Het grootste onderzoek over studiekeuze in Nederland onder scholieren van het Havo, Vwo, Vmbo en Mbo.
Preview landelijke resultaten 2005
INHOUD Inleiding .........................................................................................................................................................3 1
Achtergrondkenmerken .....................................................................................................................4 1.1 Ontwikkeling opleidingsniveau ouders ...................................................................................4 1.2 Studiehuis en Tweede Fase.......................................................................................................4 1.3 Tijdsbesteding.............................................................................................................................5 1.4 Alcohol, sigaretten en drugs .....................................................................................................5
2
Studiekeuzegedrag...............................................................................................................................7 2.1 Zekerheid van plannen na eindexamen ..................................................................................7 2.2 Aandeel verder studerende leerlingen .....................................................................................7 2.3 Niveau van verder studeren......................................................................................................8 2.4 Redenen om te gaan studeren ..................................................................................................9 2.5 Keuzemoment ..........................................................................................................................10 2.6 Bachelor en Master ..................................................................................................................10
3
Oriëntatie op de Studie.....................................................................................................................12 3.1 Belang personen op studiekeuze............................................................................................12 3.2 Internetsites en andere media als informatiebron ...............................................................12
4
Opleidingskeuze ................................................................................................................................13 4.1 Richting verder studeren .........................................................................................................13 4.2 Studeren in het buitenland......................................................................................................14 4.3 Instellingskeuze ........................................................................................................................16
5
Arbeidsmarkt .....................................................................................................................................17 5.1 Kansen op een baan.................................................................................................................17 5.2 Bijbaantjes .................................................................................................................................18 5.3 Salarisverwachtingen................................................................................................................18
Steekproefverantwoording........................................................................................................................19 Respons........................................................................................................................................................19 Weging en ophoging ..................................................................................................................................19
2
Inleiding De TKMST Monitor is het grootste landelijke onderzoek onder scholieren over studiekeuze. De TKMST Monitor bestaat uit de edities havo/vwo, mbo en vmbo. In 2005 is de TKMST Havo/vwo Monitor voor de negende keer afgenomen onder 20.000 scholieren in havo en vwo uit heel Nederland. De edities vmbo en mbo zijn voor de tweede keer afgenomen onder totaal 10.000 scholieren en studenten die deze vormen van onderwijs genieten. De TKMST Monitor is ontstaan vanuit een vraag uit hoger onderwijs en ROC’s om meer inzicht te krijgen in het studiekeuzeproces van scholieren in de voor- en eindexamenklassen. Inmiddels is het uitgegroeid tot een jaarlijkse monitor waarin naast studiekeuze ook socio-geografische aspecten, lifestyle en mediabereik aan bod komen. De TKMST Monitor is een kwantitatief onderzoek dat sinds schooljaar 2005/06 in zijn geheel online wordt afgenomen. Dit document is een beknopte samenvatting van de belangrijkste resultaten van de TKMST Monitor. Het bevat de belangrijkste landelijke gegevens.
3
1
Achtergrondkenmerken
1.1
Ontwikkeling opleidingsniveau ouders
Figuur 1/1
Ontwikkeling van het opleidingsniveau van ouders van de havo- en vwo-leerlingen, 19992005
Havo
Vwo 100%
100% 36%
36%
37%
38%
39%
75%
27% 28%
50%
29%
41%
43%
75%
48%
51%
51%
52%
52%
26%
27%
25%
27%
55%
57%
27%
26%
18%
17%
50%
29% 30% 30%
31%
24%
25%
25% 38%
36%
34%
34%
31%
29%
28%
26%
24%
23%
23%
20%
0%
0%
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 lager
middelbaar
lager
hoger
middelbaar
hoger
[gebaseerd op: Wat is de hoogste opleiding van je moeder/vader?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Figuur 1/1 toont dat het opleidingsniveau van ouders neemt steeds toeneemt bij zowel havo-als vwoleerlingen.
