hoofdstuk 1
ZEUS ZEUS, DE GOD Laten we Thalassa 2 beginnen met een hoogtepunt: wat is de hoogste en tegelijk de heiligste berg van Griekenland? Komaan, je weet het. De Olympus 1 natuurlijk. Met zijn 2917 meter steekt deze reus hoog boven het landschap van Noord-Griekenland uit. De berg was zo hoog en ruw dat de oude Grieken geloofden dat de plek enkel voor goden toegankelijk was2. En daarom dachten ze dat op die plek de twaalf Olympische goden woonden. Die hebben dus niets met de Olympische Spelen te maken, onthoud dat voor eens en voor altijd. Twaalf is een mooi getal, vol heilige betekenissen. Bovendien zijn er twaalf maanden in het jaar, zodat de Grieken aannamen dat er voor elke maand één god was. Het nadeel aan het getal twaalf is dan weer dat je er niet al je goden in kwijt kan. Het lijstje van ‘De Twaalf’ ( τὸ Δωδεκάθεον) is daarom nooit definitief geweest, maar kan jij zeggen welke goden meestal in de reeks voorkomen 3? Van één god staat in elk geval vast dat hij het lijstje altijd haalde. Hij was dan ook zonder twijfel de leider van de Olympische goden, de nummer één. We hebben het natuurlijk over Zeus. Zijn naam alleen al benadrukt zijn machtige positie: het woord ‘Zeus’ ( Ζεύς, Διός) lijkt natuurlijk op het Latijnse ‘deus’, maar ook op het Sanskriet-woord ‘dyaus’ en het Germaanse woord ‘Dhywas’. Allemaal woorden om ‘god’ aan te duiden. Zo machtig was Zeus dus, dat de Grieken hem gewoon ‘de God’ noemden. En als ze bang waren hem te beledigen met zo’n eenvoudige naam, bedachten ze eretitels als “hij met de brede wenkbrauwen” of “vader van goden en mensen” of “de heer van de bliksem”. De toneelschrijver Aeschylus noemt hem zelfs “de heerser der heersers, de gelukkigste der gelukkigen, de volmaaktste macht van al wat volmaakt is”. Nou!
Er zijn nog veel andere bergen met dezelfde naam, waarvan één op Cyprus, één op Lesbos, één op Euboea en twee in Turkije. En voor de echt quizfanaten: de Mons Olympus op de planeet Mars is met zijn 25 kilometer de hoogste berg van ons zonnestelsel. 1
Pas in 1913 werd de hoogste piek van de Olympus beklommen. Die piek heet in het Grieks ‘Neus’. Echt. 2
Meestal noemen de Grieken Zeus, Hera, Hermes, Demeter, Poseidon, Ares, Aphrodite, Apollo, Athena, Artemis, Hephaestus en Hestia in dit lijstje. Soms vervangt Dionysus Hestia. Hades, Asclepius, Pan, Hebe en Persephone halen maar heel zelden deze top-12. 3
proefversie 1.1
Maar Zeus is niet altijd de oppergod geweest: zijn vader en grootvader waren hem namelijk voorgegaan. En het is een opmerkelijk verhaal hoe elke generatie de vorige uitschakelde. Eerst was grootvader Uranus baas van het heelal. Niet verwonderlijk voor iemand die ‘Hemel’ heet. Hij spande zich op grote hoogte uit boven Γαῖα, de Aarde. Volgens de dichter Hesiodus was de afstand tussen beiden zo groot, dat een bronzen aambeeld tien dagen nodig had om vanuit de Hemel op de Aarde te vallen. Toch slaagden beiden er in om samen veel nakomelingen te verwekken, waaronder de Cyclopen, de Honderdhandige Reuzen en vooral de Titanen1. Maar Uranus kreeg van een orakel te horen dat een van zijn kinderen hem zou onttronen. Hij verbande zijn kinderen daarom naar de Tartarus, een soort van Hel. Dat belette de Titaan Kronos niet om zijn vader uiteindelijk toch te verslaan: met een welgemikte slag van een zeis sloeg hij zijn vader – auw! – de geslachtsdelen af. Uranus verloor zo zijn mannelijkheid én zijn macht, en Kronos werd de nieuwe baas en trouwde met zijn zus Rhea, ook een Titanide. Maar Kronos kreeg van een orakel te horen – klinkt dit bekend? – dat een van zijn kinderen hem zou onttronen. Hij bedacht een radicale oplossing om elke opstandige zoon of dochter uit te schakelen: telkens slokte hij zijn pas geboren kinderen in één hap binnen. Dat lukte met Hestia, Hera, Demeter, Poseidon en Hades. Maar toen was moeder Rhea het beu. Toen ze haar zesde kind, Zeus, baarde, deed ze... Ja, wat deed ze ook al weer? Dit heb je vorig jaar in hoofdstuk 15 gelezen, weet je nog? Fris eens het geheugen van je klasgenoten op. En vertel tegelijk maar eens waar en hoe Zeus opgroeide. En hoe zijn broers en zussen weer het daglicht te zien kregen. Misschien helpt het schilderij van Lovis Corinth 2 hieronder een beetje.
1
Zoek zelf maar eens wat meer informatie over al deze soorten reuzen.
2
Lovis Corinth (1858-1925) was een Duitse impressionist. proefversie 1.2
En daarmee is het verhaal van de troonopvolgingen rond: Zeus werd de nieuwe oppergod, omdat hij al zijn broers en zussen gered had. Ook de Titanen erkenden hem als heer en meester: ze gaven hem de bliksem als symbool van zijn almacht. Uit mildheid verdeelde Zeus daarna de controle over het heelal: grootmoeder Gaia bleef de aarde controleren, Poseidon kreeg de zee onder zijn bevoegdheid, Hades mocht baas zijn over de onderwereld, terwijl Zeus vanuit de hemel en vanop de Olympus alles met een glimlach overzag...
MARRIED WITH CHILDREN Een filosoof, zo iemand die veel over het leven nadenkt, heeft ooit gezegd: “De mens heeft God geschapen naar zijn beeld en gelijkenis”. Hij bedoelde daarmee: zo de mens, zo de god(en) in wie hij gelooft. Als die uitspraak klopt, dan wil dat veel zeggen over de Grieken. Hun oppergod Zeus is namelijk de grootste vrouwengek die je kan bedenken. Wat een womanizer! Geen godin, nimf, vrouw of meisje was veilig voor zijn hormonale honger. De lijst van al zijn ‘veroveringen’ is bijna eindeloos. Zouden de Grieken zelf ook zulke vrouwengekken geweest zijn? Of waren ze dat alleen maar in hun dromen? Laten we voor de Griekse vrouwen hopen dat het meer wens was dan werkelijkheid. Zeus heeft nochtans geprobeerd om trouw te blijven aan één partner. Daarom trouwde hij ook officieel met een godin. Helaas wel vier keer na elkaar. Zijn eerste partner-voor-altijd was de Titanide Metis, van wie de naam ‘Wijsheid’ betekent. Een orakel waarschuwde nu ook Zeus: als hij van Metis een zoon zou krijgen, zou die de familietraditie verderzetten en zijn vader van de troon stoten. En net toen was Metis zwanger! Zeus bedacht deze list, om alle risico’s te vermijden: hij daagde Metis uit om zich in een vlieg te veranderen. Toen Metis bewees dat zij dat wel degelijk kon, hapte Zeus haar naar binnen. Maar de onsterfelijke Metis liet haar kind geboren worden in het lichaam van Zeus, en wel op de plek waar ze zich het best voelde: in de hersenen. Daardoor kreeg Zeus migraine. Zijn hoofd werd door Hephaestus opengespleten en daar verscheen... Athena, niet toevallig godin van de sluwheid. Gelukkig voor Zeus dus geen jongen.
proefversie 1.3
Zeus’ tweede partner was de Titanide Themis. Haar naam betekent ‘Gerechtigheid’. Samen kregen zij en Zeus vele dochters: de drie Moiren (godinnen van het Lot), en verder Δίκη (Rechtvaardigheid), Εἰρήνη (Vrede) en Εὐνομία (Goed Bestuur). Zeus raakte ook deze vrouw beu en ging een derde huwelijk aan, met Μνήμοσυνη (Geheugen). Ook zij was een Titanide en ze werd de moeder van de negen Muzen1. Uiteindelijk had Zeus genoeg van al die Titanides en trouwde hij met een Olympische godin, zijn eigen zuster Hera. Zij werd beschouwd als een beschermster van het huwelijk en Zeus hoopte dat hij vanaf nu voldoende zou hebben aan deze ene beauty, die bekend stond om haar blanke armen. Maar helaas: zijn testosteron raakte weer aan de kook en de über-god trok vanaf nu ook door de mensenwereld om sterfelijke vrouwen ‘binnen te doen’2. Om zijn vrouw af te leiden gaf hij de nimf Echo opdracht om de hele dag te babbelen en te babbelen en te babbelen tegen Hera, zodat die het te druk zou hebben om iets verdachts op te merken3. De hele lijst van zijn slippertjes opsommen zou voor een heel lang hoofdstuk zorgen: dat is meer iets voor de creatieve opdrachten verderop. Trouwens: de meesten van jullie wéten natuurlijk wel in welke bizarre vermommingen Zeus met sterfelijke dames aanpapte. Als zwaan bezwangerde hij de mooie Leda, als stier ontvoerde hij Europa, als gouden regen maakte hij Danaë zwanger, in de gedaante van Artemis verleidde hij Callisto. En als arend ontvoerde hij zelfs een mooie jongen, Ganymedes. En was hij na al die vrouwen en mannen bevredigd? Natuurlijk niet: de god had zin in meer! Hij had ook relaties met meisjes als Aegina, Alcmene, Anaxithea, Antiope...4 En hij verwekte kinderen bij de godin Dione, bij zijn goddelijke zuster Demeter, bij de nimf Maia, bij de vruchtbaarheidsgodin Leto... Nee, er komt écht geen einde aan. Hij was nogal een kerel, die Zeus!
(cartoon gevonden op stilus.nl)
1
Ja, wie waren dat ook al weer? Ken je alle namen van de Muzen? En weet je wat ze konden?
De Evangelische Omroep, een Nederlandse omroep, zond enkele jaren geleden (ironisch genoeg) een realityreeks uit voor echtparen met huwelijksproblemen, die de brokstukken probeerden te lijmen. Het programma heette... ‘Het huis van Hera’. Foute keuze! 2
Natuurlijk ontdekte Hera uiteindelijk toch wat haar man bekokstoofde. Kan je bedenken welke straf de babbelzieke nimf Echo kreeg voor haar medeplichtigheid? 3
4
Ze staan alfabetisch, inderdaad. En dit is nog maar de A! proefversie 1.4
EEN GOD MET VERANTWOORDELIJKHEDEN Zo’n god hadden de Grieken dus als leider van hun pantheon. Je kan het je bijna niet voorstellen, maar ondanks al die liefdesavonturen had Zeus ook nog tijd om zich met ernstige zaken bezig te houden. Sterker nog: hij stapelde de verantwoordelijkheden op! Hij was, zoals hoger gezegd, de god van de bliksem (Ζεὺς Ἀστράπιος) en de donder (Ζεὺς Βρόντιος), die echter ook de zon kon laten schijnen. Hij was verder ook de god van de gastvrijheid: Ζεὺς Ξένιος zorgde dat vreemdelingen altijd goed behandeld werden en dat iedereen zijn huis openstelde voor bezoekers. Als Ζεὺς Ὅρκιος was hij degene die toezicht hield op beloftes en heilige eden: wie zich daar niet aan hield, werd door hem gestraft. Dat was een herinnering aan zijn huwelijk met Themis, de rechtvaardige Titanide. Hij zorgde ook voor de eerlijkheid van verkopers in zijn rol als Ζεὺς Ἀγοραῖος, die de gewichten en prijzen van handelaars op de markt in het oog hield. En als Ζεὺς Αἰγίοχος leende hij de aegis, het heilige schild van zijn dochter Athena, om goddeloze en vijandige mensen schrik aan te jagen. In al die hoedanigheden werd hij in héél Griekenland vereerd. Het maakt hem tot de meest panhelleense god van allemaal. Sommige geleerden zeggen zelfs dat er zonder Zeus geen algemene Griekse godsdienst zou bestaan hebben. Want veel andere goden hadden alleen heel plaatselijke vereringen. Toch waren er ook voor Zeus nog extra vereringen op lokaal vlak. In Athene noemde men hem Ζεὺς Μειλίχιος, de ‘meegaande’ god. In Arcadië was hij Ζεὺς Λυκαῖος, de ‘beschermer tegen wolven’. Op Kreta was hij bekend als ‘de jonge man’ of ‘de god van de zon’. In Beotië was hij dan weer Ζεὺς Τρεφόνιος, ‘voeder van het vee’. In Dodona was hij de orakelgod die voor de heilige eik zorgde en die gelovigen de toekomst toefluisterde. En natuurlijk was hij in Olympia de god van de grote Spelen. Zoveel verering, zoveel bewondering, zoveel eretitels! Het is géén toeval dat het beeld van Zeus in Olympia, met al zijn goud, ivoor en diamanten, tot Wereldwonder werd uitgeroepen.
proefversie 1.5
INTERESSANTE WWW’TJES Over Zeus, zijn familie en zijn relaties vind je veel, heel veel op deze engelstalige site: http://www.maicar.com/GML/Zeus.html. En doorklikken maar... En dit is een indrukwekkend overzicht van alle plaatsen waar Zeus vereerd werd: http://www.theoi.com/Cult/ZeusCult.html. Let op: er zijn meerdere (engelstalige) pagina’s!
CREATIEVE OPDRACHTEN Maak een overzichtelijke stamboom van Zeus zijn kroost. Als dat al mogelijk is! De eerste website hierboven kan je op weg helpen. Voeg er per kind enkele afbeeldingen bij: van de moeder, van de vermomming van Zeus, van de geboorte of van verdere verhalen... Dit kan een lijvig dossier of een lange powerpoint worden! Zeus is niet de enige versierder uit de wereldliteratuur. Kan je nog zulke ‘womanizers’ vinden en er iets meer over vertellen? En als je meer van toneel houdt, dan is een van deze opdrachten misschien iets voor jou: - zoek informatie over Zeus’ relaties met Aegina, Alcmene, Antiope en Callisto - speel per drie of vier het verhaal na (expressief maar zonder overacting) - laat het toneeltje filmen en geniet na bij de filmvertoning
proefversie 1.6
Wat weten we nog over de zinsdelen en hun functie? Even opfrissen! GEZEGDE:
werkwoordelijk gezegde 1 naamwoordelijk gezegde (= koppelwerkwoord + NDgez ) + noodzakelijke zinsdelen + niet-noodzakelijke zinsdelen 1 OND
2 LV
3 MV
4 BvG
1 BvG
2 BWB
Overzicht van het gebruik van de naamvallen. vorm
functie
rol
nominatief
onderwerp NDgez
(handelend of lijdend)
accusatief acc. na vz.
lijdend voorwerp bijwoordelijke bepaling
(lijdend)
genitief
bijvoeglijke bepaling* voorwerp (bv. bij βασιλεύειν) voorwerp (bij comparatief) bijwoordelijke bepaling
gen. na vz. datief
voorwerp (bv. bij ἕπεσθαι) meewerkend voorwerp bijwoordelijke bepaling
dat. na vz. vocatief
vertaalwoord
van (lijdend) vergelijking/ongelijkheid
dan
(lijdend)
oorzaak middel, wijze tijdstip voordeel, nadeel
aan door, wegens met in, op voor
bijwoordelijke bepaling aanspreking
*De bijvoeglijke bepaling is een zinsdeelstuk (bij de ‘kern’ van dat zinsdeel).
Het NDgez (= naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde) is een zinsdeelstuk (nl. deel van het NWG) dat congrueert met het onderwerp. 1
proefversie 1.7
OEFENINGEN OP HET NAAMWOORD 1
Determineer de substantieven en adjectieven. Let uiteraard op de context. bv.
καλήν (van καλός, η, ον) = acc. v. enk. – model: ἀγαθός
1. 2. 3. 4. 5.
Ἀδίκῳ ἀνδρί οὐ πιστεύομεν. Ὁ πατρός ἢ μητρός θάνατός ἐστι τοῖς παισὶ δεινῆς λύπης αἰτία. Ἄνθρωποι κακοὶ πολλάκις ἔχουσιν εὐδαίμονα βίον, ἀλλὰ δεινὸν θάνατον. Χρὴ τοὺς στρατιώτας τοῖς ἡγεμόσι πιστεύειν ἐν τῇ μάχῃ. Ἐν τῇ δυστυχίᾳ γιγνώσκομεν πιστοὺς φίλους. ἡ δυστυχία, ας = ongeluk 6. Οἱ στρατιῶται φυλάττουσι χαλεπὰς καὶ ἐπικινδύνους ὁδούς. ἐπικίνδυνος, ος, ον = gevaarlijk 7. Φεῦγε τὴν κακῶν ἀνθρώπων φιλίαν. 8. Θαυμάζομεν τὰ δῶρα. 9. Ἄδικα κέρδη ὀλίγας μὲν φέρει ἡδονὰς, εἶτα δὲ μακρὰς λύπας. 10. Χρὴ τὸν ἀγαθοῦ ἀνδρὸς λόγον ἀεὶ εἶναι ἀληθῆ. 2
Determineer de substantieven en adjectieven. Let uiteraard op de context.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
3
Οἱ ἰατροὶ θεραπεύουσι τὰ ἀσθενῆ σώματα. Νεανίσκῳ σιωπᾶν οὔκ ἐστιν ἡδὺ. Τὰ ἡδέα ἐστι πολλάκις οὐ χρήσιμα. Βραχεῖα ἡδονὴ πολλάκις ἐστιν αἰτία πολλῶν κακῶν. Ἀεί ἐστιν ἀσφαλὲς τὰ ἀληθῆ λέγειν. Μὴ πίστευε τῇ τοῦ ἱερέως κρίσει. Οὐκ ἔξεστι βλέπειν τὸν βασιλέα.
Welke Griekse woorden herken je in volgende woorden? 1. dieet
5. anthologie
9. gynaecoloog
2. filantroop
6. decatlon
10. praktijk
3. rododendron
7. pediater
11. ontologie
4. aerodynamisch
8. kritiek
12. cardiogram proefversie 1.8
4
Voeg de juiste vorm van het lidwoord bij het substantief; geef alle mogelijkheden.
5
1. τιμάς
8. θαλάττης
15. χρήματα
2. δόξας
9. στρατιώτης
16. δῶρα
3. θύρας
10. ἡγεμόνος
17. ἱππέα
4. πολίτας
11. δοῦλος
18. σκιά
5. ὀργῆς
12. παιδός
19. δίκη
6. φωνάς
13. πλῆθος
20. δικαστῇ
7. ῥήτορας
14. νῆσος
21. ἔπη
Enkele vragen. Herhaal eerst Basisgrammatica p.xx en xx.
1.
In welke gevallen verandert de eind-η- in het Attische dialect in een -α-?
