HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN
HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN
- eindrapport -
Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd
Amsterdam, mei 2012 Regioplan publicatienr. 2225
Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20 - 5315315 Fax : +31 (0)20 - 6265199
Onderzoek, uitgevoerd door Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van de gemeente Nijmegen.
INHOUDSOPGAVE
1
Inleiding ...........................................................................................
1
2
Behoefte en gebruik in Nijmegen-Noord ....................................... 2.1 Opvang voor kinderen van nul tot vier jaar ........................ 2.2 Opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar ...................
3 3 7
3
Gebruik en behoefte in de aandachtswijken ................................. 3.1 Opvang voor kinderen van nul tot vier jaar ........................ 3.2 Opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar ...................
13 13 18
4
Behoefte en gebruik in de overige wijken ..................................... 4.1 Opvang voor kinderen van nul tot vier jaar ........................ 4.2 Opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar ...................
23 23 27
5
Gebruik en behoefte in Nijmegen als geheel ................................ 5.1 Opvang voor kinderen van nul tot vier jaar ........................ 5.2 Opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar ...................
31 31 35
6
Conclusies en aanbevelingen .........................................................
39
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
........................................................................................... Opzet van het onderzoek en respons ................................ Representativiteit ...............................................................
41 43 45
1
INLEIDING
Eind 2011 heeft een groot aantal ouders uit Nijmegen haar medewerking verleend aan een enquête over het gebruik van en de behoefte aan kinderopvang. Deze enquête heeft de gemeente Nijmegen laten uitvoeren in het kader van een convenant dat de gemeente in maart 2011 met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gesloten om de wachtlijsten in de kinderopvang terug te dringen. Op grond van het onderzoek wenst de gemeente meer duidelijkheid te krijgen over een eventueel tekort aan kinderopvangcapaciteit. Binnen de gemeente bleek daarover onduidelijkheid te bestaan. Een landelijk onderzoek naar wachtlijsten in de kinderopvang uit 2010 waarin ook gegevens op gemeenteniveau gegenereerd zijn, kon geen uitsluitsel bieden om dat het voor Nijmegen geen betrouwbare resultaten heeft opgeleverd. In dit rapport worden de resultaten van het behoefteonderzoek gepresenteerd. Op grond van de resultaten van de enquête schetsen we voor drie deelgebieden van Nijmegen de stand van zaken met betrekking tot het gebruik van en de behoefte aan formele kinderopvang. Formele kinderopvang is kinderopvang die is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen en waarvoor ouders onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Het onderzoek biedt echter ook inzicht in het gebruik van informele opvang: de opvang die verzorgd wordt door familie, vrienden of kennissen, en in het gebruik van peuterspeelzalen. Per deelgebied worden eerst de resultaten voor de kinderopvang voor kinderen van nul tot vier jaar weergegeven en vervolgens voor de opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar beschreven. Hoofdstuk 2 is gewijd aan Nijmegen-Noord, hoofdstuk 3 aan de aandachtsgebieden van Nijmegen en hoofdstuk 4 aan de overige Nijmeegse wijken. In hoofdstuk 5 doen we uitspraken voor Nijmegen als geheel en bespreken we de verschillen tussen de drie gebieden. In hoofdstuk 6 trekken we de conclusies.
1
2
2
BEHOEFTE EN GEBRUIK IN NIJMEGEN-NOORD
2.1
Opvang voor kinderen van nul tot vier jaar
2.1.1
Huidig gebruik kinderopvang en peuterspeelzaal In deze paragraaf beschrijven we het gebruik van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Daarbij zoomen we eerst in op de groep ouders die gebruikmaakt van opvang op het kinderdagverblijf of door een gastouder. Vervolgens bespreken we de groep ouders die daar geen gebruik van maakt. Aan het slot van de paragraaf kijken we naar het gebruik van de peuterspeelzaal. Gebruik formele kinderopvang 2011 In Nijmegen-Noord maken veel ouders gebruik van formele opvang. Van de 278 respondenten zijn er 224 (81%) die één of meerdere dagen per week opvang hebben georganiseerd via een kinderdagverblijf of een gastouder. Slechts 54 personen (19%) regelen de opvang volledig informeel. De groep respondenten die gebruikmaakt van formele opvang is homogeen. Het gaat met name om samenwonende/getrouwde ouders met één (70%) of twee (29%) kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar. De belangrijkste bron van inkomsten is loon uit arbeid. Het gaat bijna uitsluitend om ouders die beiden werken. De formele opvang wordt voornamelijk geleverd door het kinderdagverblijf. Er zijn 43 personen, 15 procent van de groep met formele opvang, die gebruikmaken van een gastouder. Hiervan zijn er 32 die uitsluitend gebruikmaken van gastouderopvang, de overige ouders combineren de opvang door de gastouder met het kinderdagverblijf. Veruit de meeste kinderen gaan minder dan vier dagen naar formele opvang. Het grootste deel gaat twee dagen, zie figuur 2.1. De populairste dagen zijn maandag, dinsdag en donderdag.
3
Figuur 2.1
Gebruik kinderdagverblijf of gastouder in aantal dagen per week
1 dag 2 dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen
Bijna alle ouders die gebruikmaken van formele opvang, zorgen op een of meer doordeweekse dagen zelf voor hun kind. Slechts acht procent vangt op doordeweekse dagen niet zelf de kinderen op. Zij maken fulltime gebruik van het kinderdagverblijf of laten hun kind op de dagen dat het niet naar het kinderdagverblijf gaat opvangen door familie of vrienden. Van de kinderen die naar formele opvang gaan, zijn er negentien die ook de peuterspeelzaal bezoeken. De belangrijkste reden om gebruik te maken van formele in plaats van informele opvang, is dat het positief is voor de ontwikkeling van het kind. Daarnaast is er voor ruim een kwart van de ouders sprake van een negatieve motivatie, namelijk dat er geen informele opvang voorhanden is. Zij kunnen geen aanspraak maken op familie of vrienden om op te passen. Bij de overige redenen is er ook een aantal ouders die om principiële redenen geen gebruik willen maken van familie of vrienden. Zij vinden bijvoorbeeld dat te veel verschillende opvoeders verwarrend zijn voor hun kind of vinden oppassen geen taak van de familie. Tot slot vindt ongeveer vijftien procent dat formele opvang meer zekerheden biedt dan informele opvang. Tevredenheid over kinderdagverblijf De 192 ouders die gebruikmaken van een kinderdagverblijf zijn over het algemeen tevreden of zeer tevreden over de opvang. Bijna alle kinderen gaan naar de opvang van de eerste voorkeur. Ook over andere aspecten van de opvang, zoals locatie en aandacht voor de ontwikkeling van het kind zijn ouders tevreden. Vooral over de afstand tot de opvanglocatie is men tevreden, ruim 61 procent is hier zeer tevreden over. Het meest ontevreden zijn ouders over de snelheid waarmee hun kind geplaatst kon worden. Zeventien procent van de ouders is hierover ontevreden of zeer ontevreden. 4
Tabel 2.1
Tevredenheid over kinderdagverblijf (n=192)
Aspect Sfeer Afstand tot opvang Kwaliteit personeel Openingstijden Opvang tijdens vakantie Kwaliteit huisvesting Aandacht voor ontwikkeling/gedrag kind Snelheid plaatsing
2.1.2
Tevreden/zeer tevreden 94,3 91,7 90,1 86
Neutraal 3,6 5,2 5,7 8,3
Ontevreden/zeer ontevreden 1 2,6 2,6 5,7
Weet niet/n.v.t. 1 0,5 1,6 0
79,9
6,3
5,2
8,9
78,1
14,6
6,8
0,5
79,2
15,1
3,7
2,1
68,3
14,6
17,2
0
Geen gebruik kinderdagverblijf of gastouder Er zijn 54 ouders die geen gebruik maken van formele opvang. Qua achtergrondkenmerken lijken zij op de groep die wel gebruikmaakt van formele opvang. Het gaat uitsluitend om getrouwde/samenwonende ouders en de voornaamste inkomensbron is loon uit arbeid. Wel heeft deze groep iets vaker een uitkering of werkt slechts een van beide ouders. Ruim een derde heeft ook een tweede kind. Het merendeel, 63 procent, heeft geen andere kinderen. Ruim veertig procent van de kinderen die niet naar formele opvang gaan, is jonger dan twee jaar en bijna zestig procent is twee jaar of ouder. De belangrijkste redenen om geen gebruik te maken van formele opvang zijn dat mensen liever zelf voor hun kinderen zorgen, dat liever door familie laten doen of dat men weinig werkt of minder is gaan werken. Er zijn ook ouders voor wie de kosten voor formele opvang te hoog zijn. Bij de open antwoorden zijn er vier ouders die aangeven dat hun kind nog te jong is voor opvang, maar in de toekomst wel zal gaan.
Tabel 2.2
Redenen om geen gebruik te maken van formele opvang (n=54)
Reden Mijn partner en/of ik zorgen liever zelf voor ons kind Opvang door familie/vrienden bevalt beter Mijn partner en/of ik zijn minder gaan werken De kosten van formele opvang zijn te hoog Een daling van het gezinsinkomen Formele opvang biedt te weinig flexibiliteit Er is geen plek Mijn kind is inmiddels te oud voor formele opvang Anders
Absolute aantallen 32 18 17 12 7 3 1 1 15
De meeste ouders die geen gebruik maken van formele opvang weten dat er een tegemoetkoming is voor de kosten van de opvang en dat er opvang beschikbaar is voor halve dagen. Van de 54 ouders die alleen van informele 5
opvang gebruikmaken, zijn er twaalf die zeggen niet in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming in de kosten. 2.1.3
Gebruik peuterspeelzaal Er zijn 21 ouders die uitsluitend gebruikmaken van de peuterspeelzaal. Kinderen gaan tweeënhalf of drie uur per dag naar de peuterspeelzaal. Ongeveer de helft van de ouders zou liever zien dat hun kind meer uren per dag naar de peuterspeelzaal gaat, met name drieënhalf of vier uur per dag. Acht personen hebben er wel eens over nagedacht om hun kind naar formele opvang te sturen. De belangrijkste reden dat deze ouders toch alleen van de peuterspeelzaal gebruikmaken, is dat ouders dat beter vinden voor hun kind. Ouders zijn tevreden over de kwaliteit van de peuterspeelzaal. Ze vinden de locatie, de kwaliteit van de huisvesting, de kwaliteit van het personeel, de openingstijden en de aandacht voor het gedrag en de ontwikkeling van het kind voldoende. Het minst tevreden zijn ouders over de kwaliteit van de huisvesting. Veertien ouders zijn hier tevreden over en twee ouders zijn ontevreden.
