Dendermondesteenweg 268 B - 9070 Destelbergen tel.: 09 / 228 32 31 fax: 09 / 228 63 51 www.thermelec.be
HRC 17M HRC 17D HRC 20M HRC 25D HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATEUR
Versie VJP/12/2012
1
Pagina 03
Inhoud 1. BELANGRIJKE VOORSCHRIFTEN
03
1.1 Vooraf
03
1.2 Veiligheidsvoorschriften
04
1.3 Leveringstoestand
05
2. BESCHRIJVING VAN HET SYSTEEM
05
2.1 Basisopstelling
06
2.2 Werking
07
2.3 Toebehoren
08
3. INSTALLATIE
08
3.1 Transport
09
3.2 Afvoer van het condenswater
10
3.3 Verwarmingslint
10
3.4 Beschermingsrooster van de verdamperbatterij
10
3.5 Installatie van de hydrokit HRC70 GP
18
3.6 Elektrische verbindingen
26
4. INBEDRIJFSTELLING
27
4.1 Het bedieningspaneel en de schermsymbolen
28
4.2 Courante aanduidingen
29
4.3 Ontgrendeling
29
4.4 Taalkeuze
29
5. MENU VOORBEHOUDEN AAN DE INSTALLATEUR
30
5.1 Selectie van de bijverwarming
31
5.2 Configuratie van de warmtepomp
38
5.3 Het manueel forceren van een werkingstoestand
40
6. HET GEBRUIK VAN DE WARMTEPOMP HRC70
40
6.1 Instelling van datum en uur
41
6.2 Aanduiding van de meetwaarden
43
6.3 Menu voor de gebruiker
52
7. ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN
52
7.1 Onderhoud van de warmtepomp HRC 70
53
7.2 Onderhoud van de hydrokit GP en de watercircuits
53
7.3 Controle van de temperaturen
58
7.4 Abnormale werking van de warmtepomp zonder foutmelding
59
7.5 Fout bij de start van de compressoren
59
7.6 Foutmeldingen door de hydrokit
64
7.7 Weerstandswaarden van de NTC-voelers
65
8. TECHNISCHE GEGEVENS
70
9. GARANTIEVOORWAARDEN
2
1.BELANGRIJKE VOORSCHRIFTEN ! 1.1 VOORAF Vooraleer men start met de installatie van de warmtepomp zal men deze handleiding grondig doorlezen. Zij bevat immers belangrijke richtlijnen die de eventuele aanspraak op garantie in gevaar kunnen brengen wanneer ze niet opgevolgd worden ! Men zal deze handleiding zorgvuldig bijhouden en de handleiding voor de gebruikers doorgeven aan de eigenaar(s) van de warmtepomp. -
Indien de warmtepomp moet aangesloten worden op een bestaande installatie dan zal men vooraf de watercircuits grondig reinigen!
-
De installatie mag nooit gestart worden zonder dat de warmtepomp en de hydrokit voldoende water bevatten en zonder dat de installatie voldoende werd ontlucht.
-
De kraan met fijnfilter beveiligt de warmtepomp HRC70. Een jaarlijkse controle en onderhoud van dit onderdeel is verplicht.
-
Het is sterk aan te bevelen om periodisch de aanwezigheid van modder en kalk in de watercircuits na te gaan. Vooraleer het onderhoud uit te voeren zal men de waterpomp buiten dienst plaatsen.
-
De warmtepomp noch de hydrokit openen zonder de netspanning uit te schakelen. Indien elektrische onderdelen in contact komen met water dan zal men ze eerst drogen alvorens de netspanning opnieuw in te schakelen.
-
Vooraleer de warmtepomp te installeren of in bedrijf te nemen zal men controleren of de netspanning overeenstemt met deze die noodzakelijk is voor de normale werking van de warmtepomp.
-
De warmtepomp HRC70 is uitsluitend geschikt om warmte te onttrekken aan de buitenlucht om dan via een warmtewisselaar water op te warmen dat gebruikt wordt voor de opwarming van een woning of gelijkaardige toepassingen. Elk ander gebruik is verboden en valt buiten de verantwoordelijkheid van de fabrikant.
-
De veiligheidsvoorschriften (zie par. 1.2) dienen gerespecteerd te worden.
Deze handleiding werd zo zorgvuldig mogelijk samen gesteld. THERMELEC behoudt zich het recht voor om deze handleiding aan te passen indien zij dat nodig acht. 1.2 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ► De warmtepomp HRC 70 mag uitsluitend buiten geïnstalleerd worden. ► Deze warmtepompinstallatie is niet bedoeld om bediend te worden door personen die wegens leeftijd, handicap of onvoldoende kennis onbevoegd worden geacht. ► De warmtepomp is bedoeld om te functioneren bij buitentemperaturen begrepen tussen 3
-20°C en +40°C. Indien de buitentemperatuur onder -20°C zou dalen dan kan uitsluitend de bijverwarming in werking treden. ► Het is verboden de warmtepomp te laten functioneren indien de aangezogen lucht solventen, agressieve of explosieve dampen zou bevatten. Ook is een zeer stofrijke omgeving sterk af te raden. ► De installatie van de warmtepomp alsook onderhoudswerken mag uitsluitend door een gekwalificeerd vakman uitgevoerd worden. ► Bij de elektrische aansluiting van de warmtepomp en zijn bijhorigheden moeten de plaatselijke reglementeringen gerespecteerd worden alsook het A.R.E.I. Het apparaat moet degelijk geaard worden en de kabelsecties moeten overeenkomstig zijn met de voorschriften in deze handleiding. ► Het koudemiddel dat toegepast wordt in deze warmtepomp is het milieuvriendelijke maar ook zeer ontvlambare R290. Indien men werkzaamheden aan het koelcircuit moet uitvoeren dan kan dit uitsluitend door een vakman uitgevoerd worden die op de hoogte is van het veiligheidsrisico. Hij zal ook het koelcircuit volledig luchtledig zuigen alvorens soldeerwerken uit te voeren. Men zal niet roken tijdens het werk !
1.3 LEVERINGSTOESTAND, STOCKEREN EN TRANSPORTEREN Bij ontvangst van de goederen zal men ze goed op transportschade controleren. Stelt men schade vast dan zal men dit binnen 48 u. aan de leverancier melden. De goederen mogen gestockeerd worden in een ruimte waar de kans op beschadiging klein is en waar de temperatuur begrepen is tussen -20°C en +60°C.
██ diameter 26 mm
leveringstoestand
verplaatsen
Het transport van de HRC 70-warmtepomp moet steeds verticaal geschieden (hellingshoek mag nooit groter worden dan 30°) en waarbij men er zorg voor draagt dat de vinnen van de verdamperbatterij niet geplooid of beschadigd worden ! Wanneer men het apparaat met een heftruck wenst te verplaatsen dan mag dit uitsluitend gebeuren wanneer de HRC 70 nog op zijn palet is bevestigd. Wenst men de HRC 70 manueel te verplaatsen dan kan dit gebeuren door 2 ijzeren buizen met diameter 26 mm onderaan doorheen de daartoe voorziene openingen te schuiven. 4
2. BESCHRIJVING VAN HET SYSTEEM 2.1 BASISOPSTELLING 230 V mono of 400 V + N
HRC GP
4G1,5
thermostaat
fijnfilter terugslagklep
2 x 0,75 afgeschermde datakabel
HRC 70
radiator 1
radiator 2
flexibele koppeling
sokkel in beton
BINNEN
BUITEN
Het geheel is opgebouwd met een warmtepomp HRC 70 (buiten) en een hydraulische kit, ook wel piloot genoemd, HRC GP (binnen). De warmtepomp HRC 70, type lucht/water, onttrekt warmte aan de buitenlucht om dan via een interne warmtewisselaar deze warmte over te dragen aan de verwarmingskring waarop hij is aangesloten. De hydrokit HRC GP bestuurt tevens de warmtepomp HRC 70 in functie van de warmtevraag, de buitentemperatuur en andere parameters. De hydrokit is voorbestemd om aangesloten te worden op verwarmingskringen in de woning, hetzij vloerverwarming, hetzij radiatoren. De hydrokit moet geprogrammeerd worden in functie van de toepassing en de gekozen bijverwarming: elektrisch tot maximum 6 kW of een externe warmtebron zoals bijvoorbeeld een gasbrander. 5
Belangrijk ! Deze warmtepomp is uitsluitend ontworpen voor verwarmingsdoeleinden, koelen is niet mogelijk ! 2.2 WERKING Warmtepomp HRC 70 Doorheen de verdamper (4) wordt door de ventilator (6) lucht aangezogen. Dankzij het koelmiddel dat ook door de verdamper stroomt kan de verdamper op een lagere temperatuur gehouden worden dan de temperatuur van de buitenlucht zodat het ook mogelijk wordt om warmte te onttrekken. De compressor(en) zorgen er uiteindelijk voor dat het opgewarmd koelmiddel in de condensor (5) zijn warmte aan het watercircuit kan afgeven. 1: compressor 1 2: compressor 2 4: verdamper 5: condensor 7: vertrek/retour naar verwarmingskringen
3: regelventiel 6: ventilator 8: uitloop condenswater
Tussenseizoen Enkel compressor 1 werkt, de ventilator draait op snelheid 1
Zeer koud Compressor 1 + 2 werken, de ventilator draait op snelheid 3
Middelmatig koud Enkel compressor 2 werkt, de ventilator draait op snelheid 2
Hydrokit HRC GP De hydrokit beschikt over de nodige artificiële intelligentie om zelfstandig het verwarmingsysteem te besturen, rekening houdend met de signalen afkomstig van de thermostaat, de buitenvoeler en de warmtepomp HRC 70. Ze bevat ook inrichtingen die toelaten om de installatie te beveiligen, te ontluchten en het verwijderen van vuil en modder die zich in het apparaat zouden kunnen ophopen. Na het demonteren van het voorpaneel zijn alle belangrijke onderdelen goed bereikbaar waaronder ook het geïsoleerd stalen vat met 60 liter inhoud.
6
2.3 TOEBEHOREN Worden standaard meegeleverd Buitenvoeler
Fijnfilter (tot 500 µm), aansluitdiameter 1” Noodzakelijk om de platenwisselaar in de warmtepomp HRC 70 tye beschermen tegen indringing van vuil. HRC FL1 Terugslagklep
Aansluitkit bestaande uit 2 soepele darmen met lengte gelijk aan 1,5 m. Op deze wijze verhindert men dat de trillingen van de warmtepomp zich voortplanten in de binneninstallatie.
Afgeschermde kabel die voorgemonteerd is in de warmtepomp HRC 70 en die moet aangesloten worden op de hydrokit HRC GP. De lengte = 10 m. Opties Temperatuurbegrenzer 65°C Te voorzien op de vertrekleiding naar de vloerverwarming De set bevat ook spanbanden en de noodzakelijke bedrading
HRC SIG
HRC ONT
Afgeschermde kabel met lengte = 20 m. Te voorzien in plaats van de standaard meegeleverde kabel van 10 m indien de lengte niet volstaat. Terugslagklep 1” F/F Extra te voorzien indien als bijverwarming een externe brander of andere verwarmingsbron wordt aangesloten op de hydrokit. Verwarmingslint Kan voorzien worden in de HRC 70 om te voorkomen dat de condenswaterafvoer dicht vriest. Set voor de aansluiting van een tweede verwarmingskring met radiatoren. Bevat aansluitingen vertrek/retour, een circulatiepomp en de noodzakelijke bedrading. Set voor de aansluiting van een tweede verwarmingskring met een gemotoriseerde driewegklep, een circulatiepomp, een elektronische besturing en een temperatuurbegrenzer 7
3. INSTALLATIE 3.1 TRANSPORT De warmtepomp HRC 70 moet verticaal verplaatst worden ! Men kan eventueel gebruik maken van 2 metalen buizen met diameter 26 mm die men doorheen de daartoe voorziene openingen kan schuiven. Nooit de wateraansluitingen gebruiken om de unit te helpen verdragen, gebruik de 4 benedenhoeken ! Gedurende de verplaatsing zal men de vinnen van de verdamperbatterij beschermen zodat ze niet kunnen verplooid of beschadigd worden ! De warmtepomp dient geïnstalleerd te worden op een stevige basis, bijvoorbeeld in beton. Deze sokkel moet voldoende hoog zijn om te beletten dat de onderkant van de warmtepomp ingesneeuwd kan geraken of overspoeld worden door water !
► De warmtepomp HRC 70 mag uitsluitend buiten geïnstalleerd worden. ► Rond de warmtepomp moet er voldoende ruimte zijn opdat de werking van de ventilator niet zou worden gehinderd en onderhoud gemakkelijk uit te voeren is (zie figuur). ► Installeer de warmtepomp niet in een omgeving waar kans is op een onnatuurlijke hoge omgevingstemperatuur, waar uitlaatgassen zijn van verbrandingsprocessen, waar een inlaatrooster is van een ventilatiesysteem. ► Installeer de warmtepomp niet in een omgeving van ontvlambare stoffen of gassen, waar agressieve dampen kunnen voorkomen die de verdamperbatterij gemaakt uit koper en aluminium kunnen aantasten. ► Vermijdt dat de warmtepomp geluidshinder kan veroorzaken door hem bijvoorbeeld in de onmiddellijke omgeving van een raam op te stellen. ► De condenswaterafloop moet voldoende hellend uitgevoerd worden wat impliceert dat de warmtepomp zeker hoger dan de vloerpas dient opgesteld te worden. 8
3.2 AFVOER VAN HET CONDENSWATER VAN DE HRC 70 Wanneer de warmtepomp een ontdooicyclus uitvoert dan moet een hoeveelheid condenswater afgevoerd worden. Dit kan op 2 manieren gebeuren: a) De condenswaterslang met diameter 20/25 mm wordt doorheen een opening in de bodemplaat gestoken die voorlopig werd afgedicht met een stop. De bedoeling kan zijn om het condenswater te laten afvloeien via een opening in het betonnen voetstuk. Indien deze leiding eventueel wordt aangesloten op een afvoer van het regenwater dan zal men ook een sifon voorzien. De plaats waar vooraf een gat in het beton moet voorzien worden kan men afleiden uit onderstaande figuur. achterkant HRC 70
voorkant HRC 70
b) Ofwel steekt men de afvoerslang doorheen het rugpaneel (zie figuur) maar dan is het aangewezen om ook een verwarmingssnoer rond deze slang te wikkelen. Dit snoer is als optie verkrijgbaar. Opvangbak voor het condenswater Verwarmingslint HRC ONT Doorgang, afgedicht met een membraan Doorgang, afgedicht met een dop in kunststof
Gat in de betonnen console (geval a )
Het is van groot belang dat de condenswaterafvoer met zorg wordt uitgevoerd en dat men belet dat bladeren of ander vuil deze afvoer kunnen verstoppen. Het gevaar bestaat dat anders de verdamperbatterij overdadig gaat aanvriezen wat niet alleen een slechte werking van de warmtepomp kan veroorzaken maar ook de beschadiging van de verdamper en andere vitale onderdelen. 9
3.3 VERWARMINGSLINT (HRC ONT) Het verwarmingslint dat bedoeld is om de afvoerslang voor het condenswater ijsvrij te houden kan aangesloten worden op de klemmen CC van de elektronische kaart die zich in de HRC 70 bevindt. Op deze wijze wordt het verwarmingslint automatisch in werking gesteld wanneer dit nodig blijkt. Bij de installatie zal men ook de handleiding opvolgen die bij deze kit wordt meegeleverd.
