HOF VAN BEROEP TE BRUSSEL
WERKINGSVERSLAG
VAN HET RECHTSCOLLEGE
Kalenderjaar 2008
HOOFDSTUK I : PERSONELE MIDDELEN 1. Tabellen a) Personeelsformatie
Gemiddelde personeelsformatie
Gemiddelde bezetting van de personeelsformatie
Delegaties of externe opdrachten
Afwezigheden om medische redenen
Afwezigheden om medische redenen die een weerslag hebben op de werking van het rechtscollege
2008
2008
2008
2008
2008
Opleidingen verstrekken
71 1
68,44
0,92
0,92
0,07
54
40,63
1,08
1,08
Referendarissen
6,14
6,14
0,47
0,47
0,12
Griffiers
47
43
1,5
1,5
0,11
Ander administratief personeel
37
35
1,95
1,95
0,15
Magistraten Plaatsvervangende raadsheren Plaatsvervangende magistraten
Andere afwezigheden
Niet rechtsprekende taken
Deelnemen aan commissies
Opleidingen volgen
Evaluatie, beheer, enz…
0,16
2
2,35
b) Buiten de personeelsformatie
Gemiddelde betrekking
Contractuele juristen Ander contractueel administratief personeel
Gemiddelde bezetting Delegaties van de betrekking
2008
2008
4,64
4,64
2008
Afwezigheden om medische redenen
Afwezigheden om medische redenen die een weerslag hebben op de werking van het rechtscollege
2008
2008
0,11
0,11
Niet rechtsprekende taken
Andere afwezigheden
Opleidingen verstrekken
Deelnemen aan commissies
Opleidingen volgen
Evaluatie, beheer, enz…
0,01
2. Bijkomende opmerkingen 1. Het tijdsverloop tussen het ogenblik van het vertrek van een effectief magistraat en de benoeming van zijn vervanger blijft groot en heeft in 2008 een verschil van meer dan 2,56 VTE veroorzaakt tussen het gemiddelde 2 van het kader en de gemiddelde bezetting ervan . Eén van de oorzaken van de lengte van de wachttijd zou het gebrek aan aantrekkingskracht van de functie van raadsheer in het hof kunnen zijn voor kandidaten die aan al 3 de vereiste kwaliteiten voldoen . De “vlakke loopbaan” van de magistraten, zoals zij thans bestaat, heeft een negatief gevolg i.v.m. de aantrekkingskracht van het barema voor een vacante plaats in een hoger 1
2 3
Drie leden van het hof die van het wettelijk kader deel uitmaken, zijn voltijds gedelegeerd voor externe opdrachten (Kansspelcommissie, Tuchtraad van de geïntegreerde politiediensten en Raad voor de mededinging), maar zijn vervangen door drie raadsheren in overtal zodat deze delegaties geen invloed hebben op het kader zelf. In 2007 bedroeg dit verschil 3,1 VTE. Voor drie Franstalige plaatsen die sinds respectievelijk 1 april 2007, 1 september 2007 en 1 december 2008 vacant zijn, heeft de HRJ geen voordracht gedaan ingevolge de eerste publicatie van deze vacatures. De raadsheren die de twee eerste vertrekkende magistraten vervangen, traden slechts in functie respectievelijk op 8 mei 2008 en 5 september 2008. Wat de derde vacature betreft, die in het Belgisch Staatsblad van 29 october 2008 opnieuw gepubliceerd werd, werd een kandidaat benoemd bij Koninklijk Besluit van 20 mei 2009, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 3 juni 2009.
2
rechtscollege. Zo verliest een rechter in de rechtbank van eerste aanleg die in het hof van beroep benoemd wordt, de salarisverhoging verleend na 27 jaar verloningsanciënniteit. Bovendien verliest hij de weddebijslag verbonden aan deze functie, indien hij een specifiek mandaat van onderzoeksrechter of jeugdrechter uitoefent. Ten slotte verliest hij in het hof meestal ook de taalpremie die hij genoot in eerste aanleg. Dit laatste element belet dat magistraten die over het getuigschrift van wettelijke tweetaligheid beschikken kandideren voor het hof. 2. Zoals al vermeld in het verslag van 2007 is het kader van de kamervoorzitters ontoereikend (zestien adjunct4 mandaten voor éénenzeventig magistraten). In 2008 telde het hof negenentwintig werkende gewone kamers . Veertien van deze kamers, hetzij bijna de helft, worden voorgezeten door raadsheren die de functies van een kamervoorzitter de facto uitoefenen zonder de aan deze opdracht verbonden vergoeding te genieten. 3. De gemiddelde bezetting van het kader van plaatsvervangende raadsheren blijft dalen en heeft een belangrijke invloed op de gemiddelde bezetting van het globale kader (effectieve magistraten + plaatsvervangende raadsheren + plaatsvervangende magistraten) en dus, met name, op de organisatie van de zittingen. In 2008 telde de gemiddelde bezetting van het globale kader 5,37 VTE minder dan in 2006. Evolutie van de gemiddelde bezetting van het kader 52 5, 11
120
21 3, 11
15 0, 11
110 100 90 80
4 ,4 68
0 ,9 67
,4 68
70 60
,2 45
50
1 ,3 43
3 ,6 40
40 30 20 00 2,
92 1,
10 0
08 1,
2006
2007
2008
Effectieve magistraten
68,4
67,90
68,44
Plaatsvervangende raadsheren
45,2
43,31
40,63
Plaatsvervangende magistraten
1,92
2,00
1,08
115,52
113,21
110,15
Totaal
4. De toename van het aantal referendarissen en contractuele juristen ving aan in 2007 en bleef in 2008 toenemen zonder dat echter ook maar één van deze personen voltijds of half-time kon worden aangesteld in elke kamer van het hof. Evolutie van het aantal referendarissen en contractuele juristen 12 8 ,7 10
10
75 7,
8
6
39 5,
4
2
0 Aantal
4
2006
2007
2008
5,39
7,75
10,78
Zie organogram hieronder.
3
5. De in te vullen tabellen laten niet toe om sommige omstandigheden in rekening te brengen die, hoewel soms uitzonderlijk maar toch reëel, de effectieve bezetting van het kader beïnvloeden zoals, bijvoorbeeld, de schorsing van een magistraat, griffier of personeelslid gedurende of na een tuchtonderzoek.
4
HOOFDSTUK II : LOGISTIEKE MIDDELEN
I. LOKALEN 1. Zijn de lokalen waarover het rechtscollege beschikt gepast voor de uitoefening van de justitie ? Zijn de lokalen op een functionele wijze ingeplant voor personeel en publiek ? Zijn ze gecentraliseerd in één gebouw/locatie of gedecentraliseerd over verschillende gebouwen/locaties) ? Beschrijf de belangrijkste problemen die een vlotte werking hinderen (hou daarbij rekening met de mate van centralisatie van de lokalen, de vorm en de grootte ervan, de afstanden ertussen, enz.…) en geef tevens aan of er al dan niet een afgrenzing bestaat tussen de lokalen bestemd voor het personeel en deze toegankelijk voor het publiek. de
Het hof van beroep te Brussel bevindt zich in het Gerechtsgebouw aan het Poelaertplein. Dit gebouw uit de 19 eeuw beantwoordt vanzelfsprekend niet meer aan de actuele functionele noden van een justitiepaleis. Dit is dan ook de voornaamste reden waarom de lokalen van het hof van beroep zich bevinden op verschillende plaatsen in het paleis, waarom ze uit bepaalde oogpunten niet meer beantwoorden aan de functie waarvoor ze bestemd zijn en waarom er geen duidelijke afscheiding bestaat tussen de lokalen bestemd voor het personeel en deze toegankelijk voor het publiek.
Een kwalijk gevolg van deze toestand is het feit dat de risicopreventie’ inzake de beveiliging van activiteiten in het gebouw, die kunnen slaan op het vervolgen van zowel grote criminaliteit als terrorisme, niet behoorlijk gewaarborgd is: thans kan een zwaar gewapend persoon, zonder gecontroleerd te worden aan de ingang, het Gerechtsgebouw binnenkomen en er vrij in rondlopen. De lokalen van het hof zijn verspreid over meerdere niveaus, nl. de 1 verdieping en de eerste, de tweede, de derde en de vierde verdieping :
ste
de
en 2
kelderverdieping, de gelijkvloerse
Zittingszalen (actuele zittingszalen en lokalen die, indien nodig, dienst kunnen doen als zittingszaal) Zestien zittingszalen, met raadkamer. Er moet opgemerkt worden dat in een aantal van deze zalen de akoestiek en de geluidsisolatie, die onontbeerlijk zijn voor het aandachtig beluisteren van de pleidooien en om het geheim van het beraad te waarborgen, niet altijd verzekerd zijn. Bovendien waren sommige zittingszalen in 2008 nog niet aangesloten op het informaticanetwerk. Een zittingszaal (die, gelet op de ligging en beveiliging ervan, gebruikt kan worden als tweede zittingszaal voor de kamer van inbeschuldigingstelling),is beschikbaar sedert 2003 maar kan nog steeds niet worden gebruikt omdat de nodige budgettaire middelen ontbreken voor het opfrissen en de aangepaste inrichting ervan. Een plechtige zittingszaal, waar bepaalde openbare algemene vergaderingen van het hof gehouden worden. In het verleden werd deze zaal ook gebruikt voor sommige assisenprocessen en bepaalde andere processen die een grote zittingszaal vereisen. Sinds het hof heeft moeten vaststellen dat het opfrissen, de restauratie en de inrichting van deze zaal niet konden uitgevoerd worden, bij gebrek aan middelen, wordt deze zaal slechts gebruikt voor haar oorspronkelijke bestemming: het houden van plechtige zittingen. Gelet op de uitbreiding van het kader van de effectieve magistraten van het hof en van het aantal leden van het parket-generaal en van de griffie, is het meubilair van deze zaal overigens niet meer aangepast. Een aanvraag tot aanpassing van dit meubilair werd aan het FOD Justitie gericht. Kantoren van magistraten Zevenentwintig individuele of collectieve kantoren bestemd voor de éénenzeventig effectieve magistraten. Daartoe behoren : Het kantoor van de Eerste Voorzitter en van zijn adjunct-magistraat, Acht kantoren (waarvan zes collectief zijn toegewezen aan de leden van eenzelfde kamer), volledig vernieuwd bij het vertrek van de rechtbank van koophandel en effectief bezet sedert 2004, Drie kantoren op de verdieping 0, bezet, sinds einde 2003, na een beperkte opfrisbeurt in afwachting van een meer ingrijpende vernieuwing, de de de Een aantal individuele of collectieve kantoren op de 3 , 3 ½ en 4 verdiepingen, beschikbaar door de afschaffing van de militaire gerechten, toegewezen in de loop van 2005.
