Lieve Opa, Je weet dat ik niet zo’n prater ben en dat ik dat van geen vreemde lijk te hebben. "Spreken is zilver, zwijgen is goud" En "Aol die poppuhkast is glad nix waert". Dat waren jouw stokpaardjes. Hoewel we nooit heel veel praatten hadden we een bijzondere band en voel ik me nog steeds erg met jou verbonden. Misschien komt dat, juist doordat we niet altijd alles uitspraken wat we op ons hart hadden. Want: soms is het “beter meh te zwieghen”.... dat heb je me ook altijd geleerd. Maar, de laatste maanden leek ook jij daar wat van terug te komen en gebruikte je de tafel niet alleen om de krant te lezen, maar ook wel eens om er je gevoel op te leggen. Spreekwoordelijk dan. Ik denk dat iedereen blij is dat je ons tenminste een glimp hebt laten opvangen van wat er werkelijk schuil ging achter je toch gebruikelijke nukkigheid. Gesterkt met de wetenschap dat ook jij wel eens behoefte had om je te uiten, wil ik vandaag graag alsnog wat dingen uitspreken. Toen ik vorige week na ons laatste gesprek naar huis liep, bedacht ik me dat als we praten het meestal over vroeger ging. Je vertelde bijzonder graag over jouw jeugd: die avond nog vertelde je hoe jouw vader had gezorgd dat je een vak leerde. Hij had je opgegeven voor de opleiding tot smid met als gevolg dat je iedere zaterdagmiddag na het werk op je fietsje naar Middelburg moest, door weer en wind en met je hoefijzers achterop de bagagedrager. Dat waren andere tijden. Wat ik me toen ook bedacht is dat “het vroeger” dan altijd jouw jeugdherinneringen waren. Mijn jeugdherinneringen waren ook verleden tijd, maar op 1 of andere manier telde jij die laatste 20/25 jaar nog niet mee als “vroeger”. Toch had ik graag nog eens samen met jou terug gekeken op mijn jeugd in Zoutelande en dan met name hoe het toen toeging daar bij Opa en Oma in de Langstraat:
Het meest typerend was denk ik “het middageten”. Het warme middagmaal in de achterkamer aan de Langstraat is in mijn herinnering een ritueel op zich. Terwijl Oma nog een schepje suuker in je sinaasappelsap deed, zette ik je bakje gele vla en het schaaltje met Oma's appelmoes op de kachel, want anders wast zo koud in je buuk. Zodra Oma en ik de taefel hadden angezet en ik jouw eigen lepel had klaargelegd, mocht ik je roepen in de werrukplaekke. Nadat je je handen had gewassen, in jouw eigen teiltje met veel zeep en weinig water, schoof je aan aan tafel, op je eigen stoel, met je eigen kussen, en ging je voor in het gebed. Daarna genoten we stilzwijgend van Oma’s peetjes, gebakken aereppels en beutersaus. Wat hadden wij het goed. Soms luisterden we naar het nieuws. De radio ging altijd voor het weerbericht al weer uit, want zoals God het geeft is het goed, zei je. En het geleuter wat daarna werd uitgezonden was toch allemaal maar poppenkast.
1
Na het middagmaal ging je weer aan het werk. Blijer kon je me niet maken dan dat ik mee mocht ni de smisse om een hele middag fietspompen in elkaar te draaien, met jouw alpino pet op. Jij maakte grapjes met de toeristen en ik reed de teruggebrachte verhuurfietsen naar achter. Samen poetsten we ze op, het beste met een stukje van je ouwe overall als poetsdoek en een lekkere dot vaseline. Vooral toen we naar Wassenaar verhuisden werd de Langstraat mijn 2e huis. Met de gedachte aan een volgend weekend in Zeeland of het vooruitzicht dat Oma in de Paasvakantie pannekoeken zou bakken kon ik wegdromen uit de schoolbanken in het vreemde en formele Wassenaar. Jullie gastvrijheid was ongekend. Hoe vaak hebben jullie niet gevraagd “wanneer of ik wi ni Zoeoetelande kwam”, en als ik weer weg ging “of ik nog nie een poosje wou bluuve”? In die tijd heb je eigenhandig een speciale cross fiets voor me gebouwd, als Zoutelands souvenir tegen de ergste heimwee. Ik herinner me nog dat je met Sinterklaas de onderdelen uit de jute zak toverde: het mooie rode zadel, de rode banden met grote noppen, de rode handvatten. Handvatten, geen vaten, dat zeiden alleen die domme toeristen. Vaten waren voor het bier van de kroeg naast jullie huis. Uit de zak van Sinterklaas kwam natuurlijk ook een enorme rode fietsbel. Want je wist dat ik op jouw cross fiets een “schoeve tuhruk” zou zijn. Niet lang na Sinterklaas had je alle onderdelen in elkaar geknutseld en deed ik mijn eerste ritje op mijn rood/wit gelakte gevaar, trots als een pauw. Als ik er nu op terug kijk was de setting waarin deze jeugdherinneringen zich afspeelden erg sober. Ook nadat je eindelijk echt met pensioen was - ver na je 65e werd er sober geleefd in de Langstraat. Geheel volgens Leijnse traditie. Toch maakt het een warm gevoel bij me los als ik het nu in mijn gedachten naar voren haal. De onvoorwaardelijke liefde voor je “guus” was voor mij altijd voelbaar. •
Mijn voeten op de helft van jouw elektrische voetenmatje als ik ‘savonds aan de keukentafel een tekening voor je maakte en jij de advertenties in de krant naploos.