2. Welk kenmerk hebben de meeste adjectieven die slechts twee uitgangen hebben in de nominatief enkelvoud? 3. Aan welke kenletters herken je in het Grieks een comparatief en een superlatief? 4. Welke manieren om het tweede lid van een comparatief uit te drukken ken je in het Grieks? 5.
Hoe wordt een gewoon bijwoord gevormd?
6. Wat gebeurt er met de persoonsvorm van een zin als het onderwerp onzijdig meervoud is? 7.
Hoe vertaal je een comparatief die niet is geformuleerd met een tweede lid van de vergelijking?
8. Op welke twee manieren kun je een superlatief vertalen? 9. Vertaal: Οἱ
τότε οὐκ ἀεὶ κρείττονές εἰσι τῶν νῦν.
10. Vertaal: Οἱ
μετὰ τοῦ Σωκράτους τοῖς σοφίσταις οὐχ ἕπονται.
proefversie 1.9
6
Herhaal de leer van de zinsdelen en het gebruik van de naamvallen (zie schema’s). Splits (met een schuine streep) deze zinnen in zinsdelen; geef telkens de functie; verbeter vervolgens de fout in de vertaling.
1. Οἱ ἄριστοι ῥήτορες τοῖς πολίταις τὰ χρήσιμα συμβουλεύουσιν. συμβουλεύειν = aanraden De beste redenaars raden het nuttige burgers aan.
2. Οἱ τῶν Ἑλλήνων στρατιῶται τοὺς βαρβάρους εἰς τὸ πεδίον ἥθροιζον. De Griekse bevelhebbers dreven de niet-Grieken bijeen in de vlakte.
3. Ὅτε ἀσθενὴς εἶ ὑπὸ τοὺ ἰατροῦ σῴζῃ. Wanneer hij ziek is, zorgt de dokter voor redding.
4. Ἐν ταῖς ἀπορίαις οἱ φίλοι ἡμῖν βοηθοῦσιν. Bij problemen helpt onze vriend ons.
5. Τοῖς μὲν ἀγαθοῖς ἀνθρώποις τὸ τοῦ βίου τέλος τίθεται ἐν τῇ ἀρετῇ, τοῖς δὲ αἰσχροῖς ἐν ταῖς ἡδοναῖς καὶ τοῖς χρήμασιν. Van goede mensen ligt het levensdoel in uitmuntendheid, van slechte mensen ligt het in genot en bezit.
6. Ἥκιστα ἕτοιμοί ἐσμεν τῷ πατρὶ καὶ τῇ μητρὶ ὀνειδίζειν. We zijn allerminst bereid voor vader en moeder te beschimpen.
7. Πάντες διαφέρομεν τῷ σώματι καὶ τῷ νῷ. Allen verschillen van lichaam en van ziel.
8. Οὐδεὶς μετ΄ ὀργῆς ἀσφαλῶς βουλεύεται. (Menander) Niemand neemt een veilige beslissing na een bui van woede.
9. Μητρός ἐστιν οὐδὲν φίλτερον τέκνοις. Niets is voor kinderen dierbaarder van hun moeder.
10. Ὁ κύων κυνὶ κάλλιστον εἶναι φαίνεται, καὶ βοῦς βοὶ, ὄνος δὲ ὄνῳ. ὁ ὄνος, -ου: ezel Een hond schijnt van alle honden het mooist, een rund van de runderen en een ezel van de ezels.
proefversie 1.10
7. Leestekst: de appels van de Hesperiden
Tekstvoorbereiding: -
schrijf onder de verbogen woorden de naamvallen; baken met een schuine streep de zinsdelen op zinsniveau af; benoem die zinsdelen; duid met pijltjes de dominanten aan binnen woordgroepniveau.
Εὐρυσθεὺς1, Μυκήνης2 βασιλεύς, Ἡρακλεῖ3, Διὸς4 καὶ Ἀλκμήνης5 υἱῷ, χαλεπώτατον ἔργον ἐπιτάττει6. Κελεύει γὰρ τὸν ἥρωα παρὰ τῶν Ἑσπερίδων7 ἁρπάζειν τὰ μῆλα8. Ταῦτα τὰ μῆλα δῶρον ἐστι τῆς Γῆς9. Ὁ δ΄ Ἡρακλῆς οὐχ οἷος10 τ΄ ἐστιν αὐτὸς πoρεύεσθαι ἐπὶ τὰ μῆλα. Πείθει δ΄ Ἄτλαντα11 ζητεῖν καὶ φέρειν τᾶ μῆλα ἑαυτῷ12. Ἄτλας οὖν αἰτεῖ τὸν Ἡρακλέα διαδέχεσθαι13 τὸν πόλον14. Οὗτος οὖν τὸ μέγα ἄχθος15 διαδέχεται καὶ ἐν ᾧ16 ὁ Ἄτλας ἄπεστιν17, τὸν οὐρανὸν ἐπὶ τῶν ὤμων18 φέρει. Ὅτε δ΄ ὁ Ἄτλας ἁρπάζει τὰ μῆλα καὶ ἐπανέρχεται19, τὸν οὐρανον φέρειν οὐκέτι ἐθέλει. Λέγει . δὲ Αὐτὸς τὰ μῆλα Εὐρυσθεῖ διδόναι μέλλω. Ὁ δ΄ Ἡρακλῆς φησι
.
ὁ Εὐρυσθεύς, Εὐρυσθέως: Erystheus (eigennaam) ἡ Μυκήνη, -ης: Mycene (eigennaam) 3 ὁ Ἡρακλῆς, Ἡρακλέους: Heracles (eigennaam) 4 ὁ Ζεύς, Διός: Zeus (eigennaam) 5 ἡ Ἀλκμήνη, -ης: Alcmene (eigennaam) 6 ἐπιτάττειν: opdragen 7 αἱ Ἑσπερίδες, -ων: de Hesperiden (eigennaam) 8 τὸ μῆλον: de appel 9 ἡ γῆ, γῆς: de aarde 10 οἷος τε εἰμί + inf.: ik ben in staat te 11 ὁ Ἄτλας, Ἄτλαντος: Atlas (eigennaam) 12 ἑαυτῷ: voor hem (= Atlas) 13 διαδέχεσθαι: overnemen 14 ὁ πόλος, -ου: de hemelkoepel 15 τὸ ἄχθος, ἄχθους: de last 16 ἐν ᾧ: terwijl 17 ἀπεῖναι: afwezig zijn 18 ὁ ὦμος, -ου: de schouder 19 ἐπανιέναι, ἐπανέρχομαι: terugkeren 1 2
proefversie 1.11
Ὦ Ἄτλας, ἐπ΄ ὀλίγον χρόνον τὸν οὐρανὸν ἐπ΄ ὤμων λάμβανε, ὥστε προσκεφάλαιον1 ἐν τῇ κεφαλῇ2 τίθημι. Ὁ δ΄ Ἄτλας πείθεται ... Εἰκότως δὲ ὁ Ἡρακλῆς τὰ μῆλα αἱρεῖ3 καὶ τρέχων αὐτίκα ἀπέρχεται.
Zoek op welke twee hoofdbetekenissen ‘een atlas’ in het Nederlands heeft. Wat hebben ze met dit verhaal te maken? En waar ligt ‘de Atlas’, met hoofdletter? Zoek het in de buurt van de Middellandse Zee. Het monumentale Atlas-beeld op de vorige bladzijde staat in New York voor het Rockefeller Center. Het werd ontworpen door Lee Lawrie en Rene Paul Chambellan en ingehuldigd in 1937.
8. Leestekst: nogmaals Heracles Xenophon is dé klassieker onder de Griekse schrijvers voor de 2de graad. Die Athener (430-354) schreef vlot en verzorgd Grieks, maar hij verdient vooral een plaats in ‘Thalassa’, omdat hij een boeiend leven heeft gehad. Hij heeft militaire avonturen beleefd, die je in het 4de jaar in detail zult leren kennen. Hij had een passie voor paarden en hij schreef raadgevingen voor het beheer van geld. Maar hij had ook een passie voor filosofie. Als jonge man had hij lessen gekregen van de bekende filosoof Socrates. Die liet een diepe indruk na op de jonge Athener. Veel later schreef Xenophon daarom een boek vol dierbare herinneringen aan zijn leraar4. Het fragmentje (II, 1, 33) komt uit een bekend verhaal, dat Socrates vertelde over Herakles: op een dag stond de halfgod aan een figuurlijke tweesprong in zijn leven. Zou hij de weg van het Genot kiezen (A Highway to Hell) of de weg van de Deugdzaamheid (A Stairway to Heaven)? De Deugdzaamheid is aan het woord. Ze probeert Herakles te overtuigen voor Haar te kiezen en legt uit hoe mensen zich voelen, die van Haar houden.
Ἔστι δὲ τοῖς μὲν ἐμοῖς φίλοις ἡδεῖα μὲν καὶ ἀπράγμων5 σίτων καὶ ποτῶν6 ἀπόλαυσις7. Ὕπνος8 δ᾽ αὐτοῖς πάρεστιν ἡδίων ἢ τοῖς ἀμόχθοις9, καὶ οὔτε ἀπολείποντες αὐτὸν10 ἄχθονται οὔτε διὰ τοῦτον μεθιᾶσι11 τὰ δέοντα πράττειν. Καὶ οἱ μὲν νέοι τοῖς τῶν πρεσβυτέρων
τὸ προσκεφάλαιον, -ου: het (hoofd)kussen ἡ κεφαλή, ἦς: het hoofd 3 αἱρεῖν: grijpen 4 Dat mogen jullie ook altijd doen, hoor! 5 ἀπράγμων, ων, ον: rustig 6 τὸ πότον, -ου: de drank 7 ἡ ἀπόλαυσις, -εως: het genot, het verbruik 8 ὁ ὕπνος, -ου: de slaap 9 ἄμοχθος, ος, ον: lui, inactief 10 αὐτόν en τοῦτον een eindje verder verwijzen hier allebei naar ‘de slaap’. 11 μεθιέναι: nalaten 1 2
proefversie 1.12
ἐπαίνοις1 χαίρουσιν, οἱ δὲ γεραίτεροι ταῖς τῶν νέων τιμαῖς ἀγάλλονται2, καὶ ἡδέως μὲν τῶν παλαιῶν πράξεων3 μέμνηνται4, εὖ δὲ τὰς παρούσας5 ἥδονται πράττοντες, δι᾽ ἐμὲ φίλοι μὲν θεοῖς ὄντες, ἀγαπητοὶ6 δὲ φίλοις, τίμιοι7 δὲ πατρίσιν.
-
Maak een werkvertaling van dit fragment. Geef van alle substantieven in het fragment de naamval en verklaar het gebruik ervan. Wat belooft de Deugd zoal aan wie Haar vrienden zijn? Antwoord in je eigen woorden.
Deze luxueuze waaier uit 1912 toont een wat zoeterige uitbeelding van dit verhaal. (Washington, Smithsonian American Art Museum http://americanart.si.edu/images/1959/1959.16.2_1a.jpg)
ὁ ἔπαινος, -ου: compliment ἀγάλλεσθαι: blij zijn 3 ἡ πρᾶξις, -εως: prestatie, daad 4 μέμνησθαι + gen.: terugdenken aan 5 παρούσας hoort bij een verzwegen (πράξεις) 6 ἀγάπητος, η, ον: geliefd 7 τίμιος, α, ον: gerespecteerd 1 2
proefversie 1.13
hoofdstuk 2
HET NAAKT IN GRIEKENLAND FUNCTIONEEL NAAKT
Het moet je al eens opgevallen zijn, in de lessen geschiedenis of in een museum: Griekse afbeeldingen van mensen zijn vaak.... naakt. Meestal sta je daar niet bij stil, maar soms maak je je de bedenking dat zoiets toch wel eigenaardig is. Iemand die naakt baadt: tot daar aan toe. Maar een naakte sporter, een naakte soldaat, een naakte herder: het blijft voor ons een ongewoon zicht. In de christelijke traditie bestaat nog vaak de redenering dat wat naakt is, vies is. Maar zo zagen de Grieken het dus duidelijk niet. Waarom moesten die standbeelden, die figuren op vazen, en die mensen op mozaïeken eigenlijk naakt zijn? Daarover bestaan veel misvattingen. Sommigen beweren dat het iets met erotiek te maken heeft, maar daar heeft het weinig of niets mee te maken: de beelden en andere afbeeldingen zijn “gekleed met kunst”1. Anderen houden dan weer vol dat de Grieken gewoon altijd naakt rondliepen. Maar ook dat klopt niet. De echte reden voor al dat naakt is ingewikkelder: zo’n naakte man2 is geen individu, geen mens van vlees en bloed. Hij is eerder een voorstelling van de ideale man, die het zuiver menselijke overstijgt. Kledij zou hem een ‘hier en nu’ geven, kledij zou hem tot een concrete man uit een concrete periode in een concrete stad maken. Maar naakt is hij niet gebonden aan tijd en plaats, is hij bovenmenselijk, bijna sacraal. De filosoof Plato heeft een heel boeiende theorie over al het zichtbare op deze wereld: dat is altijd maar een magere afspiegeling van een veel algemener Idee. Een Idee mét hoofdletter. Zo zou Plato zeggen dat elke boom in een park, maar ook elke boom die een kleuter tekent of die jij in je dromen ziet, een afbeelding is van de universele Idee ‘Boom’. Vanuit zo’n gedachte maken Griekse beeldhouwers, pottenbakkers en mozaïekleggers afbeeldingen die universeel zijn: ze stellen dé Mens voor, niet een mens. Bovendien moest zo’n naakte Mens ook mooi zijn. Zo wordt hij een ideale Mens, die wij als gewone mensen moeten proberen te imiteren. En die ideale Mens is mooi, omdat hij ook goed is. ‘Goed is mooi, mooi is goed’: dat was de (in onze ogen vreemde) redenering van de Griek. Hij drukte die innige Denk maar eens na over dit citaat van de Britse kunsthistoricus Kenneth Clark (“The Nude”, 1956). Wat betekent het, denk je? 1
Ja, ‘man’. De naakte vrouw komt veel minder voor in de Griekse kunst. Enkel godinnen en nimfen worden zo voorgesteld. 2
proefversie 2.1
band tussen schoonheid en goedheid uit met het opmerkelijke woord καλοκἀγαθία, waarvoor geen Nederlandse term bestaat, maar wat ‘schoongoedheid’ zou moeten betekenen. Goede mensen of goden waren per definitie mooi. Slechte mensen of goden waren onvermijdelijk lelijk. Denk maar aan de lastpak Thersites, die in de ‘Ilias’, het verhaal van Homerus over de oorlog om Troje, brutaal doet tegen koning Agamemnon. Die Thersites is, in de ogen van de oude Grieken, een schurk. Dus is hij ook uiterlijk een gedrocht. Een ander voorbeeld is Ephialtes, de man die de Perzen een omweg toonde om de blokkade van de Thermopylen-pas te omzeilen. Wie de film ‘300’ gezien heeft, weet hoe lelijk die verrader was1. Quasimodo zou in Hellas niet populair geweest zijn...
Bandenproducent Pirelli brengt elk jaar een kalender met fotomodellen uit. In 2011 was het thema ‘Griekse goden en godinnen’, met Karl Lagerfeld als fotograaf. Natuurlijk zijn de Olympiërs topmodellen! (whoisscout.files.wordpress.com/2010/11/pirelli-calendar-karl-lagerfeld.jpg)
1
Zoek eens meer informatie op over die Ephialtes en over Thersites. Boeiende figuren. proefversie 2.2
GYMNASTIEK: VAN HET GRIEKSE
γύμνος , NAAKT
Al die Griekse beelden en afbeeldingen zorgden er natuurlijk ook voor dat Griekse mannen zich spiegelden aan die idealen en dat ze hun lichaam gingen verzorgen om er meer als de ideale man uit te zien. En zo ontstond de lichaamscultuur, die nog altijd voortleeft in onze lessen ‘Lichamelijke Opvoeding’1. De Romeinen deden ook aan sport, maar bij hen was dat vooral uit praktische motieven: ze wilden zichzelf en de jongeren klaarstomen voor het leger. Een goede fysiek was in Rome dus nooit een vrijblijvend doel. Maar in Griekenland was sport niet op praktisch nut gericht. Daar was sport een soort statement: mannen wilden er goed uitzien, om anderen te overtuigen dat ze ook een goed karakter hadden. En als je een hele goede sporter was, dan kon je boven de andere, gewone stervelingen uitstijgen. Als je je tegenstanders schijnbaar moeiteloos versloeg, dan werd je een soort god-op-aarde. En daarom deden de Grieken ook naakt aan sport: zo waren ze niet langer individuen, maar ontstegen ze als halfgoden deze materiële wereld. Omdat het natuurlijk leuk is halfgoden in je stad te hebben, gingen Griekse poleis zich al snel met de training van hun inwoners bemoeien. Vooral Sparta ging daar ver in. Een commissie van oude mannen selecteerde baby’s bij de geboorte op hun fysieke weerbaarheid; jongens én meisjes moesten vanaf hun zevende jaar sporten; en jongens vlogen vanaf hun twaalfde nog eens op een internaat waar hen hardheid en uithouding werden bijgebracht.
Op dit leuke schilderij uit 1860 van Edgar Degas (Londen, National Gallery) zie je hoe enkele Spartaanse meisjes de jongens uitdagen voor een worstelwedstrijdje. Girl power!
1
Dus niet zomaar ‘sport’ of ‘fysieke training’, maar ‘opvoeding’. Denk er eens over na. proefversie 2.3
Atheners vonden zo’n fysieke opleiding ook wel belangrijk, maar vonden dat die zinloos was zonder een intellectuele vorming. Daarom kregen Atheense kinderen ook les in literatuur, filosofie en muziek. Om die reden maakte komedieschrijver Aristophanes ook grappen over de fysiek van de Atheense jongeren en had hij het zelfs over een crisis van totale ἀγυμνασία! Een achteruitgang in de conditie van de jeugd: waar hebben we dat nog gehoord? Om definitief uit te maken in welke stad de beste sporters woonden, besloten de Grieken om panhelleense wedstrijden te houden, voor alle vrije mannen uit de Griekssprekende wereld, in de praktijk vooral mensen van de hogere standen. Daar vierde de agonale geest1 hoogtij! In Olympia, Delphi, Korinthe en Nemea werden om de paar jaar zulke spelen georganiseerd. De spelen waren zo belangrijk en gerespecteerd dat tijdens de wedstrijden een periode van vrede werd uitgeroepen in heel Hellas. De beste atleten deden mee aan de Spelen. Daarover valt veel te vertellen, te veel voor dit hoofdstuk. Misschien is de eerste creatieve opdracht (zie verderop) een oplossing om de nieuwsgierigen wat meer te vertellen over dit onderwerp.2
Atleten met de palm van de overwinning. Vloermozaïek uit een Romeins huis in de Griekse stad Patras, tweede eeuw n.C.
1
Het staat op Wikipedia, hoor.
