Disclaimer
Het nieuwe GLB Informatieavond Erosie – Oudenaarde 20 januari 2015
Het Vlaams Gewest heeft deze presentaties met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld op basis van de beschikbare informatie. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie. U mag deze informatie niet als een persoonlijk, professioneel of juridisch advies of een equivalent daarvan beschouwen. Het Vlaams Gewest/ de Vlaamse Gemeenschap kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die u zou ondervinden door het gebruik van de informatie die in deze presentatie is opgenomen.
Hoofdlijnen van de hervorming
De hervorming van directe steun: hoofdlijnen
Directe steun: voorbehouden voor actieve landbouwers. De huidige toeslagrechten en speciale toeslagrechten vervallen in 2014. In 2015 worden nieuwe betalingsrechten toegekend. De structuur van de directe steun betalingen wijzigt. Actieve landbouwers met betalingsrechten zullen, na activatie van deze rechten, jaarlijks niet één bedrag, maar meerdere deelbedragen ontvangen. De waarde van de betalingsrechten wijzigt tussen 2015 en 2019. Wat gekoppelde steun aangaat: de oude zoogkoeienregeling wordt stopgezet, twee nieuwe regelingen: een premie voor het behoud van de gespecialiseerde zoogkoeienhouderij, en een premie voor het produceren van vleeskalveren.
Bedrijfstoeslag
TOESLAGRECHT
Betaling voor jonge landbouwers Vergroeningspremie Basisbetaling
Gekoppelde steun
Vergroening algemeen
Gekoppelde steun
Vanaf 2015
Randvoorwaarden (RVW)
Vóór 2015
RVW
Nieuwe structuur vanaf 2015
BETALINGSRECHT
Inleiding vergroening Vergroening = Gewasdiversificatie Behoud blijvend grasland Ecologisch aandachtsgebied VERPLICHT voor elke landbouwer die basisbetaling aanvraagt in 2015 en betalingsrechten activeert vanaf 2016 Geldt voor ALLE subsidiabele oppervlakte (voor zowel Vlaamse als Waalse percelen) Bedrijf zonder betalingsrechten heeft geen recht op vergroeningpremie en moet dus niet voldoen aan vergroening
Subsidiabel areaal Welke oppervlakte wordt in rekening gebracht? Subsidiabele oppervlakte aangegeven op 21 april van lopende campagne
Subsidiabele landbouwgronden zowel Vlaamse als Waalse percelen
Grassen en mengsels van grassen (> 5 jaar)
Pitfruit, kersen, enthout hop, asperges, …
Maïs, aardappelen, granen, grasland (≤ 5 jaar) …
Bouwland Blijvende teelten Blijvend grasland
Vergroening: wie moet voldoen aan wat? Bedrijf zonder betalingsrechten (BR)
Bedrijf met betalingsrechten (BR) *
Vergroening Gewasdiversificatie
Behoud blijvend grasland Bouwland (in gebruik op 21 april) < 10 ha 10 - 15 ha 15 - 30 ha > 30 ha Gewasdiversificatie Ecologisch aandachtsgebied
2 gew assen 2 gew assen 3 gew assen 5%
5%
* Vrijstelling voor bioboeren • Vrijgesteld maar ook geen vergroeningspremie • Vrijgesteld • Naleven vergroeningseis
Algemene principes gewasdiversificatie Bouwland: subsidiabel areaal ‐ blijvend grasland ‐ blijvende teelten = akkerland LB met 10-30 ha bouwland
Gewas = hoofdteelt (teelt op 31 mei) Gewas
LB met >30 ha bouwland
Min. 2 gewassen
Min. 3 gewassen
(2 teeltgroepen)
(3 teeltgroepen)
Definitie gewas gewasdiversificatie
Alle landbouwteelten: vb. mais – tarwe – aardappelen -… Gewascode ≠ gewas (teeltgroep – vb. bieten)
Teeltgroepen zie tabel op website LV Zomer- en wintergewassen tellen als aparte teeltgroepen
Braak : braakliggend land Grassen alle grassen en mengsels met grassen = 1 teeltgroep 1e hoofdgewas
Max 75%
1e hoofdgewas 2e hoofdgewas
2e gewas 3e gewas
Max 75%
Max 95%
Mengteelten en combinatieteelt: specifieke regels
Uitzondering op gewasdiversificatie Bio-landbouwers voor percelen die gecertificeerd zijn voor biologische teelt Landbouwers met hoofdzakelijk grasland of braak Landbouwers met > 50% nieuw areaal bouwland t.o.v. vorige campagne; voorwaarde: andere teelt op alle percelen t.o.v. vorige campagne
