Historie Hordijkerveld 1 De geschiedenis van de wijk Hordijkerveld als onderdeel van de latere deelgemeente IJsselmonde begint eind jaren '50, begin jaren '60. Kenmerkend voor de structuur van de wijk is de ruime opzet, het groene karakter en de karakteristieke woningvoorraad. In het midden tweelaagse eengezinswoningen, aan de west- en de oostzijde begrensd door gestapelde woningbouw, met daartussen ruime groene zones. De wijk is een van de best bewaard gebleven voorbeelden van de opzet voor het stedelijk uitbreidingsgebied die architect ir. P. van Drimmelen in opdracht van de dienst Stadsuitbreiding en Wederopbouw van de gemeente Rotterdam vanaf 1946 ontwikkelde. Hordijkerveld maakt deel uit van de bladstructuur die Van Drimmelen ontwikkelde: zeven wijken die als bladeren rond het hart van de wijk zijn gesitueerd, onderling verbonden door een ringweg rond dat centrum. De wijken worden door brede groenzones van elkaar gescheiden. Daarin zijn ook de uitvalswegen opgenomen. De ideeën van Van Drimmelen over de ontwikkeling van een 'tuinstad' in deze vorm gaan terug op de uitgangspunten van een autonome wijkstructuur, zoals die al ruim een eeuw geleden werden geformuleerd door de Engelsman Ebenezer Howard. Die baseerde zijn ideeën op zijn ervaringen met de ongezonde negentiende-eeuwse grote steden in Engeland en de Verenigde Staten. Hij zag in dat een andere - lees: ruimere en vooral groenere en gezondere - leefomgeving voor de arbeidende bevolking een pure noodzaak was,wilde men in de industrie een hogere productiviteit bereiken. Zo ontstond zijn idee van de tuinstad: een aan de grote stad grenzende reeks woonwijken, ruim en groen van opzet. Het concept van de wijkgedachte is afkomstig van Clarence Perry. Deze Amerikaanse stedenbouwkundige borduurde voort op de ideeën van Howard, Hij was van mening dat de sociale verbrokkeling en de massificatie, veroorzaakt door de grote stad, kon worden tegengegaan door de bewoners in duidelijk begrensde 'neighbourhoods' onder te brengen. Hierdoor zou een gevoel van geborgenheid en een rijk gemeenschapsleven ontstaan.
1
In Nederland werd het concept van de wijkgedachte door de Rotterdamse directeur van de dienst Volkshuisvesting, ir. A. Bos, geïntroduceerd en uitgewerkt. In 1946 publiceerde hij, als voorzitter van de naar hem genoemde commissie, 'De stad der toekomst, de toekomst der stad'. In deze publicatie propageerde de commissie Bos een nieuw stedenbouwkundig organisatieprincipe: dat van de wijkvorming. Dit moest leiden tot een structurele orde, die door de overzichtelijke omvang - de wijkvoorzieningen moesten bijvoorbeeld op loopafstand liggen - en het eigen karakter van de wijk, het gemeenschapsbesef van de bewoners zou stimuleren. Aanhechting van wijken Stadsuitbreiding in de geest van de wijkgedachte vindt plaats door 'aanhechting' van zelfstandige wijken in een krans rondom het stadscentrum. In Nederland werd dit idee geïntroduceerd door architect en stedenbouwkundige W.F. Geyl, die na de oorlog in dienst was bij de gemeente Rotterdam. Geyl sprak van 'de gelede stad'. Niet alle bij de wederopbouw betrokken architecten waren het overigens eens met deze ideeën en de latere uitwerking daarvan door Van Drimmelen in Lombardijen en duidelijker nog in Groot-IJsselmonde.
Zo baseerde de stedenbouwkundige Lotte Stam- Beese, ex-echtgenote van de beroemde Nederlandse architect Mart Stam, haar ontwerp van Pendrecht (1948) op de ideeën die zij had opgedaan in het nieuwe socialistische Polen en in de voormalige Sovjet-Unie voor de Tweede Wereldoorlog. Dit ontwerp wordt gekenmerkt door 'open-blokkenbouw', zoals zij die eerder toepaste bij haar plan voor Kleinpolder (1947-1955). Haar tweede ontwerp uit februari 1949 bezit daarentegen een vrije verkaveling met strokenbouw, open bouw en hoge woongebouwen in het groen. Van Drimmelen gaf in zijn toelichting bij het uitbreidingsplan voor Groot-IJsselmonde, dat in de tweede helft van de jaren '50 vorm kreeg, niet precies aan hoe er in de geplande woningbouw moest worden gedifferentieerd. Een wijk moest volgens hem voor ruim een derde bestaan uit een- of tweelaagse laagbouw, ruim de helft uit etagebouw van drie tot vijf lagen en voor ruim tien procent uit tien- tot twaalflaagse hoogbouw.