1.2
Studiehuis en Tweede Fase
Figuur 1/2
Gekozen profielen door havo- en vwo-leerlingen, 2001-2005
Havo
Vwo
100%
100% 32%
31%
32%
32%
75% 50% 25%
19%
19%
19%
20%
20%
34%
35%
35%
34%
32%
27%
27%
28%
28%
29%
20%
19%
18%
18%
18%
2001
2002
2003
2004
2005
34%
75%
41%
38%
38%
37%
14%
17%
16%
13%
14%
14%
36%
50%
18%
17%
25%
13%
12%
0%
0% 2001
2002
2003
2004
2005
natuur&techniek
natuur&gezondheid
natuur&techniek
natuur&gezondheid
economie&maatschappij
cultuur&maatschappij
economie&maatschappij
cultuur&maatschappij
[gebaseerd op: Kies -Hoofdprofiel] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Sinds de invoering van de Tweede Fase en het Studiehuis kiezen havo- en vwo-leerlingen niet langer een vakkenpakket, maar een profiel. Ze kunnen in principe kiezen uit vier profielen: natuur & techniek, natuur
4
& gezondheid, economie & maatschappij of cultuur & maatschappij. Figuur 2/15 geeft een overzicht van deze profielkeuze. Onder havisten zien we een stijging in de keuze voor cultuur & maatschappij. Bij de vwo-leerlingen is het profiel natuur & gezondheid steeds meer in trek. Economie & Maatschappij en Natuur & Techniek nemen gestaag af.
1.3
Tijdsbesteding
Figuur 1/3
Tijdsbesteding (uren per week), 1999-2005
Havo
vwo 120
120 100 80 60
10
3 6 8 10
3 7 7 9
2 7 7 8
2 9 7 8
10 6 8
19
18
17
17
17
17
3 7
3 8
11 20
2
100 80
3 9 10
3 9 10
3 5 8 10
3 6 8 8
3 7 7 8
60
16
16
15
14
54
54
54
1999
2000
2001
3
14
3 8 7 8 14
9 6 8 14
54
54
52
52
2002
2003
2004
2005
internet
krant
40
40 54
55
55
54
55
20
53
53
2004
2005
internet
krant
20 0
0 1999
2000
slaap
TV
2001 bijbaantje
2002
2003
huisw erk
slaap
TV
bijbaantje
huisw erk
[gebaseerd op:Hoeveel uur per week besteed je aan …..] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Buiten schooltijd kunnen middelbare scholieren een veelheid van activiteiten verrichten. Naast het maken van huiswerk hebben ze bijbaantjes, kijken ze TV, surfen ze op internet, lezen ze de krant, sporten ze, gaan ze uit met vrienden en natuurlijk moeten ze ook eten en slapen. Figuur 2/20 geeft het aantal uur dat de leerlingen gemiddeld per week besteden aan deze activiteiten. Ten opzichte van vorig jaar is bij zowel havo- als vwo-leerlingen weinig veranderd. Alleen de tijd besteed aan het surfen op internet is wederom toegenomen. Hieraan besteedt de gemiddelde havo- en vwo-leerling ongeveer 10 uur per week.
1.4
Alcohol, sigaretten en drugs
In de TKMST monitor wordt aan de leerlingen ook gevraagd hoeveel sigaretten ze roken hoeveel alcohol ze drinken en of ze softdrugs gebruiken. Drink je wel eens alcohol?
