HET EVANGELIE NAAR
JOHANNES behandeld in 39 studies DOOR CONSTANT MAES
INLEIDING Johannes schreef zijn Evangelie toen de drie andere (Mattheüs, Marcus en Lucas) reeds bestonden en het onderscheidt zich op verschillende punten van die andere. Bij Johannes vinden wij hoegenaamd geen randinformatie, dit Evangelie is “recht op de man af”, we ontmoeten de mensen en de situaties in hun confrontatie met Jezus. Toch even opmerken dat Johannes “de discipel was die Jezus lief had”. Méér dan elders kunnen wij dan ook in zijn verslag leren om Jezus steeds meer lief te hebben…
*****
LES 1 : JOH. 1 : 1 – 5 IN DEN BEGINNE … Daarmee begint dit Evangelie en ook de Bijbel : Gen.1:1-3. “In den beginne” : In de grondtekst staat “in een begintoestand”, en voor “het woord” staat er “logos”, en dat is “woord én daad”. In Gen.1 leren wij dat zolang God nog niet gesproken had er een ontzettende chaos en duisternis was, maar door Zijn Woord verandert dat allemaal… ook in ons leven ! Zijn Woord, de Bijbel, hebben wij dat Woord lief ??? BIJBEL - INFO De Bijbel telt 66 boeken, geschreven over een periode van ongeveer 1500 jaar door zowat 40 mensen : koningen, herders, vissers, priesters, een dokter… Oorspronkelijk is de Bijbel geschreven in drie talen : Hebreeuws, Aramees en Grieks, op diverse plaatsen en in allerlei situaties, in paleizen, in de woestijn, in de gevangenis en verspreid over Azië, Afrika en Europa. De Bijbel is het eerst vertaalde en gedrukte boek, het Oude Testament werd reeds vertaald rond 200 v.C. en in 1455 voor het eerst gedrukt in Mainz door Gutenberg, de uitvinder van de boekdrukkunst. De Bijbel is ook het meest vertaalde en gedrukte boek : Reeds meer dan 1800 talen en nog steeds honderdduizenden per jaar. Maar de Bijbel is ook een krachtig boek, het heeft miljoenen mensenlevens veranderd. En dan beseffen dat die Bijbel ons is gegeven door één der kleinste en meest gehate volken ter wereld : De Joden… De Bijbel is dus één groot wonder ! GODS WOORD ??? Dat is de enige redelijke verklaring : 2Petr.1:19-21, Hebr.4:12-13. Want stel je voor dat de Bijbel was geschreven door : Goede mensen, maar zonder God : Dat kan niet, want er staat meer dan 3000 maal dat God spreekt (bijv. Ez.21), maar dan zouden al die goede mensen leugenaars zijn… en leugenaars zijn geen goede mensen : Op.21:8. Slechte mensen : Ook dàt kan niet, want een slechte boom brengt geen goede vruchten voort : Matt.7:16-17. De duivel : Is ook onmogelijk want zijn identiteit lezen we in Joh.8:44. WIJ HEBBEN HET NODIG … De Bijbel openbaart ons Gods karakter, gedachten en wil en is een leidraad voor ons leven : Ps.119:105. De Bijbel is ook een gebruiksaanwijzing voor Zijn schepping en geeft antwoord op alle fundamentele levensvragen, zoals “wat doe ik hier?”, “waar kom ik vandaan?” en “waar ga ik naartoe?”. DOEL VAN DE BIJBEL Uiteindelijk heeft de Bijbel slechts één einddoel : De verloren mens terug tot God brengen ! En die weg wordt duidelijk gewezen in het Johannes-evangelie Joh.1:12, 1:29, 3:16 en Op.3:20-22. Deze teksten laten geen twijfel bestaan : Eén weg : JEZUS ! Tot besluit van deze eerste les lezen we nog Psalm 138.