5
De beschikbare kantoren worden bij voorrang toegewezen aan de kamervoorzitters, evenals collectief aan de leden van eenzelfde kamer, voor zover de beschikbare ruimte dit mogelijk maakt. Vermits de kantoren van de magistraten van het hof zich op verschillende plaatsen in het gebouw bevinden, wordt een hergroepering per sector betracht om de uitwisseling te bevorderen tussen magistraten die dezelfde materies behandelen. Zo werd de hergroepering gerealiseerd van de kantoren bestemd voor de magistraten van de correctionele kamers. Elke van de vijf correctionele kamers van het hof beschikt over een gezamenlijk bureel in de nabijheid van de correctionele griffie. Deze burelen werden inderdaad merendeels opgefrist maar zij moeten nog vernieuwd en uitgerust worden met informaticamateriaal en met een aansluiting op het internet om volledig functioneel te zijn. Zij werden voorlopig ingericht met “antiquiteiten” afkomstig enerzijds van de vorige gebruikers (militaire gerechten) en anderzijds van de griffies van het hof na een beslissing van de FOD Justitie tot de volledige vervanging hun meubilair. De magistraten van de correctionele kamers moeten het dus stellen met meubelen (burelen, kasten, stoelen) die hetzij werden achtergelaten door de vorige gebruikers omdat deze voor hen geen nut meer hadden, hetzij werden beschouwd als onaangepast (te oud, te versleten) voor de inrichting van griffies. Vergaderzalen en collectieve werkruimte Een zaal (die “rood salon” wordt genoemd of “bibliotheek van Brabant”) onder meer gebruikt voor de interne vergaderingen van het hof, hoewel de ruimte er niet voor aangepast is en geen gemakkelijke communicatie mogelijk maakt. Een zaal (die “zaal Durant” wordt genoemd) gebruikt voor het houden van algemene vergaderingen achter gesloten deuren, waarvan de capaciteit echter onvoldoende is wanneer de aanwezigheid van de plaatsvervangende raadsheren vereist is. Een vergaderzaal (die “zaal Duplat” wordt genoemd) waarin een twintigtal personen kunnen samenkomen. Een werkruimte waar de effectieve of plaatsvervangende magistraten die niet beschikken over een individueel of collectief bureau kunnen werken; een gedeelte hiervan wordt, bij gebrek aan ruimte op de griffie, ook gebruikt om omvangrijke dossiers te bewaren van de kamer die de zaken behandelt die tot de exclusieve bevoegdheden van het hof van beroep te Brussel behoren. Deze laatste twee lokalen bevinden zich in de oude gang van het voorzitterschap van de rechtbank van koophandel, werden vernieuwd en worden effectief gebruikt sinds 2004. Een ruimte, die vroeger gebruikt werd door de griffie van de rechtbank van koophandel en die gelegen is achter de raadkamer van de zaal voor de plechtige zittingen; deze ruimte kan, mits zij aangepast wordt, een vergroting mogelijk maken van de actuele raadkamer en een ontmoetingsruimte worden die het hof absoluut nodig heeft. De uitvoering van die werken, die sedert verscheidene jaren gevraagd worden, wordt steeds weer uitgesteld bij gebrek aan budgettaire middelen. Hierdoor kan deze extra ruimte niet benut worden sedert verscheidene jaren. Lokalen van de dienst referendarissen en juristen Vanaf 6 juli 2005 verhuisde de volledige dienst naar de derde verdieping van het paleis, in de kantoren die voorheen werden bezet door het militair auditoraat. De referendarissen en juristen beschikken er thans over individuele kantoren die gerenoveerd werden. Zij beschikken er over een aansluiting op het internet, een documentatielokaal dat ook dienstig is voor vergaderingen in functie van de behoeften van de dienst, en over een fotokopielokaal. In 2007 en 2008 heeft een herverdeling van deze burelen het mogelijk gemaakt om de toename van het aantal referendarissen en juristen te beheren zonder de centralisatie van de dienst te benadelen. Hopelijk kan in de toekomst, in geval van een nieuwe uitbreiding van hun aantal, een aangepaste oplossing gevonden worden. Kantoor van de adviseur in human resources management De adviseur in human resources management, die sinds 1 december 2004 in het hof van beroep te Brussel werd aangesteld in het kader van het protocol dat op 12 maart 2004 werd afgesloten met de Minister van Justitie, beschikt over een kantoor binnen het paleis. Begin 2008 heeft deze adviseur echter zijn ontslag ingediend. Ondanks de dringende vragen daartoe aan de FOD Justitie, is het hof er nog niet in geslaagd deze medewerker te laten vervangen.
6
Lokalen van de griffiediensten Vier griffies (burgerlijke, correctionele, fiscale en jeugdgriffie) waarvan de diensten, wegens plaatsgebrek, verdeeld zijn over vijf eenheden (burgerlijke griffie, correctionele griffie, fiscale griffie, griffie van de vastgestelde zaken en jeugdgriffie), verspreid over vier verdiepingen (archief niet inbegrepen). Bovendien zijn sommige omstandigheden waarin die griffies zijn ondergebracht, onaanvaardbaar, omdat zij zich bevinden in gangen die afgesloten zijn met eenvoudige wanden. De correctionele griffie, met inbegrip van de griffie voor de kamer van inbeschuldigingstelling, kon verhuizen in 2006 ondanks het feit dat een vleugel van de toegewezen lokalen nog niet operationeel was (de renovatiewerken werden stopgezet naar aanleiding van externe factoren maar een oplossing voor deze toestand werd sedertdien gevonden). De correctionele griffie beschikt thans over 400 m². De lokalen werden gehergroepeerd maar zijn niet visueel met elkaar verbonden. In hetzelfde gedeelte van het gebouw beschikt de griffie nu over een collectief lokaal uitgerust met werkstations die kunnen gebruikt worden door de zittingsgriffiers (ongeveer 23 personen) die geen persoonlijke werkruimte op het paleis hebben. Wat de jeugdgriffie betreft is er ook zicht op verbetering omdat, door een uitwisseling met de “Conférence du jeune Barreau”, het hof enkele burelen te beschikking kreeg die gelegen zijn in de nabijheid van andere lokalen waarover het beschikt en die samen een geheel vormen dat zou kunnen verwerkt worden in een nieuwe jeugdgriffie met een goede ligging voor het publiek. Deze nieuwe vestiging van de jeugdgriffie zou het ook mogelijk maken om een gang, die thans afgesloten is, vrij te maken, wat een beter verkeer van personen en dossiers mogelijk maakt. Wat de archieven betreft, is er geen of weinig voortgang in vergelijking met de toestand die al in het verslag van 2006 beschreven was: op de tweede verdieping : 80 m² voorbehouden aan de burgerlijke griffie, toegankelijk via een trap of een lift ; er is een lastenlift voor de dossiers, op de tweede verdieping : 100 m², voorbehouden aan de correctionele griffie, op de derde verdieping : 100 m² verdeeld over drie niveaus, bereikbaar via een lift en verschillende trappen, op de vierde verdieping : 250 m², zeer moeilijk toegankelijk via een oude lift en een houten trap in afwachting van een hefplatform, er zijn dan nog een aantal kleine lokalen bestemd voor de archieven van de jeugddossiers, fiscale dossiers en vastgestelde zaken. Het probleem van de bewaring van de vaak talrijke stukken in de dossiers die behoren tot de exclusieve bevoegdheden van het hof, dat al in het verslag 2006 vermeld werd, kon nog niet voldoende opgelost worden. Secretariaat van de Eerste Voorzitter Een secretariaat van de Eerste Voorzitter, ondergebracht in drie aansluitende, kleine kantoren. Bibliotheek Een bibliotheek. 2. Wordt het publiek bij aankomst in het gebouw aan een balie ontvangen en verder geholpen ? Is het onthaalpersoneel voor die functie geselecteerd en/of opgeleid ? Er bestaat een onthaaldienst aan de ingang van het justitiepaleis. Het rechtscollege is in het ongewisse omtrent de selectie- en/of vormingsmethode van het onthaalpersoneel. Het hof van beroep zelf beschikt niet over een eigen onthaaldienst. 3. Is de toegang tot de lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek op een of andere manier beveiligd ? Worden verschillende vormen van veiligheidsvoorzieningen gebruikt (fysiek, procedures, personeel) ? In het algemeen zijn de lokalen van het hof van beroep, die toegankelijk zijn voor het publiek, niet beveiligd. Zij kunnen enkel afgesloten worden, buiten de openingsuren, met een sleutel. De enige uitzondering is de assisenzaal, die, in geval van een zogenaamd risico-proces, van de rest van het gebouw kan afgezonderd worden met een systeem van gepantserde deuren en wanden. 4. Zijn de lokalen in goede staat ? Worden ze goed onderhouden ? 7
De staat van de lokalen varieert sterk. De algemene toestand kan als “gebruikt” en vuil bestempeld worden. Sommige lokalen (onder meer die waar de griffiediensten zijn ondergebracht) bevinden zich in een ernstige staat van verval, terwijl andere volledig werden vernieuwd (dit is het geval voor de lokalen die zich bevinden in de vroegere gang van het voorzitterschap van de rechtbank van koophandel). Er moet echter opgemerkt worden dat er, in dat laatste geval, ernstige problemen zijn van isolatie van de ramen. De onderhoudsdiensten voor de lokalen in het paleis zouden beter uitgerust moeten worden, zodat het gebouw frequenter kan onderhouden worden. De schoonmaak van o.a. de vensters is een echt probleem: de binnenkant van de vensters wordt slechts af en toe schoongemaakt en de buitenkant ervan wordt al verscheidene jaren niet meer schoongemaakt. 5. Zijn ze degelijk uitgerust (verlichting, meubilair, telefonie, informaticavoorzieningen) voor het vervullen van de dienst waarvoor ze gebruikt worden ? De kwaliteit van de uitrusting varieert van het ene lokaal tot het andere. De zittingszalen zijn tamelijk goed uitgerust. De akoustiek laat echter soms veel te wensen over. De uitrusting van de raadkamers varieert van lokaal tot lokaal. Hetzelfde geldt voor de burelen toebedeeld aan de magistraten, met uitzondering van de burelen die onlangs vernieuwd werden, en waar nieuw meubilair werd geplaatst. Andere burelen, zoals die van de magistraten van de correctionele kamers, worden uitgerust met recuperatiemeubilair dat eigenlijk bestemd was voor de “schroothoop”. Het hof beschikt niet over modern materieel voor communicatie en presentatie. De uitrusting van de lokalen van de griffiediensten varieert eveneens. De telefonie-uitrusting is adequaat in alle lokalen van het hof van beroep. De informaticavoorzieningen zijn onvoldoende. Bij gebrek aan regelmatige updating, zijn de computers uitgerust met verouderde besturingssystemen en programma’s (Windows 2000, MS Office 1997, …). 6. Is er voldoende ruimte om te parkeren voor het personeel ? Het hof van beroep beschikt over een bovengrondse parking gelegen vóór de centrale ingang van het justitiepaleis, alsook over enige parkeerplaatsen in de ondergrondse garage van het gebouw. Deze parkings zijn, wat het hof betreft, toegankelijk voor de effectieve raadsheren, de referendarissen, juristen en griffiers en het griffiepersoneel. Er zijn in principe voldoende plaatsen voorhanden, behalve wanneer er een algemene vergadering gehouden wordt, daar deze de gelijktijdige aanwezigheid van alle magistraten op het paleis vereist. De geïnformatiseerde toegang tot deze parking, die al in de loop van 2006 tot stand kwam, evenals de nieuwe toewijzingsregeling die in dezelfde periode is uitgewerkt door het hof maken dat de bovengrondse parking beter beschikbaar is dan voorheen. Er moet opgemerkt worden dat de plaatsvervangende raadsheren thans geen toegang hebben tot deze parking, toestand die moeilijkheden veroorzaakt voor diegenen onder hen die geen lid zijn van de Franstalige of Nederlandstalige Balie te Brussel. 7. Is er voldoende ruimte om te parkeren voor de klanten (advocaten, publiek, leveranciers, enz) ? Schets kort de voorzieningen op dat vlak. Voor het publiek is er geen parkeergelegenheid binnen het paleis, maar er is wel een publieke, betalende parking onder het Poelaertplein. De advocaten beschikken over een eigen parking. Voor de leveranciers is er evenmin in een parkeermogelijkheid voorzien, doch deze personen nemen, zo nodig, gewoonlijk contact op met de diensten van het paleis om toegang te krijgen tot de parking voor de magistraten, gedurende de tijd die nodig is om het materiaal te lossen of te laden.
