Jan Brandsma
Pedagogische innovatie en ethiek
S am e n vatting Hulp bieden aan kinderen en volwassenen die in hun ontwikkeling worden bedreigd. Dat is het idealisme dat de pioniers in het speciaal onderwijs, waaronder Hermen J. Jacobs, dreef. Het Hermen J. Jacobsfonds, naar deze pionier vernoemd, draagt die idealen verder en het idealisme is kenmerkend gebleven voor het beleid van het Hermen J. Jacobsfonds. Een doelstelling van het fonds is het ondersteunen en bevorderen van weten schappelijk onderzoek. In dat kader is in de jaren zestig het initiatief genomen een bijzondere leer stoel te stichten aan de Rijksuniversiteit te Utrecht voor ‘de studie van de psychologie en pedagogiek van het afwijkende kind’. W.A. Vliegenthart werd in 1961 op deze leerstoel benoemd en werd daar mee de eerste hoogleraar orthopedagogiek. Afgelopen jaar heeft het bestuur van het Hermen J. Jacobsfonds besloten opnieuw een leerstoel in te stellen. Een leerstoel die de huidige fragmen tatie in de (ortho)pedagogiek zal overstijgen en emancipatie en participatie als kernwaarden heeft. Deze leerstoel is verbonden aan de University of the West of England in Bristol en onder de titel ‘Pedagogical innovation and ethics’ ingericht. Met ingang van 1 september 2010 is op die leerstoel prof. dr. Hans Jansen benoemd.
1 Hermen J. Jacobsfonds1 Het Hermen J. Jacobsfonds speelt in de geschiedenis van het buitengewoon onderwijs en later van het speciaal (basis)onderwijs een belangrijke rol. Oorspronkelijk maakte dit fonds deel uit van de Stichting Buitengewoon Onderwijs. Sinds 1965 functioneert het als een zelfstandige stichting.
Van oudsher ondersteunde het fonds de vakstudie van de leraren in het buiten gewoon onderwijs en speelde het een belangrijke rol bij het tot stand komen van de voortgezette vakstudie voor leraren in het buitengewoon onderwijs (nu: masteropleiding Special Ecucational Needs). Vanaf de oprichting stond het Hermen J. Jacobsfonds de bevordering van een breed spectrum van opleidingsmogelijkheden voor ogen. Deze opleidingsactiviteiten kregen in 1929 wettelijke erkenning en werden gerealiseerd in het Seminarium voor Orthopedagogiek, scholingsinstituut van de Stichting Buitengewoon Onderwijs. Najaar 2009 werd het 80-jarig jubileum gevierd in Amersfoort en werd er teruggeblikt op de rijke historie (Brandsma, 2010).
Het fonds ondersteunt vele projecten op het terrein van wetenschap, jeugdhulpverlening en onderwijs De financiële ruimte om het buiten gewoon onderwijs en daarmee ook de opleidingen tot ontwikkeling te brengen was in de eerste helft van de vorige eeuw zeer beperkt. Veel is te danken aan de pioniers uit de jaren twintig die vol
458 Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 49 (2010) 458-463
idealisme en vooral ook nuchtere realiteitszin hulp wilden bieden aan kinderen die in hun ontwikkeling waren vastgelopen of dreigden vast te lopen. Veel scholen dragen nog terecht hun naam. We zien namen als: Van Voorthuysen, Schreuder, Kohnstamm, Waterink en Herderschêe. Artikelen van deze pioniers kunt u vinden in de schatkamer van het Tijdschrift voor Orthopedagogiek (www.Tijdschriftvoororthopedagogiek. nl). In de komende maanden zal deze schatkamer steeds aangevuld worden met nieuwe ‘oude’ artikelen. Met het toegankelijk maken van de ‘oude’ artikelen hopen we dat de grote bijdragen van onze pioniers aan de ontwikkeling van de orthopedagogiek en de speciale leerlingenzorg weer onder de aandacht worden gebracht en, gezien het vaak nog zeer actuele karakter van hun denken, ons aanzet tot nieuwe initiatieven voor de ontwikkeling van de orthopedagogiek.2 Het idealisme van de pioniers is door de jaren heen kenmerkend gebleven voor het beleid van het Hermen J. Jacobsfonds. Het fonds ondersteunt vele projecten op het terrein van wetenschap, jeugdhulpverlening en onderwijs. Ook wordt er periodiek een prijs uitgereikt, de zogenaamde Hermen J. Jacobsprijs (Jacobs, 2009). Een bijzonder initiatief werd in de jaren zestig genomen. In de eerste helft van de vorige eeuw was er nog geen leerstoel orthopedagogiek. Veelal waren het psychologen, artsen of psychiaters die zich (deels) richtten op de studie van de kinderen die ‘achterlijk’ of ‘afwijkend’ waren. Het bestuur van de Stichting Buitengewoon Onderwijs vond het wenselijk dat een leerstoel werd in gericht, die zich volledig zou richten op de studie van het ‘afwijkende’ kind. Een daartoe gericht verzoek aan de minister werd gehonoreerd en aan de Rijksuniversiteit van Utrecht werd een bijzondere leerstoel ingericht voor ‘de studie van de psychologie en pedagogiek van het afwijkende kind’. Deze leerstoel
459
werd gefinancierd door het Hermen J. Jacobsfonds. Aangesteld tot hoogleraar werd dr. W.A. Vliegenthart. Professor doctor Vliegenthart kan zo gezien worden als de eerste hoogleraar orthopedagogiek in Nederland.
