HIER opgewekt Kennissessie Financiering 22 januari 2013, Deventer De ambities zijn vormgegeven, het werkplan is klaar en een businessplan is in de maak. Vroeg of laat komen lokale energie initiatieven voor de uitdaging te staan financiering voor hun project te vinden. En makkelijk blijkt die fase niet. Tijdens de HIER opgewekt Kennissessie Financiering kwamen 70 betrokkenen bij initiatieven bijeen om meer te weten te komen over wat de mogelijkheden zijn. Dorine Putman-Devilee van ASN Bank vertelde en beantwoordde vragen over bankable businessplannen en een aantal financiële producten van ASN Bank. Hoe kom je bij de bank aan tafel? (pagina 2) Jan Willem Zwang van Adem Houten en Greenspread sprak over crowdfunding en beantwoordde vragen over wat er nu eigenlijk wel en niet mag en vooral over wat werkt. (pagina 5) Arnout Potze en Jan Uitslag van de Provincie Overijssel gaven een toelichting op het financiële instrumentarium van de provincie. (pagina 8) Hans Wouters van de Provincie Gelderland ging in op het financiële instrumentarium van zijn provincie. (pagina 11) Andries Middelbos van Deltawind gaf een inspirerend betoog over deze coöperatie van het eerste uur. Over businessplannen, het verkrijgen van startkapitaal en groter worden. (pagina 14) In dit document een verslag van de kennissessie. De HIER opgewekt Kennissessie werd georganiseerd in samenwerking met de Servicepunten HIER opgewekt Gelderland en Overijssel (Gelderse Natuur-en Milieufederatie en Natuur en Milieu Overijssel).
HOE KOM JE BIJ DE BANK AAN TAFEL? Dorine Putman-Devilee, ASN Bank ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● Banken kunnen een waardevolle rol hebben in de financiering van lokale energieprojecten, maar aankloppen bij een bank is pas zinvol als je een professionele business case onder je arm hebt waarin duidelijk wordt dat de bank vrijwel zeker zijn geld terugkrijgt, met bovendien een flink rendement. Daarnaast geldt dat banken geen projectleningen kleiner dan een miljoen euro willen verstrekken, omdat kleinere leningen relatief veel overheadkosten bij de bank geven. En het belangrijkste komt nog: bij duurzame energieprojecten kijkt de bank met een vergrootglas naar de ‘cashflow’ over de loopjaren van de lening. Dorine Putman-Devilee: ‘De kasstroom moet in orde zijn, want de bank heeft geen klassiek onderpand bij dit soort lokale energieinitiatieven. Voor een bank hebben windturbines en zonnepanelen financieel gezien de waarde van schroot. Als een project bankroet gaat kun je die installaties immers niet of nauwelijks op de veiling aanbieden. Daarom zullen veel lokale initiatieven meer hebben aan ‘fondsen’, zoals de groenfondsen bij banken of duurzaamheidsfondsen bij provincies en gemeenten. Een fonds kan zachtere leningen verstrekken voor minder hard renderende projecten.’ In de tafelsessies gaf dat een hoop aanleiding tot vragen.
Tafelsessies Op welke manieren kan een bank een beginnend initiatief financieren? Starters kunnen op twee manieren vermogen van de bank ontvangen:
De bank verstrekt een krediet of lening; De bank neemt een aandeel (participatie) in het project.
Bij participaties leert de ervaring dat de bank in 60% van de projecten quitte speelt, dat 30% van de projecten omvallen en dat de bank in 10% van de gevallen een klapper maakt. Doet de bank ook aan het voorfinancieren van een business case? Nee, dat doet een bank nooit. Je gaat pas naar een bank met een project als alles verder in kannen en kruiken is. Neem bijvoorbeeld de financiering van een windmolenpark. Dan moet de hele business case klaar zijn, de organisatie eromheen, de offerte van de fabrikant en zelfs de vergunningen moeten rond zijn. Pas dan neemt de bank de aanvraag in behandeling. Sommige banken hebben wel fondsen (of kennen ze) voor durfkapitaal, waar je voorfinanciering kunt regelen, mits het fonds erin gelooft. Reken wel op een hogere rente. Financiert de ASN bank ook energiecoöperaties? Jazeker, uiteraard mits de kredietaanvraag bancair verantwoord is (zie onder). Voor ons is een coöperatie een prima rechtsvorm om mee in zee te gaan. Een coöperatie mag zich eventueel ook organiseren als een BV met ‘bewijzen van participatie’ en daarboven dan weer een stichting.