LES 2 : JOH. 1 : 1 – 18
LEVEN OF DOOD ? In de vorige les leerden wij hoe belangrijk en hoe wààr de Bijbel is, en daar blijven wij bij. Die Bijbel vertelt ons dat Jezus Christus GOD is, de Schepper van al wat leeft. Joh.1:1-5 toont dit duidelijk : Jezus is het Woord en het Woord is God ; Jezus is het leven en de bron van alle leven. De Bijbel leert dat er drie soorten van leven bestaat, en ook drie soorten van dood, en dat is het onderwerp van deze les. 1. LICHAMELIJK LEVEN EN DOOD Dat leven is een gevolg van de schepping en heeft zijn oorsprong in God : Gen.2:7. Deze dood is een gevolg van de zonde en heeft zijn oorsprong in de opstand van de mens tegen God : Gen.2:15-17 en Ps.89:49. Die dood geldt voor iedereen (zolang Jezus nog niet is teruggekomen), maar toch is die dood niet het absolute einde (al zouden veel mensen dat graag willen of geloven) : Hebr.4:12-13 en 9:27-28. 2. GEESTELIJK LEVEN EN DOOD Lees over de geestelijke dood in Joh.5:24, Rom.6:13 en Ef.2:1. Deze laatste tekst kan onmogelijk lichamelijk bedoeld zijn, want het woord dood betekent “scheiding” (bijvoorbeeld is echtscheiding de scheiding tussen echtgenoten en betekent de dood van het huwelijk). Geestelijk dood zijn is dan ook de scheiding tussen God en de mens ten gevolge van de zonde : Jes.59:1-2. Ef.4:17-19 toont ons de gevolgen van die scheiding, vijf “V’s” : Verwaand in het denken, het beter willen weten dan God ; Verduisterd verstand, wij begrijpen God niet meer ; Vervreemd van het leven Gods, wij ervaren God niet meer ; Verharding van het hart, wij voelen God niet meer ; Verdoving, wij zijn ons niet meer bewust van God. Deze dingen leiden tot Godloochening, zoals bijvoorbeeld een blinde ook niets kan begrijpen van de schoonheid van een zonsondergang. Een geestelijk dode mens kan niets beginnen met godsdienst, kerkgang of geboden, wat hij nodig heeft is nieuw leven en daarvoor moeten er twee dingen gebeuren : De oorzaak, de zonde, opruimen en de geestelijk dode mens moet opgewekt worden, en dat kan alléén door Jezus : Joh.1:29, Ef.2:4-8, 1Petr.2:24 en 1Joh.4:9. EEUWIG LEVEN OF EEUWIGE DOOD Het gevolg van wat wij nu geleerd hebben is dat er zonder Jezus Christus een scheiding is van God, een eeuwige scheiding : dat is de hel. Behalve de lichamelijke pijniging is daar ook nog die geestelijke kwelling van “had ik maar…” : Lc.16:19-31, Matt.13:40-43 en Op.21:8. Heb jij reeds eeuwig leven in Jezus ? NU kan het nog : Op.3:20.
