Duivelskus
Ander werk van Unni Lindell Honingval (2008) Boeman (2009) Suikerdood (2010)
Unni Lindell
Duivelskus Vertaald door Carla Joustra en Lucy Pijttersen
amsterdam . antwerpen 2012
Q is een imprint van Em. Querido’s Uitgeverij bv, Amsterdam Oorspronkelijke titel Djevelkysset Copyright © 2012 Unni Lindell Oorspronkelijke uitgever Aschehoug, Oslo Published by arrangement with Nordin Agency AB, Sweden Copyright vertaling © 2012 Carla Joustra en Lucy Pijttersen via het Scandinavisch Vertaal- en Informatiebureau Nederland / Em. Querido’s Uitgeverij bv, Singel 262, 1016 ac Amsterdam Omslag Wil Immink Design Omslagbeeld © Ebru Sidar / Arcangel Images / Hollandse Hoogte isbn 978 90 214 4317 1 / nur 305
Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Evangelie van Matteus
[email protected] <postvak uit> Donderdag 14-07-2011, 18.04 Je kust als een duivel! Maar ik haat je! Want nu weet ik dat ik niet de enige was, je had er veel meer. Ik voel me koud als ijs, alsof ik van binnenuit verrot. Ik wens je het allerergste toe! Voor het eerst sinds ik een kind was heb ik gehuild. Ik wilde je helemaal voor mezelf, voor altijd. Dat lijkt nu onnozel, maar ik wilde dat wij samen zouden zijn. Je lachte toen ik dat zei, maar ik stelde me voor dat we bij elkaar zouden blijven tot ik zou krimpen en kaal werd en jij misschien ziek zou worden. Ik droomde er zelfs van, want dan zou je voor altijd aan mij vastgeketend zijn. Waarom moet ik uit jouw hand eten, zoals een hond die zijn eigenaar aanbidt? Je draagt altijd laag uitgesneden truitjes, je loopt op hoge hakken, draagt hoge laarzen en smeert je onder met make-up. Het leeftijdsverschil maakt het extra spannend, maar meer heb ik eigenlijk niet te zeggen. Voor jou betekende het allemaal natuurlijk nul komma nul. Ik denk aan de eerste keer; je schoof de box met de baby over de vloer naar de flatscreen. Het was december, 5 december, om precies te zijn. Op televisie was er voor de kleintjes een nieuwe aflevering van Adventskalender te zien, het cijfer 5 lichtte felrood op. De baby zat er met de speen in de mond naar te kijken. Toen renden wij naar het schuurtje. Er lag geen sneeuw, maar het lange gras op het veldje was geel en bedekt met rijp. Er kwam condens uit onze monden en de geur van koud hout prikte in onze neusgaten. In de rommelige kast lag een groene deken, die jij op de vloer legde. Je schoof een zwarte rubberen ring met spikes om mijn pik. Alle mannen dromen van een vrouw als jij.
7
Ik zie je voor me als je loopt. Van achteren lijk je een lange dunne zuil met lange benen en smalle, jongensachtige heupen, maar als je je omdraait, vallen je grote borsten en je bolle buikje op. Je bent niet mooi, daarvoor zijn je trekken te grof en is je neus te groot, maar godsamme, wat ben jij sexy! Je hebt me gebruikt. Ik ben niet vergeten wat je me vertelde over je eerste vriendje; de seks stelde niet veel voor, zei je, maar omdat het stiekem en verboden was, voelde je een opwinding waar je sindsdien voortdurend naar op zoek bent. De kicks uit die tijd waren de hysterische, bijna operetteachtige scènes die je moeder maakte. Zo noemde je het. Je moeder leeft nu niet meer en jij behoort toe aan een taxichauffeur. Voor mij ben je een moordvrouw, maar het ging allemaal niet zoals het moest.
