Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 1
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 2
Ook leverbaar van Ton van der Lee bij Balans: De geestbewaarder De Afrikaanse weg. Van Kaapstad tot Caïro Geheimen van de Maasai. Inwijding in een bedreigde cultuur (met Jandries Groenendijk)
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 3
Ton van der Lee
Het Zandkasteel -
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 4
Eerste druk, Zevende druk, november Copyright © Ton van der Lee / Uitgeverij Balans, Amsterdam Alle rechten voorbehouden. Omslagontwerp Studio Jan de Boer Omslagfoto Ton van der Lee Foto auteur Marieke Woudstra Boekverzorging Adriaan de Jonge Druk Wilco, Amersfoort www.tonvanderlee.nl
Uitgeverij Balans stelt alles in het werk om op milieuvriendelijke en duurzame wijze met natuurlijke bronnen om te gaan. Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council () mag dragen. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid.
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 5
Opgedragen aan mijn moeder
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 6
PORTUGAL
N
SPANJE
Tunis
Algiers Ceuta Rabat
Agadir
Canarische Eilanden
Meknès Tripoli
S A L A T Er Rachidia
Madeira
ITALIË
TUNISIË
MAROKKO
Tan Tan Tarfaya
LIBIË
ALGERIJE
Tindouf Laayoun Dakhla
SPAANSE SAHARA Nouâdhibou
MALI
MAURETANIË Nouakchott
N i g e r R.
S e n e g al R
SENEGAL
Nioro Kayes
Banjul
GAMBIA
Bamako
Bissau
GUINEE BISSAU
GUINEE
NIGER Gao
. Mopti ON r R G ge DO Ni . Djenné
Bani R
Bakel
Dakar
Timboektoe
.
St.Louis
Niamey
BURKINA
Sikasso
Ouagadougou
FASO
BENIN
NIGERIA
Conakry
IVOORKUST
Monrovia
LIBERIA
Abidjan
GHANA
Abuja
TOGO
Freetown
SIERRA LEONE
KAMEROEN
Lomé Porto Novo Accra
A t l a n t i s c h e
Malabo
O c e a a n
EQUATORIAL GUINEA 0
500
1000 km
Yaoundé
Libreville
GABON
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 7
Salvador Dalí draagt een purperen gewaad dat tot zijn voeten reikt. Het is bestikt met goudborduursel. In zijn hand heeft hij een antieke staf, die is beschilderd met miniaturen. Hij draait zijn snorpunten op, en vertelt trots dat de staf is gemaakt voor Catharina de Medici, heerseres van Florence. ‘Sindsdien is hij alleen in het bezit geweest van de groten der aarde,’ zegt hij met een snoeverig gebaar. ‘Zoals ik.’ Ik knik en kijk om me heen. We staan in de patio van het huis waar Dalí al meer dan veertig jaar woont met Gala, zijn vrouw en zijn muze. Het uitzicht op de baai van Port Lligat ken ik van zijn schilderijen, net als de naakte rug van Gala voor het open raam. Ze lacht en zegt iets tegen James, mijn vriend uit Amsterdam. Dalí somt op welke groten der aarde hij tot zijn vriendenkring rekent. Mae West, de koning van Italië, Mick Jagger, Franco, Picasso, Walt Disney…de lijst is lang, en volgens mij is de helft allang dood. Terwijl hij doorpraat bewonder ik de omgeving. Het hele huis van Dalí is een kunstwerk. Het is op zo’n manier geconstrueerd dat het de stemmingen van de bezoeker manipuleert. Aan de buitenkant geven de hoge muren met de witte kantelen, de twee reusachtige gespleten hoofden en het enorme ei op de hoektoren een vervreemdend gevoel, alsof de grote houten voordeur toegang geeft tot een bizar universum waar andere wetten heersen dan in de gewone, saaie buitenwereld. En zo is het ook. Als ik de hal met de reusachtige opgezette ijsbeer binnenkom, weet ik het onmiddellijk: hier is alles anders. De beer heeft in zijn rechterpoot een lamp, en is behangen met kettingen en medailles. Tussen zijn poten staan paraplu’s, op de grond ligt een tijgervel. Overal zie ik opgezette dieren, een arend, drie zwanen, een uil met een duif in zijn klauwen. Achter me sluit de secretaris van Dalí de deur geruisloos. De
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 8
schilder staat ons op te wachten in de grote ovale woonkamer, een kleine, gebogen gestalte met een mysterieuze glimlach. Dalí is oud, hij moet al tegen de zeventig zijn en maakt een breekbare indruk. Hij kijkt ons indringend aan en zwijgt, alsof hij een reactie wil uitlokken. Alsof hij ons op de proef stelt. Ik ben amper negentien jaar oud, ik ben aan de Spaanse kust op vakantie met mijn vrienden Fred en James. We kamperen hier vlakbij, en hebben gisteren uit baldadigheid aangebeld bij het huis van de meester. Het is berucht om de wilde feesten die Dalí en Gala er organiseren voor de internationale jetset, maar een gewone sterveling heeft er weinig te zoeken. De metalige klank van de bel sterft weg in de hal, en we draaien ons al om, als we plotseling voetstappen horen. De deur gaat op een kier open, en een man met een stoffig colbert en een grote bril vraagt in het Spaans wat we willen. ‘Wij willen Dalí ontmoeten,’ antwoord ik snel. De man neemt ons uitgebreid op, vooral James wordt van top tot teen bestudeerd, en steekt dan zijn hand op. ‘Een moment.’ We kijken elkaar verbijsterd aan. We worden niet onmiddellijk weggejaagd. Even later krijgen we het gevoel dat we worden geobserveerd. We beginnen ons ongemakkelijk te voelen. De zon is heet, we zweten, we hebben dorst. Eindelijk komt de man met de bril terug. ‘Morgen twaalf uur,’ zegt hij kortaf, en slaat de deur dicht. Een dag later staan we oog in oog met de legende. Zwijgend. Het komt niet in me op om mijn hand uit te steken en me voor te stellen. Te banaal. Dalí verwacht iets bijzonders. Waarom heeft hij ons uitgenodigd? Er gaat een deur open en Gala komt binnen. Haar lange, grijs doorschoten haar golft langs haar brede Slavische jukbeenderen, ze draagt veel make-up, en een golf van muskusparfum rolt door de kamer. Ze keurt mij geen blik waardig, maar loopt over de middeleeuwse gobelin die de grond bedekt recht op James af. ‘Zin in een glas champagne? Het staat koud,’ zegt ze in het Engels, met een zwaar Russisch accent. Ze pakt zijn hand en hij laat zich zonder een woord meevoeren.
