Hoe het groe de… "pioneers over de natuur- en milieubeweging in de jaren '60 -'70"
27 mei 2005 om 19u - Stadhuis Oudenaarde
Pioniers over de milieubeweging in de jaren ‘60 - ‘70
“Don’t look back” bracht Peter Tosh eind jaren tachtig aan de top van de hitlijsten. Blijkbaar hebben milieubeschermers wel wat met die legendarische Wailer gemeen, want achteromkijken is ook niet onze gewoonte: als milieubeweging zijn we bij uitstek bekommerd om en bezig met de toekomst. Die van onze kinderen, kleinkinderen en al wie na hen komt ... Toch kan af en toe even achteromkijken ook voor ons geen kwaad. Nu de milieubeweging haar eerste eeuwfeest nadert, wordt het zelfs hoog tijd om ons om onze eigen geschiedenis te bekommeren. Want in al onze ijver voor de toekomst, vergeten we ons eigen verleden. En dat is niet goed, want het enige waar wij als mens uit kunnen leren, is tenslotte de geschiedenis. Gelukkig heeft men dat intussen wel begrepen. Onder de niet aflatende impuls van Lieve Vandeneede, de bibliothecaris van het BBL-infocentrum, begon de milieubeweging enkele jaren geleden haar eigen archieven te verzamelen. Affiches, dossiers, verslagen, foto’s... Alles wat een beeld kan
geven van wat we deden en waren, komt bij het Amsab-ISG terecht, de archiefinstelling die met dergelijke dingen inmiddels een kwarteeuw ervaring heeft opgebouwd. En omdat de milieubeweging in Vlaanderen nog net geen 100 jaar oud is, en omdat Bond Beter Leefmilieu nog net geen 35 jaar bestaat, maar omdat het Amsab dit jaar wél zijn vijfentwintigste verjaardag viert, is deze avond er gekomen. Een avond waarop we een tipje lichten van de sluier die nog over onze geschiedenis hangt. Vandaag richten we ons vooral op de jaren ‘60 en ‘70. Onze salongasten hebben toen allemaal hun sporen verdiend. Moderator Kristel Mariën, omdat ze toen geboren is, de anderen omdat ze toen op één of andere groene barricade stonden. Wij danken u van harte voor uw aanwezigheid en wensen u een aangename avond toe.
2
Een plaats onder de sterren Uit het voorgaande blijkt voor ons al zeer duidelijk dat Guido zich alleszins al een plaats onder de sterren heeft bevochten. Maar we vergeten nog een heel belangrijk iets: de grote bijdrage die Guido leverde voor het tot stand komen van het archief van de Milieubeweging in samenwerking met het AmsabInstituut voor Sociale Geschiedenis. Een wapenfeit dat absoluut kan tellen! In 2004 zette dit monument een punt achter zijn carrière als BBL-bestuurder en verdween hij definitief uit de Raad van Bestuur.
werd. Guido was er a l i n 1 9 71 met zi jn Ce nt ru m vo or Natuurbeschermingseducatie (CVN) bij toen BBL in Brussel officieel opgericht werd. Maar nu nam hij dus zelf het stuur in handen. Zijn bewind wordt verkeerdelijk wel eens gezien als iets meer behoudsgezind en iets minder op actie gericht. Maar dat zou onrecht doen aan de vele acties waarvoor Guido zich niet aflatend heeft ingezet. We denken hierbij onder andere aan de pioniersacties voor het Peerdsbos en rond de Progilfabriek. In de jaren na zijn voorzitterschap dook Guido steevast op in adviesorganen die door de overheid werden opgericht. Hij was onder andere ondervoorzitter van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud en vergeten we ook niet dat hij van 1984 tot 1988 co-voorzitter was van het Nationaal Verbond voor Natuurbescherming. Maar Guido moet zich duidelijk heel goed gevoeld hebben op Bond Beter Leefmilieu, want in 1989 keerde hij er al terug om ondervoorzitter te worden.
De biografieën werden aangemaakt door: Stef Boogaerts Steven Lepez Lieven Vandeneede
23
Guido Van Steenbergen
dige Dienst van de Koninklijke Maatschappij van Antwerpen. Dat betekende natuurlijk niet dat Guido het milieu de rug toekeerde. Hij bleef zich ondertussen nog wel engageren voor de milieubeweging , maar verdween gewoon een heel klein beetje uit de schijnwerpers. In 1974 werd hij hoofd van Planckendael (een deel van de zoo in Mechelen) en in 1978 werd hij conservator van de musea van de zoo.