pagina 2, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
Welke projecten komen in aanmerking en wat zijn de beoordelingscriteria? Om bij de bank binnen te komen is het belangrijk dat een initiatief een uitgerijpt, doordacht en professioneel bedrijfsplan of projectplan kan voorleggen. We noemen dat in de bankwereld een bankable project. In goede projectplannen krijgt ook de advocaat van de duivel vrij spel, bijvoorbeeld door vervelende financiële ‘ja, maar stel dat…’ vragen te stellen én geruststellend te beantwoorden. Waar een bank vooral naar kijkt is de cashflow van het plan (kasstroom: het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven in een bepaalde periode). Bij duurzame energieprojecten is dat soms een complex verhaal, bijvoorbeeld omdat de cashflow bij een windmolenproject direct afhankelijk is van variaties in het windaanbod op een locatie en de tijdsduur van reparaties of onderhoud van een molen. Dat laat zien dat het voor een bank ook een specialistische klus is om kredietaanvragen te beoordelen. Stel dat mijn initiatief te klein is voor bankfinanciering, wat dan? Veel (beginnende) lokale duurzame energieinitiatieven zijn inderdaad te klein voor de bank. In dat geval kun je bijvoorbeeld je heil zoeken bij overheidsfondsen en subsidies, of je project clusteren met gelijkgezinde projecten elders. Stel dat je een duurzame voetbalclub wilt worden met zonnepanelen op het dak, dan ben je te klein voor een bank. Maar als je een aantal andere sportcentra, –clubs, sauna’s en dergelijke (al of niet in de omgeving) bereid vindt om mee te doen, dan zou je een (opper-)coöperatie kunnen vormen die al die projecten bundelt en samen een aanvraag indient. Kan de bank ook een onderpand vragen bij een lening? Ja, dat kan. Dat ligt bij duurzame energieprojecten vaak moeilijk, omdat je windturbines of zonnepanelen niet goed als onderpand kunt gebruiken. Het komt wel voor dat een gebouw als onderpand wordt aangemerkt, bijvoorbeeld bij de financiering van een Esco (Energie Service Company) die een WKOinstallatie in een kantoor wil financieren. Financiert de ASN bank ook plannen van woningcorporaties en Verenigingen van Eigenaren? In principe wel. Zo heeft ASN plannen van de grote VVE Pilaster te Alkmaar (400 eigenaren) gefinancierd. Ook woningcorporaties zijn klanten van de ASN. We zien wel dat zij financieringsaanvragen voor nieuwbouw intrekken vanwege de crisis en de verhuurdersheffing. Vanwege de verslechterende financiële positie van woningcorporaties zie je ook dat ze bij renovaties niet meer streven naar Energielabel A, maar slechts tot C willen gaan. Terugkomend op het belang van kasstroom, kunt u daar in meer detail op ingaan? Een bank financiert alleen als er vertrouwen is in de voorgespiegelde kasstroom van een initiatief of project. Er moet bijvoorbeeld voldoende ruimte in de kasstroom zitten om rente en aflossing aan de bank te kunnen betalen. Die ruimte creëer je ondermeer door genoeg eigen vermogen in het project te stoppen (zodat je niet teveel hoeft te lenen). Een vuistregel voor een gezonde verdeling is dat maximaal 2/3 van de kasstroom door de bank wordt gefinancierd. Een betrouwbare voorspelling van de kasstroom is dus erg belangrijk. In een goede business case dienen goede aannames te zitten en worden op zijn minst 3 scenario`s doorgerekend:
normal case: normale prognose van (prijs)ontwikkelingen; best case: gunstige prognose van (prijs)ontwikkelingen; worst case: sombere prognose van (prijs)ontwikkelingen.
Zo kun je bijvoorbeeld verschillende scenario’s bedenken voor de jaarlijkse stijging van elektriciteitsprijs, fiscale ontwikkelingen, inflatie, energiebelastingen, economische groei en subsidies. Op het moment is pagina 3, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
het ook noodzakelijk om een scenario mét SDE-subsidie en saldering door te rekenen, en een scenario zonder. Bij de beoordeling van een kredietaanvraag gebruikt de bank een checklist om al die onderdelen van een business case en van scenario’s te controleren. De bank neemt voor de toekomstige kasstroom vaak het worst case scenario en gaat aan de 'veilige' kant zitten.
Doet de bank ook mee aan crowdfunding van een project? Nee, niet direct. Banken volgen het fenomeen met interesse, maar crowdfunding gaat gepaard aan hoge financiële risico’s en een spaarbank als de ASN gaat geen avonturen aan met het spaargeld van mensen. Indirect kan crowdfunding echter wel een gunstig effect hebben op je bankfinanciering. Stel dat je een deel eigen vermogen in het project stopt, en een deel crowdfunding, dan is het voor een bank toch interessanter om dat laatste deel mee te financieren. Waarom? Omdat crowdfunding niet alleen het ‘eigen vermogen’ opkrikt, maar het creëert vaak ook al een klantenkring voor de afzet van het toekomstige product. Daarmee krijg je dus een betere business case. Wat zijn de verschillen tussen het Energiefonds Overijssel en een Groenfonds van de bank? Het Energiefonds Overijssel wil het geleende geld binnen 15 jaar terug hebben en een Groenfonds binnen 10 jaar. Lees voor meer informatie de volgende artikelen in het Kennisdossier Financiering op www.hieropgewekt.nl: - Financieringsarrangementen voor lokale energie initiatieven - Hoe verleiden we de bank?
pagina 4, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
CROWDFUNDING: WAT MAG EN WAT WERKT? Jan Willem Zwang, Adem Houten en Greenspread ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● Crowdfunding komt hierop neer dat je een hele hoop mensen vraagt om een kleine financiële bijdrage te leveren aan je product, bedrijf of lokaal initiatief. Dat kan in de vorm van een lening, maar ook als donatie, een investering of zelfs een ruil. Crowdfunding heeft in luttele jaren een enorme vlucht genomen, vooral bij business start-ups en innovatieve consumentenproducten. Jan Willem Zwang was een van de pioniers van duurzame crowdfunding in Nederland en op basis van jarenlange ervaring wil hij twee belangrijke lessen delen: ‘De eerste is dat crowdfunding vooral drijft op het overbrengen van passie. Als je honderden of duizenden mensen wilt mobiliseren om geld te geven, dan lukt dat alleen als zij worden meegesleept door de passie waarmee je iets van de grond wilt krijgen. De tweede les is dat je niet meteen naar juristen moet stappen, want die overvoeren je met regels en wetten voor crowdfunding, waardoor lijkt alsof er haast niets mag. Kijk liever goed naar projecten die eerder met succes gebruik hebben gemaakt van crowdfunding, zoals bijvoorbeeld de Windcentrale.’ Kortom, genoeg stof tot praten aan de tafelsessies.