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 9
Nu weet ik waarom we hier zijn uitgenodigd. James is lang, hij is blond, zijn ogen zijn blauw, hij is mooi. Dalí kijkt het stel na met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht. Ik zie jaloezie en berusting, en ten slotte, als de deur al dicht is, verlangen. Hij maakt een hoffelijk gebaar in onze richting. ‘Ook een glas champagne? Op de patio?’ Aanvankelijk hebben we geen gesprek. Het is een monoloog, eenrichtingsverkeer. Dalí heeft last van grootheidswaanzin. Hij somt een lange lijst successen op, noemt de prijzen die hij voor zijn schilderijen heeft gekregen, hij prijst zichzelf aan alsof hij zich moet verkopen, aan mij, een studentje uit Amsterdam. Maar als hij merkt dat mijn aandacht verslapt en mijn blikken over de patio dwalen, houdt hij plotseling zijn mond. En bij zijn volgende opmerking wordt hij een mens. Hij gaat naast me zitten, legt zijn hand op mijn knie, en knikt met zijn hoofd richting de conversatiekamer van zijn vrouw. ‘Het doet me pijn, elke keer weer. Maar ze heeft het nodig.’ Ik weet niet wat ik moet zeggen. ‘Hoe vind je het huis?’ vervolgt hij. ‘Ik werk er al meer dan veertig jaar aan. Ik ben begonnen met een vissershut. Ik hou misschien nog wel meer van mijn huis dan van Gala.’ Ik weet wel wat over Dalí, op mijn kamer heb ik een poster van hem, net als veel andere studenten. Het is midden jaren zeventig, de tijd van hasj en psychedelische rock, en de populariteit van Dalí is op een hoogtepunt. Ik ken de geschiedenis van zijn huis. Ooit heeft hij aan de eenzame baai van dit gehucht een vervallen vissershut gekocht. Hij verbouwde die, kocht het huisje ernaast, en nog een, en nog een. Hij verbond de huizen onderling, bouwde er een verdieping op, plakte er vreemdsoortige bouwsels aan, en langzamerhand ontstond er een grillig kasteel vol trappen, binnenplaatsen en terrassen. ‘Ik ervaar het als een droom,’ zeg ik. Dalí lacht tevreden. ‘Dat moet ook. Neem deze patio. Die heb ik zo aangelegd dat je ruimtelijke gevoel erdoor wordt verstoord. Zodat je je licht ongemakkelijk gaat voelen.’
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 10
Hij staat op en loopt naar een van de muren, waar een fontein in de witte kalksteen gemetseld is. Als ik dichterbij kom, zie ik dat de hele fontein onder een schuine hoek aan de muur is bevestigd, zodat het perspectief wordt vervormd. ‘Zie je,’ zegt Dalí trots. ‘Zo is alles hier. Kom.’ We lopen naar boven. Op het dakterras is een zwembad in de vorm van een reusachtige penis. Ernaast staat een half in de grond gezakte telefooncel, en boven een stapel Arabische kussens welft zich een witte koepel. Koel water klatert uit porseleinen zwanen in het blauwe zwembad. ‘Dit huis groeit met me mee, al die jaren al,’ zegt Dalí. ‘Ken je het spreekwoord “Toon me je huis, en ik toon je jezelf ”? Een huis is de uitdrukking van het karakter en de smaak van de eigenaar, van zijn hele persoonlijkheid.’ We kijken uit over de baai van Port Lligat. Dalí zwijgt. Ik begrijp wat hij bedoelt. Zijn huis is een kunstwerk, een reusachtige sculptuur waar hij al die jaren aan heeft gewerkt, waar hij zich iedere keer opnieuw in heeft uitgedrukt. En het zal nooit klaar zijn. Plotseling overvalt me een diep verlangen. ‘Ooit wil ik ook zoiets bouwen,’ zeg ik in een opwelling. Dalí kijkt me aan. Hij lacht me niet uit. ‘Dat kan je ook. Ieder mens is een god.’ Tussen de oosterse kussens ligt een schetsboek. Hij scheurt er een vel uit en tekent in een paar grove streken een gebouw met onregelmatige torens, een zuilengalerij, een ronde poort en bizarre dakornamenten. Een droomkasteel. Nergens is een rechte lijn te bekennen, het lijkt wel of alles half gesmolten is. Het treft me recht in mijn hart en lijkt iets wakker te maken dat diep in me lag te sluimeren. Lang vergeten dromen komen naar de oppervlakte. ‘Zoiets?’ Ik knik sprakeloos. ‘Ergens in een afgelegen streek van Afrika bouwen ze zo. Ik ben er nooit geweest. Heb het niet gehaald. Nu ben ik te oud.’ Hij steekt me het papier toe. ‘Volg je droom.’
