HTV Oranje Viertal hockey v 2.0

2012 HTV Oranje – Viertal hockey v 2.0

Alain Paumen StrokeTime 03-01-2012

HTV Oranje – Viertal hockey

CONTENTS Beste ouder, ............................................................................................................................................................ 3 5 Gouden tips voor gedrag langs de lijn .................................................................................................................. 4 1. PLEZIER GAAT VOOR PRESTEREN! ................................................................................................................... 4 2. MOEDIG AAN, MAAR COACH NIET MEE .......................................................................................................... 4 3. MOEDIG ALLE KINDEREN AAN, NIET ALLEEN DIE VAN JEZELF! ........................................................................ 4 4. GEEF ZELF HET GOEDE VOORBEELD ................................................................................................................ 4 5. LAAT JE KIND ZIJN OF HAAR SPORT ZELF BELEVEN .......................................................................................... 4 TIPS AFKOMSTIG VAN TISCHA NEVE.................................................................................................................... 4 Even vooraf .............................................................................................................................................................. 5 Zootje................................................................................................................................................................... 5 Eerlijk én leuk spel ............................................................................................................................................... 5 Testjes.................................................................................................................................................................. 5 Je ouders.............................................................................................................................................................. 5 De Basisregels .......................................................................................................................................................... 6 Op en rond het veld ............................................................................................................................................. 6 De wedstrijd ........................................................................................................................................................ 7 De spelregels ..................................................................................................................................................... 10 De Gedragsregels ............................................................................................................................................... 15 Doolhof .................................................................................................................................................................. 16 Check wat je weet ................................................................................................................................................. 17 Wat bedoelt de scheidsrechter? ....................................................................................................................... 17 Antwoorden........................................................................................................................................................... 19

2

v 2.0


BESTE OUDER, Uw kind gaat hockeyen!!! Misschien bent U al bekend met deze sport en kent U de belangrijkste regels van het spelletje? Uw kind heeft al het uitgebreid kennisgemaakt met de regels tijdens de trainingen. Om uw kind maximaal voor te bereiden op zijn eerste echte wedstrijden, hebben we in dit boekje een aantal afspraken en regels nogmaals uitgelegd. We raden U aan om dit boekje samen met uw kind door te nemen, zodat ook U op de hoogte bent. Dit is niet alleen voor uw kind van belang maar zo weet ook U waar uw kind en de coach het op het veld over hebben. Sportiviteit en respect om en op het veld zijn kernwaarden voor het hockey. Daarom zijn ze niet alleen een aandachtspunt voor de coaches, maar ook voor de ouders. Wij zijn langs de lijn het grote voorbeeld voor onze kinderen. Hoe wij scheidsrechters, begeleiders, tegenstanders en medespelers benaderen, is van grote invloed op de kinderen in het veld. Dat wat we roepen van de kant kan een hele positieve invloed hebben op het spel maar ook een negatieve. Daar moeten we dus goed bij stilstaan. We willen toch allemaal dat onze kinderen met veel plezier, maar zeker ook met respect voor elkaar hockeyen? Denk dus na bij wat je roept: laat de coach coachen en moedig als ouder alleen aan! Zo houden we het voor de kinderen op het veld leuk en vooral duidelijk. Geef het goede voorbeeld door geen andere kinderen af te vallen en je mond te houden tegen de scheidsrechter. Die doet tenslotte ook zijn uiterste best en kan nu eenmaal niet alles zien en goed doen. De spelers ook niet.... als wij als ouders langs de lijn bewust bezig zijn met hoe we onze kinderen aanmoedigen en begeleiden dan leren ze leuk, goed en sportief hockey spelen. En dat is toch wat we willen? Kijk ook eens naar de filmpjes op de website ‘www.geefkinderenhunspelterug.nl” en “Laat maandag t/m vrijdag op zaterdag thuis”. We hebben 5 gouden tips voor jullie in het volgende hoofdstukje samengevat. Veel hockeyplezier, AP

3

v 2.0


5 GOUDEN TIPS VOOR GEDRAG LANGS DE LIJN 1. PLEZIER GAAT VOOR PRESTEREN! In plaats van ‘heb je gewonnen’ en ‘heb je gescoord?’ kun je ook vragen: ‘was het leuk’ en ‘hoe ging het?’ Zo haal je de nadruk van het presteren af en leer je kinderen dat plezier voorop staat. Vanuit plezier voor een sport gaat een kind presteren naar kunnen.