8
8. Is de signalisatie in het gebouw (de gebouwen) of de site voldoende duidelijk ? Geef kort de toestand weer, daarbij rekening houdend met zowel het personeel als de klant en de wettelijke verplichtingen dienaangaande. Het justitiepaleis is een echte doolhof voor niet-ingewijden, wat meestal het geval is voor de rechtsonderhorigen. Zelfs magistraten en advocaten kunnen er de weg kwijtraken. De signalisatie is absoluut niet adequaat en moet volledig herzien worden. Wat de wettelijk verplichte signalisatievoorzieningen betreft, maakt de informatie waarover het rechtscollege beschikt het niet mogelijk om te beoordelen of de signalisatievoorzieningen beantwoorden aan de voorgeschreven normen. 9. Zijn de gebouwen en lokalen toegankelijk voor personen met een handicap ? Geef kort de toestand weer. De toegang tot de gebouwen voor personen met een handicap is quasi onmogelijk : een hefplatform aan de Wolstraat maakt de toegang voor rolstoelen, van een beperkte grootte, mogelijk, maar werkt niet altijd, in het gebouw zijn er vele trappen die zouden moeten uitgerust worden met toegangshellingen, de liften werken regelmatig niet en maken in bepaalde gevallen de toegang tot de verdiepingen zeer moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk voor personen met een beperkte mobiliteit. Op 7 april 2004 heeft de Eerste Voorzitter aan de Heer Eerste Voorzitter van het Hof van Cassatie, die verantwoordelijk is voor het gebouw, met aandrang gevraagd een toegangshelling te doen plaatsen aan de trappen van de hoofdingang aan het Poelaertplein. Deze werken zijn nog altijd niet aangevat. In het vorige verslag werd al de nadruk gelegd op deze zorgwekkende toestand. De plaatsing van deze toegangshelling, evenals het plaatsen van toegangshellingen in het paleis, en de goede werking van alle liften, zouden bij voorrang moeten worden uitgevoerd door de diensten die verantwoordelijk zijn voor het gebouw. 10. Wordt in ieder gebouw waar het rechtscollege gehuisvest is, de wetgeving over het welzijn op het werk nageleefd ? Zoals reeds vermeld in het antwoord op vraag 8 betreffende de signalisatie, beschikt het rechtscollege niet over de noodzakelijke informatie om deze vraag te kunnen beantwoorden.
II. INFORMATICA 1. Heeft het rechtscollege intranet en is elkeen (magistraten en griffiepersoneel) daarop aangesloten ? Geef toelichting. Het rechtscollege beschikt over een intranet. De Eerste Voorzitter, zijn adjunct, zijn secretariaat, de adviseur in human resources management alsook de diensten van de griffie hebben computers die verbonden zijn met een intranet. De griffiers en adjunct-griffiers beschikken over een computer die kan aangesloten worden op het intranet wanneer zij in lokalen van het hof werken. 2. Welke informatie wordt via het intranet aan het personeel aangeboden ? Op welke wijze en door wie wordt dit aanbod beheerd ? De informatie, die via het intranet wordt aangeboden, omvat het volledige beheer van de burgerlijke en correctionele sectoren van het hof. Dit aanbod van informatie wordt beheerd door de diensten van de griffie. 3. Is de uitwisseling van bepaalde informatie tussen personen aan de hand van e-mail gemeengoed voor alle personeelsleden ? Schets bondig de toestand op dat vlak en geef daarbij aan voor welke informatieverstrekking het gebruikt wordt.
9
Sinds oktober 2005 wordt al de briefwisseling bestemd voor de effectieve en plaatsvervangende magistraten per email verstuurd; de briefwisseling wordt enkel per post toegestuurd aan het zeer beperkte aantal magistraten dat op deze datum over geen e-mailadres beschikte. In de kamers waar de magistraten wel over een e-mailadres beschikken, worden de projecten van de arresten en andere informatie courant per e-mail overgemaakt. Thans beschikt elk personeelslid van de griffie over een e-mailadres (…@just.fgov.be) die alleen toegankelijk is via de computers die aangesloten zijn op het netwerk van de FOD Justitie. Hetzelfde geldt voor de effectieve magistraten van het hof. Het grootste deel van hen en van de plaatsvervangende raadsheren heeft bovendien een e-mailadres thuis of in hun kantoor. 4. Is internet voor ieder personeelslid beschikbaar ? Beschrijf kort de toestand en geef daarbij aan voor welke informatievoorziening internet gebruikt wordt. Al de computers van het netwerk van de FOD Justitie laten een toegang tot het internet toe en hun gebruikers kunnen een gebruikersnaam en een paswoord vragen die hen toelaten toegang te hebben tot deze dienst. De informatie die hierin opgezocht wordt betreft vooral juridische of administratieve informatie. 5. Heeft het rechtscollege een eigen website ? Zo ja, vermeld het adres. Sinds september 2004 beschikt het hof van beroep te Brussel over een eigen website. Deze is toegankelijk via de site van de FOD Justitie nl. http://www.just.fgov.be of op de adressen http://www.juridat.be/appel/bruxelles/index.htm en http://www.juridat.be/beroep/brussel/index.htm. Deze wordt regelmatig bijgewerkt. Het beheer van deze site gebeurt echter via de voornoemde FOD, wat een echte handicap is, met name m.b.t. de lay-out van de site, de inhoud van de informatie die kan gepubliceerd worden en de mogelijkheid om te beschikken over een ruimte bestemd voor de leden van het hof.
III. DOCUMENTATIEDIENST 1. Is er een documentatiedienst (= dienst die documenten verzamelt en verspreidt, en op verzoek actief documenten opspoort) ? Is er een bibliotheek ? Preciseer duidelijk over wat voor dienst het gaat. De dienst van de juristen en referendarissen van het hof voert niet alleen opzoekingswerk uit op vraag van de kamers waaraan ze zijn toegewezen, maar ook op vraag van de eerste voorzitter en van de magistraten van kamers die over geen referendarissen beschikken. De redactie van een intern documentatietijdschrift werd opgegeven ten gunste van de publicatie van een selectie van arresten van het hof van beroep door de dienst van de referendarissen en juristen op de site JURIDAT. Het hof beschikt over een bibliotheek. Dankzij collectieve abonnementen genomen door de FOD Justitie hebben de magistraten van het hof gratis toegang tot de gegevensbanken JURA en STRADA voor zover zij met het internet verbonden zijn. Zij kunnen op dezelfde wijze de elektronische versies raadplegen van de volgende tijdschriften: Tijdschrift voor Belgisch 5 Handelsrecht, Journal des Tribunaux et Rechtskundig Weekblad . Het is te betreuren dat de referendarissen en juristen niet in dezelfde mate toegang hebben tot deze bronnen van juridische informatie. De “gespreksgroep” via het internet, “Magistrate Belgium”, die in het leven werd geroepen door de Commissie voor de Modernisering van de Rechterlijke Orde, geeft de magistraten die zich inschrijven, de mogelijkheid om toegang te hebben tot juridische, statistische en administratieve informatie. 2. Is er één enkele documentatiedienst en/of bibliotheek voor het rechtscollege ? Of gaat het om een documentatiedienst en/of bibliotheek die gedeeld wordt met andere eenheden van de rechterlijke organisatie, omdat deze bijvoorbeeld in hetzelfde gebouw zijn ondergebracht ? Of bestaat er binnen het rechtscollege een opdeling in verschillende documentatiediensten en /of bibliotheken ? Of gaat het om een combinatie hiervan ? Beschrijf kort en bondig de situatie.
5
Budgettaire verplichtingen zouden in de toekomst het aantal gratis toegankelijke juridische sites kunnen beperken.
10
Binnen het hof van beroep bestaat er slechts één dienst van juristen en referendarissen en één enkele bibliotheek. Deze worden niet gedeeld met anderen binnen de rechterlijke organisatie. 3. Wie beheert de documentatiedienst en/of bibliotheek ? Leg kort uit. Eén magistraat is verantwoordelijk voor de dienst van juristen en referendarissen. Twee magistraten zijn verantwoordelijk voor de bibliotheek. De hoofdgriffier is verantwoordelijk voor de bewaring van de werken. Er is één bibliothecaresse, verbonden aan het hof, die het dagelijks beheer van de bibliotheek voert. 4. Hoe wordt de collectie van de bibliotheek bijgehouden/bijgewerkt ? De twee verantwoordelijke magistraten zorgen ervoor dat de collectie van de bibliotheek wordt bijgehouden. Zij vragen regelmatig aan hun collegae welke nieuwe werken nuttig zouden kunnen aangekocht worden. Deze aankoop is echter beperkt door het ontoereikende budget waarover het hof beschikt. Dit gebrek aan budgettaire middelen veroorzaakt leemten in de documentatie die ter beschikking wordt gesteld van de magistraten, referendarissen en juristen in de lokalen zelf van het hof, de noodzaak om werken te raadplegen in andere bibliotheken binnen het Gerechtsgebouw (rechtbank van eerste aanleg, Balie, …) of buiten het 6 Gerechtsgebouw (FOD Justitie, Universiteiten, …) . 5. Oefent een personeelslid of team de functie van documentalist uit ? Welke kwalificatie (graad, diploma, opleiding) heeft dat personeelslid of hebben die personeelsleden ? De dienst van de referendarissen en juristen bestaat uit juristen. De bibliothecaresse is gegradueerde in “bibliotheek-economie-documentatie”. 6. Wordt de wetgeving er continu bijgehouden ? Zijn de wetgevingdossiers volledig (bijvoorbeeld met de voorbereidende werken) ? De dagelijkse consultatie van de wetgeving wordt verzekerd door de dienst van de referendarissen die de ter zake dienende informatie doorspeelt aan de eerste voorzitter, aan zijn adjunct en aan de kamers voor wie de wetgevende wijzigingen relevant zijn. Aangezien de wetgevingsdossiers kunnen geraadpleegd worden op de internetsites van de organen die de teksten 7 opmaken, wordt een “papieren” dossier enkel af en toe samengesteld .
IV. BUDGET De toestand van 2006 is ongewijzigd. Niettegenstaande de evolutie van de prijzen bedragen de budgetten voor de kleine uitgaven en de 8 representatiekosten nog steeds respectievelijk 25.950 en 2.500 euro . De hoofgriffier beschikt, in dezelfde werkingsvoorwaarden als het hof, over een budget “kleine uitgaven” van 11.625 euro.
V. BIJKOMENDE OPMERKINGEN
6 7
8
In sommige gevallen moeten de magistraten, referendarissen en juristen dan ook zelf de kosten dragen van fotokopies. Wanneer bijvoorbeeld de omvang van de nieuwe wetgeving toelaat te veronderstellen dat de raadpleging van de voorbereidende werkzaamheden frequent zal zijn. De index van consumptieprijzen was : in januari 2006: 103,48 in januari 2008: 108,84.
11
HOOFDSTUK III : ORGANISATIE 1. Geef bij middel van een schema het organogram van het rechtscollege weer Hof van beroep te Brussel Organogram 7 januari 2008 Eerste Voorzitter Adjunctmagistraat + Adviseur 9 HRM Burgerlijke kamers
Jeugdkamer s
Correctionele kamers
Elke onderstaande tabel bevat volgende inlichtingen :
Nummer van de kamer Taalrol Collegiale zittingen(C) Unus-zittingen (U)
Aantal effectieve (Eff) en/of plaatsvervangende (Plv) magistraten die aan de kamer geaffecteerd 10 worden Ritme van de zittingen Ritme van de zittingen
Correctionele kamers 10 (KI) F C 11 F C
10bis (KI) N+F C
3 Eff 4/w
12 N+F C
3 Eff 3/w 14 F C
10ter (KI) N+F C
3 Eff 4/w
3/w 15 N C
3/w
1/m
13 N C
3 Eff
3 Eff
6 Eff
3 Eff 3/w
3 Eff 2/w
Jeugdkamers
9 10
30 F
1 Eff
31 N+F
1 Eff
32 N+F
2 Eff
U
1/w 1/2w
U
1/w 1/2w
U
1/w 1/w
33 N
1 Eff
34 F
7 Eff
35 N
6 Eff
U
1/w
C
Volgens de noodwendigheden
C
Volgens de noodwendigheden
Tot het vertrek van deze laatste. Sommige kamers hebben een "wisselende" samenstelling en eenzelfde magistraat kan in verschillende kamers geaffecteerd worden.