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 11
Dakar is heet, Dakar is smerig, Dakar is een hel van stof en lawaai. Het is ruim twintig jaar geleden dat ik met Dalí champagne dronk op zijn patio aan de Catalaanse kust. Inmiddels is hij dood, zijn vrouw was hem al voorgegaan. Maar ik ben die middag nooit vergeten. Ik ben de afgelopen jaren veel in Afrika geweest. Ik heb tienduizenden kilometers gereisd,ik heb gezworven en gezocht.Gezocht naar de plek waar ik mijn droomkasteel zou kunnen bouwen. Ik heb lange reizen door de Sahara gemaakt en de oerwouden van West-Afrika doorkruist. Ik heb de kusten van Oost-Afrika verkend, van de Rode Zee tot Zanzibar, van Malindi tot Mozambique. Ik heb bijna drie jaar in de woestijn van Namibië gewoond. Maar nergens vond ik de plek waar Dalí me heen stuurde, op die zonnige middag in een ver verleden. Ditmaal ben ik vastbesloten hem te vinden. Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd, en hijs mijn tas over mijn schouder. Ik wil snel weg uit Dakar. Het is pas negen uur maar de zon is onbarmhartig. Ik baan me een weg tussen de marktvrouwen die op de grond zitten met schalen vlees, groente, fruit en pinda’s en hun waren met schelle stem aanprijzen. Zware vrachtauto’s denderen vlak langs de markt en de lucht is blauw van de uitlaatgassen. Bedelaars in lompen strekken hun handen naar me uit, een jongetje trekt aan mijn tas, hij wil hem voor me dragen. Een man die is behangen met honderden horloges, allemaal even goedkoop, verspert me de weg. ‘Mille francs, mille francs,’ fluistert hij vertrouwelijk, alsof ik de enige ben aan wie hij zijn waar voor zo’n lage prijs mag aanbieden. Ik loop om hem heen, naar de busjes die in de schaduw van een stoffige rij platanen op klanten staan te wachten. In de verte zie ik de haven, het water van de Atlantische Oceaan glinstert felblauw. Aan de horizon ligt het eiland Gorée, waar talloze slaven aan hun reis naar de nieuwe wereld zijn begonnen. Het slavenhuis is een beroemd pelgrimsoord voor zwarte Amerikanen. Ik zal het niet bezoeken. Ik heb geen afspraken, niemand weet dat ik hier ben. Ik moet niets, ik mag alles. Maar toch voel ik dat ik geen moment mag verspillen. Mijn tijd raakt op. In elk busje kunnen zestien personen. Officieel. In werkelijkheid zijn het er meer dan dertig.Ik heb een kaartje gekocht naar St.Louis,
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 12
aan de grens met Mauretanië, waar je goedkoop aan een tweedehands auto kunt komen, en wacht op het vertrek. De chauffeur is nergens te bekennen.Als alle kaartjes zijn verkocht, zal er een jongetje worden gestuurd om hem te halen. Hij zit waarschijnlijk ergens te dobbelen in een theehuis bij de markt. Of te discussiëren over de kansen van de paarden, vanmiddag in Parijs. Volgens de islam is gokken verboden, maar niets doet een Senegalees zo graag als wedden, op paarden, op kaarten, op het aantal mango’s in een rieten mand. Na een uur is nog maar de helft van de kaartjes verkocht. Ik realiseer me dat het nog heel lang gaat duren voor we kunnen vertrekken. Iets verderop staan een paar haveloze taxi’s. Een van de chauffeurs sloft op me af. ‘Mon ami, waar ga je heen?’ vraagt hij in het Frans. Ik haal mijn schouders op. ‘Naar St. Louis, misschien. Hangt ervan af.’ Hij noemt een duizelingwekkend bedrag. Ik reageer niet. De man draait zich om, loopt weg en komt bijna onmiddellijk weer terug. Hij halveert zijn prijs. ‘De bus is goedkoper,’ zeg ik, en buk me om mijn tas op te pakken. ‘Wacht even,’ zegt de chauffeur, en hij legt zijn hand op mijn arm. ‘Kunnen we andere passagiers meenemen, onderweg? Dan kan ik mijn verlies goedmaken.’ Ik zet mijn tas weer neer. Ik moet vooral niet laten merken dat ik erg graag wil vertrekken, en noem een absurd laag bedrag, twee keer de prijs van een buskaartje. De man, die een muts en een versleten colbert draagt, krabt in zijn korte baardje, steekt een goedkope Liberté sigaret op en kijkt me diep beledigd aan. ‘En moeten mijn kinderen dan vanavond niet eten?’ Ik keer de rechterzak van mijn spijkerbroek, waar alleen maar wat pinda’s in zitten, met een demonstratief gebaar binnenstebuiten. ‘Ik heb zelf nauwelijks te eten,’ zeg ik, ‘kijk maar.’ Een paar pinda’s vallen op de grond en worden weggegrist door twee zwerfkinderen, die onze onderhandelingen nauwlettend hebben gevolgd. Met grote ogen wachten ze af hoe de chauffeur op mijn leugen zal reageren.