2. MOEDIG AAN, MAAR COACH NIET MEE Aanwijzingen geven is verwarrend en afleidend. Hoe goed bedoeld ook, als ouder je kind vanaf de kant coachen en vertellen wat hij moet doen is geen goed idee. Als er een coach is, maakt die afspraken met het team en die kunnen anders zijn dan dat wat jij roept. Daarnaast kan het je kind uit zijn spel halen of er voor zorgen dat hij zijn zelfvertrouwen kwijtraakt. Zeker als dat wat je roept negatief is.....

3. MOEDIG ALLE KINDEREN AAN, NIET ALLEEN DIE VAN JEZELF! Niet alle ouders zijn er bij of kunnen erbij zijn. Als iedereen die er staat het hele team aanmoedigt is dat wel zo leuk voor allemaal.

4. GEEF ZELF HET GOEDE VOORBEELD Houd je mond tegen de scheidsrechter. Soms moeilijk maar echt een must: bemoei je niet met de arbitrage! Soms zit het mee en soms tegen, dat hoort bij de sport en wij zijn er om onze kinderen te laten zien en zo te leren dat een scheidsrechter zijn best doet en dat we daar met respect mee om moeten gaan.

5. LAAT JE KIND ZIJN OF HAAR SPORT ZELF BELEVEN Zelf het eerste nooit gehaald en is nu je missie dat je kind het wel haalt? Of wil je dolgraag dat de sporttalenten van je kind tot uiting komen? Allemaal heel logisch en prima zolang je die wensen en ambities voor jezelf houdt. Laat je kind zelf aangeven en de leiding nemen in hoe intensief en hoog het wil sporten. Dan beleeft het echt plezier aan zijn sport!

TIPS AFKOMSTIG VAN TISCHA NEVE Tischa is kinderpsycholoog en opvoedkundige geeft diverse workshops voor positief gedrag langs de lijn. Meer informatie: www.grootenklein.nl en www.geefkinderenhunspelterug.nl .

4

v 2.0


EVEN VOORAF Hockey is leuk. Dat vinden niet alleen wij, maar jij waarschijnlijk ook. Het maakt niet uit of je wilt winnen of gewoon enthousiast aan een mooi spel wilt meedoen. Of je nou wilt scoren of keepen, midvoor speelt of linksachter: het allerbelangrijkste is dat jij, je team én je tegenspelers plezier hebben in het spel. Er zijn bij jou thuis vast een paar regels waar iedereen zich aan moet houden. Op tijd thuis zijn voor het eten bijvoorbeeld. Of af ten toe je kamer opruimen. Als je lid bent van een hockeyclub, dan is dat ook zo. Tijdens de wedstrijden zijn er spelregels, je club heeft huisregels en met je team en je coach maak je eveneens afspraken. Dat je op tijd komt, bijvoorbeeld.

ZOOTJE Regels, vooral spelregels, vinden de meeste kinderen maar saai. Eigenlijk wil je gewoon doorhockeyen, zonder dat de scheidsrechter je uit je spel haalt. Maar wat zou er gebeuren zonder spelregels? Dan kan je tegenstander eindeloos de bal bij zich houden. Of ‘m gewoon met de voet spelen. En even hoog uithalen. Dan wordt het hele spel een zootje. En kan je dus niet meer spelen...

EERLIJK ÉN LEUK SPEL Regels zijn gewoon nodig voor een eerlijk én leuk spel. En daarom hebben wij dit boekje over regels gemaakt voor hockeyers die in viertallen spelen (Kinderen van zes tot zeven jaar spelend bij Eekhoorntjes Meisjes).

TESTJES Over het hele boekje staan kleine testjes, waarmee je je kennis kan testen. De oplossingen staan achteraan in het boekje.

JE OUDERS Lees dit boekje samen met je ouders. Je ouders zullen vast langs de kant staan om je aan te moedigen en dan is het wel handig als zij de regels en afspraken ook goed kennen.

Veel speelplezier!!!

5

v 2.0


DE BASISREGELS Grote kans dat jij iedere zaterdagochtend trappelend van ongeduld op het veld staat. Je stick in de hand, ogen op de bal en klaar om te spelen. Hoe je wint? Heel simpel: door zoveel mogelijk de bal in het doel van het andere team te spelen. Maar weet je hoe je óók wint? Door samen te hockeyen. De bal naar je teamgenoten te spelen. Anderen plezier gunnen.