LES 3 : JOH. 1 : 1 – 18 Op overlijdensberichten lees je wel eens “tot de Schepper weergekeerd”, “in de Heer ontslapen” of “Godvruchtig overleden”, en ook de moderne theologie wil ons doen geloven dat iedereen een kind van God is, de vraag is maar van welke God… want de Bijbel spreekt ook over kinderen van God en zegt ons bovendien ook wanneer je dat niet bent en wanneer wel. WAARDOOR NIET ? Lees vers 13 en je kunt weten dat je geen kind van God bent omdat je ouders dat zijn (God heeft veel kinderen maar geen kleinkinderen), en ook niet omdat er religieuze mensen in je familie zijn. Ook kan je jezelf niet tot kind van God maken, je kan je eigen zonden niet wegnemen, en tenslotte kan ook geen enkel ander mens jouw tot kind van God maken. WAARDOOR WEL ? God zelf maakt ons tot Zijn kind. Hoe dat gebeurt staat in vers 12, want Jezus Christus is God ! Hij is God volgens vers 1 ; Hij is Schepper volgens vers 3 ; Hij is Leven volgens vers 4 ; Hij is Licht volgens vers 9. NIEUW LEVEN Uit God geboren worden is geen voortzetting van je zondige leven maar brengt totale vernieuwing met zich mee : Titus 3:4-7 Vernieuwing door de Heilige Geest ; Joh.5:24 Overgaan uit de dood in het leven ; Ef.4:20 Met een praktische uitwerking. ZEKERHEID Er zijn drie belangrijke redenen waardoor je zeker kunt zijn dat je kind van God bent : Gods Woord zegt het : Joh.1:12 en 1Joh.5:12-13 ; De Heilige Geest getuigt het : Rom.8:14-16 ; Je eigen leven toont het : 2Cor.5:17. Heel concreet betekent dit laatste verlangen naar Gods Woord, gebed en verlangen om erover te spreken. Zie ook 2Cor.13:5. HOE IS HET MOGELIJK ? Daar moest inderdaad héél wat voor gebeuren : Joh.1:14 : Jezus moest mens worden, wat een vernedering ; Vers 6, 7, 15 : Getuigenissen, toen Johannes de doper, nu door anderen, maar steeds door mensen die door God gezonden zijn ; Vers 16, 17 : Waarheid en genade : Confrontatie aan het kruis. Waarheid is oordeel, genade is redding : Rom.6:23 en Jes.53. Joh.1:18 : Jezus is de enige die God kent, dus om God te (leren) kennen moet je bij Jezus zijn. VAN DOOD NAAR LEVEN Ef.2:1-10 geeft ons drie fasen weer die karakteristiek zijn voor een kind van God : 1° Dood door eigen zonden (overtredingen) ; 2° Levend gemaakt door Christus ; 3° Leven naar Gods wil vanuit die vernieuwing. (Zie ook Ef.4).
LES 4 : JOH. 1 : 19 – 29 Het getuigenis van Johannes de doper is eigenlijk het getuigenis van ieder die het Evangelie vertelt : het gaat niet om hem maar om JEZUS ! Een kort overzicht : Vers 21 : Zie Mal.4:5 en Matt.11:12-15 : Johannes zegt neen en Jezus zegt ja, en beiden hebben gelijk. Voor hen die geloven is het ja, voor de overigen neen, zie hierover ook Op.11:3-6. Vers 23 : “De stem” is een instrument van God, zijn eigen persoon is onbelangrijk, zo is ook een apostel een gezant, een vertegenwoordiger. Vers 24-28 : Vergelijk met Mc.1:8, opnieuw gaat de aandacht naar Jezus. Vers 29 : Is tweeledig : a) Het Lam Gods ; b) Dat de zonde van de wereld wegneemt. Beide delen zijn belangrijk, daarom staan wij uitvoerig stil bij deze twee uitspraken, en in deze les is “zonde” aan de beurt. WAT IS ZONDE ? Letterlijk “het doel missen”, en dat is alles wat God niet eert. In onze tijd is het geweten van de mens net zo bezoedeld als de lucht of het water en daarom moeten wij terug naar de bron, de Bijbel: 1Joh.3:4 : Wetteloosheid, geen (vaste) normen meer ; Ps.51:6 : Kwaad, in Gods ogen, naar Zijn normen ; Joh.16:9-10 : Ongeloof, wie maakt daar nu nog zonde van… en verder Overtreding (Ef.2:1) ; Opstandigheid (Neh.9:16) ; Ongehoorzaamheid (Hebr.2:2) ; Ongerechtigheid (Ps.51:4). Matt.22:34-40 : Het grootste gebod negeren is de grootste zonde doen. Elke dag één keer dit gebod overtreden zijn 730 zonden per jaar en 36.500 in 50 jaar, enkel maar aan de grootste zonde… Al deze dingen neemt Jezus weg, daarvoor heeft Hij betaald aan het kruis ! WIE ZONDIGT ? Rom.3:23 en Gal.3:10 zijn formeel : Allen. En Jac.2:10-11 laat ons ook geen excuus over. Bijvoorbeeld als je bijna over een gracht springt, dan maakt het niet uit of je 5 cm of 1 meter te kort komt, het resultaat is gelijk, en ook als je de poot van een tafel kapot slaat dan verniel je het hele meubel. Maak ook nooit de fout om te vergelijken met anderen, want je neemt beslist slechteren als voorbeeld, terwijl er ook beteren zijn, of niet soms ? GEVOLGEN Gen.3:14-19 : Rom.3:19-20 : Hebr.4:13 : Rom.8:1-2 :
Algemeen, het gevolg van de zondige toestand ; Persoonlijk, het gevolg van eigen zonde ; Eens worden wij allen met God geconfronteerd ; Ondanks alles biedt God nog vergeving aan.