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 13
Hij lacht. ‘Iedereen weet dat alle blanken rijk zijn.’ ‘Dat denken jullie, jullie zien alleen de rijke blanken maar, die genoeg geld hebben voor een vliegticket. Bij ons blijven de armen thuis.’ Nu heb ik mezelf meteen schaakmat gezet. ‘En jij dan? Jij bent dus niet arm,’ zegt de man grijnzend. ‘Maar ook niet rijk.’ Nu is het mijn zet. Ik verdubbel mijn prijs. ‘Je bent mijn eerste klant vandaag,’ zegt de chauffeur. ‘En ik wil vroeg thuis zijn, mijn dochtertje is ziek. Dus vooruit. Doe er nog francs bij, dan vertrekken we meteen. Maar als we onderweg klanten tegenkomen neem ik ze mee.’ ‘Tweeduizend,’ zeg ik, en pak mijn tas op. De chauffeur zegt niets maar trekt met een ruk de achterklep open, die met ijzerdraad vastzit. ‘Als al mijn klanten zo waren, mon ami, dan waren mijn kinderen al lang dood. Allons, en route.’ St. Louis ligt te slapen in de middagzon en droomt van oude glorie. De dakpannen op de vervallen Franse gebouwen gloeien in het oranje licht, de palmen op de kade buigen in de bries, en de Senegalrivier stroomt traag en breed naar de oceaan. Ooit was dit de hoofdstad van de Fransen, de plaats waar in de achttiende eeuw hun verovering van West-Afrika begon. Nu is het een bouwvallige provinciestad die teert op zijn herinneringen. De taxi ratelt over de ijzeren boogbrug die het eiland met het vasteland verbindt, zwenkt langs de witte muren van het koloniale fort, en duikt de wirwar van straatjes van oud St. Louis in. Ik laat me afzetten voor een hotel. Het is een oud koloniaal gebouw, met smeedijzeren balkons en hoge, smalle luiken, zoals je die in kleine Franse stadjes nog wel ziet. Tweehonderd jaar geleden woonden hier misschien een paar lagere officieren van het koloniale leger, of ambtenaren die bijhielden hoeveel zakken pinda’s er die dag waren aangekomen uit het binnenland, terwijl ze met heimwee aan Toulouse dachten, of aan de regenachtige velden van Picardië.
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 14
Mijn chauffeur zet mijn tas op de grond, ik betaal en we schudden elkaar de hand. Hij gaat op de markt klanten zoeken, en rijdt dan zo snel mogelijk weer terug naar Dakar. Van een vermoeid ogende receptionist in een gekreukt wit overhemd krijg ik een kamer op de bovenste verdieping. ‘U heeft geluk,’ zegt hij, ‘het is de laatste. Er is net een grote groep toeristen binnengekomen.’ De kamer is klein, maar het uitzicht over de oude stad is prachtig. Aan de muren hangen zwart-witfoto’s uit het verre verleden van St. Louis. Franse heren met tropenhelmen en stijve boorden kijken me strak aan, over de drempel van de dood. Ze poseren bij de haven, waar een schip klaar ligt om goederen uit het binnenland te lossen. Twee jonge zwarte meisjes slaan het tafereel met grote ogen gade. In de verte, op de achtergrond, zie ik drie spelende jongetjes en een hondje. Zich niet bewust van de fotograaf hebben ze bewogen, hun omtrekken zijn vaag en streperig. Iedereen op deze foto is al jaren dood en tot stof vergaan. Deze wetenschap geeft me een gevoel van melancholie. Het maakt niet zoveel uit wat we hier op aarde doen. Uiteindelijk eindigen we allemaal als voer voor de wormen en insecten. Aan de andere kant, bedenk ik me, moet dat juist een aansporing zijn om iets van het bestaan te maken. En daarom ben ik hier ook. De laatste jaren werd ik in Nederland voortdurend achtervolgd door de gedachte dat er meer moet zijn. Meer dan huisje-boompje-beestje, meer dan een luxe, geregeld leven in een gespreid maar al te voorspelbaar bedje. Veel te vaak werd ik ’s ochtends wakker met de gedachte: is dit alles? Ik wil meer van mijn leven maken dan het pad dat ik voor me zag uitgestippeld in Nederland. Een goede baan, een huis, een gezin, een mooie auto, tweemaal per jaar op vakantie. Toen ik aankondigde dat ik mijn filmproductiebedrijf wilde verkopen, verklaarden veel mensen me voor gek. De zaken gingen goed. Ik had naam gemaakt in de filmwereld en kreeg meer projecten aangeboden dan ik aankon. Ik werkte met de beste regisseurs, won prijzen, verdiende veel geld. Ik had een prachtig huis in de grachtengordel en mooie vriendinnen. Geen vaste relatie, daar had ik geen tijd voor. Ik ging driemaal per jaar op dure vakanties. Als je er van buitenaf tegenaan
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 15
keek, was het een droomleven. Maar er knaagde iets aan me. Al lang, al jaren. Ik wist dat er meer moest zijn in dit leven. En in Nederland zou ik het niet vinden. Ik zag een maatschappij die steeds materialistischer werd, een omgeving die steeds verder vervuilde. Ik zag hoe de media de mensen gek maken, hoe wij langzamerhand alle besef verliezen van de dingen waar het werkelijk om gaat. Ik miste het contact met de natuur dat ik als jongetje had in de polders waar ik opgroeide. Ik miste moeder aarde. En langzamerhand daagde het besef dat ik snel iets moest doen, want anders zou ik voorgoed worden ingekapseld door het systeem dat ik steeds meer begon te verfoeien. Ik zag mensen om me heen die ME of andere welvaartsziektes kregen, die door overspannenheid of burn-out aan de kant werden gezet, ik zag hoe de onmenselijkheid van de maatschappij met de dag toenam. Toegegeven, ik was begin veertig, en de bekende midlifecrisis speelde misschien een rol. Dat kreeg ik in ieder geval te horen van veel kennissen, die me waarschuwden om mijn bruggen niet achter me te verbranden. Het was een bevlieging om alles achter te willen laten en op zoek te gaan naar mijn droom, het was een gril om voor onbepaalde tijd naar de binnenlanden van Afrika af te reizen, het was een dwaze opwelling die ik maar beter snel kon vergeten. Dat zeiden ze, en ik zag de jaloezie en de verwarring in hun ogen. Want de stap die ik zette was confronterend, niet alleen voor mezelf, maar ook voor mijn omgeving. Het was een schok om te merken hoeveel mensen net zo’n droom met zich mee dragen. Sommigen stortten hun hart bij me uit. Net als ik wilden ze weg, voorgoed, het onbekende tegemoet. Iedereen had zijn eigen invulling van die droom. Een eiland in de Stille Zuidzee, een klooster in de Himalaya, een paardenboerderij in Spanje. Allemaal wilden ze weg. En geen van allen durfden ze de stap te zetten. Ik besloot om het wel te doen. Daarom ben ik hier gekomen, op zoek naar een droom. Ik begin aan de kust, wil een auto kopen en reis daarmee naar het oosten, naar het hart van het continent. De afgelopen twintig jaar ben ik een paar maal in dit gebied geweest, soms voor mijn werk en soms op vakantie. Ik heb foto’s gezien van bizarre, oeroude gebouwen in de binnenlanden van Mali en Niger die in de buurt komen van de tekening van Dalí. Ik heb de hoop nog niet opgegeven. De