OP EN ROND HET VELD JOUW TEAM Speel je in een viertal, dan speel je in een team van maximaal 8 veldspelers waarvan er minimaal 3 en maximaal 4 gelijktijdig op het veld mogen staan. De anderen zijn de wisselspelers. Je speelt zonder doelverdediger of keeper. Tijdens de wedstrijd mogen op elk moment spelers gewisseld worden. Er gaat altijd eerst een speler uit, dan mag er pas een in. Ieder team heeft een aanvoerder. Aan het begin van de wedstrijd geeft hij of zij de scheidsrechters én de aanvoerder van de tegenpartij een hand. Ze wensen elkaar een prettige wedstijd. De scheidsrechters en de aanvoerders van beide teams maken uit wie er aan welke kant speelt (de spelrichting) en wie er mag beginnen (de beginslag). Daar hoeven ze geen ruzie over te maken: ze doen het door een muntje of de stick (bolle/platte kant) op te gooien. Dat noem je tossen.

JE COACH Jouw team heeft ook een coach. Hij of zij begeleidt je team. Zo vertelt je coach je bijvoorbeeld op welke plaats je moet staan, zodat jullie elkaar niet in de weg lopen. Voor de wedstrijd bespreekt je coach met jou en je team hoe je die dag het best kunt spelen. Wees daarom op tijd. Ook tijdens de wedstrijd geeft je coach aanwijzingen. Soms voor het hele team, soms voor elke speler apart.

THUIS SPELEN In je eentje spelen is niet leuk. Je hebt iemand nodig om mee te spelen. Wanneer thuis vriendjes of vriendinnetjes komen spelen, dan zorg jij ervoor dat ze het leuk vinden om bij jou te spelen. Dat geldt ook voor hockeywedstrijden. Wanneer een tegenstander bij jou op bezoek komt – op jouw hockeyclub – dan zorgen jij en je team ervoor dat ze plezier hebben Je zit ook niet graag op een vuilnisbelt: laat ons daarom altijd het veld netjes achterlaten en alle vuilnis in de daarvoor voorziene vuilnisbakken achterlaten. Kan dit niet langs het veld, neem het mee naar het clubhuis of naar huis en gooi het daar weg.

1.

Wat moet je coach doen om jou –en dus het team – goed te laten spelen?

1. 2. 3. 4.

Alleen in de rust wat zeggen. Vriendelijk aanmoedigen tijdens het spel. Hard schreeuwen vanaf de zijlijn. Je even aan de kant halen en zeggen wat je kunt doen.

Meerdere antwoorden mogelijk

6

v 2.0


BIJ ANDEREN Als jij bij iemand langs bent geweest, dan hoop je natuurlijk dat je vriendje of vriendinnetje het leuk vond dat jij er was. Dan kun je nog eens terugkomen. Wanneer jij uit speelt, dus bij een andere hockeyclub te gast bent, wil je daar vast ook nog eens terug kunnen komen. Hoe je daar voor zorgt? Gewoon: netjes zijn met spullen van de andere club, geen rommel achterlaten en aardig zijn tegen de spelers.

2.

Wat zou jij doen als iemand uit jouw team iets kapotmaakt bij een andere club of bij je eigen club?

1. 2. 3. 4. 5. 6.

Wachten tot iemand anders er iets van zegt. De coach waarschuwen. Er zelf iets van zeggen. Met het hele team erover praten bij de volgende training of wedstrijd. Niets doen. Zelf meedoen.


DE WEDSTRIJD HOE LANG EN HOE GROOT? Een wedstrijd speel je op een achtste veld. Dat betekent dat een groot veld in acht delen wordt verdeeld. Jullie wedstrijd is één van die acht delen. De wedstrijd duurt twee keer twintig minuten met een korte rust van maximaal drie minuten.

TIME-OUT Soms zal je coach of die van de tegenstander een time-out vragen. Tijdens de time-out kan je coach extra aanwijzingen geven, zodat het spel beter kan verlopen. Ook een van de scheidsrechters kan een time-out vragen.

7

v 2.0


Dit kan alleen maar gevraagd worden als de bal buiten is of een doelpunt gescoord. Een time-out duurt maximaal 2 minuten en kan slechts éénmaal per team worden aangevraagd.