79,0% 77,0% 75,0% 73,0% 71,0% 69,0% 67,0% 65,0% 2000
2001
2002
2003
2004
2005
percentage 'ja'
5
Het percentage scholieren dat wel eens drinkt is gestegen van 71% vorig jaar naar 73% dit jaar. Het sofdrugsgebruik onder deze groep is gestegen van 7% vorig jaar naar 8% dit jaar. Aan de dalende trend van sigarettengebruik sinds 2000 is een einde gekomen, het percentage rokers onder scholieren is stabiel gebleven op 12%. Bij het gebruik van alcohol is een groot verschil tussen meisjes en jongens; 32% van de meisjes en 22% van de jongens geeft aan nooit te drinken. Van de scholieren die drinken, drinken jongens gemiddeld 12 glazen per week en meisjes vijf. Het percentage dat wel eens alcohol drinkt is onder allochtone leerlingen op de havo/vwo stukken lager dan onder autochtone leerlingen, 52% van de allochtone- en 75% van de autochtone leerlingen zegt wel eens alcohol te drinken. Trends roken en softdrugs 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0% 2000
2001
2002 Rokers
2003
2004
2005
Softdrugs
Allochtone leerlingen roken wel gemiddeld meer en zwaarder dan hun autochtone medeleerlingen; 19% tegenover 12%. Het gemiddeld aantal sigaretten per dag onder deze groep rokers ligt ook hoger, 18 tegenover 10 bij autochtone scholieren. Verder zegt 17% van de allochtone havo/vwo scholieren wel eens te blowen, tegenover 7% van de autochtone scholieren
6
2
Studiekeuzegedrag
2.1
Zekerheid van plannen na eindexamen
Figuur 2/1
Zekerheid van plannen na het eindexamen, 1999-2005 (-1 = weet absoluut niet, +1 = weet absoluut zeker)
Havo
vwo
2005
2005
0.34
0.35
0.34 2003
0.34 2003
0.35
0.35
0.37
0.36
0.37
2001
0.39
2001
0.37
0.39
0.40
1999 -1
-0.5
0
0.46
1999
0.5
1
-1
-0.5
0
0.5
1
[gebaseerd op: Na het behalen van je diploma sta je voor een belangrijke keuze. Weet je al wat je wilt gaan doen?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
De definitieve keuze is nog lang niet door iedereen gemaakt. De zekerheid van de plannen neemt al jaren af.
2.2
Aandeel verder studerende leerlingen
Figuur 2/2
Verder studeren? 1999-2005
havo 100%
vwo 9%
9%
10% 8%
78%
80%
10%
8%
75%
9% 9%
9% 9%
8% 8%
11% 8%
50%
100%
6%
7%
8%
7%
7%
7%
10%
12%
13%
12%
13%
13%
11%
9%
82%
78%
79%
78%
79%
81%
81%
1999
2000
2001
2002 2003
2004
2005
75% 50%
80%
79%
79%
81%
79%
25%
25%
0%
0% 1999
2000
2001
direct verder
2002 2003
uitstel
afstel
2004
2005
weet niet
direct verder
uitstel
afstel
weet niet
[gebaseerd op: Wat ga je doen in het studiejaar na het behalen van je einddiploma?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Figuur 3/2 geeft de antwoorden op deze vraag weer voor de eindexamenkandidaten. Ruim 10 procent geeft aan echt niet te weten wat ze na hun eindexamen willen doen. Dat is meer dan in voorgaande jaren. Het aandeel uitstellers is zowel bij de havo (8%) als bij vwo (9%) verder afgenomen ten opzichte van de vorige jaren.
7
Figuur 2/3
Vmbo: Wat zijn je plannen na het afronden van je vmbo-opleiding?
Werken; 2%
Weet niet; 7%
Wat doen na eindexamen? (vmbo)
Verder leren op MBO; 56%
Werken en leren; 19%
Tijdje iets anders en dan verder leren; 2% Verder leren op HAVO; 14%
56% wil verder leren op mbo-niveau, terwijl ruim 20% wil gaan werken, al dan niet in combinatie met leren.
2.3
Niveau van verder studeren
Figuur 2/4
Niveau waarop leerlingen verder willen studeren, 1999-2005
Havo
vwo
100% 11%
8%
5%
5%
4%
3%
100% 31%
28%
27%
22%
22%
21%
20%
69%
72%
72%
78%
78%
78%
80%
75%
75%
50% 84%
90% 92% 92% 94% 93%
93%
50%
25%
25%
0%
0% 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
hbo
mbo
vwo
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
wo
hbo
mbo
[gebaseerd op: Op welk niveau zou je je vervolgopleiding willen volgen?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Kiezen leerlingen allemaal voor een vervolgopleiding op het niveau dat aansluit bij hun huidige niveau, of kiezen ze voor de zekerheid of uit interesse toch voor een niveau lager? Idealiter volgen leerlingen de zogenaamde ‘koninklijke weg’. Deze houdt in dat havo-leerlingen doorstromen naar het hbo en vwo’ers naar de universiteit. Het merendeel van de leerlingen volgt inderdaad deze route, zo blijkt uit figuur 3/6. Van de havisten kiest ruim 93 procent van degenen die direct verder willen studeren voor een hboopleiding. In 1999 was dit nog slechts 84 procent. Het aandeel dat doorstroomt naar het mbo is geslonken van 11 procent in 1999 tot 3 procent in 2005. Van de vwo-leerlingen kiest momenteel 80 procent voor een vervolgopleiding aan de universiteit, waarmee de opgaande trend wordt voortgezet.