8
Op de brug over het metrospoor was met rood-wit houten verkeershekken een wegversmalling aangebracht. Distels en fluitenkruid tierden welig aan het einde van de betonnen zijkant. Het spoor lag in de diepte. Her en der stonden bedrijfspanden. Er kon slechts één auto per keer over de brug. De grijze gedeukte Ford reed hem tegemoet. Hij herkende hem meteen, het was Vivians auto. Snel wierp hij een blik op de klok op het dashboard. Die gaf 16.52 aan. Hij trapte het gaspedaal in. De witte pijl boog zijn kant op. Vivian gaf ook gas. Hij boog naar voren. Zíj moest verdomme uitwijken! Ze ontmoetten elkaar midden op de brug. Hij remde abrupt. Ze stak haar middelvinger op, manoeuvreerde haar auto naar rechts en wrong zich langs hem heen. Hij sloeg met zijn vuist op het stuur en zwaaide dreigend naar haar. De woede sloot zich als een klauw om zijn hart, donker en vertrouwd. De laatste keer dat ze elkaar spraken was een paar dagen geleden, in de kleine kas in het stukje bos bij haar huis. Ze moest hem niet meer. Het was over. Dat moment stond hem opnieuw helder voor de geest, de warme, zoetige lucht van aarde en warm plastic, de schaduwen van de boomstammen die donkere strepen vormden op het vieze dak, het flikkerende licht dat door de bladeren scheen. Dat was het dan, het ogenblik dat alles voorbij was en er niets meer was. Ze had hem op zijn wang gekust, om te laten zien dat ze ondanks alles op hem gesteld was. Maar dat was gewoon spel. Hij had nooit iets voor haar betekend. Ze had naar sigaretten geroken, en naar parfum. Hij was op handen en voeten gevallen en zijn handen hadden door de dorre bladeren op de grond gemaaid. Zij liep gewoon weg. Hij klemde zijn ene hand om het stuur en wapperde als een razende met de andere om een harig insect weg te jagen dat tegen zijn hals was gevlogen, hij zette de wagen in zijn achteruit, liet de koppeling los en trapte hard het gaspedaal in. De auto reed een paar meter naar achteren. De carrosserie schokte hevig toen hij de auto naar voren en naar achteren dwong om te keren.
9
Vannacht had hij naar de omtrek van de slaapkamerdeur liggen turen. Eva had naast hem zachtjes ademgehaald. Toen hij zich omdraaide en zijn hand op haar heup legde had ze zich eerst niet verroerd, maar even later had ze hem weggeduwd. Hij had naar haar gekeken, haar witte gezicht bestudeerd met de gesloten ogen en de blauwe halsslagader met het bloed dat erdoorheen pompte. Het ogenblik was in hem geëxplodeerd, zijn borstkas kromp ineen, de pijn was ondraaglijk. Hij tuimelde in razernij uit bed en stootte tegen het nachtkastje aan, alles viel en bleef maar vallen. Hij greep Eva vast, trok haar omhoog en schudde haar door elkaar tot ze schreeuwde om genade. Daarna was hij in de woonkamer gaan zitten, bij het raam, en had aan de dood gedacht, aan zijn vader die zich had opgehangen toen hij zeventien was, aan het gevoel van verlies dat sindsdien de belangrijkste factor in zijn leven was geweest; donker, verlokkend, een leiding die lek sloeg, een tak die brak in de wind, een jas die van een kleerhanger gleed en op de grond viel. Hij had het boek Vader gepakt, waar het precies zo in stond, en hij had de zinnen waarin dat werd beschreven steeds opnieuw gelezen. Het gevoel van vernedering brandde in hem. En vanochtend was hij naar de stomerij gegaan om met Vivian te praten. * Vivian Glenne draaide zich om en legde haar arm over de rugleuning van de stoel naast haar. Ze werd misselijk als ze hem zag met dat grijze haar en die rode trui. Zijn auto stond half op het trottoir en reed een paar keer heen en weer. Het volgende ogenblik schoot hij met een ruk vooruit. Hij en die rambo-bmw van hem, hij kon toch niet midden op die smalle brug keren? Maar onmiddellijk besefte ze dat dat precies was wat hij deed. Ze draaide zich weer om en drukte met haar pump zo hard op het gaspedaal dat het even leek of de naaldhak zich door de rubberen mat zou boren. Hij was vandaag alweer in de stomerij geweest. Ze had geweigerd, ze wilde niet met hem praten en Birgit had hem zijn overhemden moeten geven. De klok op het dashboard gaf 16.53 aan. Ze keek afwisselend in de achteruitkijkspiegel en de zijspiegel. Er zat te weinig lucht in de banden, de snelheidsmeter was kapot en haar hoofdsteun zat los. De wind die door het halfopen raampje kwam, deed haar haren opwaaien. Iemand stak over. Ze remde en gaf weer gas. Met twee hongerige peuters op de achterbank had