Vergeet niet de leuke verhalen in je opdracht te verwerken. Zo is er het verhaal van de beresterke en aalvlugge atleet Theagenes, afkomstig van het eiland Thasos. Hij zou in totaal maar liefst 1300 overwinningen behaald hebben op de grote Spelen. Een standbeeld werd voor hem opgericht op Thasos. Toen een jaloerse man het beeld ‘s nachts met een staaf probeerde te vernielen, kantelde het zware beeld omver... op de man. Achteraf werd verteld dat zelfs Theagenes’ beeld tegenstanders kon platslaan. 2
proefversie 2.4
INTERESSANTE WWW’TJES Op deze site vind je (bijna) alles over de Olympische Spelen: http://www.perseus.tufts.edu/Olympics/ Engelstalig, zoals wel vaker het geval is. Maar deze is gelukkig Nederlandstalig: http://ancientolympics.arts.kuleuven.be/rings_nl.html En dit aardige filmpje overloopt snel enkele praktische punten van de Spelen: http://www.youtube.com/watch?v=T2-NWOWFbD8
CREATIEVE OPDRACHTEN Maak een dossier over sport en gymnastiek in de Griekse oudheid: waar en wanneer werd er gesport? Van welke sporten bestonden er competities? Vergeet niet voor illustraties te zorgen.
De onderwerpen van dit hoofdstuk kunnen voor veel levendige debatten zorgen. Bereid dus gerust een gesprek voor over vragen als: - hoe belangrijk is sport voor het onderwijs? - doet de Vlaamse jeugd te weinig aan sport? - is topsport wel een gezond idee? - hoe belangrijk is je uiterlijk voor je zelfbeeld, voor je goed gevoel? - hoe belangrijk is je uiterlijk voor succes in het leven? - zijn miss-verkiezingen een leuke traditie of een vulgaire vleeskeuring? - zijn reclamecampagnes met gephotoshopte en hyperslanke modellen onschuldig?
Twee van de bekendste Griekse beeldhouwers zijn Polycletus en Lysippus. Zoek iets op over hun leven en vooral over hun ideeën over beeldhouwkunst. Zoek ook illustraties van enkele van hun bekendste werken.
En zo zagen onze Belgische atleten er in 2004 uit. Een affiche van het BOIC voor de spelen in Athene. Wie herken je? http://files.coloribus.com/files/adsarchive/part_651/6513155/file/belgianolympic-committee-athens-here-we-are-small-24520.jpg)
proefversie 2.5
OEFENINGEN BIJ DE VOORNAAMWOORDEN 1
Herhaal eerst de persoonlijke, de bezittelijke en de reflexief-persoonlijke voornaamwoorden in je Basisgrammatica p.xx. Vertaal daarna volgende woordgroepen.
2
3
1. ἀντ΄ ἐμοῦ
6. εἰς αὐτούς
11. ἐπ΄ ἐμαυτόν
2. σὺν ὑμῖν
7. παρὰ σαυτοῦ
12. πρὸς ὑμᾶς
3. μεθ΄ ἑαυτάς
8. ὑπὲρ ἡμῶν αὐτῶν
13. σοῦ ἕνεκα
4. ἄνευ ἡμῶν
9. ὑπ΄ αὐτῆς
14. παρ΄ αὐτάς
5. περὶ σοῦ
10. πρὸ ὑμῶν
15. πρὸς ἡμῖν
Maak het verschil duidelijk in je vertaling.
1. Ὁρᾷ τὸν πατέρα.
4. Ὁρᾷ τὸν πατέρα αὐτῆς.
2. Ὁρᾷ τὸν πατέρα αὐτοῦ.
5. Ὁρᾷ τὸν ἑαυτοῦ πατέρα.
3. Ὁρᾷ ἑαυτόν.
6. Ὁρᾷ τὸν αὑτοῦ πατέρα.
Determineer de onderstreepte vormen; vul de vertaling aan.
1. Ὑμεῖς αὐτῷ τὴν ἀλήθειαν ἐλέγετε, ἀλλὰ ἀκούειν οὐκ ἐβούλετο. Júllie vertelden ……………. de waarheid, maar ……… wou niet luisteren.
2. Πᾶς ἀνὴρ φαίνεται ἑαυτῷ καλός. Elke man lijkt mooi ………………..
3. Οἱ ἡττώμενοι ἑαυτοὺς καὶ τὰ ἑαυτῶν πάντα ἐκβάλλουσιν. Wie overwonnen wordt, verliest zichzelf en al …………………………………...
4. Ὁ στρατηγὸς ἕπεσθαι κελεύει αὐτῷ τοὺς ἐθέλοντας. De bevelhebber beveelt de vrijwilligers …………… te volgen. proefversie 2.6
5. Γράφομεν ὑμῖν ἰέναι πρὸς ἡμᾶς. We schrijven ………….………. naar ons te komen.
6. Ἡμᾶς κακῶς ἔχοντας λείπουσιν οἱ πλεῖστοι ἑταῖροι. κακῶς ἔχειν = het slecht stellen De meeste vrienden verlaten ……………, wanneer …………. het slecht stellen.
7. Εὐδαιμονίζω σε, ὅτι σεαυτὸν γιγνώσκεις. Ik prijs je gelukkig omdat je ……………………… kent.
8. Δεῖ ὑμᾶς τοῖς φίλοις βοηθεῖν. ……………………………………………………………………. jullie vrienden helpen.
9. Οὐδὲν τῇ πόλει ἥδιον ἢ νίκη σου. Niets is voor de stad aangenamer dan ………………………….…………….
10. Οἱ στρατιῶται ὁρῶντες τοὺς ἑαυτῶν ἱππέας φεύγοντας τὴν μάχην λείπουσιν. Wanneer de soldaten ……………………………………………………..………… zien vluchten, staken ze de strijd.
4
Determineer de onderstreepte vormen.
1. Τούτου τοῦ ὄρους οὐχ ὁρῶ τὸ ἄκρον. 2. Αὕτη ἡ γύνη ἀεὶ ἐθέλει ἐσθίειν. 3. Τάδε λεγει. 4. Αἰτεῖ ἐκεῖνα. 5. Ἐπιθυμεῖ τούτων. 6. Τόνδε οὐ λύουσιν. 7. Ταύτας ὁρῶσι ἡττώμενας. 8. Ὁμολογῶ τούτῳ. 9. Τί ταύτῃ βοηθεῖσθε; 10. Ἐκεῖνο θέλω ἔχειν.
proefversie 2.7
5
Vertaal de volgende zinnen.
1. Τί πείθῃ τούτῳ τῷ ἀνδρί; 2. Εἰς ἐκείνους τοὺς οἴκους ἥκομεν ἀλλὰ τὰς θύρας οὐκ ἀνοίγουσιν οἱ ἄνθρωποι. 3. Ταύτης τῆς πόλεως οἱ πολῖται κατὰ γῆν καὶ κατὰ θάλατταν τοῖς πολεμίοις ἐναντιοῦνται. κατά + acc. (hier): te
4. Ταῦτα δ΄ ἀκούων τῷ στρατηγῷ οὐχ εἱπόμην. .
5. Ἐρωτώμενος τί οὐκ ἐκ τῆς πόλεως ἀπέρχεται ὁ Σωκράτης, ἀποκρίνεται τάδε Τῷ νόμῳ πείθεσθαι ἐθέλω. 6. Ὁ ῥήτωρ αὐτὸς ἔλεγε τὸ αὐτὸ ἢ ἡ γυνὴ αὐτοῦ.
6
Herhaal het vragende voornaamwoord (Basisgrammatica p.xx). Determineer volgende vormen; geef alle mogelijkheden.
7
1. τίσι
4. ὧντινων
7. ὅντινα
2. τίνων
5. ἅττα
8. τίνι
3. ὅτῳ
6. ἧστινος
9. ὅστις
Determineer de vragende voornaamwoorden; verbind de vragende voornaamwoorden die als adjectief zijn gebruikt, met hun kern (= dominant); geef de functie van de zelfstandig gebruikte voornaamwoorden; vertaal de zin.
1. Τίνες πορεύονται πρὸς τὸν ἄγωνα; 2. Τίνος ἕνεκα ταῦτα λέγεις; 3. Τίνος πόλεως ὁ Περικλῆς ἦρχε; 4. Τίνι γυναικὶ ταῦτα δίδως; 5. Ἐθέλω ἀκούειν τί λέγεις. 6. Λέγε οὕστινας ὁρᾷς. 7. Πυνθάνεσθε ᾧτινι τρόπῳ ἐφεύγομεv. proefversie 2.8
8
Herhaal het betrekkelijk voornaamwoord (Basisgrammatica p.xx). Determineer en verklaar de betrekkelijke voornaamwoorden; vertaal de zin.
1. Ὁ μαθητὴς ὂν ὁρᾷς, σοφός ἐστίν. 2. Τὰ ὅπλα οἶς μαχόμεθά, εἰσιν ἀρχαῖα. 3. Ὃν πάντες φοβοῦνται, οὗτος καὶ φοβεῖται πάντας. 4. Οἵτινες τὰ παιδία ἔσῳζον, μεγίστης τιμῆς ἄξιοι ἦσαν. 5. Oὕστινας ἔβλεπες, μισῶ. μισεῖν = verafschuwen
9
Herhaal het onbepaalde voornaamwoord (Basisgrammatica p.xx) Determineer en verklaar de onbepaalde voornaamwoorden; Vertaal de zin.
1. Λέγε εἴ τι ἔχεις λέγειν. 2. Ἑκάστη ἡμέρα χαλεπόν τι φέρει. 3. Πονηρός τις ἔκοπτε Δημάρατον ἀκαίροις ἐρωτήμασι καὶ τόδε πολλάκις ἔλεγεν· “Τίς ἄριστός ἐστι τῶν Σπαρτιατῶν;” Τέλος δὲ ὁ Δημάρατος· “Ὁ σοὶ ἀνομοιότατος”. κόπτειν = (hier) lastig vallen; ὁ Δημάρατος: Demaratus (eigennaam); ἄκαιρος = ongepast; το ἐρώτημα = vraag; ὁ Σπαρτιάτης = Spartaan; τέλος (bijw.) = ten slotte; ἀνόμοιος = ongelijk, verschillend
4. Ἦ ἥκει τις; 5. Τισὶ μὲν συμφέρει, τισὶ δ’ οὐ συμφέρει. (Aristoteles, Politeia) συμφέρειν = nuttig zijn
proefversie 2.9
10. Leestekst: een gezonde geest in een gezond lichaam
Xenophon heeft nog veel meer mooie herinneringen aan Socrates. In dit fragment (III, 12, 5-7) laat hij de filosoof uitleggen dat “een gezonde geest enkel kan werken in een gezond lichaam”1.
Πρὸς2 πάντα γὰρ ὅσα πράττουσιν ἄνθρωποι, χρήσιμον τὸ σῶμά ἐστιν. Ἐν πάσαις δὲ ταῖς τοῦ σώματος χρείαις3 πολὺ διαφέρει4 ὡς βέλτιστα5 τὸ σῶμα ἔχειν. Καὶ ἐν ᾧ6 δοκεῖ ἐλαχίστη σώματος χρεία εἶναι, ἐν τῷ διανοεῖσθαι7, τίς οὐκ οἶδεν ὅτι καὶ ἐν τούτῳ πολλοὶ σφάλλονται8 διὰ τὸ μὴ ὑγιαίνειν9 τὸ σῶμα; Καὶ λήθη10 δὲ καὶ ἀθυμία11 καὶ δυσκολία12 καὶ μανία13 πολλάκις πολλοῖς διὰ τὴν τοῦ σώματος καχεξίαν14 ἐμπίπτουσιν. Τοῖς δὲ τὰ σώματα εὖ ἔχουσι πολλὴ ἀσφάλεια καὶ οὐδεὶς κίνδυνος.
-
Kleur de minimale zinnen; maak een vlot leesbare vertaling van dit fragment.
-
Gesprekje met de hele klas: wat doe jij aan je conditie? Helpt sporten om achteraf geconcentreerder te studeren? Helpt een goede conditie tijdens de proefwerken? Heb je tips op dat gebied?
1
“Mens sana in corpore sano” is hiervan de Latijnse vertaling. Het is het motto van filosofische voetbalploegen als Anderlecht en Club Brugge. 2 πρός + acc.: met het oog op, voor 3 ἡ χρεῖα, ᾱς: de activiteit 4 διαφέρει: het is van belang 5 ὡς βέλτιστα ἔχειν: het zo goed mogelijk stellen 6 ἐν ᾧ: op het moment dat 7 διανοεῖσθαι: nadenken 8 σφάλλεσθαι: zich vergissen, falen 9 ὑγιαίνειν: gezond zijn 10 ἡ λήθη, -ης: de vergeetachtigheid 11 ἡ ἀθυμία, -ας: de depressie 12 ἡ δυσκολία, -ας: de ontevredenheid, de humeurigheid 13 ἡ μανία, -ας: de woede 14 ἡ καχεξία, -ας: slechte conditie proefversie 2.10
11. Leestekst: vrouwen en bijen Nog eens Xenophon. In zijn handboek over hoe een man zijn huis moet besturen – zeg maar een cursus ‘economie’ – laat Xenophon de ideale huishouder Ischomachus uitleggen aan zijn vrouw hoe zij het huis moet besturen, als hij weg is. Hij haalt een vergelijking uit het leven van de bijen.
“Τῇ μὲν γὰρ γυναικὶ κάλλιον ἔνδον μένειν ἢ θυραυλεῖν1, τῷ δὲ ἀνδρὶ αἴσχιον ἔνδον μένειν ἢ τῶν ἔξω2 ἐπιμελεῖσθαι. Δοκεῖ δέ μοι,” ἔφην3, “καὶ ἡ τῶν μελιττῶν4 ἡγεμὼν5 τοιαῦτα ἔργα ὑπὸ τοῦ θεοῦ προσταττόμενα6 διαπονεῖσθαι7.“ “Καὶ ποῖα δή”, ἔφη ἐκείνη, “ἔργα ἔχουσα ἡ τῶν μελιττῶν ἡγεμὼν ἐξομοιοῦται8 τοῖς ἔργοις οἷς ἐμὲ δεῖ πράττειν;” “Ἐκείνη ἐν τῷ σμήνει9 μένουσα οὐκ ἐᾷ ἀργοὺς10 τὰς μελίττας εἶναι, ἀλλ᾽ ἃς μὲν δεῖ ἔξω ἐργάζεσθαι, ἐκπέμπει ἐπὶ τὸ ἔργον, καὶ ἃ αὐτῶν ἑκάστη εἰσφέρει, οἶδέ τε καὶ δέχεται, καὶ σῴζει ταῦτα. Ἐπεὶ δὲ ἡ ὥρα τοῦ χρῆσθαι ἥκει, διανέμει11 τὸ δίκαιον ἑκάστῃ.” “Ἤ καὶ ἐμὲ οὖν”, ἔφη ἡ γυνή, “δεῖ ταῦτα ποιεῖν;” “Δεῖ μέντοι12 σε”, ἔφην ἐγώ, “ἔνδον τε μένειν καὶ οἷς ἔξω τὸ ἔργον τῶν οἰκετῶν13, τούτους συνεκπέμπειν, οἷς δἐ ἔνδον ἔργον, τούτων ἐπιστατεῖν14.”
Taalopdracht: onderstreep de betrekkelijke bijzinnen in deze tekst en trek een pijltje van het betrekkelijk voornaamwoord naar het antecedent (indien dit uitgedrukt is). Tekstbegrip: maak een lijstje van de taken die in deze tekst aan mannen en aan vrouwen worden toebedeeld.
θυραυλεῖν: rondhangen op straat (τὰ) ἔξω: (zaken) buitenshuis, buiten 3 ἔφην: Ischomachus is de ik-persoon, terwijl ἐκείνη naar zijn vrouw verwijst. 4 ἡ μέλιττα, ης: de bij 5 ἡ ἡγεμών, ἡγεμόνος: de koningin 6 προστάττειν: bevelen, opleggen 7 διαπονεῖσθαι: regelen 8 ἐξομοιοῦσθαι + dat.: lijken op 9 τὸ σμῆνος, ους: de korf 10 ἀργός, η, ον: lui, traag 11 διανέμειν: verdelen 12 μέντοι: wel, (je mag dit partikel ook onvertaald laten) 13 ὁ οἰκέτης, ου: de huisslaaf 14 ἐπιστατεῖν + gen.: zich bemoeien met 1 2
proefversie 2.11
Creatieve opdrachten: °
Maak op het bord een lijst van zaken waarin vrouwen (volgens de klas) beter zijn dan mannen, en één van zaken waarin mannen beter zijn dan vrouwen. Iedereen mag om het even wat voorstellen. Noem maar op!
°
Controleer daarna de twee lijsten: kloppen ze? Zijn de beide geslachten aantoonbaar ‘beter’ in de genoemde zaken?
°
Ga dan eens na waardoor die verschillen er zijn: genetisch? Door sociale druk? Door temperament? Door tradities?
°
Probeer uiteindelijk de vraag te beantwoorden of bepaalde verschillen overbrugd moeten en kunnen worden.
De bezige bij was ook een symbool van de stad Efese; getuige daarvan deze tetradrachme uit de vierde eeuw v.C. (http://www.ngccoin.com)
proefversie 2.12
12. Leestekst: uit de Anthologia Palatina De Anthologia Palatina is een verzameling Griekse epigrammen. Een epigram is een kort, gevat gedichtje met een mijmering over liefde, of wijn, of dood, of iets daartussenin. We presenteren jullie twee eenvoudige pareltjes. Hou er rekening mee dat de -η- na de ι,
ε of ρ niet in -α- is veranderd. Deze gedichten
zijn immers in het Ionische dialect geschreven. Tekstvoorbereiding: geef van alle woorden mondeling de woordsoort.
Smoorverliefd Probeer je een snel idee van de inhoud te vormen: wat is de pointe of slotgedachte van dit eerste tekstje? En welke climax komt erin voor? Een climax is een stijlfiguur (= een opvallende manier van zeggen) die een stijgende gradatie vertoont.
Ὄμματ΄1 ἔχεις Ἥρης2, Μελίτη3, τὰς χεῖρας Ἀθήνης4, τοὺς μαζοὺς5 Παφίης6, τὰ σφυρὰ7 τῆς Θέτιδος8. Εὐδαίμων ὁ βλέπων σε, τρισόλβιος9 ὅστις ἀκούει, ἡμίθεος10 δ΄ ὁ φιλῶν, ἀθάνατος δ΄ ὁ γαμῶν11.
Nooit tevreden... Geef de tegenstelling of antithese uit dit tweede gedichtje. Een tegenstelling is een stijlfiguur die een contrast benadrukt. .
Μισῶ12 τὴν ἀφελῆ13, μισῶ τὴν σώφρονα λίαν ἡ μὲν γὰρ βραδέως, ἡ δὲ θέλει14 ταχέως.