3.4 BESCHERMINGSROOSTER VERDAMPERBATTERIJ Men kan overwegen om het beschermingsrooster in kunststof dat zich voor de batterij bevindt te verwijderen (meer luchtdoorgang). Het volstaat om de bevestigingspunten van het beschermingsrooster door te knippen. Indien er gevaar bestaat dat de vinnen van de verdamperbatterij kunnen beschadigd geraken door externe oorzaken, bijvoorbeeld door passage van personen, dan zal men deze bescherming niet verwijderen. Let op ! Men zal nooit de verdamperbatterij reinigen met een hogedrukspuit ! Let op ! De vinnen van de batterij zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken.
3.5 INSTALLATIE VAN DE HYDROKIT HRC 70 GP De hydrokit moet zo dicht mogelijk tegen de warmtepomp HRC 70 geïnstalleerd worden. De maximale afstand wordt bepaald door de diameter van de waterleidingen (zie verder) doch is beter niet groter dan 10 m, net zoals de afgeschermde kabel die de elektrische signalen moet overdragen tussen de hydrokit en de warmtepomp. Als optie is een afgeschermde kabel verkrijgbaar met lengte gelijk aan 20 m. 3.5.1 Bevestiging aan de muur Let op ! De hydrokit gevuld met water weegt 110 kg ! De hydrokit moet stevig aan de wand bevestigd worden, bijvoorbeeld met 3 keilbouten. Rondom de hydrokit zal men een vrije zone van minstens 300 mm respecteren om het onderhoud te faciliteren. Boven de hydrokit is minstens 100 mm nodig om de installatie op manuele wijze te kunnen purgeren.
10
Verwijderen van het voorpaneel
3.5.2 Hydraulische aansluiting van de hydrokit Verwijder de afdichtingen voor de aansluiting van een externe warmtebron █████████████ ██████████
brander
HRC 70
CCHD = circulatiepomp brander (niet meegeleverd) VE = expansievat (niet meegeleverd) VF = kraan met fijnfilter (standaard meegeleverd) CA = terugslagklep (standaard meegeleverd) CACH = terugslagklep brander (niet meegeleverd) F = flexibels (standaard meegeleverd)
11
Let op ! De warmtepomp is voorzien van een overdrukklep met instelling gelijk aan 2,5 bar ! Zorg bij vulling van het systeem ervoor dat deze druk zelfs bij opwarming van het water nooit kan overschreden worden. -
Bevestig het T-stuk met zijn ontluchtingsventiel op de aansluiting “vertrek water” van de warmtepomp HRC 70 (bovenste aansluiting).
-
Bevestig de 2 soepele darmen met diameter 30 mm aan de aansluitingen van de warmtepomp. Men zal hierbij een minimum buigstraal van 240 mm respecteren ! Men zal nooit vaste leidingen direct aan de warmtepomp koppelen.
-
Het is sterk aan te bevelen om de soepele darmen achteraf thermisch te isoleren ! Ook de binnenleidingen tussen de warmtepomp en de hydrokit zal men isoleren.
3.5.3 Minimum leidingdiameters Een voldoend groot waterdebiet tussen de warmtepomp en de hydrokit moet onderhouden worden zodat het temperatuurverschil vertrek/retour nooit groter wordt dan 5 °C. Om dit te bereiken moeten ook de leidingdiameters aangepast zijn. Model Nominaal waterdebiet Maximum waterdruk Afstand HRC 70 – hydrokit < 15 m Afstand HRC 70 – hydrokit < 25 m
17 kW 1350 l/u 2,5 bar 24/26 28/30
20 kW 1550 l/u 2,5 bar 28/30 32/34
25 kW 1850 l/u 2,5 bar 32/34 36/38
Prestaties circulatiepomp UPS 20 - 70 Snelheid
III II I
Opgenomen vermogen ( W) 140 115 80
Opgenomen stroomsterkte (A) 0,63 0,55 0,39
De waterleidingen kunnen uitgevoerd worden met koperbuizen of meerlagenbuizen en moeten goed doorgespoeld worden met zuiver water alvorens ze te koppelen aan het systeem. 12
Vullen van de warmtepompinstallatie en overdrukbeveiliging Slechts vullen nadat de bestaande installatie grondig werd gereinigd en doorgespoeld ! Elke installatie is samengesteld met verschillende materialen en dichtingsmiddelen. Niet alleen kan corrosie optreden maar ook vuil kan in het systeem zijn terecht gekomen tijdens de opbouw van de installatie zoals resten van dichtingsmiddelen, modder, vet, metaaldeeltjes, enz.. Wanneer deze vervuiling ooit in de condensor van de warmtepomp zouden kunnen terecht komen dan kan dit een ernstig gebrek veroorzaken dat niet eenvoudig en goedkoop op te lossen is ! Nieuwe installatie: Indien nodig, reinig met een universeel kuismiddel zoals SENTINEL X300 of SENTINEL X800. Spoel de installatie goed door tot wanneer men zuiver water bekomt. Naargelang de samenstelling van de installatie kan men ze tegen corrosie beschermen door toevoeging van SENTINEL X100. Deze soort middelen zijn ook werkzaam tegen het ontstaan van waterstofbellen, bacteriologische verontreinigen en pompgeluiden. Bestaande installatie: Hierbij zal men nog meer voorzorgen moeten treffen omdat de kans niet gering is dat het water dat zich gedurende jaren in het systeem heeft bevonden sterk verontreinigd is. Reinig de installatie grondig met SENTINEL X100 of SENTINEL X800 of met gelijkwaardige producten. Pas de voorschriften toe van de fabrikant van deze producten. Gebruik nooit put- of regenwater voor het vullen van de installatie ! Gebruik geen water dat afkomstig is van een ontkalker ! Antivriesbeveiliging: Wanneer de warmtepomp niet zou functioneren is ze toch tegen vorstschade beschermd door het optreden van de elektrische bijverwarming of van de externe brander (optie) tot -20°C. Indien echter de warmtepomp niet geconfigureerd werd met bijverwarming, hetzij elektrisch, hetzij met een externe brander, en mijn zou de elektrische spanning volledig uitschakelen dan is de warmtepomp niet meer beschermd ! Tegen deze uitzonderlijke situatie kan men zich wapenen door een antivriesmiddel (glycol) aan het water toe te voegen (b.v. ook SENTINEL X500). Uitsluitend monopropyleen glycol is toegelaten ! Gebruik nooit het toxisch mono-ethyleen glycol !
13
De dosering van glycol kiest men in functie van de te verwachten buitentemperaturen doch zal nooit lager zijn dan 25%. Overdosering is ook niet aangewezen omdat dit het warmtetransport niet ten goede komt. Buitentemperatuur in °C % glycol (massa)
-10 25
-15 30
-20 35
-25 40
Zowel de warmtepomp HRC 70 als de hydrokit is voorzien van overdrukventielen met instelling = 2,5 bar. Dit is meteen ook de druk die in warme toestand niet mag overschreden worden. Een voorbeeld: Stel dat de hydrokit 5 m hoger staat opgesteld dan de warmtepomp HRC 70 dan zal de waterdruk daar 0,5 bar lager zijn dan beneden. Dit impliceert dat bij het vullen de waterdruk aan de hydrokit nooit groter mag worden dan 2 bar. Hieruit volgt dat het wenselijk is om de waterdruk niet hoger in te stellen dan 1 à 1,5 bar. Let op ! Bij toepassing van een externe brander zal een extra overdrukventiel noodzakelijk zijn !
CP = overdrukventiel warmtepomp HRC 70 S = overdrukventiel hydrokit (3 bar) Sch = overdrukventiel externe brander (optie) SPAC = overdrukventiel warmtepomp (2,5 bar)
3.5.3 De kraan met fijnfilter Het is verplicht om het fijnfilter op de vertrekleiding naar de warmtepomp HRC 70 te installeren ! Het fijnfilter (500 µm) moet ervoor zorgen dat er geen onzuiverheden (ijzer- en kalkdeeltjes) in de warmtewisselaar van de warmtepomp HRC 70 kunnen terecht komen. 14
Zou dit wel gebeuren dan zijn ze nagenoeg niet te verwijderen zodat dit kostbaar onderdeel dient vervangen te worden. -
Respecteer de doorstroomrichting van het filter (aangegeven door een pijl). Het filter moet steeds binnen gemonteerd worden, onderaan de hydrokit. Monteer het filter zodanig dat het gemakkelijk bereikbaar is voor onderhoud.
► Bij de eerste opstart van de installatie zal men ook het fijnfilter verschillende keren na elkaar reinigen ! ► Minstens éénmaal per jaar zal men een onderhoud voor de warmtepomp voorzien waarbij ook het fijnfilter gereinigd wordt. 3.5.4 Waterdebiet van de verwarmingskring Een verwarmingskring kan uitgevoerd zijn met radiatoren, ventilo-convectoren of vloerverwarming of een combinatie ervan. Het waterdebiet moet voldoende zijn zodat bij radiatoren en ventilo-convectoren het temperatuurverschil vertrek/retour niet groter wordt dan 15 K, bij vloerverwarming is het maximum 7 K. Indien de installatie thermostatische kranen bevat dan zal men de controle met geopende kranen uitvoeren. Men zal vooraf nagaan of het leidingsysteem en de het warmteafgiftesysteem in overeenstemming is te brengen met de karakteristieken van de circulatiepomp (zie verder). Kies de gepaste snelheid I, II of III van de circulatiepomp UPS 20-60 in functie van de kenmerken van het hydraulisch circuit. ► De minimum leidingdiameter tussen de hydrokit en de verdeler (zoals b.v. bij vloerverwarming) zal nooit kleiner zijn dan 1”. Snelheid
III II I
Opgenomen vermogen (W) 90 67 47
Nominale stroomsterkte (A) 0,4 0,3 0,2
k
III Circulatiepomp UPS 20-60 II H = waterdruk I
Q = waterdebiet
15
3.5.5 Afwerking van de verwarmingskringen 3.5.5.1 Ontluchting Het is aan te bevelen om op de hoogste punten van de installatie automatische purgeerventielen te voorzien. 3.5.5.2 Isolatie De waterleidingen vertrekkend van de hydrokit naar de warmtepomp alsook deze naar de verzameling van de verwarmingskringen zal men goed thermisch isoleren. Indien mogelijk, zal men elke leiding waardoor warm water stroomt opgewekt door de warmtepomp isoleren. 3.5.5.3 Expansievat Voor het geheel van de verwarmingskringen dient een aangepast expansievat voorzien te worden dat werd geselecteerd op basis van de waterinhoud, inclusief het vat van 60 liter in de hydrokit, het hoogteverschil en het toegepast verwarmingsvermogen. waarden voor watertemperatuur = 80°C 2,5 5 hoogteverschil in (m) 0,50 voordruk expansievat in (bar) 0,25 maximum 25% glycol 15,9 14,5 watervolume 30% glycol 15,6 14,2 beschermd door 35% glycol 14,7 13,4 het expansievat 40% glycol 14,0 12,7
7,5 0,75 13,0 12,7 12,1 11,4
10 1 11,6 11,3 10,7 10,2
12,5 1,25 10,1 9,9 9,4 8,9
15 1,5 8,7 8,5 8,0 7,6
Radiatoren in plaatstaal: 11 liter inhoud per kW geïnstalleerd vermogen + 60 liter inhoud hydrokit + inhoud buffervat (optie) Radiatoren in gietijzer: 13 liter inhoud per kW geïnstalleerd vermogen + 60 liter inhoud hydrokit + inhoud buffervat (optie) Vloerverwarming: 17 liter inhoud per kW geïnstalleerd vermogen + 60 liter inhoud hydrokit + inhoud buffervat (optie) Een voorbeeld: Installatie met radiatoren in gietijzer, geïnstalleerd vermogen = 10 kW Hoogteverschil = 10 m Toevoeging = 25% glycol Totale waterinhoud = 12 x 13 + 60 = 216 liter Uit de tabel leiden we af dat 1 l inhoud expansievat bescherming biedt voor 11,6 l installatie-inhoud. Het expansievat moet minstens 216 / 11,6 = 18 liter zijn.