10
ze geprobeerd om vóór die verrekte bmw de brug over te komen. Ze wíst toch dat hij een rotzak was? Zijn temperament had de hele tijd als een dreigende duisternis in hem op de loer gelegen. Daarom had ze het zo lang met hem uitgehouden, omdat ze diep in haar hart bang voor hem was. ‘Mama, wat is er? Zit er iemand achter ons aan?’ Gespannen zat ze over het stuur gebogen. ‘Hou je bek, Kenneth.’ * Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en concentreerde zich maximaal. Na de onverwachte regenbui lag er een dun laagje vocht op het donkere asfalt. Een mens met een zwart hart, had Eva hem vandaag genoemd. Ze treiterde hem door te zeuren over het smerige water in het vogelbadje; het was vies en bovendien kwamen de vogels erop af omdat er allemaal zaadjes van bomen in ronddreven, en dat terwijl de buren een kat hadden. Of het water grijs of bruin of helder was zou hem een zorg zijn, het water gaf weerspiegelingen weer, ook van hem. In het grijze beeldhouwwerk hoorde water te zitten, dat vogelbad was een kunstobject, en het onderscheidde hun tuin van de andere in de straat. Waarom was de halve brug afgesloten zonder een spoor van wegarbeiders in een oranje broek? Ze hadden zeker weer eens pauze genomen, dat deden al die verdomde gemeentewerkers. Mensen waren dieren, misschien intelligente dieren als ze hun beste beentje voorzetten, maar vrouwen zoals Vivian konden hem gestolen worden. Hij moest denken aan de veel te zoete geur van haar goedkope parfum en gaf gas. * De auto slipte op het natte asfalt. Ze wist hem weer in bedwang te krijgen en merkte de mensen op die aan de kant bleven staan en haar nakeken. De wind rukte aan de boom bij de bushalte. Haar hart roffelde als een bokshandschoen in haar borst. Ze had zich vandaag tijdens haar werk maar moeilijk kunnen concentreren. Jurken, pakken, overhemden en blazers waren in haar hoofd tot één grote brij versmolten. Een oude vrouw had een mof ingeleverd. Nu, midden in de zomer! Toen ze het ding in de la van de speciale voorwerpen wilde gooien, had Birgit het uitgeschreeuwd. Naderhand hadden ze erom gelachen. Dat had de gespannen sfeer weer wat
11
doen opklaren. Birgit had zich verontschuldigd en gezegd dat ze even had gedacht dat het een levend konijn was. Vlak daarna kwam híj binnen. * Hij stuurde de wagen door de flauwe bocht. Ze had een kleine voorsprong. Zware vleugels van een zwarte vogel scheerden vlak voor zijn koplampen langs en even was hij gevaarlijk dicht bij de berm, maar hij slaagde erin de auto recht te trekken en hoorde de storende stem uit de radio bazelen over een gevangen haai die een hond in zijn maag bleek te hebben; de haai had het beest in een fjord vijftig kilometer verderop naar binnen gewerkt, de hond had achter het bootje van zijn eigenaar aan gezwommen. Toen werd hij opgegeten. Hij zette de radio uit. Dat krijg je ervan als je in te diep water zwemt. Bij de winkel moest hij afremmen voor een vrachtauto die uit een zijstraat kwam. * Haar hart ging als een razende tekeer. Vivian Glenne scheurde over het rechte stuk langs het Shellstation, het winkelcentrum en de bioscoop Symra. Vanwege de vakantietijd was er maar weinig verkeer. Vlak na het centrum splitste de weg zich in drieën en direct na de bocht, voor het kruispunt, was de oprit met de dichte heg. Ze keek snel in haar spiegels, er zat een Golf tussen haar en de bmw. Zonder erbij na te denken remde ze hard, ze draaide het stuur naar rechts, scheurde de oprit in zodat het grind opspatte en zette de motor uit. De bladeren van de heg waaiden op door de onverwachte windvlaag en lieten hun zilverwitte onderkant zien. In de achteruitkijkspiegel zag ze de bmw voorbijrazen. ‘Mama, Dan is toch mijn grote broer en mag ik morgen een bloem meenemen naar de crèche?’ ‘Ja, Kenneth,’ zei ze. ‘Morgen hebben jullie bloemendag. Ik zal vanavond een bloem voor je meenemen uit de kas.’