τὸ ὄμμα, ὄμματος: het oog ἡ Ἥρη, Ἥρης: Hera (eigennaam) 3 ἡ Μελίτη, Μελίτης: Melite (eigennaam) 4 ἡ Ἀθήνη, Ἀθήνης: Athene (eigennaam) 5 ὁ μαζός, μαζοῦ: de (meisjes)borst 6 ἡ Παφίη, Παφίης: Pafia; een eigennaam die je ook als ‘Afrodite’ mag vertalen. 7 τὸ σφύρον, -ου: de enkel 8 ἡ Θέτις, Θέτιδος: Thetis (eigennaam) 9 τρισόλβιος, ος, ον: driemaal gelukkig 10 ἡμίθεος, ος, ον: halfgoddelijk 11 γαμεῖν: huwen 12 μισεῖν: haten 13 άφελής, ης, ες: simpel, naïef 14 θέλει = ἐθέλει 1 2
proefversie 2.13
hoofdstuk 3
DIOGENES DE CYNICI, DE HIPPIES VAN DE OUDHEID Griekse filosofie bestuderen is niet altijd een lolletje: in de loop van de eeuwen zijn er veel doodernstige filosofen aan de slag geweest. Daarom is het altijd een opsteker om aan het hoofdstuk over de cynische filosofen toe te komen. Dan is het lachen geblazen. De cynici vormden niet echt een vaste groep of school: daarvoor waren ze veel te anarchistisch. Ze waren liever mannen en vrouwen van de daad. Te veel theorie vonden ze niet zinvol en daarom hielden ze het vooral bij bizarre praktijken. Toch zat er “method in this madness”: hun stunts waren niet vrijblijvend. Ze wilden de mensen aan het denken zetten door hun provocaties. Ze wilden vooral duidelijk maken dat ze zich niet aan mensenwetten (νόμοι) wilden houden, maar dat ze de natuurwet (φύσις) wilden volgen. Zo zouden ze het zuiverste leven leiden. Daarbij wilden ze vooral hun vrijheid behouden. Hun vrijheid van spreken (παρρήσια), maar ook hun fysieke vrijheid (ἐλευθερία): ze wilden van niemand of niets afhangen. Ze wilden geen bezit, geen macht, geen roem. En ze wilden geen slaaf zijn van hun lusten. Je zou die opvattingen nog het best kunnen samenvatten met het citaat van de Kretenzische schrijver Nikos Kazantzakis1: “Ik hoop niets, ik vrees niets. Ik ben vrij.” Het woord ‘cynici’2 danken die filosofen aan de plek waar ze vaak samenkwamen: de Cynosarges3. Dat was een gymnasium of sportplek aan de oevers van de Ilissus, een beek ten zuiden van Athene. De naam Cynosarges deed Atheners aan honden denken en ze gebruikten dat woord dan ook voor het stelletje ongeregeld, dat daar aan filosofie kwam doen. Van het scheldwoord maakten de cynici echter hun geuzennaam: ze zouden kwispelen voor wie hen goed gezind was en eten gaf, en bijten naar tegenstanders.
Je kent hem misschien als de schrijver van het boek ‘Zorba de Griek’, waarvan later een film is gemaakt. In zijn Nieuwgrieks is het citaat overigens: ‘Δεν ελπίζω τίποτα. Δεν φοβούμαι τίποτα. Είμαι λεύτερος.’ Als je iemand kent die naar Kreta geweest is, bestaat de kans dat hij een t-shirt gekocht heeft met die tekst op. 1
2
Zeg het eens vlug tien keer na elkaar. Lachen!
De naam verwijst naar een anekdote over een snelle hond. Een Athener bracht op die plek eens een offer van gebraden vlees. Een hond kwam af op de geur en ging er met het offer vandoor. De man was overstuur door het mislukte offer, maar een orakel vertelde hem dat hij een tempel mocht bouwen op de offerplek. Het gymnasium kwam er later bij. 3
proefversie 3.1
De cynische filosofen waren helemaal niet cynisch, in de moderne betekenis van het woord. Nu is iemand cynisch, als hij minachtend en negatief is. Maar de Atheense cynici waren juist heel optimistische wereldverbeteraars. Ze zagen zichzelf als ‘underdogs’ en keken op niemand neer. En ze wilden de Atheners een geweten schoppen door figuurlijke schoppen onder de kont. Net als de hippies en provo’s uit de jaren ’60 van de vorige eeuw wilden ze de brave burgers duidelijk maken dat er te veel conventies, vaste regeltjes zonder inhoud, zijn en dat we ons niet met schone schijn moeten bezighouden. De eerste cynicus was Antisthenes, die de bijnaam Ἁπλοκύων (Simpele hond) kreeg, omdat hij de uitleg over zijn ideeën altijd eenvoudig hield. Hij liet de stof van zijn mantel verdubbelen in oppervlakte, zodat hij die als slaapzak kon gebruiken en in parken kon overnachten. Een ander lid van het groepje ongeregeld was Metrocles, bijgenaamd ‘De deuropener’, omdat hij altijd bij iedereen binnenviel zonder kloppen. Dan had je nog Metrocles, over wie een stinkende anekdote bestaat. Een van zijn vrienden had per ongeluk een wind gelaten in het openbaar en schaamde zich zo erg dat hij zelfmoord overwoog. Metrocles at daarom een bord bonen en nam de vriend mee op tocht door Athene. Telkens ze belangrijke mensen zagen, tilde Antisthenes zijn kledij op en liet een scheet. Zo bewees hij weer dat we niet te veel aan conventies moeten vasthouden1. Ook Metrocles’ zus Hipparchia steunde de cynische groep: om te provoceren droeg ze altijd mannenkledij. Ze trouwde met de cynicus Crates, die zich aan haar voorgesteld had door al zijn kleren uit te doen en te zeggen: “Hier heb je al mijn rijkdommen.” Ze vrijden in het openbaar en leefden lang en gelukkig. Hippies toch!
Zo ligt Diogenes erbij op het beroemde filosofen-fresco van Raphael (‘De school van Athene’, 1510) in het Vaticaan.
STOUTE HOND! STOUT! FOEI! De bekendste cynische filosoof is Diogenes. Hij kwam naar Athene vanuit Sinope, een stad aan de Zwarte Zee, die hij veel te kleinburgerlijk vond. Zodra hij in Antisthenes een bondgenoot herkend had, trokken ze samen op, om de Atheners lesjes te leren. En zelfs om elkaar lesjes te leren. Op een dag was Antisthenes erg ziek en kloeg hij dat hij wou dat de pijn snel overging. Diogenes haalde een zwaard en zei dat hij de pijn direct en voor altijd kon doen stoppen. Antisthenes voelde zich direct een heel stuk beter.
1
Dit verhaaltje is geen aanmoediging om de conventies in je klas te overtreden! proefversie 3.2
Diogenes zal wel vooral bekend blijven om zijn opvallende levensstijl. Zijn huis was een ton vlakbij de zogenaamde Moedertempel op de Agora. Kledij had hij amper. En een kommetje was zijn enige huisraad. Toen hij op een dag zag hoe een jongen water dronk uit zijn handen, gooide hij ook dat overbodige kommetje stuk. Hij trainde zijn lichaam door in de zomer in heet zand te liggen en in de winter tegen koude zuilen te staan. De bekendste anekdotes over Diogenes zijn misschien die over zijn ontmoeting met Alexander de Grote, de bekende veroveraar. Alexander had net de stad Athene bezet met zijn leger. Iedereen probeerde in paniek zijn rijkdommen te redden. Daarop begon ook Diogenes zijn ton weg te rollen. Toen iemand hem vroeg waarom hij zoiets onnozels deed, antwoordde Diogenes: “Omdat iedereen zo druk bezig is en ik anders de enige luierik ben.” Uiteindelijk rolde Diogenes zijn ton toch maar terug en ging hij zitten wachten wat er zou gebeuren. Alexander kwam toen net voorbij en keek naar de beruchte filosoof; hij vroeg Diogenes wat hij voor hem kon doen. “Ga een beetje opzij”, antwoordde de filosoof, “Je staat in mijn zonlicht.” Alexander vatte het sportief op en vroeg of Diogenes niet bang was om zo brutaal te spreken tegen de machtigste man van de wereld. Waarop Diogenes vroeg: “Ben jij een goed of een slecht mens?” Alexander zei dat hij goed was, uiteraard. Waarop Diogenes zijn schouders ophaalde en opmerkte: “Waarom zou ik dan bang voor je zijn?” Achteraf zei Alexander tegen zijn vrienden: “Als ik niet Alexander was, zou ik wel Diogenes willen zijn.” Diogenes had wel wat gelijkenissen met de bekende filosoof Socrates, maar Socrates’ leerling Plato noemde Diogenes “een Socrates op speed”. Vanaf dan boterde het niet tussen beide mannen: Diogenes probeerde Plato zo veel mogelijk op stang te jagen door pestende opmerkingen. Een voorbeeld. Plato gaf eens les aan zijn fans en definieerde de mens als “een wezen op twee voeten en zonder veren”. Daarop kocht Diogenes op de markt een kip, pluimde die en gooide die bij de volgende les naar Plato’s hoofd met de opmerking: “Hier: een mens, volgens Plato.”1 Een andere keer zag Diogenes de dure mantel van de ijdele Plato liggen en begon hij er op te springen met de woorden: “Ik vertrappel Plato’s arrogantie!” Waarop Plato dan weer zei: “En dat doe je met evenveel arrogantie.”
Zo woonde Diogenes volgens de schilder John Waterhouse (1882). Het schilderij hangt in Sidney, Australië.
Diogenes spotte ook graag met vrouwen. Toen hij eens een vrouw op handen en knieën zag bidden voor een beeld van Zeus, joeg hij haar op stang: “Zeus is overal, dus ook achter je. En dan toon je niet bepaald je mooiste kant aan de
In 1923 werd er in Barcelona een feest gegeven voor Albert Einstein. Het menu was in het Latijn opgesteld. Als hoofdgerecht stond op de kaart: “Homo platonicus secundum Diogenem, iure Michelsoniensi”. Kip, met Michelson-jus. (Michelson was een vriend van Einstein) 1
proefversie 3.3
god!” En toen iemand hem een boom aanwees waar een vrouw zich de dag ervoor had opgehangen, merkte hij kurkdroog op: “Hadden alle bomen maar zulke vruchten hangen!” Op zijn oude dag verhuisde hij naar Korinthe, waar hij in dienst ging van een zekere Xanthias. En toen hij 91 was, raakte hij het leven beu en pleegde hij zelfmoord... door zijn adem op te houden. En dat is nog niets in vergelijking met Metrocles: die wurgde zich met zijn eigen handen. De Atheners betreurden in elk geval Diogenes’ dood en richtten een monument voor hem op: een marmeren zuil met een hond naast. Het opschrift was: “De tijd verslindt brons, maar jouw roem is eeuwig, Diogenes. Je leerde mensen gelukkig te zijn en je toonde ze de kortste weg naar tevredenheid.” Niet slecht voor een hond...
ALS HET NIET WAAR IS, IS HET TOCH GOED GEVONDEN Reeds tijdens zijn leven was Diogenes een legende: allerlei verzonnen anekdotes deden over hem de ronde. En na zijn dood werd het alleen maar erger: de mens Diogenes werd uiteindelijk een komisch typetje dat in talloze verzonnen verhaaltjes opdook en dat door gevatte brutaliteiten mensen op hun nummer zette. Ach, wat kan het je schelen als het niet historisch juist is. Als het maar leuk is. Hier komen de anekdotes. Iemand vroeg Diogenes waarom zijn leerlingen vaak naar andere leraars overliepen, terwijl er nauwelijks leerlingen van andere leraars naar hem overliepen. Diogenes antwoordde: “Omdat je van mannen wel eunuchen kan maken, maar van eunuchen geen mannen!” Toen men hem vroeg wanneer je best eet, zei hij: “Eet wanneer je wil, als je rijk bent. Eet wanneer je kan, als je arm bent.” Een rijke man testte Diogenes eens: “Als je me kan overtuigen, dan geef ik je een aalmoes.” Diogenes: “Jou overtuigen? Als ik dat kon, dan overtuigde ik je wel om je op te hangen!” Een bekende man vroeg hem eens: “Diogenes, wil je mijn zoon opvoeden? Het is een slimme en beleefde jongen.” De reactie van Diogenes: “Dan ben ik wel het laatste wat hij nodig heeft!” Toen Plato hem groenten zag wassen in een beek, spotte hij: “Als jij beter was in het vleien van de rijken, hoefde je geen groenten te wassen.” Maar Diogenes was direct klaar met een antwoord: “Als jij beter was in het groenten wassen, hoefde je geen rijken te vleien.” Diogenes stond eens bij een bordeel en riep de hele tijd: “Hoeren zijn als giftige honing! Hoeren zijn als giftige honing!” Alle mannen die binnengingen, gaven hem wat geld opdat hij zijn kop zou houden. Toen hij genoeg geld had, ging Diogenes zelf binnen in het bordeel.
Een heel wat minder heldhaftige Diogenes toont ons de Franse schilder Jules Bastien-Lepag op dit schilderij uit 1872 in het Musée Marmottan in Parijs.
proefversie 3.4
En dit is ook wel aardig: toen hij eens een bijzonder onhandige boogschutter zag oefenen met een schietschijf, ging hij vlak voor de schijf zitten, “omdat dat de enige veilige plek was.” En toen hij eens was rondgeleid in de weelderige woning van een rijke man, spuwde hij na de rondleiding in het gezicht van de eigenaar. Hij excuseerde zich met de opmerking: “Ik vond geen enkel ander plekje waar ik eens durfde spuwen.”
INTERESSANT WWW’TJE Dit Engelstalige filmpje maakt een interessante vergelijking tussen het boeddhisme enerzijds en de ideeën van Socrates en Diogenes (vanaf 07:15) anderzijds: http://www.youtube.com/watch?v=aAURSqQ8-Yc
CREATIEVE OPDRACHTEN Een toneeltje: speel de ontmoeting tussen Alexander en Diogenes na. Of een van de vele andere anekdotes. Eigen vondsten in de stijl van Diogenes zijn ook toegelaten. Tijd voor een klasgesprek. Diogenes vroeg Alexander om zijn zonlicht niet te blokkeren. Tim Visterin vroeg meneer Merlijn om een grote vogel te worden. En wat zou jij vragen aan een tovenaar, of aan een geleerde, of aan een heel rijk iemand? En nog een debatje: wie bewonder jij om zijn of haar intelligentie? Hoe zou zijn of haar graf er daarom ook moeten uitzien, volgens jou?
Dit beeld van de zoekende Diogenes met een lamp staat in zijn geboortestad Sinope, nu in Turkije. Vertel zelf eens welke anekdote hier voorgesteld wordt.
proefversie 3.5
MEDIALE VORM 1. Naast het actief en het passief heeft een Grieks werkwoord ook een derde vorm: de mediale vorm of kortweg het medium. Het medium staat tussen het actief en het passief in; vandaar ook de naam. In het presens en imperfectum ziet het eruit als het passief, maar de betekenis van die mediale vorm benadert die van het actief. 2. De mediale vorm wijst er eigenlijk op dat het onderwerp intenser bij de handeling betrokken is. bv.
παρέχω θύω σῴζω
ik geef ik offer ik red
παρέχομαι θύομαι σῴζομαι
ik geef zelf (uit eigen middelen) ik offer voor mezelf ik red mezelf
Die laatste betekenis, die slechts bij weinig werkwoorden voorkomt, is het zogenaamde ‘reflexief mediaal’. Welke werkwoorden zo’n reflexief-mediale betekenis hebben, staat aangegeven in het basisvocabularium (bv. δύεσθαι) of bij de tekstduiding. Enkele werkwoorden hebben mettertijd in het mediaal een sterk afwijkende of heel andere betekenis gekregen dan in het actief. bv.
ἄρχειν φαίνειν
heersen tonen
ἄρχεσθαι φαίνεσθαι
beginnen schijnen
Bij werkwoorden waarvan de mediale betekenis sterk afwijkt van de actieve, staat dat vermeld in het basisvocabularium. In alle andere gevallen hoef je niet per se de intense vertaling te geven.
DEPONENTEN Bij veel mediale vormen vervaagde mettertijd het onderscheid in betekenis ten opzichte van de actieve vorm, waardoor slechts één van beide vormen in gebruik bleef. Zo’n mediale vorm met actieve betekenis noemen we een mediaal deponens. bv.
βούλομαι
ik wil
In je basisvocabularium kan je – aan de betekenis – zien of een Griekse werkwoordsvorm deponent is.
proefversie 3.6
OEFENINGEN BIJ HET WERKWOORD 1
Enkele vragen ter opfrissing. Herhaal vooraf Basisgrammatica p.xx-xx a) Welke derde vorm kent het Grieks naast het actief en passief? b) Wat is een deponent werkwoord? c) Welke wijzen ken je? d) Welke wijzen zijn persoonlijke wijzen, en welke onpersoonlijke? e) Welke tijden ken je al? f) Het imperfectum komt slechts in één wijs voor. Welke? g) Wat is een augment? Waar tref je het aan? h) Wat is een welluidendheids-nu? Geef enkele werkwoordsvormen waarin hij kan voorkomen. i) Wat is een contract werkwoord? k) Wat is eigen aan de athematische werkwoorden?
2
Herhaal eerst λύειν in presens en imperfectum, Basisgrammatica p.xx. Geef daarna de gevraagde vorm en vertaal.
1. τίκτειν 2. βλάπτειν 3. θύειν 4. ὀνομάζειν 5. ἅπτεσθαι 6. εὔχεσθαι 7. ὑπερβαίνειν 8. μένειν 9. βουλεύειν 10. ὀργίζεσθαι 11. παύειν 12. διαλέγεσθαι 13. συλλέγειν 14. ἥδεσθαι 15. δύειν
A. ind. imperf. 3 mv. P. ind. pres. 2 enk. A. imp. pres. enk. P. ind. imperf. 1 mv. M. ind. pres. 3 mv. M. ind. pres. 3 enk. A. ind. imperf. 2 mv. A. imp. pres. mv. A. ind. imperf. 3 enk. M. ind. pres. 1 enk. A. ind. pres. 3 mv. M. ind. imperf. 3 mv. P. ind. imperf. 1 mv. M. ind. imperf. 1 enk. A. ind. pres. 2 enk. proefversie 3.7
3
Splits de werkwoordsvormen – ook de participia - in hun bestanddelen (augment, stam, bindklinker, uitgang) en determineer ze. Vertaal.
bv.
λύ-ει-ς (van λύειν, losmaken) = A. ind. pres. 2enk.
1. Ἐπετόμην. 2. Τὰ παιδία τὴν γυναῖκα εἳπετο γελῶντα. 3. Ἐχθρῶς βλέπων ἀπέρχεται. 4. Ἁθροίζονται ἐν τῷ πεδίῳ. 5. Ἐπιμελούμεθα τῆς γυναικὸς τὰ κτήματα σῳζούσης. 6. Γράφομεν ἐπιστολὴν εἰς τὸν ἄρχοντα. 7. Πράττει ἕκαστος τὸ ἑαυτοῦ. 8. Οἱ Πέρσαι ἔθυον τῷ ἡλίῳ. 9. Ἔκαιε πάντα. 10. Φέρῃ ὑπὸ τοῦ φίλου σου. 11. Ὀργίζεται τῷ ἀνδρὶ ἀποθνῄσκοντι. 12. Ἐγίγνεσθε ἄθυμοι. 13. Δεχόμενοι τὸ δῶρον χαίρετε. 14. Ἐπαύετο. 15. Θεραπεύουσι τὸ τέκνον. 16. Προσῆκε στρατεύεσθαι. 17. Μάχου. 18. Τὰ μέγαλα ἔργα θαυμάζεται. 19. Λέγει τὴν ἀλήθειαν. 20. Κινδυνεύεσθε. 4
Determineer de werkwoordsvormen; kies de juiste vertaling.