Tafelsessies Voor welke soorten lokale energieprojecten kun je crowdfunding gebruiken? Coöperaties en verenigingen lenen zich in principe goed voor crowdfunding. Je kunt dat middel bijvoorbeeld inzetten als aanvulling op de financiële bijdragen van de leden van een energiecoöperatie. Stel dat je als coöperatie een beetje blijft steken bij 200 leden, dan is het een optie om het ‘in de groep te gooien’, dus de massa te interesseren via crowdfunding platforms. Inhoudelijk gezien zijn allerlei energieprojecten, zoals zon, wind, warmte, isolatie, led verlichting en dergelijke goede aangrijpingspunten voor crowdfunding. Het mooie van crowdfunding is dat ook projecten met een hoog afbreukrisico kans maken om van de grond te komen. Dat komt door de grote risicospreiding. Als een paar duizend mensen (de ‘crowd’) elk een paar tientjes of iets meer verliezen omdat het project tegenvalt, dan is dat heel vervelend, maar er is geen man overboord. Met zo’n verhaal kun je bij een gewone bank niet aankomen. Hoe pak je het aan en wat moet je zeker niet doen? Voordat je meteen inzoomt op het verkrijgen van leningen en investeringen is het goed om eerst eens te bedenken hoever je komt met ruilhandel (diensten, locaties, producten…) en donaties. Soms kan dat al heel erg leuk zijn en een hoop betrokkenheid genereren bij mensen. Mocht je toch gaan voor echte funding, dan is het devies: het is niet makkelijk, dus onderschat het niet. Want ook bij crowdfunding gaat het uiteindelijk gewoon om financiële afwegingen, risico’s, return on investment, mensen die geld inleggen en er iets voor terug verwachten. Jan Willem Zwang pleit ervoor om crowdfunding in principe vanuit besloten kring te organiseren, bijvoorbeeld vanuit een stichting of coöperatie. Er zijn tegenwoordig allerlei crowdfunding platforms waar je gebruik van kunt maken. Denk aan Crowdaboutnow, Geldvoorelkaar, Seeds. Je kunt deze platforms zien als een soort faciliterende ‘white label’: je gebruikt hun ICT (website, databases, administratie) en zet daarbinnen je eigen initiatief in de etalage.
pagina 5, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
Maar pas op, crowdfunding is veel meer dan een project op een website zetten. Meer dan bij andere financieringsvormen is het essentieel dat je bij crowdfunding mensen bij elkaar brengt, een goed gevoel geeft en dat ook onderhoudt! Het financiële plaatje is op zich belangrijk, maar je moet meer te bieden hebben: de passiefactor. Zwang heeft dat zelf ondervonden met het Greencrowd project ‘NederBetuwe’. Het project kwam aanvankelijk over als een degelijk, voorzichtig, veilig en rendabel financieel product, maar in alle redelijkheid sprak het weinig mensen echt aan. Het was te saai. Greencrowd heeft toen vol ingezet op communicatie en bood meer avontuur door hogere inlegbedragen toe te staan. Daarna begon het veel beter te lopen. Relatiebeheer is dus essentieel en die sociale component wordt vaak onderschat. Een organisatie die als goed voorbeeld kan dienen voor crowdfunding is De Windcentrale. Waarin onderscheidt Greencrowd zich als platform van andere crowdfunding platforms? In principe functioneert Greencrowd hetzelfde als andere platforms, maar met twee belangrijke verschillen. Het is om te beginnen een platform voor uitsluitend duurzame projecten en daarnaast geven we ook een bankgarantie af, zodat crowdfunders nooit bang hoeven te zijn dat ze hun geld kwijtraken. Die garantie is tamelijk uniek. Loop je met een crowdfunding gevaar dat de AFM een bankvergunning eist? Niet als je binnen een coöperatie of vereniging aan crowdfunding doet (onder de leden). Maar als je in de grote buitenwereld geld inzamelt wel. Als je namelijk meer dan 5 werkdagen ‘op het geld van anderen zit’, dan vindt de AFM dat je ‘voor bankje speelt’ en daar heb je een bankvergunning voor nodig. Dat gevaar treedt dus op als je het binnengestroomde crowdfunding geld op een eigen rekening zet, totdat je genoeg binnen hebt om de investeringen te doen waar het je ooit om begonnen was. Je kunt die situatie vermijden door gebruik te maken van een commercieel crowdfunding platform, dat zelf een bankvergunning heeft, en het geld eerst bij hen op een tussenrekening zet. Een andere optie is om aanvankelijk geen geld van je crowdfunders te verzamelen, maar alleen de toezegging dat ze een x bedrag zullen betalen. Op een goed moment stuur je in één keer betaallinks, zodat je alles binnen 5 werkdagen kunt hebben afgerond en geïnvesteerd. Maar je loopt dan wel het risico dat mensen op dat moment toch niet betalen. Greencrowd is overigens ook bezig met het verkrijgen van een bankvergunning, maar het blijkt niet makkelijk. Dit heeft vooral te maken met het feit dat Greencrowd een stichting is. Hebben nieuwe risicoregels van de AFM gevolgen voor lopende crowdfunding project? De Autoriteit Financiële Markten werkt inderdaad aan nieuwe regelgeving, maar die zal alleen voor nieuwe projecten gelden. Hebben crowdfunders fiscaal baat bij hun inleg nadat het project is gerealiseerd? En fiscale risico’s? Nee, belastingzaken (voordeel of aansprakelijkheid) spelen na de realisatie geen rol meer voor de geldschieters. Ook leden van een coöperatie zijn uitgesloten van aansprakelijkheid en kunnen hoogstens hun inleg verliezen. Fiscaliteiten spelen overigens wel een rol bij de Commanditaire Vennootschap (CV), ook wel ‘vennootschap bij wijze van geldschieting’ genoemd. De geldschieter wordt hierbij (stille) vennoot van een bedrijf en heeft recht op belastingvoordeel voor investeringen. Jan Willem Zwang is de man achter Greencrowd, een non-profit landelijk platform voor duurzame crowdfunding, waarin publieke instellingen, gemeenten, scholen en dergelijke terecht kunnen voor kennisuitwisseling, support en deelname aan duurzame energieprojecten. Hij is daarnaast ook de man achter Greenspread, een adviesbureau voor crowdfunding, waar bedrijven en lokale energieinitiatieven tegen vergoeding terecht kunnen.