12
Ze zaten bij Dan op de kamer. Ze hadden ieder een pc en een headset en kromden hun hand om de muis. De rechthoekige schrijftafel was even lang als de wand waar hij tegenaan stond. Ze zaten ook ieder op een zwarte stoel met wieltjes. Het was rommelig in de kamer en het bed was niet opgemaakt. Dan keek naar Jonas. Het blonde, bijna witte haar lag piekerig over zijn voorhoofd en langs zijn oren. Hij droeg een zwart T-shirt met een gevlamd motief. Jonas was knapper en pienterder dan hij, maar magerder, eigenlijk te mager. ‘Verrek,’ zei Dan lachend toen de rode auto opzij schoof om vervolgens weer verder over het scherm te razen. De gele scheurde erachteraan, de digitale racebaan rond, en passeerde hem. ‘Wees blij met de jou toegemeten tijd,’ zei Jonas met een grijns terwijl hij koortsachtig op de muis klikte. Zijn stem was hoog en snijdend, typerend voor jongens die de baard in de keel kregen, zoals Dans moeder het een beetje minachtend noemde als Jonas niet in de buurt was. ‘Verdomme, let op, wakker worden, Jonas!’ Dan zoog op zijn onderlip. ‘I hate you, boy!’ ‘Wanneer komt je moeder nou eens, dan krijgen we tenminste wat te eten.’ ‘Ze kan hier elk moment zijn.’ Hij boog naar voren. De graphics waren scherp en duidelijk. Het geluid denderde door hun koptelefoons. Need for speed: The Run was niet hun favoriet, integendeel zelfs. Jonas hield het meest van oorlogsgames, zoals War in the North en dergelijke. Ze hadden vanaf ’s ochtends vroeg World of Warcraft gespeeld, maar een half uur geleden hadden ze uitgelogd. Het was vermoeiend om oorlog te voeren. Ze hadden avatars gemaakt, zichzelf Thio en Amadeo genoemd, met als wachtwoord ‘jacht’, ze gaven altijd een verkeerde leeftijd op als ze in een guild speelden. Jonas veranderde totaal als hij het had over de games die hij wilde maken, over de namen van de avatars en dergelij-
13
ke. Als hij zich inleefde in Amadeo was het net alsof hij een ander persoon werd. Jonas had een game opgestuurd voor de wedstrijd van het tijdschrift Gameplay. Graphics, geluid en programma, alles had hij zelf gemaakt. Jonas wilde fulltime games ontwerpen, hij wilde geen advocaat worden, zoals zijn vader graag zag. Gelukkig had Dan geen last van dat soort gezeur, niemand in zijn familie interesseerde zich voor zijn opleiding. Maar Jonas was slim, hij had een IQ van 140 en wist allerlei dingen, bijvoorbeeld dat er sinds 1970 meer dan 30 schrikkelseconden aan het tijdsverloop waren toegevoegd. Dan was een keer met hem mee geweest naar een rollenspel in een bos bij Maridalen. De deelnemers hadden zich uitgedost als vampiers en monsters, met lange mantels, zwaarden en maskers. Dan vond het leuk. Die anderen waren zo bijzonder, ze hadden lang, zwartgeverfd haar en een angstaanjagende uitstraling. Maar door games te spelen kon je ook militaire ervaring opdoen en met wapens oefenen. Het was alsof je aan een echte oorlog meedeed. Voordat ze met de wargames waren begonnen, waren ze actief geweest op de sociaalnetwerksite Nettby, waar ze met andere jongeren konden chatten en ervaringen, foto’s en muziek uitwisselden. Jonas en hij waren ook lid geworden van een digitale burgerwacht en hadden deelnemers ontmaskerd die volwassen wolven in schaapskleren waren. Maar Nettby was opgeheven. Dan droomde ’s nachts vaak over de games, over kale vlaktes waar soldaten en andere militairen in het donker achter stenen en uit greppels tevoorschijn kwamen. Gisteren had hij gedroomd dat hij een schurk was uit Gotham City. Ze stonden met een heleboel in een rij en waren van plan de Joker, Mr. Freeze en Two-Face te verslaan. Hij had er met Jonas over gepraat, dat het helemaal het einde zou zijn om een keer echt op iemand te jagen en te vechten, niet alleen maar op het scherm.
14
Frank Willmann zat aan tafel in de gele keuken en keek naar het rijtjeshuis aan de overkant van de weg. Voor hem op het tafelzeil stond de koffiemok. Het getik van de klok aan de wand klonk oorverdovend. Het was bijna vijf over vijf. Het was donderdag en Birgit had beloofd de stomerij vandaag stipt op tijd te sluiten. Hij omknelde de mok en dacht eraan hoeveel risico ze liepen als ze hun geheim had verraden. Het keukenraam trilde. De rij auto’s kroop langzaam de zwak hellende weg af. Het was hier volgebouwd met appartementen en er waren ook een paar bedrijfspanden; overal waar je keek zag je huizen en wegen. Maar het bosje aan de achterkant van hun rijtje huizen was gespaard gebleven. Hij zag zijn gezicht weerspiegeld in de glanzende thermoskan. Hij had uitgezakte wangen, wallen onder zijn