1. Ὁ στρατηγὸς συλλέγων τοὺς αὑτοῦ στρατιώτας, ἀπεκτείνετο. a De bevelhebber die werd gedood, bracht zijn soldaten bijeen. b De bevelhebber die soldaten bijeenbracht, werd vermoord. c Toen de bevelhebber zijn soldaten bijeenbracht, werd hij vermoord.
2. Ὁ Σωκράτης μέλλων τὸ φάρμακον πίνειν, ἀφίει1 τὴν γυναῖκα καὶ τοὺς τρεῖς υἱούς. a Socrates zond zijn vrouw en zijn drie zonen weg toen hij het gif wilde drinken. b De Socrates die het gif wilde drinken, zond zijn vrouw en zijn drie zonen weg. c Socrates zond de vrouw en de drie zonen weg van diegene die het gif wilde drinken.
3. Συνέβαινε τοὺς πολίτας τοῖς ἡγεμόσιν οὐ πείθεσθαι. a Het gebeurde dat de burgers hun leiders niet gehoorzaamden. b Het gebeurde dat de burgers door hun leiders niet overtuigd werden. c Het gebeurde dat de burgers hun leiders niet overtuigden. 1
ἀφίει = A. ind. impf. 3 enk. van ἀφιέναι, wegzenden proefversie 3.8
4. Πολὺν χρόνον διαλεγόμενοι εἰς τὴν τῶν βαρβάρων χώραν ἐπορευόμεθα. a Terwijl ze lange gesprekken voerden, trokken we op naar niet-Grieks gebied. b Terwijl we lange gesprekken voerden, trokken we op naar niet-Grieks gebied. c Terwijl ze lange tijd in gesprek waren, trokken we op naar niet-Grieks gebied.
5. Πᾶσαν τὴν ἀλήθειαν λέγε, μηδὲ ψεύδου. a Zeg de ganse waarheid en lieg niet. b Zeg gans de waarheid niet van de leugen. c Zeg de volledige waarheid en niet de leugen.
6. Ἀνάγκη καὶ τύχη τούτων τῶν ἀνθρώπων βίου ἄρχουσιν. a Noodzaak en toeval beheersen het leven van die mensen. b Noodzaak en toeval beginnen het leven van die mensen. c Noodzaak en toeval van die mensen zijn voor aanvoerders van het leven.
7. Ἀεὶ τούτοις βοήθει οὓς δεσπότας νομίζεις. a Help altijd hen die menen meesters te zijn. b Help altijd hen die je beschouwt als je meesters. c Help hen altijd en meen dat ze je meesters zijn.
8. Ὁ Σωκράτης ἀεὶ πολλοὺς νεανίσκους περὶ ἑαυτὸν εἶχεν οἳ αὐτῷ εἵποντο καὶ διελέγοντο. a Socrates had rond zich altijd veel jongelingen die hem volgden en met hem converseerden. b Socrates converseerde altijd met veel jongelingen die hij rond zich had en die hem volgden. c Socrates had altijd veel jongelingen rond zich, die hij volgde en waarmee hij converseerde.
9. Καί εἰ Κρέων τοῦτο κωλύει, ὅμως Ἀντιγόνη τὸ τοῦ ἀδελφοῦ σῶμα θάπτει. ὁ Κρέων, Κρέοντος: Creon (eigennaam); ἡ Ἀντιγόνη, -ης: Antigone (eigennaam); κωλύειν: verbieden; θάπτειν: begraven a Ook al verbiedt die Creon het, toch begraaft Antigone het lichaam van haar broer. b Ook al ben je Creon en verbied je het, toch begraaft Antigone het lichaam van haar broer. c Ook al verbiedt Creon het, toch begraaft Antigone het lichaam van haar broer.
10. Βλαπτόμενοι ὑπὸ τῶν πιπτόντων λίθων, εἰς τὸ τοῦ ὄρους ἄκρον ἔρχονται. a Terwijl door de vallende stenen schade wordt toegebracht, trekken ze naar de bergtop,. b Terwijl we door de vallende stenen worden verwond, trekken ze naar de bergtop. c Terwijl de vallende stenen hen verwonden, trekken ze naar de bergtop.
6
Splits de werkwoordsvormen volgens τιμᾶν – ook de participia - in hun bestanddelen (maak daarbij een eventuele contractie ongedaan) en determineer ze. bv.
τιμᾷς: τιμα-ει-ς (van τιμᾶν, eren) = A. ind. pres. 2enk.
1. Οἱ πολῖται τοὺς στρατηγοὺς ἐτίμων. 2. Ὅτε ἄνδρες λέγουσιν, τὰ τέκνα σιγᾷ. 3. Τὰ τῶν ἡττωμένων χρήματά ἐστι τῶν νικῶντων.
proefversie 3.9
4. Ὁ Ἀναξάγορας οὐδέποτε ἑωρᾶτο γελῶν οὔτε δακρύων.
δακρύειν = wenen
5. Οἱ ἀγαθοὶ ἄρχοντες οὐκ ἐῶσι τοῦς ἀρχομένους ἄδικα πάσχειν. 6. Νίκα τὴν ὀργὴν σωφροσύνῃ.
ἡ σωφροσύνη = (gezond) verstand
7. Πάντες τελευτῶμεν. 8. Οὐδὲν ἄλλο ἤ ὁ τοῦ φίλου λόγος ἰᾶται τὸ τῆς ψύχης πάθος. 9. Ἀρετῇ κτῶμεθα πιστοὺς φίλους. 10. Ἐβόα.
7
Splits de werkwoordsvormen volgens ποιεῖν – ook de participia - in hun bestanddelen (maak daarbij een eventuele contractie ongedaan) en determineer ze. bv.
ποιεῖς: ποιε-ει-ς (van ποιεῖν, doen) = A. ind. pres. 2enk.
1. Ξένον οὐδέποτε ἀδικοῦμεν. 2. Ἐπιθυμοῦσι βοηθεῖν. 3. Δεῖ τὸν στρατιώτην φοβεῖσθαι μᾶλλον τὸν στρατηγὸν ἢ τοὺς πολεμίους. 4. Οἱ τοὺς ἀδικοῦντας τιμωρούμενοι τοὺς ἄλλους ἀδικεῖσθαι κωλύουσιν. κωλύειν = verhinderen, beletten
5. Ἐπεμελούμεθα σου. 6. Ἀεὶ ἐβοηθεῖτε τοῖς φίλοις. 7. Τοὺς ἀνθρώπους φιλοῦντες ὑπ’ αὐτῶν φιλούμεθα. 8. Τιμωροῦμαι τὸν ἀδικοῦντα με. 9. Τοῖς πολεμοῦσι οὐχ ὁμολογεῖσθε. 10. Δεομένη τινὸς αἰτεῖ.
proefversie 3.10
8
Vertaal de volgende zinnen.
1. Ὁ μηδὲν ἀδικῶν, οὐδενὸς δεῖται νόμου. 2. Ποιοῦντες ὅ τι δεῖ, ἐλπίζομεν τιμᾶσθαι καὶ ἐπαινεῖσθαι. .
3. Ὅδε ἐστὶ τοῦ βίου νόμος ὅστις ζῆν ἐπιθυμεῖ, νικᾶν πειρᾶται. 4. Ἐν πᾶσι πράγμασιν ἐχρώμην τῷ νῷ. 5. Γυνὴ ἰωμένη, ὅτε τοῖς θεοῖς θύειν οὐκ ἐβούλετο, μάλιστα ἠσέβει. ἀσεβεῖν: oneerbiedig zijn tegenover de goden
6. Οἱ Ἀθηναῖοι Σόλωνα διὰ τὴν σοφίαν καὶ ἀρετὴν μάλιστα ἐτίμων. ὁ Σόλων, Σόλωνος: Solon (eigennaam)
7. Τὸ μὴ ζῆν ἔτι κρεῖττον τοῦ ζῆν κακῶς. 8. Τὰ τῶν ἡττωμένων ἐστὶ τοῖς νικῶσιν. 9. Ὁ Διογένης τοῖς ἑαυτοῦ καταγελῶσιν οὔποτ΄ ἐχαλέπαινεν. Ἀεὶ μέντοι αὐτοῖς τὰ ἀληθῆ λέγων ὠνείδιζεν.
9
Splits de athematische werkwoordsvormen – ook de participia - in hun bestanddelen en determineer ze. bv. δίδω-ς (van διδόναι, geven) = A. ind. pres. 2enk.
1. Τὴν ἀπορίαν οὐκ ἐδύνατο φέρειν. 2. Δεῖ τὸν τοὺς νόμους τιθέντα1 πρῶτον αὐτοὶς πείθεσθαι. 3. Εὐδαίμων ἐστίν ὁ διδοὺς τῷ οὐδὲν ἔχοντι. 4. Ἐπιθυμεῖ ταῦτα ἑαυτῷ δίδοσθαι. 5. Τὸ ἱερὸν δείκνυς ἡμῖν.
1
τιθέναι mag je hier vertalen met ‘opstellen’. proefversie 3.11
11. Vertaal de volgende zinnen.
1. Χάριν διδόναι οἷς δεῖ, σημεῖον ἐστι καλοκἀγαθίας. τὸ σημεῖον, -ου: het teken; ἡ καλοκἀγαθία, -ας: de beschaafdheid
2. Οἱ Ἕλληνες ἐτίθεσαν ὀβολόν εἰς τὸ τῶν νεκρῶν στόμα. ὁ ὀβολός, -ου: de obool
3. Ὁ Τισσαφέρνης οὐκ ἐβούλετο ἀφιέναι αὐτονόμους τὰς Ἑλληνικὰς τῆς Ἀσίας πόλεις. ὁ Τισσαφέρνης, -ους: Tissafernes (eigennaam); ἀφιέναι: laten (gaan)
4. Ἐν τοῖς κινδύνοις δεῖ τοῖς φίλοις παρίστασθαι. παρίστασθαι (mediaal): bijstaan (+ dat.)
5. Ταῦτα πράττων ἐκέρδαινον μὲν οὐδέν, ἐμαυτὸν δ΄ εἰς κίνδυνον καθίστην. κερδαίνειν: winnen; καθιστάναι εἰς: blootstellen aan
6. Πᾶσιν ἀρέσκειν οὐ δυνάμεθα. ἀρέσκειν + dat.: behagen aan
7. Φαμεν μήποτε ἐξεῖναι ψεύδεσθαι, ὅμως πολλάκις ἐψευδόμεθα πάντες. 8. Ὁ νόμος ἀγγέλλει ἅττα συνετίθεντο πολῖται, κύρια εἶναι. συντίθεσθαι (mediaal): opstellen; κύριος, α, ον: van kracht, geldig
9. Τὰ πάντα ἐπ΄ ἀγαθὸν ἐφίεται. (Aristoteles) ἐφίεσθαι (mediaal): streven naar
10. Ἱστὰς τὰς τάξεις, ὁ στρατηγὸς βαλλόμενος λίθῳ ἀπέθνῃσκεν.
proefversie 3.12
12. Leestekst: negen maal Diogenes Tekstvoorbereiding: determineer alle werkwoordsvormen. Maak een werkvertaling. Hertaal de anekdotes daarna op een manier dat het leuke verhaaltjes zijn om door te vertellen, alsof je Diogenes zelf gekend hebt. Je mag dus zeker ‘vrij’ bewerken en tussenwerpsels toevoegen.
1. Syllogisme Συνελογίζετο1 δὲ καὶ οὕτως
.
.
.
Τῶν θεῶν ἐστι πάντα φίλοι δὲ οἱ σοφοὶ τοῖς θεοῖς κοινὰ2 δὲ τὰ τῶν φίλων. Πάντ΄ ἄρα3 ἐστὶ τῶν σοφῶν.
2. De lamp van Diogenes Μεθ΄ ἡμέραν4 λύχνον5 ἔχων περιῄει6 λέγων
.
ἄνθρωπον ζητῶ.
3. Geacht en geducht Ἔλεγεν ὁ Διογένης ἑαυτὸν εἶναι κύνα ὑπὸ πάντων ἐπαινούμενον, ἀλλὰ μηδένα τολμᾶν τῶν ἐπαινούντων συνεξιέναι7 ἐπὶ τὴν θήραν.
4. Heilige verontwaardiging Ἐκίνει8 δ΄ αὐτὸν καὶ τὸ θύειν μὲν τοῖς θεοῖς ὑπὲρ ὑγιείας9, ἐν αὐτῇ δὲ τῇ θυσίᾳ10 κατὰ11 τῆς ὑγιείας δειπνεῖν.
5. Kleine nuance .
Πρός τινα λέγοντα κακὸν εἶναι τὸ ζῆν, ἔφη οὐ τὸ ζῆν, ἀλλὰ τὸ κακῶς ζῆν. συλλογίζεσθαι (mediaal): redeneren κοινός, η, ον: gemeenschappelijk 3 ἄρα (partikel): dus 1 2
4
μεθ΄ ἡμέραν: overdag
ὁ λύχνος, -ου: de lamp περι-ιέναι: (leid zelf de betekenis af uit de samenstelling) 7 συνεξιέναι ἐπὶ τὴν θήραν: mee op jacht gaan 8 κίνειν: bewegen, (hier) ergeren 9 ὑγιείας: (leid zelf paspoort en betekenis af op grond van het adjectief ὑγιής) 10 θυσία: (leid zelf paspoort en betekenis af op grond van het werkwoord θύειν) 11 κατὰ + gen.: ten koste van 5 6
proefversie 3.13
6. Bij Diogenes op de schoolbanken Κατεῖχον1 δὲ οἱ παῖδες πολλὰ ποιητῶν καὶ συγγραφέων2. Ἐν οἴκῳ τ΄3 ἐδίδασκε4 . διακονεῖσθαι5 λιτῇ6 τροφῇ χρωμένους καὶ ὕδωρ7 πίνοντας αὐτοὺς κουρίμους8 τὲ καὶ ἀκαλλωπίστους9 εἰργάζετο10 καὶ ἀχίτωνας11 καὶ ἀνυποδήτους12 καὶ σιωπηλούς13.
7. Een Griekse “Assurancetourix” .
Πρὸς κιθαρῳδὸν14 ἀεὶ καταλειπόμενον15 ὑπὸ τῶν ἀκροατῶν16 λέγει ὁ Διογένης χαῖρε, .
ἀλέκτορ17. Τῷ ἐρωτῶντι διὰ τί, ἔφη ὅτι ᾄδων πάντας ἐγείρεις18.
8. Massa(mens) Ὅτε ἐπανῄει19 ἀπὸ τῶν Ὀλυμπίων20, πρὸς τὸν πυνθανόμενον εἰ ὄχλος21 πολύς ἐστιν, ἔφη πολὺς μὲν ὁ ὄχλος, ὀλίγοι δὲ οἱ ἄνθρωποι.
.
9. Macho-groetjes uit Sparta .
Ὅτε ἐπανῄει22 ἐκ Λακεδαίμονος23 εἰς Ἀθήνας24, πρὸς τὸν πυνθανόμενον Ποῖ καὶ πόθεν, ἔφη .
ἐκ τῆς ἀνδρωνίτιδος25 εἰς τὴν γυναικωνῖτιν26.
κατέχειν: (i.c.) uit het hoofd leren ὁ συνγγραφεύς, -εως: de schrijver 3 τε: en (zoals –que in ’t Latijn) 4 διδάσκειν: (aan)leren 5 διακονεῖσθαι: zichzelf bedienen 6 λιτός, η, ον: eenvoudig 7 τὸ ὕδωρ, ὕδατος: het water 8 κούριμος, α, ον: kaalgeschoren 9 ἀκαλλώπιστος, ος, ον: onopgesmukt 10 ἐγάζεσθαι (mediaal): maken tot 11 ἀχίτων, ἀχίτωνος: zonder hemd 12 ἀνυπόδητος, ος, ον: ongeschoeid 13 σιωπηλός, η, ον: zwijgzaam 14 ὁ κιθαρῳδός, -ου: de muzikant 15 καταλείπειν: in de steek laten 16 ὁ ἀκροατής, -ου: de toehoorder 17 ὁ ἀλέκτωρ, ἀλέκτορος: (i.c. vocatief) de haan 18 ἐγείρειν: doen opstaan 19 ἐπανιέναι: terugkeren 20 τὰ Ὀλύμπια, -ων: de Olympische spelen 21 ὁ ὄχλος, -ου: de menigte, de massa 22 ἐπανιέναι: terugkeren 23 ὁ Λακεδαίμων, Λακεδαίμονος: Sparta 24 αἱ Ἀθῆναι, Ἀθήνων: Athene 25 ἡ ἀνδρωνῖτις, ἀνδρωνίτιδος: de mannenkamers 26 ἡ γυναικωνῖτις, γυναικωνίτιδος: de vrouwenkamers (γυναικωνῖτιν is accusatief) 1 2
proefversie 3.14
hoofdstuk 4
GRIEKS IN HET NEDERLANDS VOOR WIE VAN TALEN GEEN JOTA SNAPT Etymologie is de wetenschap die onderzoekt waar woorden vandaan komen 1. Woorden in een moderne taal worden normaal gezien geërfd uit oudere varianten van die taal. Moderne talen stammen namelijk af van hun voorouders. Het Nederlands bijvoorbeeld van het Middelnederlands, dat zelf afstamt van het Oudnederlands, dat op zijn beurt een afstammeling van het Germaans is dat op zijn beurt...2. Tot zover is alles logisch. Maar talen lenen soms ook woorden uit andere talen: die ‘leenwoorden’ zijn volgens sommigen ongewenste indringers, maar ze zijn vaak al zo lang ingeburgerd dat niemand ze nog als leenwoorden aanvoelt. Je moet al een etymoloog zijn om te weten uit welke vreemde taal die woorden geleend zijn. Iemand die duidelijk niets anders te doen had, heeft in 1973 eens een overzicht gemaakt van waar Engelse woorden uit de ‘Shorter Oxford Dictionary’ vandaan komen. Hij stelde vast dat 25% van de moderne Engelse woorden van Germaanse oorsprong zijn, dat 28% procent uit het Latijn geleend is, dat nog eens 28% uit het Frans en Normandisch komt en dat 5% uit het Grieks afgeleid is 3. En dat is bijna allemaal heel logisch, als je de Britse geschiedenis een beetje kent. Elke bezetter van Brittannië heeft het huidige Engels voor een stuk mee gevormd. Van de oorspronkelijke Keltische talen is weinig overgebleven4. Maar 350 jaar Romeinse bezettting, zes eeuwen Germaanse overheersing door stammen als de Angelen en de Saksen, en de invasie van Willem van Normandië hebben hun stempel gedrukt op de Engelse taal. Hoe dan ook, al die logica laat één vraag open: hoe zijn die 5% Griekse Etymologen kunnen je bijvoorbeeld vertellen dat het woord ‘etymologie’ uit het Grieks komt. Het is bedacht door Isidorus van Sevilla, een bisschop en de patroonheilige van het internet. Hij schreef een encyclopedie met de titel ‘Etymologie’, wat ‘echte betekenis (ἔτυμον) van woorden’ betekent. Ook het woord ‘encylopedie’ komt trouwens uit het Grieks. 1
Waar de allereerste taal vandaan gekomen is, weten zelfs etymologen niet. Dat is onderzoek voor linguïsten en meer specifiek voor glottogonisten. Ze nemen aan dat de eerste klanken die samen een taal vormden, rond 200.000 voor Christus door de homo sapiens ‘bedacht’ zijn. Over de oudste taal ter wereld lees je volgend jaar een grappige en absurde Griekse tekst. 2
3
De rest is van onbekende oorsprong of is geleend uit Britse kolonies.