VEILIG SPELEN Scheenbeschermers zijn altijd verplicht. En om je tanden te beschermen, dient ook een gebitsbeschermer verplicht gedragen te worden. Wil je niet uitglijden, dan is het handig om goede kunstgrasschoenen aan te hebben. Je kunt beter geen kettinkjes, ringen, oorbellen, horloges of armbanden om of in doen bij wedstrijden én trainingen. Daar kun je iemand anders of jezelf pijn mee doen.

3.

Wat hoort er niet bij?

BLESSURES VOORKOMEN Tijdens de trainingen of een wedstrijd kun je jezelf aardig pijn doen. Doordat je een bal op je voet krijgen of omdat je een spiertje verrekt. Dat noem je een blessure. Soms is een blessure zo erg dat je tijdelijk niet kunt hockeyen. Dat wil je vast niet, dus probeer je blessures te voorkomen. Dat doe je bijvoorbeeld door goed aan de warming-up mee te doen, door beenbeschermers te gebruiken of door een bitje te dragen.

8

v 2.0


4.

Wat denk jij, waarmee voorkom je blessures?

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.

Door, als je net ziek bent geweest, er meteen hard tegenaan te gaan om alles in te halen. Door een gebitsbeschermer te dragen Als het heel koud is, een muts te dragen. En als het heel warm is, veel te drinken. Geen sieraden tijdens de trainingen en wedstrijden te dragen. Afstand te nemen als iemand een bal uitneemt. Door mijn kleding niet iedere keer te laten wassen. Door goed warm te lopen voor de wedstrijd. Door alleen scheenbeschermers tijdens wedstrijden te dragen. Door in de rust en na de wedstrijd iets warms aan te trekken.


SCHEIDSRECHTER Om te zorgen dat de wedstrijd geen zootje wordt, zijn er twee scheidsrechters. Zij zorgen ervoor dat de wedstrijd goed verloopt en dat er geen ruzie komt. Let goed op wat de scheidsrechter doet, zodat jij ook weet wat je moet doen. Natuurlijk maken de scheidsrechters ook af en toe een fout. Dat mag je vervelend vinden, maar wordt nooit boos. Jij maakt toch ook wel eens een foutje?

5.

Wat kun je tegen een scheidsrechter zeggen?

1. 2. 3. 4. 5.

Alleen de aanvoerder mag iets tegen de scheidsrechter zeggen. Alleen in de rust en na de wedstrijd mag je iets tegen de scheidsrechter zeggen. Alleen maar aardige dingen. Alles wat je maar wilt. Je mag helemaal niets tegen de scheidsrechter zeggen.

HOERAATJES Vlak voordat de wedstrijd begint, doen jullie misschien een Yell met je team. Na de wedstrijd roep je met zijn allen: ‘Drie hoeraatjes voor de tegenstander en de scheidsrechters: hiep hoi, hiep hoi, hiep hoi’. Jullie verzamelen dan en geven ieder van de tegenstanders een hand of een high-five. De aanvoerder van het team gaat naar de scheidsrechters en geeft hen een hand en bedankt hen voor het fluiten. Je zult vast dorst hebben na de wedstrijd. Daarom, en vooral omdat het leuk is om met zijn allen – dus ook met de tegenstander – nog even na te praten, drink je na de wedstrijd iets samen in het clubhuis. En natuurlijk zijn je ouders daarbij van harte welkom. Ook zij kunnen gezellig napraten met de andere ouders.

9

v 2.0


DE SPELREGELS Zonder regels kan de wedstrijd een zootje worden. En in een zootje kan je niet spelen. Wil jij op een eerlijke en leuke manier spelen? Spelregels helpen je daarbij. Als je net begint te hockeyen, mag er nog wel iets meer, maar als je wat langer hockeyt, wordt het steeds strenger.

DE BAL SPELEN De bal mag je alleen spelen met de platte kant van de stick. Dat doe je met een push,slag of flats. Je stick moet, als je ‘m naar achteren doet, onder de schouder blijven en als je naar voren zwaait, mag je stick ook niet boven je schouder komen. Dit om te vermijden dat je anderen zou raken aan het hoofd.

Bolle Kant

Platte Kant

DIT MAG ECHT NIET, OMDAT HET GEVAARLIJK IS:

Vasthouden, duwen met je hand of lichaam of laten struikelen van je tegenstander

10

Een bal hoger dan de knie spelen

v 2.0


11

Je stick hoger dan je schouder uithalen of uitzwaaien

Slaan op de stick van je tegenstander

Liggend/zittend spelen, omdat je jezelf dan in gevaar brengt (vrije slag voor gele ploeg)

Witte speler valt en hierdoor komt ze in gevaar (vrije slag voor bordeaux ploeg)

v 2.0


WAT ZIJN DE OVERTREDINGEN?