In den beginne Op 29 november 1937 - de dag dat heel Nederland de adem inhield, omdat prins Bernhard met zijn auto tegen hoge snelheid op een andere auto was geknald en ei zo na dood was – slaakte Guido Vansteenbergen zijn eerste kreten hier op aarde. Een voorbode, want Guido zou als man van het eerste uur nog op talloze barricaden talloze kreten slaken. Al in zijn studentenjaren toonde Guido een gezonde interesse voor het milieu. Tevens spreidde hij een al even gezond engagement ten toon. Zo was hij betrokken bij een aantal acties van de ontluikende milieubeweging in de jaren ’60 en tijdens zijn studie wetenschapppendierkunde richtte hij mee het CVN op: het Centrum voor Natuurberschermingseducatie (CVN). In 1965 was dat. Guido was daarnaast één van de voortrekkers van het actiecomité die eind jaren ’60 het Peerdsbos wilde beschermen tegen de aanleg van de E10. In 1969 werd hij hoofd van de Opvoedkun-
Guido en Bond Beter Leefmilieu Even uit de schijnwerpers dus, maar die schijnwerpers zijn weer vol op Guido gericht wanneer hij - na het plotse overlijden van Herman Delaunois - in 1983 de tweede voorzitter van BBL
22
Milieubeweging bijna een eeuw oud
daar liggen toch onze roots. De echte wortels van de West-Europese milieubeweging liggen inmiddels al bijna een eeuw achter ons. Wij zijn vandaag vooral geïnteresseerd in wat er zich in de woelige jaren zesti g en zeventig op milieuvlak afspeelde. Want toen kende de begin vorige eeuw ontstane beweging zowaar een hergeboorte ...
Op zoek naar onze wortels Achteromkijken, we doen het als milieubeschermers zelden. En dat is ook heel logisch – milieubescherming is tenslotte bij uitstek op de toekomst gericht. En toch kan het zo af en toe ook geen kwaad om even terug te kijken in de geschiedenis, want
Het echte begin Het echte begin situeert zich dus in het begin van de vorige eeuw, in de nasleep van de ons onder andere uit literatuur en schilderkunst bekende romantiek. In Nederland leidden de plannen om het Naardermeer vol te storten met het huishoudelijk afval van het naburige Amsterdam tot de oprichting van de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten – vandaag kortweg Vereniging Natuurmonumenten. Aan de basis van die vereniging – die Bomen: stille, bedreigde getuigen. (Een foto tijdens net dit jaar honderd jaar de tentoonstelling “Bedreigde Natuur” in 1968) bestaat – lagen 3
onder andere de onderwijzers Eli Heimans (1861-1914) en Jac. P. Thijsse (1865-1945), die vandaag wellicht nog het bekendst zijn als oorspronkelijke auteurs van de naar hen genoemde flora. Bij vorige generaties roept Jac P. Thijsse ongetwijfeld ook de herinnering op aan de legendarische Verkade-albums. Vandaag lopen we als Vlaamse milieubeweging, althans in grootte, ver achter op de Nederlandse. In die beginperiode moesten wij echter niet onderdoen voor onze noorderburen, want ook bij ons (zelfs zonder een bedreigd Naardermeer)
roerde er in die periode wat.
Esthetische periode “Die voor ons stedelingen ongekende stilte, die sombere eenvoud van kleur en lijn, dat oneindig vergezicht, waar hemel en aarde zich raken, dat ongekende vrije gevoel, geen gebaande wegen, niemand die u dwingt langs daar zult ge gaan, dat eeuwig verlangen verder te doolen, Men denke niet aan de Heide zoals het nu geworden is …” “Ik begon nu ook al te merken hoe het natuurschoon overal hoe langer hoe meer verzwond… Met hem, die nu mijn echtgenoot is, besprak ik de toestand. Mochten wij lijdzaam toezien? Ons verzetten maar hoe? Een vereeniging, een beweging op touw zetten … De gedachte was uitgesproken, nu uitvoeren”. Dat zijn de woorden van pianiste Catherina (‘Käthe’) Bonefske. Samen met haar man Oscar Delaunois was ze één van de bezielers van Een paneel dat werd tentoongesteld tijdens de de eerste natuurvereniexpositie “Bedreigde Natuur” in 1968. 4
is er vandaag nog steeds de trouwe en gedreven secretaris van. Financieel het hoofd boven water houden, was in het begin niet makkelijk voor de Stichting, maar vooral het WWF schoot geregeld ter hulp. Pas veel later kon men rekenen op structurele overheidssubsidies: vanaf 1988 van de Provincie Limburg, vanaf 1991 van het Vlaamse Gewest.