8
2.4
Redenen om te gaan studeren
Figuur 2/5
Belang van redenen in de beslissing om wel te gaan studeren, in 2004 en 2005 (-1= zeer onbelangrijk, +1=zeer belangrijk)
havo
Vwo 0.06
w il nog niet w erken
0.47
na studie meer verdienen
0.06
w il nog niet w erken
0.01
0.41
na studie meer verdienen
0.48 0.56
om beroep uit te oefenen
0.00
0.40 0.60
om beroep uit te oefenen
0.57
0.58
0.49 zelfontw ikkeling
0.53 zelfontw ikkeling
0.52 0.15
studentenleven leuk
studentenleven leuk
0.21 0.03
studeren leuk
0.55 0.29 0.32 0.19
studeren leuk
0.05
0.24
-0.09
vrienden studeren ook
-0.12
vrienden studeren ook
-0.06 0.07
studiebeurs
-0.11 -0.08
studiebeurs
0.10
-0.06 0.48
-0.5
0
0.5
-0.05 0.42
na studie grotere kans op baan
0.50
2005 -1
-0.12
w eet nog niet w at te w orden
na studie grotere kans op baan 2004
-0.05
-0.12
w eet nog niet w at te w orden
1
2004
2005 -1
0.42 -0.5
0
0.5
1
[gebaseerd op: belang dat leerlingen hechten aan diverse stellingen over reden verder studeren] Leeswijzer: een score van 0 betekent dat de gemiddelde leerling het noch eens noch oneens is met de stelling. Een positieve score (maximum 1) betekent dat leerlingen het gemiddeld eens zijn met de stelling, terwijl een negatieve score betekent dat ze het er gemiddeld mee oneens zijn. Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
De belangrijkste redenen om te gaan studeren zijn van praktische aard en hebben in toenemende mate te maken met beroep, salaris en baankansen. Echter; ook zelfontwikkeling is een belangrijke reden om door te studeren.
Figuur 2/6
Vmbo: Wat is de belangrijkste reden om verder te gaan studeren op het mbo?
Waarom gaan vmbo'ers naar het mbo?
Wil nog niet werken; 5%
Anders; 17%
meer geld verdienen; 12%
meer kans op baan; 47%
beter passend werk; 20%
Ook op het Vmbo zijn kansen op de arbeidsmarkt en salaris erg belangrijk motivatoren om verder te gaan studeren.
9
2.5
Keuzemoment
Figuur 2/7
Klas van studiekeuze van eindexamenleerlingen havo en vwo, 2001-2005
Havo
Vwo 5%
6%
6%
6%
7%
42%
43%
44%
45%
42%
27%
27%
24%
25%
27%
18% 7%
18% 7%
19% 7%
16% 7%
18%
7% 2005
2001
2002
2003
2004
2005
5%
6%
6%
7%
8%
45%
42%
42%
44%
45%
29%
28%
29%
27%
27%
13% 8%
14% 9%
15% 8%
12% 9%
12%
2001
2002
2003
2004
w ist altijd al
voor 4e
in 4e
in 5e
w eet niet
w ist altijd al
voor 5e
in 5e
in 6e
7%
w eet niet
[gebaseerd op: In welke klas heb je deze opleidingskeuze gemaakt?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Tot een bepaald moment zijn leerlingen vatbaar voor invloeden van buitenaf en als de keuze eenmaal gemaakt is, hebben pogingen deze te beïnvloeden weinig zin. Figuur 2/7 geeft inzicht in het keuzemoment. De afgelopen jaren is het percentage leerlingen dat nog geen keuze heeft gemaakt toegenomen. Ook onder havo-leerlingen neemt het percentage dat pas in een laat stadium een keuze maakt toe. Het keuzemoment komt dus steeds later te liggen.