16
Opmerkingen: 1) De waarden worden berekend voor 80°C doch bij vloerverwarming op lagere temperatuur mag het expansievat tweemaal kleiner zijn. 2) Om de warmtepomp afdoend tegen vorstschade te beschermen zal de dosering van monopropyleen glycol nooit lager dan 25% zijn ! 3.5.5.4 Installatie met radiatoren + thermostatische kranen Bij dit type installatie moet men er zeker van zijn dat ten allen tijde het waterdebiet voldoende groot blijft. Men zal aan het begin van de watercircuits een bypass met differentieelkraan voorzien zodat het sluiten van individuele thermostaatkranen nagenoeg geen invloed kunnen hebben op de totale werking van het systeem. Ook zal men de ruimtethermostaat die de warmtepomp bedient nooit voorzien in een lokaal waarvan de radiatoren uitgerust zijn met thermostatische kranen, manuele instelkranen zijn wel mogelijk. 3.5.5.5 Installatie met vloerverwarming ► Het is verplicht om een temperatuurbegrenzer te voorzien op de circuits die bedoeld zijn voor vloerverwarming ! (zie opties par. 2.3) Regel de parameter 207 op 50°C of lager. Verwijder de draadbrug tussen de klemmen 4 – 5 voor circuit 1 en eventueel 1 – 2 voor circuit 2. Tussen deze klemmen worden de temperatuurbegrenzer(s) geschakeld die een abnormale temperatuurverhoging zullen voorkomen.
1 2 3 4 5 6
Installeer de thermische beveiliging op de daartoe voorziene plaats. Installeer de sonde van de thermische beveiliging tegen de vertrekleiding naar de vloerverwarming Gebruik spanbanden om de sonde te bevestigen Breng thermische isolatie aan rond de sonde Verwijder de draadbrug tussen 4 en 5 (circuit 1) en/of 1 en 2 (circuit 2) Realiseer de elektrische verbinding van de thermische begrenzer met de klemmenrij 4 en 5 (circuit 1) en/of 1 en 2 (circuit 2).
17
3.5.6 Toepassing van de HRC 70 voor de bereiding van warm sanitair water Een boiler voorzien van een warmtewisselaar kan aangesloten worden op circuit 2 door middel van een aangepaste kit die als optie verkrijgbaar is. ► Het is van belang dat het vat voorbestemd voor preparatie van het sanitair water over een voldoend grote warmtewisselaar beschikt: 40 kW (min. 1,5 m²) ! Zou de warmtewisselaar te klein gekozen zijn ( ≤ 25 kW) dan dit een ongewenst disfunctioneren van de warmtepomp als gevolg hebben met teveel start/stop – cycli. De warmwaterboiler moet volgens de regels van goed vakmanschap en plaatselijke reglementeringen geïnstalleerd worden. Hierbij zal men ook aandacht hebben voor volgende punten: - Op de koudwatertoevoer van de boiler moet een aangepaste veiligheidsklep geïnstalleerd worden. - Er mag geen afsluitkraan tussen de veiligheidsklep en de boiler voorzien worden. - Indien de waterdruk groter dan 4 bar zou kunnen worden dan zal men een reduceerventiel op de toevoerleiding voorzien.
3.6 ELEKTRISCHE VERBINDINGEN 3.6.1 Elektrische verbinding tussen de warmtepomp HRC 70 en de hydrokit Deze verbinding wordt gerealiseerd met de meegeleverde afgeschermde kabel met 2 geleiders en met lengte = 10 m. Volstaat deze lengte niet dan kan men hem vervangen door een exemplaar van 20 m (HRC SIG, zie opties).
Aansluiting van 2 draden zonder massavlecht !
Aansluiting van 2 draden met met geaard massavlecht ! 18
-
De afscherming van de pilootkabel mag slechts aan één zijde met massa verbonden worden ! Snij de kabel op gepaste lengte af ! Nooit lussen voorzien ! Langs de zijde van de hydrokit zal men de afscherming ongeveer 10 cm verwijderen om kortsluiting te vermijden door contact met elektrische onderdelen. Men zal de draden ongeveer 10 mm ontmantelen om de verbinding te realiseren.
3.6.2 Betekenis van de klemmenrijen in de hydrokit De grootste klemmenstrook bevat 12 aansluitingen en voor een standaardinstallatie met één verwarmingscircuit moet de buitensonde en eventueel de thermostaat aangekoppeld worden. Ext. Pisc. Amb 1 Amb 2 Del
HP/HC
Buitenvoeler, verplicht aan te sluiten. Temperatuurvoeler voor een zwembadtoepassing Is een optie die door THERMELEC niet wordt aanbevolen. Ruimtethermostaat verwarmingskring 1 Bestemd voor normaal open, potentiaal vrij contact van een thermostaat (geen proportionele thermostaat of PID) Aansluiting ruimtethermostaat verwarmingskring 2, thermostaatcontact van de kit voor de opwarming van het sanitair water. Aansluiting voor een vergrendelingscontact dat moet beletten dat de elektrische bijverwarming en de warmtepomp in werking komen op een ogenblik dat wegens maximaal elektrisch verbruik in de woning tijdelijk niet toegestaan kan worden, Verwijder de rode draadbrug en vervang door een potentiaalvrij contact. Regel de parameter PAR.218 om het gewenste resultaat te komen. De fabrieksinstelling is zodanig dat warmtepomp + bijverwarming gemeenschappelijk vergrendeld worden op het ogenblik dat dit contact actief wordt. Vervang de rode draadbrug door een potentiaalvrij contact van de stroomleverancier. De bedoeling kan zijn dat de warmtepomp en/of de elektrische bijverwarming buiten dienst worden geplaatst tijdens de spitsuren. Regel hiertoe de parameter PAR.217 op de gepaste waarde.
Opmerking: Indien Del en HP/HC gelijktijdig zouden geactiveerd worden dan zal de warmtepompwerking overeenstemmen met het kleinste vermogen dat door PAR 217 en PAR 218 toegelaten wordt. Chaud.
BUS
Uitgang van de elektronische kaart (potentiaalvrij contact) die de brander moet besturen die eventueel voorzien is als bijverwarming. In normale omstandigheden heeft deze brander zijn eigen circulatiepomp. Indien dit niet het geval zou zijn dan moet men een vertraagd (+:- 5 min) NO-contact voorzien om deze circulatiepomp te besturen. Hierop worden de 2 draden van de afgeschermde signaalkabel aangesloten die de verbinding verzorgt tussen de warmtepomp HRC 70 en de hydrokit.
► Om interactie tussen de bedrading te vermijden mogen de signaalkabels geen deel uitmaken van één gemeenschappelijke draadgoot of buis te samen met een sterkstroombedrading. ► De geleiders mogen uitsluitend vervaardigd zijn uit elektrolytisch koper zijn. Op deze wijze voorkomt men corrosie aan de contactpunten. ► Telefoonkabel of gelijkaardig met een doorsnede kleiner dan 0,5 mm² mogen niet toegepast worden. 19
3.6.3 Installatie van de buitenvoeler De installatie van een buitenvoeler is verplicht. Installeer hem op een buitengevel, in Noord- of Noordwestelijke richting en op een minimale hoogte = 2,5 m boven de vloerpas. Men zal vermijden dat: - de sonde zich boven ramen, deuren of roosters bevindt waar warmere lucht kan ontsnappen. - de sonde net onder balkons of dakgoten wordt voorzien - de sonde mag niet geschilderd worden 3.6.4 Aansluiting van de elektrische vermogenkringen Vooraleer de warmtepomp in bedrijf te nemen zal men controleren of de bedrading die in de fabriek werd voorzien nog stevig vast zit. Op deze wijze voorkomt men vonken of abnormale opwarming van de contactpunten. Men zal de sterkstroomkringen goed verzorgen, rekening houdend met het AREI en andere plaatselijke reglementeringen. De keuze van de doorsnede van deze leidingen moeten niet alleen aangepast zijn aan de te verwachten nominale stroomsterkte. Het is beter de doorsnede groter te kiezen omdat anders de kortstondige startstromen van de compressor overdreven spanningsverlies zou kunnen veroorzaken. VOOR DE WARMTEPOMP HRC 70 Vermogen warmtepomp Netspanning (*)
17 kW 230 V mono
Opgenomen maximaal vermogen Opgenomen maximale stroomsterkte Aanbevolen zekeringen
6,5 kW
Aanbevolen draaddoorsnede Aantal geleiders
20 kW
3 x 400 V + N
230 V mono 7,5 kW
9 kW
35 A
13 A
38 A
18 A
40 A
16 A
40 A
20 A
10 mm²
4 mm²
10 mm²
2 x 10 mm² + PE
4 x 4 mm² + PE
2 x 10 mm² + PE
zonder of gasbrander 230 V mono 2A 6A 6 mm² 2 x 6 mm² + PE
elektrisch tot maximum 6 kW 230 V mono 30 A 32 A 6 – 10 mm² 2 x 6 mm² of 2 x 10 mm² + PE
20
6 mm² 4 x 6 mm² + PE
230 V -10 % tot max. + 6% 400 V -10% tot max. +6%
VOOR DE HYDROKIT GP Netspanning (*) Maximum stroomsterkte Aanbevolen zekeringen Aanbevolen draaddoorsnede Aantal geleiders
3 x 400 V + N
6,5 kW
(*) De netspanning moet begrepen zijn tussen:
Soort bijverwarming
25 kW
3 x 400 V +N 10 A 16 A 2,5 – 4 mm² 4 x 2,5 mm² of 4 x 4 mm² + PE
De elektrische voeding voor de hydrokit en de warmtepomp wordt afzonderlijk voorzien en beveiligd. Voor het realiseren van de elektrische verbindingen zijn zelfklemmende contacten voorzien: -
voor verbindingen tot 2,5 mm², 4 mm² en 6 mm² gebruikt men een vlakke schroevendraaier van het type 3,5 x 0,5 mm
-
voor de kringen met hoog vermogen (mono) tot 10 mm² gebruikt men een vlakke schroevendraaier van het type 5,65 x 0,8 mm
1) Breng de schroevendraaier in de opening die zich juist boven of onder de klemnummering bevindt. 2) Introduceer de draad in de opening die vrij gemaakt is en trek nadien de schroevendraaier terug. Noodzakelijke ontmantelingslengte: klemmen tot 2,5 mm² tussen 10 en 12 mm klemmen tot 4 mm² tussen 11 en 13 mm klemmen tot 10 mm² tussen 18 en 20 mm 3.6.4.1 Aansluiten van de hydrokit Open het paneel die bescherming biedt aan de elektrische verbindingen door de vijzen (1) te verwijderen.
Aansluiting vermogenkringen 3 rijen aansluitingen: 12 voor HP/HC, Del, Amb2, Amb1, Pisc, Ext 2 voor de pilootkabel 2 voor de bijverwarming
De hydrokit wordt standaard geleverd voor aansluiting op een net van 3 x 400 V + N. Voor een net 230 V mono moet een brug geplaatst worden tussen de 3 fasen (Ph). Deze brug wordt meegeleverd in een plastic zakje en moet diep genoeg in de klemmenrij geïntroduceerd worden (zie verder).
21
3.6.4.2 Aansluiting van de hydrokit op een net 230 V mono
Aansluiting L1, L2, L3 aan de klemmen PH, PH, PH
Doorsnede volgens tabel par. 3.6.4
Brug te gebruiken indien monofase aansluiting 230 V PH – N:
Voeding 230 V mono 50 Hz
CPAC:
Circulatiepomp, reeds aangesloten bij levering
Cchauf 1: Circulatiepomp circuit 1 Cchauf 2: Circulatiepomp circuit 2 of ECS, met name voor de sanitaire boiler. LTP1/LTP2: Aansluiting voor de temperatuurbegrenzer 65°C indien vloerverwarming wordt toegepast
SLECHT
230 V mono
GOED
22
3.6.4.3 Aansluiting van de hydrokit op een net van 3 x 400 V + N
5 draden waarvan de doorsnede moet aangepast zijn aan de maximum stroomsterkte, zie tabel in par. 3.6.4
L1-L2-L3-N: Aansluiting 3 x 400 V + N CPAC: Circulatiepomp reeds aangesloten bij levering Cchauf1: circulatiepomp circuit 1 Cchauf2: circulatiepomp circuit 2 (ook voor vloerverwarming)
Beveiliging gekozen in functie van de maximum stroomsterkte en draaddoorsnede
LTP1/LTP2: Aansluiting voor temperatuurbegrenzer 65°C indien aansluiting op vloerverwarming
3 x 400 V + N 3.6.4.4 Aansluiting van de warmtepomp HRC 70
23
Ook deze aansluiting mag slechts uitgevoerd worden door een gekwalificeerd persoon. Om toegang te krijgen tot de verbindingsklemmen zal men aan de linkerzijde het onderste paneel verwijderen nadat men de 2 vijzen heeft verwijderd. Vervolgens zal men de beschermdoos openen na het losschroeven van 8 vijzen. De kabel wordt langs de achterzijde door een wurgnippel geleid alsook doorheen de overeenkomstige afsluitring van de beschermdoos. Men zal deze verbinding goed verzorgen zodat geen water in de elektrische verbindingsdoos kan terecht komen. AANSLUITING OP EEN NET 230 V MONO
Aangepaste zekering
Kabeldoorsnede gekozen in functie van de nominale stroomsterkte, zie paragraaf 3.6.4
L = fase N = nulleider PE = aarding
AANSLUITING OP EEN NET 3 x 400 V + N Aangepaste zekering
Kabeldoorsnede gekozen in functie van de nominale stroomsterkte, zie paragraaf 3.6.4
L1,L2,L3 = fasegeleiders N = nulleider PE = aarding
24
3.6.5 Beveiliging van de warmtepomp FASEVOLGORDE Indien bij driefasige warmtepompen de fasevolgorde niet correct is dan zou dit de beschadiging van de compressor tot gevolg kunnen hebben. Om deze reden is in de warmtepomp een fasevolgordedetector ingebouwd die zal vergrendelen dat de elektronische kaart gevoed wordt op het ogenblik dat een fout wordt vastgesteld. Een melding “BUS Err” verschijnt en op de detector zal enkel het groen lampje branden terwijl dit zowel het oranje als het groene lampje zou moeten zijn. Om de fasevolgorde te corrigeren volstaat het om 2 aansluitdraden om te wisselen van de voedingsspanning 3 x 400 V + N. Fasevolgorde correct
Het oranje en het groene lampje branden
Foute fasevolgorde
Enkel het groene lampje brandt
BEVEILIGING VAN DE COMPRESSOR De beveiliging van de compressor komt in werking bij overspanning, een te lage spanning en bij een te hoge stroomsterkte. Deze beveiliging limiteert ook de startstroom van de compressor: bij monofasige compressoren tot 45 A, bij driefasige compressoren tot 60 A. Progressieve startmodule voor een monofasige warmtepomp: Deze module regelt de opstartstroom tot wanneer de nominale waarde ss bereikt. Indien de compressor niet start dan kan dit te wijten zijn aan de uitschakeling van zijn voeding door deze startmodule. Na een uitschakeling is een nieuw start niet mogelijk vooraleer een wachttijd van 5 minuten verstreken is. Indien de compressor niet start dan zal zowel de groene als de rode LED pulserend oplichten.