Kick of Shoot

Afhouden

Je mag de bal niet met je voet, been of ander deel van je lichaam spelen. Als je de bal op je voet krijgt, noem je dat shoot. De tegenpartij mag dan de bal nemen. Soms besluit de scheidsrechter dat je toch mag doorspelen. Dat is omdat niemand nadeel heeft van de overtreding. Dit noemen we ‘voordeel’.

Je mag je tegenstander niet van de bal afhouden door tussen hem en de bal te gaan staan, waardoor je tegenstander de bal niet meer kan spelen. Afhouden kan met je lichaam of met je stick.

6.

De scheidsrechter zal zeker fluiten als je de bal met opzet stopt met:

1. 2. 3.

Je voet. De platte kant van je stick. De platte kant van je stick, maar de bal springt eraf en rolt nog 3 meter verder.

DOELGEBIED Bij viertallen is het doelgebied het rechthoekige achtmeter-gebied, aangegeven door kegeltjes op de zijlijn. In ieder doelgebied staat ofwel een volledig hockeydoel of enkel de onderzijde (de planken) van een hockeydoel.

DOELPUNT

12

v 2.0


Je kunt alleen een doelpunt maken, wanneer de bal binnen het doelgebied/cirkel van de tegenstander door een aanvaller met zijn stick of een verdediger met zijn stick of zijn lichaam werd aangeraakt en de bal de doellijn helemaal heeft gepasseert. Bij viertallen mag bij schot op doel en om te scoren, de bal niet hoger dan de plank worden gespeeld.

7.

Hebben we nu een doelpunt of niet?

Stel je voor: we zitten midden in een wedstrijd. Het team van aanvalster Anne pusht de bal buiten het doelgebied richting doel. Verdediger Sylvia probeert de bal te stoppen, maar ze raakt de bal niet meer. De bal rolt in het doel. Is dit een doelpunt?

STRAFFEN EN (OPNIEUW) BEGINNEN BEGINSLAG De beginslag neem je vanaf het midden van het veld. Die slag mag je in alle richtingen spelen. Je tegenstander moet afstand houden. Heeft jouw team voor de rust de beginslag gehad? Dan is het na de rust je tegenstander aan de beurt.

VRIJE SLAG Als een speler iets doet wat niet mag (een overtreding), dan krijgt het ander team een vrije slag. De scheidsrechter wijst de plaats aan waar je de bal moet neerleggen om de vrije slag te nemen. Dit is de plaats waar de overtreding gebeurde. Je tegenstander moet minstens vijf meter afstand houden. De bal moet stilliggen en je mag hem niet omhoog spelen. Gebeurt de fout binnen het doelgebied, dan wordt de bal juist buiten het doelgebied gelegd, alvorens de vrije slag te nemen. Is de vrije slag in de buurt van het doelgebied (3m van de lijn) dan moeten beide teams vijf meter afstand houden van de speler die de vrije slag neemt

BAL OVER DE ZIJLIJN (INSLAAN) Wanneer de bal over de zijlijn gaat én jouw tegenstander heeft de bal het laatst aangeraakt met zijn of haar stick, dan mag je inslaan vanaf de plek op de zijlijn waar de bal uitging. Indien de bal over de zijlijn ging binnen het doelgebied van je tegenstander, dan moeten de spelers van beide teams op minstens vijf meter afstand blijven en kan er enkel gescoord worden indien een andere aanvalster de bal heeft aangeraakt binnen het doelgebied

8.

Als een doelpunt is gemaakt, gaat de wedstrijd verder met:

1. 2. 3.

Een inslag. Een uitslag. Een beginslag.

13

v 2.0


BAL OVER DE ACHTERLIJN DOOR AANVALLER Wanneer de bal over jouw achterlijn gaat én je tegenstander de bal het laatste aanraakte, dan mag je uitslaan. Je legt de bal op de rand van het doelgebied, recht tegenover de plaats waar de bal over de achterlijn ging. Je tegenstanders moeten minstens vijf meter afstand houden.