Natuurbehoud. Hugo draagt zijn kennis ook graag uit. Vandaar dat hij 40 jaar lang een actieve natuurgids is geweest. Hij heeft ook heel wat geschreven en gepubliceerd. Naast allerlei artikels in het tijdschrift van de Stichting Limburgs Landschap, was hij ook auteur van “Tussen schaamgroen en natuurbehoud, Zorg en strijd om de open ruimte in Limburg” (1977) en co-auteur van Rarekiek, Een verrassende kijk op Limburg” (2001).
Binnen die Stichting Limburgs Landschap is Hugo steeds een grote voorstander van de professionalisering geweest. Hij heeft in die zin ook bergen werk verzet, met het schrijven van dossiers voor DAC-werknemers, over volksontwikkelingswerk, over alternatieve strafmaatregelen, Life-projecten...
Met dank aan Nadine Moens
Overige werkzaamheden Dat Hugo lid is van onder andere de Provinciale MINAraad Limburg en van de Adviescommissie Vlaamse Natuurreservaten Limburg bewijst dat hij een onversneden Limburger is, al overstijgt hij dat ook moeiteloos, onder andere met zijn lidmaatschap van de Vlaamse Hoge Raad voor 21
Hugo Pluymers
de basis van de natuurbeweging in Limburg. In de vroege jaren zeventig werd groendenkend Limburg opgeschrikt door de plannen voor een Limburgs wegenraster waarvan de A24 de spil zou worden. N at u u r b e s c h e r m i n g s a c t i e Limburg werd toentertijd opgericht en de actievoerders tegen het wegenraster vonden mekaar ook al snel in een apart actiecomité. Daar was Pluymers natuurlijk bij. De acties van het comité zetten onze oostelijkste provincie dan ook al snel op haar kop. Na de grote betoging op 23 april 1977, met onder andere de beruchte brand op de brug in Neerpelt, werd het wat stiller. De plannen van het wegenraster en de A24 stierven een stille dood.
Het Limburgse natuurbehoud Hugo Pluymers (1938) groeide op tussen de berken en de brem van de Kempen en studeerde voor maatschappelijk assistent – sector volksopvoeding en werkte tot 1975 in de industrie, nadien werd hij tot zijn pensioen in 2000 zaakvoerder van een eigen bedrijfje. Hugo’s echte levenswerk ligt in het Limburgse natuurbehoud. Hij lag mee aan
Stichting Limburgs Landschap In 1971 was Hugo ook betrokken bij de oprichting van de Stichting Limburgs Landschap. Hugo 20
ging in Vlaanderen: de Vereeniging tot behoud van natuur- en stedenschoon. De vereniging werd in 1910 opgericht en telde bij aanvang 150 leden. Een groot gedeelte daarvan waren kunstenaars, geïnspireerd door de romantiek. Ten bewijze: de stichtingsvergadering werd voorgezeten door de bekende letterkundige Lode Baekelmans, de eerste co-voorzitter, advocaat Arthur Cornette, werd later hoofdconservator van het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten. Esthetische bekommernis was hun belangrijkste drijfveer. Tijdens de eerste jaren stond de strijd voor het behoud van de Kalmthoutse Heide en de Zeeduinen centraal. Het jaarlijkse lidgeld bedroeg toen 1 frank ...
gespaard van de Eerste Wereldoorlog, die in Vlaanderen zowel sociaal als bouwkundig onherroepelijke sporen naliet. Wij hadden na die verwoestende Groote Oorlog wel wat anders om handen dan ons om zeldzame plantjes en rare vogeltjes te bekommeren. Ook niet onbelangrijk: in die periode en deels uit het puin en de loopgraven van die oorlog stond een beweging op die de Vlaamse ontvoogding tot hoofddoel had. En zo waren de progressieve intellectuelen in Vlaanderen bezig met de Vlaamse zaak, terwijl hun Nederlandse collega’s zich vrijelijk met milieubescherming konden bezighouden. De kloof tussen beide lage landen aan de Noordzee werd door al deze factoren zo groot dat we ze nooit meer zouden dichten. Ook vandaag nog heeft Natuurpunt, onze grootste vereniging, ‘slechts’ een kleine 60 000 leden, terwijl grote broer Natuurmonumenten in Nederland er bijna een ... miljoen heeft.