25
Progressieve startmodule voor een driefasige warmtepomp HRC 25D: Deze module zal zowel de fasevolgorde als het ontbreken van één fase bewaken wat de compressor zou kunnen beschadigen. Indien een fout wordt vastgesteld dan wordt de voeding van de compressor onderbroken en zal de LED pinken ( 1 x per seconde). Indien de netspanning lager dan 195 V zou zijn dan wordt de compressor gestopt en kan hij ook niet opstarten. Dit wordt gemeld doordat de LED snel ritmisch gaat oplichten (10 x per seconde). Indien de compressor defect zou zijn, de overstroombeveiliging in werking is getreden, een kortsluiting of een defect van de startmodule, dan wordt dit gemeld door een LED-sequentie: 5 seconden branden, 5 seconden uit.
4. INBEDRIJFSTELLING ►
De hydrokit GP is standaard geconfigureerd voor een warmtepomp van 17 kW ! Voorziet men een warmtepomp van 20 kW of van 25 kW dan dient de programmatie van de hydrokit aangepast te worden (zie menu installateur) !
►
De verdere standaard fabrieksinstellingen zijn: warmtepomp zonder bijverwarming, noch elektrisch, noch externe brander 1 verwarmingscircuit besturing van één verwarmingscircuit door middel van een ruimtethermostaat -
-
-
Eerst moeten alle water- en elektriciteitsleidingen aangesloten zijn door de vakman. Bij de vervanging van een brander door een warmtepomp in een bestaande installatie zal men de watercircuits reinigen met een aangepast product en daarna goed doorspoelen. Vul de installatie met proper water. Ontlucht grondig de watercircuits door middel van de purgeerventielen die zich op de hoogste plaats van de installatie bevinden. Controleer de waterdichtheid van de verschillende circuits. Controleer de netspanning aan de zekeringen die de warmtepomp beveiligen. Controleer of alle kranen open staan (ook deze van de radiatoren) zodat de vrije doorstroming van water doorheen de warmtewisselaar en het secondair circuit niet gehinderd wordt. Controleer de toestand van het fijnfilter en reinig indien nodig. Schakel de spanning in. Configureer de installatie
Belangrijk: Beveiliging tegen vorstschade Vanaf het ogenblik dat de watertemperatuur aan de uitgang van de warmtepomp lager dreigt te worden dan +5°C dan zal automatisch de circulatiepomp gestart worden tot wanneer opnieuw +11°C wordt bereikt, zelfs indien de warmtepomp tijdelijk niet in werking zou zijn. 26
►
De installatie nooit laten functioneren zonder water !
4.1 HET BEDIENINGSPANEEL EN SCHERMSYMBOLEN
Toegang tot het menu Start/Stop
Draai- en drukknop
Instelling uurwerk
scherm
Dagen van de week
SYMBOOL
Tijd- of temperatuuraanduiding
Boodschap (9 karakters)
BETEKENIS Werkingstoestand “zomer” in bedrijf
Compressor 1 en ventilatorsnelheid 1 in bedrijf
Compressor 2 en ventilatorsnelheid 2 in bedrijf
Beide compressoren in werking alsook de ventilatorsnelheid 3
De antivriescyclus is gestart
De elektrische bijverwarming is ook in bedrijf
De bijverwarming (indien voorzien) komt ook in werking
27
De waterpomp van de warmtepomp is in bedrijf
De waterpomp van het eerste warmtecircuit is in bedrijf
De waterpomp van het tweede warmtecircuit is in bedrijf
Er is productie van warm sanitair water
Verschijnt tijdens de instelling van een parameter
De geprogrammeerde klok is in werking Stand “comfort” Stand “economisch” Stand “antivries” Stand “afwezig” (b.v. vakantieperiode)
4.2 COURANTE AANDUIDINGEN Voorbeeld 1: De installatie bevindt zich in de comforttoestand. De warmtepomp functioneert nog niet evenals de circulatiepomp. Aanduiding van de waterdruk in bar en de temperatuur van het water in °C.
Voorbeeld 2 : Wanneer de werkingstoestand “vakantie” werd geactiveerd dan kan bijvoorbeeld volgende mededeling op het scherm verschijnen: einde vakantieregeling over 14 dagen.
28
Voorbeeld 3: Het is dinsdag (2) Circuit 2 is actief voor de opwarming sanitair water De warmtepomp werkt op vol vermogen: 1 + 2 De vertrektemperatuur van het water is 62°C De waterdruk is 1,3 bar
4.3 ONTGRENDELING Indien de toetsen van het bedieningspaneel na het inschakelen van de spanning niet meer bediend worden gedurende 30 minuten dan worden ze vergrendeld. Om te ontgrendelen druk gedurende 4 seconden op de toets:
4.4 TAALKEUZE - Directe toegang via de toets: - Verdraai de knop om de talen te laten defileren op het scherm. - Druk op de
toets om naar het initieel scherm terug te keren.
Kies de taal (verdraaien) en bevestig door drukken op de draaiknop
5. MENU VOORBEHOUDEN AAN DE INSTALLATEUR Het installateursmenu geeft toegang tot de instelling en de consultatie van de meetwaarden, de berekende instelwaarden, de vertragingen en de tellers.
-
Druk op de toets
-
Verdraai de knop tot wanneer op het scherm verschijnt:
-
Druk eerst op de toets
-
Hou deze toetsen gedurende 3 seconden ingedrukt.
en dan gelijktijdig op
29
5.1 SELECTIE VAN DE BIJVERWARMING
Toegang tot de apparaten die voor bijverwarming kunnen zorgen
Indien uitsluitend de warmtepomp in werking mag komen zal men na deze selectie valideren door op de draaiknop te drukken.
Warmtepomp mag functioneren met ondersteuning van een externe brander
Warmtepomp mag functioneren met ondersteuning van de geïntegreerde elektrische verwarming tot maximum 6 kW.
Uitsluitend de externe brander mag functioneren (kan noodzakelijk zijn bij een defect of in uitzonderlijke omstandigheden).
Uitsluitend de elektrische bijverwarming mag functioneren (bijvoorbeeld voor het tijdelijk forceren van een hogere watertemperatuur).
Wanneer werd gekozen voor elektrische bijverwarming of uitsluitend elektrisch dan kan op het scherm een waarschuwing verschijnen die u erop attent maakt om na te gaan of de kabeldoorsnede en de beveiliging wel geschikt is voor 6 kW. Deze melding kan weg geprogrammeerd worden (zie verder).
30
Doorsnede kabels voldoende?
Indien ja, verdraai tot “OUI” en bevestig door op de draaiknop te drukken.
5.2 CONFIGURATIE VAN DE WARMTEPOMP In dit submenu “CONFIGURATION” selecteert men het type warmtepomp, het type afgiftesysteem en de geïnstalleerde controlemiddelen. Selectie van het submenu “Configura” en bevestiging na het indrukken van de draaitoets.
5.2.1 Instelling van het warmtepomptype
Keuze voor een warmtepomp van 17 kW (dit is normaal de fabrieksinstelling) HRC 17M & HRC 17D
Keuze voor een warmtepomp van 25 kW HRC 25D
Keuze voor een warmtepomp van 20 kW HRC 25D
5.2.2 Configuratie van de eerste verwarmingskring (1)
Om het eerste verwarmingscircuit buiten dienst te stellen (komt zelden voor).
31
Keuze voor radiatoren, aangesloten op het eerste verwarmingscircuit.
Keuze voor vloerverwarming, aangesloten op het eerste verwarmingscircuit. Toepassing op lage temperatuur !
5.2.3 Selectie van het type thermostaat
Geen controle van de ruimtetemperatuur (enkel watertemperatuur + debiet spelen een rol)
De installatie wordt voorzien van een ruimtethermostaat met een potentiaalvrij contact die de verwarmingskring 1 controleert.
De installatie wordt voorzien van een sonde die de ruimtetemperatuur controleert en op een scherm ook aangeeft (optie).
Met vloerverwarming is het verboden om zonder ruimtethermostaat de warmtepomp te laten functioneren !
5.2.4 Configuratie van de tweede verwarmingskring
Om de tweede verwarmingskring buiten dienst te Stellen
Op de tweede verwarmingskring worden radiatoren aangesloten. Enkel mogelijk indien de eerste verwarmingskring ook voorzien is voor radiatoren.
32
Op de tweede verwarmingskring wordt een vloerverwarming aangesloten, werkend op lage temperatuur. Enkel mogelijk indien circuit 1 ook voorbehouden is voor vloerverwarming of uitgeschakeld is! Op de tweede verwarmingskring wordt een sanitaire boiler aangesloten met voldoende inhoud en voldoende grootte van de warmtewisselaar. Enkel mogelijk indien de eerste verwarmingskring voorzien is voor radiatoren of buiten dienst werd geplaatst ! 5.2.5 Instelling van de werkingsparameters Via de lijst “REGLAGES” kunnen de parameters PAR205 tot PAR230 ingesteld worden. Toegang tot de parameterinstelling voorbehouden voor de installateur
Regel de parameter en bevestig
Regel de parameter en bevestig
Een verdraaiing van de knop in de (+) richting verhoogt het nummer van de parameter of zijn instelling. Een verdraaiing van de knop in de (-) richting verlaagt het nummer van de parameter of zijn instelling. Op ieder ogenblik kan men naar het begin van het submenu “REGLAGES” terug keren door de MENU-knop te drukken:
De betekenis en van de parameters en hun betekenis vind je in volgende tabel.
33
parameter
PAR 205
PAR 207 PAR 208 PAR 209 PAR 210 PAR 211 PAR 212 PAR 213 PAR 214 PAR 215 PAR 216
PAR 217
PAR 218
PAR 219
PAR 220 PAR 221 PAR 222 PAR 223 PAR 224 PAR 225
functie Voor 1 verwarmingscircuit Toewijzen van de ruimtethermostaat aan de circulatiepomp circuit 1
Maximum watertemperatuur WP Minimum watertemperatuur WP Maximum buitentemperatuur Minimum buitentemperatuur Afwijking ten opzichte van de instelwaarde Correctie van de verwarmingscurve Verlaging van de verwarmingscurve tijdens een periode ECO (economisch) Verlaging van de verwarmingscurve tijdens een periode Hors-Gel (antivries) Vertragingstijd overgang zomer/winter Ingrijpen op de overgang naar “Confort” komende van “Vacances” Voor verwarming gecontroleerd door een ruimtethermostaat Functioneringsverbod voor de warmtepomp en de elektrische bijverwarming gedurende een sperperiode opgelegd door de stroomleverancier (brug HP/HC moet verwijderd worden op de print en vervangen door een contact)
Vergrendeling van de warmtepompwerking tijdens spitsuren (brug DEL moet verwijderd worden op de print en vervangen door een contact)
Verschiltemperatuur tussen het primair verwarmingscircuit en het secundair ( 1 circuit met radiatoren + 1 circuit voor de bereiding sanitair warm water) Verdelen van de warmteopbrengst
Periode van een cyclus aan 60°C tegen legionella elke x aantal dagen om 22.00 u. Indien zwembadverwarming Wordt niet aanbevolen! Aantal registraties via USB Tijdsduur van één registratie
instelling
fabrieksinstelling
0 = circulatiepomp constant 1 = circulatiepomp onderworpen aan bevel thermostaat 2 = circulatiepomp constant indien afwijking ten opzichte van instelwaarde van PAR208 tot 60°C Van 20°C tot PAR 207 15 à 25°C -20 à 0°C 0 à 30 K
70°C 30°C 20°C -10°C 4K
OUI / NON Van 0 K tot PAR 214
NON 10 K
(JA / NEEN)
Van PAR 213 tot 40 K Van 0 tot 48 h OUI / NON
0
20 K
(JA / NEEN)
0 = volledige werking is uitgesloten 1 = stand 1 warmtepomp is toegelaten 2 = stand 2 warmtepomp is toegelaten 3 = volledige warmtepompwerking 4 = warmtepomp + stand 1 van de elektrische bijverwarming is toegelaten 5 = warmtepomp + stand 1 en stand 2 van de elektrische bijverwarming is toegelaten 6 = zowel de warmtepomp als de elektrische bijverwarming worden niet beïnvloed 7 = enkel de externe brander kan functioneren 0 = volledige werking is uitgesloten 1 = stand 1 warmtepomp is toegelaten 2 = stand 2 warmtepomp is toegelaten 3 = volledige warmtepompwerking 4 = warmtepomp + stand 1 van de elektrische bijverwarming is toegelaten 5 = warmtepomp + stand 1 en stand 2 van de elektrische bijverwarming is toegelaten 6 = zowel de warmtepomp als de elektrische bijverwarming worden niet beïnvloed 7 = enkel de externe brander kan functioneren 1 à 10 K
12 h NON
0
3
7K
0 = prioriteit voor de warmwaterbereiding 1 = verdelen van de verwarmingstijd tussen chauffage en warmwaterbereiding X van 0 (nooit) tot 99 dagen
1
0
1 tot 255 sequenties van 128 min. 1 tot 240 min
34
255 1
5.2.6 Instelling van de verwarmingscurve De parameters 207 tot en met 210 zijn hiervoor zeer bepalend: PAR 207 :
Maximumwatertemperatuur geleverd door de warmtepomp in °C bij de minimum buitentemperatuur (PAR 210).