12
Burgerlijke kamers 1 N+F
3 Eff
C
2/w
U
3/2w 1S N C
1bis (inleid.) N+F U
C
2/w 1/2w
C
U
2/3w
U
2/w 1/3w 1/6w
2 Eff 4 Plv 1/w
6 Eff 2/w 1/2w 1/2w 3/m 4S F C
5 N
3 Eff
C
2/w
U
1/w 1/2w
7 F
4 Eff
8 N
3 Eff
2/w 1/w 1/2w
C
1/w
C
2/w
U
2/3w
U
2/3w
1 Eff 4 Plv 1/w 16 F U
3 Eff 2/w 2/3w 9S F C
7S F C
1 Eff 4 Plv 1/w
1 Eff 4 Plv 1/w
8S N C 17 N+F C U
2 Eff 2/3w
16S F C
1 Eff 2 Plv 1/2w
1 Eff 2 Plv 1/2w
5 Eff 1 Plv
6S F C 9 F C U
C
3 Eff
2S F C 4 F
U
2/w
1 Eff 4 Plv 1/w
6 Eff
6 (fisc) N+F C
2 F
U
3 N+F
3S F C
1 Eff
1 Eff 4 Plv 1/w
4 Eff 1/w 2/3w
1 Eff 4 Plv 1/w
18 N+F
3 Eff
20 N
4 Eff
21 F
4 Eff
C
1/w 1/2w
C
2/w
C
1/w
U
1/w
U
1/w 21S F C
1 Eff 4 Plv 1/w
Pro deo N+F Doet uitspraak op stukken
13
2. Geef de dienstregeling van het rechtscollege In het algemeen worden twee dienstbeschikkingen, die tegelijk de dienst en de organisatie van de zittingen regelen, over een periode van 12 maanden uitgesproken: de ene in het begin van het gerechtelijk jaar, de andere eind december of begin januari. Naast deze twee algemene beschikkingen kunnen andere beschikkingen, die gedeeltelijke wijzigingen aanbrengen, uitgesproken worden, naargelang er zich bijzondere omstandigheden voordoen die te maken hebben ofwel met de te behandelen dossiers, ofwel met de magistraten. Ten slotte worden specifieke tabellen opgesteld voor de gerechtelijke vakantie. Gedurende het kalenderjaar 2008 werden de dienst en de zittingen geregeld door de volgende beschikkingen : 25 februari 2008 28 februari 2008 20 maart 2008 9 mei 2008 22 mei 2008 10 juni 2008 1 juli 2008 4 juli 2008 8 juli 2008 8 september 2008 (twee beschikkingen) 29 september 2008 16 oktober 2008 21 november 2008 28 november 2008 30 december 2008
14
HOOFDSTUK IV : OVERLEGSTRUCTUREN 1. Beschrijf kort de structuur van het intern overleg (overleg binnen het rechtscollege). Binnen het rechtscollege zijn volgende overlegstructuren voorhanden: op het niveau van elke kamer wordt tussen de voorzitter en de bijzitters informeel overlegd; op het niveau van de eenheid, gevormd door de gewone kamer en haar aanvullende kamer, wordt tussen de voorzitters van deze twee kamers en hun bijzitters informeel overlegd; op het niveau van de kamervoorzitters worden vergaderingen georganiseerd door de eerste voorzitter; op het niveau van het voorzitterschap van het hof vonden dagelijkse vergaderingen plaats tussen de eerste 11 voorzitter, zijn adjunct, de hoofdgriffier en de adviseur in human resources management ; op het niveau van het rechtscollege, worden informele vergaderingen georganiseerd over specifieke onderwerpen (bijvoorbeeld de adviesprojecten betreffende de kandidaturen van raadsheren en plaatsvervangende raadsheren, het project van het werkingsverslag); op het niveau van het rechtscollege, de algemene vergaderingen. 2. Is er gestructureerd verticaal overleg met andere organisatiedelen van de rechterlijke organisatie (bijvoorbeeld tussen de rechtbank en hof van beroep, met het Hof van Cassatie, enz…) ? Zo ja, beschrijf kort met wie en hoe dat geregeld is en geef daarbij de belangrijkste doelen en resultaten aan, aan de hand van onderstaande tabel. Er bestaat geen gestructureerd verticaal overleg met andere organisatiedelen van de rechterlijke organisatie. Er zijn daarentegen wel punctuele contacten tussen de korpschef van het rechtscollege en de verschillende korpschefs van de rechtscolleges van eerste aanleg van het ressort. Daarnaast zijn er ook punctuele contacten tussen de korpschef van het rechtscollege en het Hof van Cassatie. 3. Is er gestructureerd horizontaal overleg met andere organisatiedelen van de rechterlijke organisatie (bijvoorbeeld met parketten, andere rechtscolleges, enz.) ? Zo ja, beschrijf kort met wie en hoe dat geregeld is en geef daarbij de belangrijkste doelen en resultaten aan, aan de hand van onderstaande tabel. In het kader van de permanente conferentie van de korpsoversten en van het college van de eerste voorzitters bestaat er een gestructureerd horizontaal overleg tussen de eerste voorzitter van het rechtscollege en de andere korpsoversten van de verschillende hoven van beroep van het Rijk. 4. Is er gestructureerd overleg met de actoren die extern zijn aan de rechterlijke organisatie (balie, FOD Justitie, enz.) ? Zo ja, beschrijf kort met wie en hoe dat geregeld is en geef daarbij de belangrijkste doelen en resultaten aan, aan de hand van onderstaande tabel. Er zijn regelmatig overlegvergaderingen met de balie in het kader van de commissie balie – magistratuur. De contacten met de FOD Justitie zijn punctueel, afhankelijk van de te behandelen problemen. De contactpersonen staan open voor de problemen van het rechtscollege, maar de vooropgestelde verbeteringen worden te vaak geblokkeerd of vertraagd door budgettaire beperkingen.
Beschrijving De magistraten van het rechtscollege De magistraten van een ander rechtscollege/andere rechtscolleges Vaste conferentie van de korpschefs van het Hof van Cassatie en de hoven van beroep
11
Zie details hierboven
Doelen / Resultaten Idem
Geen georganiseerde structuur voorzien - eventuele punctuele contacten Regelmatige vergaderingen
Tot het vertrek van deze laatste.
15
Beschrijving College van eerste voorzitters van de hoven van hoger beroep Unie van de Voorzitters van de rechtbanken van Eerste Aanleg Het College van procureursgeneraal Het federaal parket
De Raad van de procureurs des Konings Vereniging van de Arbeidsauditeurs Conferentie van de Voorzitters van de rechtbanken van koophandel Unie van de Voorzitters van de rechtbanken van Eerste Aanleg Vereniging van de Voorzitters van de arbeidsrechtbanken Andere rechtscolleges
De raadsheren in sociale zaken De rechters in sociale zaken De rechters in handelszaken Het parket De referendarissen
De dienst voor documentatie en overeenstemming der teksten De hoofdgriffier en het personeel
Het parket-generaal
Doelen / Resultaten
Regelmatige vergaderingen om meningen uit te wisselen en diverse vragen op te lossen
Punctuele contacten betreffende bepaalde door het hof te behandelen dossiers
Punctuele contacten met de rechtscolleges van eerste aanleg van het ressort (voor verdere uitleg, zie hierboven)
Geen systematische overlegstructuur Nagenoeg elke maand vergaderingen met de voltallige dienst, tot maart 2007, en permanente contacten tussen de leden van de dienst en de magistraat die verantwoordelijk is voor deze dienst, teneinde de dagelijkse werking ervan te verzekeren
Dagelijkse vergaderingen tussen de korpschef van het rechtscollege en de Hoofdgriffier, teneinde problemen op te lossen Punctuele vergaderingen met de Procureur-generaal in functie van de problemen die zich stellen, en telefonische contacten. Regelmatige briefwisseling om diverse kwesties te regelen.
Het auditoraat-generaal bij het arbeidshof Het arbeidsauditoraat De parketten/auditoraten Andere parketten-generaal / auditoraten-generaal
16
Beschrijving
Doelen / Resultaten
De politiediensten: - de gerechtelijke diensten - de andere diensten De inspectiediensten De FOD Justitie: Het centraal bestuur
Geen systematische overlegstructuur. Punctuele contacten in functie van de problemen.
De justitiehuizen
De federale overlegstructuur DG Justitiehuizen, waarvan de eerste voorzitter van het hof van beroep te 12 Brussel deel uitmaakt , kwam slechts in 2009 voor de eerste keer bijeen
Andere De balie
De gerechtsdeurwaarders Het notariaat De Hoge Raad voor de Justitie
Regelmatige contacten in het kader van de commissie balie-magistratuur. Regelmatige briefwisseling.
Punctuele contacten
De vrederechters en de plaatsvervangende vrederechters/De rechters in de politierechtbank en de plaatsvervangende rechters in de politierechtbank Andere: Adjunct-magistraat en adviseur Dagelijkse contacten van de in human resources korpsoverste met zijn adjunctmanagement magistraat en de adviseur in human resources management (tot het vertrek van deze laatste) Nationale Unie van de Magistraten van de hoven van hoger beroep
Contacten via met name een magistraat van het hof van beroep te Brussel die er afgevaardigd is en de secretaris ervan is
Adviesraad van de Magistratuur
Punctuele contacten, met name via een lid van het hof die van deze Raad deel uitmaakt
12
Koninklijk besluit van 1 oktober 2008 in uitvoering van de wet van 26 december 2006.
17
HOOFDSTUK V : STATISTIEKEN betreffende binnenkomende en uitgaande dossiers en hangende zaken 1. Verschillen de gegevens die het rechtscollege registreert van deze die door de Federale Overheidsdienst Justitie worden aangemaakt en gepubliceerd ? Ja, in die zin dat de specifieke bijkomende gegevens door de verschillende diensten van de griffie van het hof werden verstrekt. 2. In bevestigend geval, geef aan waarin ze verschillen (eventueel per materie te specificeren) en geef, wanneer dit het geval is, duidelijk aan welke rol het eigen systeem van registratie en verwerking van gegevens speelt in de werking van het rechtscollege. Deze verschillen worden vermeld in onderhavige tekst. Definities : De volgende definities komen voor in het werkingsverslag met betrekking tot het kalenderjaar 2001:
binnenkomende zaak: een nieuwe zaak die wordt ingeschreven op de rol gedurende het betrokken kalenderjaar, hangende zaak: een zaak die voor het hof werd ingeleid en nog niet werd afgehandeld door middel van een eindarrest, een doorhaling of een weglating van de rol, zaak in staat: een zaak die klaar is om te worden gepleit, in het algemeen nadat conclusies werden genomen, en waarvoor een pleitdatum werd gevraagd (ongeacht of deze al dan niet werd toegekend), vastgestelde zaak: een zaak in staat waarvoor een pleitdatum werd toegekend, zaak in beraad: een zaak waarin de debatten werden gesloten maar waarin nog geen beslissing werd uitgesproken, uitgaande zaak: een zaak die definitief werd behandeld ingevolge een definitieve beslissing, of die van de rol verdwijnt, alsof zij definitief werd behandeld, ingevolge een doorhaling of een ambtshalve weglating, werklast van het hof: het geheel van de zaken die in staat zijn of in beraad zijn genomen, gerechtelijke achterstand: het geheel van de zaken in staat die niet kunnen worden behandeld binnen een 13 redelijke termijn vanaf de aanvraag van een pleitdatum ,
Tabellen: 1) Burgerlijke kamers (gewone en aanvullende) : Omwille van de ongelijkheid tussen de gebruikte statistische methodes (zie infra), is het onmogelijk een beroep te doen op vergelijkende tabellen. Volgens de AGORA-statistiek, die de zaken bevat die ingeschreven zijn op de rollen algemeen, verzoekschriften, fiscaal, bestendige deputatie, kieszaken, jeugd, pro deo, natuurrampen en mededinging, is de situatie van de binnenkomende, hangende en uitgaande zaken van de gewone en aanvullende burgerlijke kamers gedurende het kalenderjaar 2008 de volgende :
Hangende zaken op 31/12/2007 Binnenkomende zaken van 01/01/2008 tot 31/12/2008 Uitgaande zaken van 01/01/2008 tot 31/12/2008 Hangende zaken op 31/12/2008
N 6.049 1.955 2.253 5.751
F 7.820 2.481 2.707 7.594
T 13.869 4.436 4.960 13.345
Volgens de statistiek van de griffie, die enkel de zaken bevat die op de rollen algemeen, verzoekschriften, natuurrampen en mededinging zijn ingeschreven, is de situatie van de zaken die niet in staat zijn, enerzijds, en wel in staat zijn, anderzijds, de volgende: Zaken niet in staat op 01/01/2008 Zaken in staat op 01/01/2008 Zaken niet in staat op 01/01/2009 Zaken in staat op 01/01/2009 13
5.760 5.973 4.454 6.989
De gerechtelijke achterstand is dus niet gelijk aan alle zaken die in staat zijn.