2.6
Bachelor en Master
Figuur 2/8
Bekendheid met het systeem van Bachelor-Master, 2005
100%
Vwo 85%
75%
50%
havo 46%
havo 33%
25%
vwo 12%
0% ja
niet echt
havo 21%
vwo 3%
nee
[gebaseerd op: Hbo instellingen en universiteiten hebben twee jaar geleden Bachelor Master structuur ingevoerd. Weet je wat dat is?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Meer dan de helft van de havisten is nog niet (echt) bekend met de BaMa-structuur, terwijl dit voor nog geen 15 procent van de vwo’ers geldt.
10
Figuur 2/9
Wat doen na behalen Bachelordiploma, 2002-2005 Havo
Vwo
100% 80%
39%
35%
31%
42%
19%
17%
71%
76%
60% 40% 11% 20% 20%
13% 9% 17%
5%
2005
2004
0% 2004 werken
even iets anders
masterdiploma halen
15% 4% 2005 weet niet
[gebaseerd op: Wat zou jij doen na het behalen van jouw Bachelordiploma?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Zoals te zien is in figuur 3/14 is de grootste groep vwo-leerlingen van plan om na het behalen van het Bachelordiploma meteen ook het Masterdiploma te gaan halen (76%). Bij de havo-leerlingen is er echter nog veel onzekerheid over het traject na een Bachelordiploma. Ten opzichte van de vorige jaren is de belangstelling om direct door te gaan met een Masteropleiding afgenomen, zowel op havo- als op vwoniveau.
11
3
Oriëntatie op de Studie
3.1
Belang personen op studiekeuze
Figuur 3/1
Belang van personen, instellingen en onderwijsgidsen in de studiekeuze per regio Havo
VWO 0,5
0,5
Decaan
0,45
0,45 0,4
Decaan
0,35
Mentor,klasseleraar, vakdocent
0,4
0,3 0,25
Vrienden, kennissen of familie
0,2
0,35
Mentor,klasseleraar, vakdocent
0,3 0,25
Vrienden, kennissen of familie
0,2 0,15
0,15
0,1
0,1 0,05
0,05 0
0
2000
2000 2001 2002 2003 2004 2005
2001
2002
2003
2004
2005
[gebaseerd op: Hoe belangrijk vind je deze gesprekken met …… of informatie uit …..?] Leeswijzer: een score van 0 betekent dat de gemiddelde leerling het item noch belangrijk noch onbelangrijk vindt. Een positieve score (maximum 1) betekent dat leerlingen het item gemiddeld (zeer) belangrijk vindt, terwijl een negatieve score betekent dat ze het item relatief onbelangrijk is. Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
3.2
Internetsites en andere media als informatiebron
Sinds 2002 is in de vragenlijst ook een vraag opgenomen over bezoek aan internetsites van instellingen in het hoger onderwijs. Figuur 4/15 laat zien dat vwo’ers meer sites bezoeken dan havo-leerlingen. Het bezoek van internetsites van instellingen in het hoger onderwijs stijgt gestaag en vormt een steeds belangrijkere bron voor studie-informatie. Figuur 3/2
Bezoek aan een internetsite van een instelling in het hoger onderwijs, 2002-2005
havo
vwo
100%
100%
75%
75%
50%
50%
25%
39%
44%
46%
52%
2002
2003
2004
2005
0%
25%
59%
61%
63%
67%
2002
2003
2004
2005
0%
[gebaseerd op: Bezoek je wel eens een site van een Hbo-instelling of een universiteit?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
12
4
Opleidingskeuze
4.1
Richting verder studeren
Figuur 4/1 Sectorkeuze Havo -> hbo
trends sectorkeuze havo naar hbo 0,3
communicatie landbouw/agrarisch
0,25
onderwijs - nlo taal & cultuur 0,2
onderwijs - pabo gedrag & maatschappij
0,15
gezondheidszorg techniek krijgsmacht & politie
0,1
economie 0,05
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Figuur 4/2 Sectorkeuze Vwo -> wo (percentages) Bron:
SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Trends sectorkeuze vwo naar wo 30
25 economie gedrag & maatschappij
20
gezondheidszorg landbouw /agrarisch
15
natuurw etenschappen recht
10
taal & cultuur 5
techniek
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Nog lang niet alle leerlingen zijn zeker van hun toekomstplannen. Toch hebben ze vaak al wel een redelijk idee in welke richting ze verder willen studeren. 4/1 en 4/2 geeft een overzicht van de sectorkeuze van havo- en vwo-leerlingen die direct verder willen studeren in het hoger onderwijs. Hierbij is de nadruk gelegd op de stappen van het vwo naar het wo en van havo naar hbo (wat overigens niet betekent dat dit altijd zo gebeurt, de stap vwo naar hbo wordt ook gemaakt bijvoorbeeld).