Vlaamse ontvoogding Zo begon het dus in Vlaanderen. Waarom het in Nederland snel zo’n vaart liep en bij ons niet kent velerlei verklaringen. Nederlanders zijn geen Vlamingen, katholieken geen protestanten, laat staan calvinisten – het verschilt een flinke scheut in mentaliteit. En bovendien bleef Nederland grotendeels
Studie en bescherming ‘der vogelen’ Toch lag het groene wereldje 5
ook in Vlaanderen niet helemaal stil, want nog voor de Tweede Wereldoorlog zagen nog enkele verenigingen het levenslicht. Zo was er het Belgisch Verbond tot Bescherming der Vogelen (1937) – het huidige Vogelbescherming. Die vereniging werd gedreven door een ethisch gevoel en sloot nauw aan bij de dierenbeschermingsorganisaties. De in 1934 opgerichte Wielewaal, toen nog de ‘Antwerpsche vogelliefhebbers’, voerde dan weer volkseducatie hoog in het vaandel. Aandacht voor de bescherming van vogels kwam pas jaren later. En toen die bescherming van vogels in het begin van de jaren ’50 leidde tot meer aandacht voor de biotoop waarin ze vertoeven, zetten enkele Wielewalers zich rond de tafel om alweer een nieuwe vereniging te stichten: de Belgische Vogelreservaten, later omgedoopt tot de Belgische Natuur- en Vogelreservaten, de oermoeder Natuurreservaten vzw, dat enkele jaren geleden met de Wielewaal tot Natuurpunt fuseerde. Tot de jaren ’40 kwam de natuurbescherming in Vlaanderen dus maar moeizaam van
de grond. De overheid was niet bereid de natuurbeweging te ondersteunen. De verenigingen waren ook niet erg niet geneigd om samen te werken. Elk had zijn terrein. En bovendien bleef een flink deel van de Vlaamse intellectuelen nog steeds benomen door een andere strijd, die voor de ontvoogding van Vlaanderen. Merk daarbij ook op dat de ‘Vlaamsche’ strijd zich pas echt verbrandde met de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog, tot dan was Vlaming zijn ook voor intellectuelen absoluut geen schande. Periode van verwetenschappelijking De jaren nadien, ’50 en begin ’60, worden door Herman Delaunois getypeerd als de jaren waarin wetenschappelijke studies een belangrijke rol gaan spelen. In die jaren werd ook de basis gelegd van enkele belangrijke natuurbeschermingsverenigingen: de reeds vernoemde Vereeniging Belgische Natuur- en Vogelreservaten (1951), het Centrum voor Natuurbeschermingseducatie (1965) en de Belgische Jeugdbond voor Natuurstudie (1959), die in 6
Station. Maar omdat het beleid in de jaren ’70 nu eenmaal hardhorig was (zoals we dat van een beleid gewoon zijn), dacht Fons dat het maar beter was om zelf dat beleid te gaan voeren. Daarvoor was een politieke partij nodig en dus besloten Fons, Piet Coppenrath en Luc Versteylen op 21 maart 1977 om de beweging Anders Gaan Leven om te vormen tot een politieke partij. Fons zou twee keer als lijsttrekker voor de Kamer optreden, maar politiek is not his cup of tea. Fons is een man van de actie; een man van de barricade; een man van het hart. Hij heeft altijd gewerkt vanuit de basis en schrok er nooit voor terug om aan de deur van menig minister aan te kloppen.
lang voorzitter is. Benegora (het Belgisch Nederlands Grensoverleg Regio Antwerpen) is een initiatief waarin Nederlanders en Vlamingen de krachten bundelen om het milieu te beschermen tegen de verder uitdijende industrie. Bovendien is Fons ook nog eens nauw betrokken bij het natuurinrichtingsproject Bospolder-Ekers moeras. Met al zijn engagementen blijft Fons stevig in de milieubeweging verankerd. Hij tekent nog geregeld present op colloquia en basisacties waardoor hij nog steeds weet bij te benen in deze steeds moeilijker beheersbare materie. Zo stond hij onlangs weer op de barricaden om de bomen van het fort van Bosbeek te vrijwaren van de kettingzaag. Bij al deze acties valt steeds de dynamische interesse van Fons voor nieuwe initiatieven op. Op het Borsbeekse Fort was het voor zijn aanwezige vrienden dan ook hartverwarmend hoe hij contact zocht met een groep jonge milieuactivisten van JNM. Zoals al gezegd: rusten is niet aan Fons besteed.