ogen en hij zag er ondanks zijn bruine kleur vermoeid uit. Nu keek hij naar de witte vitrage die Birgit had opgehangen tegen de inkijk. Een dode vlieg zat in het kanten patroontje vastgehaakt. Het huis lag zo dicht tegen de weg aan dat water van de autobanden tegen de onderkant van de ramen spatte. Alleen het hek met de kwijnende berberishaag scheidde het piepkleine plaatsje bij de voordeur van het verkeer. De rijtjeshuizen waren vijftig jaar geleden gebouwd, en ettelijke wegverbredingen hadden de oorspronkelijke tuinpercelen opgeslokt. Alles was onlangs grijs geverfd, behalve het hoekhuis van Vivian en Roy dat nog steeds lichtgroen was, waar de verf van afbladderde en dat bij de ingang voorzien was van asbestplaten. Hij keek naar zijn handen. Zijn grote werkknuisten waren vuil, maar vandaag niet van smeerolie maar van aarde. Hij was vervroegd met pensioen gegaan, maar hielp af en toe nog bij het benzinestation. Nu was hij in de broeikas geweest om zijn woede weg te spitten. Het had met Vivian te maken. Hij keek geërgerd naar het roestige skelet van hun schommelbank, dat midden tussen de brandnetels stond. Hij had nog nooit gezien dat er kussens in hadden gelegen. Het enige wat een beetje de moeite waard was om naar te kijken was Roys glanzend gepoetste taxi. Roy zelf lag nu waarschijnlijk op de bank een
15
dutje te doen, hij werkte alleen ’s nachts. Dat hij dat verrekte huis niet eens een lik verf kon geven! Achter een raam op de eerste verdieping ontwaarde hij de bovenkant van het hoofd van Dan. Het bruine, golvende halflange haar was zichtbaar tussen de weerspiegeling van de wolken in het glas. Dan was nog maar vijftien, en hij had iets wat hem aan zichzelf deed denken toen hij die leeftijd had; de wil om knopen te ontrafelen en door donkere gangen te rennen, als ratten in het riool. Zo werden kinderen die de rotzooi van hun ouders moesten opruimen. Vivian hield Dan weg bij zijn vader. Frank en Colin waren nog steeds bevriend, ook al waren Vivian en Colin al vier jaar geleden gescheiden. Die vriend van Dan was er ook. De witte scooter stond voor het huis geparkeerd. Ze waren zeker weer met zo’n vervloekt spel aan de gang. Deze zomer leek volslagen te verregenen. Dat vonden die jongens vast prima, dan werd er niet aan hun kop gezeurd dat ze naar buiten moesten. Maar jongens hoorden niet de hele zomer binnen te zitten om naar een computerscherm te turen. * Vivian Glenne reed bibberend de onbekende oprit af en probeerde weer in een normaal ritme te ademen. ‘Als je niet verder zeurt over die bloem, Kenneth, dan krijg je thuis wat lekkers.’ De driejarige peuter had het kinderzitje volgesmeerd met yoghurt, het spul was in de zachte grijsblauwe stof getrokken. Er zat ook wat in zijn haar. Ze had hem aan zijn armen in de auto gehesen. De jongens waren altijd moe als ze hen van de crèche haalde. Sebastian was in zijn kinderzitje in slaap gevallen maar begon opeens te huilen. Ze stak haar arm uit en streelde het jongetje over zijn vieze wangetje terwijl ze zijn volle luier rook, ze zette de auto in de versnelling en reed naar het kruispunt. De bmw was nergens te bekennen. Hij kon haar hoe dan ook niets doen, want er waren overal mensen. Hij kon haar uitschelden en met zijn vuist op het dak slaan of zoiets, maar dat was alles. Hij zou echt niet willen dat zijn vrouw alles te weten kwam. Als Roy er lucht van kreeg kon alles voorbij zijn. Ze had besloten haar zaakjes op orde te brengen, het was nu welletjes geweest. De stank van urine mengde zich met de rubberlucht van de kinderzitjes en verschaalde sigarettenrook. Het personeel op de crèche verschoonde
16
het laatste uur nooit luiers. Alles draaide rond in haar hoofd, ze had het gevoel dat ze naar drie tv-zenders tegelijk keek, alsof ze meedeed aan een slechte actiethriller. Ze moest denken aan wat Birgit en zij gisteren in de stomerij hadden gedaan, ze hadden onder werktijd gedronken en een vertrouwelijk gesprek gevoerd. Ze had er spijt van, maar ze had zo’n behoefte gehad om met iemand te praten. Birgit was hopeloos. Wat wist zij nu van mannen? Alles aan haar was verkeerd: haar brede gezicht, de samengegroeide wenkbrauwen en het benepen mondje. Frank had Vivian later gebeld en was ontzettend kwaad geworden. Ze had het gesprek afgebroken en hem een heftige sms gestuurd: Vieze gluurder die je bent, hoezo denk jij me op mijn plaats te kunnen zetten? Wat een idioot was ze geweest. Op hetzelfde moment zag ze de lampen in haar achteruitkijkspiegel. Ze leken op de ogen van een wild dier. Verdomme, hij had haar opgewacht!