Voorbeeld SIMULATIE Landbouwer A1: 12 ha aangegeven in verzamelaanvraag = 3 ha blijvend grasland + 9 ha bouwland VRIJGESTELD voor gewasdiversificatie Landbouwer A2: 12 ha aangegeven in verzamelaanvraag = 1 ha blijvend grasland + 11 ha bouwland BG
11 ha bouwland
2 verschillende gewassen grootste teelt < 75%
Voorbeeld SIMULATIE
Uitzonderingen voor gewasdiversificatie
Landbouwer B1: 85 ha subsidiabele gronden = 30 ha grasland (> 5jaar) + 5 ha blijvende teelten (BT) + 50 ha bouwland maïs Blijvend grasland
Bouwland
Landbouwers met 100% grasland (≤5 jaar) of braak of combinatie op bouwland Landbouwers met grasland (≤5 jaar) of braak of combinatie op >75% bouwland en resterend bouwland < 30 ha
BT
Bouwland > 75%
3 verschillende gewassen grootste teelt < 75% 2 grootste teelten < 95 %
Grasland (≤ 5 jaar)
75% <30 ha Resterend bouwland
> 75%
2 extra teelten opnemen naast mais met < 37,50 ha maïs (<75%) < 47,50 ha maïs + tweede teelt (<95 %)
Braak
Grasland (≤ 5 jaar)
< 30 ha Resterend bouwland
geen verplichtingen gewasdiversificatie
Uitzonderingen voor gewasdiversificatie Landbouwers met blijvend grasland (> 5 jaar), grasland (≤ 5 jaar), of combinatie op >75% subsidiabel areaal en resterend bouwland < 30 ha Subsidiabel areaal Bouwland (BL)
75% <30 ha Resterend bouwland
Grasland (≤ 5 jaar) >75%
BL
<30 ha Resterend bouwland
Blijvend grasland (> 5 jaar) > 75% >75% Blijvend grasland (> 5 jaar)
Vergroening: Behoud blijvend grasland
BL Grasland (≤ 5 jaar)
Resterend bouwland
Vrij te bebouwen – geen verplichtingen voor gewasdiversificatie
Behoud blijvend grasland - vergroening
Randvoorwaarden versus vergroening
Omvat: Generieke bescherming van blijvend grasland Bescherming ecologisch kwetsbaar blijvend grasland
Randvoorwaarden (RVW)
Vergroening
Behoud Vlaams areaal BG –IRA Oppervlakte 148.147 ha Referentie: 2003/2005 Maximale daling: 10%
• Behoud Vlaams areaal BG Oppervlakte ? ha Referentie: 2012/2015 Maximale daling: 5% •
2012
RVW
2013
2014
2015
2016
Behoud EKBG op perceelsniveau 2017
2018
Behoud BG areaal op bedrijfsniveau a.h.v. IRA (preventief)
Vergroening Behoud BG areaal op regionaal niveau
1. Behoud Vlaams areaal BG Behoud op individueel niveau zodra daling ratio > 5%
2. Behoud EKBG op perceelsniveau
Ploeg‐ en omzettingsverbod van aangeduide percelen
2019
2020
Generieke bescherming blijvend grasland
Opmaak van de ratio voor behoud blijvend grasland Nieuw systeem vanaf 2015 voor vergroening Ratio =
Vlaamse areaal blijvend grasland totaal Vlaams landbouwareaal
mag niet met meer dan 5% dalen t.o.v. referentieverhouding Referentie op basis van Vlaams areaal blijvend grasland in 2012 en 2015
Aanduiding blijvend grasland onder vergroening Administratieve aanpak: Perceel met “blijvend grasland”: aangeduid via attribuut “BG” Attribuut toegekend aan perceel door departement, op basis van gewascodes aangegeven door landbouwer Beheerseisen voor landbouwer Om instandhouding BG te waarborgen, wordt een gescheurd perceel BG gecompenseerd door aanleg van een even groot perceel BG Beperkte tolerantie: 5 % ratiodaling Bij overschrijden tolerantie (ratiodaling > 5%): Scheurverbod voor alle percelen BG van alle landbouwers Heraanlegverplichting voor gebruikers van BG-perceel dat in laatste 2 jaar werd gescheurd
Wanneer attribuut “blijvend grasland” onder vergroening? Interpretatie Europese Commissie Perceel “blijvend grasland” = elk perceel met “graslandcode”: Gewascodes 9, 61, 62, 638, 9823, 9824, 701, 702, 745, 9827 (vanaf 2015: 61 & 62: vervangen door code 60; 9824 (natuurlijk grasland): gesplitst (9828, 9829) 701 & 702: vervangen door code 700; 660: bijkomende code voor luzerne-grasmengsel) 5 jaar niet in vruchtwisseling
Praktisch: minstens 5 jaar niet in vruchtwisseling => vanaf 1 januari 6° jaar status ‘BG’
Grasland : blijvend grasland (BG) of bouwland (BL) in 2015?