2.1.4
Geen gebruik peuterspeelzaal of formele opvang Van de 54 ouders die uitsluitend gebruikmaken van informele opvang, zijn er 31 van wie het kind ook niet naar de peuterspeelzaal gaat. Voor het merendeel (26) van deze ouders geldt dat hun kind nog te jong is om naar de peuterspeelzaal te gaan, één kind is juist te oud. Vier ouders hebben een kind dat qua leeftijd wel in aanmerking zou komen voor de peuterspeelzaal, maar nu niet gaat. Als reden geven zij aan dat ze het nog niet nodig vinden. Eén ouder vindt dat zijn/haar kind er niet geschikt voor is.
2.1.5
Aanvullende behoefte aan formele kinderopvang Ouders die al gebruikmaken van formele opvang De behoefte aan extra formele kinderopvang is beperkt. Van de respondenten in deze wijk van Nijmegen die al gebruikmaken van kinderopvang heeft acht procent (18 personen) behoefte aan meer opvang. De helft van hen heeft meer dagen nodig, omdat ze nog niet voldoende aangeboden hebben gekregen door het kinderdagverblijf. Daarnaast zijn er zes ouders bij wie vrienden en familie minder kunnen of willen oppassen. Voor drie personen is het zo dat een van beiden meer is gaan werken. Acht personen willen per direct extra opvang, vijf personen over een maand. De overige mensen willen pas later extra dagen formele opvang. Er zijn ook zeventien personen die de opvang deels op andere dagen willen. Dit gaat voor het grootste deel (12 personen) om personen die wel al 6
voldoende opvang hebben. Vijf personen willen zowel meer opvang, als opvang op andere dagen. Dinsdag en donderdag zijn de populairste dagen als het gaat om de verschuiving van dagen. Ouders die nog geen gebruik maken van formele opvang Van de 54 ouders die nog geen gebruik maken van formele opvang zijn er acht ouders die dit wel graag zouden willen. Vijf ouders willen formele opvang, omdat een van beiden meer is gaan werken. Drie ouders geven als reden dat vrienden of familie minder kunnen oppassen. De reden dat ze liever formele dan informele opvang willen, is daarnaast dat ze het kinderdagverblijf positief vinden voor de ontwikkeling van het kind. Ouders die nog geen gebruik maken van formele opvang willen met name één of twee dagen opvang. De opvang is niet per direct nodig. De helft wil graag over één maand formele opvang de rest over twee maanden of langer. 2.1.6
Ontwikkelingen gebruik formele kinderopvang Voor 74 procent van de ouders die hebben deelgenomen aan het onderzoek is het gebruik van formele kinderopvang in 2011 gelijk gebleven. Er zijn 22 ouders die hiervan minder gebruik zijn gaan maken. Voor al deze ouders geldt dat ze in 2010 ook al gebruikmaakten van formele opvang. De reden om in 2011 minder dagen af te nemen, is voornamelijk dat één van de ouders minder is gaan werken. Er zijn 36 ouders die meer gebruik zijn gaan maken van formele kinderopvang. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat hun kind is geboren in 2011 of dat ouders meer zijn gaan werken. Vanaf 2012 wordt de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang beperkt. Ouders zullen vanaf dan meer moeten betalen aan kinderopvang. De vraag is of dit zal leiden tot een afname van het gebruik. In Nijmegen-Noord verwachten slechts achttien ouders (8%) in 2012 minder gebruik te gaan maken van formele opvang door de stijgende kosten. De afname van het gebruik is beperkt. Veertien van hen gaan één of twee dagdelen minder gebruiken. Van de overige ouders die gebruikmaken van kinderopvang, zegt 62 procent dat de verandering in de kinderopvangtoeslag geen effect zal hebben op de hoeveelheid kinderopvang die zij afnemen. Dertig procent van de ouders weet nog niet of zij minder gebruik zullen gaan maken van kinderopvang als gevolg van veranderingen in de kinderopvangtoeslag.
2.2
Opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar
2.2.1
Inleiding In de drie wijken van Nijmegen hebben 636 personen de vragenlijst ingevuld, 229 van hen wonen in Nijmegen-Noord. Over deze groep wordt hieronder gerapporteerd. 7
2.2.2
Huidig gebruik formele kinderopvang In Nijmegen-Noord maakt ruim de helft van de ouders gebruik van de buitenschoolse opvang (bso) of van een gastouder. De ouders die gebruikmaken van formele opvang zijn merendeels getrouwd/samenwonend (88%) en hebben een inkomen uit arbeid (96%). Bijna zeventig procent van de ouders heeft meerdere kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar. Deze kinderen gaan bijna allemaal naar dezelfde opvang. Er zijn elf kinderen die niet naar dezelfde opvang gaan. Dit is meestal omdat ze op een andere locatie/school zitten (4) of omdat ze oud genoeg zijn om thuis te blijven (3). De belangrijkste vorm van formele opvang is de bso. Slechts acht procent van de respondenten in Nijmegen-Noord maakt gebruik van een gastouder. Er zijn enkele kinderen die de hele week naar formele opvang gaan. De meeste kinderen gaan twee (47%) of drie (29%) dagen naar formele opvang. Daarnaast gaat ruim twintig procent één dag per week. De populairste dagen zijn maandag, dinsdag en donderdag. Bijna alle ouders (90%) vangen hun kind ook één of meerdere dagen zelf op na schooltijd. Verder maakt ongeveer 29 procent gebruik van familie en/of vrienden. De meest genoemde redenen om gebruik te maken van formele opvang zijn dat er geen informele opvang beschikbaar is en dat formele opvang meer zekerheid biedt dan opvang door familie/vrienden.
Figuur 2.2
Keuze voor formele opvang in percentages (n=119)
Positief voor de ontwikkeling van het kind
11,8
19,3 Spelen met leeftijdsgenootjes
23,5
8,4
Ik heb in mijn directe omgeving geen familie, vrienden of kennissen Biedt meer zekerheid dan opvang door bijvoorbeeld familie
37,0
8
5 Anders
2.2.3
Tevredenheid over buitenschoolse opvang De overgrote meerderheid (93%) van de kinderen gaat naar de opvang van de eerste voorkeur van de ouders. Net als bij de kinderdagverblijven zijn ouders tevreden over de kwaliteit van de opvang. Het minst tevreden is men over de huisvesting en over de openingstijden. Over de aandacht voor de ontwikkeling en het gedrag van het kind zijn veel ouders neutraal. We vermoeden dat ouders hier weinig zicht op hebben of dit niet als taak zien voor de bso.
Tabel 2.3
Tevredenheid over buitenschoolse opvang (n=192)
Aspect Afstand tot opvang Openingstijden Sfeer Snelheid plaatsing Kwaliteit personeel Opvang tijdens vakantie Kwaliteit huisvesting Aandacht voor ontwikkeling/gedrag kind
2.2.4
Tevreden/zeer tevreden 95,7 87,8 85,2 85,2 81,7
Neutraal
79,1
5,2
4,3
11,3
70,4
13,9
12,2
3,5
59,1
30,4
4,3
6,1
4,3 6,1 14 10,4 17,4
Ontevreden/zeer ontevreden 0 6,1 1 3,5 0
Weet niet/n.v.t 0 0 0 1 1
Geen gebruik formele kinderopvang De helft van de ouders maakt geen gebruik van formele opvang voor hun kind. Het gaat voornamelijk om getrouwde/samenwonende ouders (94%). Deze ouders hebben iets minder vaak beiden een inkomen uit arbeid dan de groep ouders die hun kind wel naar formele opvang laat gaan. De helft van de kinderen die informeel worden opgevangen, is acht jaar of jonger. Zestig procent van de ouders heeft nog één of meer kinderen in dezelfde leeftijd. Deze kinderen gaan meestal ook niet naar formele opvang. Als deze kinderen wel naar de bso of gastouder gaan is dat meestal omdat ze jonger zijn dan het kind dat niet naar de bso of een gastouder gaat en nog niet alleen thuis kan zijn. De ouders die geen gebruik maken van formele kinderopvang passen voornamelijk zelf op hun kind. Bij 36 procent van de ouders passen ook familie en/of vrienden op. De opvang wordt op vrijdag en woensdag iets vaker door de ouders zelf gedaan. Familie en vrienden passen wat vaker op maandag en dinsdag op, maar het gaat om kleine verschillen. De belangrijkste reden voor ouders om geen gebruik te maken van formele opvang, is dat ze het prettiger vinden om zelf thuis te zijn voor hun kind of omdat opvang door familie of vrienden beter bevalt. De kosten spelen een
9
minder grote rol in de beslissing om geen gebruik te maken van formele opvang.
Tabel 2.4
Reden geen gebruik formele opvang
Reden Mijn partner en/of ik zorg(en) liever zelf voor ons kind Opvang door familie/vrienden bevalt beter De kosten van formele opvang zijn te hoog Formele opvang biedt te weinig flexibiliteit Mijn partner en/of ik zijn minder gaan werken Mijn kind is te oud voor de bso Mijn kind wil niet naar formele opvang Een daling van het gezinsinkomen Er is geen plek Anders
2.2.5
Absolute aantallen (n=89) 60 25 14 11 10 9 7 6 0 16
Aanvullende behoefte aan formele kinderopvang De behoefte aan extra formele opvang is in Nijmegen beperkt. Er zijn zeven ouders die al formele opvang hebben, maar graag meer formele opvang voor hun kind wensen. Vier van hen willen graag één of twee dagen extra, de overige personen willen meer extra opvang. Twee ouders hebben de opvang per direct nodig. De redenen waarom extra opvang gewenst is, verschillen. Er zijn ouders die meer zijn gaan werken, waarbij familie minder kan oppassen en er zijn gezinnen waarbij de bso nog niet voldoende opvang aangeboden heeft. Voor alle ouders geldt dat de opvang op de voorkeursdagen is. Er zijn geen ouders die willen wisselen van dag. Van de ouders die uitsluitend informele opvang hebben, zijn er slechts drie die behoefte hebben aan formele opvang. Dit is met name omdat ze nog niet voldoende opvang aangeboden hebben gekregen.
2.2.6
Ontwikkelingen in het gebruik van formele kinderopvang 2010 -2011 Er zijn geen grote ontwikkelingen te zien in het gebruik van de formele kinderopvang. Voor de meeste ouders is het gebruik van formele opvang in 2011 gelijk gebleven. Er zijn veertig ouders die in 2011 minder gebruik zijn gaan maken van formele kinderopvang. De helft van hen maakt hiervan in 2011 helemaal geen gebruik meer. De andere helft maakt in 2011 nog wel gebruik, maar minder dagen. Zeventien ouders zijn één dag minder gebruik gaan maken en drie ouders twee dagen minder. Er zijn veel verschillende redenen om minder gebruik te maken van formele opvang. Voorbeelden zijn dat ouders minder zijn gaan werken (5), dat de kosten zijn gestegen (4) of dat men liever zelf voor de kinderen zorgt (2).