Slechts weinig Keltische woorden zijn bewaard gebleven in het Engels. Een handvol is echter via het Engels zelfs in het Nederlands doorgedrongen: corgi, kilt, dolmen, menhir, bek, kar, slogan en whisky bijvoorbeeld. En pinguïn: een grappig woord. Zeg het maar eens enkele keren luidop. 4
proefversie 4.1
woorden in het Engels geraakt? Er is namelijk nooit een Griek in Engeland geweest1. Van rechtstreekse invloed kan dus geen sprake zijn. Maar het Engels is, net als het Nederlands en veel andere talen, wel onrechtstreeks beïnvloed door de Griekse cultuur en taal. De eerste keer via de Romeinse bezetters, die zelf Griekse woorden hadden opgenomen in het Latijn, omdat zoiets intelligent stond. De tweede keer dat het Grieks leenwoorden schonk aan veel moderne talen, was toen het christendom zich in de late Oudheid verspreidde in Europa: de Bijbel (τὰ Βιβλία) was in het Grieks geschreven en het christendom zorgde er daardoor voor dat veel Griekse woorden gemeengoed werden. Denk maar aan woorden als ‘kerk’, ‘psalm’, ‘priester’, ‘bisschop’ of ‘Pinksteren’. Of aan de formule ‘Kyrië, eleison’ ( Κύριε, medelijden).
ἐλέησον = Heer, heb
Tijdens de middeleeuwen was er eeuwen lang geen contact meer tussen de Westerse talen en het Grieks. Latijn bleef de taal van intellectuelen in heel Europa, maar voor het Grieks was het motto: “Graeca sunt. Non leguntur”. Onleesbaar, want Grieks. Griekse schrijvers werden niet meer bestudeerd in onze streken, Griekse woorden drongen niet meer in onze talen door. De teksten en kennis van de Oude Grieken bleven enkel bewaard in het Byzantijnse Rijk en – opmerkelijk! – in de Arabische wereld. Maar in de renaissance, de periode waarin de interesse voor Griekse en Romeinse cultuur een hergeboorte beleefde, veranderde alles: voor de derde keer zou het Grieks onrechtstreeks zijn stempel drukken op moderne talen. Schrijvers en geleerden wilden de Griekse kennis herontdekken: de Italiaan Dante wou bijvoorbeeld Grieks leren lezen, zonder veel succes. Zijn collega en tijdgenoot Boccaccio bracht het er beter van af en gaf zijn bekendste boek ‘il Decamerone’ (van δέκα en ἡμέραι) zelfs een Grieks klinkende titel. Geleerden en intellectuelen hadden het grootste respect voor de herontdekte Griekse kennis. Zo drong de Griekse taal in die tijd volop door in wetenschappen en intellectuele gebieden . Denk maar aan studies als ‘economie’, ‘mathematica’ of ‘politiek’. Denk maar aan politieke begrippen die afgeleid zijn van de werkwoorden ἄρχειν of κρατεῖν. Kan jij, als intellectueel, bijvoorbeeld zeggen wat bedoeld wordt met de volgende begrippen: oligarchie, anarchie, democratie, gerontocratie, plutocratie, kleptocratie of zelfs (!) pornocratie? En daar hield het niet bij op. Je kan makkelijk wiskundige termen vinden met Griekse roots: prisma, parallellogram, parabool, ellips of pi. En wie van jullie kan de meeste geneeskundige termen en ziektes noemen, die uit het Grieks zijn afgeleid? Probeer maar eens: het zijn er duizenden2! En zo kom je natuurlijk snel aan 5% van de Engelse of Nederlandse woorden. Bij sommige valt het Grieks karakter dadelijk op. Wetenschappelijke termen als ‘dodekaëder’, ‘hydrotherapie’, ‘irisdiagnose’, ‘macro-economie’ of ‘thermodynamica’ doen geen enkele moeite om hun Griekse oorsprong te verbergen. Maar ook huis-tuin-en-keukenwoorden kunnen uit het Grieks komen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor deze alfabetisch (ἄλφα βῆτα) gerangschikte woorden: atlas, boter, cinema, diarree, egoïst, fluim, Golf van Napels, heroïne, idool, jota, kaart, logo, meloen, nimf, opium, pijn, rododendron, schandaal, tol, uur, vernis, xylofoon en zerk. Gebruik vanaf nu dus af en toe eens de Engelse spreuk: “It’s all Greek to me!”
1
De enige uitzondering is Pytheas, die je in hoofdstuk 20 van Thalassa 1 ontmoet hebt.
2
Begin maar met ‘reuma’ of ‘astma’ of ‘cholera’. Of met ‘pancreas’. proefversie 4.2
WAT IS DE JUISTE ETYMOLOGISCHE VERKLARING VAN DEZE WOORDEN? Je krijgt telkens drie mogelijke verklaringen voor een Nederlands woord. Alle Griekse woorden bestaan wel degelijk, maar telkens is natuurlijk slechts één etymologische verklaring de juiste. 1) ‘abracadabra’ komt van... a) Ἀβράξας: Abraxas, een Griekse demon met als symbool het getal 365 b) ἀ-βάρβαρος: ‘niet voor barbaren’, omdat magie voor geleerden is c) ἀ-βλάπτειν: ‘niet schadelijk’, omdat magie juist beschermend moet zijn
2) ‘fazant’ komt van... a) φαίνειν: ‘laten zien’, omdat deze opvallende vogel graag met zijn veren pronkt b) Φάσις: de Phasis is een rivier in Turkije, waar de fazant vandaan komt c) φάσμα: ‘voorteken’, omdat een fazant zien betekende dat je goud zou krijgen
3) ‘piramide’ komt van... a) πυρά: ‘brandstapel’, omdat Grieken piramides als crematieplaats van farao’s zagen b) πυραμίς: ‘tarwekoekje’ uit Beotië, met de vorm van een piramide c) πύργος: ‘vesting’, omdat Grieken die gebouwen voor forten aanzagen
4) ‘canapé’ komt van... a) κοῖνος: ‘gedeeld’, omdat je er meerdere mensen op zit b) κάνναβις: omdat de overtrek van die zetels van cannabisvezels gevlochten werd c) κονώπιον: ‘muggennet’, omdat zoiets boven dure canapés hing
5) ‘geranium’ komt van... a) γέρανος: ‘kraanvogel’, omdat de bloemkop op de snavel van die vogel lijkt b) γῆρας: ‘ouderdom’, omdat de bloem heel veel jaren kon overleven c) γέρας: ‘dodenoffer’, omdat die bloem op grafstenen gezet werd
proefversie 4.3
6) ‘kameleon’ komt van... a) καμήλιον: ‘kameeltje’, omdat beide dieren een bultige rug hebben b) χάμαι-λέων: ‘grond-leeuw’, omdat hij op de grond leeft en dapper is c) κάμινος: ‘oven’, omdat hij volgens de Grieken vuur kon spuwen
7) ‘Malta’ komt van... a) μῆλον: ‘appel’, omdat het eiland bekend was voor zijn lekkere appels b) μέλιττα: ‘bij’, omdat het eiland bekend was voor zijn lekkere honing c) μάλθακος: ‘lieflijk’, een sarcastische Griekse naam voor dit rotsig eiland
8) ‘dolfijn’ komt van... a) Δελφοί: omdat Apollo op de rug van een dolfijn naar Delphi gereisd was b) δελφύς: ‘baarmoeder’, omdat het dier dezelfde vorm heeft als het orgaan c) δέλφαξ: ‘biggetje’, omdat een dolfijn even speels is als een jong varken
9) ‘draak’ komt van... a) δέρκεσθαι: ‘aanstaren’, omdat de draak zijn prooi zo betovert b) δρῦς: ‘eik’, de boom waarin draken liefst rusten c) δράττεσθαι: ‘grijpen’, zoals een draak met zijn prooi doet
10) ‘anemoon’ komt van... a) ἄνεμος: ‘wind’, omdat de bloem bij de eerste bries zijn bladeren verliest b) ἀν-αἷμα: ‘bloedloos’, omdat de bloem uit het bloed van de jager Orion komt c) ἀ-νέμειν: ‘niet controleren’, omdat het een bloem is die in het wild groeit
proefversie 4.4
WELK WOORD IS NIET VAN GRIEKSE OORSPRONG?
Onderlijn telkens het woord dat geen Griekse ‘roots’ heeft. ‘Kudos’1 voor wie ze allemaal juist heeft!
gas – gazon – chaos – griffioen – galaxie demon – dieet – diaken – dynamiet – deeg energie – elastiek – encyclopedie – eglantier – epo helikopter – halogeenlamp – hallucinatie – hagel – horizon horloge – hypocriet – hypnose - helft – holocaust agave – angst – antenne – anker – anagram braken – bacterie – boulemie – bronchitis – basis temperatuur – theorie – troon – thema – taxi gitaar – crisis – katastrofe – kreeft – kloon piraat – priester – periode – probleem – pardon
(www.imirus.com)
‘Kudos’ komt van het Griekse κῦδος (letterlijk "waarvan gehoord is") en betekent ‘respect’. Het geven van ‘kudos’ aan een ander wordt gedaan om deze te waarderen. Onder invloed van het Amerikaans, waar het al langer gangbaar was (al in de jaren ‘90), is het de laatste jaren in Nederland gebruikelijker geworden als onderdeel van social bookmarking. Veel internetsites gebruiken de term voor beoordelingen door gebruikers. 1
proefversie 4.5
DE ACTIEVE EN MEDIALE INDICATIEF AORIST B.G. p.xx De aorist is een nieuwe tijd van het Griekse werkwoord. In tegenstelling tot het presens en imperfectum heeft de aorist een aparte vorm voor actief, mediaal en passief. In dit hoofdstuk behandelen we enkel de regelmatige vorming van de actieve en mediale indicatief aorist. Die mediale aorist komt o.a. voor bij deponenten.
actief
mediaal / passief
ἔ-λυσ-α ἔ-λυσ-ας ἔ-λυσα-ε(ν) ἐ-λύσ-α-μεν ἐ-λύσ-α-τε ἔ-λυσ-α-ν
ἐ-λυσ-ά-μην ἐ-λύσ-ω (uit ἐ-λύσ-α-σο) ἐ-λύσ-α-το ἐ-λυσ-ά-μεθα ἐ-λύσ-α-σθε ἐ-λύσ-α-ντο
indicatief aorist 1 enk. 2 enk. 3 enk. 1 mv. 2 mv. 3 mv.
BESTANDDELEN VAN DE ACTIEVE EN MEDIALE INDICATIEF AORIST 1. Het augment Merk op: het augment komt alleen voor in de verleden tijden van de indicatief. 2. Een nieuwe tijdstam: de aorist-stam: verbaalstam + σ De verbaalstam is de kortste stam van het werkwoord. Bij het model λύειν is de verbaalstam gelijk aan de presensstam die we gebruiken voor presens en imperfectum. Maar er zijn andere werkwoorden waar het verschil tussen de verbaalstam en de presensstam duidelijk merkbaar is. De verbaalstam van δείκνυναι bij voorbeeld is δεικ-. 3. Bindklinker –α (MAAR: A. ind. aor. 3 enk. = ἔλυσε) 4. De secundaire uitgangen zoals bij het imperfectum (MAAR: A. ind. aor. 1 enk. = ἔλυσα)
proefversie 4.5
ENKELE BIJKOMENDE OPMERKINGEN 1. De contracte werkwoorden volgen dezelfde vormingswet als λύειν, maar de eindklinker van de verbaalstam krijgt een verlenging. Bij de meeste werkwoorden volgens τιμᾶν:
τιμα-
τιμη-
bv.
+ σἐτίμησα
Maar wanneer de -α- voorafgegaan wordt door ι, ε, ρ verlengt de korte -α- tot lange -α-. bv. εἴασα (van ἐᾶν)
Bij meeste de werkwoorden volgens ποιεῖν:
ποιε-
ποιη-
bv.
+ σἐποίησα
ik eerde ik liet
ik maakte
2. Bij de verbaalstammen die eindigen bij een labiaal, gutturaal of dentaal dienen we rekening te houden met een contractie: de laatste letter van de stam (de labiaal, gutturaal of dentaal) versmelt met de -σ-. Zoiets zagen we al bij de datief meervoud van de tweede klasse van de naamwoorden. Bij de labialen: π, β, φ, (πτ) + σ wordt ψ bv. πέμπειν πεμπ-σγράφειν γραφ-σ-
ἔπεμψα ἔγραψα
Bij de gutturalen: κ, γ, χ, (ττ) + σ wordt ξ bv. φυλάττειν φυλακ-σἄρχεσθαι ἀρχ-σ-
ἐφύλαξα ἠρξάμην
Bij de dentalen: τ, δ, θ, (ζ) + σ wordt σ bv. θαυμάζειν θαυμαδ-σπείθειν πειθ-σ-
ἐθαύμασα ἔπεισα
3. Het onderscheid tussen thematische en athematische werkwoorden verdwijnt in de tijden die niet gevormd worden met de presensstam. bv. A. ind. aor. 3 enk. van ἱστάναι: ἔστησα Wel hebben sommige werkwoorden (zowel thematische als athematische) onregelmatige aoristvormen. Maar dat is voor later…
proefversie 4.6
BETEKENIS VAN DE IND. AORIST EN IMPERFECTUM B.G. p.xx De indicatief aorist wijst op de verleden handeling zonder meer. Men noemt dit het feit-aspect in het verleden. bv. ἔλυσα = ik maakte los, of ik heb losgemaakt, of ik had losgemaakt Het woord ἀόριστος betekent trouwens letterlijk: ongemarkeerd, onbepaald.
De indicatief imperfectum wijst daarentegen op de verleden handeling in haar verloop of duur als herhaald als een gewoonte of als een pogen. Men noemt dit het duur-aspect in het verleden. bv. ἔλυον = ik was bezig met losmaken, of ik bleef losmaken (verloop), of ik had heel wat tijd nodig om los te maken (duur), of ik maakte herhaaldelijk los (herhaling), of ik maakte gewoonlijk los (gewoonte), of ik probeerde los te maken (poging)
Hoe vertaal je die aspectwaarde? Alleen als het (duur-)aspect een belangrijk betekenisverschil aangeeft, is het zinvol om de bijgedachte van duur, herhaling, gewoonte of pogen in vertaling tot uiting te brengen. Anders wordt je vertaling onleesbaar. De tijdswaarde van een werkwoord moet je wel altijd respecteren.
proefversie 4.7
OEFENINGEN BIJ DE ACTIEVE EN MEDIALE INDICATIEF AORIST 1
2
Geef de gevraagde vorm en vertaal. 1.
ἀκούειν
A. ind. aor. 3 mv.
2.
νομίζειν
A. ind. aor. 2 enk.
3.
βλέπειν
A. ind. aor. 1 enk.
4.
κελεύειν
A. ind. aor. 2 mv.
5.
γράφειν
A. ind. aor. 3 enk.
6.
βουλεύεσθαι
M. ind. aor. 3 mv.
7.
δέχεσθαι
M. ind. aor. 2 enk.
8.
δεικνύναι
M. ind. aor. 1 mv.
9.
εὔχεσθαι
M. ind. aor. 2 mv.
10.
ἀγωνίζεσθαι
M. ind. aor. 3 enk.
Splits de werkwoordsvormen in bestanddelen (augment – tijdstam – bindklinker – uitgang), determineer ze en vertaal ze zoals in het voorbeeld. bv.
ἐλύσαμεν: ἐ-λυσ-α-μεν (van λύειν) = A. ind. aor. 1 mv. = we maakten los
1. Μετεπέμψω με. 2. Ἔβλεψεν ἡμᾶς. 3. Ἐμαχέσατο πολεμίοις. 4. Τοῦτο ἐψεύσασθε. 5. Ἐστρατεύσαμεν ἐπὶ τοὺς Πέρσας. proefversie 4.8
6. Ἐκαθίσατο καὶ ἐσιώπησεν. 7. ᾨκήσατε τὰς νήσους. 8. Ἐπεθύμησαν δέχεσθαι δῶρα. 9. Ἐθαυμασάμην ἀκούων ὅλην τὴν ἀλήθειαν. 10. Μόλις (met moeite) ἐσωσάμεθα. 11. Ἤρξαντο. 12. Καλῶς ἔπραξαν. 13. Ἔστησε μακρὰ τείχη. 14. Ἔκοψαν τὴν θύραν. 15. Ἐβοήθησε τοῖς φίλοις. 16. Ὠρχησάμεθα. 17. Εἴασέ με ζῆν. 18. Ἠθελήσατε κρατῆσαι.
(κρατεῖν = overheersen)
19. Τῆς μάχης ἐπαύσαντο. 20. Ηὐξάμεθα πρὸς τοὺς θεούς. 21. Τὸν ὄνον ἔκρυψας. 22. Τοῖς ἄρχουσιν ἐπεισάμεθα. 23. Ἐθεάσω τὴν πόλιν. 24. Ἠνάγκασας ἡμᾶς τάδε δρᾶν. 25. Ἡμῖν ἔδειξαν τὴν ἐπιστολήν. 26. Πάντες ἐθαύμασαν τὴν τῶν Σπαρτιατῶν ἀνδρείαν. 27. Οὐκ ἔπεισας ἡμᾶς. 28. Ἠναγκάσατε αὐτὸν ψεύδεσθαι. 29. Ἐβουλεύσατο στρατεύεσθαι. 30. Ἑκὼν ἐκινδύνευσεν.
proefversie 4.9
(ἡ ἀνδρεία, -ας: dapperheid)
3
Vertaal de volgende zinnen.
1.
Φίλιππος1 Ἀριστοτέλη, τὸν τῶν τότε σοφώτατον φιλόσοφον, μετεπέμψατο.
2.
Ὅτε ἡ σάλπιγξ2 ἐφθέγξατο3, οἱ πρῶτοι τῆς φάλαγγος ἤρξαντο δρόμῳ4 θεῖν.
3.
Ἤκουσε5 Ξενοφῶν Σωκράτους περὶ φιλίας6 διαλεγομένου.
