Hoofdstuk 7: Klassiek en kopie – Spelen met de Oudheid
fig. 7.4
21 januari 2004
fig. 7.5
Tenslotte is er ook ‘dubbele’ receptie in Asterix ontdekt. In een vrij zeldzame uitgave van Asterix, ‘Asterix verovert Rome’ [zie fig. 7.5], krijgt Asterix natuurlijk te maken met Romeinen. Dat was altijd al een regel in de strips. Maar nu krijgt de Gallische held te maken met een bijna onmogelijke opdracht van Caesar zelf. Caesar daagt de Galliërs op om twaalf lastige taken tot een goed einde te brengen. Als ze alle twaalf zouden lukken, zou hij aftreden, zo niet, zouden de Galliërs in het Circus Maximus ter dood worden gebracht. De Griekse held Herakles heeft ooit voor straf twaalf taken uit moeten voeren. De opdrachten zijn vergelijkbaar. In dit geval lopen dus twee ‘recepties’ door elkaar. In een album uit de ‘gewone’ Asterix-serie, ‘De Lauwerkrans van Caesar’, ‘imiteren’ enkele slaven bekende klassieke beelden. Duidelijk herkenbaar zijn de ‘Diskoswerper van Myron’ [zie fig. 7.6 en fig. 7.7] en de Laokoöngroep [vergelijk fig 7.8 met fig 5.10].
fig. 7.6
fig. 7.7 Romeinse kopie van De diskoswerper van Myron ca. 450 v. Chr.
fig. 7.8
fig. 7.9
I.2. Kwaak, kwaak, kwaak… Er is een verhaal uit de Oudheid over een stel ganzen die het Capitool verdedigd hebben. Het Capitool was een van de zeven heuvels waarop Rome is gebouwd. Het Capitool was ook de belangrijkste heuvel van de zeven. De senaat (het centrale bestuursorgaan van het Romeinse Rijk) was hierop gevestigd. Op een dag zouden barbaren deze heuvel bestormen en plunderen. Een troep ganzen kregen de woestelingen in de gaten en met gepik en gesnater weerden ze deze brute aanval af. Rome was weer voor lange tijd veilig. In de Donald Duck-versie van dit verhaal, ‘De Duckinnen van het Capitool’ [zie fig. 7.9], speelt Donalds vriendin Katrien de hoofdrol. Terwijl de soldaten van centurion Donaldus falen toeristen, de barabaren, terug te dringen, lukt het Katharina en haar vriendinnen wel. Met hun afgrijselijke gezang jagen ze toeristen uit de stad.
Marlene Martins en Joris Tedjokusumo V6c
61
Hoofdstuk 7: Klassiek en kopie – Spelen met de Oudheid
fig. 7.10 Het Paleis op de Dam te Amsterdam
21 januari 2004
II. Archaïsche Architectuur In gebouwen zijn regelmatig elementen te zien die de Romeinen en Grieken ook al gebruikten. Het Paleis op de Dam in Amsterdam is daarvan een prachtig voorbeeld. Van buiten lijkt het enigszins op een tempel [zie fig. 7.10]. Zuilen, een geveldriehoek met figuren en beelden van mythologische figuren maken het gebouw zoals het nu in volle glorie staat. Al zijn er snel voorbeelden te bedenken waar de klassieke bouwkunst niet echt serieus wordt genomen.
II.1. Moderne ‘tempels’ Het Paleis op de Dam is niet het enige gebouw dat trekjes heeft van oude tempels en belangrijke gebouwen. Het Witte Huis in Washington D.C [zie fig. 7.11]. heeft ook veel weg van een tempel. De zuilen vormen het duidelijkste herkenningspunt. Architecten kiezen ook regelmatig voor klassieke elementen in hun ontwerpen. Ze zorgen er vervolgens wel voor dat het niet te klassiek uitziet. Met moderne materialen laten ze een kantoorgebouw klassiek en toch modern uitzien [zie fig. 7.12].
fig. 7.11 Het Witte Huis te Washington D.C.