13
In de loop der jaren is het animo voor de krijgsmacht & politie gestegen en loopt de sector economie gestaag terug. Onder vwo-leerlingen zijn op wo-niveau zijn dat de sectoren gezondheidszorg, gedrag & maatschappij en techniek. De sectoren Economie en Techniek zetten de neerwaartse trends verder voort.
Figuur 4/3 Vmbo: In welke sector van het mbo wil je je vervolgopleiding gaan doen op mbo-niveau
Sectorkeuze vmbo-leerlingen Adminstratie/economie
18%
Techniek/ict
17% 16%
Sociaal/agogisch horeca/voeding/facilitair
10%
Uiterlijke verzorging
9%
Sport
6%
krijgsmacht/politie
5%
grafisch
5%
Mode en kleding
3%
Bouw/hout en meubel
3%
Agrarisch
3%
beveiliging
2%
Distributie/transport en logistiek
2% 0%
2%
4%
6%
8%
10% 12% 14% 16% 18% 20%
Economie/Administratief is ook bij vmbo-ers de populairste sector, gevolgd door Techniek.ICT en Sociaal/Agogisch.
4.2
Studeren in het buitenland
Figuur 4/4
Studeren in het buitenland met behoud van studiebeurs (havo/vwo)
havo
vwo
100%
100% 32%
39%
41% 75%
51%
50%
75%
50% 68%
25%
59% 49%
0%
61%
25%
0% meisjes
jongens ja
meisjes
nee
jongens ja
nee
[gebaseerd op: Zou je met behoud van je studiebeurs in het buitenland willen studeren? en geslacht] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
In de TKMST monitor is ook dit jaar aandacht besteed aan studeren in het buitenland. Figuur 7/7 geeft de omvang weer van de groep leerlingen binnen havo en vwo, uitgesplitst naar geslacht, die in het buitenland met behoud van studiebeurs zou willen gaan studeren. De meerderheid op zowel havo- als op
14
vwo-niveau wil naar het buitenland om te studeren. Vwo-leerlingen hebben meer plannen hebben om naar het buitenland te gaan voor (een deel van) de studie dan havo-leerlingen. Hetzelfde geldt voor meisjes.
Figuur 4/5
Wat studeren in het buitenland? 100%
100%
40%
75%
50%
75%
50%
50% 48%
34% 25%
25%
16%
12%
0%
0%
havo gehele opleiding
gedeelte opleiding
vw o stage
gehele opleiding
gedeelte opleiding
stage
[gebaseerd op: Zou je dat doen voor…?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Figuur 4/5 maakt duidelijk welk onderdeel van de studie deze leerlingen in het buitenland zouden willen volgen. Van de havo-leerlingen wil helft alleen stage lopen in het buitenland. Van de vwo-leerlingen wil de grootste groep (48 procent) een gedeelte van de opleiding in het buitenland volgen. Jongens zijn meer geneigd zijn om een gehele of gedeeltelijke opleiding te volgen in het buitenland, terwijl meisjes vaker plannen hebben om alleen hun stage in het buitenland te lopen.