Een succesvolle bezige bij Maar Fons kan natuurlijk nog veel meer op zijn palmares schrijven. Zo heeft hij met een groep medestanders succesvol actie gevoerd om de grote ring uit Antwerpen te houden. En na de overstroming van januari 1976 was hij betrokken bij SOS Westerschelde. En Fons was na-tuurlijk één van de stichters van Benegora waarvan hij jaren-
Met dank aan Paul Van Dijck 19
Fons Mees
de eerste helft van de jaren ’70 meer dan 80.000 handtekeningen inzamelde om de strijd van Red de Voorkempen kracht bij te zetten, zegt heel wat over het engagement van Fons. Fons was ook een voortrekker in de bewegingen Anders Gaan Leven en de Groene Fietsers waarvan hij één van de eerste vijf leden was. Talloze keren heeft hij betoogd: van problemen inzake mobiliteit en ruimtelijke ordening tot en met acties tegen wegwerpverpakking. In Antwerpen vocht hij ook voor het behoud van het Centraal
De Antwerpse haven Op twee luttele vellen papier uiteenzetten wat Fons Mees in zijn leven allemaal verricht heeft, is geen sinecure. “Rust” is een woord dat al 70 jaar uit het woordenboek van Fons is geschrapt. Fons– geboren midden jaren ’30 - groeide op in Stabroek; vlakbij de Antwerpse haven. De wortels van zijn interesse voor het milieu zijn dan ook niet ver te zoeken. In de jaren ’60 moesten Polderdorpen zoals Wilmarsdonk en Lillodorp wijken voor de uitbreiding van de haven. Dat was een doorn in het milieubewuste oog van Fons en nog steeds draagt hij T-shirts met opschrift “Doel blijft!”. Een levenslang engagement dus. Een bezige bij Maar Fons deed natuurlijk zoveel meer dan enkel de wapens opnemen tegen de Antwerpse haven. In de jaren ’60 stond hij steevast op de eerste rij om – net zoals Guido Van Steenbergen - voor het Peerdsbos te betogen. Fons was ook één van de voortrekkers van Red de Voorkempen. Dat hij met deze vereniging in
1983 tot Jeugd en Milieu (JNM) fuseerde met de tien jaar later gestichte Wielewaaljongeren. In 1952 werd ook een eerste poging ondernomen om zich te groeperen in het Nationaal Verbond voor Natuurbescherming. Echte structurele samenwerking kwam er echter pas negentien jaar later, met de oprichting van de in oorsprong nationale koepel Bond Beter Leefmilieu.
naar Europa. Romantiek en wetenschappelijke achtergrond werden grotendeels aan de kant geschoven voor ludieke acties en luide protesten. Wat denk je bij voorbeeld van dit lied uit die periode ...
De sociale periode 1971 was het toen, niet toevallig slechts enkele jaren na het legendarische jaar 1968. Vanuit de Verenigde Staten, waar opnieuw kunstenaars als folksinger Pete Seeger in 1969 met hun Clearwater-boot op de Hudson River protesteerden tegen de watervervuiling, waaide de ‘moderne’ beweging over
Blaas de bruggen op die ons verbinden met corruptie en geweld verbrand de bruggen, de bruggen die ons binden aan de wetten van het geld
Politiekers zonder kop en betonmagnaten die wilden een A24 voor hun eigen baten
Misdaad tegen de natuur en tegen hen die erin leven wordt niet bestraft, wie protesteert, wordt door ‘t gerecht gedreven
Het CVN: opgericht in 1965. Lang leve de kennis en de verwetenschappelijking!
18
7
Dit klinkt heel anders dan de romantische woorden van Catherina Bonefske. Het is een protestlied van Schokkenteeres, tegen de aanleg van de A24 die het Limburgse landschap zou doorkruisen. Tenminste, dat waren de plannen in het begin va n d e j a re n zeve nt i g . H e t
plan en de manier waarop de politici de A24 door ieders strot poogden te rammen, stuitte op enorm protest. Tienduizenden manifestanten kwamen op straat en kregen daarbij de onvoorwaardelijke steun van journalist Herman Sourbron van het Belang van Limburg. Die ging in zijn krant tegen de A24 tekeer op een manier die we ons vandaag nog nauwelijks kunnen indenken ... Samen met het verzet tegen de A8 in het Pajottenland en de A9 in de Vlaamse Arden-
nen, vormde dat verzet tegen de A24 het ‘anti-autostrade front’.