BAL OVER DE ACHTERLIJN DOOR VERDEDIGER Is de bal het laatst aangeraakt door jouw stick of die van een teamgenoot en de bal werd NIET duidelijk opzettelijk over de achterlijn gespeeld, dan neem je een uitslag op de rand van het doelgebied. Indien de bal duidelijk opzettelijk over de achterlijn werd gespeeld, krijgt de aanval een vrije slag op de rand van het doelgebied, recht tegenover de plaats waar de bal werd uitgespeeld.

9.

Wie moeten allemaal afstand houden als je team de beginslag neemt:

1. 2. 3.

De scheidsrechters. De andere spelers van het eigen team. De tegenstanders.

10. Als de bal moet worden ‘ingeslagen’, via welke lijn is hij dan buiten het veld terechtgekomen: 1. 2. 3.

De achterlijn. De zijlijn. De doellijn.

11. Als de bal via een verdediger onopzettelijk over de achterlijn gaat, dan is het: 1. 2. 3.

Een doelpunt. Vrije slag voor de aanvallende partij. Uitslaan.

14

v 2.0


AFSTAND HOUDEN Wanneer het spel hervat wordt na een onderbreking (fout, bal buiten het veld, doelpunt, ...) dienen de spelers afstand te houden van de bal. Dit is om te zorgen dat het spel veilig blijft. Deze afstand is voor iedereen bij hockey dezelfde, ongeacht de grootte van het veld: 5 m. Je tegenstander dient dan bij een vrije slag vijf meter afstand houden. Bij een vrije slag, dicht bij het doelgebied, dienen zowel jouw eigen team als de tegenstanders minimaal vijf meter afstand te houden.

12. In welke richting mag je een beginslag nemen: 1. 2. 3. 4.

In alle richtingen. Omhoog. Alleen achteruit in de richting van je eigen doel. Alleen vooruit in de richting van je tegenstander zijn doel.

DE GEDRAGSREGELS Om een wedstrijd te kunnen spelen, zijn er spelregels. Om het op en rond het veld ook leuk te houden, zijn er gedragsregels. En die gelden niet alleen voor jou en je team, maar ook voor je tegenstander, scheidsrechters en het publiek.

ROND HET VELD AANMOEDIGEN, GRAAG!!! Publiek is meer dan welkom. Hoe meer mensen komen kijken, hoe leuker en spannender de wedstrijd wordt. Je ouders, broers, zussen, vrienden en vriendinnen – als ze allemaal komen aanmoedigen, speel jij de sterren van de hemel! En ouders die komen helpen, zijn helden.

LIEVER GEEN AANWIJZIGEN Soms denkt het publiek dat zij jouw coach of trainer zijn. Gaan ze van alles roepen dat jou uit je spel haalt. Denken ze dat zij het vanaf hun plek beter kunnen zien dan jij. Gaan ze misschien zelfs vloeken en schelden. Je kan daardoor in de war geraken, omdat zij iets anders roepen dan de coach had gezegd. Misschien kan je zelfs door het geschreeuw de coach niet horen! Erg vervelend. Want jij bent diegene die speelt. Alleen jouw coach of trainer mogen aanwijzigingen geven. Soms kan een scheidsrechter je tips of uitleg geven. Maar wanneer iemand anders van de kant naar je roept hoe het moet, dan mag jij daar best iets van zeggen. Dat je dat liever niet hebt en dat je er echt niet beter van gaat spelen. Om dat tegen je ouders of andere volwassenen te zeggen, dat is best spannend. Bedenk dan maar dat zij ook nog veel van jou kunnen leren! En je coach kan je erbij helpen.

15

v 2.0


Vind jij het fijn als je ouders komen kijken? Wat vind je daar het leukst aan? En wat vind je minder leuk?

WIST JE DAT JIJ: • • • •

in een wedstrijd een tegenstander hebt, geen vijand. zonder scheidsrechter geen wedstrijd kan spelen. in de hitte van de strijd beter cool kunt blijven. mag genieten van zelf scoren, maar de voorzet van jet teamgenoot niet moet vergeten.

DOOLHOF Ga met bal aan de stick zo snel mogelijk naar het doel:

16

v 2.0


CHECK WAT JE WEET WAT BEDOELT DE SCHEIDSRECHTER? De scheidsrechter fluit wanneer jij of je tegenstander een overtreding begaat. De scheidsrechter maakt daarbij met zijn handen een speciaal teken. Daarmee laat hij of zij zien wat de overtreding was. Wel zo handig, want als jij dit boekje goed gelezen hebt, weet jij precies wat je na welke overtreding moet of mag doen. Of wat jouw tegenstander mag doen, als jij de overtreding hebt begaan. Oefen het maar eens! 13. Schrijf de gebaren bij het juiste plaatje: 1. 3. 5. 7. 9.