fig. 7.12 Een bedrijfsgebouw door architect W.E. Hienkes 1995
II.2. Circus of stadion? In Rome staat ‘s werelds beroemdste stadion, het Colosseum [zie fig. 7.13 en fig. 1.11]. Een kolossaal ovalen stenen gevaarte dat aan ongeveer 50.000 toeschouwers ruimte bood. Ze keken naar de gruwelijkste moordpartijen tussen mensen en tussen mens en dier. Vandaag de dag zitten elk weekend stadions als De Kuip [zie fig. 7.14] en de fig. 7.13 Het Colosseum te Rome ArenA stampvol voor een sportieve slachtpartij tussen voetbalclubs. Ook aan de vorm is weinig veranderd. De traditionele stadions zijn nog altijd ovaal en bieden nog steeds ruimte voor duizenden uitzinnige sportfans. De Kuip heeft bijvoorbeeld 51.177 zitplaatsen en de ArenA is gevuld met 51.342 kuipstoeltjes. Alleen het kwetsbare steen is vervangen door staalconstructies en gewapend beton. Zonder het Colosseum zouden we nooit fig. 7.14 De Kuip (Stadion Feijenoord) te Rotterdam zulke sfeervolle verzamelpunten hebben voor het volk. Het doel is hetzelfde en de vorm maar de materialen zijn aangepast naar hedendaagse maatstaven vertaald.
Marlene Martins en Joris Tedjokusumo V6c
62
Hoofdstuk 7: Klassiek en kopie – Spelen met de Oudheid
21 januari 2004
II.3. Slimme mensen… Er zijn natuurlijk ook weer mensen die met de klassieke bouwkunst de draak steken. Het mooiste voorbeeld is de stoa (een soort zuilengalerij). In de tijd van de oude Grieken werd er op een zuilengalerij druk gefilosofeerd. De wijsheden, filosofische stellingen en one-liners volgden elkaar in rap tempo op. De Romein Seneca en keizer Marcus Aurelius waren de bekendste fig. 7.15 stoïcijnen (aanhangers van de stoa). Op de stoa in het volgende voorbeeld staat de volgende ‘wijsheid’: HOMO SAPIENS NON URINAT IN VENTUM [zie fig. 7.15]. Het betekent zoiets als ‘een wijs man plast niet tegen de wind in’. Het is een wijsheid, maar natuurlijk geen echte filosofische spreuk. III. Reclame-rellen Een enkele keer werd er misbruik gemaakt van de klassieke kunst. Reclamemakers probeerden hun merk aan kenmerken van de Oudheid te koppelen. Verhevenheid, duurzaamheid en authenticiteit om maar wat kenmerken te noemen. III.1. Een appeltje voor de dorst De grootste frisdrankfabrikant ter wereld, Coca Cola, probeerde in 1992 een slaatje te slaan uit de klassieken. De zuilen van het Parthenon in de Griekse hoofdstad Athene [zie fig. 7.16] zijn vervangen door de bekende colaflesjes [zie fig. 7.17]. In het Italiaans stond er namelijk ‘een klassieker tegen de dorst’. Het traditionele flesje was dan de fig. 7.16 Het Parthenon, zogenaamde klassieker, gebouwd tussen 447 en 432 v. Chr. net zoals de zuilen van het Parthenon. Coca Cola in Italië wilde zo nog meer geld verdienen aan de verkoop van een flesje cola. Velen noemden dit zelfs ‘heiligschennis’ en de Centrale Archeologische Raad bood officieel haar excuses aan de Griekse regering. Maar inmiddels was Coca Cola toch de lachende derde. Ze waren in het nieuws en hun bekendheid werd alleen maar verspreid. Het doel was bereikt. fig. 7.17 III.2. Nog een keer Italianen… Het Franse automerk Renault probeerde hun spiksplinternieuwe wagens aan Italianen te slijten door twee Griekse ‘in te huren’. In augustus 1972 werden vlak voor de kust van Riace in Zuid-Italië twee bronzen beelden van naakte mannen opgevist [zie fig. 1.3]. De beelden hadden zilveren tanden en oogharen, ivoren ogen en koperen tepels en mond en wat betreft de rest waren ze ook nog in goede staat. De tentoonstelling van de beelden trok rijen mensen en sommige toeschouwers vielen flauw bij het zien van de twee beelden. In de advertentie vertellen de beelden hoe goed de nieuwe Renault wel niet is. Deze advertentie was minder schokkend dan die van Coca Cola, maar toch leverde het vast wel meer geld op voor Renault.