Ecologisch kwetsbaar blijvend grasland - EKBG
Perceel met een graslandcode o.a.: T.e.m. 2014: 9, 61, 62, 638, 9823, 9824, 701, 702, 745, 9827, Vanaf 2015: 9, 60, 638, 660, 9823, 9827, 9828, 9829, 700, 745, 82, 89 Perceel
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Telt in 2015 als
Perceel 1
61
61
61
61
61
61
60
BG
Perceel 2
62
62
62
62
62
62
60
BG
Perceel 3
62
62
62
62
701
701
700
BG
Perceel 4
62
62
62
311
701
701
700
BL
Perceel 5
311
901
61
61
61
61
60
BL
Perceel 6
901
62
61
61
61
61
201
BL
Perceel 5: In 2015 grasland aanhouden voor IRA maar telt mee als bouwland Perceel 6: is blijvend grasland perceel die ten onrechte wordt gescheurd -sanctie RVW vroegtijdig scheuren (P4) + herinzaai bij daling >5% (BG) - telt hier in 2015 wel mee als bouwland (gewasdiversificatie en EAG)
EU kader voor ecologisch kwetsbaar blijvend grasland (EKBG) Verplichte aanduiding van EKBG binnen Natura 2000-gebieden. EKBG = blijvend grasland percelen die bijdragen aan de doelstellingen in habitatrichtlijngebied of vogelrichtlijngebied (concreet: historisch permanent grasland met scheurverbod) blijvend grasland percelen die gelegen zijn op veengronden en in
waterrijke gebieden
Bescherming ecologisch kwetsbaar blijvend grasland Percelen EKBG mogen niet omgezet worden, noch geploegd Percelen zullen administratief worden aangeduid door overlap van habitatgebieden die reeds beschermd zijn met blijvend graslandpercelen - voorgedrukt in VA2015
Vergroening: Ecologisch aandachtsgebied (EAG)
Ecologisch aandachtsgebied Als areaal bouwland > 15 ha dan moet minstens 5% ervan ecologisch aandachtsgebied zijn Vrijstelling voor bepaalde bedrijven LANDBOUWER A1Oppervlakte VA 2015
12 ha
Bouwland
Ecologisch aandachtgebied
9 ha
vrijgesteld
LANDBOUWER B1
2015
Uitzonderingen voor EAG Landbouwers met 100% grasland (≤5 jaar), vlinderbloemigen of braak of combinatie op bouwland Landbouwers met grasland (≤5 jaar), vlinderbloemigen of braak of combinatie op >75% bouwland en resterend bouwland < 30 ha Bouwland > 75% Grasland (≤ 5 jaar)
Ecologisch aandachtsgebied 5%
80 ha
40 ha
2,00 ha
Uitzonderingen voor ecologisch aandachtsgebied Landbouwers met blijvend grasland (> 5 jaar), grasland (≤ 5 jaar), of combinatie op >75% subsidiabel areaal en resterend bouwland < 30 ha Subsidiabel areaal Bouwland (BL)
<30 ha Resterend bouwland < 30 ha
Grasland (≤ 5 jaar)
Bouwland
75%
> 75% Vlinder‐ bloemige
Oppervlakte VA
Braak
Resterend bouwland
<30 ha Resterend bouwland
Grasland (≤ 5 jaar) >75%
BL
<30 ha Resterend bouwland
Blijvend grasland (> 5 jaar) > 75% >75% Blijvend grasland (> 5 jaar)
geen verplichtingen EAG
75%
BL Grasland (≤ 5 jaar)
Resterend bouwland
Vrij te bebouwen – geen verplichtingen voor EAG
Types ecologisch aandachtsgebied in Vlaanderen: Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers Stikstofbindende gewassen Bufferstroken langs waterloop Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden Landschapselementen
Braakliggend land
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land
Vanggewassen en groenbedekkers Stikstofbindende gewassen Bufferstroken Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden Landschapselementen
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land
Vanggewassen en groenbedekkers Geen landbouwproductie Geen bemesting en geen gebruik van gewasbeschermingsmiddelen Aanhoudingsperiode: van 1 maart tot 31 augustus Geen gras als hoofdteelt aangegeven in voorgaand campagnejaar Maatregelen die de biodiversiteitsvoordelen vergroten, blijven mogelijk Gebruiksperiode perceel: 1 januari – 31 december (volledig jaar)