18
Het aantal hangende zaken op 1 januari 2009 (agora), met de statistiek van de griffie als uitgangspunt, levert, op 80 eenheden na, volgende tabel op: Zaken niet in staat op 01/01/2009 Zaken in staat op 01/01/2009 Fiscale rol Jeugdrol Pro deo Zaken in beraad Totaal
4.454 6.989 825 423 26 548 13.265
Bijkomende opmerkingen: Volgens de "Agora"-statistiek is, in vergelijking met 2005, het aantal “binnenkomende” zaken in 2006 licht toegenomen, in 2007 gedaald en in 2008 stabiel geworden. Het aantal “uitgaande” zaken blijft hoger dan het aantal binnenkomende zaken. Het bijzonder belangrijk aantal “uitgaande” zaken in 2007 is te begrijpen door het feit dat, in dat jaar, de weglating van de rol voor het eerst toegepast werd op de fiscale zaken, wat 2.615 dossiers betreft. Evolutie van de binnenkomende en uitgaande zaken 88 7.
8.000
3
7.500
7.000
6.500
6.000 46 5.
5.500
5.000 6 4.
4.500
4.000
2 4.
78
6
96 4. 60 4.
0
4 37 4.
94
43 4.
1
6
2005
2006
2007
2008
Binnenkomende zaken
4.294
4.604
4.371
4.436
Uitgaande zaken
4.678
5.466
7.883
4.960
19
Het percentage van het verschil tussen “uitgaande” zaken en “binnenkomende” zaken, zelfs als er geen rekening wordt gehouden met de weglatingen van fiscale zaken in 2007, haalt het niveau van de jaren 2006 en 2007 niet, maar ligt hoger dan het niveau van het jaar 2005. Verschil tussen de binnenkomende zaken en de uitgaande zaken 90,0% ,3 80
%
80,0%
70,0%
60,0%
50,0%
40,0%
30,0% ,7 18
,5 20
%
%
20,0%
,8 11
9% 8,
%
10,0%
0,0% 2005
2006
2007
2007 zonder fiscale weglatingen
2008
Het aantal hangende zaken blijft afnemen sinds 1998. Evolutie van de hangende zaken 25.000
24.989 24.225
24.000
23.005
23.000 22.000
21.997
21.000 20.531 20.000 19.400 19.000 18.583 18.191
18.000
17.337 17.000 16.000 15.000 14.000
13.859 13.345
13.000 Aantal
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
24.989
24.225
23.005
21.997
20.531
19.400
18.583
18.191
17.337
13.859
13.345
20
Uit de statistieken van de griffie blijkt dat sinds 2007 de toename van het aantal zaken “in staat” en, gelijktijdig, de afname van het aantal zaken “niet in staat” relevant is. Deze toename van het aantal zaken “in staat” is het rechtstreekse gevolg van het nieuwe systeem van instaatstelling en van de onmiddellijke vaststelling voor pleidooien, ingevoerd bij wet van 26 april 2007. Evolutie van de zaken "in staat" en "niet in staat" 7.500
7.458 7.027
7.000
6.989
6.500 6.000
5.973 5.760
5.500 5.000
5.165
5.134
4.500 4.000
4.454
2005
2006
2007
2008
Niet in staat
7.458
7.027
5.760
4.454
In staat
5.134
5.165
5.973
6.989
2) Strafkamers : De gegevens die voor de strafkamers kunnen worden verstrekt zijn totaal verschillend van de gegevens voor de burgerlijke kamers. Dit vloeit voort uit de werkmethode die tot op heden werd toegepast door de correctionele griffie en die volledig verschilt van de methode die toegepast wordt door de andere griffies. Inderdaad, daar waar alle andere griffies van het hof statistieken houden die op 31 december van elk jaar worden afgesloten, hanteert de correctionele griffie statistieken per jaar maar met overdracht van de resultaten van het ene jaar naar het andere. Met betrekking tot de evolutie van de strafzaken gedurende het jaar 2008 kan volgende informatie worden verstrekt: 14
Hangende zaken op 01.01.2008 Zaken ingeleid in 2008 (volgens de statistieken van de correctionele kamers, dit zijn nieuwe hoger beroepen) 15 Hangende zaken op 01.01.2009
Totaal 2.633
F 1.331
N 1.302
1.512
914
598
2.740
1.480
1.260
Bijkomende opmerkingen: Er moet worden opgemerkt dat, indien een zaak door de correctionele griffie van het hof als “hangend” beschouwd wordt, dit niet betekent dat deze zaak al ingeleid werd voor een correctionele kamer. Terwijl de griffie de dossiers inschrijft “volgens het beroep”, vanaf de ontvangst ervan, worden deze slechts voor een correctionele kamer vastgesteld nadat zij door de eerste voorzitter toebedeeld werden en het voorwerp geweest zijn van een dagvaarding door de procureur-generaal, de auditeur-generaal bij het arbeidshof of de federale procureur. Op die manier werden in 2008 878 zaken voor de eerste maal vastgesteld voor een correctionele kamer, terwijl de 16 griffie in hetzelfde jaar 1.512 nieuwe zaken heeft ingeschreven . 14 15 16
Sinds 1993. Idem. In 2007 en 2008 heeft de eerste voorzitter aan de correctionele kamers 1.117 zaken toebedeeld die in 2008 voor de eerste maal voor één van deze kamers vastgesteld werden. Dit aantal bevat dus noodzakelijkerwijs 239 dossiers die voor 2008 door de griffie als binnenkomende zaken ingeschreven werden (1.117 – 878). Dit aantal is duidelijk kleiner dan dit van de zaken die in 2008 op de griffie ingeschreven werden en die gedurende het volgende jaar voor de eerste maal zullen vastgesteld worden (634 = 1.512 – 878).
21
De statistiek van de correctionele griffie geeft dus slechts een gebrekkig beeld weer van het effectieve werk van de correctionele kamers. De evolutie van de zaken, die door de correctionele griffie als “hangend” beschouwd worden, vertoont een voortdurende toename van het aantal ervan en slechts een lichte daling van deze tendens in 2008. Evolutie van de hangende strafzaken 2.800
74 2.
2.700
63 2.
0
3
2.600
2.500 37 2.
2.400
3
2.300
2.200
2.100
2.000 Hangende zaken
07 2.
0
2005
2006
2007
2008
2.070
2.373
2.633
2.740
22
HOOFDSTUK VI : EVOLUTIE VAN DE WERKLAST WERKLASTMETING 1. Maakt u gebruik van een instrument om de werklast van de magistraten van het rechtscollege te meten ? Zo ja, geef een korte beschrijving van dat instrument en zijn voordelen en gebreken. Geef daarbij de frequentie van gebruik aan. Schets de evolutie van de werklast die ermee werd vastgesteld. 2. Heeft u initiatieven genomen om het bestaande systeem te verbeteren ? Zo ja, welke ? 3. Geef de evolutie van de werklast sinds de werklastmeting weer. Zoals in 2007 heeft het hof in 2008 geen gebruik gemaakt van een instrument dat de werklast meet. Zoals al de rechtscolleges wacht het hof op de invoering van een uniform kwaliteitsinstrument. In dit verband werkt het hof actief mee aan de werkzaamheden die in 2008 aangevat werden door het Vast Bureau voor de Statistiek en Werklastmeting. WERKLASTVERDELING Voorafgaande opmerking: De vragen die door de H.R.J. onder deze rubriek worden gesteld, zijn eerder bestemd voor de korpsoverste dan voor de algemene vergadering. De algemene vergadering kan slechts algemene antwoorden verstrekken. De algemene vergadering heeft geen mandaat om de korpsoverste te controleren. 1. Op basis van welke criteria wordt de werklast onder de magistraten van het rechtscollege verdeeld ? Het prioritair criterium is : de noden van de dienst. 2. Worden de magistraten op de hoogte gebracht van die criteria ? De toewijzing en de verdeling van de werklast worden bepaald door de eerste voorzitter, na overleg met de betrokken magistraten, die aldus kunnen ingelicht worden over de redenen die de beslissingen van de korpsoverste rechtvaardigen. 3. Hoe gebeurt die verdeling in de praktijk? Wordt controle uitgeoefend op de verdeling en wie stuurt het proces van de verdeling bij ? Na verschillende overleggesprekken verdeelt de eerste voorzitter de taken door het opmaken van de diensttabellen. In de loop van het jaar worden deze laatste regelmatig herzien. 4. Welke moeilijkheden brengen 1 en 2 mee en hoe lost u die op ? De dubbele doelstelling nagestreefd door de eerste voorzitter - de openbare dienst waarmee het hof gelast is naar best vermogen waarborgen en aan iedere magistraat ervan de mogelijkheid geven om in de best mogelijke omstandigheden te werken - kan niet altijd bereikt worden: sommige magistraten kunnen ontevreden zijn over hun affectaties. Diegenen die het wensen worden individueel ingelicht over de verschillende objectieve verplichtingen waarmee de korpsoverste - die luisterbereid is - rekening heeft gehouden om zijn beslissingen te rechtvaardigen. Zij kunnen zo deze beslissingen gemakkelijker eerbiedigen, ook al stemmen zij er niet mee in.
23
HOOFDSTUK VII : EVOLUTIE VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND GERECHTELIJKE ACTIVITEIT Indien het rechtscollege een eigen concept van de gerechtelijke achterstand heeft, gelieve dat dan hieronder te beschrijven en aan te geven of er – volgens dat concept – gerechtelijke achterstand is. De gerechtelijke achterstand is het geheel van de zaken die in staat zijn en die niet binnen een redelijke termijn 17 kunnen behandeld worden, te rekenen vanaf de vraag tot vaststelling . Het bestaan van zo’n achterstand wordt hieronder, naargelang de betrokken sectoren, bekeken.