2
Aanvankelijk was er meer hoogbouw gepland, maar daar werd om praktische en financiële redenen vanaf gezien. Toch is de situering van hoog-, middenen laagbouw in het sterk conceptuele ontwerp voor Groot-IJsselmonde op het niveau van de totale wijk niet louter gebaseerd op toeval. Het centrum zou in de plannen van Van Drimmelen gemarkeerd worden door een drietal hoge woontorens. Daaromheen, maar nog binnen de ringweg, moest aan de kop van elke omliggende woonbuurt ook hoogbouw verrijzen als een soort markering van de geplande bladstructuur van de gehele wijk. Uiteindelijk werd in de geplande zones alleen zijdelings aan de koppen van de woonbuurten een reeks hoogbouwaccenten gerealiseerd. Hordijkerveld In 1961 ging de bouw van Hordijkerveld van start. In de opzet van deze woonbuurt zijn, zoals eerder gezegd, de oorspronkelijke opvattingen van Van Drimmelen duidelijk te herkennen. De etagebouw werd als een soort rand aan de westelijke en oostelijke zijde van de nieuwe buurt gesitueerd, met daartussen in regelmatige patronen de laagbouw. Zo ontstond een naar binnen gekeerdestructuur die in de verte doet denken aan een amfitheater. In de verschillende woonbuurten van IJsselmonde werd deze wijkindeling sterk gevarieerd, afhankelijk van de vorm en grootte van het beschikbare terrein. Met name in de maatvoering van de verkaveling van de etagewoningen is dat goed te zien. De meest weidse opzet hebben de terreinen aan de westzijde van Hordijkerveld, aan de Koppeldijk, Lodijk en Bermdijk. De ruime schaal van de hoven met etagebebouwing wordt versterkt door de uitvoering in een uniform bouwsysteem.
3
Een uitzonderlijk groene wijk
Hordijkerveld kon dankzij de ruime opzet uitgroeien tot een uitzonderlijk groene wijk, een ander belangrijk uitgangspunt in Van Drimmelens plannen. Het groensysteem dat hij voor ogen had, moest de sociale geleding van de wijk ondersteunen, met name de 'zo nodige tolerante sociale gezindheid'. De groene geledingstroken die de buurten van elkaar scheiden waren bedoeld als 'natuurlijke ruimten' met een wild karakter. De dichtere beplanting onderscheidde deze stroken van de centraal in de buurt gelegen buurttuinen. Eerstgenoemde waren met name bestemd als speelterrein voor de oudere jeugd, de buurttuinen als veilige speelgelegenheden voor kleinere kinderen en als gebieden voor passieve recreatie voor ouderen. De eengezinswoningen in de laagbouw kregen bovendien de beschikking over eigen tuinen, waardoor het groene karakter van het middengebied nog werd versterkt. Een karakteristieke woningvoorraad wil niet zeggen dat er sprake moet zijn van hoogstaande en gevarieerde architectuur. Juist in de periode dat IJsselmonde op de tekentafel werd uitgewerkt, kwamen de eerste gestandaardiseerde en dus arbeidsbesparende woningproductiemethoden in gebruik. Mede door de enorme woningnood die er in het eerste decennium na de Tweede Wereldoorlog was ontstaan, werd er al vanaf 1948 op grote schaal systematische woningbouw toegepast. Al gauw kon de systeembouw concurreren met de traditionele bouwbedrijven. Het bekendste voorbeeld was de commerciële bouwonderneming Dura, die het Franse productiesysteem voor grote elementenbouw Coignet naar Nederland haalde en het aanpaste aan de Nederlandse wooneisen en -behoeften van die dagen. 4
De etagewoningen in IJsselmonde van het Dura- Coignetsysteem werden in architectonisch opzicht vormgegeven door architect Ernest Groosman. Het systeem bestaat uit een containerachtige stapeling van betonelementen, afgewerkt met gevelplaten van grintbeton. De woningen hadden allemaal eenzelfde oppervlakte van 70 vierkante meter en waren aanvankelijk niet voorzien van centrale verwarming. Ook in Hordijkerveld was sprake van deze eenvormigheid in zowel gestapelde bouw als laagbouw. Daarmee onderscheidde de buurt zich van met name Zomerland en Reijeroord, die werden gebouwd door particuliere ontwikkelaars. Ingrijpende maatregelen Aan het einde van de vorige eeuw, Hordijkerveld was inmiddels bijna veertig jaar oud, werd het steeds duidelijker zichtbaar dat de wijk hard toe was aan ingrijpende maatregelen. Een deel van de laagbouw had weliswaar inmiddels een facelift gekregen, maar de woningen waren naar de huidige maatstaven klein en voldeden niet meer aan de wooneisen van deze tijd. Ook de monotonie van de wijk was niet bepaald een pre bij het creëren van een hernieuwde aantrekkingskracht. De opgave was dus Hordijkerveld weer aantrekkelijk te maken voor verschillende groepen bewoners. Daarom besloot de woningcorporatie aanvankelijk tot sloop van grote aantallen woningen om op de vrijgekomen kavels nieuwe, ruimere en dus aantrekkelijkere woningen te bouwen. Toen de sloopplannen eenmaal bekend werden, gebeurde er iets opmerkelijks: de buurtbewoners kwamen er massaal tegen in opstand. De weerstand was zo groot, dat woningcorporatie Vestia - die het grootste deel van het woningbestand in bezit heeft - de oorspronkelijke plannen liet varen en na enige tijd in samenspraak met de deelgemeente en de bewoners met een heel ander plan kwam: het Masterplan Hordijkerveld, dat voorzag in een alomvattende facelift voor zowel de woningen als de woonomgeving. Hiermee konden de bewoners instemmen. In 2003 ging het renovatieprogramma voor de eengezinswoningen van start. Ook het groen in Hordijkerveld werd stevig aangepakt. Sommige groenstroken werden helemaal opnieuw ingericht. Om de drassige grond in Hordijkerveld droger te krijgen was het noodzakelijk extraruimte voor het water in de wijk te creëren, zodat overtollig regenwater sneller kan worden afgevoerd. Een nieuwe singel die de wijk van noord naar zuid doorsnijdt, zorgt hiervoor.
5