Het hart op de tong Neuro-lingual testing: de intelligente van het lichaam verstaan door Désirée L. Röver
©2000
Ieder lichaam spreekt zijn eigen waarheid. Binnen de voedingsgeneeskunde is een symptoom aanleiding om in het lichaam als geheel te zoeken naar de exacte oorzaak van de disbalans. Immers, meer dan eens is een symptoom signaal van een dieper gelegen verstoring. Een goede verstaander vindt de weg daarheen in het lichaam zelf. Praktisch testen kent verschillende technieken waarmee de taal van de ingeboren intelligentie van het individuele lichaam kan worden geïnterpreteerd. Hiervan is neuro-linguaal testen een belangrijk onderdeel, gebaseerd op de krachtige verbinding die er bestaat tussen de mond en het centraal zenuwstelsel (CZS). Via het vermogen om in een stof een bepaalde waarde voor het lichaam te onderkennen, geeft het CZS feilloos weer welk orgaan van de patiënt welke stof(fen) nodig heeft om weer optimaal binnen het proces van het geheel te kunnen functioneren, zodat de basisgezondheid kan worden hersteld. De Amerikaanse voedingsdeskundige Gray L. Graham was in oktober 2000 voor de vierde maal op uitnodiging van Nutramin in Nederland om zijn verbluffende kennis te delen omtrent het interpreteren van de codes waarin het lichaam spreekt. Opgebouwd uit elementen van reflexologie, acupressuur, osteopathie, chiropractie, oosterse geneeskunst, biochemie en voedingsleer, is die kennis behalve in kwaliteit en kwantiteit, vooral bijzonder in zijn directe eenvoud. Het toepassen van reflexpunten, polsslag- en smaaktesten zijn daar enkele voorbeelden van. Tactvol, innemend en doeltreffend toonde Graham in twee fascinerende en diepgaande ’luister-en-doe’ workshops aan zo’n 60 therapeuten en artsen hoe zij niet-invasief – en zonder gebruikmaking van laboratorium en hightech instrumentarium – de ’verborgen’ persoonlijke, unieke boodschappen van hun patiënten rechtstreeks kunnen verstaan. Effectief. Curatief. En bovenal: preventief. Meestal is het een gebeurtenis op het persoonlijke vlak waardoor iemand onvoorzien toegang krijgt tot een nieuwe, ruimere perceptie van de realiteit. Zo pakte Graham aan wat op zijn levenspad kwam: voedingsproblematiek, het gebied waarop hij nu een intercontinentaal gerespecteerd teacher is. Bij het zoeken naar oplossingen voor een persoonlijk probleem kwam hij in aanraking met de Price-Pottenger stichting, een instituut dat het gedachtegoed uitdraagt van de Amerikaanse tandarts Weston Price en zijn landgenoot de arts Francis Pottenger. Beide artsen stelden in de eerste decaden van de 20e eeuw het directe verband vast tussen voeding en de status van de (basis)gezondheid. Het gebit als maatstaf Price had als tandarts in zijn praktijk in de loop der jaren een toename in tandbederf geconstateerd, tegelijk met een bij de kinderen degeneratief smaller worden van de gezichtsstructuur en de kaak. Vanuit zijn wereldwijd onderzoek bij ’primitieve’ en in afzondering levende bevolkingsgroepen, kwam hij tot de conclusie dat hun ijzersterke, gave en regelmatige gebitten tekens van hun perfecte gezondheid waren, als direct gevolg van een voedingspatroon, rijk aan alle onontbeerlijke bouwstoffen. Want Price stelde onveranderlijk vast dat het dieet van elke groep afzonderlijk, hoewel soortelijk afwijkend van de andere, steeds een vergelijkbaar hoog gehalte bevatte aan eiwitten, vitaminen, mineralen, en speciaal in dierlijke vetten vetoplosbare factoren. Interessante noot: recent onderzoek toont aan dat tandbederf de vooruitgeworpen schaduw is van hartziekten.