I. ALGEMENE VRAGEN 1. Gelieve, voor elk trimester, in onderstaande tabel, het aantal vastgestelde dossiers te vermelden volgens de termijn tussen het ogenblik van het gezamenlijk verzoek tot rechtsdagbepaling van de partijen en de rechtsdag (artikel 750, § 1 van het Gerechtelijk Wetboek). A. Burgerlijke en handelsgeschillen die worden ingeschreven op de algemene rol B. Jeugdzaken die worden ingeschreven op de jeugdrol (zaken die betrekking hebben op personen die de leeftijd van 18 jaar niet hebben bereikt op het ogenblik dat de vordering aanhangig wordt gemaakt) C. Kortgeding zaken die worden ingeschreven op de rol kortgedingen D. Zaken betreffende schade veroorzaakt door natuurrampen, ingeschreven op de rol natuurrampen Zoals de vorige jaren kan het hof de informatie in de gevraagde vorm niet overmaken. Sinds 1 september 2007, datum van de inwerkingtreding van de wijziging van artikel 747 van het Gerechtelijk Wetboek, die het sinds jaren ingevoerd systeem overhoop heeft gehaald, werkt het hof als volgt, teneinde de voorschriften van deze bepaling naar best vermogen te eerbiedigen en tegelijk te vermijden dat onnodige pleittijd wordt gereserveerd: ste
Vanaf de inleiding van een zaak voor de 1 kamer bis bepaalt deze de kamer waaraan de zaak zal toebedeeld worden naargelang de aard van het geschil. Daarna controleert zij, naargelang van de gevraagde of veronderstelde pleitduur, de eerste nuttige zittingsdatum waarop de zaak voor de bepaalde kamer zal kunnen gepleit worden. Zij gaat dan na wanneer (ongeveer vier maanden voor de nuttige datum) een verificatie van de staat van de procedure kan gebeuren. Ten slotte stelt zij de kalender van instaatstelling van de zaak vast in die mate dat deze afloopt ongeveer drie weken voor de datum van de verificatiezitting. Met deze werkwijze krijgt de zaak die echt in staat is op de verificatiezitting, een vaststelling voor pleidooien binnen de vier volgende maanden, terwijl de zaak, die niet in staat is of waarvoor geen vaststelling meer vereist is, geen latere zitting zal belasten met een onnodig gereserveerde pleitduur. De zaken die door de inleidings- en instaatstellingskamer als dringend beschouwd worden, volgen deze weg niet. Zij genieten een prioritaire vaststelling voor de pleitkamers, zonder verificatiezittingen. Volgens het niveau van dringendheid gebeurt de vaststelling binnen de dagen of de weken na de instaatstelling. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de evolutie, sinds 2000, van het aantal verzendingen naar de rol bij de inleidingen en van het aantal dringende zaken. Het eerste cijfer is in 2007 sterk gedaald, en nog meer in 2008, terwijl het tweede, dankzij een doeltreffend toezicht, stabiel blijft.
17
Zie hierboven: Hoofdstuk V – Definities.
24
Evolutie van de verzendingen naar de rol en van de dringende zaken 40,0%
,2 39 , 36
%
0%
,4 36
%
,1 36
% ,6 32
35,0%
% ,2 31
,7 31
%
%
30,0%
25,0% ,1 20
%
20,0%
15,0%
10,0%
3% 8,
5% 7,
0% 8,
1% 8,
0% 7,
4% 7,
1% 7,
5% 6,
5% 6, 1% 3,
5,0%
0,0%
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Verzending naar de rol
36,0%
39,2%
36,4%
36,1%
32,6%
31,2%
31,7%
20,1%
3,1%
Dringende zaken
8,3%
7,5%
8,0%
7,0%
8,1%
7,1%
7,4%
6,5%
6,5%
2. Vermeld in onderstaande tabel, het aantal dossiers volgens de tijd die verloopt tussen de eerste zitting en de uitspraak (de burgerlijke belangen buiten beschouwing gelaten). Indien er in dit verband overleg 18 tussen de Eerste Voorzitter en de Procureur-generaal bestaat, gelieve dit te vermelden.
Correctionele kamers Jeugdkamer (jeugdbescherming)
04 maanden 912
48 maanden 175
8 12 maanden 123
12 16 maanden 97
> 16 maanden 47
312
11
3
0
0
Er bestaat overleg tussen de twee korpsoversten. 3. Gelieve in onderstaande tabel, het aantal dossiers te vermelden volgens de tijd die verloopt tussen de eerste zitting en de uitspraak. Indien er in dit verband overleg tussen de Eerste Voorzitter en de Procureur19 generaal bestaat, gelieve dit te vermelden.
Kamer van inbeschuldigingstelling (met uitzondering van de hoger beroepen tegen de beschikkingen van de raadkamer) Kamer van inbeschuldigingstelling (niet vervolging, correctionele verwijzing, internering, uitlevering)
01 maanden
12 maanden
23 maanden
34 maanden
4 maanden
815
29
23
52
48
156
24
16
12
9
Er bestaat geen echt “overleg” tussen de twee korpsoversten in die mate dat de vaststellingen voor de kamer van inbeschuldigingstelling gebeuren, ofwel door het parket-generaal zonder voorafgaand overleg met de zetel, ofwel op 20 initiatief van de kamer van inbeschuldigingstelling zelf zonder voorafgaand overleg met het parket-generaal . 18
19 20
Sinds 2008 telt de correctionele griffie de dossiers niet meer manueel. Aangezien ICT geen « script » heeft bezorgd om de databank te ondervragen om de gevraagde cijfers te verschaffen, werd een opzoeking gedaanvolgens de volgende methode : bepaling van de rolnummers verbonden aan de in 2008 gevelde arresten, bepaling van de oudste vaststellingsdatum die overeenstemt met deze nummers, berekening van het verschil tussen de uitspraaksdatum en de oudste vaststellingsdatum. Zie vorige noot. Dit betekent echter niet dat er communicatiemoeilijkheden zouden zijn tussen de zetel en het parket-generaal.
25
4. Vermeld, in onderstaande tabel, voor de zaken bestemd voor het Hof van Assisen, het aantal vastgestelde dossiers, volgens de termijn tussen de beschikking van de Eerste Voorzitter die de zitting opent en het houden van de zitting. Indien er in dit verband overleg tussen de Eerste Voorzitter en de Procureur-generaal bestaat, gelieve dit te vermelden. 01 maanden
12 maanden
Hof van assisen
23 maanden 3
34 maanden 4
>4 maanden 11
Er bestaat overleg tussen de twee korpsoversten. 5. Vindt u de huidige termijnen voor rechtsdagbepaling redelijk? NEEN, wat de burgerlijke sector van het hof betreft. Zoals al vermeld in 2007 moet het hof de evolutie in het oog houden binnen de correctionele sector waar het aantal zaken, waarin de termijn tussen de eerste zitting en de uitspraak vier maanden of meer beloopt, op dit ogenblik 21 32,64 % van het totaal uitmaakt .
Waarom ?
Idealiter zou de wachttijd niet langer mogen bedragen dan zes maanden. Theoretisch wordt dit doel bereikt in alle zaken waarin het ritme van de instaatstelling in uitvoering van artikel 747, §2, van het Gerechtelijk Wetboek door de 22 rechter bepaald wordt. De reële wachttijden komen hiermee niet tot uiting . Het doel wordt dus enkel formeel bereikt door het systeem dat sinds de inwerkingtreding van de wijziging van artikel 747 van het Gerechtelijk Wetboek ingevoerd werd: de pleitzitting heeft inderdaad plaats binnen de zes maanden na de instaatstelling van de zaken maar de kalenders van instaatstelling zelf worden bepaald naar gelang van de eerste nuttige datum die in het algemeen zeer veraf gelegen is.
Wat zijn de oorzaken van deze situatie ?
De oorzaken worden hierna uiteengezet
23
.
Welke maatregelen heeft u getroffen om de termijnen voor rechtsdagbepaling in te korten ?
Door een “verificatiezitting”, die wel door de wetgever niet voorzien is, tussen de zitting waarop de kalender van instaatstelling bepaald wordt en de pleitzitting in te voegen, kan men enkele maanden voor de pleitzitting nagaan of de zaak echt in staat is. Zo worden op de pleitzittingen inefficiënte vaststellingen, en dus tijdverlies, vermeden.
Waren deze maatregelen doeltreffend ?
De ervaring toont dat het aantal zaken dat op de verificatiezitting niet in staat is, minder hoog is dan verwacht.
Bent u van plan andere initiatieven te nemen om deze doelstelling te bereiken ?
Ja.
Zo ja, welke ?
De verzending naar de rol, bij de inleiding ervan, van alle zaken waarin geen partij een verzoek van instaatstelling vraagt, wat in een aantal andere rechtscolleges gebeurt, lijkt de enige manier te zijn om in een zekere mate verzet te bieden tegen de perverse effecten van het systeem van de rechterlijke instaatstelling.
21
22
23
Deze zaken vormden in 2004 20,60 % van het totaal, in 2005 20,83 % en in 2006 18,05 % en 21,46 % in 2007. Er moet echter vermeld worden dat de methode gebruikt in 2008 om de termijn tussen de eerste vaststellingszitting en de uitspraak te bepalen, verschillend is dan deze gebruikt tijdens de vorige jaren. Een andere indicator van de verzadigingsstaat van de correctionele kamers kan gevonden worden in het gemiddelde aantal dagen tussen de datum waarop de eerste voorzitter een zaak aan één van deze kamers toebedeelt en deze waarop de zaak voor de eerste maal vastgesteld wordt: in 2007 beliep dit aantal gemiddeld 88 dagen en in 2008 108 dagen. Aan een zaak die objectief gezien binnen de zes maanden in staat zou kunnen gesteld worden, zal een instaatstelling van twee jaar worden opgelegd indien het bij de inleiding hiervan blijkt dat de eerste “nuttige” (beschikbare) pleitzitting binnen zevenentwintig maanden ligt. Hoofdstuk VII – II Oorzaken van de vertraging.
26
6. Aantal gewezen arresten 6.1. Vermeld het aantal arresten dat het Hof heeft gewezen tijdens de jaren 2008, 2007 en 2006
Op 31/12/2008
Op 31/12/2007
Op 31/12/2006
BURGERLIJKE ZAKEN
4.911
5.055
5.153
STRAFZAKEN
1.556
1.398
1.128
JEUGD (BURGERLIJK) JEUGD (PROTECTIONEEL)
358 350
422 406
434 314
KAMER VAN INBESCHULDIGINGSTELLING
2.839
2.687
2.821
TOTAAL
10.014
9.968
9.850
6.2. Is de evolutie van deze cijfers kenmerkend en zo ja, voor welk(e) verschijnsel(en) ? Het aantal arresten in de burgerlijke kamers, dat in 2006 gevoelig toenam in vergelijking met 2005, blijft licht afnemen, zoals in 2007. Enkele vermoedelijke redenen van deze lichte afname kunnen vermeld worden: de vermindering van de gemiddelde globale bezetting van de kaders, de inspanningen geleverd in de correctionele 24 25 sector , de afwezigheden van effectieve magistraten om gezondheidsredenen , de noodzaak om beroep te doen 26 op een gedelegeerd plaatsvervangend raadsheer om sommige gewone kamers te doen functioneren, de vermindering van het aantal “binnenkomende” zaken, de verhoging van de pleittijd voor sommige kamers die tegelijk een vermindering veroorzaakt van het aantal dossiers dat op hun zittingen kan vastgesteld worden. Het aantal arresten in de correctionele kamers, dat in 2006 licht daalde in vergelijking met 2005, verhoogde in 27 2008, zoals in 2007 . Het aantal arresten in de jeugdkamers neemt af, zowel in de burgerlijke sector als in de protectionele sector. De inspanningen die, tijdens de vorige jaren, geleverd werden in deze sector van het hof om de achterstand weg te werken, hebben het deze kamers wellicht mogelijk gemaakt om thans op kruissnelheid te kunnen werken. Globaal gezien blijft het aantal door het hof gevelde arresten echter toenemen.
24 25 26 27
Het aantal zittingen in de correctionele kamers verhoogde sinds 1 september 2007. 0,25 VTE in 2006 - 0,73 VTE in 2007 - 0,92 VTE in 2008. Ten opzichte waarvan de productiviteitenvereisten niet zo hoog kunnen zijn dan voor een effectief magistraat. + 23,94 % in 2007 in vergelijking met 2006, + 11,30 % in 2008 in vergelijking met 2007.
27
Evolutie van het aantal gevelde arresten 11.000
0 68 . 01 85 9.9 10 4 9. 4 2 9.
10.000
4
9.000 8.000 7.000 3 5 1 15 .05 91 5. 5 4.
6.000 5.000
9 38 4.
4.000
03 3.
3.000 8 56 1 8 39 1.5 15 .12 1. 1. 1
2.000
2 39
1.000
4 2 43 42
8 35
4 2 28 31
0
9 1 82 687 .83 2 2. 2.