pagina 6, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
Lees voor meer informatie de volgende artikelen in het Kennisdossier Financiering op www.hieropgewekt.nl: - Financieren zonder banken - Crowdfunding als alternatief voor bankfinancieren Bekijk hier de powerpointpresentatie van Jan Willem Zwang Klik voor meer informatie op de volgende links: www.greencrowd.nl www.greenspread.nl www.seeds.nl www.geldvoorelkaar.nl
pagina 7, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
FINANCIËLE INSTRUMENTEN PROVINCIE OVERIJSSEL Arnoud Potze en Jan Uitslag, Provincie Overijssel ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● De Provincie Overijssel probeert mee te bewegen met een variëteit aan lokale duurzame initiatieven. Dat kunnen kleine startende initiatieven zijn, maar ook volwassen grote projecten. Daarom heeft de provincie achter een waaier aan financiële regelingen gemaakt. De kleine projecten (gaat over bedragen van hoogstens een paar ton) krijgen praktische steun in natura, kunnen elk half jaar meedoen aan de Tenderregeling Energiebesparing, of kunnen zachte MKB leningen krijgen. De grote projecten (investering meer dan 3 miljoen) kunnen bij het nieuwe Energiefonds Overijssel terecht voor een zachte lening. In de tafelsessies werd daar dieper op in gegaan.
Tafelsessies Wat doet de provincie voor particulieren en woningeigenaren? De provincie probeert bij zoveel mogelijk gemeenten een energieloket in te stellen voor particuliere woningeigenaren. Diverse gemeenten hebben dat inderdaad al ingesteld. Het loket ondersteunt particulieren om meters te maken met energiebesparing en/of –opwekking thuis. Bijvoorbeeld met advies over isolatie, zonnepanelen, subsidies en leningen. Maar ook een lokale energiecoöperatie kan goed zo’n loketfunctie op zich nemen. In Deventer wil Deventer Energie dat bijvoorbeeld gaan doen. Waarmee zijn de wat kleinere lokale initiatieven in Overijssel geholpen? ‘De provincie Overijssel ziet in de energietransitie een belangrijke rol voor lokale initiatieven weggelegd. Daarom hoort de provincie graag wat er leeft binnen de initiatieven.’ Tijdens de tafelsessies gingen tafelgenoten graag op die uitnodiging in:
Aanjagen: de provincie zou meer kunnen doen aan informatie, begeleiding en ondersteuning. De ‘aanjaagpremies’ van buurprovincie Gelderland (kleine leningen en subsidies om start-ups van lokale initiatieven te versnellen) zijn daarvan een mooi voorbeeld. Die steun helpt beginnende initiatieven om over hun ‘marketingdrempel’ heen te komen, zodat het minder over ledenwerving kan gaan en meer over de inhoud. Lokale ‘ambassadeurs’ kunnen bijvoorbeeld heel effectief zijn (door acties, gesprekken, bijeenkomsten, feestje). Dat kost echter altijd veel tijd en ook wat geld, en daarvoor zouden ‘aanjaagpremies’ een mooie opsteker zijn; Onderweg verder helpen: maar ook in de loop van het ontwikkeltraject is steun nodig. Bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van windenergie. De trajecten om alles voor elkaar te krijgen duren lang. Hierin zou de provincie een rol kunnen spelen, ook financieel, want particulieren haken af als er steeds weer extra bijgedragen moet worden om het traject te kunnen betalen. Naast financiële steun zou de provincie ook als ‘bruggenbouwer’ kunnen helpen om particulieren bij elkaar te brengen in een effectieve organisatievorm. Het is voor projectontwikkelaars (wind, zon, energiebesparing) namelijk niet te doen om met 200 losse particulieren om tafel te zitten. Er zijn landelijk wel voorbeelden van boeren en particulieren die samenwerken in een coöperatie en een BV. De coöperatie geeft de echte binding, de BV is puur om EIA aftrek te kunnen krijgen en winst te kunnen maken, die vervolgens naar rato over de leden wordt verdeeld; Garant staan: binnen gemeenten wordt enorm lang elkaar heen gewerkt. De door de gemeente gesubsidieerde cultuurhuizen of sportverenigingen kunnen bijvoorbeeld moeilijk terecht bij hun eigen gemeente voor subsidies en leningen op het gebied van lokale energieprojecten, omdat
pagina 8, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
dat onder een andere afdeling valt. Als in zulke gevallen de provincie garant wil staan kunnen cultuurhuizen of sportverenigingen makkelijker geld lenen bij een bank of andere instelling; Meer maatwerk leningen: een stichting of coöperatie is iets heel anders dan een MKB onderneming. Het MKB kan de EIA benutten en daardoor leningen makkelijk in 5 jaar aflossen, maar bij sportverenigingen is dat zonder aftrek heel lastig. Voor bijvoorbeeld sportverenigingen zou je dus een aangepaste lening moeten geven met een langere aflosperiode. Volgens Arnout Potze kunnen stichtingen en verenigingen gebruik maken van de provinciale MKB-lening, maar is meer maatwerk inderdaad nodig. Hiervoor lopen al verschillende provinciale pilots, zoals een project met de KNVB; Autonoom worden: De regelingen niet geschikt voor coöperaties die helemaal autonoom willen worden en los willen koppelen van het elektriciteits- en/of gasnet. Volgens Stichting Aardehuis ligt daarin juist de toekomst voor particulieren. Het kan technisch gesproken, maar het is nog duur. Wordt er bij de provincie nagedacht om dat te steunen? Volgens Arnout Potze is dat wel het geval, maar moeten we ons realiseren dat de Stichting Aardehuis een uitzondering is. Potze nodigt desalniettemin projecten die zoiets ambiëren uit om te komen praten en te bekijken wat de mogelijkheden zijn.
