Hoofdstuk 42
www.JoopLengkeek.nl
belangrijk
1
Hoofdstuk 42 Liquiditeitskengetallen • • • •
Current ratio Quick ratio Working capital (werkkapitaal) Cashflow
Kengetallen Kengetallen zijn verhoudingsgetallen, ze geven de verhouding aan tussen 2 grootheden. We kunnen ze vergelijken tussen ondernemingen en vergelijken met andere perioden en daarmee een oordeel geven en beslissingen nemen om bij te sturen. 2
Hoofdstuk 42 Liquiditeitskengetallen Liquiditeit geeft de mate aan waarin een onderneming in staat is haar schulden op de korte termijn te betalen. We zeggen dat een onderneming liquide is als de onderneming dat kan betalen. Om de liquiditeit te beoordelen zijn er kengetallen.
3
Hoofdstuk 42 Current ratio De verhouding tussen de middelen die op korte termijn beschikbaar zijn (vlottende activa) en de betalingsverplichten op de korte termijn (vlottende passiva / kortlopende schulden) In formule: Current ratio: vlottende activa + liquide middelen schulden op de korte termijn De absolute waarde van de current ratio zegt wel iets, maar het gaat vooral om de vergelijking met andere perioden en ondernemingen. 4
belangrijk
Hoofdstuk 42
Current ratio: vlottende activa + liquide middelen schulden op de korte termijn
5
Opgave 1
Hoofdstuk 42
a) Na winstverdeling. Op de balans komt de post Nettowinst niet voor (dus de winst is verdeeld). b Nog te ontvangen (vorderen) bedragen en Vooruitbetaalde bedragen. c) Nog te betalen bedragen en Vooruitontvangen bedragen. d) De vlottende activa en liquide middelen bestaan uit: voorraden + debiteuren + transitorische activa + kas en banken: €450.000 + €120.000 + €13.000 + €72.000 = €655.000. De vlottende passiva bestaan uit de crediteuren en de transitorische passiva: €207.000 + €36.000 = €243.000. De current ratio is €655.000 / €243.000 = 2,7 e) De liquiditeit volgens de berekende current ratio is erg goed, ook in vergelijking met soortgelijke ondernemingen.
6
Opgave 2
Hoofdstuk 42
a) De current ratio is (640.000 + 60.000) / 200.000 = 3,5. b) De liquiditeit is erg goed. c) Dat ligt aan de samenstelling van de vlottende activa. Als deze bestaan uit lastig te verkopen voorraden of grondstoffen heeft ze maar €60.000 tot haar beschikking en daarmee kan ze niet direct het korte vreemde vermogen van €200.000 aflossen.
7
Opgave 3
huiswerk
Hoofdstuk 42
a) Current ratio is: 31 december 2007: €5.000.000 / €2.000.000 = 2,5 31 december 2008: €6.000.000 / €2.700.000 = 2,2 b) De liquiditeit is weliswaar achteruitgegaan, maar is nog steeds goed. c) De vaste activa zijn ongetwijfeld pas eind 2008 aangeschaft. d) Waarde per 31 december 2007 €9.000.000 Er is in 2008 afgeschreven: €900.000 Zonder investeringen zou de waarde op 31 december 2008 zijn €8.100.000 De balanswaarde per 31 december 2008 is: €10.000.000 Er is aangeschaft voor €1.900.000 8
Hoofdstuk 42 Quick ratio De quick ratio lijkt erg op de current ratio, maar de voorraden tellen niet mee. De voorraad is niet snel om te zetten in geld (liquide middelen) en bovendien is de waarde van de voorraad onzeker. Quick ratio: vlottende activa + liquide middelen - de voorraad schulden op de korte termijn
9
Hoofdstuk 42 De norm Als “norm” geldt de waarde 1 voor de quick ratio en de waarde 2 voor de current ratio. Maar we moeten voorzichtig zijn met conclusies. De waarde van voorraden maar ook van de debiteuren is niet altijd even hard. Bovendien is de ratio een momentopname en uit de balans blijkt ook niet of de bank nog bereid is nieuwe leningen te verstrekken.