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 16
hoop om de plek met die mysterieuze gebouwen te vinden, de magische plek waar Dalí mij ooit heen stuurde, waar alle stukjes van de puzzel op hun plaats vallen. De plek waar ik mijn droomkasteel ga bouwen. Ik weet dat de reis zwaar zal zijn. Soms twijfel ik, soms ben ik bang. Maar ik laat me niet tegenhouden. Een rij oude, stoffige auto’s staat te bakken in de zon. Ze hebben de rit door de Sahara overleefd. In het zand onder de palmbomen kamperen de eigenaars uit Duitsland, Frankrijk, Zwitserland. Ze zijn moe van de wekenlange rit en de eenzame woestijn, van het slapen onder de blote hemel en het eten uit blik. Op camping Chez Dior, een paar kilometer buiten de stad, spoelen ze het Saharazand van zich af in de lauwe branding. Ze bestellen koud bier en steaks bij het mooie, eeuwig lachende meisje achter de bar, ze wisselen stoere verhalen uit en ze tellen hun geld. Want als ze na zesduizend kilometers eenmaal in St. Louis zijn aangekomen, is hun geld bijna op en hun vakantie voorbij. Ze willen hun auto verkopen en dan zo snel mogelijk naar huis, met het eerste het beste vliegtuig uit Dakar naar Europa terug. Senegalese autohandelaren sluipen als aasgieren om de wagens heen. De prijzen zijn laag, want er moet verkocht worden. Ik ben ook zo’n aasgier, ook ik hoop op deze camping een koopje te bemachtigen. Vlak bij de zee is een groot, rond rieten afdak gebouwd, waar houten tafeltjes en strandstoelen onder staan. Er is een klein barretje met een ijskast vol koud bier en een echte stereo, waar de nieuwste cd van Youssou N’Dour op wordt grijsgedraaid. Iets verderop zijn onder de bomen kamers gebouwd, waar de reizigers met wat meer geld ‘s nachts in de koele lucht van een zacht zoemende clime kunnen slapen. In het restaurant kun je garnalen, vis, wijn, salades, steaks en frites krijgen, maar je kunt het natuurlijk ook naar je strandstoel laten brengen door een van de jonge meisjes in strakke topjes die hier aan tafel bedienen en desgewenst ook voor andere diensten beschikbaar zijn. Chez Dior is opgezet door een oudere Fransman, die hier ooit met vakantie terechtkwam. Hij werd verliefd op een Senegalese en op haar land. Hij nam ontslag, verliet Frankrijk en trouwde met Dior, zijn jonge vakantieliefde. Hij stopte al zijn spaargeld in de
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 17
camping. Hij begon de zaak op haar naam, want buitenlanders mogen in Senegal niets opzetten, en werkte vijf jaar hard om zijn droom op poten te krijgen. Toen de tent eenmaal liep, zette Dior hem aan de kant. Ze was bevriend met de plaatselijke politiecommissaris, beschuldigde de ongelukkige Fransman van drugshandel en hij werd het land uitgezet. Het is een verhaal dat ik vaker heb gehoord in Afrika. En trouwens ook in Azië. Het is een les die ik zelf in Namibië heb geleerd: als het niet hoeft, doe dan in Afrika vooral geen zaken. Het kan je alleen maar problemen opleveren. Een les die ik niet ben vergeten. Nu runt Dior haar koninkrijk met harde hand. De meisjes in de bediening zijn doodsbang voor haar. Ik zit in de schaduw aan een biertje te nippen en hoor in de verte de branding ruisen. De zee is hier gevaarlijk en de stroming is sterk. Het is af te raden om verder dan kniehoog in het koude water van de Atlantische Oceaan te gaan. Twee Duitsers met lang haar overleggen aan het tafeltje naast me over de verkoop van hun auto. Ik heb hem al zien staan, een oude Peugeot bestelwagen met een nummerbord uit Frankfurt. Ik maak uit hun gesprek op dat ze een bod van vijfhonderdduizend francs hebben gekregen van een van de plaatselijke handelaren. ‘Dass ist doch total lächerlich,’ zegt de een verontwaardigd tegen zijn maat. ‘Dass sind doch nur knapp 800 Euro.’ Ik meng me in het gesprek en vraag hoeveel ze voor hun wagen hebben betaald. Ze kijken me heel even verbaasd aan, en komen me dan enthousiast een hand geven. Ik ben de eerste hier in St. Louis die Duits spreekt. En of ik ook Frans spreek. Want tja, eigenlijk spreken ze helemaal niets over de grens, ze begrijpen nauwelijks wat de handelaren zeggen. Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe twee goedgeklede Senegalezen onze ontmoeting vanaf de parkeerplaats volgen. Het zijn intermediairs, tussenhandelaren die er door de werkelijke koper op uit worden gestuurd om zo veel mogelijk van de prijs af te krijgen. Ze krijgen van de koper een klein bedrag, en maken hun winst op het percentage dat ze van de toerist vragen, vaak meer dan tien procent van de prijs. Ralf en Dieter hebben in Berlijn tweeduizend euro betaald voor
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 18