2 Vliegenthart Prof. dr. Vliegenthart is een man die er blijk van geeft de praktijk grondig te kennen. Hij had dan ook al een loopbaan in het onderwijs achter zich. Hij wilde graag onderwijzer worden en ging naar de kweekschool in Groningen. Nadat hij afstudeerde aanvaardde hij een aanstelling aan een montessorischool. Veel belangstelling kreeg hij voor de leerlingen die extra ondersteuning en begeleiding nodig hadden en hij werkte enige tijd op een school voor buiten gewoon onderwijs. Het onderwijs en deze leerlingen boeiden hem zeer en hij besloot om verder te studeren (nu: orthopedagogiek) en zijn studie af te ronden met een promotie onder de titel Op gespannen voet (1958). Zijn aan dacht ging vooral uit naar de wijze waarop het kind in relatie stond met de omringende wereld en op welke wijze die relatie verbeterd kon worden. Welke eisen stelde dat aan het kind en welke voorwaarden moesten dan in de om geving geschapen worden? Zo werd ook het terrein van de lees- en spellings moeilijkheden vanuit dit oogpunt benaderd. De ontwikkeling van de persoonlijkheid en het participeren in de maatschappij stond centraal bij Vliegenthart. Sprekend is de titel van zijn inaugurele rede Anders-zijn en mee-gaan-doen (1961). ‘Vliegenthart was de eerste Utrechtse orthopedagoog. Hij werd vooral bekend door zijn studies over de behandeling van lees-taalstoornissen, de opvoeding van gehandicapte kinderen en de vorming van orthopedagogische theorie.
Voortkomend uit het onderwijs aan gehandicapten kende hij de praktijk problemen door en door, wat zijn wetenschappelijk werk een zeer reëel karakter gaf’ (Kok, 1976, 419). In de eerste helft van de vorige eeuw maakte het buitengewoon onderwijs een sterke groei door en er ontstonden vele nieuwe scholen en typen buiten gewoon onderwijs. Vliegenthart zag hoe het terrein van de psychologie, pedagogiek en psychiatrie steeds verder versplinterde en dat de wetenschap zich steeds meer focuste op deelterreinen. Daar zag hij een groot gevaar in. ‘Het lijkt eigenlijk meer, alsof er een groot aantal kleine, verspreide tuintjes in het grote pedagogische land liggen, soms omgeven door hoge, stekelige hagen. De bewoners van die brokjes grond zijn elk voor zich bezig, een voortdurende worsteling te voeren tegen een speciaal soort onkruid, dat op hun landje groeit. Dat onkruid kan leerzwakte heten bij debilitas, of taalzwakte bij doofheid, of dyslexie, gaat U maar door. Dat onkruid fascineert hen soms zó, dat zij niet merken, dat al die verschillende soorten daarvan èn de onbegrensde aandacht, aan de bestrijding gegeven, op al die veldjes bij hen en bij hun buren dezelfde schade aanrichten: belemmering in de productie van het kostbare artikel persoonlijkheid’ (Vliegenthart, 1962, 358). En hij waarschuwt: ‘… voortdurend bedreigt de orthopedagoog het gevaar, dat hij teveel aandacht gaat geven aan de typische defecten, die bij zijn speciale groep optreden. Het kan dan gebeuren, dat er geen aandacht blijft voor het kind als geheel’ (ibid., 359). Vliegenthart bleef deze boodschap – de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind moet centraal staan – uitdragen, ook als docent bij de opleidingen speciaal onderwijs. De professionaliteit van de leraar bleef zijn aandacht houden en hij werd adviseur van het bestuur van de Stichting Buitengewoon Onderwijs