Wat zijn de mogelijkheden voor particulieren en kleine bedrijven? Daarvoor zijn er verschillende mogelijkheden. Particulieren kunnen een duurzaamheidslening aanvragen via het Energieloket van de gemeente, bijvoorbeeld voor energiemaatregelen in en aan het eigen huis. Aan tafel werd opgemerkt dat de aanvraag vrij bureaucratisch in elkaar steekt. Volgens Arnout Potze kan de procedure niet veel simpeler omdat het soms gaat om flinke bedragen tot wel 20.000 euro. In zulke gevallen moet wel gekeken worden of de aanvrager kredietwaardig is. Uit ervaring blijkt dat mensen die hun gegevens goed bij elkaar hebben de lening binnen 4 weken binnen hebben. Het MKB kan bij de provincie subsidie krijgen voor een energiescan, met een eigen bijdrage van slechts 200 euro. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om een lening aan te vragen voor energieinvesteringen, waarbij men op de lening een korting van 3% krijgt. Wat kan het nieuwe Energiefonds Overijssel betekenen? Het Energiefonds is bedoeld voor grote projecten. Het fonds levert een financiële bijdrage aan ondernemingen, woningcorporaties en projecten die energie besparen of energie opwekken uit hernieuwbare bronnen (zon, aardwarmte, waterkracht, biomassa, géén windprojecten), waarbij het project een terugverdientijd heeft van meer dan drie jaar en maximaal 15 jaar. Financiering door het fonds is afhankelijk van de vraag en kan bestaan uit een participatie, lening of garantie. De minimale omvang van de financiering is 1 miljoen euro, waarbij de eis geldt dat ook de initiatiefnemer minimaal 1 miljoen inlegt. Het gaat dus om projecten met een totale begroting van 2 á 3 miljoen. Alleen voor zeer innovatieve projecten zijn er mogelijkheden voor participaties vanaf 100.000 euro. Tegen welke rente verstrekt het Energiefonds een lening? Leningen worden verstrekt met een korting op het marktconforme rentetarief. Wat is een ‘marktconforme rente’? Volgens Arnout Potze is dat een complex verhaal: ‘Als provincie zijn we niet gespecialiseerd in dit soort kwesties en we verwijzen dan ook door naar onze fondsbeheerder (waaronder de ASN Bank, red.). In de eerste ronde van een aanvraag krijg je daar niet direct antwoord op, omdat het rentepercentage afhankelijk is van het soort project. Je moet het plan dus eerst goed doorspreken met de fondsbeheerder. Na een week of zes praten krijg je te horen wat de rente is.’
pagina 9, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
Blijft het Energiefonds een tijdje bestaan? Deelnemers aan de tafel wezen op het belang van continuïteit van het fonds. Voor initiatieven die nu aan het opstarten zijn is een wenkend perspectief belangrijk. Het ontwikkelen van plannen duurt lang. Initiatieven moeten volgend jaar nog wel terecht kunnen bij het fonds. Aan steeds wisselende regelingen hebben initiatieven niet zo veel. Wie vallen er tussen wal en schip? Voor lokale initiatieven in de beginfase is het Energiefonds te hoog gegrepen. Voor de kleine projecten is er de MKB regeling, de halfjaarlijkse tenderregeling, en leningen via het gemeentelijk Energieloket. Maar de provincie ziet wel dat er een gat zit tussen die kleine financieringen en het grote Energiefonds, waardoor een aantal projecten tussen wal en schip vallen: te groot voor de kleine regelingen en te klein voor het Energiefonds. Momenteel wordt er gekeken hoe deze lacune opgelost kan worden. In de tussentijd nodigt de provincie kleinere initiatieven uit om zich toch aan te melden, want soms kan bundeling een oplossing zijn.
Meer informatie over de MKB lening: www.overijssel.nl/loket/subsidies/subsidies-thema Meer informatie over de energieloketten: www.slimenergiethuis.nl Meer informatie over het Energiefonds Overijssel: www.energiefondsoverijssel.nl/
pagina 10, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
FINANCIËLE INSTRUMENTEN PROVINCIE GELDERLAND Hans Wouters, Provincie Gelderland ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● De Gelderse politiek steunt de opkomst van decentrale energieinitiatieven. Daarom lanceerde de provincie op 6 december 2012 een nieuwe Financiële Regeling. De regeling maakt onderscheid tussen kleinschalige steun voor start-ups van initiatieven en een Topfonds voor steun aan grootschalige projecten. Uiteraard gaf dat aanleiding tot een hoop vragen tijdens de tafelsessies.