hun auto, en rekenen op het dubbele in Afrika om zo hun tickets naar huis te kunnen betalen. We lopen eens om de wagen heen. Het is een oud maar solide model met weinig roest. Het bestelmodel is populair, omdat er een extra bank achterin kan worden gezet, zodat er een taxi van kan worden gemaakt. De twee Senegalezen kijken me wantrouwig aan, fluisteren druk met elkaar, en dan komt een van hen op ons af. Hij neemt me apart, en bijt me met een kwaad gezicht toe dat de Duitsers zijn klanten zijn, dat ik me vooral niet met de zaak moet bemoeien. Ik spreid mijn handen verontschuldigend en trek een onnozel gezicht. ‘Ik wil mijn vrienden alleen maar helpen, ze spreken geen Frans, dat is alles. Ik ben hier gewoon als toerist, mon ami.’ Ik moet vooral niet laten merken dat de wagen me wel iets lijkt voor mezelf. Als ik hem direct van de Duitsers koop, kan de intermediair naar zijn commissie fluiten. Dieter komt erbij staan en vraagt me om te vertalen dat het bod van vijfhonderdduizend wel erg laag is. Ze hebben de wagen in Duitsland nog helemaal laten nakijken en hij is technisch perfect in orde. Bovendien kunnen ze van dat bedrag niet naar huis reizen. Het laatste deel laat ik in mijn vertaling weg. De prijs zakt nog verder als een handelaar eenmaal in de gaten heeft dat de verkoper snel naar huis wil, of dat zijn geld begint op te raken, bijvoorbeeld doordat hij naar een goedkopere kamer verhuist, of van steaks overschakelt op rijst met vis. Informatie die door de meisjes van de camping voor een klein bedrag aan de intermediairs wordt doorgegeven. De man, een klein kereltje met bolle ogen, een gouden polsketting en een dure zonnebril, wrijft over het litteken op zijn wang, haalt zijn schouders op en knikt minachtend in de richting van de Peugeot. ‘Bamba betaalt een eerlijke prijs, mon ami. Dit wrak is niet meer waard.’ Ik vertaal. Dieter kijkt Bamba kwaad aan. ‘Dan gaan we naar een ander.’ Hij draait zich om en loopt met Ralf terug naar zijn biertje. Wat Dieter nog niet weet, is dat geen enkele handelaar in zee durft te gaan met de klant van een ander. De messen worden hier snel getrokken.
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 19
Bamba kijkt me grijnzend aan. ‘Hij komt wel terug. Bamba heeft de tijd. Je vriend niet.’ Een paardentaxi doet er een halfuur over om terug te komen naar de stad, maar op de verlaten weg langs het strand is nergens een auto te bekennen. Ik laat me dus maar zakken in de versleten leren kussens van de ouderwetse kar en snuif met genoegen de geur van paardenzweet op. De koetsier is een jochie van tien dat zichtbaar blij is met zijn blanke vrachtje. Ik heb niet onderhandeld over zijn hoge vraagprijs. Ik gun het hem, en vooral het paard, dat er ondervoed uitziet. De landtong tussen de zee en de drassige oevers van de Senegalrivier is vlak, en nog geen tweehonderd meter breed. Hier landden in het begin van de vorige eeuw de waaghalzen die met primitieve vliegtuigjes de postverbinding tussen de Franse koloniën en Parijs onderhielden. Van St. Louis moesten ze tweeduizend kilometer onbewoonde Sahara overbruggen. De bekendste vliegenier was Antoine De St. Exupéry, de excentrieke edelman die beroemd werd met zijn boek De Kleine Prins. We schommelen langs een uitgestrekt, zanderig terrein waar een laag muurtje omheen staat. Platte stenen zijn schots en scheef in het zand gestoken. Over de stenen zijn flarden van visnetten gehangen, sommige oud en verrot, andere van vers groen nylon. Het is de begraafplaats van de vissers van St. Louis. De islam verbiedt de markering van graven met afbeeldingen, en daarom wordt hier op het graf van elke verdronken visser een stuk van zijn net gelegd. Langs de weg staan houten rekken, waarop pas gevangen vis ligt te drogen. Jonge meisjes snijden de verse vis die spartelend ligt te sterven in het zand open en halen de ingewanden eruit. De vissen zijn aangevoerd door de kleurig beschilderde, open houten bootjes waar de mannen van het dorp bij dageraad mee uitvaren. Reusachtige vuilwitte flamingo’s staan op een paar passen afstand te wachten op hun kans om een lekker hapje te stelen. Ze schuifelen met hun grote roze vliespoten heen en weer in de modder en klepperen van opwinding met hun lange gele snavels. De vis die al gedroogd is, wordt door zwetende vrouwen hoog opgestapeld. Ze sjorren de bruine, leerachtige plakken vast met rafelig
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 20
touw, en sjouwen de stinkende balen naar een aftandse vrachtwagen die staat te wachten om de droge vis, die maanden goed blijft, naar de markten in het binnenland te brengen. De stank is overweldigend. We ratelen over een brug en ik stap uit op het grote plein van St. Louis, dat is vernoemd naar Faidherbe, een van de wreedste gouverneurs van West-Afrika. Anders dan in landen als Mozambique of Kenia zijn de Senegalezen nooit bijzonder wraakzuchtig geweest over het koloniale verleden. Ook in Dakar zijn de meeste boulevards nog steeds vernoemd naar Franse generaals. Ik betaal mijn jeugdige koetsier, geef het paard een aai over zijn neus, waar het dier flink van schrikt, en loop de oude stad in. Aan de rand van het plein staat een grote, vervallen kerk. Ik blijf even staan om de bladderende gevel in me op te nemen. Het gebouw ziet er verlaten en slecht onderhouden uit. Er zijn maar weinig christenen in Senegal. Ik draai me om en struikel bijna over de gekromde gestalte van een kleine oude Fransman, die me glimlachend aan staat te kijken. Hij draagt een ouderwetse bruine pij, heeft een ijzeren gieter in zijn hand en kijkt me kippig aan door zijn jampotbril. Onder zijn pij draagt hij goedkope plastic sandalen. ‘Er staan niet veel mensen meer stil voor het huis van God, tegenwoordig,’ zegt hij in zorgvuldig Frans, terwijl hij me van top tot teen bekijkt. ‘Dat was vroeger wel anders, toen wij hier nog de baas waren.Ja,’ verzucht hij,‘mijn landgenoten zijn vertrokken,maar ik ben hier gebleven. Ik had ook niets meer om naar terug te gaan. Mijn zuster was dood en zoals u weet, een priester mag niet trouwen.’ Na deze ongevraagde bekentenis kijkt hij me zwijgend aan. Ik weet dat ik iets moet zeggen en kijk naar de gieter. ‘En nu bent u tuinman?’ vraag ik beleefd. ‘Kom maar mee,’ zegt de oude priester, en hij steekt zonder links of rechts te kijken de weg over. Hij haalt een grote ijzeren sleutel uit zijn zak en opent een knarsend gietijzeren hek. We lopen over een binnenplaats en komen in een kleine, schaduwrijke tuin. Langs de muren woekert rood en geel bloeiende bougainville. Er staan papaya’s, sinaasappel- en citroenbomen, die allemaal vrucht dragen, en de hoek op het zuiden staat vol bananenbomen. Op de grond staan keurige rijen potjes met kleine boompjes en stekken.