10
Er zijn twintig ouders die in 2010 wel gebruikmaakten van formele opvang, maar in 2011 niet meer. Twaalf personen maakten in 2010 nog één dag in de week gebruik van formele opvang, zes personen twee dagen en twee personen drie dagen. De redenen om geen gebruik meer te maken van de bso of gastouder zijn divers. Zeven kinderen willen niet meer naar de formele opvang en voor vijf ouders geldt dat ze minder zijn gaan werken, waardoor ze minder opvang nodig hebben. Vier ouders geven als reden dat de kosten te hoog zijn. Er zijn ook ouders die meer gebruik zijn gaan maken in 2011. Ook dit aantal is beperkt. In totaal gaat het om acht ouders. Het gaat voornamelijk (6) om een toename in het gebruik van één dag. De belangrijkste reden voor de toename in het gebruik is dat ouders meer zijn gaan werken (3). 2.2.7
Effect veranderingen kinderopvangtoeslag In 2012 zullen de kosten van de kinderopvang voor ouders stijgen, omdat de kinderopvangtoeslag wordt verlaagd. Twee derde van de ouders denkt dat dit geen invloed zal hebben op hun afname van formele opvang. Acht procent van de ouders denkt hiervan minder gebruik te gaan maken. Een kwart weet nog niet wat voor hen de gevolgen zullen zijn van de stijgende kosten.
11
12
3
GEBRUIK EN BEHOEFTE IN DE AANDACHTSWIJKEN1
3.1
Opvang voor kinderen van nul tot vier jaar
3.1.1
Huidig gebruik kinderopvang Gebruik formele kinderopvang 2011 In de aandachtsgebieden van Nijmegen hebben 195 ouders de vragenlijst ingevuld. Van hen maken 116 personen (60%) één of meerdere dagen per week gebruik van een kinderdagverblijf of een gastouder. De overige respondenten regelen de opvang volledig informeel. De groep respondenten die gebruikmaakt van formele opvang is homogeen. Het gaat met name om samenwonende/getrouwde ouders met één (83%) of twee (17%) kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar. De belangrijkste bron van inkomsten is loon uit arbeid. De formele opvang wordt voornamelijk geleverd door het kinderdagverblijf. Er zijn dertien personen, elf procent van de groep met formele opvang, die gebruikmaken van een gastouder. Deze ouders maken geen gebruik van het kinderdagverblijf. Veruit de meeste kinderen gaan minder dan vier dagen naar formele opvang. Het grootste deel gaat twee dagen, zie figuur 3.1. De populairste dagen zijn dinsdag en donderdag. Woensdag is de minst populaire dag.
1
Aandachtswijken zijn wijken die, op basis van sociaal-economische, ruimtelijke en andere problemen extra gemeentelijke aandacht krijgen. In de tweejaarlijkse Stads- en Wijkmonitor van de gemeente wordt de situatie in deze wijken apart belicht. Hoewel er een grote ‘harde kern’ van aandachtswijken is, zijn er ook een paar wijken die soms wel en soms niet tot de aandachtwijken gerekend worden. In dit onderzoek zijn de volgende wijken tot de aandachtswijken gerekend: Biezen, Wolfskuil, Heseveld, Neerbosch-Oost-Hatert, Zwanenveld, Meijhorst, Aldenhof, Malvert en de wijkdelen Willemskwartier, Kolpingbuurt, Kop van Tolhuis, Zellersacker, Voorstenkamp, Gildenkamp en Leuvensbroek.
13
Figuur 3.1
Gebruik kinderdagverblijf of gastouder in aantal dagen per week
1 dag 2dagen 3 dagen 4 dagen 5 dagen
De ouders die gebruikmaken van formele opvang combineren dit bijna allemaal met eigen opvang. Van deze groep vangt negentig procent het kind één of meerdere dagen per week zelf op. Tien procent maakt geen gebruik van eigen opvang. Van de kinderen die naar formele opvang gaan, zijn er vier die ook de peuterspeelzaal bezoeken. De belangrijkste reden om gebruik te maken van formele opvang is dat het positief is voor de ontwikkeling van het kind. Daarnaast is er voor ruim een kwart van de ouders sprake van een negatieve motivatie, namelijk dat er geen informele opvang voorhanden is. Zij kunnen geen aanspraak maken op familie of vrienden om op te passen. Tot slot vindt ongeveer tien procent het een voordeel dat hun kind met leeftijdsgenootjes kan spelen. Tevredenheid over kinderdagverblijf De 116 ouders die gebruikmaken van een kinderdagverblijf zijn over het algemeen tevreden of zeer tevreden over de opvang. Bijna alle kinderen gaan naar de opvang van de eerste voorkeur. Ook over andere aspecten van de opvang, zoals de locatie en aandacht voor de ontwikkeling van het kind, zijn ouders positief. Vooral over de sfeer, de kwaliteit van het personeel, de openingstijden en de aandacht voor de ontwikkeling van het kind is men tevreden. Het minst tevreden zijn ouders over de snelheid waarmee hun kind geplaatst kon worden en over de opvang tijdens vakanties.
14
Tabel 3.1
Tevredenheid over kinderdagverblijf (n=116)
Aspect Sfeer Kwaliteit personeel Openingstijden Aandacht voor ontwikkeling/gedrag kind Afstand tot opvang Kwaliteit huisvesting Snelheid plaatsing Opvang tijdens vakantie
Tevreden/zeer tevreden 98 92,2 91,2
Neutraal 2 7,8 2
90,2
7,8
85,3 84,3 82,4 73,5
Ontevreden/zeer ontevreden 0 0 6,9
Weet niet/n.v.t. 0 0 0
1
1
10,8 11,8 8,8
3,9 3,9 8,8
0 0 0
6,9
6,9
12,7
Geen gebruik formele kinderopvang Er zijn 79 ouders die geen gebruik maken van formele opvang. Qua achtergrondkenmerken wijkt deze groep af van de ouders die wel formele opvang afnemen. Het gaat voor zeventien procent om alleenstaande ouders en een kwart van de ouders heeft een inkomen uit een uitkering. Het merendeel, 78 procent, heeft maar één kind. Ruim veertig procent van de kinderen die geen formele opvang krijgen, is jonger dan twee jaar en bijna zestig procent is twee jaar of ouder. De belangrijkste redenen om geen gebruik te maken van formele opvang zijn dat mensen liever zelf voor hun kinderen zorgen, dit liever door familie laten doen of dat men weinig werkt of minder is gaan werken. Er zijn ook ouders voor wie de kosten voor formele opvang te hoog zijn. Bij de open antwoorden worden er verschillende redenen genoemd om geen gebruik te maken van formele opvang. Er zijn ouders die aangeven dat hun kind al naar de peuterspeelzaal gaat, speciale opvang krijgt via het persoonsgebonden budget of ouders die liever niet willen dat hun kind naar het kinderdagverblijf gaat.
Tabel 3.2
Redenen om geen gebruik te maken van formele opvang (n=79)
Reden Mijn partner en/of ik zorgen liever zelf voor ons kind De kosten van formele opvang zijn te hoog Opvang door familie/vrienden bevalt beter Mijn partner en/of ik zijn minder gaan werken Een daling van het gezinsinkomen Formele opvang biedt te weinig flexibiliteit Er is geen plek Mijn kind is inmiddels te oud voor formele opvang Anders
% 53 41 32 20 12 8 0 0 29
15
De kennis over de regelingen met betrekking tot de formele opvang is niet bij alle ouders aanwezig. Zestig procent weet niet dat deze opvang ook voor halve dagen beschikbaar is en 25 procent weet niet dat er een tegemoetkoming in de kosten mogelijk is. Zestien procent denkt niet voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen en 56 procent weet niet of ze hiervoor in aanmerking komen. 3.1.2
Gebruik peuterspeelzaal Er zijn 31 ouders die uitsluitend gebruikmaken van de peuterspeelzaal. Kinderen gaan tweeënhalf (33%) of drie uur (67%) per dag naar de peuterspeelzaal. Ongeveer de helft van de ouders zou liever zien dat hun kind meer uren per dag naar de peuterspeelzaal gaat, met name drie, drieënhalf of vier uur per dag. Negen personen hebben er wel eens over nagedacht om hun kind naar formele opvang te sturen. De belangrijkste reden dat deze ouders toch alleen van de peuterspeelzaal gebruikmaken, is dat de peuterspeelzaal minder lang duurt en goedkoper is. Ouders zijn tevreden over de kwaliteit van de peuterspeelzaal. Ze vinden de locatie, de kwaliteit van de huisvesting, de kwaliteit van het personeel, de openingstijden en de aandacht voor het gedrag en de ontwikkeling van het kind voldoende. Het minst tevreden zijn ouders over de openingstijden. 24 ouders zijn hier tevreden over en vijf ouders ontevreden.
3.1.3
Geen gebruik peuterspeelzaal of formele opvang Van de 79 ouders die uitsluitend gebruikmaken van informele opvang zijn er 43 die ook geen gebruik maken van de peuterspeelzaal. Voor het merendeel (34) van deze ouders geldt dat hun kind nog te jong is om naar de peuterspeelzaal te gaan. Negen ouders hebben een kind dat qua leeftijd wel in aanmerking zou komen voor de peuterspeelzaal, maar nu niet gaat. De redenen verschillen sterk. Zo zijn er enkele ouders die hun kind hiervoor niet geschikt vinden en zijn er twee ouders die aangeven dat de kosten te hoog zijn.
3.1.4
Aanvullende behoefte aan formele kinderopvang Ouders die al gebruikmaken van formele opvang De behoefte aan extra formele kinderopvang is zeer beperkt. Van de respondenten in deze wijk van Nijmegen die al gebruikmaken van kinderopvang hebben slechts vier personen behoefte aan meer opvang. De dagen zijn niet per direct nodig, maar over één of twee maanden. De behoefte aan extra opvang wordt met name veroorzaakt doordat een van beide ouders meer is gaan werken.
16
Er zijn ook vier personen die de opvang deels op andere dagen willen. Dit gaat voor het grootste deel (drie personen) om personen die wel al voldoende opvang hebben. Ouders die nog geen gebruik maken van formele opvang Van de ouders die nog geen gebruik maken van formele opvang zijn er elf ouders die dit wel graag zouden willen. Zes ouders willen formele opvang, omdat een van beiden meer is gaan werken. Vier ouders geven als reden dat vrienden of familie minder kunnen oppassen en nog eens vier ouders hebben nog niet voldoende opvang aangeboden gekregen van het kinderdagverblijf. De reden dat ze liever formele dan informele opvang willen, is daarnaast dat ze het kinderdagverblijf positief vinden voor de ontwikkeling van het kind en dat er geen familie of vrienden in de buurt wonen die kunnen oppassen. De opvang is voor vier ouders per direct nodig. De meeste ouders hebben de opvang pas over drie maanden of langer nodig. 3.1.5
Ontwikkelingen gebruik formele kinderopvang Voor 79 procent van de ouders die hebben deelgenomen aan het onderzoek is het gebruik van formele kinderopvang in 2011 gelijk gebleven. Er zijn twintig ouders die minder gebruik zijn gaan maken van formele kinderopvang. Elf van hen maken hier in 2011 helemaal geen gebruik meer van, de overige ouders maken er nog wel gebruik van, maar minder dagen. De redenen om in 2011 minder dagen af te nemen zijn dat het gezinsinkomen is gedaald, dat een van de ouders minder is gaan werken of dat men liever zelf voor de kinderen zorgt. Er zijn negentien ouders die meer gebruik zijn gaan maken van formele kinderopvang. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat hun kind is geboren in 2011 of dat ouders meer zijn gaan werken.