6 0 40 35
0 Burgerlijk
Strafrechtelijk
Jeugd burgerlijk
Jeugd protectioneel
Kamer van inbeschuldigingstelling
Totaal
2005
4.389
1.151
392
282
3.030
9.244
2006
5.153
1.128
434
314
2.821
9.850
2007
5.055
1.398
422
406
2.687
9.968
2008
4.911
1.556
358
350
2.839
10.014
Het aantal arresten geveld door de kamer van inbeschuldigingstelling neemt niet meer af: de sector van de voorlopige hechtenis neemt licht toe, deze van de procedureregelingen en “Franchimont”-dossiers neemt licht af, deze van de eerherstellen neemt gevoelig toe en deze van de Europese aanhoudingsbevellen maakt zijn opwachting. Verdeling van de arresten van de kamer van inbeschuldigingstelling 3.400 03 3.
3.200 3.000 2.800
0 82 2.
1 68 2.
7 2.8
38
2.600 2.400 2.200 2.000 1.800
10 2.
9 73 1.
3 61 1.
1
63 1.
6
1.600 1.400 1.200 1.000 0 58
800 600
7 71
2 71
6 67 1 34
400
1 37
4 36
0 48
46
200 0 Voorlopige hechtenis
Europees aanhoudingsbevel
Procedureregeling en "Franchimont"
Eerherstel
Totaal
2005
2.109
580
341
3.030
2006
1.733
717
371
2.821
2007
1.611
712
364
2.687
2008
1.636
676
480
2.838
46
II. OORZAKEN VAN DE VERTRAGING 1. Wat zijn volgens u, gelet op uw ervaring, de belangrijkste oorzaken van de vertraging in de procedures ? In het algemeen: De opmerkingen vervat in de verslagen van de vorige jaren i.v.m. de vertragingsfactoren die gemeen zijn aan alle activiteitssectoren van het hof, blijven actueel. Deze factoren zijn met name: De constante vermindering van de gemiddelde bezetting van het kader van de plaatsvervangende raadsheren die gevolgen heeft, niet alleen voor de organisatie van de zittingen van de aanvullende kamers, maar ook voor deze van de vervangingsdienst, en, bijgevolg, voor de productie van de beslissingen; 28
De noodzaak om, voor de werking van sommige gewone kamers, beroep te doen op een gedelegeerd plaatsvervangend raadsheer wiens productiviteit niet zo hoog kan zijn als deze van een effectief raadsheer; De beperkte technische middelen die aan de magistraten worden ter beschikking gesteld (geen scanner, bijvoorbeeld) of de traagheid in de levering van deze middelen (meerdere maanden om een computer te krijgen); De belangrijke tijd die sommige magistraten moeten besteden aan administratieve opdrachten (evaluaties, 28 ontwerpen van advies, …), en die in principe alle magistraten moeten besteden aan de algemene vergaderingen ; De proliferatie van wetgevende en reglementaire teksten met een redactiekwaliteit die te wensen overlaat; 29
De voortdurende toename van de exclusieve bevoegdheden van het hof van beroep te Brussel ; De verzoekschriften tot wraking die de wettelijke vormen niet eerbiedigen, maar die toch aan het onderzoek van het Hof van Cassatie moeten onderworpen worden, en die, tijdens dit onderzoek, de procedures opschorten. In het bijzonder: Sommige vertragingsfactoren zijn meer specifiek eigen aan de ene of de andere activiteitssector van het hof, met name: 1.1
In burgerlijke zaken
Het aantal steriele procedure-incidenten; De omvang van de conclusies; De groeiende complexiteit van zaken die gepleit worden voor het hof van beroep te Brussel in wiens rechtsgebied zich talrijke internationale, federale, regionale, communautaire organisaties en vennootschappen bevinden; De heropening van de debatten om bijkomende stukken of inlichtingen te bekomen; Het dubbel gebruik van bepaalde procedures; Het toenemend aantal, vooral in 2007, bijzonder ingewikkelde dossiers die behoren tot de exclusieve bevoegdheden van het hof van beroep te Brussel. De sterke afname in 2008 van sommige van deze zaken heeft niet toegelaten deze onverwachte groei van het vorige jaar volledig weg te werken.
28
29
Terwijl het hof in 2006 10 algemene vergaderingen heeft gehouden, heeft het er in 2007 12 gehouden (een 13de werd op het laatste ogenblik afgezegd wegens een bomalarm) en 14 in 2008. De wet van 1 juli 2006, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 12 januari 2007, heeft de lijst van de tariefbepalingen van de CREG, die vallen onder het toezicht van het hof, uitgebreid.
29
Exclusieve bevoegdheden 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
1.2
171
139
60 49 24 11
4
4
10
6
4
9
29 17 15 4
5
7
18
13 3
2 4
5
1 2
7 5
1
6
21
4
Raad voor de mededinging
BIPT
Benelux organisatie voor intellectuele eigendom
2004
11
4
4
2
2005
4
9
5
4
7
2006
4
24
7
5
5
4
49
2007
10
17
3
1
1
139
171
2008
6
15
13
2
6
18
60
Prejudicïele vragen
Financieel sector
CREG
Totaal 21 29
In strafzaken
De lengte van de debatten verbonden zowel aan de groeiende complexiteit en volume van de strafdossiers als aan vaak vruchteloze proceduregeschillen; De uitstellen op de laatste minuut, op verzoek van advocaten, om verscheidene redenen, en de onmogelijkheid om de voorziene zittingstijd met andere zaken op te vullen; Het gebrek aan overleg, vóór de zitting, tussen advocaten die in dezelfde zaak tussenkomen om het gemeenschappelijk uur van aankomst ter zitting te bepalen; De soms excessieve duur van de pleidooien; Het veelvoud aan vaak lange conclusies, die soms juridische gestrengheid missen, zowel in de strafdossiers als in de burgerlijke geschillen; De leemten in een aantal dossiers die aan het hof worden voorgelegd, zowel op het vlak van de informatie als van het onderzoek of het opstellen van de tenlasteleggingen; De voorrang gegeven aan de dossiers waarin één of meerdere beklaagden in voorlopige hechtenis zijn, wat het 30 programma van behandeling van de andere zaken verstoort ; De vertraging, op gezette tijden, in de overbrenging van de gedetineerden naar de zittingszalen. 1.3
In jeugdzaken
De inspanningen die, sedert 2003, door de sectie jeugd zijn ondernomen en voortgezet – en die in de vorige werkingsverslagen beschreven werden - hebben tot gevolg gehad dat er geen achterstand meer bestaat in de behandeling van de zaken, noch in de protectionele sector noch in de burgerlijke sector. 1.4
Kamer van inbeschuldigingstelling
De bijzondere werkwijze van de kamer van inbeschuldigingstelling, die verband houdt met de eigen procedureregels ervan, namelijk m.b.t. de termijnen, laat niet toe dat zij achterstand heeft in de zaken die tot haar bevoegdheid behoren op het ogenblik dat zij aan deze kamer worden voorgelegd en dat de dossiers volledig zijn. 1.5
30
Hof van assisen
De invoering, door een beschikking tot regeling van de dienst in 2008, van de mogelijkheid voor de kamer van inbeschuldigingstelling tijdens het hele jaar strafzaken te behandelen, heeft niet toegelaten deze moeilijkheid volledig op te lossen.
30
De procedure voor het hof van assisen verplicht deze om onafgebroken zitting te houden. Hierin zou geen enkele achterstand mogen vastgesteld worden. 2. Welke algemene maatregelen suggereert u om deze oorzaken aan te pakken ? Onder alle mogelijke algemene maatregelen, die al in het verslag van 2007 werden vermeld, kunnen nog geciteerd worden: Het weer op gang brengen van ernstige projecten van informatisering van de dossiers, rekening houdend met de financiële, menselijke en materiële middelen die nodig zijn om dit te doen slagen; Het nastreven van een aangepast en aanpasbaar instrument tot werklastmeting, niet alleen van de magistraten, maar ook van alle medewerkers van het gerecht, wat nuttig is zowel voor het “globale” beheer van het personeel als voor het “plaatselijke” beheer ervan; Het beroep doen op een meer geschikte en meer fundamentele oplossing dan deze, die slechts als tijdelijk werd voorzien, van de plaatsvervangende raadsheren en de aanvullende kamers om het probleem van de gerechtelijke achterstand te verhelpen waar deze zich voordoet; De herziening van de loopbaan van de magistraten teneinde de functie van raadsheer in het hof van beroep met name meer aantrekkelijk te maken qua verloning. De verhoging van het aantal referendarissen en/of contractuele juristen zodat elke kamer, idealiter, over één van deze medewerkers kan beschikken; De verbetering van het statuut van de referendarissen en contractuele juristen om deze functie aantrekkelijker te maken; De bijstand van een informaticus teneinde de problemen i.v.m. materieel en software te kunnen oplossen en het computermaterieel zo goed mogelijk te kunnen gebruiken; Het handhaven van de bijstand van een specialist in human resources management om, dankzij zijn specifieke kennis, de korpsoverste te kunnen steunen in de uitvoering van zijn projecten en het zoeken naar oplossingen; Een soepeler gebruik van de human resources om, onder andere, het gebruik van part-timewerk mogelijk te maken, zelfs voor de magistraten, wanneer, bijvoorbeeld, familiale of gezondheidsomstandigheden dit vereisen; De vermindering van de wettelijke termijn van de benoemingsprocedure; De herziening van de exclusieve bevoegdheden van het hof van beroep te Brussel of het ter beschikking stellen van materiële en personele middelen die overeenstemmen met de aan deze bevoegdheden verbonden werklast; De herziening van artikel 837 van het Gerechtelijk Wetboek, m.b.t. de wraking van de rechters, om de blokkering van de procedure te vermijden wanneer het verzoekschrift klaarblijkelijk onontvankelijk is; In strafzaken, het Openbaar Ministerie toelaten afstand te doen van zijn beroep na afstand van beroep door de verdachte of door ieder andere partij; De herziening van de wet betreffende de voorlopige hechtenis i.v.m. de rechtscolleges die bevoegd zijn om de verzoeken tot voorlopige invrijheidstelling te behandelen na de verzending van de zaak naar de rechter ten gronde.
31
HOOFDSTUK VIII : DE ACHTERSTAND IN HET BERAAD 1. Geef aan in hoeveel zaken die in beraad werden genomen om een arrest uit te spreken er een uitspraak plaatsvond: a. binnen een maand b. tussen 1 maand en 2 maanden c. tussen 2 maanden en 3 maanden d. tussen 3 maanden en 6 maanden e. meer dan 6 maanden na het sluiten van de debatten.
Correctionele kamers Kamer van inbeschuldigingstelling Jeugdkamer (protectioneel) Jeugdkamer (burgerlijk) Burgerlijke kamers TOTAAL
01
12
23
36
maanden 1.245
maanden 239
maanden 51
maanden 21
2.834
2
3
329 286 2.772 7.466
20 56 958 1.275
1 15 485 555
>6 maanden
Totaal
0
1.556
0
0
2.839
0 1 510 532
0 0 186 186
350 358 4.911 10.014
Duur van het beraad 2 ,8 99
100,00% 90,00%
,0 80
% ,0 94
0%
1%
,8 79
80,00%
9% ,5 74
70,00% ,4 56
60,00%
6%
4%
50,00% 40,00% 30,00% 20,00% 10,00%
,3 15
6% % 28 5% 3, 1,3
0,00%
,6 15 % % 07 11 0, 0,
7 5,
1% 29 0,
%
4% % 19 % 4, 28 0,
,5 19
1% % 38 88 0, 9, 1
% 79 3,
%
,7 12
3% % % 54 31 % 5, 5, 86 1,
Correctionele kamers
Kamer van inbeschuldigingstelling
Jeugdkamers (protectioneel)
Jeugdkamers (burgerlijk)
Burgerlijke kamers
Globaal
0 tot 1 maand
80,01%
99,82%
94,00%
79,89%
56,44%
74,56%
1 tot 2 maanden
15,36%
0,07%
5,71%
15,64%
19,51%
12,73%
2 tot 3 maanden
3,28%
0,11%
0,29%
4,19%
9,88%
5,54%
3 tot 6 maanden
1,35%
0,28%
10,38%
5,31%
3,79%
1,86%
meer dan 6 maanden
2. Hoe wordt toezicht uitgeoefend op de naleving van de termijnen van het beraad ? Dit toezicht wordt door de eerste voorzitter uitgeoefend. Voor de invoegetreding, op 1 september 2007, van artikel 770 van het Gerechtelijk Wetboek in zijn huidige versie, had het hof al, sinds 2003, een intern toezicht op de termijnen van het beraad georganiseerd. Dit toezicht wordt, naar aanleiding van een wijziging in de organisatie van het hof, namelijk de systematische verbinding van elke aanvullende kamer met een gewone kamer, als volgt geregeld: De lijst van de beraadachterstand van elke gewone kamer en van de aanvullende kamer die hieraan verbonden is, wordt elke maand aan de voorzitter van de gewone kamer overgemaakt. Het is aan hem om binnen zijn kamer de geschikte maatregelen te nemen om de eventueel bestaande achterstand weg te werken. Indien het een achterstand binnen de aanvullende kamer betreft, worden deze geschikte maatregelen in overleg met de voorzitter van deze kamer genomen.