Grote sprong Was er nu een nieuw soort natuurbeschermer opgestaan? Totaal los van de vroegere beweging? Een verschuiving in de manier van actievoeren en van thematiek was er alleszins. We schrijven eind jaren zestig begin jaren zeventig. Er werd met succes gemobiliseerd voor de bescherming van het Peerdsbos en tegen het chemiebedrijf Progil. Ontelbare lokale en regionale verenigingen en actiegroepen met de milieuproblematiek als belangrijkste thema, werden boven de doopvont gehouden. De voorbije jaren regent het dan ook jubilea van verenigingen die hun 25- of 30-jarig bestaan vieren. Met vaak nog dezelfde mensen in hun midden – wat grijzer, kaler en doorgaans ook wat ronder dan toen ... Tegelijk werden heel wat natuur- en milieuacties op gang gebracht en gedragen door de al veel eerder opererende organisaties van natuurbescherming. Herinner u beBetoging voor het behoud van het Peerdsbos gin jaren zeventig de legenen tegen de aanleg van de E10 door het bos 8
Een duidelijke eigen rol Haar echtgenoot Herman Delaunois was een geboren leider en een gedreven en alom present persoon. Maar dat verhinderde haar niet haar eigen rol te spelen in de beweging, ook na de plotse dood van haar man in 1983. Die overleed tijdens een bezoek aan de Lüneburgerheide, waar hij vertoefde op uitnodiging van de Duitse Natuurvereniging ‘Natürschutz Verein’. Hélène nam deel aan de Algemene Vergaderingen en aan nagenoeg alle uitstappen van Natuur- en Stedenschoon. In 1984 werd ze trouwens zelf bestuurslid van de vereniging. Het was echter pas na haar opruststelling in 1988 - Hélène Lacor werkte bij Kind en Gezin - dat ze zich volledig kon wijden aan de vereniging die haar sedert zoveel jaren vertrouwd was. Vanaf dat jaar vervult zij aanvankelijk allerlei administratieve taken op het secretariaat en was ze als lid van enkele werkgroepen mee verantwoordelijk voor het educatief programma en de public relations. In 1989 wordt ze ook lid van het Dagelijks
Bestuur en vanaf 1993 werd ze secretaris van de vereniging. Dat mandaat bleef ze vervullen tot juni 2000. Hoog tijd dus om te genieten van wat haar vereniging in haar lange geschiedenis heeft opgebouwd. En vooral van dat allereerste grote succes van Natuur- en Stedenschoon: het behoud van de Kalmthoutse Heide. Een ‘grande dame’ van de Belgische natuurreservaten. Net als Hélène Lacor!
17
Hélène Lacor
zitter van zowel Natuur- en Stedenschoon als van onze eigen (Vlaamse) Bond Beter Leefmilieu. Door haar huwelijk kwam Hélène Lacor dus reeds op jonge leeftijd in aanraking met Natuur- en Stedenschoon. Haar schoonouders - Oscar Delaunois en de al even legendarische Catharina (‘Käthe’) Bonefske waren immers bij de stichtende leden van de vereniging. Op die manier was zij reeds vroeg getuige van de pioniersrol van die vereniging en van de inspanningen die haar leden leverden voor het behoud van waardevolle natuurgebieden in heel Vlaanderen.
Het prille begin Wanneer je op het internet even ‘googelt’ naar haar naam, krijg je als eerste vermelding dat ze als 1252ste de internetpetitie ondertekende voor het behoud van het Orkest van de Vlaamse Opera. Het typeert haar voluit. Je zou haar zelfs een beetje ouderwets kunnen noemen. Ze zal één van de laatsten zijn in Vlaanderen die hun idee over natuurbescherming stoelen op de romantische idee, waarbij stedelijk schoon, natuurschoon en schone kunsten in één adem werden genoemd. Maar Hélène Lacor is niet ouderwets. Ze staat tot vandaag met haar beide voeten in de realiteit, in de harde realiteit van natuuren milieubescherming. Net een halve eeuw doet ze dat, want Hélène werd in 1955 lid van de (inmiddels Koninklijke) Vereniging voor Natuuren Stedenschoon. 1955 was niet toevallig het jaar van haar huwelijk met Herman Delaunois, de legendarische voor16
darische stickerverkoopactie Pro Natura Belgica, waarvan de opbrengst onder andere aan de aankoop van de Blankaartvijver in Woumen-Diksmuide werd besteed. De grote natuurbehoudsverenigingen konden toen al buigen op een sinds lang opgebouwde deskundigheid en een goede interne organisatie en waren dus klaar voor de grote sprong. In zekere zin maakten zij in die periode dus ook een nieuwe start, de periode van snelle groei kwam toen stilaan in zicht ...