PAR 208 :
Minimum watertemperatuur geleverd door de warmtepomp in °C bij de maximum buitentemperatuur (PAR 209).
PAR 209 :
Maximum buitentemperatuur in °C
PAR 210:
Minimum buitentemperatuur in °C
ingestelde watertemperatuur (°C)
buitentemperatuur (°C)
Voorbeeld:
Installatie met radiatoren PAR 207 = 60°C
PAR 209 = 20°C
PAR 208 = 30°C
PAR 210 = -10°C
ingestelde watertemperatuur (°C)
buitentemperatuur (°C)
35
Voorbeeld:
voor vloerverwarming PAR 207 = 45 °C
PAR 209 = 20°C
PAR 208 = 20°C
PAR 210 = -10°C
5.2.7 Instelling van de tijdelijke afwijking van de instelwaarde Indien PAR 205 = 2 dan kan de afwijking ten opzichte van de ingestelde verwarmingscurve geregeld worden met parameter PAR 211. ingestelde watertemperatuur (°C)
_ _ _ normale instelling ____ afwijking
buitentemperatuur (°C)
5.2.8 Instelling van de ECO-functie Met de parameter PAR 213 kan de verlaging van de verwarmingscurve ingesteld worden, van toepassing wordt op het ogenblik dat de ECO-functie geactiveerd wordt.
_ _ _ comfortinstelling ____ ECO-vermindering
36
5.2.9 Instelling van de antivriesparameter Met de parameter PAR 214 regelt men de verlaging van de verwarmingscurve op het ogenblik dat de antivriesfunctie (Hors-Gel) van toepassing wordt. instelling watertemperatuur (°C)
_ _ _ standaard comfortinstelling ____ antivriesverlaging
buitentemperatuur (°C)
5.2.10 Reset van alle parameters Ga naar het menu installateur, druk op de MENU-toets Verdraai de knop tot wanneer “ MENU. INSTA.” verschijnt. Druk op de start/stop-toets
en dan gelijktijdig op de MENU-toets
Houd deze 2 toetsen gedurende 3 seconden ingedrukt. Verdraai de knop tot het gepaste resetscherm verschijnt:
Verdraai tot wanneer OUI verschijnt op het scherm en bevestig door op de knop te drukken
37
5.2.11 Uitzonderlijke instelling van de compressoren Het is mogelijk om de warmtepomp met 1 compressor te laten functioneren: de kleinste = compressor 1 of de grootste = compressor 2. Deze instelling is zeer uitzonderlijk en tijdelijk, bijvoorbeeld in afwachting van een depannage. PAR 230 = 0
normale instelling
PAR 230 = 1
enkel compressor 1 in werking
PAR 230 = 2
enkel compressor 2 in werking
5.3 HET MANUEEL FORCEREN VAN EEN WERKINGSTOESTAND Men kan manueel een bepaalde werkingstoestand forceren, bijvoorbeeld om te controleren of dit onderdeel wel normaal functioneert. Ga naar het menu installateur, druk op de MENU-toets Verdraai de knop tot “ MENU. INSTA.” Verschijnt Druk op de start/stop – knop
en dan gelijktijdig op de MENU-knop
Houd deze 2 knoppen gedurende 3 seconden gelijktijdig ingedrukt. Verdraai tot het gepaste menu “FORCAGE” verschijnt.
verdraai
Elektrische bijverwarming, deel 1 bevestig verdraai
Elektrische bijverwarming, deel 2 ████
verdraai
Elektrische bijverwarming, deel 3
38
circulatiepomp van de warmtepomp
Circulatiepomp circuit 1
Circulatiepomp circuit 2
Contact voor activering externe brander
Activering 4-weg-klep
Activering verwarming carter compressor 1
Activering verwarming carter compressor 2
Activering verwarmingslint buiten
39
Activering ventilatorsnelheid 3
Activering ventilatorsnelheid 2
Activering ventilatorsnelheid 3
6. HET GEBRUIK VAN DE WARMTEPOMP HRC 70
6.1 INSTELLING VAN DATUM EN UUR Druk op de aan/uit-toets en het submenu “Reglage horloge” kan zichtbaar gemaakt worden.
Instelling van de dag
Instelling van de maand
40
Instelling van het jaar
Instelling van het uur
Instelling van de minuten
Druk op beginscherm. Bevestigen van de nieuwe instellingen
om terug te keren naar het
Doet men dit niet dan zal dit na enkele minuten automatisch gebeuren waarna het scherm dooft.
6.2 AANDUIDING VAN DE MEETWAARDEN De aanduiding van de druk in bar en alle temperaturen in °C bekomt men door gedurende 3 seconden op de draaiknop te drukken waar ondertussen de melding “AFFICHAGE” verschijnt. Verdraai nadien de knop om de verschillende waarden af te lezen.
(omgevingstemperatuur)
(buitentemperatuur)
Opmerkingen: Indien er 2 verwarmingszones geprogrammeerd zijn dan verschijnt achtereenvolgens de temperatuur van elke zone. Indien de temperatuur van de zones geregeld wordt door een thermostaat en niet door een sonde dan wordt er aangeduid of er al ( = 1) of niet ( = 0)een warmtevraag is.
41
(wenswaarde)
(retourtemperatuur warmtepomp)
(vertrektemperatuur warmtepomp)
(verdampertemperatuur)
(temperatuur compressor 2)
(waterdruk)
(luchttemperatuur warmtepomp)
(temperatuur compressor 1)
(temperatuur hydrokit)
(al of niet uitsteltijd)
(al of niet piekuren)
Opmerking: Op het scherm zal slechts de temperatuur van het sanitair warm water (ECS) aangegeven worden indien ook de warmtepomp hiervoor werd geconfigureerd.
Opmerking: Indien de opwarming van het sanitair warm water wordt gecontroleerd door een aquastaat dan wordt aangegeven of er al ( = 1) of niet ( = 0) een vraag is naar warmte.
Druk op de draaiknop of op
om terug te keren naar het beginscherm. 42
6.3 MENU VOOR DE GEBRUIKER Dit menu geeft toegang tot de instelling van de comforttemperaturen, de start/stopmomenten en de verschillende functioneringswijzen. Het volstaat om op de MENU-knop te drukken: Instelling van de wenswaarden Opmerking: bevestig door drukken op
de knop
Indien de verwarmingscircuits gecontroleerd worden door een thermostaat en de het sanitair water door een aquastaat dan verschijnt het submenu “REGLAGE” niet.
Instelling van de vakantieperiode(s)
Instelling van een temperatuurafwijking
Instelling van de TURBO-functie
Instelling van de periodes zomer / winter
Instelling van de taal (Frans – Engels)
Instelling van een BIP-toon bij elke druk op de draaiknop
Toegang tot het menu “installateur”
43
6.3.1 Instelling van de temperaturen Uitsluitend wanneer de 2 verwarmingscircuits gecontroleerd worden door een elektronische sonde dan zal het submenu “REGLAGE” volgende instellingen voorstellen: AMBIANCE 1 > AMBIANCE 2 > ECO 1 > ECO 2 > HORS-GEL 1 > HORS-GEL 2 Instelling van de gewenste kamertemperatuur (AMBIANCE)
Verdraai de knop om een nieuwe wenswaarde in te stellen
Verdraai de knop om over te gaan naar de volgende instelling na AMBIANCE
Instelling van de ECO-temperatuur:
Verdraai de knop om een nieuwe wenswaarde in te stellen
Verdraai de knop om over te gaan naar de volgende instelling na ECO
Instelling van de antivriestemperatuur (HORS-GEL):
Verdraai de knop om een nieuwe wenswaarde in te stellen
Verdraai de knop om over te gaan naar de volgende instelling na HORS-GEL
44
Instelling van de temperatuur van het sanitair water (EAU SANIT.):
Verdraai de knop om een nieuwe wenswaarde in te stellen
Verdraai de knop om over te gaan naar de volgende instelling na EAU SANIT.
Opmerking: Uitsluitend wanneer de toepassing “PISCINE” werd geactiveerd kan dit het volgende submenu zijn (niet aanbevolen door THERMELEC. 6.3.2 Instelling van een vakantieperiode Een vakantieperiode kan ingesteld worden op de avond voor vertrek en kan 1 tot 99 dagen duren. Tijdens deze vakantieperiode blijft de antivriesbewaking actief en zal de watertemperatuur op minimum +11°C gehouden worden. ► Schakel de elektrische voeding van de warmtepomp nooit volledig uit wanneer tijdens afwezigheid erge koude of zelfs vorst kan optreden !
Verdraai de knop om het aantal vakantiedagen te selecteren
Het aantal vakantiedagen zal na programmering elke dag met één eenheid verminderd worden waarna men eindigt met normale werking van de warmtepomp. Deze cyclus kan voortijdig beëindigd worden door op de MENU-toets te drukken.
Retour vacances = beëindigen vakantieperiode
45
6.3.3 Tijdelijke afwijkende instelling Stel dat de warmtepomp geprogrammeerd werd met op elkaar volgende tijdszones van Comfort naar ECO en omgekeerd dan kan men daarop tijdelijk een afwijking instellen. Deze afwijking gaat onmiddellijk in op het ogenblik dat men ze instelt, bijvoorbeeld van Comfort naar ECO, en eindigt automatisch bij de eerstvolgende tijdszone waarbij de voorgeprogrammeerde functionaliteit afwijkt van de huidige, bijvoorbeeld opnieuw van ECO naar Comfort.
Verdraai de knop om de afwijking in te stellen dat je verkiest
Valideer de instelling door op de knop te drukken
Of
Let op ! De afwijking die wordt ingesteld is van toepassing op alle circuits die op de warmtepomp zijn aangesloten ! 6.3.4 Instellen van de TURBO-functie De TURBO-functie wordt toegepast om sneller de gewenste temperatuur te bereiken waarbij zowel de warmtepomp als de bijverwarming (elektrisch of externe brander) werkzaam zullen zijn. De TURBO-functie stopt automatisch wanneer het gewenste resultaat wordt bereikt.
Verdraai de knop om de TURBO-functie te selecteren NON = neen OUI = ja
Druk op de MENU-toets waarna de actuele toestand wordt aangegeven.
46
6.3.5 Selectie zomer / winter Men kan ook manueel de selectie zomer / winter beïnvloeden.
Men dwingt de warmtepomp in de stand zomer ( ETE ) waarbij alle verwarmingscircuits in een wachtstand worden gezet.
Men dwingt de warmtepomp in de stand winter ( HIVER ) waarbij alle verwarmingscircuits actief kunnen worden, weliswaar in functie van de warmtevraag.
De omschakeling zomer / winter wordt automatisch bepaald in functie van de buitentemperatuur en de vertraging opgelegd door de parameters 209 en 215. Druk op de MENU-toets om terug te keren naar het oorspronkelijk scherm. 6.3.6 Activering van de BIP-toon Men kan ervoor zorgen dat een BIP-toon zich laat horen telkenmale men op de draaiknop drukt.
Verdraai de knop om de BIP-toon al of niet te selecteren NON = neen OUI = JA Valideer uw keuze door op de draaiknop te drukken
6.3.7 Programmeren van comfort tijdsintervallen Het is mogelijk om voor elke dag en elke verwarmingskring tijdsintervallen te programmeren waarbinnen andere comforttemperaturen gelden. Dit wordt niet echt aanbevolen omdat de verwarming van een woning met warmtepomp toch veronderstelt dat vrij constante temperaturen gehanteerd worden om een optimaal rendement te bekomen.
47
Druk gedurende 3 seconden op de toets: Op het scherm verschijnt: Wanneer bovenstaand symbool verdwijnt, laat de kloktoets los: Mogelijkheden verwarmingskring 1:
OF
Mogelijkheden verwarmingskring 2:
OF
OF
Beide verwarmingskringen:
Valideer het circuit dat moet geprogrammeerd worden en kies vervolgens de dag
Kies de dag van de week Bevestig uw keuze door te drukken op de draaiknop
Bevestig de gekozen optie: creatie van een programma of kopiëren
48
Voorbeeld van de creatie van een dagprogramma:
Comfort ECO Antivries
Het scherm stelt het uur 00.00 u voor Verdraai de knop tot wanneer 06.30 u bereikt wordt.
Bevestig het beginuur van het eerste tijdsinterval
Het scherm stelt CONF (comfort) voor, verdraai tot wanneer ECO bereikt wordt Bevestig de keuze ECO door op de knop te drukken
Verdraai de knop tot aan het uur 09.45
Bevestig het begin van het tweede tijdsinterval
Het scherm stel CONF voor als keuze
Bevestig deze keuze door op de knop te drukken
Verdraai de knop tot aan 18.30 u
Bevestig het einde van het derde tijdsinterval
Het scherm stelt CONF voor maar kies voor H-G = hors-gel (antivries) Bevestig uw keuze door op de knop te drukken
Het scherm stelt het begin van het vierde tijdsinterval voor
Bevestig uw keuze
49
Het scherm stelt CONF voor, verdraai tot ECO
Bevestig de keuze ECO
Dit bericht bevestigt de afsluiting van de programmatie “maandag” en de start (na 1 seconde) van “dinsdag”
Begin met de programmering van dinsdag
Druk op de toets
om het programmeren van tijdsintervallen te verlaten.
Kopiëren van bestaande programma’s: Het eerste programma dat voorgesteld wordt om te programmeren is dat van de vorige dag, zo bijvoorbeeld voor een woensdag:
Bevestig uw keuze om het programma van dinsdag op woensdag te kopiëren.
Verdraai de knop om een nieuwe keuze te maken Ofwel een programma dat reeds vroeger werd geregistreerd PR1 tot PR4 Ofwel het programma van een andere dag van de week
Verdraai de knop om het gepaste programma te selecteren, bijvoorbeeld PR 1. Bevestig door op de draaiknop te drukken. Het scherm zal terug keren naar de te programmeren dag, in dit geval woensdag.