3.1.6
Effect veranderingen kinderopvangtoeslag Vanaf 2012 wordt de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang beperkt. Ouders zullen vanaf dan meer moeten betalen aan kinderopvang. De vraag is of dit zal leiden tot een afname van het gebruik. In de aandachtswijken van Nijmegen verwachten zestien ouders (14%) in 2012 minder gebruik te gaan maken van formele opvang door de stijgende kosten. De afname van het gebruik is beperkt. Dertien van hen gaan één of twee dagdelen minder gebruiken. Van de overige ouders die gebruik maken van kinderopvang, zegt 49 procent dat de verandering in de kinderopvangtoeslag geen effect zal hebben op de hoeveelheid kinderopvang die zij afnemen. 36 procent van de ouders weet nog niet of zij minder gebruik zullen gaan maken van kinderopvang als gevolg van de veranderingen in de kinderopvangtoeslag. Mogelijk hadden zij op het moment dat zij de enquête invulden nog onvoldoende zicht op de financiële consequenties van de aangekondigde maatregelen.
17
3.2
Opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar
3.2.1
Inleiding In de drie wijken van Nijmegen hebben 636 personen de vragenlijst ingevuld, 169 van hen wonen in de aandachtswijken van Nijmegen. Over deze groep wordt hieronder gerapporteerd.
3.2.2
Huidig gebruik kinderopvang In de aandachtsgebieden van Nijmegen maakt een groot deel van de ouders (72%) geen gebruik van de bso of van een gastouder. Slechts 48 ouders maken wel gebruik van formele opvang. De ouders die gebruikmaken van formele opvang zijn merendeels getrouwd/samenwonend (85%) en hebben een inkomen uit arbeid (94%). Ongeveer de helft van de ouders heeft meerdere kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar. Deze kinderen gaan bijna allemaal naar dezelfde opvang. Er zijn twee kinderen die niet naar dezelfde opvang gaan als hun broer/zus. Eén kind is oud genoeg om thuis te blijven en het andere kind wordt opgevangen door zijn/haar moeder. De belangrijkste vorm van formele opvang is de bso. Slechts vijf kinderen gaan naar een gastouder. Er zijn enkele kinderen die de hele week naar formele opvang gaan. De meeste kinderen gaan twee (40%) of drie (27%) dagen naar formele opvang. Daarnaast gaat bijna 23 procent één dag per week. De populairste dagen voor de bso zijn maandag, dinsdag en donderdag. Bijna alle ouders (85%) vangen hun kind ook één of meerdere dagen zelf op na schooltijd. Verder maakt ongeveer 31 procent gebruik van familie en/of vrienden. De meest genoemde redenen om gebruik te maken van formele opvang zijn dat er geen informele opvang beschikbaar is en dat formele opvang meer zekerheid biedt dan opvang door familie/vrienden.
18
Figuur 3.2
Keuze voor formele opvang in percentages (n=48)
Positief voor de ontwikkeling van het kind
6% 16,7%
Spelen met leeftijdsgenootjes
25,0% 14,6%
Ik heb in mijn directe omgeving geen familie, vrienden of kennissen Biedt meer zekerheid dan opvang door bijvoorbeeld familie
37,5%
3.2.3
5 Anders
Tevredenheid over buitenschoolse opvang De overgrote meerderheid (93%) van de kinderen gaat naar de opvang van de eerste voorkeur van de ouders. Net als bij de kinderdagverblijven zijn ouders tevreden over de kwaliteit van de opvang. Het minst tevreden is men over de huisvesting.
Tabel 3.3
Tevredenheid over buitenschoolse opvang (n=48)
Aspect Afstand tot opvang Openingstijden Snelheid plaatsing Kwaliteit personeel Kwaliteit huisvesting Sfeer Aandacht voor ontwikkeling/gedrag kind Opvang tijdens vakantie
Tevreden/zeer tevreden 90,9 86,4 86,4 84,1 77,3 77,3 75 68,2
Neutraal 2,3 11,4 11,4 11,4 15,9 22,7
Ontevreden/zeer ontevreden 6,8 0 2,3 4,5 6,8 0
Weet niet/n.v.t 0 2,3 0 0 0 0
18,2
4,5
2,3
9,1
4,5
18,2
19
Geen gebruik formele kinderopvang 2010-2011 De meeste ouders (72%) maken geen gebruik van formele opvang voor hun kind. Het gaat voor een relatief groot deel om alleenstaande ouders (21%). Deze ouders hebben iets minder vaak een inkomen uit arbeid dan de groep die zijn/haar kind wel naar formele opvang laat gaan. Van twintig procent van deze ouders heeft een van beiden een uitkering. Ruim de helft van de kinderen die informeel worden opgevangen, is acht jaar of jonger. Bijna veertig procent van de ouders heeft nog één of meer kinderen in dezelfde leeftijd. Deze kinderen gaan, op een enkeling na, ook niet naar formele opvang. De informele opvang bestaat voornamelijk uit opvang door de ouders zelf. Bij een derde van de ouders passen ook familie en/of vrienden op. De belangrijkste reden dat ouders de opvang informeel regelen, is dat ze dat prettiger vinden of dat de opvang door familie of vrienden beter bevalt. Ook kosten spelen een minder grote rol in de beslissing om geen gebruik te maken van formele opvang.
Tabel 3.4
Reden geen gebruik formele kinderopvang
Reden Mijn partner en/of ik zorg(en) liever zelf voor ons kind Opvang door familie/vrienden bevalt beter De kosten van formele opvang zijn te hoog Mijn partner en/of ik zijn minder gaan werken Mijn kind is te oud voor de bso Een daling van het gezinsinkomen Mijn kind wil niet naar formele opvang Formele opvang biedt te weinig flexibiliteit Er is geen plek Anders
3.2.4
% (n=103) 74,8 37,9 31,1 10,7 9,7 9,7 6,8 4,9 1 14,6
Aanvullende behoefte aan formele kinderopvang De behoefte aan extra formele opvang in de aandachtswijken van Nijmegen is beperkt. Er zijn vijf ouders die al formele opvang hebben, maar graag meer formele opvang voor hun kind wensen. De meeste (4) ouders willen wel per direct deze extra opvang. De redenen waarom extra opvang gewenst is, verschillen. Er zijn twee ouders die meer zijn gaan werken en er zijn twee gezinnen waarbij de bso nog niet voldoende opvang heeft aangeboden. Voor alle ouders, op één na, geldt dat de opvang op de voorkeursdagen is. Van de ouders die uitsluitend informele opvang hebben, zijn er vijf die behoefte hebben aan formele opvang. Bij alle ouders komt dit voort uit het feit dat familie/vrienden minder kunnen gaan oppassen. Daarnaast zijn er twee gezinnen waar een van beide ouders meer is gaan werken. Twee ouders willen de opvang per direct, de rest op langere termijn. 20
3.2.5
Ontwikkelingen in het gebruik van formele kinderopvang Er zijn geen grote ontwikkelingen te zien in het gebruik van de formele kinderopvang. Voor de meeste ouders is het gebruik van formele opvang in 2011 gelijk gebleven. Er zijn 22 ouders die in 2011 minder gebruik zijn gaan maken van formele kinderopvang. Zeventien van hen maken hiervan in 2011 helemaal geen gebruik meer. In 2010 maakten vijf van hen nog vijf dagen per week gebruik van formele opvang. Negen personen maakten destijds één of twee dagen gebruik. De belangrijkste redenen om minder gebruik te maken van formele kinderopvang is dat men liever zelf voor de kinderen zorgt (6), liever wil dat familie of vrienden oppassen (4) of dat het kind niet meer naar de opvang wil (4). Vijf personen maken in 2011 nog wel gebruik van formele opvamg, maar minder dagen. Er zijn verschillende redenen voor deze ouders om hier minder gebruik te maken van formele opvang. Voorbeelden zijn dat ouders minder zijn gaan werken (1), dat de kosten zijn gestegen (2) of dat formele opvang te weinig flexibiliteit biedt (1). Er zijn ook ouders die meer gebruik zijn gaan maken in 2011. Ook dit aantal is beperkt. In totaal gaat het om zes ouders. Het gaat voor de helft van de ouders om een toename in het gebruik van één dag. De belangrijkste reden voor de toename in het gebruik is dat ouders meer zijn gaan werken (4).
3.2.6
Effect veranderingen kinderopvangtoeslag In 2012 zullen de kosten van de kinderopvang voor ouders stijgen, omdat de kinderopvangtoeslag wordt verlaagd. Ruim de helft van de ouders denkt dat dit geen invloed zal hebben op hun afname van formele opvang. Tien procent van de ouders denkt minder gebruik te gaan maken van formele opvang. De rest (38%) weet nog niet wat voor hen de gevolgen zullen zijn van de stijgende kosten. Mogelijk hadden zij op het moment dat zij de enquête invulden nog onvoldoende zicht op de financiële consequenties van de aangekondigde maatregelen.
21
22
4
BEHOEFTE EN GEBRUIK IN DE OVERIGE WIJKEN
4.1
Opvang voor kinderen van nul tot vier jaar
4.1.1
Huidig gebruik kinderopvang Gebruik formele kinderopvang 2011 In de overige wijken van Nijmegen hebben 254 ouders de vragenlijst ingevuld. Van hen maken 194 personen (76%) 1 of meerdere dagen per week gebruik van een kinderdagverblijf of een gastouder. De overige respondenten regelen de opvang volledig informeel. De groep respondenten die gebruikmaakt van formele opvang is homogeen. Het gaat met name om samenwonende/getrouwde ouders met één (77%) of twee (22%) kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar. De belangrijkste bron van inkomsten is loon uit arbeid. Het gaat bijna uitsluitend om ouders die beiden werken. De formele opvang wordt voornamelijk geleverd door het kinderdagverblijf. Er zijn twintig personen, elf procent van de groep met formele opvang, die gebruikmaken van een gastouder. Er zijn vier ouders die zowel van het kinderdagverblijf als van een gastouder gebruikmaken. Veruit de meeste kinderen gaan minder dan vier dagen naar formele opvang. Het grootste deel gaat drie dagen, zie figuur 4.1. De populairste dagen zijn maandag, dinsdag en donderdag. Vrijdag en woensdag zijn de minst populaire dagen.