4.
Οἱ Πέρσαι7 δὶς8 ἐπὶ τὴν Ἕλλαδα ἐστρατεύσαντο καὶ δὶς ἥττονες τὼν Ἑλλήνων ἦσαν.
5.
Ὁ Κῦρος πολλάκις δώροις ἐδήλωσεν τὴν αὑτοῦ εἰς τοὺς φίλους προθυμίαν9.
6.
Ὁ Ἀλέξανδρος ἤκουσεν ὅτι ἐστασίασαν10 οἱ Θηβαῖοι, ἥθροισε τὴν στρατιὰν καὶ διὰ τῶν Θερμοπυλῶν ἐβάδισεν ἐπὶ Θήβας.
7.
Ὁ Ἀλέξανδρος ἐκέλευσεν τοὺς στρατιώτας ἕπεσθαι.
4. Leestekst: vanwaar komt de naam θεός?
In de Cratylus, een van de dialogen van Plato, spreekt Socrates met Hermogenes over de betekenis van woorden. Op een bepaald ogenblik zoeken ze naar de oorsprong van het woord θεός. Socrates waagt zich aan een onjuiste maar niettemin interessante etymologische denkoefening. Vertalen hoeft deze keer niet. Probeer je snel een idee van de inhoud te vormen en antwoord te vinden op de vraag: welke herkomst van het woord θεός wordt hier verdedigd? En wat denk je daar zelf van?
ΣΩ.
Ἆρ΄11 οὖν οὐ δίκαιον ἡμᾶς ἐστι ἀπὸ τῶν θεῶν ἄρχεσθαι σκοπουμένους τί ποτε αὐτὸ τὸ ὄνομα οἱ θεοὶ ὀρθῶς12 καλοῦνται;
ἘΡΜ. Εἰκός1 γε2. ὁ Φιλιππος, -ου: Philippus (eigennaam) ἡ σάλπιγξ, σάλπιγγος: de bazuin 3 φθέγγεσθαι: klinken 4 ὁ δρόμοςμ –ου: de looppas 5 ἀκούειν is hier + gen. geconstrueerd 6 ἡ φιλία, -ας: leid zelf af 7 οἱ Πέρσαι: de Perzen (eigennaam) 8 δίς: tweemaal 9 ἡ προθυμία, -ας: sympathie 10 στασιάζειν: in opstand komen 11 ἆρα is een vraagpartikel 12 ὀρθῶς: terecht 1 2
proefversie 4.10
ΣΩ.
.
Τοιόνδε3 τοίνυν ἔγωγε4 ὑποπτεύω5 φαίνονταί μοι οἱ πρῶτοι τῶν ἀνθρώπων τῶν περὶ6 τὴν Ἑλλάδα τούτους μόνους τοὺς θεοὺς ἡγεῖσθαι7 οὕσπερ νῦν πολλοὶ τῶν βαρβάρων, ἥλιον, καὶ σελήνην8, καὶ γῆν καὶ . ἄστρα9 καὶ οὐρανόν ἅτε10 οὖν αὐτὰ ὁρῶντες πάντα ἀεὶ ἰόντα11 δρόμῳ12 καὶ θέοντα, ἀπὸ . ταύτης τῆς φύσεως τῆς τοῦ θεῖν θεοὺς αὐτοὺς ἐπονομάζειν13 ὕστερον14 δὲ κατανοοῦντες15 τοὺς ἄλλους πάντας ἠδὴ16 τούτῳ τῷ ὀνόματι προσαγορεύειν17. Ἔοικε18 τι19 ὃ λέγω τῇ ἀληθείᾳ ἣ οὐδέν20;
ἘΡΜ. Πάνυ21 μὲν οὖν, ἔοικεν.
Ken je nog het filosofen-fresco van Raphael (‘De school van Athene’, 1510) in het Vaticaan? Dit fragment toont Plato.
εἰκός: natuurlijk γε: wel 3 τοιόσδε, α, ον: dergelijk, zodanig 4 ἔγωγε: ik (voor mij), ikzelf 5 ὑποπτεύειν: vermoeden 6 περί + acc.: (i.c.) in de streek van 7 ἡγεῖσθαι: (ver)eren 8 ἡ σελήνη: de maan 9 τὸ ἄστρον: de ster 10 ἅτε is een redengevend partikel bij participia. 11 ἰόντα is part. pres. van ἰέναι. 12 ὁ δρόμος, ου: de looppas 13 ἐπονομάζειν: noemen 14 ὕστερον: later (bijwoord) 15 κατανοεῖν: leren kennen 16 ἤδη: reeds, al 17 προσαγορεύειν: benoemen 18 ἕοικε: het schijnt, het blijkt 19 τι: enigszins, een beetje 20 οὐδέν: geenszins, absoluut niet 21 πάνυ: zeer (bijwoord) 1 2
proefversie 4.11
5. Leestekst: twee wegen
Ὅτε Αἴσωπος1, ὁ ποιητὴς, ἐν Σάμῳ2 ἐδούλευσεν, ἐπιστολὴ ἥκει παρὰ Κροίσου3, τοῦ τῶν Λυδῶν4 τυράννου, ᾗ ἐκέλευσε τοῦς Σαμίους5 φόρον6 αὐτῷ παρέχειν κατ΄ ἐνιαυτὸν7, εἰ δὲ μὴ, πρὸς πόλεμον καὶ μάχας παρασκευάζεσθαι. Φόβος ἄρ΄8 εῖχε τὸν τῶν Σαμίων δῆμον, καὶ ἤδη9 οἱ ἡγεμόνες συνεβούλευσαν αὐτοῖς πείθεσθαι τῷ τυράννῳ. Ἔνθα δὴ10 Αἴσωπος τὴν γνώμην11 ἔλεξεν
.
Ἡ τύχη δύο πόρους τοῖς ἀνθρώποις δίδωσι τοῦ βίου, τὸν μὲν ἕτερον ἐλευθέροις, οὗ ἡ μὲν ἀρχὴ δύσβατος12, ἡ δὲ τελευτὴ13 ῥᾴδια καὶ ἔντιμος14, τὸν δ΄ ἕτερον δούλοις, οὗ ἡ μὲν ἀρχὴ εὔβατος15, ἡ δὲ τελευτὴ χαλεπὴ καὶ ἄτιμος16 καὶ δεινή. Ἐνενόησαν οὖν εὐθὺς οἱ Σάμιοι τὴν τοῦ δούλου γνώμην, καὶ τοὺς ἀγγέλους ἀπέπεμψαν17 ἀπράκτους18 καὶ ἄνευ εἰρήνης.
Dit beeld uit de Villa Albani in Rome, 2de eeuw n.C., zou volgens kenners een portret zijn van de fabelverteller Aesopus.
ὁ Αἴσωπος, ου: Aesopus (eigennaam) ἡ Σάμος, ου: Samos (eigennaam) 3 ὁ Κροίσος, ου: Croesus (eigennaam) 4 οἱ Λυδοί: de Lydiërs (eigennaam) 5 οἱ Σάμιοι, ων: de Samiërs (eigennaam) 6 ὁ φόρος, ου: de belasting 7 κατ΄ ἐνιαυτόν: jaarlijks 8 ἄρα: dus, bijgevolg (partikel) 9 ἤδη: al 10 δή: dus (partikel) 11 ἡ γνώμη, ης: de mening 12 δύσβατος, ος, ον: moeilijk (begaanbaar) 13 ἡ τελευτή, ης: het einde 14 ἔντιμος, ος, ον: eervol 15 εὔβατος, ος, ον: gemakkelijk (begaanbaar) 16 ἄτιμος, ος, ον: oneervol 17 ἀποπέμπειν: wegzenden 18 ἄπρακτος, ος, ον: zonder resultaat 1 2
proefversie 4.12
hoofdstuk 5
HERACLES 1 IN DE WIEG GELEGD VOOR SUCCES
Heracles: wie was hij ook al weer? Toon nog eens hoeveel je weet van mythologie en vertel zelf eerst over zijn leven. (pauze) Controleer dan of je deze dingen vermeld hebt: held, halfgod, sterk, agressief, knots, leeuwenvel, twaalf werken, vrouwen en tekenfilm. Wie ze allemaal had, moet eigenlijk niet meer verder lezen; voor de anderen volgt nu het mooie maar treurige verhaal van een machtig man. Heracles was niet toevallig zo machtig: hij stamde af van mythologische helden als Perseus, Danaüs en Aegyptus2 maar onder zijn voorouders waren ook goden als Poseidon en vooral Zeus. Hij weer. Zeus is niet alleen de vader van Heracles, maar ook zijn betovergrootvader en zijn voorvader in de achtste en de tiende graad. Een Japanse zakmedewerker leert dat Heracles voor 57,56% goddelijk bloed in zijn lijf had. Voldoende om de titel van halfgod te behalen. En dat was hij dus ook. Zijn moeder Alcmene was een stervelinge, volgens enkele auteurs de mooiste en meest wijze vrouw ooit, “met ogen als die van Aphrodite”. Deze prinses was getrouwd met Amphitryo, een machtige krijger, die vaak ver van huis oorlogen voerde. Een knappe vrouw die alleen thuis bleef: meer had Zeus niet nodig voor een zoveelste avontuurtje. Hij vermomde zich als Amphitryo en diende zich zo aan bij een niets vermoedende Alcmene. Ze bedreven de liefde en voor de zon opging 3, was de nep-Amphitryo vertrokken en was Alcmene zwanger. Maar de volgende dag kwam de echte Amphitryo thuis. Alcmene begreep niet goed wat er gebeurde, zeker niet toen haar man na de lange afwezigheid stevig met haar vrijde. Voor ze het besefte, was ze nog eens zwanger. Negen maanden later beviel ze van een – nou ja – tweeling: de sterfelijke Iphicles en de halfgoddelijke Heracles. De bevalling liep trouwens niet van een leien dakje: Hera haatte het zoveelste kind uit overspel van Zeus. Ze gaf Eileithyia, de godin van de Dit is vast een record: een voetnoot bij de titel! Over de vraag wat de beste spelling is: Herakles (meest Grieks), Heracles (verlatijnst Grieks) of Hercules (Latijnse naam). Die laatste is dus geen Grieks en valt daarom af. Voor de eerste twee laten alle taalinstanties andere geluiden horen. Google levert 9.000.000 hits op voor Heracles en 2.000.000 voor Herakles. Het wordt dus Heracles. Sorry als je ogen daarvan pijn doen. 1
2
Zeggen de namen je iets? Vertel maar.
Voor de volledigheid moet je weten dat Zeus die nacht heimelijk drie maal zo lang had gemaakt als een normale nacht. Meer quality time dus. 3
proefversie 5.1
bevallingen, daarom opdracht de geboorte van Heracles tegen te houden. Zeven dagen lag Alcmene in barenspijnen, tot ze bijna stierf. Uiteindelijk maakte een dienares van Alcmene Eileithyia wijs dat de bevalling al voorbij was. De godin ging dan maar weg en Alcmene kon dadelijk bevallen. Hera strafte de sluwe dienares later door haar in een wezel te veranderen. En ze liet Heracles niet met rust: ze zond twee wurgslangen op het wiegje van de pasgeboren baby af. Gelukkig een heel speciale baby: met zijn vuistjes kneep het ventje de twee serpenten dood. Wat een held!1
Leuk tafereeltje van Tintoretto (1575): Zeus wil dat Hera de borst geeft aan Heracles, maar de godin wil niet weten van het bastaardkind. Heracles houdt zijn mondje toch stevig aan de borst. Als Hera zich toch wegrukt, spat de melk rond en ontstaat de Melkweg. (Londen, National Gallery)
DE TWAALF WERKEN Aan het verhaal van de moeizame geboorte van Heracles zat nog een ander kantje. Zeus had namelijk een nieuwe koning nodig voor de stad Tiryns, toen de heldhaftige Perseus gestorven was. Alcmene was een kleindochter van Perseus en net zwanger door Zeus. Daarop verkondigde Zeus dat de eerste afstammeling van Perseus die geboren werd, de nieuwe koning van Tiryns zou worden. Uiteraard in de gedachte dat dat Heracles zou worden. Maar Hera hield niet alleen de geboorte van Zeus’ bastaard tegen; ze zorgde ook dat Eurystheus, een andere afstammeling van Perseus, te vroeg geboren werd. Zo werd deze neef van Heracles de nieuwe koning van Tiryns. En nog was de wraak van Hera niet gekoeld2. Zodra Heracles volwassen was geworden, wou hij een normaal gezin. Hij kreeg van de koning van Thebe de hand (en de rest) van prinses Megara, omdat hij de vijanden van Thebe op zijn eentje verslagen had. Met Megara kreeg hij vier kinderen. Tot daar alles 1
Zijn hele leven zou de held de haat van Hera blijven voelen. Hij dankte er zelfs zijn naam aan:
Ἡρα-
κλῆς, “beroemd dankzij Hera”. Niet echt wat de godin voor ogen stond... Ze overdreef eigenlijk wel, he? Maar “hell hath no fury like a woman scorned”: niets zo gevaarlijk als een gekwetste vrouw! 2
proefversie 5.2
goed. Maar toen sloeg Hera weer toe: ze sprak een betovering van waanzin uit over Heracles, zodat hij zijn eigen vrouw en kinderen doodde. Toen de vloek uitgewerkt was, zocht Heracles vol spijt en berouw een boetedoening voor zijn misdaad. Het orakel van Delphi, dat ongetwijfeld ‘geholpen’ werd door Hera, vertelde hem dat hij aan zijn neef Eurystheus twaalf dodelijke opdrachten moest vragen. En zo begon de δωδεκάθλον, de beroemde reeks van Werken van Heracles. Eurystheus wou niets liever dan die machtige Heracles voorgoed uit de weg te ruimen en deed heel hard zijn best om onmogelijk geachte opdrachten te bedenken. Officieel om de wereld van oeroude monsters te zuiveren, maar in feite uit pure haat tegenover Heracles. De websites na deze tekst geven je alle informatie over de Twaalf Werken. Het is daarom wel voldoende, als ze hier in telegramstijl opgenoemd worden. 1) de leeuw van Nemea1 doden. Dat deed Heracles met zijn beroemde knots. Het leeuwenvel hield hij als manteltje. 2) de Hydra, een waterslang uit Lerna, onthoofden. Elke afgehakte kop groeide terug aan, tot Heracles ze dichtschroeide. 3) de vlugge hinde uit Cerynia vangen 4) het everzwijn op de Erymanthusberg vangen 5) de bronzen vogels van het Stymphaliameer doden 6) de massa’s mest verwijderen uit de stallen van koning Augias. Dat lukte door twee rivieren door de stal te leiden. 7) de razende stier van koning Minos op Kreta doden 8) de vleesetende paarden van koning Diomedes vangen. Heracles liet de koning eerst door de paarden opeten, die hij daarna temde. 9) de gordel van de koningin van de Amazones stelen. Per ongeluk doodde Heracles ook de koningin van dat vrouwelijk krijgsvolk. 10) de runderen van de reus Geryones stelen. Heracles doodde ook Geryones. En onderweg richtte hij ook even de ‘zuilen van Heracles’2 op. 11) de gouden appels van de Hesperiden, nimfen van het westen, halen. Bij dit avontuur hoort de bekende anekdote met Atlas. Vertel die nog één keer. 12) de hellehond Cerberus uit de Onderwereld halen. Toen Heracles hiermee bij Eurystheus kwam, verborg de laffe koning zich in een vat. En daarmee zaten de Werken erop. Welke van de twaalf werken zie je op dit Romeins mozaïek uit de buurt van Valencia?
1
De filosoof Anaxagoras beweerde dat die leeuw van de maan gevallen was.
2
De wat? proefversie 5.3
HET IS NIET GOED MET HEM GEGAAN Dan zou je denken dat Heracles eindelijk de draad van zijn leven kon oppikken met een nieuw gezin. Vergeet het: Hera bleef stoken om van zijn leven één grote miserie te maken. Daarbij rekende ze vooral op zijn licht ontvlambare karakter en zijn groot libido 1, twee eigenschappen die hij van zijn vader Zeus had geërfd. Op zijn zoektocht naar een echtgenote kwam Heracles in de stad Oechalia. Daar had de koning zijn dochter Deianira beloofd aan wie hem kon verslaan in een boogschutterswedstrijd. Je voelt hem komen: Heracles won de wedstrijd en kreeg het meisje. Maar toen zij zwanger was, liet hij zijn halfgoddelijk oog direct vallen op de knappe Iole, tot grote spijt van Deianira. Haar verdriet om Heracles’ ontrouw zou verregaande gevolgen hebben, die je in de leesteksten aan het einde van dit hoofdstuk zult ontdekken. Met Iole werd het uiteindelijk toch niets: haar broer vond Heracles een overspelige en in de ruzie die daardoor ontstond, doodde Heracles de man. Iole verbrak – dat klinkt nogal logisch – de relatie met Heracles. Die moest deze keer een andere straf uitvoeren, weer op bevel van het orakel van Delphi: drie jaar lang moest hij vrouwenwerk verrichten. Verkleed als vrouw. Het is weer eens iets anders dan Twaalf Werken... De leesteksten zullen je ook leren hoe de halfgod uiteindelijk toch kon sterven. Uiteindelijk had Hera op die manier haar zin gekregen: de bastaard was dood 2. Maar toen vond Zeus het eindelijk welletjes: als compensatie voor al de ellende tijdens zijn leven mocht Heracles, tegen de zin van Hera, op de Olympus komen wonen. Hij mocht er zelfs trouwen met Hebe, de godin van de eeuwige jeugd. Op aarde bleven zijn daden verderleven in grote verhalen. Zijn reputatie als held werd soms een beetje overschaduwd door zijn reputatie als brute lomperik. De komedieschrijvers van Athene lachten graag met zijn neiging om vrouwen of mannen de kop in te slaan en met zijn vraatzucht. Toch bleef de balans positief: nu nog is iets ‘herculisch’ synoniem voor groot en machtig. Denk maar aan de C-130 transportvliegtuigen, bijgenaamd ‘Hercules’. Of aan Hercule Poirot, de detective met zijn machtige brein. Of aan de tekenfilm van Disney. En wist je dat er een sterrenbeeld Hercules heet? En dat een Nederlandse voetbalploeg uit de Eredivisie Heracles 3 Almelo heet? Je merkt het: halfgoden zijn soms toch onsterfelijk...
De crematie van Heracles: prent uit 1542 van Hans Sebald Beham.