50
Wijzigen van een programma: Selecteer een programma van de vorige dag, van een willekeurige dag van de week of PR 1 tot PR 4
Bevestig de intentie om het gekozen programma te wijzigen
Bekijken van een programma:
Bevestig om het dagprogramma te bekijken
Verdraai de knop om de tijdsintervallen te laten defileren
Enzovoort, druk op de knop om deze sequentie te verlaten
6.3.8 Het installateursmenu Druk eerst op en dan gedurende 3 seconden gelijktijdig op toegang te krijgen tot dit menu (zie ook hoofdstuk 5 en volgende).
51
om
7. ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN ►
Een jaarlijks onderhoud van de warmtepomp en zijn toebehoren is absoluut noodzakelijk ! Om dit doel te bereiken zal door de installateur een onderhoudscontract met zijn klant afsluiten ! Een goed en regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van de warmtepomp.
►
Indien moet ingegrepen worden aan de koeltechnische onderdelen dan mag dat uitsluitend gebeuren door een bekwaam vakman die over voldoende kennis beschikt en rekening houdt met de plaatselijke milieureglementeringen ! De warmtepomp HRC 70 bevat R290 als koelmiddel wat in principe niet onderworpen is aan een jaarlijkse controle op dichtheid. Men moet rekening houden met de sterke ontvlambaarheid van dit product en aangepaste gereedschappen gebruiken !
►
Alvorens te starten met enig onderhoudswerk zal men de netspanning van de warmtepomp en zijn toebehoren uitschakelen !
7.1 ONDERHOUD VAN DE WARMTEPOMP HRC70 WATER: -
Controleer of er aan de wateraansluitingen geen lekken optreden.
-
Verwijder het achterpaneel van de warmtepomp. opvangbak
-
Controleer of de condenswaterafloop niet verstopt is. Test dit desnoods uit door wat water in de opvangbak te gieten.
-
Reinig de opvangbak voor het condensWater indien zich daarin eventueel wat vuil heeft verzameld.
-
Controleer of het overdrukventiel water loost, zelfs indien de werkdruk niet hoger is dan 2,5 bar. Desnoods zal men dit ventiel vervangen.
verwarmingslint doorvoerring b doorvoerring a
opening in de betonnen sokkel
overdrukventiel
ELEKTRISCH: -
Controleer of de elektrische verbinden aan de klemmenrij nog voldoende hecht zijn aangesloten. Controleer ook de elektrische verbindingen aan de compressoren.
-
Controleer de goede werking van het verwarmingslint (doormeten).
-
Controleer da aardverbinding van de warmtepomp.
52
ALGEMEEN ONDERHOUD: -
Verwijder bladeren, takken of ander vuil dat zich in de onmiddellijke omgeving of onder de warmtepomp zou bevinden.
-
Reinig de vinnen van de verdamperbatterij zodat zich daartussen geen vuil kan ophopen. Doe dit met een stofzuiger of met een zachte waterstraal. Gebruik hiervoor nooit een hogedrukreiniger of agressieve poetsmiddelen die de speciale coating van de vinnen kan beschadigen.
-
Reinig de oppervlakte van de warmtepomp met een vochtige doek.
7.2 ONDERHOUD VAN DE HYDROKIT GP EN DE WATERCIRCUITS -
Zeker wanneer gebruik gemaakt wordt van de elektrische bijverwarming zal men de degelijkheid van de elektrische verbindingen controleren om inbranding ervan te voorkomen.
-
Open onderaan eventjes de kraan langs waar eventueel opgehoopt modder of ander vuil uit het buffervat kan verwijderd worden.
-
Controleer de waterdruk. Vul bij indien nodig met zuiver water, nooit regenwater gebruiken.
-
Controleer de dosering van het antivriesmiddel (meten pH). Toevoeging mag uitsluitend gebeuren met monopropyleenglycol.
-
Indien het circulatiewater te vervuild is zal men niet nalaten om het te vervangen en nadien de installatie ook goed ontluchten.
-
Kuis het fijnfilter dat kan verwijderd worden nadat de kraan in gesloten positie wordt geplaatst. Slechts een miniem lek kan hierdoor optreden, gelijk aan de waterinhoud van de kraan.
7.3 CONTROLE VAN DE TEMPERATUREN 7.3.1 Aanduiding van de gemeten waarden
Druk gedurende 3 seconden op de draaiknop
Voorbeeld: Ruimtetemperatuur circuit 1 = 20°C (uitsluitend indien een ruimtesonde werd geïnstalleerd)
53
Voorbeeld: Ruimtetemperatuur circuit 2 = 21°C (uitsluitend indien een ruimtesonde werd geïnstalleerd)
Voorbeeld: Buitentemperatuur = 10°C
Voorbeeld: De watertemperatuur in functie van buitentemperatuur en andere parameters moet 40°C zijn.
Voorbeeld: De temperatuur van het retourwater aan de warmtepomp is 43,5 °C.
Voorbeeld: De vertrektemperatuur van het water aan de warmtepomp is 52,6°C
Voorbeeld: De buitentemperatuur gemeten door de warmtepomp is 6,2°C
Voorbeeld: De actuele verdampertemperatuur is 6,2°C
Voorbeeld: De temperatuur van compressor 1 = 97,0°C
54
Voorbeeld: De temperatuur van compressor 2 = 87,0 °C
Voorbeeld: De vertrektemperatuur van het water aan de hydrokit GP is 40,0 °C
Voorbeeld: De waterdruk in het verwarmingscircuit is 0,7 bar
Voorbeeld: De temperatuur van het sanitair water in het buffervat is 53,0 °C
Voorbeeld: De aquastaat van circuit 2, toegepast voor de opwarming vraagt op dit ogenblijk geen warmte ( = 1 indien wel het geval)
Voorbeeld: Temperatuur van het zwembadwater = 23,5 °C (meestal niet van toepassing)
Aanduiding van al of niet uitsteltijd HP / HC Voorbeeld: HP / HC = 0 , geen uitsteltijd
Aanduiding van de toestand van het contact “delestage” 0 = uitsteltijd bezig, 1 = geen uitsteltijd
55
7.3.2 Aanduiding van de berekende waarden Toegang tot het installateursmenu: o o o
Druk op de MENU-toets Verdraai de knop tot wanneer “MENU. INSTA.” bereikt wordt Druk eerst op de toets en dan gelijktijdig en gedurende 3 seconden op de MENU-toets.
Start van de submenu “ berekende waarden”
Gewenste watertemperatuur aan de ingang van de warmtepomp indien slechts 1 verwarmingscircuit. Bij 2 verwarmingscircuits zal ook LOI EAU 2 verschijnen!
Correctie van de gewenste waarde indien slechts 1 verwarmingscircuit en geactiveerde parameter 212. Bij 2 verwarmingscircuits zal AUTOADAPT 1 en AUTOADAPT 2 verschijnen.
Berekende minimum tijd tussen 2 startmomenten van compressor 1
Berekende tijd tot aan de start van compressor 1
Berekende tijd tussen het functioneren en een stop van compressor 1
Resterende tijd vooraleer compressor 1 start
56
Berekende minimumtijd tussen 2 startmomenten van compressor 2
Berekende tijd tussen een stop en de start van compressor 2
Berekende tijd tussen het functioneren van compressor 2 en een stop
Resterende tijd vooraleer compressor 2 start
Op ieder ogenblik kan het verloop van deze cyclus onderbroken worden om terug te keren naar de start van dit submenu : CALCULS. Het volstaat om op de MENU-toets te drukken. 7.3.3 Raadplegen van de tellers Verschaf u toegang tot het installateursmenu, zie vorige paragraaf 7.3.2 Verdraai de knop tot wanneer het submenu “COMPTEURS” verschijnt. De parameters 1 t.e.m. 13 kunnen op 0 gebracht worden door gelijktijdig en gedurende 5 seconden op volgende toetsen te drukken:
+ Het is niet altijd aangewezen om de historiek van de warmtepomp te verwijderen! Teller 1 2 3 4 7 8 9 10 11 12 13
Functie aantal uren warmtevraag door zone 1 aantal uren warmtevraag door zone 2 warmtevraag door zone 1 indien zwembadverwarming werktijd van de warmtepomp tot op heden werktijd van compressor 1 werktijd van compressor 2 aantal uren bijverwarming via externe brander werktijd elektrische bijverwarming, deel 1 werktijd elektrische bijverwarming, deel 2 werktijd elektrische bijverwarming, deel 3 aantal ontdooicycli (niet in uren)
57
Eenheid
uren
7.4 ABNORMALE WERKING VAN DE WARMTEPOMP ZONDER FOUTMELDING FOUT
MOGELIJKE OORZAAK De installatie bevindt zich in de zomertoestand
De warmtepomp start niet
REMEDIE Controleer de parameters 209 en 215 en positioneer ze voor wintertoestand of automatisch
De thermostaat vraagt geen warmte
Er is geen spanning op de klemmen van de warmtepomp
De automatische zekering schakelt bij elke startpoging uit
Controleer de werking van de thermostaat Controleer de aanwezigheid van de spanning (zekering?) maar ook de grootte. Een te hoge of te lage spanning kan de start van de compressoren verhinderen De nominale uitschakelwaarde van de zekering is te laag Controleer of er geen aardingslek is opgetreden ter hoogte van de compressoren, de ventilator of andere elektrische onderdelen.
De warmtepomp start maar produceert onvoldoende warmte
Het vermogen van de warmtepomp is niet aangepast aan de behoefte van de verwarmingsinstallatie
Het type zekering is niet aangepast aan de startstroom van de compressoren. Vervang hem door een type D. Controleer of beide compressoren inschakelen Controleer de bedrading aan HP/HC en DEL, evenals de parameters 217 en 218 Controleer of de bijverwarming in werking kan komen en of ze goed is geconfigureerd (al of niet elektrisch). Er is geen anti-terugloopklep voorzien aan de externe brander
De compressor(en) start(en) niet
De compressorwerking wordt onderbroken door zijn interne thermische beveiliging De condenswateruitloop is verstopt De warmtepompwerking wordt geblokkeerd door ijsvorming
De luchttemperatuurvoeler geeft een foute waarde aan De voeler voor de ontijzeling van de batterij geeft een foute waarde aan
Controleer de meetwaarde afkomstig van de buitensonde Controleer de werking van de progressieve startmodule Controleer de compressorbedrading en eventueel ook de fasevolgorde Controleer of de werking van de compressor(en) niet buiten de toegestane limieten valt Laat het ijs smelten door warm water over de verdamperbatterij te gieten terwijl de warmtepomp uitgeschakeld wordt. Nooit gereedschap gebruiken om het ijs te verwijderen ! Controleer de positie van de sondes die voorbestemd zijn voor het meten van de luchttemperatuur en de temperatuur van de verdamper. Indien deze niet voorzien zou zijn zal men het verwarmingslint rond de condenswateruitloop plaatsen.
58
7.5 FOUT BIJ DE START VAN DE COMPRESSOR(EN) Monofasige startmodule, van toepassing bij de HRC17M en HRC 20M Groene LED brandt knippert
Rode LED -
Mogelijke oorzaak Normale werking Onvoldoende spanning
Knippert tweemaal
Te lage spanning bij de start van de compressor
Knippert driemaal Knippert viermaal Knippert vijfmaal
Te hoge startstroom Defect van de startmodule Voortijdig afbreken van de startcyclus
Oplossing Controleer de voedingsspanning van de warmtepomp die minstens 200 V moet zijn De geleverde netspanning is te laag contacteer de stroomleverancier Er is teveel spanningsverlies in de installatie te wijten aan een te lage doorsnede van de leidingen Contacteer de technische dienst voor controle van de warmtepomp Vervang de startmodule Controleer de netspanning die zowel voor als tijdens de start niet lager mag zijn dan 200 V.