dioxineramp in Seveso in 1976, het kernongeluk in de Amerikaanse kerncentrale van Three Miles Island in Harrisburg, de rampen met de olietankers... maakten de milieuproblemen duidelijk zichtbaar. De alarmerende wetenschappelijke rapporten en studies, met het rapport van de Club van Rome op kop, voedden het milieubewustzijn. Er werden grote sensibilisatiecampagnes opgezet: het Europees Jaar van de N at u u r b escherming (1970), de eerste InterSeveso nationale De moderMilieuconne milieu- Betoging tegen de Progilfabriek in Antwerpen in ferentie in b e w e g i n g 1970. De sociale periode is een bewogen periode. Stockholm vindt dus (1972), zijn wortels in de jaren ‘70. In Earth Day (1970) ... Bij ons was diezelfde jaren ‘70 begonnen de boomplantactie van de BRT trouwens ook de zogenaamde heel succesvol. Rond deze “nieuwe” sociale bewegingen sensibilisatieacties was er in heel Europa aan een opmars: een g ro t e co n s e n s u s. Namilieu, vrede, noord-zuid ... tuurbeschermers, milieuDe milieuproblematiek groeide groepen, gewestelijke overheid gaandeweg uit tot een been gemeenten werkten hand in langrijk maatschappelijk thehand. ma. Enkele ra m p e n zo a l s d e 9
Tessenderlo Die consensus was echter slechts van korte duur. De volgende jaren zouden meer in het teken staan van hardere acties. Tegen hinderlijke bedrijven, tegen grootse infrastructuurwerken en bouwprojecten ... Niet alleen ecologisch waardevolle gebieden moesten beschermd worden. Het hele leefmilieu werd bedreigd. In die jaren werd de Verenigde Aktiegroepen voor Kernstop (VAKS) opgericht, die tal van grote betogingen opzette tegen het gebruik van atoomenergie. Het was ook de tijd van de actie tegen het duwvaartkanaal Oelegem-Zandvliet, de opkomst van de actiegroep Beter Leefmilieu Tessenderlo die zich tegen de komst van Phillips Petroleum verzette en zoveel andere acties en actiegroepen ...
augustus 1970 met vijf andere mannen in het sjieke restaurant ‘Chez Léon’ in Brussel iets ging eten om vervolgens vast te stellen dat het milieubeleid in België te laks was. De mannen vonden dat daar dringend iets aan gedaan moest worden en er volgde een basistekst waarna de bal voorgoed aan het rollen ging. Laten we trouwens ook niet vergeten dat het ook weer Mark was die in 1971 de naam ‘Bond Beter Leefmilieu’ bedacht. Wie weet welk onding de bond anders op zijn naamkaartjes had moeten neerpennen... Van 1972 tot 1981 zou Mark nationaal secretaris van de bond blijven. “Geen voorzitter, wel eerste stuurman,” lichtte Mark ooit toe.
Lieve Vandeneede Bibliotheekverantwoordelijke BBL Stef Boogaerts Hoofdredacteur Milieurama Met uitdrukkelijke dank aan Guido Van Steenbergen voor de foto’s die hij ter beschikking stelde voor de aanmaak van deze brochure. 10
Van 1980 tot 1985 was hij algemeen directeur van Hill and Knowlton International Belgium. Daarna werd hij voorzitter van pr-bureau Evreka. Van 1992 tot 1998 was hij gedelegeerd bestuurder van het Europese milieuadviesbureau Environmental Management and Strategies Analysis. In 1998 werd hij dan weer zelfstandig milieuconsulent. Daarbij begeleidt hij onderhandelingen tussen overheid en de bedrijfswereld en zoekt hij mee naar een consensus. Als we daarbij nog vermelden dat hij sinds 2003 ook gedelegeerd bestuurder is van twee voorname think thanks, zijnde Club of Rome Brussels-EU Chapter en het Europe of Cultures Forum, dikt zijn soortelijk gewicht nog lekker aan. Mark verschijnt vandaag de dag ook wel eens in de media wanneer er iets rond milieu gebeurt. Hij duikt dan op als deskundige en er wordt naar zijn visie gepeild onder het motto: als we een mening nodig hebben, kan het maar beter een sterke mening zijn! En zo blijft Mark toch voortdurend op de planken staan; steeds weer in de bres voor een beter leefmilieu.
De politiek en de private sector In 1979 engageerde hij zich voor AGALEV. Hij schreef mee het programma en was een tijd lang (tot begin jaren ’80) secretaris. Daardoor moest hij BBL vaarwel zeggen, omdat men niet wilde dat BBL met de groene partij vereenzelvigd zou worden. Daarna trok Mark weer naar de private sector en de public relations. 15
Mark Dubrulle
Academie van Gent) en om zijn boterham te verdienen ging hij in de public relations. In de tweede helft van de jaren ’60 werkte hij voor een pr-bureau in Den Haag. Hij kreeg onder andere de opdracht om de milieuproblematiek te volgen, maar wel op een heel onaangename manier: hij moest namelijk alles minimaliseren en de mensen wat zand in de ogen gooien. Met hart en ziel zal Mark dat natuurlijk niet gedaan hebben en eind jaren ’60 kwam Mark terug naar België om niet veel later mee ‘de Bond’ uit de grond te stampen.