460
(het Seminarium voor Orthopedagogiek was het opleidingsinstituut van deze stichting). Zo schreef hij in 1969 in op dracht van het ministerie van onderwijs het Rapport inzake de ontwikkeling van de opleidingen voor leerkrachten bij het Buitengewoon Onderwijs. Dit leidde tot brede discussie. Zo merkt Dumont erover op: ‘In het algemeen ligt er het probleem dat de vernieuwing van het onderwijs onvoldoende of te partieel weerklank vindt bij de leerkrachten. De vernieuwing treedt hen teveel van boven af tegemoet, zodat zij het vaak moeilijk anders kunnen opvatten dan als kritiek en korrektie’ (Dumont, 1969, 207). En even later merkt hij op: ‘De vernieuwing is toch primair zaak van het levende onderwijs zelf. Gelukkig worden er door de leerkrachten initiatieven genomen en zelfs zijn er uitstekende voorbeelden van vernieuwing te geven die hun beginpunt in de school hebben’ (ibid., 208).
3 Een nieuwe leerstoel Een halve eeuw nadat het Hermen J. Jacobsfonds de leerstoel voor prof. dr. Vliegenthart initieerde, neemt het bestuur van het fonds opnieuw een dergelijk initiatief. Het Hermen J. Jacobsfonds trekt lijnen uit het verleden door naar de toekomst. Het accent ligt daarbij op de onder steuning en ontwikkeling van een praktijkgerichte theorie van de peda gogische hulpverlening. Een theorie die de leraar in zijn dagelijkse omgang met de leerlingen houvast en richting geeft. Het bestuur van het Hermen J. Jacobsfonds wil door een voorwaarden scheppend beleid die ontwikkeling nieuwe impulsen geven. Op veel terreinen van de jeugdhulpverlening en het speciaal (basis)onderwijs is wetenschappelijk onderzoek nodig. Zo zijn er de laatste jaren veel nieuwe
ontwikkelingen op het terrein van de didactisch-onderwijskundige aanpak. Onderwerpen die betrekking hebben op de kwalitatieve verbetering van de jeugdhulpverlening en het speciaal (basis)onderwijs hebben binnen de doelstelling van het Hermen J. Jacobsfonds prioriteit. Het Hermen J. Jacobsfonds ondersteunt dit door opdrachten te verstrekken voor wetenschappelijk onderzoek en door onderzoeksvoorstellen financieel te ondersteunen. Het bestuur heeft naast de ondersteuning van vele initiatieven ook geconstateerd dat er sprake is van een steeds verdere fragmentatie van het veld van de orthopedagogiek. Daarnaast hebben instellingen te maken met schaal vergroting en veranderende wetgeving, waardoor er nieuwe – meer bureaucratische – structuren zijn ontstaan die de ‘vernieuwing vanaf de werkvloer’ kunnen tegenwerken.