Diefasige startmodule Verklikkerlampje Knippert tweemaal Knippert driemaal
Mogelijke oorzaak Verkeerde fasevolgorde De netspanning valt buiten de toegestane afwijking
Oplossing Wissel 2 fasedraden om van de driefasige elektrische voeding Controleer de waarde van de driefasenspanning Contacteer de stroomleverancier indien de spanning te laag zou zijn. Controleer of de doorsnede van de leidingen in overeenstemming is met de stroomsterkte Contacteer de stroomleverancier
Knippert viermaal Knippert vijfmaal Knippert zesmaal
De frequentie van de netspanning is niet conform Geblokkeerde compressor
Knippert zevenmaal Knippert acht keren Knippert negen keren
Oververhitting van de startmodule
Controleer de netspanning die zowel voor als tijdens de start nooit lager mag zijn dan 350 V. Contacteer de technische dienst
Te hoge startstroom
Contacteer de technische dienst
Ongelijkmatige driefasenspanning
Controleer de spanning van de 3 fasen
Voortijdig afbreken van de startcyclus
Contacteer de technische dienst
Contacteer bij een afwijking de stroomleverancier
7.6 FOUTMELDINGEN DOOR DE HYDROKIT De aanwezigheid van een fout wordt gemeld door een knipperend scherm en een geluidssignaal. Om dit signaal te stoppen volstaat het om op de draaiknop te drukken, de foutmelding wordt dan wel nog aangeduid op het scherm. Bij automatische herwapening zal de foutmelding verdwijnen indien ook de oorzaak verdwenen is. Bij fouten waar manueel moet ingegrepen worden verschijnt het symbool “ “. 59
SCHERM
AIR PAC ERR
FOUTBESCHRIJVING EN GEVOLG Sensor luchttemperatuur van de warmtepomp De nieuwe referentie voor de warmtepomp wordt tijdelijk Temp max + Temp min / 2
EVAPO ERR
Fout van de ontdooiingssonde
AMBIANCE ERR
Fout van ruimtetemperatuursonde
AMBIANCE 1 ERR
Fout van de ruimtetemperatuursonde van circuit 1
De warmtepomp stopt, enkel de bijverwarming is mogelijk
De warmtevraag blijft aanwezig
AMBIANCE 2 ERR
Fout van de ruimtetemperatuursonde van circuit 2
De warmtepomp reageert nu op de warmtevraag van circuit 1
BUS ERR
COMPRES-1 ERR
Fout in de busverbinding tussen de hydrokit en de warmtepomp
TE ONDERNEMEN ACTIE(S)
Controleer de verbinding van de sonde aan de elektronische kaart van de warmtepomp HRC70 Controleer de stekker van de sonde Controleer de weerstandswaarde van de sonde Vervang de sonde Foutmelding verdwijnt automatisch na reparatie
Controleer de verbinding van de sonde aan de elektronische kaart van de warmtepomp HRC70 Controleer de kabel van de sonde Controleer de weerstandswaarde van de sonde Vervang de ontdooiingssondesonde
Controleer de verbinding van deze sonde aan de elektronische kaart van de hydrokit Controleer de kabel van de sonde Controleer de weerstandswaarde van de sonde Vervang de ruimtetemperatuursonde
Controleer de verbinding van deze sonde aan de elektronische kaart van de hydrokit Controleer de kabel van de sonde Controleer de weerstandswaarde van de sonde Vervang de ruimtetemperatuursonde 1 Foutmelding verdwijnt automatisch na reparatie
Controleer de verbinding van deze sonde aan de elektronische kaart van de hydrokit Controleer de kabel van de sonde Controleer de weerstandswaarde van de sonde Vervang de ruimtetemperatuursonde 2 Foutmelding verdwijnt automatisch na reparatie
Controleer of de warmtepomp spanning krijgt Controleer de 2-aderige verbinding aan de elektronische kaart van de hydrokit ( geen massa ! ) Controleer ook de busverbinding aan de warmtepomp Controleer bij een driefasige warmtepomp de fasevolgorde
De warmtepomp stopt, enkel de bijverwarming is mogelijk
Manueel ingrijpen, desnoods ook de elektronische kaart vervangen
Fout van de sonde van compressor 1 of temperatuur hoger dan 130°C
Controleer de verbinding aan de elektronische kaart Controleer de kabel van de compressorsonde Controleer de weerstandswaarde van deze sonde Vervang, indien nodig, de compressorsonde 1
Beide compressoren stoppen
Automatische herstart na herstelling of nadat de temperatuur 130°C < T < 50°C
60
COMPRES-2 ERR
DEBIT ERR
Fout van de sonde van compressor 2 of temperatuur hoger dan 130°C
Controleer de verbinding aan de elektronische kaart Controleer de kabel van de compressorsonde Controleer de weerstandswaarde van deze sonde Vervang, indien nodig, de compressorsonde 2
Beide compressoren stoppen
Manueel ingrijpen, herstart na reparatie of nadat 130°C < T < 50°C
Onvoldoende of geen waterdebiet
Melding komt na 8 negatieve meetpogingen, de warmtepomp stopt
DEBIT BAS ERR
Te laag waterdebiet
De warmtepomp blijft verder functioneren
DEBISTAT ERR
De waterdebietdetector functioneert abnormaal
Geen start mogelijk van de warmtepomp, wel van de bijverwarming indien ze geautoriseerd werd
DEGI.FREQU Te veelvuldige ontdooiingscycli ERR Meer dan 3 cycli per uur, de warmtepomp stopt, bijverwarming is mogelijk
DEGI. LONG ERR
De ontdooiingscyclus duurt te lang Indien dit 8 keer per 24 u. voorvalt dan stopt de warmtepomp en is enkel bijverwarming mogelijk. Komt ook voor indien na 20 min. De temperatuur van de verdamper kleiner blijft dan 15°C
Controleer de werking van de circulatiepomp ( vast gelopen ? ) Controleer de circulatiepomp niet spanningsloos is Reinig het fijnfilter Controleer of de terugloopklep niet foutief gemonteerd werd Manueel ingrijpen is noodzakelijk
Verhoog de stand van de circulatiepomp, b.v. op 3 Reinig het fijnfilter Controleer of diameter en lengte van de leidingen voldoen aan de voorschriften Controleer of de condensor van de warmtepomp aan de ingang niet vervuild is Manueel ingrijpen is noodzakelijk
Controleer de bedrading tussen de detector en de elektronische print in de hydrokit Controleer of het vaantje in de detector niet geklemd zit Controleer of detector door een foute wateraansluiting niet overbrugd is
Manueel ingrijpen is noodzakelijk maar automatische herstart indien signaal debiet = 0 en CPAC = 0
Controleer de goede werking van de ventilator Controleer de toestand van de verdamperbatterij Controleer de goede werking van luchttemperatuursonde en deze van de verdamperbatterij De werkdruk in de verdamperbatterij is te laag, het koelcircuit moet gecontroleerd worden Manueel ingrijpen is noodzakelijk
Controleer de goede werking van de ventilator Controleer de toestand van de verdamperbatterij Controleer de goede werking van de luchttemperatuursonde en deze van de verdamperbatterij Controleer of de 4-wegklep goed omschakelt
Manueel ingrijpen is noodzakelijk
61
EXTERIEUR ERR
De buitentemperatuurvoeler werkt abnormaal De luchttemperatuursonde in de warmtepomp neemt tijdelijk de taak over
HORLOGE ERR
De interne klok van de hydrokit is defect
Controleer de verbinding van de sondekabel met de elektronische kaart in de hydrokit Controleer de weerstandswaarde van deze voeler Vervang desnoods de buitentemperatuurvoeler
Automatische herstart na reparatie
Vervang de elektronische print van de hydrokit
De warmtepomp neemt de functie ECO aan
MEMOIRE ERR
Defect van de geheugenkaart
MODULE 96°C
De vertrektemperatuur van het water is hoger dan 80°C en deze wordt aangegeven op het scherm
Controleer, indien voorzien, het waterdebiet en de temperatuur van de externe brander. Controleer de werking van de elektrische bijverwarming Controleer de werking van de circulatiepomp
Indien de overschrijding van 80°C zich meer dan 12 keer per 24 u. zich voordoet dan stopt de warmtepomp en de bijverwarming
Manueel ingrijpen of automatische herstart nadat de watertemperatuur 80°C < T < 10°C
MODULE ERR
Defect van de sonde die de vertrektemperatuur in de hydrokit meet
Controleer de elektrische verbindingen. Meet de weerstandswaarde van de sonde. Vervang de sonde indien noodzakelijk
PAC DEPAR 76,2°C
Te hoge temperatuur van het water dat de warmtepomp verlaat
Controleer de toestand van het fijnfilter Controleer of de circulatiepomp goed functioneert en of het debiet voldoende is Controleer de degelijkheid van de sonde TsPAC
De warmtepomp stopt, enkel bijverwarming is mogelijk
Automatische herstart na reparatie
Abnormale werking temperatuursonde uitgang warmtepomp
Controleer de elektrische verbindingen van deze sonde Controleer de weerstandswaarde van deze sonde Vervang, indien nodig, deze sonde
De warmtepomp stopt, enkel bijverwarming is mogelijk
Automatische herstart na reparatie
PAC DEPAR. ERR
Vervang de elektronische kaart van de hydrokit
Zowel de warmtepomp als de bijverwarming kunnen niet functioneren
62
PAC RETOU ERR
PB T DEGIV ERR
Abnormale werking temperatuursonde uitgang warmtepomp
Controleer de elektrische verbindingen van deze sonde Controleer de weerstandswaarde van deze sonde Vervang, indien nodig, deze sonde
De warmtepomp stopt, enkel bijverwarming is mogelijk
Automatische herstart na reparatie
Abnormale werking van de ontdooiingssonde
De fout wordt aangegeven en de warmtepomp blijft functioneren
PB ALIM CP1
Foutieve elektrische voeding compressor 1 te wijten aan te lage spanning of slechte startmodule
Controleer de goede werking van de luchttemperatuursonde en deze van de verdamper Controleer de goede werking van de 4-wegklep Controleer of de startmodule van de compressor niet faalt Controleer of de verdampersonde bedekt is met ijs
Controleer de voedingspanning van de compressor, de werking van de startmodule en de elektrische verbindingen
De compressor stopt maar zal na elk uur opnieuw proberen te starten
PB ALIM CP2
Foutieve elektrische voeding compressor 2 te wijten aan te lage spanning of slechte startmodule
Controleer de voedingspanning van de compressor, de werking van de startmodule en de elektrische verbindingen
De compressor stopt maar zal na elk uur opnieuw proberen te starten
PISCINE ERR
Slechts van toepassing indien deze functie geactiveerd werd
PLACE SE ERR
Fout bij het aflezen van de buitentemperaturen, grote afwijking tussen buitensonde en deze van de warmtepomp (15 K) Warmtepomp functioneert met als referentie Tair + Text / 2
PRESSION 02
Gebrek aan voldoende waterdruk Als de druk kleiner wordt dan 0,3 bar dan stopt zowel de warmtepomp, de bijverwarming en de circulatiepompen
Controleer de positie van de buitentemperatuursonde Controleer de weerstandswaarden van beide sondes en vervang de sonde met de grootste afwijking Controleer de elektrische verbindingen van beide sondes Normale werking na herstelling
De waterdruk moet in koude toestand groter zijn dan 0,5 bar. Controleer de waterdichtheid van de circuits, de toestand van de purgeer- en overdrukventielen. Controleer of het expansievat voldoende groot is. Ontlucht de installatie. Normale werking nadat de druk > 0,5 bar.
63
SECU BP
Te lage warmtepompdruk
De lagedrukbeveiliging is uitgeschakeld en beide compressoren zijn gestopt
SECU HP1
Hogedrukuitschakeling compressor 1
De 2 compressoren zijn uitgeschakeld
Controleer de werking van de ventilator Controleer de toestand van de verdamperbatterij, verwijder het vuil of bladeren die zich daar eventueel hebben opgehoopt. Indien de verdamper volledig beslagen is met ijs zal men de warmtepomp stoppen en laten ontdooien Indien een fout vermoed wordt aan de koelkring zal men een bekwaam vakman oproepen
Controleer de toestand van het fijnfilter Controleer of de installatie voldoende is ontlucht Controleer de werking van de circulatiepomp Reinig, indien nodig, de ingang van de condensor Ga na of de 4-wegklep goed functioneert Manueel ingrijpen is noodzakelijk !
SECU HP2
Hogedrukuitschakeling compressor 1
De 2 compressoren zijn uitgeschakeld
Controleer de toestand van het fijnfilter Controleer of de installatie voldoende is ontlucht Controleer de werking van de circulatiepomp Reinig, indien nodig, de ingang van de condensor Ga na of de 4-wegklep goed functioneert Manueel ingrijpen is noodzakelijk !