Tafelsessies Uit welke onderdelen bestaat de Financiële Regeling voor kleine duurzame energieinitiatieven? De provincie is bereid tot cofinanciering in de volgende drie gevallen: 1. Haalbaarheidsonderzoeken voor energieprojecten (besparing en/of duurzame opwekking). De provincie betaalt maximaal 50% van de kosten, maar nooit meer dan € 50.000. De subsidie kan digitaal worden aangevraagd via de website van de provincie; 2. Inhuur van extern advies bij het maken van een business case voor een lokaal energieproject of ESCO’s. De provincie betaalt maximaal 50% van de kosten, maar nooit meer dan € 75.000; 3. Voor elk nieuw betalend lid van een energiecoöperatie verdubbelt de provincie de inleg van dat lid (‘de verdubbelaar'). Gaat om maximaal 25% van de subsidiabele kosten, met een maximum van 50.000 euro. Voorwaarde is dat de energiecoöperatie minimaal 100 leden heeft, de inleg minimaal 50 euro bedraagt en voor minimaal 5 jaar wordt ingelegd. Hoe steekt het Topfonds Gelderland in elkaar? Er zit 100 miljoen euro in het Topfonds, waarvan 44 miljoen voor de ‘uitrol’ van duurzame energie en 44 miljoen voor innovatie. Het fonds is niet bedoeld voor kleine projecten van lokale energiecoöperaties, maar voor grote initiatieven, die professioneel door ondernemers worden getrokken. De provincie heeft PPM Oost als fondsbeheerder aangesteld. De Gelderse politiek mag niet meekijken bij de beoordeling van te ondersteunen projecten, want dat heeft in het verleden voor problemen gezorgd. Bij het Topfonds gaat het niet om subsidies, maar om leningen. Fondsbeheerder PPM stelt onder meer de volgende voorwaarden aan leningen:
Minimum leenbedrag 0,5 miljoen euro; Marktconform rentepercentage van 8% (dat schijnt van de EU te moeten); Een echte ‘ondernemer’ aan het roer, die bereid is om financieel risico te nemen en er eigen vermogen in te stoppen. Om dat eigen vermogen op te schroeven kan bijvoorbeeld een eigen woning als onderpand worden opgevoerd. Grote risico’s mogen in een BV worden ondergebracht; Bij innovatieprojecten wordt ook wel met ‘achtergestelde leningen’ gewerkt. Dat zijn gewone leningen, maar met de afspraak dat bij een faillissement de provincie onderaan de lijst schuldeisers staat. Die constructie maakt het voor banken en andere financiers interessanter om in het project te investeren, omdat zij dan meer kans hebben om hun geld terug te krijgen bij een faillissement.
pagina 11, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
Het is de bedoeling dat het fonds min of meer ‘revolving’ is: er moet zoveel geld terugvloeien dat het over tien jaar nog minimaal 70% van het beginsaldo bevat. Niettemin houdt het Topfonds er rekening mee dat 3 van de 4 initiatieven het financieel uiteindelijk niet gaat redden. Waarom wil de provincie dat anderen ook cofinancieren? De provincie wil dat de indieners zich als serieuze ondernemers opstellen, en niet als vrijblijvende subsidieontvangers. Vandaar cofinanciering door de aanvrager zelf, of door anderen om hem heen. Ondernemen betekent initiatief nemen en risico lopen. Zo probeert men ook te voorkomen dat teveel ‘adviseurs’ uit de subsidieruif mee eten. Wat is de relatie tussen het Topfonds en het Innovatie- en Investeringsfonds Gelderland? Vanaf mei 2012 was er al een Innovatie- en Investeringsfonds Gelderland (IIG) met 30 miljoen euro in de pot. Afspraak is dat per project uit het IIG minimaal een half miljoen en maximaal anderhalf miljoen wordt uitgekeerd. Vanwege het principe van cofinanciering gaat het hier dus feitelijk om projecten van circa 1 tot 5 miljoen euro. Over het algemeen wordt geld uitgekeerd als achtergestelde lening, dat door banken wel wordt gezien als ‘eigen vermogen’. Een voor de hand liggende constructie van zulke projectfinancieringen is: 1/3 écht eigen vermogen, 1/3 fonds en 1/3 bank. De rente van IIG leningen is met 5-10% marktconform. Welke projecten maken al gebruik van het IIG? Er zijn ondermeer leningen verstrekt aan Topell Energy in Duiven (hoogwaardige biomassa voor bijstook in kolencentrale), de gemeente Ede (warmteleiding van kaasfabriek tussen Ede en Kernhem), aan LochemEnergie en aan een agrariër (restwarmteleiding tussen een biovergister en een woonwijk). Kan het IIG ook een oplossing zijn voor Gelderse windmolenprojecten? Misschien. Op dit moment dienen windmolenprojecten aan te kloppen bij de SDE subsidieregeling, maar diverse windprojecten vissen daar naast het net. De provincie wil daarom samen met initiatiefnemers beter naar hun business case kijken. Mogelijk kan het IIG een oplossing bieden. Waarom worden ESCO’s ook ondersteund? ESCO’s (Energie Service Companies) zijn belangrijk voor het oplossen van het ‘split incentive’ probleem. Denk bijvoorbeeld aan een woningcorporatie die alle energieinvesteringen mag betalen, daarvoor geen huurverhoging mag doorvoeren, terwijl de huurder profiteert van de lage energierekening. Een goed alternatief is dat de huurder zijn energierekening niet aan het energiebedrijf betaalt, maar aan een ESCO. Die investeert op zijn beurt in energiebesparing/installaties. De besparingswinst wordt vervolgens verdeeld tussen de huurder en de ESCO. Een voorbeeld daarvan is de ZON Energie Groep, waar Gelderland nu contacten mee heeft. De provincie vindt het belangrijk dat ESCO’s met name actief worden bij het gemeentelijk bezit en bij zorginstellingen. ESCO’s zijn goed te financieren en de provincie probeert dit samen met adviesbureau DWA van de grond te krijgen. Hoe worden kleinere energieprojecten gefinancierd? Lokale energieinitiatieven vragen over het algemeen relatief kleine bedragen aan steun of leningen. Daardoor blijven ze onder de radar (en de ondergrenzen) van de grote fondsen en banken. De provincie wil daar dan ook een passend fonds voor creëren. Een voorbeeld van zo’n fonds is het NRF (Nationaal Restauratiefonds) dat door gemeenten wordt beheerd. Om de administratieve kosten van de overheid te minimaliseren zou zo’n fonds moeten werken met standaard bedragen en standaard formulieren voor veel voorkomende zaken. Denk bijvoorbeeld aan zonnedaken op scholen of andere publieke daken.