Figuur 4.1
Gebruik kinderdagverblijf of gastouder in aantal dagen per week (%)
6
2
11 1 dag 2 dagen 3 dagen
42
40
4 dagen 5 dagen
23
De ouders die gebruikmaken van formele opvang combineren dit met eigen opvang. Van deze groep vangt ruim negentig procent het kind één of meerdere dagen per week zelf op. Slechts negen procent maakt geen gebruik van eigen opvang. Van de kinderen die naar formele opvang gaan, zijn er maar elf die ook de peuterspeelzaal bezoeken. De belangrijkste redenen om gebruik te maken van formele opvang is dat het positief is voor de ontwikkeling van het kind (30%) en dat er geen informele opvang voorhanden is (29%). Zij kunnen geen aanspraak maken op familie of vrienden om op te passen. Tot slot vindt ongeveer veertien procent het een voordeel dat hun kind met leeftijdsgenootjes kan spelen en dat het meer zekerheid biedt dan informele opvang (14%). Tevredenheid over kinderdagverblijf De 194 ouders die gebruikmaken van een kinderdagverblijf zijn over het algemeen tevreden of zeer tevreden over de opvang. Bijna alle kinderen (92%) gaan naar de opvang van de eerste voorkeur. Ook over andere aspecten van de opvang zijn ouders positief. Vooral over de sfeer, de afstand tot de opvang, de kwaliteit van het personeel en de aandacht voor de ontwikkeling van het kind is men tevreden. Het minst tevreden zijn ouders over de openingstijden, de snelheid waarmee hun kind geplaatst kon worden en over de opvang tijdens vakanties.
Tabel 4.1
Tevredenheid over kinderdagverblijf in percentages (n=194)
Aspect Sfeer Afstand tot opvang Kwaliteit personeel Kwaliteit huisvesting Aandacht voor ontwikkeling/gedrag kind Openingstijden Opvang tijdens vakantie Snelheid plaatsing
4.1.2
Tevreden/zeer tevreden 96,6 92,7 89,8 87,6
Neutraal 2,8 4 8,5 9
Ontevreden/zeer ontevreden 1 3,4 1,7 3,4
86,4
9
3,4
82,5
9,6
7,9
79,7
10,2
3,4
76,8
11,3
11,8
Weet niet/n.v.t.
1
6,8
Geen gebruik formele kinderopvang Er zijn zestig ouders die geen gebruik maken van formele opvang. Qua achtergrondkenmerken wijkt deze groep af van de ouders die wel formele opvang afnemen. Het gaat vaker om alleenstaande ouders en om ouders waarbij maar een van beide partners werkt. Het merendeel (78 procent) heeft maar één kind. Ongeveer 46 procent van de kinderen die geen formele opvang krijgt, is jonger dan twee jaar en bijna tachtig procent is twee jaar of ouder. 24
De belangrijkste redenen om geen gebruik te maken van formele opvang zijn dat mensen liever zelf voor hun kinderen zorgen (29) of dit liever door familie laten doen (13). Er zijn ook twaalf ouders voor wie de kosten voor formele opvang te hoog zijn. Bij de open antwoorden worden er verschillende redenen genoemd om geen gebruik te maken van formele opvang. Er zijn ouders die aangeven dat hun kind nog te jong is of ouders die liever niet willen dat hun kind naar het kinderdagverblijf gaat.
Tabel 4.2
Redenen om geen gebruik te maken van formele opvang (n=60)
Mijn partner en/of ik zorg(en) liever zelf voor ons kind Opvang door familie/vrienden bevalt beter De kosten van formele opvang zijn te hoog Mijn partner en/of ik zijn minder gaan werken Een daling van het gezinsinkomen Formele opvang biedt te weinig flexibiliteit Er is geen plek Kind wil niet naar formele opvang Kind is inmiddels te oud voor formele opvang Anders
29 13 12 9 5 5 1 1 0 22
De meeste ouders die voor hun kind geen gebruik maken van formele opvang zijn wel op de hoogte van een aantal zaken met betrekking tot de formele opvang. Zeventig procent weet dat opvang ook voor halve dagen beschikbaar is en 93 procent weet dat er een tegemoetkoming in de kosten mogelijk is. Niet voor alle ouders is duidelijk of zij in aanmerking kunnen komen voor een kinderopvangtoeslag. De helft van de ouders geeft aan dit niet te weten. Veertien procent zegt niet in aanmerking te komen en 36 procent wel. 4.1.3
Gebruik peuterspeelzaal Behalve de elf ouders die naast een kinderdagverblijf of gastouder ook voor de peuterspeelzaal kiezen, zijn er 27 ouders die uitsluitend gebruikmaken van de peuterspeelzaal voor hun kind. Voor deze 27 ouders zijn de belangrijkste redenen om gebruik te maken van de peuterspeelzaal dat het kind met anderen kan spelen (24), dat het kind het leuk vindt (21) en dat het een goede voorbereiding is op school (19). Kinderen gaan tweeënhalf (5) of drie uur (20) per dag naar de peuterspeelzaal. Vijftien ouders zouden liever zien dat hun kind meer uren per dag naar de peuterspeelzaal gaat, met name drie of vier uur per dag. Tien van de ouders die alleen gebruikmaken van de peuterspeelzaal hebben er wel eens over nagedacht om hun kind naar formele opvang te sturen. Omdat zij de peuterspeelzaal beter vinden voor hun kind en omdat de peuterspeelzaal goedkoper is, hebben ze ervoor gekozen hun kind niet naar een kinderdagverblijf te laten gaan. 25
Ouders zijn tevreden over de kwaliteit van de peuterspeelzaal. Ze vinden de locatie, de kwaliteit van de huisvesting, de kwaliteit van het personeel de openingstijden en de aandacht voor het gedrag en de ontwikkeling van het kind voldoende. Het minst tevreden zijn ouders over de openingstijden. Zeven ouders zijn hier ontevreden over. Geen gebruik peuterspeelzaal of formele opvang Er zijn 33 ouders die geen gebruik maken van formele opvang en ook niet van de peuterspeelzaal. Voor het merendeel (27) van deze ouders geldt dat hun kind nog te jong is om naar de peuterspeelzaal te gaan. Zes ouders hebben een kind dat qua leeftijd wel in aanmerking zou komen voor de peuterspeelzaal, maar nu niet gaat. De redenen om hier geen gebruik van te maken, verschillen sterk. Zo zijn er drie ouders van wie het kind waarschijnlijk later naar de peuterspeelzaal gaat. Daarmee lijken vrijwel alle kinderen in de ‘overige wijken’ van Nijmegen gebruik te maken van een voorschoolse voorziening. 4.1.4
Aanvullende behoefte aan formele kinderopvang Ouders die al gebruikmaken van formele opvang De behoefte aan extra formele kinderopvang is zeer beperkt. Van de respondenten in deze wijk van Nijmegen die al gebruikmaken van kinderopvang hebben slechts veertien personen behoefte aan meer opvang. De dagen zijn niet per direct nodig, maar voor de helft over twee maanden of langer. De behoefte aan extra opvang wordt met name veroorzaakt doordat een van beide ouders meer is gaan werken. Er zijn ook zeventien personen die de opvang deels op andere dagen willen. Dit gaat voor het grootste deel, veertien personen, om personen die wel al voldoende opvang hebben. Deze ouders willen uitsluitend opvang via het kinderdagverblijf. De populairste dagen zijn maandag, dinsdag en donderdag. Ouders die nog geen gebruik maken van formele opvang Van de ouders die nog geen gebruik maken van formele opvang, zijn er twaalf ouders die dit wel graag zouden willen. Zes ouders willen formele opvang, omdat een van beiden meer is gaan werken. Eén ouder geeft als reden dat vrienden of familie minder kunnen oppassen en een andere ouder heeft nog niet voldoende opvang aangeboden gekregen van het kinderdagverblijf. De reden dat ze liever formele dan informele opvang willen, is daarnaast dat ze het kinderdagverblijf positief vinden voor de ontwikkeling van het kind en dat er geen familie of vrienden in de buurt wonen die kunnen oppassen. De opvang is voor acht ouders per direct of binnen een maand nodig.
26
4.1.5
Ontwikkelingen gebruik formele kinderopvang Voor 76 procent van de ouders die hebben deelgenomen aan het onderzoek is het gebruik van formele kinderopvang in 2011 gelijk gebleven. Er zijn twaalf ouders die minder gebruik zijn gaan maken, het gaat met name om één of twee dagdelen minder. De belangrijkste reden om in 2011 minder dagen af te nemen is dat een van de ouders minder is gaan werken. Er zijn 34 ouders die meer gebruik zijn gaan maken. De belangrijkste redenen hiervoor zijn dat hun kind is geboren in 2011 of dat ouders meer zijn gaan werken.
4.1.6
Effect veranderingen kinderopvangtoeslag Vanaf 2012 wordt de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang beperkt. Ouders zullen vanaf dan meer moeten betalen aan kinderopvang. De vraag is of dit zal leiden tot een afname van het gebruik. In de overige wijken van Nijmegen verwachten negentien ouders (10%) in 2012 minder gebruik te gaan maken van formele opvang door de stijgende kosten. De afname van het gebruik is beperkt. Dertien van hen gaan één of twee dagdelen minder gebruiken. Zestig procent van de ouders denkt dat het gebruik gelijk blijft en dertig procent weet nog niet of de kosten van invloed zullen zijn op het gebruik.
4.2
Opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar
4.2.1
Inleiding In de drie wijken van Nijmegen hebben 636 personen de vragenlijst ingevuld, 239 van hen wonen in de overige gebieden van Nijmegen. Over deze groep wordt hieronder gerapporteerd
4.2.2
Huidig gebruik kinderopvang In de overige wijken van Nijmegen maakt het merendeel van de ouders (60%) geen gebruik van de bso of van een gastouder. Er zijn 97 ouders die wel gebruikmaken van formele opvang. De ouders die gebruikmaken van formele opvang zijn merendeels samenwonend (87%) en hebben een inkomen uit arbeid (97%). Iets meer dan de helft van de ouders heeft meerdere kinderen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar. Deze kinderen gaan bijna allemaal naar dezelfde opvang als hun broers/zussen. Er zijn elf kinderen die niet naar dezelfde opvang gaan. De meeste van hen zijn te oud voor formele opvang. De belangrijkste vorm van formele opvang is de bso. Slechts acht kinderen gaan naar een gastouder. Er zijn twee kinderen die de hele week naar formele 27
opvang gaan. De meeste kinderen gaan één (34%) of twee (42%) dagen naar formele opvang. De populairste dagen voor de bso zijn maandag, dinsdag en donderdag. Bijna alle ouders (89%) vangen hun kind ook één of meerdere dagen zelf op na schooltijd. Verder maakt 32 procent gebruik van familie en/of vrienden. De meest genoemde redenen om gebruik te maken van formele opvang zijn dat formele opvang meer zekerheid biedt dan opvang door familie/vrienden (36%) en dat er geen informele opvang beschikbaar is (30%). 4.2.3
Tevredenheid over buitenschoolse opvang De overgrote meerderheid (92%) van de kinderen gaat naar de opvang van de eerste voorkeur van de ouders. Net als bij de kinderdagverblijven zijn ouders tevreden over de kwaliteit van de opvang. De meeste ontevredenheid is er over de aandacht voor de ontwikkeling van het kind, de snelheid van de plaatsing en de kwaliteit van de huisvesting. Opvallend is het hoge percentage ouders dat neutraal is over de aandacht voor de ontwikkeling en het gedrag van het kind. We vermoeden dat ouders hier weinig zicht op hebben of dit niet als taak zien voor de bso.