SONDE ECS ERR
Defect van de sonde voorbehouden voor een zwembadtoepassing
7.7 WEERSTANDSWAARDEN VAN DE NTC-SONDES Onderstaande waarden gelden voor: - De in- en uitgang van het water aan de warmtepomp - De ontdooiingssonde van de verdamperbatterij - De temperatuurmeting van de compressoren - De sonde voorbehouden voor een zwembadtoepassing T in°C R kΩ
-40 351,08
-35 251,28
-30 182,45
-25 133,83
-20 99,22
-15 74,32
-10 56,20
-5 42,89
0 33,02
+5 25,06
T in°C R kΩ
+10 20,02
+15 15,77
+20 12,51
+25 10,00
+30 8,05
+35 6,51
+40 5,31
+45 4,35
+50 3,58
+55 2,97
T in°C R kΩ
+60 2,47
+65 2,07
+70 1,74
+75 1,47
+80 1,27
+85 1,06
+90 0,908
+95 0,779
+100 0,672
+105 0,581
T in°C R kΩ
+110 0,504
+115 0,439
+120 0,384
+125 0,336
+130 0,296
+135 0,261
+140 0,231
+145 0,204
64
De buitentemperatuurvoeler T in°C R kΩ
-30 171800
-28 161817
-26 136894
-24 122646
-22 110025
-20 98930
-18 88888
-16 80047
-14 72174
T in°C R kΩ
-12 65153
-10 58880
-8 53280
-6 48263
-4 43769
-2 39739
0 36130
+2 32871
+4 29948
T in°C R kΩ
+6 27317
+8 24947
+10 22800
+12 20879
+14 19137
+16 17565
+18 16151
+20 14770
+22 13590
T in°C R kΩ
+25 12000
+28 10645
+30 9804
+32 9101
+34 9434
+36 7749
+38 7176
+40 6652
+42 6173
8. TECHNISCHE GEGEVENS De warmtepomp HRC70
Luchttemperatuursonde Afgeschermde kabel tussen de warmtepomp HRC70 en de hydrokit (standaardlengte = 10 m) Identificatie van de warmtepomp
Uitgang warmtepomp
Doorvoerring voor het verwarmingslint
Elektrische voeding van de warmtepomp Ingang warmtepomp
2 keuzemogelijkheden voor het afvloeien van het condenswater
65
HRC 17M
HRC 17D
HRC 20M
HRC 25D
Nominaal vermogen
16,7 kW
19,6 kW
24 kW
Maximum afgegeven vermogen bij een regime +7/+35°C
7,3 kW
10,9 kW
10,9 kW
Maximum opgenomen vermogen bij een regime +7/+35°C
1,65 kW
2,5 kW
2,5 kW
COP bij +7/+35°C
Maximum afgegeven vermogen bij een regime -7/+70°C
4,5
4,5
10,5 kW
10,5 kW
Maximum afgiftetemperatuur
1,2 kg
Buitentemperatuurgrenzen
15,5 kW
1,2 kg
1,5 kg
-20°C tot +20°C
230 V mono
Maximum stroomsterkte
35 A
Startmodule
ja
Te voorziene zekering
Minimale geleiderdoorsnede
13 kW
4,3
70°C
Hoeveelheid koelmiddel R290
Voedingspanning
4,3
400 V tri
230 V mono
13 A
neen
40 A
16 A
3 x 10 mm²
5 x 4 mm²
Afmetingen
400 V tri
38 A
18 A
ja
ja
40 A
20 A
3 x 10 mm²
5 x 6 mm²
1660 x 1035 x 523 mm
Gewicht zonder water
245 kg
Nominaal waterdebiet
1350 l / u
Hydraulische aansluitingen
252 kg
265 kg
1550 l / u
1850 l / u
26 / 34 mannelijk
Maximum waterdruk
2,5 bar
Diameter condenswaterslang
20 / 25 mm
Luchtdebiet
3000 tot 7000 m³/u
Geluidsdruk stand 1 / 2 / 3
Gemeten op 1 m afstand: 50 / 54 / 58 dB(A)
Regelbare trillingsdempers
Standaard voorzien
Constructie
Gelakte metalen omkasting
66
De hydrokit HRC GP Mono Elektrische voeding
Tri
400 V Tri, aanpasbaar 230 V mono
Intern buffervat
60 liter
Afmetingen
740 x 630 x 530 mm
Gewicht zonder water
55 kg
Bijverwarming
tot 6 kW elektrisch of externe brander
Maximum stroomsterkte
30 A
10 A
Te voorzien elektrische beveiliging
32 A
16 A
Minimum geleiderdoorsnede
3 x 6 mm²
Maximum waterdruk
5 x 2,5 mm²
2,5 bar
Hydraulische aansluiting
26 / 34 vrouwelijk
67
bovenaanzicht
Prestaties van een warmtepomp HRC 17 Temperaturen (°C)
Afgiftevermogen (kW)
Opgenomen vermogen (kW) COP
Lucht +15 +15 +15 +15 +7 +7 +7 +7 0 0 0 0 -7 -7 -7 -7 -15 -15 -15 -15 -20 -20 -20 -20
Water 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 * 35 45 55 70 *
Maximum 19,8 18,9 18,4 16,6 16,7 16,5 16,0 14,6 14,1 13,9 13,2 12,2 12,1 11,6 11,1 10,5 9,7 9,4 9,2 8,9 8,3 8,1 8,0 7,9
Minimum 8,9 8,5 8,0 7,2 7,3 7,0 6,7 6,0 6,0 5,8 5,5 5,0 5,0 4,8 4,6 4,3 4,1 3,9 3,8 3,7 3,5 3,4 3,3 3,3
Maximum 4,0 4,9 5,8 7,0 4,0 4,8 5,6 6,7 3,9 4,6 5,3 6,3 3,8 4,4 5,0 6,1 3,5 4,1 4,7 5,8 3,4 3,9 4,6 5,6
Minimum 1,6 2,0 2,4 2,9 1,6 2,0 2,3 2,7 1,6 1,9 2,1 2,6 1,5 1,8 2,0 2,5 1,4 1,7 1,9 2,4 1,4 1,6 1,9 2,3
Bij 70°C watertemperatuur en buitentemperaturen < -10°C wordt de werking af en toe onderbroken
68
4,9 3,9 3,2 2,4 4,2 3,4 2,9 2,2 3,6 3,0 2,5 1,9 3,2 2,7 2,2 1,7 2,7 2,3 1,9 1,5 2,5 2,1 1,8 1,4
Prestaties van een warmtepomp HRC 20 Temperaturen (°C)
Afgiftevermogen (kW)
Opgenomen vermogen (kW) COP
Lucht +15 +15 +15 +15 +7 +7 +7 +7 0 0 0 0 -7 -7 -7 -7 -15 -15 -15 -15 -20 -20 -20 -20
Water 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 * 35 45 55 70 *
Maximum 23,2 22,2 21,6 19,5 19,6 19,3 18,8 17,6 16,5 16,3 15,9 14,7 14,2 14,0 13,5 12,7 11,8 11,4 11,1 10,8 10,0 9,8 9,7 9,5
Minimum 13,1 12,5 11,9 10,7 10,9 10,4 9,8 8,9 8,9 8,5 8,1 7,5 7,4 7,1 6,8 6,4 6,0 5,8 5,6 5,5 5,1 5,0 4,9 4,8
Maximum 4,8 5,8 6,9 8,3 4,8 5,7 6,6 8,0 4,6 5,4 6,3 7,6 4,5 5,2 6,0 7,3 4,2 4,9 5,6 7,0 4,0 4,7 5,4 6,7
Minimum 2,4 3,0 3,5 4,3 2,4 2,9 3,4 4,1 2,4 2,8 3,2 3,8 2,3 2,7 3,0 3,7 2,2 2,5 2,9 3,5 2,1 2,4 2,8 3,4
4,8 3,8 3,1 2,3 4,1 3,4 2,8 2,2 3,6 3,0 2,5 1,9 3,2 2,7 2,3 1,7 2,8 2,3 2,0 1,5 2,5 2,1 1,8 1,4
Prestaties van een warmtepomp HRC 25 Temperaturen (°C)
Afgiftevermogen (kW)
Opgenomen vermogen (kW) COP
Lucht +15 +15 +15 +15 +7 +7 +7 +7 0 0 0 0 -7 -7 -7 -7 -15 -15 -15 -15 -20 -20 -20 -20
Water 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 35 45 55 70 * 35 45 55 70 *
Maximum 28,3 27,1 26,4 23,8 24,0 23,6 23,0 21,5 20,1 19,9 19,5 18,0 17,3 17,1 16,4 15,5 14,4 13,9 13,5 13,2 12,2 12,0 11,8 11,7
Minimum 13,1 12,5 11,9 10,7 10,9 10,4 9,6 8,9 8,9 8,5 8,1 7,5 7,4 7,1 6,8 6,4 6,0 5,8 5,6 5,5 5,1 5,0 4,9 4,8
69
Maximum 5,8 7,1 8,3 10,1 5,7 6,9 8,0 9,8 5,6 6,6 7,6 9,2 5,4 6,3 7,2 8,8 5,1 5,9 6,8 8,5 4,8 5,6 6,6 8,1
Minimum 2,3 2,9 3,4 4,2 2,3 2,8 3,3 4,0 2,3 2,7 3,1 3,8 2,2 2,6 2,9 3,6 2,1 2,4 2,8 3,4 2,0 2,3 2,7 3,3
4,9 3,8 3,2 2,4 4,2 3,4 2,9 2,2 3,6 3,0 2,6 2,0 3,2 2,7 2,3 1,8 2,8 2,4 2,0 1,6 2,5 2,1 1,8 1,4
9. GARANTIEVOORWAARDEN -
Er is een garantieperiode voorzien van 2 jaar voor de warmtepomp HRC en de hydrokit tegen het ontstaan van verborgen gebreken en fabricagefouten.
-
De garantie is geldig wanneer de installatie werd uitgevoerd door een erkend vakman en dit volgens alle richtlijnen van deze handleiding.
-
Het gebrek aan één onderdeel van de warmtepomp of van de hydrokit geeft wel recht op gratis herstelling maar niet op de volledige vervanging van het apparaat.
-
De noodzakelijke onderdelen voor de herstelling worden gratis geleverd aan de installateur. Indien THERMELEC zelf ter plaatse moet komen dan zijn zowel de werkuren als de onderdelen gratis maar niet de verplaatsingsvergoeding.
-
De garantie komt te vervallen indien voor de herstelling van de warmtepomp niet originele wisselstukken werden toegepast.
-
De garantie is niet van toepassing indien het gebrek het gevolg is van slecht onderhoud, mechanische beschadigingen, de afwezigheid van een antivriesmiddel, of oorzaken vreemd aan de normale werkingsomstandigheden van de warmtepomp zoals bijvoorbeeld overspanning en wateroverlast.
-
Een jaarlijks onderhoud van de warmtepomp en zijn toebehoren is noodzakelijk en hiervan zal ook een rapport worden opgemaakt en bijgehouden door de eigenaar.
-
Enkel een gekwalificeerd vakman die voldoende kennis heeft over de behandeling van het koelmiddel R290 mag ingrijpen in het koelcircuit van de warmtepomp. Hij zal daarbij de veiligheidsvoorschriften respecteren die absoluut noodzakelijk zijn bij dit ontvlambaar medium.
-
THERMELEC kan slechts de voldoende werking van de warmtepomp garanderen indien vooraf door THERMELEC of door de installateur een grondige studie werd gemaakt, rekening houdend met de plaatsingsomstandigheden, de isolatie van het gebouw, de toe te passen vloerverwarming of radiatoren, de beschikbare elektrische energie en de wensen van de klant. Komt één van deze parameters niet overeen met wat vooraf werd medegedeeld dan kan THERMELEC hiervoor niet verantwoordelijk worden gesteld.
-
THERMELEC kan zich niet verbinden om vooraf de kosten van het elektrisch verbruik vast te leggen omdat heel wat factoren deze kosten beïnvloeden zoals de onstabiele prijs van één kWh , de inschatting van de gemiddelde buitentemperatuur tijdens het stookseizoen, de instellingen van de warmtepomp door de installateur en het al of niet intensief gebruik van de warmtepomp door de klant.
10. VOORBEELDEN VAN INSTALLATIES Hierna worden enkele voorbeelden van standaardinstallaties getoond. Er zijn meer oplossingen mogelijk met toevoeging van speciale kits waarvan de handleiding op eenvoudig verzoek kan bekomen worden. 70
INSTALLATIE MET 1 CIRCUIT RADIATOREN HYDROKIT HRC70 P
SP
AQS
CP
S Vat 60 liter
VB
C2 (optie)
Elektrische bijverwarming max. 6000 W
C1 circuit 1
CD
CPAC warmtepomp
VF CA D VE
WARMTEPOMP HRC70
S ext
Ta1
radiatoren TsPAC PM F SPAC
TePAC
F
betonnen sokkel
Sext = sensor buitentemperatuur PM = manueel purgeerventiel SPAC = veiligheidsventiel 2,5 bar TsPAC = sensor vertrektemperatuur TePAC = sensor aankomsttemperatuur F = aansluitflexibels
P = purgeerkraan SP = temperatuursonde hydrokit AQS = veiligheidsthermostaat 110°C CP = druksensor S = veiligheidsventiel 3 bar C1 = circulatiepomp circuit 1 C2 = circulatiepomp circuit 2 (optie, kit HRC RA2) CPAC = circulatiepomp hydrokit-warmtepomp CD = detectie minimum waterdebiet VB = kraan voor eventuele verwijdering modder VF V VE Ta1 Ta2 LTP D
= kraan met fijnfilter = afsluitkraan = expansievat (inhoud te bepalen in functie van de waterinhoud) = kamerthermostaat circuit 1 = kamerthermostaat circuit 2 = thermostaat 65°C indien vloerverwarming = afsluitbare vulinrichting
71
INSTALLATIE MET 1 CIRCUIT VLOERVERWARMING + 1 CIRCUIT VENTILO’S HYDROKIT HRC70 P
SP
AQS
CP
S
VB
C2
C1 circuit 1
(optie)
V
externe brander (optie)
Elektrische bijverwarming max. 6000 W
Vat 60 liter
V
V
CD
CPAC
CACH
warmtepomp
C
VF
V
VC
CA D
LTP
VE
WARMTEPOMP HRC70
Ta2
S ext
Ta1
ventiloconvectoren
vloerverwarming
TsPAC PM F SPAC
TePAC
F
betonnen sokkel
P = purgeerkraan SP = temperatuursonde hydrokit AQS = veiligheidsthermostaat 110°C CP = druksensor S = veiligheidsventiel 3 bar C1 = circulatiepomp circuit 1 C2 = circulatiepomp circuit 2 (optie, kit HRC RA2) CPAC = circulatiepomp hydrokit-warmtepomp CD = detectie minimum waterdebiet VB = kraan voor eventuele verwijdering modder VF V VE Ta1 Ta2 LTP D
Sext = sensor buitentemperatuur PM = manueel purgeerventiel SPAC = veiligheidsventiel 2,5 bar TsPAC = sensor vertrektemperatuur TePAC = sensor aankomsttemperatuur F = aansluitflexibels
= kraan met fijnfilter = afsluitkraan = expansievat (inhoud te bepalen in functie van de waterinhoud) = kamerthermostaat circuit 1 = kamerthermostaat circuit 2 = thermostaat 65°C indien vloerverwarming = afsluitbare vulinrichting
72
AANSLUITINGEN BIJ TOEPASSING VAN 1 VERWARMINGSCIRCUIT draadbruggen te verwijderen indien toepassing van een optie
HP/HC Del
rood
rood
Optie: Toe te passen indien men besturing wenst door een contact van de stroomleverancier
HP/HC
Optie: Toe te passen indien men uitsteltijden wenst te bekomen via een extern contact
Del
Amb2 Amb1
Ruimtethermostaat voor de besturing van het eerste verwarmingscircuit
Sext
Aansluiting voor de buitentemperatuurvoeler
Pisc
Ta1
Ext
AANSLUITINGEN BIJ TOEPASSING VAN 2 VERWARMINGSCIRCUITS draadbruggen te verwijderen indien toepassing van een optie
HP/HC Del
rood
rood
Optie: Toe te passen indien men besturing wenst door een contact van de stroomleverancier
HP/HC
Optie: Toe te passen indien men uitsteltijden wenst te bekomen via een extern contact
Del
Amb2 Amb1
Ruimtethermostaat voor de besturing van het tweede verwarmingscircuit
Ta2
Ruimtethermostaat voor de besturing van het eerste verwarmingscircuit
Ta1
Pisc
Geen optie zwembad bij THERMELEC
Ext
Sext
Aansluiting voor de buitentemperatuurvoeler
AANSLUITINGEN BIJ TOEPASSING VAN 1 VERWARMINGSCIRCUIT + BOILER draadbruggen te verwijderen indien toepassing van een optie
HP/HC Del
rood
rood
Optie: Toe te passen indien men besturing wenst door een contact van de stroomleverancier
HP/HC
Optie: Toe te passen indien men uitsteltijden wenst te bekomen via een extern contact
Del
Amb2 Amb1
AQ ECS
Aansluiting van thermostaatcontact voor de besturing van het warm sanitair water Ruimtethermostaat voor de besturing van het eerste verwarmingscircuit
Ta1
Pisc
Geen optie zwembad bij THERMELEC
Ext
Sext
Aansluiting voor de buitentemperatuurvoeler
73