het rennen zelf beleef ik trouwens niet zoveel lol. Dat komt pas als je onder de douche staat — en de lucht door je longen voelt stromen.” 6) Aegon is vooral actief in de VS, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Canada. In mindere mate: Hongarije en Spanje. Een concurrent als de ING is veel internationaler georiënteerd
en heeft zich meer ontpopt als wereldleider (grootste buitenlandse verzekeraar in Latijns Amerika, op één na grootste in Azië). Heeft Aegon op internationaal vlak niet een klein beetje de boot gemist? “Nee. Het gaat er niet om in hoeveel landen je zit, maar waar je winstgevende handel kunt halen.” b) Een bedrijf als Heineken zegt met zoveel woorden: in een global world moet je meeglobaliseren. Focussen op bepaalde gebieden werkt op de lange termijn niet. “Je moet in elke interessante groeimarkt proberen te penetreren, maar voor mij hoort Latijns-Amerika daar bijvoorbeeld niet bij. We kunnen nog genoeg vooruit met Europa. Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië — door een terugtrekkende overheid groeit de pensioenmarkt daar jaarlijks met tien tot vijftien procent. Dit jaar gaan we beginnen met onze joint venture in China.” c) Ahold is daar juist van een koude kermis thuisgekomen. “Het zal lastig zijn. We staan aan het begin, we steken er niet meteen honderden miljoenen dollars in. Maar het verlies van Ahold geeft eens temeer aan dat het niet zo interessant is om in 98 verschillende landen te zitten.” 7) ‘De ene vrouw ziet eruit als een Griekse amfora, de andere als de achterkant van een bus,’ zegt Frits Bolkestein. Wie is uw amfora? “Ik denk niet dat mijn vrouw Anneke een amfora wil zijn. En al helemaal niet de achterkant van een bus. Maar verder... tja...” b) U kunt even niet terugvallen op getallen — en prompt is het stil. “Ik ga niet voor het uiterlijk! Zelf ben ik ook nooit een mooie jongen geweest, haha. Ik vind Anneke een geweldig mens, zowel uiterlijk als innerlijk. Ze is begaan met het bedrijf. Lang geleden was zij fysiotherapeute en ik beginnend accountant. We hadden een aantal jaren hetzelfde inkomen. Tot ik ergens een zware baan kon krijgen. We stonden op een kruispunt. Wat wilden we met ons leven? “In samenspraak met Anneke nam ik de job. Ze zei: ‘Okee, ik begrijp dat ik onderdeel word van jouw baan. Maar dan wil ik ook mééleven.’ Ze heeft een hele goede kijk op mensen. Vooral in mijn eerste jaren heb ik daar profijt van gehad, bij het ontslaan of aannemen van mensen. We laten vaak samen de hond uit, Balthazar — met een z —, een Schotse terriër van twaalf jaar oud die niet vooruit te branden is. Dan hebben we dus ruim de tijd om zaken door te nemen. Anneke is al die jaren mijn mental coach geweest.”
8) Bent u voor een gedragscode voor assurantietussenpersonen? “Ja, dat zou ik niet slecht vinden. Ik zie wel iets in zo’n waarmerk met een toezichthouder die de consument én de verzekeringsbranche kan vrijwaren van figuren die alleen maar snel geld willen verdienen en geen interesse hebben in het geven van een goed advies. De rotte appels in de mand moet je kunnen verwijderen. Onze bedrijfstak heeft al zo’n soort code, het GIDI, Gedragscode Informatieverstrekking Dienstverlening Intermediair. Maar ik denk dat de Financiële Markt Autoriteit, de FMA, binnen afzienbare tijd met voorstellen komt over nog stringenter toezicht op tussenpersonen. Er is veel beweging op dit terrein. Goede zaak.” 9) Wat gaat u stemmen? “CDA. Omdat die partij staat voor normen en waarden. Het gezin moet beschermd en gekoesterd worden, als een belangrijke hoeksteen van de samenleving. Het CDA voert een politiek van het midden; dat lijkt mij voor Nederland het beste. Jan Peter Balkenende ken ik van een commissie. Goeie vent. Solide. Met een enorme bagage. Ik noem hem altijd professor-doctorandus-meester-ingenieur.” 