Voeding versus gezondheid Voortbouwend op de bevindingen van Price maakte Pottenger de gevolgen zichtbaar van diëten, ontoereikend in voedingswaarde. Hij volgde vijf verschillende groepen katten gedurende enkele opeenvolgende generaties. Van deze proefdieren kreeg de 1e groep een volwaardige voeding met rauw vlees, levertraan en rauwe, volle melk. De groepen 2, 3 en 4 kregen deze stoffen in gemanipuleerde, en daardoor in voedingswaarde steeds verder afnemende vorm. De 5e groep kreeg consequent een nagenoeg deficiënt dieet, met onder meer gezoete, gecondenseerde magere melk. Al in de tweede generatie waren in groep 2 tot en met 5 de gevolgen van het ontbreken van bepaalde nutriënten en/of de belasting van toevoegingen in hun respectieve diëten duidelijk zichtbaar. In de derde generatie waren deze in toenemende mate desastreus, recht evenredig met de oplopende druk vanuit zowel deficiëntie- als belastingfactoren. Vergeleken bij de foto’s van de derde generatie katten uit de nog altijd kerngezonde 1e groep, vertonen de beelden van vooral de laatste drie groepen bewijzen van schokkend ingrijpende, in- en externe lichamelijke deformaties: degeneratie van gebit en skelet, vergroeide organen, allergieën, huidziekten. De 5e groep was na de 4e generatie geheel uitgestorven. Het voedingspatroon van de moderne mens wordt gedicteerd vanaf het schap in de supermarkt, waar nauwelijks nog producten in hun oorspronkelijke (lees: pure) staat te vinden zijn. De toevoegingen van de voedselindustrie zijn een belasting voor het lichaam. Naast een corruptie van de smaak betekenen de verrijkingen en bewerkingen een verarming, een sluipende teruggang in voedingswaarde en onmisbare vezels. In feite zitten we met z’n allen ongewild in een reusachtig Pottenger-experiment. Met als netto resultaat een perfecte afspiegeling van zijn conclusies: mensen in de Pottenger-categorieën 2 tot en met 5… Proeven is interne communicatie Graham: ”Een hert laat ons de natuurlijke manier zien om vast te stellen of een voedingsstof wel of niet goed voor hem is. Hij knabbelt aan een blaadje, wacht even, kiest vervolgens een andere boom of struik en herhaalt het proces. Net zo lang, tot hij datgene tegenkomt waarvan de ingeboren wijsheid van zijn lichaam hem zegt dat dit de voor hem juiste èn veilige voedingsstof is. En daaraan doet hij zich vervolgens te goed.” Hij vervolgt: ”Dit principe werkt voor ons mensen hetzelfde, alleen zijn wij ons er niet meer zo van bewust.” De krachtige, directe verbinding tussen de mond en het centraal zenuwstelsel (CZS) helpt ook de mens te bepalen of iets ’juist’ (en veilig) is, afgezien of we het als ’lekker’ ervaren. ’Lekker’ en ’juist’ lopen alleen synchroon in een bewust en gebalanceerd lichaam. Bij de meeste Westerlingen is die balans, mede door de bemoeienis van de voedselindustrie, volledig verstoord geraakt. Vandaar dat we dagelijks om ons heen zien hoe mensen zich met alle soorten van genoegen volstoppen met etenswaren van bedenkelijk allooi. Bewust proeven heeft een tweeledige functie: naast het bepalen van ’juist’, is dat het geven van voorkennis aan de hypothalamus over welke nutriënten onderweg zijn. Dit laatste is