10
Opgave 4
huiswerk
Hoofdstuk 42
a) De geldlening wordt in de jaren 2006 t/m 2010 afgelost (dus in vijf jaar). b) De vlottende activa zijn: Voorraad product €6.700.000 IJzeren voorraad €2.000.000 €4.700.000 Debiteuren €3.200.000 Debiteurenkern €1.200.000 €2.000.000 €6.700.000 Current ratio = (€6.700.000 + €300.000) / €3.700.000 = 1,89 De door de boekhouder berekende current ratio is juist. c) Quick ratio = (€6.700.000 - €4.700.000 + €300.000) / €3.700.000 = 0,62 De quick ratio is ruim beneden de 1 en dus slecht. Bovendien ontwikkelt de quick ratio zich slecht ten opzichte van voorgaande jaren. d) Current ratio = (€6.700.000 + €300.000) / €1.700.000 = 4,12 e Door een duur krediet te vervangen door een goedkopere lening worden de kosten lager. Hierdoor neemt het resultaat van Peerlo bv toe. (een crediteurenkern staat niet in de opgave, maar is er natuurlijk ook) 11
Opgave 5
Niet in les
Hoofdstuk 42
a) Waarde op de balans per 1 januari 2008 €800.000 Afschrijving 2008 €200.000 Waarde op de balans per 31 december 2008 zou zonder investering zijn €600.000 De werkelijke waarde per 31 december 2008 is €900.000 De investeringen bedragen €300.000 b) Vaste activa 31 december 2007 €800.000 Aanschaf inventaris €200.000 €1.000.000 Afschrijving €200.000 €800.000 Vaste activa 31 december 2008 €900.000 Aanschafprijs vrachtauto €100.000 Of: € 300.000 (zie a) – € 200.000 (investering inventaris) = €100.000 c Current ratio 31 december 2007 =€500.000 / €270.000 = 1,85 Current ratio 31 december 2008 = €600.000 / €300.000 = 2 De liquiditeit was op 31 december 2007 al niet slecht en is in 2008 nog verbeterd. d Quick ratio 31 december 2007 = €300.000 / €270.000 = 1,11 Quick ratio 31 december 2008 = €400.000 / €300.000 = 1,33 Deze getallen leiden tot dezelfde conclusie als bij c is gegeven.
12
belangrijk
Hoofdstuk 42
Working capital (werkkapitaal) Het werkkapitaal kunnen we berekenen: Werk kapitaal: vlottende activa + liquide middelen - schulden op de korte termijn
Omdat een balans in evenwicht is, is het werkkapitaal is dus ook: Eigenvermogen + Vreemd vermogen op lange termijn – Vaste activa 13
Hoofdstuk 42 Working capital ratio (werkkapitaal) Current ratio: Vlottende activa + liquide middelen schulden op korte termijn. Het werkkapitaal: Vlottende activa + liquide middelen – schulden op korte termijn. Werkkapitaal ratio: Werkkapitaal Schulden op korte termijn Werkkapitaal ratio = current ratio -1 14
Opgave 6
a Het werkkapitaal is: Vlottende activa Voorraad goederen Debiteuren Nog te ontvangen bedragen Liquide middelen Fortis Bank Kas Schulden op korte termijn Crediteuren Te betalen belasting Af te dragen omzetbelasting Rabobank
huiswerk
Hoofdstuk 42
€14.000 €11.000 €2.000 €27.000 (vlottende activa) €3.000 €11.000 €14.00 (liquide middelen) €8.000 €5.000 €3.000 €4.000 €20.000 (schulden op korte termijn)
Werkkapitaal (vlottende Activa + liquide middelen – schulden) = €21.000 15
Opgave 6
huiswerk
Hoofdstuk 42
Andere manier (liever niet) Het werkkapitaal is: Eigen vermogen €83.000 6% Hypothecaire lening €40.000 Onderhandse lening €20.000 €143.000 De vaste activa zijn: Gebouw €115.000 Inventaris €7.000 €22.000 €21.000 Working capital ratio = werkkapitaal / schulden op korte termijn Working capital ratio = €21.000 / €20.000 = 1,05 De working capital ratio is groter dan 1 en dus goed, hoewel de working capital ratio ten opzichte van voorgaande jaren is verslechterd.