Japanse haver
gele mosterd
soedangras
Stikstofbindende gewassen Bufferstroken Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden Landschapselementen
tagetes
Vanggewassen en groenbedekkers (I) Een mengsel van minstens 2 gewassen die voorkomen op de lijst van groen-bedekkers of gras ingezaaid onder hoofdgewas vb Bladrammenas + gele mosterd Wanneer gras onder hoofdgewas = gras is groenbedekker voor EAG indien niet vernield bij oogstwerkzaamheden en grasmat voldoende dik tijdens aanhoudingsperiode; hoeft geen mengsel te zijn (krijgt op eVA een aparte gewascode)
Geen teelten die het jaar nadien geoogst, gemaaid of begraasd worden (nooit productie) Geen gewasbeschermingsmiddelen toepassen. Uitzondering voor grassen: behandeling toegestaan na de aanhoudingsperiode en vóór inwerking Gebruiksperiode perceel: 21 april – 31 december
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers
Stikstofbindende gewassen
Vanggewassen en groenbedekkers (II) Minimum zaaidichtheid: minstens 50% van de aangegeven minimale zaaidichtheid zoals opgenomen in de lijst van groenbedekkers van minstens 2 gewassen uit die lijst Gebruik gecertificeerd zaaizaad of, als er geen gecertificeerd zaaizaad bestaat, handelszaaizaad, is verplicht Inzaaidatum + minimale aanhoudingsperiode Polders en duinen: inzaaien vóór 1/9 en minstens aanhouden tot 15/10 Leemstreek: inzaaien vóór 1/10 en minstens aanhouden tot 1/12 Zandleem en andere: inzaaien vóór 1/10 tot en minstens aanhouden tot 1/02 Perceel in eigen gebruik van 21/4 tot 31/12 Premie ‘GB2’ voor groenbedekking is afgeschaft
Stikstofbindende gewassen (I) Stikstofbindende gewassen moeten aanwezig zijn gedurende groeiseizoen; mogen geoogst worden Lijst met teelten: a) Enkelvoudige teelten van vlinderbloemigen
Bufferstroken Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden Landschapselementen
(vb. klaver, lupines, luzerne, wikke). Wat bonen en erwten betreft, zijn enkel tuin- en veldbonen en voedererwten toegelaten als voederproductie (droog geoogst) en dus niet voor menselijke consumptie b) Mengsels van de vlinderbloemigen beschreven in (a)
Grasklaver niet mogelijk als stikstofbindend gewas
Stikstofbindende gewassen (II)
Stikstofbindende gewassen (III)
Aanwezig gedurende het groeiseizoen: o als hoofdteelt: d.w.z. ingezaaid op 31 mei of bij afwezigheid teelt of
voorteelt, de eerstvolgende teelt ingezaaid na 31 mei
o teelt behouden tot minstens 15 februari van het volgende jaar,
uitzondering: de Polders en duinen: behouden tot minstens 15 oktober van het betrokken jaar; o voor voedererwten en tuin- en veldbonen : minstens tot 1 juli behouden inzaai groenbedekker (moet geen mengsel zijn) is verplicht o
Aanvullende voorwaarden: De vlinderbloemige moet duidelijk overheersend aanwezig zijn, ook als de teelt meerdere jaren aangehouden blijft; herinzaai is alleen toegestaan na voorafgaandelijke schriftelijke melding, dan alleen is omploegen toegestaan, mits herinzaai binnen de twee weken na omploegen; doorzaai is steeds toegelaten;
Gebruiksperiode perceel: 21 april – 31 december
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers Stikstofbindende gewassen
Bufferstroken
Bufferstroken Bufferstroken = BS onder randvoorwaarden + andere BS komen in aanmerking Gelegen op of aangrenzend aan een akkerareaal (lange zijde bufferstrook parallel aan waterloop) Geen landbouwproductie toegelaten Langs waterlopen volgens GRB op fotoplan Minimum breedte bufferstrook = 5m Bufferstrook moet bedekt zijn (mag ingezaaid worden) Begrazen of maaien toegelaten (wel onderscheiden van aangrenzend akkerland)
Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden Landschapselementen
Gewasbeschermingsmiddelen en bemesting zijn niet toegelaten (uitzondering: pleksgewijze bestrijding akkerdistel en rechtstreekse uitscheiding door de grazende dieren)
Gebruiksperiode perceel: 1 januari – 31 december (volledig jaar)
Bufferstroken Gelegen op of aangrenzend aan bouwland (akkerareaal) Langs waterlopen ingetekend op fotoplannen
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers N-bindende gewassen Bufferstroken
Agroforestry
Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden Landschapselementen
Agroforestry Subsidiabele bouwlandarealen die agroforestrysteun ontvangen of ontvangen hebben in kader van pijler II (PDPO) Inschrijvingsperiode voor aanvraag aanplantsubsidie tot 19 september 2014
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers Stikstofbindende gewassen Bufferstroken Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden
Gebruiksperiode perceel: 21 april – 31 december
Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden Landschapselementen
Subsidiabele stroken langs bosranden Automatische detectie van bosrand Subsidiabele strook deel van ingetekend perceel Zowel stroken met als zonder productie zijn toegelaten; Indien geen productie op subsidiabele: Minimale breedte = 5m Maaien en begrazen toegelaten mits bufferstrook steeds te onderscheiden van aangrenzende landbouwgrond Gewasbeschermingsmiddelen en bemesting niet toegelaten (uitzondering:
pleksgewijze bestrijding akkerdistel en rechtstreekse uitscheiding door de grazende dieren)
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers Stikstofbindende gewassen Bufferstroken Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden
Hakhout met korte omlooptijd
Gebruiksperiode perceel: 1 januari – 31 december (volledig jaar)
Indien productie op subsidiabele strook: Gewasbeschermingsmiddelen en bemesting toegelaten Minimale breedte niet van toepassing Geen onderscheid tussen subsidiabele strook en rest perceel Gebruiksperiode perceel: 21 april– 31 december
Hakhout met korte omlooptijd Hakhout aangelegd met de volgende boomsoorten: zwarte els boswilg schietwilg katwilg fladder olm gladde olm hazelaar zwarte populier gewone esdoorn gewone es
Maximale omlooptijd: 8 jaar Gebruik van minerale meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen zijn niet toegelaten Gebruiksperiode perceel: 1 januari – 31 december (volledig jaar)
Beboste gebieden Landschapselementen
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers Stikstofbindende gewassen Bufferstroken Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd
Beboste gebieden
Landschapselementen
Beboste gebieden
Alle grond die in 2008 recht gaf op betalingen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling en die voor de looptijd van de betrokken verbintenis van de individuele landbouwer is bebost in het kader van een plattelandsontwikkelingsprogramma
Types ecologisch aandachtsgebied Braakliggend land Vanggewassen en groenbedekkers Stikstofbindende gewassen Bufferstroken Agroforestry Subsidiabele stroken langs bosranden Hakhout met korte omlooptijd Beboste gebieden
Landschapselementen: Houtkanten Bomen in groep Akkerranden Poelen Grachten
Landschapselementen Landschapselement ter beschikking van landbouwer Gelegen op bouwland of er aan grenzend Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Houtkanten: minimaal 0,01 ha en maximaal 10 m breedte Gebruiksperiode perceel: 1 januari – 31 december (volledig jaar)