15
4.3
Instellingskeuze
Figuur 4/6
Aandeel verder studerende havo- en vwo-leerlingen dat al een instellingskeuze heeft gemaakt, 1999-2005
Havo
vwo
100%
100%
75%
75% 71%
69%
70%
69%
67%
66%
78% 74%
67%
50%
50%
25%
25%
0%
76% 73%75% 72%74% 73% 70%71% 71%72% 70% 69%
0% 1999
2000
2001
2002
naar hbo
2003
2004
2005
1999
2000
2001 naar hbo
2002
2003
2004
2005
naar w o
[gebaseerd op: Op welk niveau zou je een vervolgopleiding willen doen? en Weet je al naar welke instelling je het liefst gaat?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Figuur 8/1 geeft aan welk deel van de havo- en vwo-leerlingen al een instellingskeuze heeft gemaakt. Eerdere bleek dat leerlingen hun studiekeuze steeds later maken. De dalende trend vanaf eind jaren negentig in deze figuur geeft daar ook blijk van. Uit de cijfers blijkt verder dat leerlingen die kiezen voor een universitaire opleiding vaker al hun instellingskeuze hebben gemaakt dan leerlingen die een hboopleiding willen volgen. Van degenen die kiezen voor een hbo-opleiding hebben vwo’ers vaker een instellingskeuze gemaakt dan havisten. De verschillen tussen beide groepen worden wel steeds kleiner.
16
5
Arbeidsmarkt
5.1
Kansen op een baan
Tabel 5/1 Kans op een baan na voltooien vervolgopleiding, havo/vwo Baan binnen jaar na vervolgopleiding? % ja havo vwo 2002 83,65 89,95 2003 82,05 88,75 2004 80,36 87,2 2005 77,40 86,2
Kans op een baan na voltooien huidige opleiding, vmbo: Ned. ja
67%
nee
33%
Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Figuur 5/2 Kans op een baan na voltooien vervolgopleiding, havo-leerlingen en vwo-leerlingen die direct verder studeren op hbo-niveau, per sector havo hbo
vwo hbo
Economie
82%
Economie
90%
Communicatie
83%
Communicatie
90%
Gedrag & Maatschappij
89%
Gedrag & Maatschappij
84%
83%
Gezondheidszorg
Gezondheidszorg
78%
Agrarisch
Agrarisch
88%
Leraar basisonderwijs Leraar voortgezet onderwijs
84%
50%
75%
75% 93%
Techniek
76% 25%
78%
Kunst
Techniek
0%
95%
Leraar voortgezet onderwijs
72%
Krijgsmacht & Politie
92%
Leraar basisonderwijs
84%
Kunst
93%
Krijgsmacht & Politie
100%
80% 0%
25%
50%
75%
100%
[gebaseerd op: Denk je dat je binnen 1 jaar een aansluitende baan vindt na afronden van de vervolgopleiding van eerste voorkeur?] Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Uit de figuur blijkt dat havisten minder goede baankansen voorzien dan vwo-ers. Vwo-leerlingen die kiezen voor de hbo-sectoren Leraar BO, Techniek, Agrarisch en Gezondheidszorg voorzien hoge baankansen na vervolgopleiding. Havisten die kiezen in de sector Leraar BO of VO voorzien ook goede baankansen. Leerlingen die kiezen voor kunstopleidingen scoren hierin het laagst.
17
5.2
Bijbaantjes
Tabel 5/2
Percentage dat een bijbaan heeft per geslacht en klas Jongens
Meisjes
Havo 4
58%
54%
Havo 5
65%
67%
Vwo 5
59%
61%
64% 70% Vwo 6 Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Afhankelijk van het geslacht, het type onderwijs en de klas waarin ze zitten heeft 54 tot 70 procent van de leerlingen op dit moment een bijbaan. In tabel 10/1 is duidelijk te zien dat leerlingen in de eindexamenklassen meer werken dan de leerlingen die een klas lager zitten. Ook is te zien dat meisjes (afgezien van 4 havo) vaker een bijbaan hebben dan jongens.