Tabel 4.3
Tevredenheid over buitenschoolse opvang (n=92)
Aspect Openingstijden Afstand tot opvang Sfeer Kwaliteit personeel Snelheid plaatsing Kwaliteit huisvesting Opvang tijdens vakantie Aandacht voor ontwikkeling/gedrag kind
4.2.4
Tevreden/zeer tevreden 92,4 91,3 89,1 85,9 83,7 82,6
Neutraal 4,3 6,5 8,7 10,9 7,6 10,9
Ontevreden/zeer ontevreden 3,3 2,2 2,2 3,3 6,5 6,5
Weet niet/n.v.t 0 0 0 0 2,2 0
72,8
8,7
2,2
16,3
60,9
28,3
6,5
4,3
Geen gebruik formele kinderopvang 2010-2011 De meeste ouders maken geen gebruik van formele opvang voor hun kind. Twaalf procent van deze ouders is alleenstaand. Deze ouders hebben iets minder vaak een inkomen uit arbeid dan de groep die zijn/haar kind wel naar formele opvang laat gaan. Bijna helft van de kinderen die informeel worden opgevangen, is acht jaar of jonger. Veertig procent van de ouders heeft nog één of meer kinderen in dezelfde leeftijd. Deze kinderen gaan, op één kind na, ook niet naar formele opvang.
28
De informele opvang bestaat voornamelijk uit opvang door de ouders zelf. Bij 39 procent van de ouders passen ook familie en/of vrienden op. De belangrijkste reden dat ouders hun kind zelf opvangen, is dat ze dat prettiger vinden of dat de opvang door familie of vrienden beter bevalt. Ook kosten spelen een minder grote rol in de beslissing om geen gebruik te maken van formele opvang. Bij de overige categorie worden veel verschillende redenen genoemd. Er zijn ouders die door hun werktijden geen opvang nodig hebben, ouders die behoefte hebben aan flexibele opvang die de bso niet kan bieden of ouders van wie het kind niet geschikt is voor de bso.
Tabel 4.4
Reden geen gebruik formele kinderopvang
Reden Mijn partner en/of ik zorgen liever zelf voor ons kind Opvang door familie/vrienden bevalt beter De kosten van formele opvang zijn te hoog Mijn partner en/of ik zijn minder gaan werken Mijn kind is te oud voor de bso Een daling van het gezinsinkomen Mijn kind wil niet naar formele opvang Formele opvang biedt te weinig flexibiliteit Er is geen plek Anders
4.2.5
% (n=120) 65,8 25,8 29,2 11,7 10,8 7,5 6,7 5,0 0,8 26,7
Aanvullende behoefte aan formele kinderopvang Behoefte aan formele opvang De behoefte aan extra formele opvang is in de overige wijken van Nijmegen beperkt. Er zijn elf ouders die al formele opvang hebben, maar graag meer formele opvang voor hun kind wensen. Zeven ouders hebben deze opvang per direct of binnen een maand nodig. De belangrijkste redenen dat er extra opvang nodig is zijn dat een van beide ouders meer is gaan werken of dat familie of vrienden niet beschikbaar zijn. Voor alle ouders, op drie na, geldt dat de opvang op de voorkeursdagen is. Van de ouders die uitsluitend informele opvang hebben, zijn er elf die behoefte hebben aan formele opvang. Dit is voor zeven gezinnen, omdat een van beide ouders meer is gaan werken. Daarnaast zijn er vijf ouders waar familie/vrienden minder kunnen gaan oppassen.
4.2.6
Ontwikkelingen in het gebruik van formele kinderopvang Voor de meeste ouders (60%) die al formele opvang gebruikten, is het gebruik in 2011 gelijk gebleven. Er zijn 21 ouders die in 2011 minder gebruik zijn gaan maken van formele kinderopvang, het gaat om een of twee dagen minder. Veertien van hen maken in 2011 nog één dag gebruik van de bso. De belangrijkste redenen om hiervan minder gebruik te maken, is dat men liever 29
zelf voor de kinderen zorgt (5), de kosten te hoog zijn (4) of dat het kind niet meer naar opvang wil (4). Er zijn daarnaast 22 ouders die in 2010 wel gebruik maakten van formele opvang, maar in 2011 niet meer. Twaalf personenmaakten in 2010 nog één of twee dagen in de week gebruik van formele opvang, vijf personen drie of vier dagen en vijf personen brachten hun kind vijf dagen per week naar de formele opvang. De redenen om geen gebruik meer te maken van de bso of gastouder zijn divers. Acht kinderen willen niet meer naar de formele opvang en voor zes ouders geldt dat ze minder zijn gaan werken, waardoor ze minder opvang nodig hebben. Bij zes ouders is het gezinsinkomen gedaald en vier ouders geven als reden dat de kosten te hoog zijn. Er zijn ook ouders die meer gebruik zijn gaan maken in 2011. In totaal gaat het om zestien ouders. Het gaat voor vijftien ouders om een toename in het gebruik van één of twee dagen. De belangrijkste reden voor de toename in het gebruik is dat ouders meer zijn gaan werken (7). 4.2.7
Effect veranderingen kinderopvangtoeslag In 2012 zullen de kosten van de kinderopvang voor ouders stijgen, omdat de kinderopvangtoeslag wordt verlaagd. De meeste ouders (56%) denken dat dit geen invloed zal hebben op hun afname van formele opvang. Elf procent van de ouders denkt minder gebruik te gaan maken van formele opvang. De rest van de ouders (31%) weet nog niet wat voor hen de gevolgen zullen zijn van de stijgende kosten. Mogelijk hadden zij op het moment dat zij de enquête invulden nog onvoldoende zicht op de financiële consequenties van de aangekondigde maatregelen.
30
5
GEBRUIK EN BEHOEFTE IN NIJMEGEN ALS GEHEEL
In de vorige hoofdstukken werden de resultaten van de enquête over het gebruik en de behoefte aan kinderopvang voor drie afzonderlijke wijken van Nijmegen beschreven. In dit hoofdstuk brengen we die gegevens bij elkaar en vergelijken we de wijken. We doen daarnaast uitspraken over de totale behoefte aan kinderopvang voor de hele stad en daarmee over een mogelijk tekort aan kinderopvangcapaciteit.
5.1
Opvang voor kinderen van nul tot vier jaar
5.1.1
De drie wijken vergeleken Er zijn op een aantal punten verschillen gevonden tussen de drie wijken. De meeste gevonden verschillen zijn relatief klein en veelal niet significant. In deze paragaaf worden de grotere verschillen tussen de drie gebieden besproken. Hieronder staat een overzicht van de achtergrondkenmerken van de respondenten uit de verschillende wijken. De respondenten uit de aandachtsgebieden wijken enigszins af van de respondenten uit NijmegenNoord en de overige wijken van Nijmegen. De respondenten uit de aandachtsgebieden zijn vaker alleenstaand, hebben vaker een uitkering en hebben vaker één kind in plaats van meer kinderen dan de respondenten uit Nijmegen-Noord en de overige wijken van Nijmegen.
Tabel 5.1
Vergelijking achtergrondkenmerken respondenten
Kenmerk Leeftijd kind 0 jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar Onbekend Gezinssamenstelling Alleenstaand Samenwonend/getrouwd Anders Onbekend
NijmegenNoord
Aandachtswijken
Overige wijken
24,1 21,9 27,3 25,9 0,7 0
21,5 27,2 28,2 19,5 1,0 2,6
21,7 30,7 27,6 18,9 0,4 0,8
3,2 96,8 0 0
9,7 86,7 1,0 2,6
6,7 92,5 0,8
31
Vervolg tabel 5.1
Vergelijking achtergrondkenmerken respondenten
Kenmerk
NijmegenNoord
Andere kinderen van 04 1 ander kind 0-4 2 andere kinderen 0-4 Geen andere kinderen 04 Onbekend Inkomen respondent Inkomen uit arbeid Uitkering Geen inkomen Anders Onbekend Inkomen partner Inkomen uit arbeid Uitkering Geen inkomen Anders Onbekend
Aandachtswijken
Overige wijken
29,5 1,1
17,4 1,0
21,7 1,2
69,4
79,0
77,0
0
2,6
91,7 3,2 0,7 3,6 0,7
69,7 12,3 4,6 8,2 5,6
82,3 6,7 0,8 7,9 2,4
92,4 2,9 0,4 1,1 3,2
75,4 5,1 1,0 4,1 14,4
85,0 2,4 1,2 3,1 8,3
In de aandachtswijken van Nijmegen wordt significant minder gebruikgemaakt van formele kinderopvang dan in Nijmegen-Noord en de overige wijken van Nijmegen (zie tabel 5.2). De kosten van kinderopvang zijn voor ouders in de aandachtswijken wat vaker een reden om geen gebruik te maken van formele opvang, maar de opvang informeel te regelen. Ouders in de aandachtswijken zijn ook minder goed op de hoogte van de gang van zaken in de formele kinderopvang. Er zijn minder ouders die weten dat een kind ook halve dagen naar de opvang kan en dat er een tegemoetkoming in de kosten mogelijk is. In de aandachtswijken is dit laatste bij ongeveer drie kwart van de respondenten bekend. In de overige wijken weten bijna alle ouders dat mogelijk een deel van de kosten wordt vergoed.
Tabel 5.2
Gebruik van kinderopvang per wijk (in percentages) Nijmegen-Noord
Kinderen 0-4 Kinderdagverblijf Gastouder Kinderdagverblijf en gastouder Formeel Informeel
32
Aandachtswijken
Overige wijken
65,1 11,5
52,8 6,6
66,9 7,8
4,6
0
1,5
81,6 19,4
59,5 40,5
76,3 23,6
5.1.2
Vraag en aanbod in evenwicht? We hebben ouders gevraagd of zij in de toekomst meer kinderopvang af willen gaan nemen voor hun kind en op welke termijn zij dat willen. De uitkomsten op die vragen hebben we vertaald naar Nijmegen als geheel om zo een beeld te krijgen van de wijze waarop vraag en aanbod zich tot elkaar verhouden. Omdat het belang om de vragenlijst in te vullen voor ouders die een tekort aan kinderopvang ervaren groter is dan voor ouders die in hun behoefte voorzien zijn, zullen de cijfers van het onderzoek eerder een overschatting dan een onderschatting van een eventueel capaciteitstekort laten zien. Aan het eind van 2011 en het begin van 2012 willen in heel Nijmegen zo’n 505 ouders graag meer kinderopvang voor hun kind af willen gaan nemen dan zij deden toen ze de enquête invulden. Het gaat daarbij gemiddeld om een behoefte van 2,3 dagen per week. Om een inschatting te kunnen maken van het eventuele capaciteitstekort maken we een onderscheid tussen de ouders die op zeer korte en de ouders die op de langere termijn behoefte hebben aan meer kinderopvang. We nemen aan dat alleen een behoefte op zeer korte termijn duidt op een mismatch tussen vraag en aanbod. Een beperkt deel van de ouders heeft per direct behoefte aan kinderopvang (zie tabel 4.3). Ervan uitgaande dat deze mensen op de wachtlijst staan van een of meer kinderopvangorganisaties, betekent dit dat vraag en aanbod niet met elkaar in evenwicht zijn.