17
Frank Willmann hield de koffie een ogenblik in zijn mond voor hij doorslikte. Hij keek naar het vliegenlijk in de vitrage, vervolgens naar het streeppatroon in een van de vleugels en naar de piepkleine pootjes die op zwarte draadjes leken. Vivians grijze Ford kwam met hoge snelheid over de weg aangereden en vlak achter haar reed een donkere bmw. Vivian zat gespannen over het stuur gebogen. Ze draaide de wagen tussen de pijlers van het hek door en kwam naast Roys taxi met een schok tot stilstand. De bmw remde af maar reed zachtjes door. De keukenklok aan de wand tikte. Het was kwart over vijf geweest. Op hetzelfde moment zag hij Birgit over het trottoir aan komen waggelen. Hij boog zich naar voren. Zoals altijd bedacht hij dat ze er veel ouder uitzag dan haar achtenvijftig jaar. Alles aan Birgit irriteerde hem: het dikke lichaam, het brede gezicht en het dorre haar. Hij voelde hoe de duisternis kwam opzetten. Dat met die wijn gisteren was dom van Vivian. Alleen al bij de gedachte aan haar werd alles in hem pikdonker. Aangeschoten vrouwen kletsten te veel. Gisteravond had Birgit die ik-lijd-in-stilte-uitstraling gehad en hij voelde gewoon hoe de demonen zich vermeerderden. Want hij doorzag haar, ze was anders dan anders geweest. Hij werd kwaad. Ten slotte had hij uit haar weten te krijgen dat Vivian haar had gedwongen onder werktijd een glas wijn te drinken en dat Vivian had geraaskald over de mannen die ze had gehad en dat soort malligheid. Birgit had snel gesproken. Ze praatte nooit snel. Hij zei dat hij dacht dat ze iets had gezegd. De aanklacht bleef in de lucht hangen als een gevaarlijk insect met de angel in de aanslag. Als Vivian iets doorkreeg, zou binnen de kortste keren de hele buurt op de hoogte zijn en dan zouden ze noodgedwongen moeten verhuizen. Hij was linea recta naar de schuur gelopen en had Vivian gebeld en gezegd dat hij haar baas zou vertellen over de wijn als ze het ooit nog een keer zou wagen Birgit drank te voeren. Zij werd woedend, zei dat hij een typische mannenchauvinist was en dat hij niets over haar te zeggen had. Daarna had ze hem een sms gestuurd en hem een gluurder genoemd. Hij had het bericht meteen gewist.
18
Vivian was zo verdomde brutaal. Hij keek inderdaad regelmatig naar het raam naast dat van Dan, vooral in de herfst en de winter als het buiten donker was, het licht in de kamer aan was en het bedtijd was voor volwassen mensen. Niet zelden zag hij Vivian dan achter de doorzichtige gordijnen rondlopen met alleen maar een bh aan. Soms liep ze zelfs helemaal naakt rond. Vanwege het verkeerslawaai waren de ramen aan de overkant bijna altijd gesloten. Zelf was hij blij dat de slaapkamer van hem en Birgit niet op de weg uitkeek, maar op het gemeenschappelijke terrein aan de andere kant, waar het speelveldje en het bosje met de bloembedden en het broeikasje lagen. * Dan kwam abrupt overeind en deed de koptelefoon af. De wieltjes onder zijn stoel tolden ratelend rond door de plotse beweging. De boze stem van zijn moeder was ondanks de koptelefoon tot hem doorgedrongen. Hij duwde Jonas opzij, die ook overeind was gekomen, en deed het raam helemaal open. Zijn moeder stond te praten met een man in een bmw die vlak voor het hek stond. De man in de auto leunde uit het raampje. Hij had een rode trui aan en grijs haar en sprak met samengeknepen lippen. Hij leek op de rector van zijn school. Dan had een hekel aan de rector. Het grijze haar van de man was perfect gekamd en er was geen baardstoppeltje te zien. Op de achterbank lagen allerlei legerspullen, een groene tas en over de stoelrug hing een jas. Dan voelde de duisternis opnieuw aan hem trekken, alsof alles hem aan stukken wilde scheuren. Nerveus plukte hij aan zijn T-shirt en hij veegde met zijn vinger over de condens onder op het raam, terwijl hij probeerde op te vangen waar ze het over hadden. Zijn hart bonsde alsof hij had hardgelopen. Had het iets met zijn vader te maken? Of was het iets anders? De bus naar Ekeberg reed langzaam voorbij en schakelde in een lagere versnelling vanwege de flauwe helling. Een grote wolk grijze uitlaatgassen zweefde boven het asfalt. Plotseling zag hij Birgit staan op het trottoir aan de andere kant van de weg; ze volgde het tafereel. De boomtoppen achter de daken van de rijtjeshuizen aan de overkant staken als speren de lucht in. Een zomerse sluier van grijze regen daalde weer stilletjes neer. Frank stond voor het raam, achter de vitrage, in zijn hemd. Jonas perste zich naast Dan voor het raam. Dan hoorde diens maag
19
rammelen en vroeg zich af of pijn besmettelijk was. Jonas loerde naar zijn moeder en de boze man en krabde aan een puistje op zijn kin. ‘Die vent heb ik eerder gezien,’ mompelde hij. ‘Hebben ze een aanrijding gehad?’ Jonas knikte naar Birgit. ‘Waarom heeft ze midden in de zomer zo’n lange jas aan, en waarom draagt ze van die gore bruine schoenen? Ze lijkt wel een insect.’ ‘Ze hebben geen aanrijding gehad. Birgit is oké.’ Dan hoorde de kleine jongens in de Ford huilen. In zijn fantasie had hij Birgit af en toe uitgekleed. Hoe vormeloos was ze eigenlijk? Hoe zacht en hoe onnozel? Zijn moeder richtte zich op, draaide zich om en keek naar het raam. Dan ontmoette haar blik. Ze tikte met haar hand op het dak van de auto en zei kort iets tegen de man, waarna de auto er met een ruk vandoor ging. ‘Hebben jullie misschien een pizza in de vriezer? We moeten ook water hebben,’ zei Jonas. ‘Je weet toch wat W.C. Fields zegt over water?’ Dan gaf geen antwoord. Zijn oren suisden. De scooter van Jonas stond half verstopt in de heg met de talloze lange uitlopers. Zijn moeder liep terug naar de Ford. Dan zag hoe het lichtgroene huis een verwrongen spiegelbeeld vormde in de voorruit.