van belang voor het optimaal op gang komen van het verteringsproces. Voedsel in de maag terecht te laten komen is op zich niet genoeg. Onderzoek laat zien dat baby’s levensbepalend meer profijt van sondevoeding hebben, wanneer ze daar eerst iets van hebben mogen proeven. Neuro-linguaal testen Bert van Aalst, Graham’s Hollandse rechterhand en opvolger, deelt in de workshop onder de deelnemers snoep uit. De gruwelijke neonkleurtjes doen het ergste vermoeden. Graham licht toe: ”Een zeer illustratieve neuro-linguale test is die, waarmee je bepaalt of iemand gevoelig of allergisch is voor een bepaalde stof. Deze test is gebaseerd op de polstest van Dr. Arthur F. Coca, uitvoerig beschreven in zijn gelijknamige boek. 1. De proefpersoon begint met gedurende 1 minuut de polsslag op te nemen. 2.Vervolgens legt hij de te testen voedingstof 1 minuut onder de tong, de smaak stuurt een signaal naar de hersenen, die op hun beurt een boodschap naar het sympathisch zenuwstelsel en naar de rest van het lichaam sturen. 3.Daarna – de voedingsstof blijft in de mond – De Coca pols test wordt de 1-minuut polstest herhaald. 4.Is de telling vergeleken bij de basispols meer dan 6 slagen gestegen, dan is de persoon gevoelig of allergisch voor wat hij zojuist heeft geproefd. Hoe hoger de tweede polstelling, des te gevoeliger/allergischer de persoon is voor de geteste stof. ” Hij voegt daaraan toe: ” Mijn vrouw heeft soms last van wijn. Door die bij een gezellig dineetje op deze simpele en onopvallende manier te testen, verzekert zij zich van zowel een prettige avond, als van een plezierige volgende dag.” Wat het uitgedeelde snoep betreft, enkele deelnemers zijn inderdaad niet opgewassen tegen de aanslag van de aangeboden suikers en kleurstoffen. Hun polsslag blijkt bij de tweede telling 6 of meer punten gestegen. Graham: ”De intelligentie van het lichaam is een andere dan die van het intellect. Het lichaam kan antwoorden geven die het hoofd niet verwacht. Ik testte ooit een arts die op grond van zijn biochemische kennis had bepaald met welke oliën hij zijn eigen essentiële vetzurenbalans kon optimaliseren. Hij bleek totaal deficiënt! Tot zijn grote verbazing reageerde zijn lichaam in de neuro-linguale test niet op zijn wetenschappelijk verantwoorde keuze, maar was welsprekend positief bij lijnzaadolie, een nutriënt dat hij ongeschikt had geacht!” Basisgezondheid en preventie Veel ziekten hebben een lange ontwikkelingstijd. In Vietnam zijn destijds de lichamen van alle gesneuvelde Amerikaanse soldaten routinematig geschouwd. Bij velen van deze 20- tot 30-jarigen was de aanloop tot hartziekten al duidelijk aanwijsbaar. Praktisch testen is een preventief middel bij uitstek. Het kan een gebrek aan balans, dat later voor grote problemen zou kunnen zorgen, tijdig aan het licht brengen.
Een goede (basis)gezondheid begint met het correct functioneren van alle organen en lichaamsprocessen. Bestudering van nauwkeurig ingevulde anamneseformulieren geeft een duidelijk beeld van mogelijke probleemgebieden. De volgende drie belangrijke vragen moeten steeds opnieuw worden beantwoord: • Is er een tekort? • Welk specifieke nutriënt werkt voor deze persoon? • Wanneer is deze persoon voldoende gesuppleerd?
De fundamenten van functionele suppletie: • testen basisgezondheid; • dysfunctie en onbalans aanpakken; • detoxificatie en herstelplanning.