Tabel 5.3
Aantal ouders met behoefte aan extra kinderopvang (geëxtrapoleerd) NijmegenNoord
Kinderen 0-4 Per direct Over een maand Over 2 mnd. of meer Totaal
Aandachtswijken
Overige wijken
Totaal
33 37
38 38
94 59
178 134
32
76
129
237
102
165
282
549
We berekenen het tekort aan kindplaatsen op basis van het aantal ouders dat per direct behoefte heeft aan kinderopvang en de gemiddelde extra behoefte aan kinderopvang van 2,3 dagen. Daaruit volgt dat er in Nijmegen-Noord een tekort aan capaciteit is van ongeveer vijftien kindplaatsen, in de aandachtswijken een tekort van ongeveer zeventien kindplaatsen en in de overige wijken van Nijmegen een tekort van ongeveer 43 kindplaatsen. In Nijmegen als geheel zou er een tekort van 75 kindplaatsen zijn. Daarmee is niet gezegd dat er over heel Nijmegen gezien geen 75 plaatsen beschikbaar zouden zijn, alleen dat de vraag naar kinderopvang niet honderd procent overeenkomt met het aanbod aan kinderopvang. Dat kan zijn doordat ouders kinderopvang op dagen wensen die niet overeenkomen met de dagen die kinderopvangorganisaties beschikbaar hebben. Daarnaast zullen die ouders 33
die al een plek hebben bij een kinderopvanglocatie hun extra behoefte over het algemeen ingevuld willen zien bij die specifieke locatie. Gesprekken met kinderopvangondernemers2 wijzen daar ook op. De kinderopvangondernemers constateren dat er begin 2012 geen sprake is van omvangrijke wachtlijsten. Er zijn nog wel ouders die niet direct terechtkunnen bij het dagverblijf van hun keuze, maar er zijn voldoende alternatieven voorhanden, zij het bij een andere aanbieder en op een andere locatie. De huidige marktsituatie in de kinderopvang wordt als volgt getypeerd: de vraag naar kinderopvang is gestabiliseerd als gevolg van de forse groei van het aantal kindplaatsen in de afgelopen tien jaar. Daarnaast is er de komende tijd wellicht sprake van een teruglopende vraag als gevolg van onder meer stagnerende bouwplannen, een teruglopend aantal kinderen, het beleid van de rijksoverheid inzake de kinderopvangtoeslag en vraaguitval als gevolg van de crisis. De ondernemers bestempelen de huidige situatie als een van een ‘natuurlijk evenwicht’ tussen vraag en aanbod, fricties daargelaten. 5.1.3
Bereik van voorschoolse voorzieningen In de aandachtswijken van Nijmegen is het percentage kinderen van twee tot vier jaar dat niet naar een voorschoolse voorziening gaat groter dan in de andere wijken, namelijk 21,5 procent ( zie tabel 2.4). Het percentage kinderen van twee tot vier jaar in de aandachtsgebieden dat naar de peuterspeelzaal gaat is weliswaar groter dan in de andere gebieden van Nijmegen. Het percentage van twee tot vier jaar dat een kinderdagverblijf bezoekt, is echter aanmerkelijk kleiner dan in Nijmegen-Noord en de overige wijken van Nijmegen.
Tabel 5.4
Gebruik voorschoolse voorzieningen kinderen van twee tot vier jaar per wijk
Kinderen 2-4 Formeel Peuterspeelzaal Geen gebruik
5.1.4
NijmegenNoord
Aandachtswijken
Overige wijken
Totaal
70,3 19,6 10,1
47,3 31,2 21,5
65,3 23,7 11,0
59,5 25,7 14,8
Overdracht van informatie naar scholen De meeste ouders die een kind hebben dat naar de peuterspeelzaal of naar een kinderdagverblijf gaat, vinden het wenselijk (45%) of zeer wenselijk (27%) dat het kinderdagverblijf, de gastouder of de peuterspeelzaal informatie overdraagt naar de school waar hun kind op een zeker moment naar toe zal 2
Ten behoeve van het ondersteuningstraject voor de gemeente Nijmegen in het kader van het convenant Wachtlijsten kinderopvang zijn gesprekken gevoerd met mevrouw Verbeet van KION en de heer van Straten, woordvoerder VONK (Verenigde Organisaties voor Nijmeegse Kinderopvang).
34
gaan. Een kleine groep ouders vindt dat niet wenselijk (4,6%) of zeer onwenselijk (0,7%). De overige 17% van de ouders staat neutraal tegenover de informatieoverdracht.
5.2
Opvang van kinderen van vier tot twaalf jaar
5.2.1
De drie wijken vergeleken De respondenten uit de drie wijken verschillen op een aantal punten van elkaar. Van de respondenten uit de aandachtswijken van Nijmegen is een significant groter deel alleenstaand en heeft een groter deel van de respondenten een uitkering dan in de andere wijken van Nijmegen. In Nijmegen-Noord hebben gezinnen gemiddeld meer kinderen van vier tot twaalf jaar dan in de andere wijken.
Tabel 5.5
Vergelijking achtergrondkenmerken respondenten
Kenmerk Leeftijd kind 4 jaar 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar Geen antwoord Gezinssamenstelling Alleenstaand Samenwonend/getrouwd Anders Geen antwoord Andere kinderen van 412 1 ander kind 4-12 2 andere kinderen 4-12 Geen andere kinderen 412 Geen antwoord Inkomen respondent Inkomen uit arbeid Uitkering Geen inkomen Anders Geen antwoord
NijmegenNoord
Aandachtswijken
Overige wijken
11,4 12,3 11,4 17,5 11,0 13,2 10,1 13,2 0 0
11,8 10,7 13,6 11,8 10,7 13,0 13,6 13,6 0,6 0,6
11,3 11,3 10,0 12,6 11,7 14,2 14,2 14,6 0 0
7,5 90,8 1,8 0
18,9 79,3 1,2 0,6
11,7 86,2 2,1 0
51,8 11,8
34,3 6,5
38,5 6,3
36,4
58,0
55,2
0
1,2
0
86,4 5,7 0,4 4,8 2,6
70,4 16,0 2,4 5,3 5,9
84,1 7,1 1,7 3,8 3,3 35
Vervolg tabel 5.5 Kenmerk Inkomen partner Inkomen uit arbeid Uitkering Geen inkomen Anders Geen antwoord
Vergelijking achtergrondkenmerken respondenten NijmegenNoord
Aandachtswijken
Overige wijken
87,3 1,8 0,4 2,2 8,3
66,3 5,3 1,2 7,7 19,5
79,9 4,6 1,3 2,1 12,1
Daarnaast zijn er verschillen tussen de wijken in het gebruik van kinderopvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar. In Nijmegen-Noord is het percentage kinderen dat naar de bso of een gastouder gaat het grootst en in de aandachtswijken van Nijmegen is dit percentage het kleinst (zie tabel 5.6). Het percentage kinderen dat naar de bso gaat is in alle wijken beduidend lager dan het aantal kinderen dat naar de dagopvang gaat. Er is een sterk verband tussen de leeftijd van de kinderen en het gebruik van kinderopvang. Van de kinderen van vier jaar gaat 66 procent naar de bso of een gastouder. Bij de kinderen van acht jaar is dat nog 33 procent en van de kinderen van elf jaar gaat nog zestien procent naar een bso of gastouder.3
Tabel 5.6
Gebruik van kinderopvang per wijk (in percentages)
Kinderen 4-12 Bso Gastouder Formeel Informeel
NijmegenNoord
Aandachtswijken
Overige wijken
50,0 1,8 51,8 48,2
23,7 2,4 26,1 74,0
37,2 2,1 39,3 60,7
Tevredenheid Er zijn nauwelijks verschillen tussen de wijken voor wat betreft de tevredenheid over de kinderopvang. Het enige punt waarop wel verschil is betreft de afstand tot de opvanglocatie. Ouders in de aandachtswijken zijn hier minder tevreden over dan ouders in de andere wijken. Kosten In Nijmegen-Noord worden te hoge kosten significant minder vaak als reden genoemd om geen gebruik te maken van kinderopvang dan in de aandachtwijken en de overige wijken van Nijmegen. Er is op dit punt nauwelijks verschil tussen de overige wijken van Nijmegen en de aandachtswijken. 3
In de respons van het onderzoek zijn de verschillende leeftijden min of meer gelijk vertegenwoordigd. We hebben niet kunnen controleren of dat recht doet aan de daadwerkelijke leeftijdsopbouw in de 3 wijken. Als dat niet het geval is, zou sprake kunnen zijn van een vertekening in de resultaten.
36
Verschuivingen in gebruik De meeste verschuivingen in het gebruik van kinderopvang hebben zich voorgedaan in de overige wijken van Nijmegen. Zowel het percentage respondenten dat daar minder opvang af is gaan nemen als het percentage ouders dat meer opvang af is gaan nemen is groter dan in Nijmegen-Noord en in de aandachtswijken van Nijmegen. 5.2.2
Zijn vraag en aanbod in evenwicht? Ervan uitgaande dat de uitkomsten van het onderzoek representatief zijn voor alle ouders van kinderen van vier tot twaalf jaar, kunnen we concluderen dat aan het eind van 2011 en het begin van 2012 813 ouders graag meer kinderopvang voor hun kind af willen gaan nemen dan zij deden toen ze de enquête invulden. Voor een beperkt deel is er per direct behoefte aan kinderopvang (zie tabel 5.7). Ervan uitgaande dat deze mensen op de wachtlijst staan van een of meer kinderopvangorganisaties betekent dit, dat er een tekort aan kindplaatsen is.