Een leerstoel … op basis van de kernwaarden emancipatie en participatie ‘In mijn boekenkast staan bijna drie meter beleidsdocumenten. Een resultaat van de laatste 40 jaar onderwijsver nieuwing. Beleidsdocumenten die betrekking hebben op de reorganisatie van primair, voortgezet en hoger beroepsonderwijs. Talrijke adviezen, rapporten en beleidsnotities geven een beeld hoe het onderwijs eruit zou moeten (kunnen) zien. De adviezen met betrek king tot de lerarenopleidingen zijn aan zienlijk en deze worden aangevuld met documenten van de lerarenopleidingen (hogescholen) zelf. Hogescholen die gaandeweg zich meer richten op de
461
structuren en steeds verder wegraken van de inhoud. En om dat geweld te relativeren ligt sinds jaar en dag op mijn bureau een klein boekje van Salzmann (1926). Ook hij hield zich al bezig met op welke manier leraren het best konden worden opgeleid en hij vroeg zich af of dat niet in een plan neergelegd moest worden. Hij zegt dan ‘Tot het ontwerpen van een dergelijk plan zou ik misschien veertig jaar geleden in staat zijn geweest, toen het bloed nog snel door mijne aderen stroomde en in mijn geest het eene ontwerp na het andere ontstond, zonder dat ik mij bekommerde om de vraag, of zij ook in de werkelijkheid uitvoerbaar waren’ (p. 74). En vervolgens trekt hij zijn conclusie: ‘Ik wil dus dit plan (…) liever geheel laten varen en een ieder die zich aan de opvoeding wijdt, er een voorleggen, dat een weinig eenvoudiger is en kan worden saamgevat in deze drie woorden: voed u zelf op’ (ibid.)3 Het bestuur van het Hermen J. Jacobsfonds heeft kennisgenomen van de toenemende versnippering in het veld van de orthopedagogiek en de weerbarstige structuren die zich ontwikkelden. Vervolgens heeft het zich de vraag gesteld of het wenselijk is om opnieuw een leerstoel te initiëren. Een leerstoel ingesteld op basis van de kernwaarden emancipatie en participatie en gelet op de toenemende globalisering vooral ook in een internationale context. We hebben deze leerstoel kunnen realiseren in overleg met de University of the West of England (UWE) in Bristol. Bij het Bristol Centre for Leadership and Organisational Ethics (BLCOE) onderdeel van de University of the West of England is thans een leerstoel (chair) ingericht: Pedagogical Innovation and Ethics. Dit Centrum, dat onder leiding staat van prof. dr. P. Chase is toonaangevend. Zoals gezegd is prof. dr. Hans Jansen met ingang van 1 september 2010 op deze zetel benoemd.
4 Hans Jansen Prof. dr. Hans Jansen heeft zijn weten schappelijke carrière in en vanuit de praktijk van het onderwijs en de jeugd zorg vormgegeven. In zijn innovatieve participatie in de directe praktijk van het begeleiden van kinderen die niet vanzelfsprekend leren en later bij het opleiden van hun leraren en ortho pedagogen heeft zijn emancipatorische visie altijd centraal gestaan. Tot deze zomer was hij lector ‘Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek’ aan de Hogeschool Utrecht. Hij was een van de eerste lectoren in het HBO die zich bezighield met fundamentele onderwijsvernieuwing. Hij ontwierp de bachelor- en masteropleiding ecologische pedagogiek en was betrokken bij de conversie van de opleidingen speciaal onderwijs tot masteropleidingen Special Eduational Needs. Ook bij de master opleiding Educational Management en de vernieuwing van de dalton- en montessoriopleidingen had de lector ‘Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek’ een belangrijke bijdrage. Kenmerkend is dat hij steeds vertrekt vanuit de initiatieven op de werkvloer. De structuur volgt en is flexibel. En die werkvloer kent hij grondig. Hans steunt op een rijke onderwijservaring: leraar aan een zmok-school, hoofd van een montessorischool in het hartje van de Jordaan en docent bij het Seminarium voor Orthopedagogiek. Hij promoveerde in 2009 op een proefschrift met de titel De leraar als koelie. Dat verhaal gaat over de leraar als koelie en tegelijkertijd over postmoderne kritische pedagogiek.
Hij creëerde voor de postmoderne kritische pedagogiek een nieuw onder zoekstype: het paradigma III-onderzoek (Jansen & Letiche, 2010). Recentelijk publiceerde hij bij zijn afscheid als lector ‘Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek’ van de Hogeschool Utrecht De dood van de traditionele weten schapper (2010). Dit ‘verhaal’ gaat over de arrogantie van traditionele weten schappers, i.c. paradigma I-, maar ook paradigma II-wetenschappers in vervolg op de arrogantie van managers en bestuurders (in dit geval hogescholen en universiteiten). De leerstoel ‘pedagogische innovatie en ethiek’ wordt derhalve bezet door een kritische hoogleraar die niet bang is om de huidige praktijk van wetenschap en onderwijs te kritiseren en fundamentele innovaties voor te stellen, te verdedigen en te implementeren. Kritisch naar de wetenschap, kritisch naar besturen en organisaties, sterk gericht op emancipatie en participatie van groepen of individuen die achtergesteld zijn. Eigenlijk is het niet vreemd dat Jansen op een aantal punten overeenkomsten vertoont met zijn voorganger Vliegenthart: de opleiding tot onderwijzer, het werken in het buitengewoon onderwijs, het lesgeven aan een montessorischool, de studie orthopedagogiek, het lesgeven bij de opleidingen speciaal onderwijs en het wars zijn van fragmentatie. Maar belangrijker nog: het kijken naar de leer lingen als personen in ontwikkeling. Zo kan, in zekere zin, de leerstoel ‘Pedagogical innovation and ethics’ gezien worden als een vervolg op de eerste leerstoel orthopedagogiek.