16
Opgave 6
huiswerk
Hoofdstuk 42
b) Current ratio: vlottende activa + liquide middelen schulden op de korte termijn Current ratio = (€27.000 + €14.000) / €20.000 = 2,05 De current ratio is groter dan 2, dus goed, ofschoon er sprake is van een daling ten opzichte van 2007 en 2006. c) Quick ratio: vlottende activa - voorraad + liquide middelen schulden op de korte termijn Quick ratio = (€41.000 - €14.000) / €20.000 = 1,35 De quick ratio is groter dan 1, dus goed, maar is verslechterd ten opzichte van voorgaande jaren. d) De current ratio zou zijn geweest: (€41.000 - €4.000) / (€20.000 - €4.000) = 2,3 (dit noemen we window dressing)
17
Opgave 7
huiswerk
Hoofdstuk 42
a) Het werkkapitaal is €40.000 + €12.000 + €15.000 + €3.000 – €36.000 – €3.000 – €25.000 – €24.000 = – €18.000. Andere manier: Het werkkapitaal is: €100.000 + €52.000 – €115.000 – €35.000 – €20.000 = – €18.000. De schulden op korte termijn bedragen: €36.000 + €3.000 + €25.000 + €24.000 = €88.000. Working capital ratio: - €18.000 / €88.000 = – 0,20 De working capital ratio is kleiner dan 1 en dus slecht. b) Current ratio:= €70.000 / €88.000 = 0,8 De current ratio is kleiner dan 2, zelfs kleiner dan 1, dus zeer slecht. c) Quick ratio: (€70.000 - €40.000) / €88.000 = 0,34 De quick ratio is kleiner dan 1, dus is de liquiditeit onvoldoende. d) Wanneer de €36.000 wordt opgenomen, nemen zowel de liquide middelen als de schulden op korte termijn toe met €36.000. De current ratio zou worden: (€70.000 + €36.000) / (€88.000 + €36.000 )= 0,85 De boekhouder heeft ongelijk, omdat een current ratio van 0,85 nog steeds slecht is. 18
Opgave 8
Hoofdstuk 42
Niet in les
a) Vlottende activa Voorraad product Te ontvangen bedragen Debiteuren Liquide middelen Postbank ING Bank Kas Vlottende activa + liquide middelen De schulden op korte termijn zijn: Crediteuren Te betalen bedragen €18.000 Te betalen tantièmes €10.000 Te betalen belasting €17.000 Af te dragen omzetbelasting
€50.000 €8.000 €12.000 €70.000 €6.000 €32.000 €3.000 €41.000 €111.000 €39.000
€16.000 €100.000
Werkkapitaal
€11.000
Working capital ratio: €11.000 / €100.000 = 0,11 De working capital ratio is veel kleiner dan 1 en dus zeer slecht. 19
Opgave 8
Niet in les
Hoofdstuk 42
b) Current ratio = (€70.000 + €41.000) / €100.000 = 1,11 De current ratio is duidelijk kleiner dan 2; de liquiditeitspositie laat dus te wensen over. c) Quick ratio = (€8.000 + €12.000 + €41.000) / €100.000 = 0,61 De quick ratio is duidelijk kleiner dan 1, dus niet goed. d) Ook in verhouding tot vergelijkbare ondernemingen is de quick ratio niet goed. e) De liquide middelen van onderneming Bartol bedragen per 31 december 2008 €41.000. Betaling van €50.000 brengt onderneming Bartol niet in liquiditeitsproblemen omdat met de ING Bank is afgesproken dat onderneming Bartol maximaal €20.000 rood mag staan. f) Onderneming Bartol moet de lening oversluiten. Dit scheelt per jaar 3,5% van €100.000 = €3.500. In vier jaar is dat €14.000. Eén jaar interest kost de onderneming €9.000, zodat zij in totaal €5.000 voordeliger uit is.