Tabel 5.7
Aantal ouders met behoefte aan extra kinderopvang (geëxtrapoleerd) NijmegenNoord
Kinderen 4-12 Per direct Over een maand Over 2 mnd. of meer Totaal
Aandachtswijken
Overige wijken
Totaal
51 17 17
156 52 22
173 99 222
380 168 265
85
234
494
813
Gemiddeld gaat het bij ouders die extra behoefte hebben aan kinderopvang om 2,7 dagen per week. Wanneer we op basis van het aantal ouders dat per direct opvang nodig heeft en de gemiddelde extra behoefte aan kinderopvang van 2,7 dagen vertalen naar een aantal kindplaatsen betekent dat, dat er in Nijmegen-Noord een capaciteitstekort is van ongeveer 28 kindplaatsen, in de aandachtswijken een tekort is van ongeveer 84 kindplaatsen en in de overige wijken van Nijmegen een tekort is van ongeveer is 93 kindplaatsen. In Nijmegen als geheel zou er een tekort van 205 kindplaatsen zijn. Daarmee is niet gezegd dat er over heel Nijmegen gezien geen plaatsen beschikbaar zouden zijn, alleen dat de vraag naar kinderopvang niet honderd procent overeenkomt met het aanbod aan kinderopvang. Dat kan zijn omdat ouders kinderopvang op dagen wensen die niet overeenkomen met de dagen die kinderopvangorganisaties beschikbaar hebben. Daarnaast zullen die ouders die al een plek hebben bij een kinderopvanglocatie hun extra behoefte over het algemeen ingevuld willen zien bij die specifieke locatie. Door de opzet van het onderzoek weten we niet of de mismatch tussen vraag en aanbod zich bij specifieke organisaties of in specifieke buurten voordoet. 37
Een inventarisatie onder aanbieders van kinderopvang zou hierover uitsluitsel kunnen bieden.
38
6
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Kinderopvang Het overgrote deel van de ouders met kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar in Nijmegen maakt twee of drie dagen gebruik van kinderopvang, meestal het kinderdagverblijf. Ouders maken minder gebruik van kinderopvang voor hun kinderen van vier tot twaalf jaar oud. Veel ouders maken daarnaast ook nog gebruik van opvang door familie of vrienden. De meest populaire opvangdagen zijn maandag, dinsdag en donderdag. Ouders zijn over het algemeen (zeer) tevreden over de kinderopvang. Minder tevreden zijn ouders over de snelheid waarmee hun kind geplaatst kon worden. Dit speelt het sterkst in Nijmegen-Noord. Dat duidt erop dat zich daar in ieder geval in het verleden capaciteitsproblemen voor hebben gedaan. Er blijkt aan het eind van 2011 sprake van frictie tussen de vraag naar en het aanbod van kinderopvang in Nijmegen Dat geldt in sterkere mate voor de vraag en het aanbod van kinderopvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar dan voor de vraag en het aanbod voor kinderen van nul tot vier jaar. Voor kinderen van nul tot vier jaar is de discrepantie tussen vraag en aanbod in de overige wijken van Nijmegen groter dan in Nijmegen-Noord en de aandachtsgebieden. Voor kinderen van vier tot twaalf jaar is de discrepantie tussen vraag en aanbod eveneens het grootst in de overige wijken maar is die discrepantie ook aanzienlijk in de aandachtsgebieden van Nijmegen. In Nijmegen-Noord zijn vraag en aanbod van opvang voor kinderen van vier tot twaalf jaar aanzienlijk beter op elkaar afgestemd. Na januari 2012 is een aantal ouders waarschijnlijk minder gebruik gaan maken van opvang voor hun kinderen. Om en nabij tien procent van de ouders van zowel kinderen van nul tot vier als van kinderen van vier tot twaalf jaar sprak in het laatste kwartaal van 2011 de verwachting uit dat zij als gevolg van een verlaging van de kinderopvangtoeslag per januari 2012 minder gebruik zouden gaan maken van kinderopvang. Een veel groter deel van de ouders wist in het laatste kwartaal van 2011 nog niet of zij het gebruik van kinderopvang zouden beperken als gevolg van een verlaging van de kinderopvangtoeslag. Dit percentage is in de aandachtsgebieden aanmerkelijk hoger dan in de overige wijken van Nijmegen. Het percentage ouders dat nog twijfelt over de gevolgen van de verlaging van de kinderopvangtoeslag voor de mate van gebruik van kinderopvang is het kleinst in Nijmegen-Noord. Het tekort aan kindplaatsen voor zowel dagopvang als bso wil niet per se zeggen dat het gewenste aantal plaatsen niet voorhanden is. Het betekent wel dat de gewenste plaatsen niet op de door ouders gewenste locaties en/of gewenste dagen voorhanden zijn. Gesprekken met ondernemers bevestigen dat beeld. Op grond van de huidige situatie zijn extra inspanningen van de
39
gemeente Nijmegen ten behoeve van het realiseren van meer capaciteit in de kinderopvang niet nodig. Voorschoolse voorzieningen Het voorschoolse beleid van de gemeente moet zich gezien het percentage kinderen dat ook in de aandachtswijken naar een kinderdagverblijf gaat, niet alleen richten op de peuterspeelzalen. We kunnen op basis van het onderzoek geen exacte uitspraken doen over het aantal kinderen dat geen gebruikmaakt van een voorschoolse voorziening. Wel wordt duidelijk dat het percentage kinderen dat niet bereikt wordt met een voorschoolse voorziening (hetzij dagopvang, hetzij peuterspeelzaalwerk) het grootst is in de aandachtswijken. Op grond van het zeer beperkte aantal ouders dat noch van een kinderdagverblijf noch van een peuterspeelzaal gebruikmaakt, ontstaat geen duidelijk beeld van de redenen daarvoor. Een enkele ouder noemt de te hoge kosten als reden. Ouders in de aandachtsgebieden blijken echter ook minder goed op de hoogte van de verschillende aspecten rondom kinderopvang. Mogelijk valt met een gerichte benadering van deze groep nog winst te behalen in het bereiken van kinderen met voorschoolse voorzieningen. Ongeveer de helft van de ouders die voor hun kind gebruikmaken van een peuterspeelzaal zou graag zien dat het aantal uren op een dagdeel dat het kind naar de peuterspeelzaal gaat, wordt uitgebreid van 2,5 naar drie of vier uur. Het aantal ouders dat hun kind meer dan vier uur per dag naar de peuterspeelzaal wil laten gaan, is zeer beperkt. Vanuit dat oogpunt zal de belangstelling van ouders om gebruik te maken van halve dagopvang in plaats van peuterspeelzaalwerk beperkt zijn. Het overgrote deel van de ouders van kinderen die gebruikmaken van een kinderdagverblijf, gastouder of peuterspeelzaal heeft er geen moeite mee dat er informatie wordt overgedragen naar de school waar hun kinderen op het moment dat zij vier jaar worden naar toe zullen gaan. Er is op dat punt voldoende draagvlak voor het versterken van de communicatie tussen vooren vroegschoolse voorzieningen.
40
BIJLAGEN
41
42
BIJLAGE 1
OPZET VAN HET ONDERZOEK EN RESPONS
Met het onderzoek wilde de gemeente Nijmegen zicht krijgen op het gebruik van en de behoefte aan kinderopvang voor 0- tot 4-jarigen en voor 4- tot 12jarigen in drie gebieden: Nijmegen-Noord, de aandachtswijken van Nijmegen en de overige wijken. De afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente heeft uit de Gemeentelijke Basisadministratie voor elk van de wijken en voor elk van de leeftijdsgroepen een aselecte steekproef getrokken van 600 kinderen. Daarbij is 1 december 2011 als referentiedatum voor de leeftijd van de kinderen gehanteerd. Het uitgangspunt bij het trekken van de steekproef was dat maximaal één kind per huishouden geselecteerd zou worden. Het streven om voor elke leeftijdsgroep per gebied een respons van 150 te realiseren teneinde op dat niveau betrouwbare uitspraken te kunnen doen is gehaald, zo blijkt uit de responscijfers.
Respons 0- tot 4-jarigen Steekproef Nijmegen-Noord Aandachtswijken Overige wijken Totaal
600 600 600 1800
Ingevuld 278 195 254 727
Responspercentage 46,3% 32,5% 42,3% 40,4%
Respons 4- tot 12-jarigen Steekproef Nijmegen-Noord Aandachtswijken Overige wijken Totaal
600 600 600 1800
Ingevuld 228 169 239 636
Responspercentage 38,0% 28,2% 39,8% 35,3%
43
44
BIJLAGE 2
REPRESENTATIVITEIT
In hoeverre zijn de gegevens die het onderzoek heeft opgeleverd representatief? Representatief wat betreft gebruik van kinderopvang 0-4-jarigen Volgens het CBS maakten in Nijmegen in 2010 5270 van de 0- tot 4-jarigen gebruik van formele kinderopvang. In 2011 waren er in Nijmegen 6.609 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Als we die twee aantallen tegen elkaar afzetten, krijgen we een indicatie van het percentage kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar waarvoor in Nijmegen gebruik wordt gemaakt van formele kinderopvang. Dat betreft 79,9 procent. Voor 72,5 procent van 0-4-jarigen waarover een vragenlijst is ingevuld, wordt gebruikgemaakt van formele kinderopvang. Dat betekent dat gebruikers van kinderopvang licht ondervertegenwoordigd zijn in de respons. 4-12-jarigen In 2010 werd voor 3980 van de 4- tot 12-jarigen in Nijmegen gebruikgemaakt van formele kinderopvang. In december 2011 zijn er in Nijmegen 12.227 4- tot 12-jarigen. Als we die aantallen tegen elkaar afzetten, zou dat betekenen dat voor ongeveer 32 procent van de 4- tot 12-jarigen in Nijmegen gebruik wordt gemaakt van kinderopvang. In de respons op het onderzoek wordt voor 39 procent van de 4- tot 12-jarigen gebruikgemaakt van formele kinderopvang. Dat betekent dat de gebruikers van kinderopvang voor 4- tot 12-jarigen in het onderzoek licht zijn oververtegenwoordigd in de respons. Representatief qua leeftijd 0-4-jarigen De kinderen waarover vragen zijn beantwoord in het onderzoek wijken qua leeftijd nauwelijks af van de leeftijdsverdeling van de kinderen in de populatie. Het aantal 2-jarigen is licht over- en het aantal 3-jarigen is licht ondervertegenwoordigd. De verschillen zijn dusdanig klein dat de respons op dit punt representatief is.
45
Kinderen van 0-4 jaar 0 1 2 3 Geen antwoord
Respons
Populatie
22,6% 26,5% 27,6% 21,7% 1,7%
22,1% 26,7% 25,9% 25,3% -
4-12-jarigen De leeftijdsverdeling van de kinderen waarover ouders vragen hebben beantwoord in het onderzoek wijkt nauwelijks af van de leeftijdsverdeling van de kinderen in de populatie. Op dat punt zijn de gegevens representatief. Dat is van belang omdat leeftijd een belangrijke rol speelt in bij het gebruik van bso dan wel gastouderopvang voor 4- tot 12-jarigen.
Kinderen van 4-12 jaar 4 5 6 7 8 9 10 11
46
Respons
Populatie
11,5% 11,5% 11,5% 14,2% 11,2% 13,5% 12,6% 13,9%
12,4% 11,9% 12,7% 12,3% 12,7% 12,6% 12,5% 13,0%
Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam T 020 531 531 5 F 020 626 519 9 E
[email protected] I www.regioplan.nl