5.3 Salarisverwachtingen Figuur 5/2
Salarisverwachtingen voor en na vervolgopleiding, havo-leerlingen en vwo-leerlingen die direct verder studeren op hbo-niveau
havo hbo
vwo hbo € 1,603
2005
€ 1,648
2004
€ 1,677 € 1,406 € 1,669
2002
€ 1,656
€ 1,615
€1000 na de havo
€2000 na studie
€ 1,282 € 1,609 € 1,236 € 1,681 € 1,185 € 1,623
2000
€ 1,223
€0
€ 1,692
2003
2001
€ 1,289
2000
€ 1,643 € 1,209
2002
€ 1,375
2001
€ 1,169
2004
€ 1,355
2003
€ 1,629
2005
€ 1,262
€ 1,119
€0
€1000 na de vwo
€2000 na studie
[gebaseerd op: Hoeveel denk je dan in een voltijd baan netto per maand te kunnen verdienen (aanvangssalaris)?]
Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services10/9 Het feit dat verbetering van het toekomstperspectief een grote rol speelt in de keuze om verder te studeren, geeft aan dat leerlingen verwachten dat een vervolgopleiding de kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Figuur 10/5 toont het verwachte loonverschil met en zonder vervolgopleiding. Havisten verwachten na het afronden van hun huidige opleiding €1.262 netto per maand te kunnen verdienen en na een vervolgopleiding €1.603, een verschil van 341 euro netto per maand. Vwo’ers verwachten na het behalen van het vwo-diploma €1.169 netto per maand te verdienen en na een vervolgopleiding €1.629, een verschil van 460 euro. De verwachte toegevoegde waarde van een vervolgopleiding is dus aanzienlijk. Sinds 2003 is er onder alle leerlingen een neerwaartse trend in salarisverwachtingen.
18
Steekproefverantwoording Respons De vragenlijst is ingevuld door leerlingen in de laatste twee jaren van het havo en het vwo. Deze leerlingen staan allen op korte termijn voor de keuze om verder te gaan studeren of niet; zij vormen onze onderzoekspopulatie. In het schooljaar 2004/2005 telde het ministerie van OCW in die leerjaren 159 duizend leerlingen, waarvan ruim 83 duizend meisjes en bijna 76 duizend jongens. Bijna 94 duizend volgden het havo en 65 duizend het vwo. Ten opzichte van het vorige schooljaar (toen 154 duizend) is het aantal havo- en vwo-leerlingen aanzienlijk gestegen. Tabel B/1
Populatieaantallen en respons, TKMST-2005
TKMST-2005
jongens
Populatie meisjes
totaal
jongens
Respons meisjes
havo 4 havo 5 subtotaal
25,437 19,916 45,353
26,056 22,338 48,394
51,493 42,254 93,747
3,522 2,169 5,691
3,604 2,675 6,279
7,126 4,844 11,970
vwo 5 vwo 6 subtotaal
16,208 14,450 30,658
18,239 16,726 34,965
34,447 31,176 65,623
2,171 1,602 3,773
2,404 1,909 4,313
4,575 3,511 8,086
TOTAAL 2004
76,011
83,359
159,370
9,464
10,592
20,056
totaal
Bron: SEO Economisch Onderzoek/Aromedia Data Services
Van ruim 20 duizend leerlingen hebben wij een - op een computer - ingevulde vragenlijst ontvangen, die bruikbaar is voor dit onderzoek. De steekproef beslaat dus 13% van de gehele onderzoekspopulatie en verdere stijging ten opzichte van vorig jaar. In Tabel B/1 worden de populatieaantallen en de respons weergegeven voor de twee schooltypen, de twee leerjaren en het geslacht.
Weging en ophoging De TKMST Monitor steekproef moet een landelijk representatief beeld geven. Daartoe wordt aan elke respondent een gewicht toegekend en een ophoogfactor. Via het CBS beschikken we over landelijke cijfers van aantallen leerlingen naar RBA-gebied, schooltype/leerjaar en geslacht. Deze drie ingangen zijn ook bekend in de steekproef TKMST Monitor-2005, zodat we de steekproef kunnen wegen en ophogen tot landelijke grootheden. Als we met ophoogfactoren werken kunnen we bijvoorbeeld aangeven hoeveel leerlingen een bepaalde studierichting zullen gaan volgen of hoeveel leerlingen voor een bepaalde instelling van hoger onderwijs zullen kiezen. Tevens wordt door het gebruik van gewichten gecorrigeerd voor eventuele oversampling of undersampling van bepaalde groepen in de steekproef.
19