Marlene Martins en Joris Tedjokusumo V6c
63
Hoofdstuk 7: Klassiek en kopie – Spelen met de Oudheid
IV. Frappante uitspraken en Potjeslatijn Nu volgen nog enkele uitspraken die toch enigszins een klassieke achtergrond hebben, maar toch komisch uit de hoek komen. IV.1. Ik kwam, ik zag en ik … Caesar heeft tijdens zijn oorlog in Gallië de uitspraak gedaan ‘Veni, Vidi, vici’, ik kwam, ik zag en ik overwon. Hij vond namelijk dat hij dat grote gebied in vrij weinig tijd had veroverd en toegevoegd aan zijn Romeinse Rijk. In de Asterix-strips komt deze uitspraak ook voor in originele staat, maar er zijn enkele versprekingen. De eerste is ‘veni, vidi, foetsie’ [zie fig. 7.18]. Dit merkt de Romeinse leider op als hij een hoop geld heeft verloren door de investeren in de Gallische economie. Vervolgens zegt Caesar een keer ‘Ik kwam, ik zag en ik geloof mijn ogen niet! De laatste creatieve variant op de ‘Veni, vidi, vici’ is gedrukt op een poster voor studenten. In de strijd tegen de vele kroegentochten van sommige studenten is op een poster het volgende afgedrukt: ‘Veni, bibi, vomui’, ik kwam, ik dronk en ik moest kotsen!
21 januari 2004
fig. 7.18
V. Traditionele trends Tenslotte nog een ander kenmerk van de Oudheid dat nu nog doorspeelt. Op zich heeft dit niet veel met de kunstgeschiedenis of het verhalengoed te maken, maar wel met de manier waarop kunst bij de mensen wordt gepresenteerd. Er waren periodes dat de mensen vazen met afbeeldingen Ilias wilden hebben. Vervolgens wilde men alleen aardewerk met afbeeldingen uit de Odyssee. Vandaag de dag zijn er nog steeds ‘rages’ en andere ‘gektes’ om ons heen. De Odyssee- en Ilias-vazen zijn nu bijvoorbeeld ingeruild voor Harry Potter en prinses Amalia. En dat is nog maar het topje van de ijsberg. V.1. De geboorte Het meest actuele is de geboorte van prinses Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria, het dochtertje van prins WillemAlexander en prinses Máxima. Er verschijnen diverse Oranje-PrinsesProducten en dito aanbiedingen in de winkels. Je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel een voorwerp wat doet denken aan de pasgeboren Oranjefig. 7.19 telg. Maar ook de zogenaamde ‘officiële’ instanties komen zo met hun producten. De post komt met een speciale postzegel waarop een foto van de baby is gedrukt [zie fig. 7.19]. De (digitale) foto is bovendien door prins Willem-Alexander zelf genomen. En de Rijksmunt komt in februari 2004 met een speciale tien Euro herdenkingsmunt.
Marlene Martins en Joris Tedjokusumo V6c
64
Hoofdstuk 7: Klassiek en kopie – Spelen met de Oudheid
V.2. Een tovenaarsleerling met een brilletje Van iets dat nieuw, bekend bij het publiek is (of gemaakt wordt) of redelijk tot zeer populair is, worden (massa)producten gemaakt. Anno 2004 kan men dit vergelijken met de Harry Potter boeken, er zijn van A tot Z aan producten van deze tovenaarsleerling. Van bekers tot beddengoed, van ‘Panini’-plaatjes tot avondvullende speelfilms [zie fig. 7.20]. Dit lijkt enigszins op de massale inkoop van vazen met afbeeldingen uit de bijvoorbeeld de Odyssee. Een randverschijnsel is het feit dat sommige jeugdige fans een uil als huisdier willen. Deze roofvogels spelen namelijk een prominente rol in de Potter-verhalen. V.3. Lingua Latina Op het gymnasium en het atheneum met Latijn houden leerling en docent zich bezig met het vertalen van (al dan niet authentieke) Latijnse teksten. Maar de echte Latijnfanaten laten zich liever uitdagen door traditionele verhalen te vertalen naar het Latijn. Zo is bijvoorbeeld bijna de hele serie van ‘Asterix en Obelix’ vertaald in het Latijn [zie fig. 7.21]. Op deze manier spreken de Romeinen hun eigen taal weer en de Galliërs spreken de taal van de vijand. Ook (kinder)boeken moeten het ontgelden. Het Engelse ‘Winnie the Pooh’ en het typisch Nederlandse tweetal ‘Jip en Janneke’ heten opeens ‘Jippus’ en ‘Jannica’. En zelfs Harry Potter gaat de klassieke taal spreken. Kortom de klassieken zijn op vele verscheidene manieren nog steeds met ons.
21 januari 2004
fig. 7.20
fig. 7.21
Marlene Martins en Joris Tedjokusumo V6c
65