Doelpunt! Bolle kant Kick / Shoot Te hoge bal Gevaarlijk spel

2. 4. 6. 8.

Inslaan Afstand nemen/houden Vrije slag Uitslaan

........................................

........................................

........................................

........................................

........................................

........................................

17

v 2.0


........................................

18

........................................

........................................

v 2.0


ANTWOORDEN

1.

Wat moet je coach doen om jou –en dus het team – goed te laten spelen?

1. 2. 3. 4.

Alleen in de rust wat zeggen. Vriendelijk aanmoedigen tijdens het spel. Hard schreeuwen vanaf de zijlijn. Je even aan de kant halen en zeggen wat je kunt doen.

2.

Wat zou jij doen als iemand uit jouw team iets kapotmaakt op je eigen of bij een andere club?

1. 2. 3. 4. 5. 6.

Wachten tot iemand anders er iets van zegt. De coach waarschuwen. Er zelf iets van zeggen. Met het hele team erover praten bij de volgende training of wedstrijd. Niets doen. Zelf meedoen.

3.

Wat hoort er niet bij?

4.

Wat denk jij, waarmee voorkom je blessures?

1. 2. 3. 4. 5. 6.

Door, als je net ziek bent geweest, er meteen hard tegenaan te gaan om alles in te halen. Door een gebitsbeschermer te dragen Als het heel koud is, een muts te dragen. En als het heel warm is, veel te drinken. Geen sieraden tijdens de trainingen en wedstrijden te dragen. Afstand te nemen als iemand een bal uitneemt.

19

v 2.0


7. 8. 9. 10.

Door mijn kleding niet iedere keer te laten wassen. Door goed warm te lopen voor de wedstrijd. Door alleen scheenbeschermers tijdens wedstrijden te dragen. Door in de rust en na de wedstrijd iets warms aan te trekken.

5.

Wat kun je tegen een scheidsrechter zeggen?

1. 2. 3. 4. 5.

Alleen de aanvoerder mag iets tegen de scheidsrechter zeggen. Alleen in de rust en na de wedstrijd mag je iets tegen de scheidsrechter zeggen. Alleen maar aardige dingen. Alles wat je maar wilt. Je mag helemaal niets tegen de scheidsrechter zeggen.

6.

De scheidsrechter zal zeker fluiten als je de bal met opzet stopt met:

1. 2. 3.

Je voet. De platte kant van je stick. De platte kant van je stick, maar de bal springt eraf en rolt nog 3 meter verder.

7.

Hebben we nu een doelpunt of niet?

Stel je voor: we zitten midden in een wedstrijd. Het team van aanvalster Anne pusht de bal buiten het doelgebied richting doel. Verdediger Sylvia raakt de bal nog aan en probeert de bal te stoppen, maar ze raakt de bal niet meer. De bal rolt in het doel. Is dit een doelpunt? NEE

8.

Als een doelpunt is gemaakt, gaat de wedstrijd verder met:

1. 2. 3.

Een inslag. Een uitslag. Een beginslag.

9.

Wie moeten allemaal afstand houden als je team de beginslag neemt:

1. 2. 3.

De scheidsrechters. De andere spelers van het eigen team. De tegenstanders.

10. Als de bal moet worden ‘ingeslagen’, via welke lijn is hij dan buiten het veld terechtgekomen: 4. 5. 6.

De achterlijn. De zijlijn. De doellijn.

20

v 2.0


11. Als de bal via een verdediger onopzettelijk over de achterlijn gaat, dan is het: 4. 5. 6.

Een doelpunt. Vrije slag voor de aanvallende partij. Uitslaan.

12. In welke richting mag je een beginslag nemen: 5. 6. 7. 8.

In alle richtingen. Omhoog. Alleen achteruit in de richting van je eigen doel. Alleen vooruit in de richting van je tegenstander zijn doel.

14. Schrijf de gebaren bij het juiste plaatje:

21

Kick / Shoot

Vrij slag

Bolle kant

Doelpunt

Uitslaan

Afstand nemen/houden

v 2.0


Te hoge bal

22

Inslaan

Gevaarlijk spel

v 2.0

HTV Oranje Viertal hockey v 2.0

Recommend Documents