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 21
Mijn vriend kijkt trots om zich heen. ‘Naar mijn diensten als priester is niet veel vraag meer. Maar iedereen komt bij frère Severin voor stekken. Mijn bomen groeien in heel St. Louis. U bent christen?’ Als ik zeg dat ik geen katholiek ben, haalt hij licht teleurgesteld zijn schouders op. ‘Er komt niemand meer voor de biecht, tegenwoordig,’ zegt hij berustend. ‘Ik had gehoopt dat u misschien…’ Hij zwijgt even en schraapt dan zijn keel. ‘Ik doe wat ik kan om een mis per week te houden, om het gebouw open te houden.’ Ik complimenteer hem met zijn tuin, en excuseer me dan. Het is inmiddels op het heetst van de dag en ik ben toe aan mijn siësta. Broeder Severin knikt en kijkt op zijn grote, ouderwetse horloge. ‘Heel verstandig, in Afrika moet je het kalm aan doen. Ik doe ook elke dag een dutje, net als iedereen hier trouwens. Daar ben ik oud mee geworden.’ Hij schudt me de hand, en duwt het hek voor me open. Als ik de felle zon in stap, slaat hij snel een kruisje boven me, verlegen bijna, alsof hij bang is dat ik boos zal worden. ‘God zij met je, mijn zoon. Ik zal voor je bidden.’ Na mijn siësta loop ik de stad in. Eigenlijk is het nog te vroeg voor een wandeling. De zon is fel en onbarmhartig, het is vrijwel uitgestorven. Mijn hotel ligt midden in het oudste gedeelte van St. Louis. Ik loop door de stille straten en kijk naar de vervallen koloniale gebouwen met hun rode, gele en witte gevels. Voor een houten deur van gebarsten planken verkoopt een vrouw onder een verschoten parasol papaya’s en meloenen. Achter haar hangt op de binnenplaats wasgoed te drogen. De luiken van de toeristenwinkeltjes zijn gesloten. Het is nog te warm. Ik loop langs een stoffenwinkel, waar een klein jongetje slaperig de wacht houdt op een gammel krukje. De veelkleurige rollen staan opgestapeld tot aan het hoge, gewelfde plafond. Hier komen de dames van de stad hun stofjes kopen, die ze tot jurken laten vermaken bij een van de kleine kleermakersstalletjes in de steegjes bij het water. De stoffen worden bedrukt met de batiktechniek, die de Nederlanders uit Indonesië meenamen. Nog
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 22
steeds wordt de beste kwaliteit in Nederland gemaakt, maar de meeste mensen kunnen zich geen wax hollandais veroorloven. Ze kopen stof die is gemaakt in Engeland, Ivoorkust, of India. Twee jongetjes trekken een zelfgemaakt autootje van ijzerdraad achter zich aan door het zand. Ik loop om het oude fort heen, zoek mijn weg tussen de ronkende brommers en de taxi’s die met walmende uitlaat staan te wachten voor de brug en kom bij de kade. Hier werden in vroeger eeuwen de waren uit het binnenland overgeslagen en verscheept naar Europa. Op verschillende plekken langs de rivier hadden de Fransen forten gebouwd, waar ivoor, sisal, aardnoten, zeldzaam hout, huiden van leeuwen, luipaarden en zebra’s, bijenwas, bontgekleurde vogelveren en allerlei andere inlandse producten werden verzameld. Zwaar bewapende garnizoenen moesten erop toezien dat de Afrikanen hun belastingen betaalden en niet in opstand kwamen tegen de slavenarbeid die ze voor hun meesters op de velden moesten verrichten. De meeste grote gebouwen langs de kade ademen een sfeer van vergane glorie. De gevels zijn verveloos, de deurposten verzakt, de balkons roesten en de ramen zijn gebroken.In de hoge,bouwvallige kamers en op de overwoekerde binnenplaatsen huizen Afrikaanse families. Een groep kinderen speelt tussen het visafval langs de kade met een zelfgemaakte bal. Onder een palm staat een paardentaxi op klanten te wachten. De koetsier is in slaap gevallen en zijn schonkige paard zwiept met zijn staart om de vliegen weg te houden. Ze stijgen in wolken op uit het brakke water, dat naar modder en rotte vis stinkt. Plotseling brengt een vlaag wind van zee verkoeling. Aan het einde van de kade zijn een aantal gebouwen gerestaureerd. In een van de koloniale villa’s is een hotel gevestigd. De gevel is kleurig opgeschilderd. Verderop hoor ik uit een café muziek, gelach en het gerinkel van glazen. Ik stap naar binnen. Boven de bar in het enorme, duistere interieur hangt tot mijn verrassing een Ajaxvlag. De barman zet een grote fles Gazelle-bier voor me neer en ziet me kijken. ‘Vous êtes Hollandais?’ vraagt hij. Ik knik. ‘Comme le patron,’ zegt hij, en hij maakt een hoofdbeweging naar buiten.