10) Quote schatte vorig jaar uw vermogen op een slordige achttien miljoen euro. Uw salaris bedraagt 601.000 euro per jaar. Daar komen dan nog bonusregelingen en opties bij. U hebt laatst 4,5 miljoen euro gestald op een spaarrekening bij Spaarbeleg. Exhibitionistische zelfverrijking, noemt Wim Kok dat. Hoe zou u het noemen? “Het samen laten lopen van belangen. Kijk, bij de oprichting in 1983 was Aegon 500 miljoen dollar waard. Nu is dat: 40 miljard. Dat is tachtig keer zoveel. Daar zijn veel beleggers erg rijk van geworden. Minder dan één procent van het aandelenkapitaal wordt per jaar uitgegeven aan opties voor Aegon-mensen: 65 procent gaat naar medewerkers, 35 procent naar het management. Vier of vijf procent van die 35 procent komt terecht bij de raad van bestuur, en daar is de laatste tijd alle aandacht op gefocust. “Wim Kok deed zijn emotionele uitspraak in het superjaar 1998, toen de beurskoers van Aegon met 168 procent steeg. Sindsdien zijn de opties niks meer waard, terwijl ik de belasting wél een voorschot heb betaald van 2,7 miljoen euro. Mijn verdiende geld is een beleggingsresultaat, geen beloning.” b) Vergeleken met een Hoogovens-werknemer, die elke dag op zijn fiets met tupperware-lunchdoos onder de snelbinders
naar zijn werk gaat, is uw inkomen exorbitant hoog. Hoe kunt u, een godsdienstig man, dit moreel-ethisch verantwoorden? “Vier jaar geleden kwamen gewone mensen, Aegon-medewerkers, bij mij met een foto van hun tweede huisje. Ze hadden de opties keurig bewaard en waren zomaar 40 duizend gulden rijker. Dat zijn mensen die mede het bedrijf groot hebben gemaakt en óók hebben geprofiteerd van de gestegen waarde. Net als ik. Kortom, ik lig er geen seconde wakker van.” 11) Vorig jaar daagde foodconcern Laurus zijn tegenvoeter Ahold uit door de herlancering van de Konmarsupermarktketen. De aanval mislukte volledig: het marktaandeel daalde, topman Ole van der Straaten vertrok, de effecten kelderden. Het verlies voor 2001 was dramatisch: 442 miljoen euro. U bent president-commissaris van Laurus. Wat verwijt u zichzelf? “Kennelijk zijn wij er als raad van commissarissen niet in geslaagd het goede management aan te stellen. De benoeming van Van der Straaten is niet de beste geweest. Maar kijk, de directie voert het management. Op 15 mei 2001 werd de eerste winkel omgebouwd. Op 12 juli kwamen de eerste berichten over tegenvallende resultaten. Op 24 augustus legde Laurus de ombouwoperatie stil. Op 30 augustus werd de heer Van der Straaten geschorst. Binnen twee maanden hebben wij dus ingegrepen. Ik denk niet dat zoiets op kortere termijn kan.” b) De ombouwoperatie is óók goedgekeurd door de raad van commissarissen. U had het echec misschien moeten voorkomen. “Achteraf praten is altijd makkelijk. De operatie was doorgelicht door serieuze, onafhankelijke adviseurs. Toch kon het dus nog fout gaan.” c) Tijdens een driedaags verblijf in Wenen zou u één telefoontje aan Laurus hebben gewijd. De Volkskrant zag dat als ‘hét voorbeeld van arrogantie van de zelfbenoemde alleskunners in de top van het Nederlandse bedrijfsleven’. “Ik word hier zo ongelooflijk pissig van. Dit is zo láág. Tijdens een driedaags congres in Wenen vroeg een journalist van het Financieel Dagblad: ‘Hebt u veel telefoontjes van Laurus?’ Waarop ik zei: ‘Tijdens dit congres heb ik één telefoontje gehad.’ Dat wordt dan totaal uit zijn verband gerukt. Natuurlijk heb ik mij nauwgezet op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Dit is journalistiek op zijn slechtst. Schándelijk.” 12) Het zal geen leuk afscheid zijn, 18 april.