20
Birgit Willmann hield haar beide handen om de riem van haar tas geklemd. De miezerregen prikte in haar gezicht. Ze had de stomerij klokslag vijf uur dichtgedaan en was naar huis gelopen. Vivian was als altijd iets vroeger weggegaan om de kinderen van de crèche te halen. Eindelijk reed de bmw weg en Vivian haalde de kinderen van de achterbank. Dat ze op die rode pumps kon lopen! Ach hemel, zoals ze die kinderen behandelde. Het gegil van Kenneth deed haar denken aan het geluid van de motor van het ophangsysteem in de stomerij. In haar hoofd werd het allemaal één groot gebulder. Dan en zijn vriend stonden voor het raam. Birgit had vanaf haar veertiende al geweten dat ze zelf nooit kinderen zou krijgen. Het was niet goed dat Vivian Dan bij zijn eigen vader weghield. Frank zei dat Colin niet meer dronk. Maar ze hoorde Vivians stem weer zeggen: Colin is op mijn geld uit. Ik weet niet wat Dan denkt. Het is zo’n nerd, tieners, weet je wel? Ik vind eerlijk gezegd dat Frank ook geen contact meer moet hebben met Colin. Hij woont hier toch niet meer? Maar Birgit wist dat dat nooit zou gebeuren. Frank zou binnenkort met Colin gaan vissen. * Vivian Glenne voelde de woede als een golf door zich heen razen. Ze stond nog steeds te trillen op haar benen. Dat hij hiernaartoe was gekomen. Dat hij haar bedreigde en zei dat hij het niet pikte. Zijn mannelijkheid had zeker een deuk opgelopen. Die vervloekte Birgit moest eens ophouden zo nieuwsgierig te zijn. Ze hees Sebastian met een ruk op en zette hem op haar heup, boog en plukte Kenneth van de vloer. Jonas was er. Hun blikken hadden elkaar gekruist. Zijn scooter stond vlak voor haar. Dat joch hing als een klit aan haar zoon. Dan zei dat Jonas zo beleefd was. Wat een flauwekul! Hij had verdomme toch een eigen huis, een duur huis nota bene, hij woonde met zijn bekakte ouders in een huis aan de Konvallveien, met een gazon dat wel met een nagelschaartje leek te zijn geknipt. Het lag in de
21
chique buurt achter het winkelcentrum, waar de huizen met hun weelderige tuinen netjes op een rij lagen. Maar Dan ging er nooit heen. Hij mocht de ouders van Jonas niet, zei hij, en dat gold ook voor de seniele grootmoeder die in het souterrain woonde. Maar waarschijnlijk was hij er niet welkom, hij was niet deftig genoeg. Ze dacht aan de vader van Jonas, een leraar Noors met een stalen bril. Voordat Jonas de scooter kreeg had zijn vader hem een paar keer opgehaald. Toen had hij als een kwaaie haan over het trottoir heen en weer gelopen, hij wilde niet aanbellen of binnenkomen. Toen Vivian vanuit de keuken naar hem gezwaaid had, had hij zich gewoon omgedraaid. Typisch zo’n droge, gefrustreerde man, die volgend jaar met pensioen zou gaan. Vivian kende die types wel. Gisteren had Jonas meegegeten, hij had vijf stukken vis en drie grote aardappels verorberd. De keukentafel was te klein voor zo veel mensen, maar het was niet in het joch opgekomen dat Roy om die reden in de woonkamer aan de lage salontafel zat te eten en tv keek. * Birgit draaide zich om en liep naar haar eigen voordeur. Ze dacht aan wat zich gisteren in de kamer achter de winkel had afgespeeld. Vivian was in alle staten geweest vanwege de brieven van Dans vader. Nu de baas op vakantie is, zijn alleen jij en ik er maar, Birgit. De alcohol is allang weer uit mijn bloed als ik de kinderen van de crèche haal. Birgit had zichzelf erop betrapt dat ze had gegiecheld, wat ze anders nooit deed. Ze hadden de formica tafel leeggehaald, een paar stapels doeken en papieren weggelegd en het blad met een nat doekje schoongemaakt, waarna ze wijn in hun koffiekop schonken en proostten. Om de beurt waren ze naar de winkel gegaan om de