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 23
Het terras is van de kade afgeschermd door een dichte haag van groene klimplanten die langs een scherm van roestig kippengaas omhoogkronkelen. In Senegal mag er alleen uit het zicht van de openbare weg alcohol worden gedronken. Een kleine, magere man van een jaar of veertig met een bruin gezicht en een paardenstaart zit te oreren tegen vijf Senegalezen, die aandachtig luisteren. De tafel voor hem staat vol lege bierflessen. ‘Amsterdammer?’ vraagt hij als ik naar buiten stap. Hij maakt een uitnodigend gebaar naar een vrije stoel. ‘Hoe weet je dat?’ vraag ik verbaasd. ‘Ik zag je naar mijn Ajax-vlag kijken,’ zegt hij grijnzend. Tony heeft zijn geld verdiend met het transport van vrachtwagens door de woestijn. Van de opbrengst heeft hij een café gekocht. Hij is al jaren gelukkig getrouwd met een Senegalese en wil nooit meer terug naar huis. Hij begint aan een verhaal over Ajax en de ondergang van het Nederlandse voetbal, schakelt over op een lange lijst van favoriete Amsterdamse cafés, en begint dan herinneringen op te halen aan zijn avonturen als vrachtwagensmokkelaar. De Senegalezen verstaan geen woord maar ze blijven halstarrig zitten. Na een halfuur wordt hun geduld beloond, want Tony, die inmiddels zelf twee flessen Gazelle soldaat heeft gemaakt, laat een rondje voor de hele tafel komen. Ik weiger en hij kijkt me wantrouwig aan. ‘Ben je ziek of zo?’ Ik leg uit dat ik vanmiddag nog op een auto uit wil. Als ik nu doordrink, heb ik met deze hitte straks geen energie meer. ‘Een auto kopen? Hier? Kijk maar uit.’ Ondanks mijn weigering wordt er een fles bier voor me neergezet. Tony legt me het een en ander uit over de trucs van de Afrikaanse intermediairs. Hij vertelt hoe hij soms weken aan het lijntje is gehouden voor hij zijn wagens kwijt was, hoe de prijs steeds verder daalde, hoe ze hem langzaam maar zeker tot de rand van de wanhoop wisten te drijven. ‘En als je het dan eindelijk eens bent en de pakken geld op tafel komen, dan hebben ze altijd te weinig bij zich. Net iets te weinig. Dan hopen ze dat je het er maar bij laat zitten. Omdat je weg wilt, omdat je haast hebt,’ zegt hij.
Het zandkasteel:revisie 24-09-09 14:57 Pagina 24
Hij zwaait zijn vinger vlak voor mijn neus heen en weer. ‘Dat is hun sterke punt, jongen. Een Afrikaan heeft alle tijd. En wij hebben altijd haast. Ken je het spreekwoord?Un homme pressé est déjà mort. Haast is een slechte raadgever.’ Verhit en licht aangeschoten kom ik terug. Het is al bijna borrreltijd en de bar van mijn hotel zit vol kwetterende toeristen. Bij de deur van de bar wachten jongens met beeldjes, sieraden en maskers. Ze mogen van de portier het hotel niet binnen. Iedere keer als er een groepje toeristen naar buiten stapt, zwermen de jongens om ze heen met hun koopwaar, met voorstellen om een tocht door de stad te maken, naar het strand, of naar het vogelreservaat aan de monding van de rivier. Een oudere Duitse vrouw zit aan de bar met een jonge, gespierde rasta in modieuze kleding. Het is haar vriend, voor zolang haar vakantie duurt. Ook hier begint het sekstoerisme op gang te komen. In Gambia, verder naar het zuiden, waar de stranden volliggen met eenzame vrouwen die met een charter naar Afrika zijn gekomen voor een weekje zon en seks, heeft het inmiddels Aziatische proporties aangenomen. Door het glas van de buitendeur zie ik een jongen dringend gebaren naar iemand in de bar. Ik kijk om me heen en besef dan dat hij mij waarschijnlijk bedoelt. Ik ken hem niet, draai me om, en bestel een cola. Als ik mijn eerste slok neem, tikt de portier me op mijn schouder, geeft me een briefje en gebaart met zijn duim naar de jongen, die nog steeds bij de buitendeur naar me staat te zwaaien. Ik vouw het open. Het is een bericht van Dieter, in het Duits. Hij heeft de jongen met een taxi gestuurd om me mee te nemen naar camping Dior. Hij heeft dringend mijn hulp nodig. Bamba trommelt ongeduldig met zijn dikke, beringde vingers op de bar van Chez Dior. Hij kijkt om de haverklap op zijn gouden nephorloge en doet er alles aan om een gehaaste indruk te maken. Ik zit met Dieter en Ralf even verderop aan een strandtafeltje te beraadslagen. Mijn Duitse vrienden kijken bedrukt. Ze hebben hun campingrekening van de afgelopen week moeten betalen en zijn vrijwel door hun geld heen. De prijs die Bamba voor hun auto heeft geboden is precies genoeg voor een taxi naar Dakar en twee