Inleiding Zeevaarder willen worden en uiteindelijk als medeoprichter van zowel BBL als AGALEV belanden en vervolgens in de private sector gaan werken: een mensenleven kan soms ontnuchterende wendingen nemen, maar Mark Dubrulle heeft het allemaal gedaan. In 1943 zag Mark in Gent het levenslicht in een behoorlijk welgestelde en burgerlijke familie. Mark wilde zeevaarder worden en studeerde aan de Zeevaartschool in Oostende. Hij ging varen, maar een volstrekt romantisch plaatje werd dit niet. Hij werd immers ook met de milieuonvriendelijke kant van het varen geconfronteerd. Zo zag hij met eigen ogen hoe aan de Amerikaanse kust een heleboel viezigheid in zee werd gekieperd. Vanuit de verontwaardiging die toen ontstond en zijn romantische natuurgevoel staken de ‘milieukriebels’ bij Mark de kop op. Hij ging opnieuw studeren (aan de Sociale
Bond Beter Leefmilieu Mark is van enorm belang geweest voor de milieubeweging in Vlaanderen. Laten we niet vergeten dat hij het was die in
14
11
Hubert David
zowel een activist als een goed opgeleid intellectueel - hij heeft immers o.a. in de Verenigde Staten gestudeerd. We mogen hem dus zonder enige twijfel een markant persoon in de geschiedenis van de milieubeweging noemen.
Wat vooraf ging Hubert David zag het levenslicht op 4 juli 1946 in Gent. Hij groeide op in Wachtebeke-Overslag en werd elke dag geconfronteerd met de expansie van de Gentse haven. Net zoals de uitbreiding van de Antwerpse haven de milieukriebels bij Fons Mees deed opborrelen, kunnen we in de uitbreiding van de haven van Gent - samen met de milieuhinder en de (toen vermoede gezondheidseffecten) de wortels zien van het engagement van Hubert David. Alvorens hij met BBL in zee ging, was Hubert David dan ook al een voorvechter van het milieu. Zo was hij reeds in 1969 betrokken bij het Gents Aktiekomitee Leefmilieu (GA L ) . D a a rnaast was hij ook actief in het in 1970 opgerichte Actiecomité ter Bescherming van het Leefmilieu op de Linkeroever (ABLLO). Hubert David was dus
BBL en BRT als postbus Hubert David was erg nauw betrokken bij de oprichting van BBL. Zelf vertelt Hubert graag over de rol die de toenmalige BRT daarin heeft gespeeld. “Het team van de BRT speelde ongewild postbus”, vertelde hij vele jaren terug in Milieurama. De openbare omroep organiseerde in 1970 immers een grote boomplantactie en daardoor konden verschillende milieu- en actiegroepen met elkaar in con-
12
tact komen. Op die manier raakte Hubert David – toen nog van het Gents Actiekomitee Leefmilieu – betrokken bij de vergaderingen die aan de oprichting van BBL voorafgingen.
bouwsector. En ondanks dit alles vindt Hubert toch nog de ruimte in zijn agenda om zich met andere dingen in te laten. Zo is hij ook nog medestichter-voorzitter van het Groen Platform (een samenwerking tussen milieu- en natuurverenigingen, landbouwen werknemersorganisaties, sociaal-culturele clubs en verbruikersverenigingen) om de Gentse deelgemeenten Desteldonk, Mendonk en Sint-Kruis-Winkel leefbaar te houden in een door havengiganten gedomineerde omgeving.
Buiten BBL Hubert David heeft zich op verschillende wijzen verdienstelijk gemaakt in de strijd voor een beter leefmilieu. Zo was hij er sinds het prille begin van de MiNaraad in 1991 al bij. Vanaf dat begin was hij ondervoorzitter van deze Vlaamse milieuadviesraad. Recent nam hij het voorzittersroer over van professor emeritus Rudy Verheyen. Hubert David is ook voorzitter van het EEAC (European Employment Advisory Council) waarvan hij tevens één van de initiatiefnemers was. Daarnaast is Hubert ook betrokken bij het EEB: het European Environmental Bureau. Professioneel bekleedt Hubert David een voorname plaats binnen Eurima (European Insulation Manufacturers Association). Zo gaf hij in 2003 in Oost-Europa (o.a. Warschau en Praag) een reeks lezingen over isolatie en energiesparen in de 13