klanten te helpen. Een vrouw kwam terug en beweerde dat de vlek in haar turkooiskleurige jurk erger was dan toen ze de jurk had gebracht. Ze gaven de vrouw honderd kronen terug en hadden zich na afloop bijna doodgelachen. Daarna had Vivian Birgit plotseling vertrouwelijk aangekeken en gezegd dat ze herhaaldelijk ontrouw was geweest. Het ene verhaal was nog erger dan het andere. Het had Vivian duidelijk geamuseerd dat Birgit zich niet op haar gemak had gevoeld. Ze had geklaagd dat Roy zo saai was en dat zij van risico’s hield, speciaal op het gebied van seks. *
22
Roy Hansen wreef over zijn gladgeschoren schedel, hij keek zijn vriendin vragend aan en kwam overeind van de bank. ‘Neem jij de kinderen,’ zei Vivian Glenne terwijl ze Sebastian aan hem overgaf. Ze trok aan haar korte zwarte rokje, schopte de pumps uit en rende de trap op. Controle was niet haar sterkste kant, daar had Rita, haar zus, gelijk in. Rita had gezegd dat Vivian heen en weer schoot tussen diepe zwaarmoedigheid aan de ene kant en intense euforie aan de andere, en dat Vivian moest ophouden haar kinderen uit te schelden en tegen hen te schreeuwen. Volgens Rita gingen de kleine jongens dat nadoen. Alsof dát ook haar schuld was. Ze trok de deur van Dans kamer open maar liet de deurkruk niet los, als een furie bleef ze op de drempel staan en keek om beurten naar haar zoon en zijn vriend die achter de beeldschermen zaten. Vivian richtte haar blik op Jonas Tømte. Zijn ijsblauwe ogen hadden grijze spikkels rond de iris. Hij keek terug. Op zijn gezicht waren rode vlekken verschenen. Hij had brede, uitstekende jukbeenderen en een kuiltje in zijn kin dat haar irriteerde. ‘Nu is het genoeg.’ Ze keek naar haar zoon terwijl ze in de derde persoon over zijn vriend sprak. ‘Vandaag heb ik geen eten voor Jonas. Het is al bijna half zes. Hij moet maar naar huis gaan. Ik heb een vreselijke dag gehad.’ Jonas Tømte stak zijn hand op, maar ze wimpelde hem af. ‘Het is nu genóég, Jonas. Het wemelt hier van de kinderen. Je hebt verdomme zelf een familie. Waarom mag Dan godsamme nooit met jou mee naar huis?’ ‘Mama!’ Dan kwam overeind. Jonas en hij waren vanaf de vierde klas bevriend geweest. Hij had geen andere vrienden. Met een druk op een toets sloot Jonas het spel af. ‘Nu klap je je laptop dicht en stop je hem in je tas, en daarna ga je naar je eigen huis. Je bent hier niet meer welkom.’ Ze wees naar de felgroene rugzak die midden in de kamer lag. Dan slikte. Wat zouden de mensen zeggen als Jonas en hij niet meer samen waren? ‘Wie was die vent in de auto?’ Zijn moeder draaide zich om en liep half de kamer uit. ‘Gewoon een klant uit de stomerij, hij was ergens ontevreden over.’ ‘Waarover? Achtervolgde hij jou?’ Ze liep de kamer weer in en deed de deur dicht, haar mond werd een streep, ze liet haar stem dalen en zei: ‘Hij had vandaag een paar overhemden opgehaald. Meer was het niet, Dan. Op een ervan zaten nog een paar vlekken.’
23
‘Ik geloof je niet!’ Zachtjes siste ze: ‘Niet alles is wat het lijkt.’ * Roy Hansen liet zijn blik langs de trap omhoog glijden. Een paar wollige stofnesten lagen in de hoekjes op de onderste treden. Een bleek middagzonnetje had zich door het regengordijn weten heen te dringen en vormde een zacht oplichtend vierkant op de wand. Hij had gehoord wat ze riep. Het is nu genóég, Jonas. Het wemelt hier van de kinderen. Je hebt verdomme zelf een familie. Waarom mag Dan godsamme nooit met jou mee naar huis? Hij hoorde dat ze doorging met praten, maar het klonk zachter vanwege de gesloten deur. Haar mond stond niet stil en er viel iets op de vloer. Toen schreeuwde Dan. ‘Goddomme mama! Goddomme, goddomme!’ De deur vloog met een zwaai open.
24