N ot e n Hermen J. Jacobs (1987-1976), pionier van het speciaal onderwijs: onderwijzer, schoolhoofd, secretaris van de stichting Buitengewoon Onderwijs (1935-1965), docent bij de vakstudies buitengewoon onderwijs, eindredac teur Tijdschrift voor Buitengewoon Onderwijs (nu: Tijdschrift voor Orthopedagogiek), auteur van vele reken- , taal- en leesmethodes voor het buitengewoon onderwijs en lid van meerdere ambtelijke commissies. 2 Het digitaliseren en het daarmee toegankelijk maken van de artikelen uit de jeugdzorg en het speciaal onderwijs is onderdeel van een door het Hermen J. Jacobsfonds gefinancierd project ‘100 jaar Orthopedagogiek’. Dit pro ject wordt uitgevoerd in samenwerking met uitgeverij Agiel (Tijdschrift voor Orthopedagogiek) en het Seminarium voor Orthopedagogiek. 1
462
3
‘En dan geeft hij een aantal wenken: wees gezond; wees opgeruimd; leer met kinderen spreken en omgaan; leer u met kinderen bezig houden; leg u erop toe een duidelijke kennis van de voortbrengselen der natuur te verkrijgen; leer de voortbrengselen der menselijke nijverheid kennen; leer uwe handen gebruiken; ga met uw tijd spaarzaam om; tracht betrekkingen aan te knoopen met een familie of met een inrichting voor opvoeding, waarvan de kinderen of pupillen zich door een bij uitstek goede gezondheid onderscheiden; tracht u te bekwa men in de kunst om de kinderen tot een innige overtuiging van hunne plichten te brengen; handel steeds zoo, als ge wenscht dat uwe kwekelingen zullen handelen’ (Salzman, 1926, 74).
G e r aad ple e gde lite ratuur Brandsma, J. (2001). Opleiden voor speciaal onderwijs. In Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 41, 41-44. Brandsma, J. (2003). Van zaterdagcursus tot masteropleiding. In R. de Groot & E.H.M. Hinzen-Hanssen (red.). Markante Momenten. Utrecht. Agiel. Brandsma, J. (2010). Verhalen uit de koffer van Knijff. In Tijdschrift voor orthopedagogiek, 49, 74-80. Dumont, J.J. (1969). Nota betreffende de opleiding van onderwijskrachten voor het Buitengewoon Onderwijs. In Tijdschrift voor orthopedagogiek, 8, 205-214. Jacobs, H. (2009). Hermen J. Jacobsprijs. In Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 48, 502-506. Jansen H. (2005). Levend leren. Utrecht. Agiel. Jansen, H. & Haan, D. de (2006). Dalton? Doorgaan! Utrecht. Agiel. Jansen, H. & Voskuilen, W. (2006). Het montessori-
leerlandschap. Utrecht. Agiel. Jansen, H. (2009). De leraar als koelie (proefschrift). Amersfoort. Agiel. Jansen, H. (2010). De dood van de traditionele wetenschapper. Amersfoort. Agiel. Jansen, H. & Letiche, H. (2010). HBO: de nieuwe universiteit? In Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 48, 130-152. Kok, J.F.W. (1976). In memoriam prof. dr. W. E. Vliegenthart. In Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 11, 419. Salzman, Chr.G. (1926). Het mierenboekje, of aanleiding tot een verstandige opvoeding der opvoeders. Amsterdam. Wereldbibliotheek. Vliegenthart, W.E. (1961). Anders-zijn en mee-gaan-doen. Groningen: Wolters-Noordhoff. Vliegenthart, W.E. (1962). Het veld van de orthopedagogiek. In Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 356-363.
Internet www.hermenjjacobsfonds.nl
o v e r de Aute ur J.G. Brandsma is waarnemend secretaris van het Hermen J. Jacobsfonds. e-mail:
[email protected]
463