Of: •
Het straalkacheltje in de badkamer en de elektrische deken die je alvast had aangezet voordat Oma mij in bad en naar bed deed.
Pas nu realiseer ik me dat het voor een volwassen Leijnse niet eenvoudig is om zijn gevoel te uiten. Je betrokkenheid en liefde zijn destijds nooit uitgesproken en ik kan me niet herinneren dat ik weleens een kus van je kreeg. Toch koester ik warme herinneringen aan die kille Smisse, de kouwe badkamer en dat nog veel kouwere slaapkamertje in de Langstraat.
2
Zoals gezegd: vorige week hadden we het over heel andere dingen en kwam het er helaas niet meer van om nog eens samen met jou terug te gaan naar mijn jeugd. Daarom wil ik je nu alsnog bedanken voor deze gelukkige tijd. Je noeste arbeid, je plichtsbesef, je soberheid en de vele genoegens die Oma en jij je hebben ontzegd, zijn wat mij betreft niet voor niets zijn geweest. “Wie het kleine niet eert is het grote niet weerd” en “Kruumeltjes bin ook brood” zijn ook een paar van jouw wijsheden die ik zal onthouden. In tegenstelling tot je zus, wijlen onze Tante Coba, hield je niet zo van spelletjes. Maar naast het jaarlijkse avondje Slabberjannen met Oud&Nieuw was denk ik ook bij jou het “Zeeuwse Zuunigheidsspel” favoriet. Je hebt me de spelregels geleerd, maar eerlijk gezegd hoop ik het qua zuunigheid nooit van je te zullen winnen. Hard werken, ondernemerschap, centjes verdienen en ze vooral niet over de balluk gooien, dat zag je graag. Ik herinner me hoe verbaasd je was over mijn opbrengst na een dagje rommelmart op Koninginnedag en dat we ‘savonds de dubbeltjes en kwartjes samen telden en in mijn spaarpot stopten. Laatst vroeg je naar de jaaromzet van het bedrijfje waar ik nu werk. Toen ik je het bedrag influisterde was je opeens niet meer doof. Integendeel, je oren klapperden en je ogen glommen zo “Groos” was je. Die groosheid heeft mij altijd gemotiveerd om mijn best te doen. Hoe meer negens en tienen op mijn rapport, hoe groter jouw grijns en hoe meer er voor mij viel te verdienen, natuurlijk. Mijn rapport stond vervolgens de rest van de vakantie te proenken op de schouw in de voorkamer. Iedereen die op de koffie kwam moest het zien en zorgvuldig peuterde je het dan met je grote handen uit het plastic mapje dat je er omheen had gedaan, tegen de vette vingers van Oma’s boterbiesjes. Later bracht ik geen rapporten meer mee. Alleen verhalen van mijn werk, op kantoor, met computers en zo, waar je aandachtig naar luisterde en waar je misschien wel meer van hebt begrepen dan ik toen dacht. Nu pronkte je met mijn "business card", het kleine kaartje met mijn naam en functie erop. Vooral die afkorting - drs. van docterandus - las je graag hardop voor. Je noemde me vaak "Een meisse uutin stik". Als compliment, maar tegelijk doelend op de lastige Leijnse-trekjes die bij mij - ook op jonge leeftijd al - zichtbaar waren. Gekscherend was ik altijd een "bijzonder kind". En ik vond jou een bijzonder figuur: •
bijzonder bars, als ik op een koude, donkere winteravond vroeg of ik een kaarsje mocht aansteken voor de gezelligheid. "Kmoet glat nie he in uus", riep je vanachter je krant, met je ellendige schelle lamp erboven.