De klacht en wat daar achter ligt Voordat er rechtstreeks aan een klacht of aandoening wordt gewerkt, zal altijd eerst de basisgezondheid moeten worden bepaald en in orde gebracht. De Chapman reflexpunten geven antwoord op de status van een orgaan of orgaansysteem. De mate van dysfunctie blijkt uit de mate van pijn die de druk op een specifiek orgaanpunt oplevert. Wordt na het in de mond nemen van een bepaald gerelateerd nutriënt bij dezelfde druk de pijn minder of is deze verdwenen, is dat de aanwijzing vanuit het lichaam dat het geteste nutriënt voor het in balans brengen van dit orgaan het juiste antwoord is. Nogmaals, dit antwoord is altijd individueel en kan daarom heel verrassend zijn. Soms reageert het lichaam niet op de voorgestelde nutriënten en moet de therapeut in zijn benaderingwijze naar een • Wervelkolom onderliggend proces overstappen. Zo kan het bij een • Spijsvertering pathologisch calciumtekort bijvoorbeeld niet om een van de - Maag verschillende vormen van calcium zelf blijken te gaan, maar - Pancreas om het opheffen van een maagzuurtekort, waardoor - Galblaas calciumopname weer kan plaatsvinden. - Dunne darm Het is dan aan de therapeut om alert te zijn en ook buiten de - Dikke darm betreden paden te denken. Want alleen dan herkent hij in • Mineraal test een dergelijke situatie de opening om diepgaander te testen. • Essentiële vetzuren • Suikerverwerking De volgorde waarin het lichaam wordt getest ligt min of - Bijnieren meer vast. Vooral bij de spijsvertering geldt dat er van ’noord - Pancreas naar zuid’ wordt gewerkt. Dit principe is ontwikkeld door Dr. - Lever George Goodheart, arts en chiropractor, oprichter van het • Vochthuishouding International College of Applied Kinesiology, te vinden op www.icakusa.com. De verschillende wijzen van praktisch testen zijn onder meer: • het palperen van de wervelkolom op pijn en flexibiliteit als indicator van stress bij het corresponderende orgaan; controle van pancreas falen of bloedsuikerspiegel deregulatie; • het controleren van de Chapman reflexpunten, in combinatie met neuro-linguaal testen; • het met behulp van een bloeddrukmeter opvoeren van de druk op de kuit tot er kramp optreedt om de weefsels te testen op hun calciumcontent (Lowenburg’s test); • het op de huid aanbrengen van een jodiumoplossing in verband met de schildklierfunctie; • het laten proeven van een zinkoplossing; • het testen op de tong van het vitamine C gehalte van de weefsels; • spiertesten in verband met allergieën; • Coca (allergie) polstest
Van alle testgebieden zijn full color overzichtskaarten gemaakt met indicatoren, reflexpunten, controlepunten en suppletiereferenties. Cursus I behandelt de Chapman reflexpunten, de wervelkolom, de spijsvertering en bloedsuikerstoornissen (bijnieren, lever, pancreas). In cursus II komen hart- en vaatziekten, allergieën en immunologie, de schildklier en de geslachtsorganen aan bod.
Win-win situatie Hoe simpel praktisch testen ook oogt, een goede toepassing van deze methode vereist bij de therapeut naast een ruim inzicht in pathologie, een flexibele geest waarmee hij ook de niet direct voor de hand liggende oplossingen die het lichaam aangeeft, kan onderkennen. Geen twee lichamen zijn immers hetzelfde.
De 8 kaarten met indicatoren, reflexpunten en suppletiereferenties • Chapman’s reflexpunten en suppletie • De wervelkolom en suppletie • Functionele evaluatie van de spijsvertering • Functionele evaluatie van bloedsuikerstoornissen (bijnieren, lever, pancreas) • Functionele evaluatie van hart- en vaatziekten • Functionele evaluatie van allergieën en immunologie • Functionele evaluatie van schildklier • Functionele evaluatie van geslachtsorganen Tot slot Praktisch testen laat zich gemakkelijk in iedere bestaande therapeutische werkwijze invoegen, en biedt de patiënt het voordeel van een niet-invasieve, effectieve en volkomen individueel gerichte benadering. Voor de therapeut betekent praktisch testen een betrouwbare wijze van diagnosticeren, zonder gebruikmaking van laboratorium of ingewikkeld instrumentarium. Met praktisch testen kan schade, aangericht door verkeerde voedingsgewoonten, helder worden bepaald en aangepakt.