pagina 12, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
Wordt het nieuwe financiële instrumentarium nog geëvalueerd? Ja, eind 2013 wil de provincie de regeling samen met Gelderse lokale energieinitiatieven evalueren. Lees voor meer informatie het volgende artikel in het Kennisdossier Financiering op www.hieropgewekt.nl: Financiële regeling Gelderland (met hierin een factsheet over de regeling)
pagina 13, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
HOE DELTAWIND HUN EERSTE MOLEN FINANCIERDE Andries Middelbos, beleidsmedewerker Deltawind ●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●●● Coöperatie Deltawind werd in 1989 opgericht op het eiland Goeree-Overflakkee. Het groeide uit tot een goed draaiende regionale energiecoöperatie met 1.350 leden en 7 betaalde krachten. Deltawind heeft inmiddels een aantal windmolen- en PV-projecten op zijn naam staan. Als de groei doorzet kunnen zij het eiland in 2030 helemaal energieneutraal maken. Deltawind is een mooi voorbeeld van duurzaam succes, maar dat was wel een proces van lange adem. Pas na 10 jaar waren ze zover gegroeid dat zij betaalde krachten konden aanstellen. Dit als hart onder de riem van beginnende lokale initiatieven! In deze kennissessie gaan we even terug naar het begin van Deltawind, met de vraag: hoe financierden jullie je eerste windmolen? In twee tafelsessies kwamen deze en andere vragen uitgebreid aan de orde. We vatten ze hieronder samen.
Tafelsessies Tsjernobyl en het groeiend milieubewustzijn in de jaren ‘90 waren de aanleiding voor de start van Deltawind. De handvol idealistische initiatiefnemers waren ervan overtuigd dat ‘het anders moest’. In die periode ontstonden in Nederland nog zo’n 30 andere wind- of zoncoöperaties, met steun van de landelijke organisatie ODE. Van die eerste golf coöperaties zijn er nu nog 13 over. 100 gulden Op Goeree Overflakkee vroeg Deltawind van de leden een inleg van minimaal 100 gulden. In totaal moest 140.000 gulden worden opgehaald voor een Lagerwey molen, in elkaar gefabriceerd in een schuur in Barneveld. Een bank was in eerste instantie niet in beeld, maar uiteindelijk kwam toch 50% van de plaatselijke Rabobank. Het regionale energiebedrijf was bereid om op eigen kosten de opbrengst te salderen (al bestond die term toen nog niet) tot een maximum van 5 molens. De leden van Deltawind konden toen ‘windstroom’ bij het energiebedrijf afnemen tot een maximum van 750 kWh per lid. Anno 2013 kun je al lid worden van Deltawind met een eenmalige lening van € 50 euro. Daarover krijg je jaarlijks gegarandeerd 10% rente en bij beëindiging van het lidmaatschap krijg je ook de inleg terug. Daarnaast krijgen leden van Deltawind 1 cent per kilowattuur korting als zij hun stroom bij Greenchoice afnemen. Van vrijwillig naar één fte In die tijd ging alles nog vrijwillig. Alle deskundigheden zaten in het bestuur: een accountant, een notaris, iemand uit de bouw. Zelfs een deel van de kabels hebben we zelf gegraven. In 1996 realiseerde Deltawind een windmolenpark van ruim 4 megawatt – toen het grootste park in Nederland - volledig gefinancierd door het Rabo Groenfonds. In 2001 had Deltawind genoeg middelen verzameld, met goede kasstromen, dat er iemand in dienst kon worden genomen. Rendement Financieel rendement speelde in het begin geen rol; Deltawind zette molens neer uit idealisme. Maar al vrij snel kon er 7% rente betaald worden aan de leden. Dat lijkt nu veel, maar toen was ook de spaarrente bij banken nog hoog. Toen die begonnen te dalen kwamen zich mensen bij ons melden die in wind wilden beleggen. Het bestuur begrensde de maximum inleg op € 5.000, want we wilden een beweging van iedereen blijven, en niet alleen van meer vermogende mensen. Het lidmaatschap was pagina 14, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
daarom ook exclusief voor inwoners van Goeree-Overflakkee. Zeker bij de steeds groter wordende molens zit daar ook het idee achter van ‘de lasten… dan ook de lusten’. Obligaties Met de steeds grotere molens is echter ook steeds meer kapitaal nodig. De lidmaatschapsgrens is daarom opgerekt (leden die naar elders verhuizen kunnen lid blijven) en ook de € 5.000-grens is losgelaten. Binnenkort bespreekt het bestuur de mogelijkheid van obligaties. Daarmee mag je per project € 2,5 miljoen ophalen zonder dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in beeld komt. Het kopen van obligaties zal eerst worden opengesteld voor Deltawind-leden, vervolgens voor alle inwoners van Goeree-Overflakkee, en tot slot voor anderen. Regels SDE subsidie Deltawind verkoopt zijn stroom altijd met een langjarig contract (circa 15 jaar) aan een energiebedrijf, maar vanaf 1994 hebben we al vijf keer meegemaakt dat de overheid de regels veranderde. Op