3
•
bijzonder bruut, als je 's ochtends aan het ontbijt een vlieg vermorzelde die het op je sucade-boterham had voorzien. Ik heb er 'snachts van gedroomd.
Eigenlijk leek je altijd wel met je verkeerde been uit bed te zijn gestapt. Het was niet vaak goed wat een ander deed. Als ik mijn fiets keurig recht op de standaard zette zoals je me tot in den treuren had voorgedaan - stond ie volgens jou altijd nog scheef. Je wiebelde er net zo lang aan totdat het door jouw bril recht was. De meeste dingen gebeurden strikt "zoals het hoort", of beter, zoals jij vond dat het hoorde. Maar soms reageerde je totaal averechts en leek je opeens wars van "hoe het hoort". Ik denk dat je reactie op Esther's scheiding het meest treffend is: "Beter korte piene, dan lange piene", zei je luchtig. Een voor ons allemaal bijzonder verbluffende reactie. Daar had Esther dus niet van wakker hoeven liggen, hoe ze die lelijke boodschap aan jou moest brengen. Ik denk dat je groos was op de moeilijke beslissing die ze had genomen. In mijn beleving waren er meer dingen bij jou een beetje dubbel: Zo groos als je op je kleinkinderen was, zo weinig trots leek je soms op je beide zoons. Pas nu besef ik dat dit misschien gewoon een van de dingen is waar jouw hart vol van was en waarvan juist daarom je mond niet over liep. Je gebruiksaanwijzing was niet altijd makkelijk te doorgronden, zelfs niet voor een andere Leijnse. Gelukkig hebben we het vorige week nog wel vrij uitgebreid over je zoons gehad, voor ons doen dan. Ik ben ontzettend opgelucht omdat je me in ons laatste gesprek hebt willen meegeven dat je ook Pappa en Oom Chris heel erg lief had. Wat je helaas niet meer hebt mogen meemaken is de terugkeer van Stijn uit Afghanistan, blakend van gezondheid. Graag was ik erbij geweest als je had gezien wat een fijne, volwassen vent het opeens is geworden. Het woord “groos” was te klein geweest denk ik.
Kwah, lieve Opa, ik denk dat het tijd is om een eind te breien aan mijn verhaal. Er is een tijd van komen en een tijd van gaan zoals je zelf altijd zei en ik heb er al veel te veel mooie Zeeuwse woorden aan vuil gemaakt. Het enige dat ik je nog wil zeggen is dat ik ook stikke groos bin op joe. De manier waarop je als star man heel flexibel leek om te gaan met het achteruitgaan van Oma’s gezondheid. Je paste je gewoon aan aan het feit dat Oma niet meer voor jou kon zorgen. Je leerde jezelf redden en nam ook meteen de zorg voor Oma op je. Daarbij ontviel je niet alleen haar hulp met de dagelijkse dingen als koffie zetten, maar moest
4
je ook Oma’s aanwezigheid in huis missen toen ze naar Ter Reede ging. Ik herinner me hoe je trouw iedere zaterdag een bolus voor haar haalde bij de Bakker op Meliskerke. Die maakte je dan ‘smiddag thuis voor haar klaar, precies deu den helt, want dan had ze morgen ook nog wat. Zorgvuldig ingepakt nam je het lekkers dan voor Oma mee naar Vlissingen, voor bie dr kommetje thee.
Ook het ritueel van de zondagochtendkoffie met je hele nageslacht zette je dapper voort, met een beetje hulp van je schoondochters en een bekertje voorgeklopte slagroom van Albert Heijn. De daadkracht waarmee je de laatste jaren je eigen huishouden regelde en de lol die je aan je vrije leventje leek te beleven worden mij pas echt duidelijk nu je er niet meer bent. Ik ben denk ik niet de enige die zijn ommetje langs Opa Leijnse in de Bosweg zal missen. Vorige week zaterdagavond, kort na je 90-ste verjaardag, is de laatste keer geweest dat ons saemen an taefel zaeten. Met jouw elektrische voetenmatje eronder, die ellendige schelle lamp erboven en de PZC in ons midden. Had ik geweten dat jij er een week later in zou staan dan had ik je toen gezegd wat ik vandaag heb verteld. Lieve Opa, ik ga proberen m’n eigen niet tevee te verduren, maar ik zal je missen. Je mag best weten dat het niet makkelijk zal zijn, zeker nu Oma nu niet meer klaar staat om mijn traenen af te reee meet de scheuteldoek, zoals vroeger als ik was gevallen met mijn cross fiets. Maar ik denk dat je stiekem al wel wist dat ik net zo’n klein hartje heb als jij.
5