20
belangrijk
Hoofdstuk 42
Cashflow (kasstroom) De cashflow is het verschil tussen de inkomende kasstroom en de uitgaande kasstroom.
21
Hoofdstuk 42 Cashflow (kasstroom) De cashflow is het verschil tussen de inkomende kasstroom en de uitgaande kasstroom.
22
Opgave 9
huiswerk
Hoofdstuk 42
a) 1) De afschrijving op de gebouwen berekenen we als volgt: Waarde per 1 januari 2008 €125.000 Waarde per 31 december 2008 €120.000 Afschrijving €5.000 2) De afschrijving op de machines is als volgt te berekenen: Waarde per 1 januari 2008 €80.000 Geïnvesteerd in 2008 €30.000 €110.000 Waarde per 31 december 2008 €85.000 Afschrijving €25.000 3 Waarde per 1 januari 2008 Geïnvesteerd in 2008 Waarde per 31 december 2008 Afschrijving
€25.000 €5.000 €30.000 €20.000 €10.000 23
Opgave 9
huiswerk
Hoofdstuk 42
b) Op de balans van 31 december 2008 staat de post Te betalen dividend voor €68.000. Dit bedrag is 85% van het dividend voor aftrek van dividendbelasting. Als 85% = €68.000, dan is 100% = €80.000. De dividendbelasting bedraagt 15% van € 80.000 = €12.000. De onderdelen van de nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening over 2008 zijn: Te betalen dividend €68.000 Te betalen dividendbelasting (15%) €12.000 Toevoeging aan de algemene reserve €40.000 €120.000 c) Cashflow: nettowinst uit gewone bedrijfsuitoefening + afschrijvingen Cashflow: €120.000 + €40.000 = €160.000 d) De vennootschapsbelasting bedraagt: €52.000 – €12.000 = €40.000. De winst voor belasting is €120.000 + €40.000 = €160.000. Het percentage is: €40.0000 / €160.000 × 100% = 25%.
24
Opgave 10
huiswerk
a) Nettowinst Afschrijvingen €20.000 + €40.000 = Cashflow over 2008
Hoofdstuk 42
€150.000 €60.000 €210.000
b) Current ratio = (€920.000 + €130.000) / (€200.000 + €90.000) = 3,6 Opmerking De te betalen vennootschapsbelasting is op de balans opgenomen onder de post Schulden op korte termijn. Bij de winstverdeling ontstaat een schuld op korte termijn aan aandeelhouders van €90.000 (het dividend).
25
Opgave 11
huiswerk Niet in les
Hoofdstuk 42
a) In de jaren dat er grote winst wordt behaald, wordt een deel van de winst (dat voor aandeelhouders is bestemd) gereserveerd op de rekening Dividendreserve. In jaren dat er geen of weinig winst is, kan de nv de dividendreserve aanspreken om toch het gebruikelijke dividendpercentage uit te kunnen keren.
26
Opgave 11
c) Nettowinst Afschrijvingen Cashflow over 2008
huiswerk Niet in les
Hoofdstuk 42
€375.000 €350.000 €725.000
d) De liquiditeitspositie van Delden nv is eind 2008 slecht. Zelfs als we het dividend buiten beschouwing laten, is de quick ratio te laag: €400.000 / €435.000 = 0,92 Vanwege deze slechte liquiditeitspositie geeft Delden nv de voorkeur aan stockdividend boven cashdividend.
27