Landschapselementen Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Bomen in groep met overlappende kroon:
minimaal 0,01 ha en maximaal 0,3 ha Gebruiksperiode perceel: 1 januari – 31 december (volledig jaar)
Landschapselementen Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Akkerranden : minimum breedte van 1 m en maximum 20 m, zonder landbouwproductie Gebruiksperiode perceel: 21 april – 31 december
Landschapselementen Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Grachten : minimaal 2 m en max breedte van 6m, incl. open waterlopen voor irrigatie, drainage. Geen grachten met betonnen wanden Aangrenzend perceel bouwland: gracht telt voor de helft mee Gebruiksperiode perceel: 1 januari – 31 december (volledig jaar)
Landschapselementen Welke Landschapselementen kunnen meetellen als EAG? Poelen: minimum 0,01 ha en max 0,1 ha. Geen betonnen of plastieken reservoirs Gebruiksperiode perceel: 1 januari – 31 december (volledig jaar)
Landschapselementen Welke Landschapselementen komen NIET in aanmerking als EAG? Geïsoleerde bomen Bomenrijen Hoogstamboomgaarden Hagen
Hoe kunnen de landschapselementen nu effectief in rekening worden gebracht? Conversietabel opgemaakt met Omzettingsfactoren wanneer het geen perceel betreft Wegingsfactoren: welke oppervlakte kan in rekening worden gebracht
Omzetting- en wegingsfactoren ecologisch aandachtsgebied Types ecologisch aandachtsgebied
Braakliggend land
Omzettings‐factor
Wegings‐factor
Ecologisch aandachts‐gebied 1m²=1 m²
n.v.t.
1
Bufferstroken
6
1,5
1m=9 m²
Agroforestry
n.v.t.
1
1m² = 1 m²
Zonder productie
6
1,5
1m = 9 m²
Met productie
6
0,3
1m = 1,8 m² 1m² = 0,3 m²
Subsidiabele stroken langs bosranden
Hakhout met korte omlooptijd
n.v.t.
0,3
Beboste gebieden
n.v.t.
1
1m² = 1 m²
Vanggewassen en groenbedekkers
n.v.t.
0,3
1m² = 0,3 m² 1m² = 0,7 m²
N‐bindende gewassen
Landschaps‐elementen
n.v.t.
0,7
Houtkanten
n.v.t.
2
1m² = 2 m²
Bomen in groep
n.v.t.
1,5
1m² = 1,5 m²
Akkerranden
n.v.t.
1,5
1m² = 1,5 m²
Poelen
n.v.t.
1,5
1m² = 1,5 m²
1,5 (50% van 3)
2
1m = 3 m²
Grachten
Vergroeningspremie Hoeveel bedraagt premie vergroening indien voldaan aan alle vergroeningseisen? Ongeveer 50% van de basisbetaling Vb 50 BR van 250 €/ha basisbetaling 12.500€ vergroening ± 6.250€
Randvoorwaarden: Wat?
Randvoorwaarden algemeen
Sinds hervorming GLB in 2005 Behouden bij recente hervorming Rechtstreekse steun en bepaalde steun voor plattelandsontwikkeling is gekoppeld aan de naleving van randvoorwaarden Omvat: beheerseisen voortvloeiend uit 13 Europese richtlijnen en verordeningen; normen voor een goede landbouw- en milieuconditie van grond, o.a. voor het tegengaan van bodemerosie; behoud blijvend grasland (als overgangsmaatregelen tot en met 2016)
Randvoorwaarden Erosie Sinds 2005 verplicht op percelen met een zeer hoge erosiegevoeligheid (paars op de erosiekaart) Maatregelen afhankelijk van teelt Gericht op minimale bodembedekking + minimaal landbeheer
Aanscherping Randvoorwaarden Erosie 2013: Plan voor een betere aanpak van bodemerosie op landbouwpercelen Gefaseerde aanscherping randvoorwaarden erosie 2014 – 2018 Aanpassing bestaande verplichtingen voor percelen met zeer hoge erosiegevoeligheid (paars op de erosiekaart) Uitbreiding verplichtingen naar percelen met hoge erosiegevoeligheid (rood op de erosiekaart) Teeltspecifieke maatregelen
Stimulerende maatregelen: Erosiebesluit PDPO: beheersovereenkomsten en niet-productieve investeringen
Begeleiding: voorlichting en demonstratieprojecten
Dank u voor uw aandacht !