“Waarom niet?” b) Voor het eerst in jaren voorspelt Aegon geen groei in de winstcijfers. U hebt recentelijk de downfall van de Amerikaanse energiereus Enron niet zien aankomen. Aangezien u daar gigantische bedragen aan had geleend, betekent dat een kostenpost van minstens 195 miljoen dollar. Het aandeel Aegon is in de laatste twee, drie jaar meer dan gehalveerd (van 55 naar 25 euro). Tel uit je winst. “Ik ben niet Mister Aandelenkoers, hè. Daar heb ik mij altijd verre van gehouden. Ik heb maar één taak in het leven: een resultaat neerzetten dat de aandeelhouders aanspreekt. En die resultaten zijn tot en met 2001 altijd nog omhoog gegaan. En voor 2002 blijft de winst tenminste gelijk.” c) Voor ‘tenminste gelijk’ gaan aandeelhouders niet juichend naar de beurs. “Onze outlook is volgens een paar mensen teleurstellend, maar vergeleken met onze concurrerende broeders en zusters geven wij een hardere verwachting dan van wie ook.” d) Enron. Had u het failliet moeten zien aankomen? “Nog een week voordat het bedrijf surséance van betaling aanvroeg, gaven Amerikaanse rating agencies Enron nog een zeer goede investment grade, triple B in vakjargon. Wij kunnen het niet beter weten dan die agencies.” e) Er was een plotselinge machtswissel aan de top. Een veeg teken. “Achteraf gezien wel, ja. We hebben uitsluitend naar de cijfers gekeken. In de toekomst zullen we meer op de softe factoren moeten gaan letten. De mensen, dus. Onze beleggingsafdeling in Amerika kan zich de vraag stellen: hoeveel geleend geld wil je maximaal bij een debiteur hebben uitstaan? Dat was bij Enron binnen de grenzen, hoor. Moet je dat bijstellen? Aan de andere kant: we hebben een beleggingsportefeuille van driehonderd miljard dollar. Je moet dat geld ergens kwijt.” f) Hebt u het gevoel dat u belazerd bent door Enron? “Ja. Eh, ik schort mijn definitieve oordeel nog even op, maar het zou mij niet verbazen als er frauduleus is gehandeld. Tegen leugen en bedrog sta je machteloos. Dan ben je je gewoon je geld kwijt. Maar om nog even terug te komen op mijn afscheid: ik heb mijzelf niet zoveel kwalijk te nemen. Ik ga met een goed gevoel weg.” 13) Waarom wilt u geen gescheiden mensen in de raad van bestuur?
“Dat is hier geen wet, maar een constatering. We hébben ze niet. En dat vind ik wel prettig: ik hecht aan teamplayers, aan loyaliteit en conflict-oplossend vermogen. In het bedrijf. En eigenlijk ook wel daarbuiten.” 14) U haalt God het bloed onder de nagels vandaan. Sterker: u bent de handlanger van de duivel. “Nee, dit moet op een misverstand berusten.” b) Bas van der Vlies van de SGP — net als u gereformeerd — meent dat een mens zich niet mag verzekeren tegen beslissingen van God. Anders tart je de Heer. Met Satan als lachende derde. “Zijn gedachtenwereld is totaal niet de mijne. Ik ben van protestantschristelijke huize, ik geloof in God en ga zondags naar de kerk — als een der laatste dinosaurussen. Maar ik geloof niet dat Jezus ‘de enige weg’ en ‘de enige waarheid’ is, zoals in de bijbel staat. Of dat God een man op een laaghangende wolk is die mij dirigeert: nu links, Kees, daarna rechts. God heeft zijn aanwezigheid in de wereld kenbaar gemaakt door het verschijnen van Christus en de bijbel. Het is aan ons wat wij met het leven doen. “Meneer Van der Vlies zal het niet leuk vinden, maar ik trek een parallel tussen de manier waarop wij Aegon leiden en God zijn wereld aanstuurt. Decentraal en vrij. Wij, als raad van bestuur, doen niet alles voor de landenunits. Onze mensen weten globaal welke kant het uitmoet; wij gaan niet overal zitten ingrijpen. God beoordeelt de mens op de tien geboden. Wij hebben daar nog een elfde gebod bij: gij zult elf procent winst behalen. Ik doe zelf ook mijn best. Ik probeer zo straight als een arrow te zijn.” c) U hebt in de zakenwereld nooit gelogen? “Een leugentje om bestwil is niet altijd te vermijden. Sommige mensen zullen zich wellicht door mij bedonderd voelen, maar dan heb ik het niet met opzet gedaan. Maar... jaaa, ik ben natuurlijk een slecht mens! Ik heb wel eens een koekje gegeten uit de trommel. Al was het niet vaak, hoor. Ik zou echt geen voorbeeld kunnen geven. Maar ik doe mijn best een goed mens te zijn.” d) Als u straks bij de hemelpoort komt... “... ja, dan mag ik door.” •