Volgens Wikipedia had Hercules relaties met minstens 25 vrouwen en 7 mannen. Dat kan al tellen, qua libido! 1
Eurystheus wilde na de dood van Heracles zijn afstammelingen doden, maar stierf zelf door de hand van Hyllus, een van Heracles’ zonen. Hyllus schonk het afgehakte hoofd van Eurystheus aan zijn grootmoeder Alcmene, die er uit bitterheid nog eens de ogen van doorstak met twee breinaalden! 2
Ajax Amsterdam (1900) en Heracles Almelo (1903) zijn dus allebei naar Griekse mythologische figuren genoemd. Andere voorbeelden zijn Aris Thessaloniki, Iraklis Thessaloniki (bijgenaamd ‘de halfgoden’) en Atalanta Bergamo. 3
proefversie 5.4
INTERESSANTE WWW’ TJES Het is weer in het Engels, maar het is ook goed: een overzicht van de 12 Werken op http://www.perseus.tufts.edu/Herakles/labors.html. Minder uitgebreid, maar wel in het Nederlands: http://www.oudweb.nl/index_bestanden/heracles_hercules.htm . En dan een hoogmis van wansmaak: ‘Hercules in New York’ is een van de slechtste films ooit. De ‘Griekse’ soundtrack, het Oostenrijks accent van Arnold Schwarzenegger en de onwaarschijnlijk slechte effecten: on-ge-loof-lijk! Bekijk op eigen risico deze selectie van debiele scènes: http://www.youtube.com/watch?v=Wj4NGS_o68g . En toch: hilarisch!
CREATIEVE OPDRACHTEN
Schrijver Jan Terlouw bedacht voor zijn held Stach uit het boek ‘Koning van Katoren’ zeven hedendaagse Werken. Kan jij zelf een superheld(in) creëren - hij/zij mag op jou lijken – en enkele originele uitdagingen van deze tijd voor hem/haar opsommen? Welke van Herakles’ Twaalf Werken spreekt het meest tot je verbeelding? Maak daar dan een tekening, een powerpoint of een filmpje van. Hier zit misschien een klasgesprek(je) in: wie is/zijn volgens jou de echte held(en) van vandaag? Reddingswerkers? Verpleegsters? Dissidenten? Topsporters? En misschien is dit wel een aardige klasopdracht: kijk met de hele klas naar de dvd ‘Hercules’ van Disney. En schrijf op welke fouten tegen de mythologie, de geschiedenis en de cultuur je zoal ziet. Leg daarvoor maar een groot blad klaar: het zijn er een hele pak!
De Lockheed C130 Hercules is een militair transportvliegtuig dat al meer dan een halve eeuw in gebruik is. Hij kan meer dan 20 ton materiaal meenemen en zijn inzetbaarheid in moeilijke omstandigheden is legendarisch. (foto jetpilot.dk)
proefversie 5.5
ACTIEVE EN MEDIALE INFINITIEF, IMPERATIEF EN PARTICIPIUM AORIST B.G. p.xx
actief
mediaal
λῦ-σαι λῦσ-ον λύσ-α-τε 1 λύσ-α-ς λύσ-α-ντ-ος
λύσ-α-σθαι λῦσ-αι λύσ-α-σθε λυσ-ά-μεν-ος λυσ-α-μέν-ου
v. nom. gen.
λύσ-α-σα² λυσ-ά-σης
λυσ-α-μέν-η λυσ-α-μέν-ης
o. nom. gen.
λῦσ-α-ν³ λύσ-α-ντ-ος
λυσ-ά-μεν-ον λυσ-α-μέν-ου
infinitief aorist imperatief aorist participium aorist
m. nom. gen.
1
uit λύσ-α-ντ-ς ² uit λύσ-α-ντ-σα ³ uit λύσ-α-ντ
BESTANDDELEN VAN HET ACTIEVE PARTICIPIUM AORIST 1. De sigmatische aorist-stam: λυσ2. Bindklinker –α 3. Kenletters -ντwijzigingen: - -ντ- viel weg vóór de -σ- (in nom. enk., dat. m./o. mv., het vrouwelijk) - -ντ- verloor de -τ- op het eind van het woord (in nom./acc. o. enk.) 4. De uitgangen van ῥήτωρ en σῶμα van θάλαττα
voor m. en o. voor vr.
proefversie 5.6
ASPECT- EN TIJDSWAARDE ALGEMEEN 1. Onder tijdswaarde verstaan we: 1.1. ofwel de voorstelling van de handeling als heden, verleden of toekomstig (= absolute tijdswaarde) 1.2. ofwel de voorstelling van de handeling als gelijktijdig, voortijdig of natijdig in vergelijking met de handeling van het regerend werkwoord. (= relatieve tijdswaarde) 2. Onder aspectwaarde verstaan we: 2.1. ofwel de voorstelling van de handeling in haar verloop (duur), als herhaald, als een gewoonte, of als een pogen (= duur-aspect) 2.2. ofwel de voorstelling van de handeling (als feit) zonder meer (= feit-aspect) 3. De aspectwaarde van een Grieks werkwoord wordt aangegeven door de stam: - de stam van presens en imperfectum drukt duur-aspect uit; - de stam van de aorist drukt feit-aspect uit.
ASPECT- EN TIJDSWAARDE VAN AL DE GEKENDE TIJDEN EN WIJZEN
presens imperfectum aorist
indicatief
infinitief
i.v.m. het heden (met duur-aspect)* i.v.m. verleden met duur-aspect i.v.m. verleden met feit-aspect
in I.R.: gelijktijdig anders: duur-aspect
in I.R.: voortijdig anders: feit-aspect
imperatief
participium (gelijktijdig)**
duur-aspect
feit-aspect
(voortijdig)**
*
Het duur-aspect van de ind. pres weergeven in het Nederlands (bv. hij is aan het losmaken) geeft een te omslachtig resultaat. Vandaar de haakjes.
**
In principe heeft het participium enkel aspectwaarde en geeft bv. het participium presens de handeling in haar verloop weer, maar in het Nederlands krijg je dat meestal het beste vertaald met de formulering die gelijktijdigheid uitdrukt (bv. terwijl hij…).
B.G. p.xx proefversie 5.7
VERTALING VAN INFINITIEVEN
1.
Een infinitief heeft – op één uitzondering na (zie punt 2) – geen tijdswaarde, maar alleen aspectwaarde. - de inf. presens drukt dan duur-aspect uit; - de inf. aorist drukt dan feit-aspect uit. Bv.
Bv.
2.
Βούλομαι αὐτὸν μὴ δακρύειν. Ik wil dat hij niet blijft huilen.
δακρύειν: duur-aspect
Βούλομαι αὐτὸν μὴ δακρῦσαι. Ik wil dat hij niet huilt.
δακρῦσαι: feit-aspect
Οὐ τελευτὴν ποιῆσαι δύναται. Hij weet er geen eind aan te maken.
ποιῆσαι: feit-aspect
Alleen in de indirecte rede, en meer bepaald wanneer de infinitief van de indirecte rede een indicatief van de directe rede vervangt, heeft de infinitief tijdswaarde. Dit is het geval bij een regerend werkwoord van zeggen of menen. - de inf. presens drukt dan gelijktijdigheid uit; - de inf. aorist drukt dan voortijdigheid uit. Bv.
Ἔφασαν αὐτὸν οὐ δακρύειν. Ze zeiden dat hij niet huilde. (directe rede: Ἔφασαν· ‘Οὐ δακρύει.’)
δακρύειν: gelijktijdig
Ἔφασαν αὐτὸν οὐ δακρῦσαι. δακρῦσαι: voortijdig Ze zeiden dat hij niet gehuild had. (directe rede: Ἔφασαν· ‘Οὐκ ἐδάκρυσεν.’) Deze infinitieven van de IR hebben geen aspectwaarde.
VERTALING VAN IMPERATIEVEN
Een imperatief heeft enkel aspectwaarde, geen tijdswaarde. De imperatief presens wijst op bevel met duur-aspect. bv.
λῦε
=
blijf losmaken, of maak herhaaldelijk los, of probeer los te maken
De imperatief aorist wijst op bevel met feit-aspect. bv.
λῦσον =
maak los
proefversie 5.8
VERTALING VAN PARTICIPIA
Letterlijke vertaling van het A. part. pres.:
λύων
= losmakend
M. part. pres.:
λυόμενος
= (voor zich) losmakend
P. part. pres.:
λυόμενος
= losgemaakt wordend
A. part. aor.:
λύσας
= losgemaakt hebbend
M. part. aor.:
λυσάμενος
= (voor zich) losgemaakt hebbend
Wenken voor een aanvaardbare vertaling: - als een participium tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord staat (→ BVB) of als het participium gesubstantiveerd is (door het lidwoord), kun je vertalen met een betrekkelijke bijzin; - in de andere gevallen (→ BVG), is de beste weergave van het participium meestal een vertaling met een bijwoordelijke bijzin. Let bovendien op de formulering van gelijktijdigheid en voortijdigheid.
bv.
Τὸν δακρύοντα ἄνθρωπον ἔλυσε. Hij maakte de man los die weende
gelijktijdig
Τὸν δακρύσαντα ἄνθρωπον ἔλυσε. Hij maakte de man los die geweend had.
voortijdig
Τὸν ἄνθρωπον δακρύων λύει. Hij maakt de man los terwijl (omdat /…) hij weent.
gelijktijdig
Τὸν ἄνθρωπον δάκρυσας λύει. voortijdig Hij maakt de man los nadat (omdat / …) hij geweend heeft.
proefversie 5.9
OEFENINGEN BIJ DE ACTIEVE EN MEDIALE INDICATIEF AORIST 1
Splits de werkwoordsvormen in bestanddelen (augment – tijdstam – bindklinker – uitgang), zoals in het voorbeeld. bv.
2
ἐλύσαμεν:
ἐ-λυσ-α-μεν (van λύειν)
1. ἐψηφισάμεθα
5. μαχεσάμενοι
9. στρατεῦσαι
2. ὑβρίσαντος
6. ἐτίμησαν
10. ἠθελήσαμεν
3. τιμωρῆσαν
7. χρησάμενοι
11. ὀνειδίσας
4. σκέψασθαι
8. ἐτίμησαν
12. παύσασθε
Determineer alle werkwoordsvormen; duid ook met een pijltje aan met welk woord de participia congrueren.
1. Οἱ στρατηγοὶ, θύσαντες τοῖς θεοῖς, ἐκέλευσαν πρὸς τοὺς πολεμίους στρατεῦσαι. 2. Ῥᾴδιόν ἐστι κελεῦσαι, πρᾶξαι δὲ χαλεπόν. 3. Ἐβόα· ‘Βοήθησον.’ 4. Πολλάκις τὸ κτήσασθαι ῥᾷόν ἐστι τοῦ φυλᾶξαι. 5. Μηδὲν πρᾶξον ἐν ὀργῇ. 6. Βλέψαντες τὴν τάξιν τοῦ τῶν Ἑλλήνων στρατεύματος ἐθαύμασαν. 7. Ὁ κήρυξ ἐκέλευσε πάντας τοὺς στρατιώτας εὔξασθαι. 8. Φίλιππος τῶν πολεμίων τοὺς μὲν ἐνίκησε βιασάμενος, τοὺς δὲ ψευσάμενος, τοὺς δὲ πείσας. 9. Ἀκούσασι τοῖς στρατηγοῖς ταῦτα, ἔδοξε τὸ στράτευμα ἁθροῖσαι. 10. Δείξατε ἡμῖν τὸ ἆθλον.
proefversie 5.10
3
Determineer in de teksten over Heracles (p.xx): - elke imperatief aorist; - elke infinitief aorist; - elk participium aorist. In totaal zijn er 9 zulke vormen. Duid ook met een pijltje aan met welk woord die participia congrueren.
4
Determineer de onderstreepte werkwoordsvormen; verklaar de participia door te vermelden met welk woord ze congrueren; licht bij de andere onderstreepte vormen de aspect- en/of tijdswaarde toe.
1. Ὁ Σωκράτης διελέγετο τοῖς ἑταίροις περὶ τῆς ψυχῆς. 2. Διελεξάμεθα ἀλλήλοις. 3. Οἱ Ἀθηναῖοι τῷ Ἀλεξάνδρῳ ἔδειξαν τὸν τοῦ Διογένους πίθον1. 4. Οἱ παῖδες τὸν κύνα ἔκοψαν. 5. Ὁ τῶν Ἀθηναίων δῆμος ἐν τῇ ἀκροπόλει ἔθυε τοῖς θεοῖς. 6. Νομίζομεν τοὺς βαρβάρους ψεύσασθαι. 7. Ἔλεγεν ἡμᾶς τῆς πόλεως ἄρξαι. 8. Ἔφασαν τὸν στρατηγὸν τὴν ἀλήθειαν λέγειν. 9. Φησὶ ὑμᾶς οὐ κρύπτεσθαι. 10. Κελεύει σε τὰ χρήματα κτᾶσθαι. 11. Οἱ ἱερεῖς βούλονται τοὺς πολίτας μὴ ἀδικῆσαι. 12. Ἠθέλησα τὸν πατέρα μοι πείθεσθαι. 13. Ἀεὶ ἄκουε, ἔπειτα2 κρίνε. 14. Ἅθροισον τοὺς πολίτας ἑτοίμους βοηθεῖν. 15. Μὴ ἀδίκει. 16. Τὰ τῶν Ἑλλήνων δῶρα, ὦ βασιλεῦ, δέξαι.
1 2
ὁ πίθος, ου: de ton ἔπειτα: daarna proefversie 5.11
17. Ὀνειδίσας τῷ πατρὶ ὁ υἱὸς οὔποτ΄ αὐτὸν ἔβλεψεν. 18. Οἱ πολῖται βοῶντες τῶν ξένων κατεγέλασαν. 19. Καλέσας τοὺς φίλους ὁ Ξενοφῶν ἐβούλευσεν. 20. Ὁ Σωκράτης μεταπεμψάμενος τὴν γυναῖκα καὶ τὰ παιδία πολλὰ διελέγετο. 21. Πολὺν χρόνον διαλεξάμενος ὁ φιλόσοφος τοὺς ἑταίρους οἶκονδε ἔπεμψεν. 22. Οἱ πολῖται νικήσαντες παρὰ1 πᾶσαν τὴν νύκτα ὠρχοῦντο καὶ ᾖδον. 23. Θεασάμενος τὴν Νεάπολιν, ἀποθνῄσκει. 24. Εὐχόμενος τοῖς θεοῖς ἔθυσεν. 25. Θύσας τοῖς θεοῖς ηὔξατο.
5. Leestekst: passie en dood van Heracles. Tekstvoorbereiding: -
onderlijn alle aoristen in beide fragmenten; kleur alle verwijswoorden en zeg naar wie of wat ze verwijzen.
Ἥκοντες δ΄ εἴς μέγαν ποταμὸν, ὁ Ἡρακλῆς καὶ Δηιάνειρα ἡ γυνὴ αὐτοῦ ἀπήντησαν2 Νέσσῳ3 τῷ κενταύρῳ4, διακομίζοντι5 τοὺς πορευομένους ἀντὶ πολλοῦ μισθοῦ6. Ἡρακλῆς μὲν μόνος διέβαινεν7 ἄνευ βοηθείας8, Δηιάνειραν δὲ ἐπέτρεψε9 τῷ Νέσσῳ διακομῖσαι. Βαθὺς γὰρ ἦν ὁ ποταμός. Ὁ δὲ κένταυρος διακομίζων αὐτὴν ἥρπαζεν. Τῆς δὲ οἰμωζούσης10 ἀκούσας11, ὁ Ἡρακλῆς κατετόξευσε12 τὸν Νέσσον. Ὁ δὲ ἀποθνῄσκων τῇ Δηιάνειρᾳ ἔπεισε συλλέγειν πολὺ τοὺ αἵματος13. Φίλτρον14 γὰρ ἦν τοῦτο τὸ αἷμα. παρά + acc.: gedurende ἀπαντᾶν, ἀπαντα-ω (+ dat): ontmoeten 3 ὁ Νέσσος, ου: Nessus (eigennaam) 4 ὁ κένταυρος, ου: de centaur 5 διακομίζειν: overzetten 6 ὁ μισθός, ου: het loon 7 διαβαίνειν: oversteken 8 ἡ βοήθεια, ας: (leid zelf af!) 9 ἐπιτρέπειν: toevertrouwen 10 οἰμώζειν: jammeren 11 ἀκούειν staat met de genitief 12 κατατοξεύειν: neerschieten 13 τὸ αἷμα, αἵματος: het bloed 14 τὸ φίλτρον, ου: de liefdesdrank 1 2
proefversie 5.12
In het begin gaat het Heracles en Deianira voor de wind. Deianira wijdt zich met zorg aan haar kinderen en Heracles verdient de kost met … oorlogje spelen. Op één van zijn avonturen komt hij terecht in Euboia waarhij optrekt tegen Eurytus, de koning van Oechalia en … de vader van Iole, een vroeg lief. Heracles doodt de koning, brandt het land plat en voert Iole als oorlogsbuit naar huis. Deianira is met deze gang van zaken allerminst gelukkig.
Ἡ Δηιάνειρα δείσασα1 τὴν τοῦ Ἡρακλέους ἐσθῆτα2 ἔβαψεν3 ἐν τῷ τοὺ Νέσσου αἵματι καὶ ἔπεμψε τὸν υἱὸν4 ἔχοντα τὸν χιτῶνα5 εἰς τὸν Ἡρακλέα. Ὁ ἥρως δυόμενος τὸν χιτῶνα ἐβόησε τῇ ὀδύνῃ6. Ὁ γὰρ χιτὼν ἐτήκετο7 τῷ τοῦ ἡλίου θέρμει8 καὶ τὴν σάρκα9 πανταχόθεν10 ἤσθιεν. Οὐ γὰρ φίλτρον11 ἀλλὰ δεινότατον φάρμακον12 ἦν τὸ τοῦ κενταύρου αἷμα13. Δηιάνειρα μὲν οὖν γιγώσκουσα τὴν τοῦ Ἡρακλέους τύχην, ἑαυτὴν ἐφόνευσεν14. Ἡρακλὴς δὲ παρὰ τοὺ παιδὸς ἤκουσε τὴν μητέρα ἄκουσαν15 αἰτίαν εἶναι τῆς θανασίμης16 νόσου, ὅμως οὐ συνεγίγνωσκεν17 αὐτῇ. Ἐκέλευσε μεγάλην πυρὰν18 ποιῆσαι. Μόνον γὰρ ἐν τῷ θανάτῳ ἐξῆν αὐτῷ φεύγειν τὴν μεγίστην ὀδύνην.
Bekijk de scène met de centaur aan de rivier in de tekenfilm Hercules van Disney. Wat klopt er (niet) van die scène?
δείδειν: vrezen ἡ ἐσθής, -ῆτος: het kleed 3 βάπτειν: dopen 1 2
4
Deianeira had een zoon uit een vorige relatie. ὁ χιτών, -ῶνος: het hemd 6 ἡ ὀδύνη, ης: de pijn 7 τήκεσθαι: smelten 8 τὸ θέρμος, -ους: warmte 9 ἡ σάρξ, σαρκός: het vlees 10 πανταχόθεν: overal 11 τὸ φίλτρον, -ου: het liefdesmiddel 12 τὸ φάρμακον: het vergif 13 τὸ αἵμα, αἵματος: het bloed 14 φονεύειν: doden 15 ἄκων, ἄκουσα, ἄκον: onvrijwillig 16 θανάσιμος, η, ον: dodelijk 17 συγγικνώσκειν (+ dat.): vergeven 18 ἡ πύρα, -ᾶς: brandstapel 5
proefversie 5.13