32
Zonder afbreuk te doen aan zijn ambtshalve macht van tussenkomst, komt de eerste voorzitter, die de lijsten met de beraadachterstand samen met de kamervoorzitters krijgt, tussen indien de maatregelen genomen door de voorzitters van de gewone kamers ondoeltreffend blijken te zijn. Sinds 1 september 2007 wordt het toezicht overeenkomstig de bepalingen van artikel 770 van het Gerechtelijk Wetboek uitgeoefend. Een uniform model van maandelijkse lijst, dat een geïnformatiseerde behandeling toelaat, werd voor de toepassing van dit artikel opgemaakt. Dit model werd verspreid onder de rechtbanken van eerste aanleg en van koophandel van het rechtsgebied van het hof. De eerste voorzitter, die elke magistraat heeft gewezen op de inhoud van artikel 770 van het Gerechtelijk Wetboek, blijft de toestand controleren en oplossingen te bevorderen die intern zijn aan de kamers en/of aan de rechtscolleges die met beraadachterstand te kampen zouden hebben. Maandelijks wordt toezicht uitgevoerd en wordt een nauwlettende follow-up georganiseerd op de zaken die sedert drie maanden en meer in beraad genomen worden. De laatste vier jaren is de duur van het beraad in de burgerlijke kamers van het hof - uitgedrukt in percentage van het totaal aantal arresten dat door deze kamers uitgesproken wordt -, als volgt geëvolueerd: Evolutie van de duur van het beraad (burgerlijke kamers) ,4 56
60,00%
4%
55,00% 50,00% 45,00% 40,00% 35,00%
,7 34
9%
,4 40
7%
,0 46
3%
30,00% ,7 21
25,00% 20,00%
2% ,5 19
,7 0% 21
9% ,5 19
,2 22
1% ,8 13
15,00%
5%
,0 13
1%
,8 11
10,00%
4% 88 9,
9% ,1 19
8% ,0 17
0%
%
,3 10
5,00% 0,00%
8% 35 7,
%
84 7,
% 34 3,
%
79 3,
%
0 tot 1 maand
1 tot 2 maanden
2 tot 3 maanden
3 tot 6 maanden
meer dan 6 maanden
2005
34,79%
21,72%
13,85%
22,29%
7,35%
2006
40,47%
19,50%
13,01%
19,18%
7,84%
2007
46,03%
21,79%
11,84%
17,00%
3,34%
2008
56,44%
19,51%
9,88%
10,38%
3,79%
3. Worden er problemen ondervonden bij de toepassing van art. 770 Ger. W.? Ja. Zo ja, welke ? In de ingewikkelde dossiers en in de burgerlijke zaken die aan kamers met drie magistraten worden voorgelegd, is het bijna onmogelijk de termijn van een maand tussen de inberaadneming en de uitspraak van het arrest na te leven; De toezichtsprocedure is te zwaar en bevoordeelt de individuele oplossingen eerder dan collectieve en solidaire oplossingen;
33
HOOFDSTUK IX : BESCHRIJVING
van de acties die tijdens het betrokken kalenderjaar (2008) werden ondernomen om; o
de werking van het rechtscollege te verbeteren
De werking van de centrale inleidings- en instaatstellingskamer werd aangepast aan de nieuwe vereisten van de wet van 26 april 2007. In de optiek van een betere samenwerking tussen de magistraten en de zittingsgriffiers werden richtlijnen betreffende de mededeling van uit te spreken projecten van arresten uitgewerkt. o
de gerechtelijke achterstand weg te werken
Een “proef”project tot een beter beheer door de kamer zelf van haar werktijd en van haar productiviteit, werd aangevat in één van de burgerlijke kamers. o
de naleving van de termijn van het beraad te waarborgen
De eerste voorzitter zorgt voor een strikte toepassing, in alle rechtscolleges van het rechtsgebied, van de wettelijke 31 bepaling waardoor elke magistraat van de zetel verplicht wordt hem te verwittigen wanneer een zaak gedurende meer dan drie maanden in beraad wordt gehouden. In deze optiek werd een uniform model van maandelijkse lijsten met de beraadachterstanden, die door de griffiers 32 opgemaakt moeten worden , opgesteld en verspreid over alle rechtscolleges van het rechtsgebied. Een maandelijks follow-up van de beraadachterstand van elke magistraat van het hof van beroep werd op het getouw gezet. Op basis van de door de griffiers opgemaakte maandelijkse lijsten wordt er nagegaan, voor elke magistraat, of hij voldoet aan de verplichtingen van artikel 770 van het Gerechtelijk Wetboek. De magistraat die achterstand heeft, wordt verzocht concrete voorstellen te maken om deze weg te werken; in voorkomend geval wordt hij opgeroepen bij de eerste voorzitter die hem, indien nodig, verbiedt beslissingen uit te spreken in zaken die recenter in beraad werden genomen, en die hem oplegt prioriteit te geven aan de oudste zaken.
van de resultaten
De aanpassing van de werking van het rechtscollege aan de vereisten van de wet van 26 april 2007 “met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand” was noodzakelijk maar kan niet beschouwd worden als een verbetering van deze werking, integendeel. Door de wet is het nu onmogelijk de reële wachttermijnen van de zaken in staat te meten. De zeer interessante vergelijking tussen de input van de nieuwe zaken in staat en de output van 33 de afgehandelde zaken is niet meer mogelijk . Om zijn werking te organiseren i.v.m. de inleiding van de burgerlijke zaken, de instaatstelling ervan en de vaststelling voor pleidooien ervan, heeft het hof moeten kiezen tussen kwaad en erger: ofwel bijna alle zaken vanaf de inleiding ervan vaststellen op zeer veraf gelegen pleitzittingen (wat zou inhouden dat alle pleitzittingen twee, en zelfs drie jaren op voorhand zouden ingevuld worden en dat de volledige organisatie van het rechtscollege daardoor dichtslibt), ofwel, zo goed en zo kwaad als het gaat, een systeem invoeren dat eigenlijk slechts een spiegel is van het vroegere systeem van de wachtlijsten, maar dat toch toelaat een minimum aan beheersmogelijkheden te waarborgen zowel op het vlak van de human resources als op het vlak van de te behandelen zaken. Het hof heeft gekozen voor deze tweede oplossing en tracht, zo goed en zo kwaad als het gaat, de door het nieuwe systeem gecreëerde problemen te verhelpen door de invoering van de verificatiezittingen. Er moet echter gevreesd worden dat, bij gebrek aan voldoende oplossingen voor de problemen die inherent zijn aan dit pretoriaanse systeem, het hof, bij gebrek aan door de wet toegestaan alternatief, zou verplicht worden om gewoon de zaken bij de inleiding op heel ver gelegen zittingen voor pleidooien vast te stellen; wat de achterstand van het rechtscollege zou verhogen en belangrijke moeilijkheden zou veroorzaken voor de prioritaire vaststelling van dringende zaken.
31 32 33
Artikel 770, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel 770, §2, van het Gerechtelijk Wetboek. Het resultaat van deze vergelijking liet toe nauwkeurig te bepalen in welke mate het rechtscollege zijn achterstand wegwerkte of, integendeel, verhoogde.
34
In een rechtscollege dat met een belangrijke achterstand heeft te kampen, aanvaarden de magistraten vaak een meer dan normale werklast. In zulke omstandigheden is het doel van het wegwerken van de gerechtelijke achterstand vaak tegenstrijdig met dit van de waarborg van de eerbiediging van de beraadtermijnen. Nochtans worden de effecten van het toezicht georganiseerd door het hof vóór de wijziging van de wet van april 34 2007 weergegeven in bovenstaande grafieken . De uniforme lijsten die sinds 2008 dankzij het informaticasysteem van het hof kunnen opgemaakt worden, doen blijken dat in december 2008 een beraadachterstand van negentig dagen en meer slechts tot uiting kwam in negentig zaken waarvoor de gemiddelde achterstand 154 dagen bedroeg. De evolutie van deze cijfers in 2009 zal toelaten de doeltreffendheid van het systeem van toezicht van de beraadachterstand, op het getouw gezet door de eerste voorzitter, nog meer in te schatten. Een gegeven moet nog in aanmerking komen: de eerbiediging van de beraadtermijnen kan noch de enige noch de eerste prioriteit zijn van een rechtscollege dat met een belangrijke achterstand te kampen heeft. Wat het wegwerken van deze achterstand betreft, belet de vaststelling dat het, door het nieuwe systeem van instaatstelling en van vaststelling voor pleidooien, ingevoerd door de wet van 26 april 2007, moeilijker was om de 35 evolutie ervan te meten, echter niet te beweren dat het aantal uitgaande zaken steeds hoger blijft dan het aantal binnenkomende zaken en dat de tendens tot vermindering van de achterstand dan ook blijft aanhouden.
34 35
Hoofdstuk VIII. Van 524 eenheden.
35
INHOUDSTAFEL
HOOFDSTUK I : PERSONELE MIDDELEN.............................................................................................................2 1. Tabellen .................................................................................................................................................................2 2. Bijkomende opmerkingen ....................................................................................................................................2 HOOFDSTUK II : LOGISTIEKE MIDDELEN .............................................................................................................5 I. LOKALEN................................................................................................................................................................5 II. INFORMATICA.......................................................................................................................................................9 III. DOCUMENTATIEDIENST...................................................................................................................................10 IV. BUDGET .............................................................................................................................................................11 HOOFDSTUK III : ORGANISATIE ...........................................................................................................................12 1. Geef bij middel van een schema het organogram van het rechtscollege weer............................................12 2. Geef de dienstregeling van het rechtscollege .................................................................................................14 HOOFDSTUK IV : OVERLEGSTRUCTUREN .........................................................................................................15 HOOFDSTUK V : STATISTIEKEN BETREFFENDE BINNENKOMENDE EN UITGAANDE DOSSIERS EN HANGENDE ZAKEN ................................................................................................................................................18 HOOFDSTUK VI : EVOLUTIE VAN DE WERKLAST..............................................................................................23 WERKLASTMETING................................................................................................................................................23 WERKLASTVERDELING.........................................................................................................................................23 HOOFDSTUK VII : EVOLUTIE VAN DE GERECHTELIJKE ACHTERSTAND ......................................................24 GERECHTELIJKE ACTIVITEIT ...............................................................................................................................24 I. ALGEMENE VRAGEN ..........................................................................................................................................24 II. OORZAKEN VAN DE VERTRAGING ..................................................................................................................28 HOOFDSTUK VIII : DE ACHTERSTAND IN HET BERAAD ...................................................................................32 HOOFDSTUK IX : BESCHRIJVING ........................................................................................................................34 INHOUDSTAFEL......................................................................................................................................................36
36