het moment moet je, om voor SDE subsidie in aanmerking te komen, de stroom verkopen voor een ‘marktconforme prijs’. In het algemeen ligt die groothandelsprijs ruim onder de 7 cent per kilowattuur (momenteel rond de 5 cent). De SDE subsidie van de overheid vult dat vervolgens aan tot 7 cent. Nadeel van die subsidie is dat je daarmee ook meteen je CO2 en NOx rechten aan de overheid verkoopt, die je dus niet zelf meer elders kunt verkopen. Wil je die groene rechten niet kwijtraken, dan kun je ook geen SDE subsidie aanwenden. Zonneweide Normaal gesproken zijn grote windturbines vele malen rendabeler dan zonnepanelen. Toch heeft Deltawind de ‘Zonneweide’ gerealiseerd, maar dat was een eenmalige kans die zich voordeed. De oorspronkelijke initiatiefnemer trok zich namelijk terug, terwijl verder alles al was voorbereid (bestemmingsplan, SDE subsidie). Van de realiseringskosten betaalde Deltawind 20% en de rest kwam van de lokale Rabobank. Eigenlijk maakt Deltawind hierop een klein verlies, want het project gaat pas na 25 jaar netto geld opbrengen. De Zonneweide is echter wel een goede reclame voor de coöperatie naar de lokale gemeenschap. Deltawind besteedt overigens elk jaar zo’n 35.000 euro aan kleine duurzaamheidsprojecten op het eiland. Project van 100 miljoen Deltawind heeft een goede naam op Goeree-Overflakkee en heeft zelden met bezwaarprocedures te maken; dat we een coöperatie van en voor de eilanders zijn speelt daarin zeker mee. Maar met steeds grotere turbines kan dat wel gaan veranderen. Deltawind heeft nu samen met Zeeuwind het project Krammer in voorbereiding. Het is een groot project van 100 miljoen euro, met alleen al 3,5 miljoen euro aan voorfinanciering voor onderzoek (MER, geluidsrapport, flora- en faunaonderzoek, business case, bouwvergunning en bouwleges). Al die onderzoeken kunnen we niet aan met onze vaste staf, dus er is een externe deskundige ingehuurd (100 euro per uur). De financiële gezondheid van Deltawind en Zeeuwind zijn zo goed dat we er niet aan onderdoor kunnen gaan, maar uiteraard lopen we wel financiële risico’s. Projecten kunnen gaandeweg immers altijd in de ruimtelijke ordeningsfase sneuvelen. Professionalisering De (noodzakelijke!) overgang van louter idealisme en vrijwillige inzet naar meer professionaliteit was een proces van piketpaaltjes slaan. Dat doet soms zeer. In de statuten is opgenomen dat mensen maximaal 3x3 jaar in het bestuur mogen zitten. Zo maakt het mogelijk om de oorspronkelijke initiatiefnemers geleidelijk te vervangen door nieuwe mensen. Sinds 3 jaar is er wel een vaste directeur en een projectmanager voor het Krammer project. Met de 4.5 fte die nu voor Deltawind werken gaat er pagina 15, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering
momenteel meer geld uit dan er binnenkomt. Daardoor kan er nu geen dividend worden uitgekeerd. Toch zijn die fte’s hard nodig, ook om het project Krammer op professionele wijze te realiseren. Maar als dat er eenmaal staat, dan komen de verhoudingen en geldstromen weer in evenwicht. Andries Middelbos heeft trouwens zelf nog weleens moeite met de overgang van ideëel naar professioneel. Hij heeft nog met de fiets brieven rondgebracht over het eiland. Het geld vloeit nu wat makkelijker, dus ga je je eigen vrijwillige inzet ook beperken en gaan brieven voortaan met de post. Toekomst Deltawind verkoopt eigenlijk duurzaam opgewekte ‘elektronen’ aan het elektriciteitsnet. De consument aan het andere eind betaalt de prijs voor die elektronen plús de prijs voor transport plús zo’n 12 cent aan belasting (BTW, energiebelasting en toeslag duurzame energie). Saldering wordt nu weliswaar mogelijk gemaakt voor de iets grotere projecten, maar nog lang niet op de schaal van windturbines. Andries Middelbos ziet de toekomst echter rooskleurig in. Er zijn namelijk geluiden om duurzame energieprojecten alleen nog te laten meebetalen voor het gebruik van het net als ‘batterij’ (is al zo in België) en voor het in stand houden van back-up gascentrales (die staan vaak stil, maar moeten in geval van nood kunnen inspringen). Dat laatste moet niet overdreven worden, zoals sommige elektriciteitsproducenten doen. De perioden waarin tegelijk geen zonne- en windstroom worden opgewekt in Nederland duren nooit lang. Een back-up voor circa 4 dagen moet voldoende zijn.
Bekijk hier de PowerPointpresentatie van Andries Middelbos
Disclaimer Dit verslag is een zo getrouw mogelijke weergave van de HIER opgewekt Kennissessie Financiering, gehouden op 22 januari 2013 in Deventer. Het verslag is zorgvuldig samengesteld, maar HIER opgewekt kan niet uitsluiten dat teksten onjuistheden bevatten. Suggesties zijn dan ook altijd welkom (
[email protected]).
pagina 16, verslag HIER opgewekt Kennissessie Financiering