WEGNEMEN EN AFREKENEN Jezus, het Lam Gods, neemt niet alleen de zonden van ieder persoonlijk weg, maar Hij zal straks ook definitief afrekenen met de zonde als dusdanig : Op.20:7-10. Daarom mogen alle geredde zondaars vol verwachting uitzien naar Zijn wederkomst, want dan krijgt de verlossing zijn volle waarde.
LES 5 : JOH. 1 : 29 – 34 Net zoals in het vorige gedeelte weer een overduidelijk getuigenis van Johannes de doper : Een goed getuigenis geeft alle eer aan Jezus en geeft weer Wie Hij is en wat Hij gedaan heeft. “Het Lam Gods” klinkt ons bekend in de oren, verschillende kerkelijke formules gebruiken die term en een wereldberoemd schilderij draagt ook die naam. Dit alles heeft echter tot gevolg dat de ware betekenis een beetje dreigt verloren te gaan, hoewel het van fundamenteel belang is voor ons geloof én onze redding. WAAROM “ HET LAM ” ? Een lam was heel bekend bij de toehoorders van Johannes, de mensen kenden het dagelijks ritueel bij de tempeldienst. Ex.12:1-7, 12-13 : Op grond van het bloed van het lam gaat Gods oordeel voorbij. (Niet op grond van Jood zijn of iets anders.) Ex.29:38-39 : Elke dag, ’s morgens en ’s avonds zagen zij de rook van het offerlam en werden zij bepaald bij hun zonden en bij Zijn vergeving. Dat was het Oude Testament, een schaduw van de werkelijkheid zegt ons Col.2:17. WIE IS HET LAM ? Joh.1:29 : 1Cor.5:7 : 1Petr.1:17-19 : Op.5:6-14 :
Johannes de doper zegt JEZUS ; Paulus zegt CHRISTUS ; (Let op “ons”, wat wijst op eigendom.) Petrus zegt eveneens CHRISTUS ; Wat Johannes ziet kan alleen maar op JEZUS betrekking hebben, let op het aanbidden in vers 14.
WAT DOET HET LAM ? Joh.1:29 : Dit betekent dat de toestand van voor de zondeval wordt hersteld ; Joh.19:28-30 : “Het is volbracht”, in het Grieks tetelestai, betekent “het verschuldigde is betaald” ; Zie ook Ps.2 en Jes.53. Hebr.7:25-27 : Zijn offer is “eens en voor altijd” ; 9:11-12 : Met Zijn bloed in het Heiligdom gegaan ; 22-28 : Eénmaal geofferd, voor altijd geldig ; 10:5-18 : Eens voor altijd geheiligd : vers 9 : “Het eerste” = de priesterdienst en de offeranden, “Het tweede” = Zijn eigen offer (denk aan het voorhangsel in de tempel). vers 11: Alle ceremoniële handelingen worden opgeheven. vers 18 : Geen offers meer omwille van de zonde, (wel dankoffers en geestelijke offers : zie Hebr.13:15-16 en 1Petr.2:4-9). VOOR WIE ?
WAAROM ?
Joh.3:16 : 1Petr.3:18 : 1Joh.2:18-27 :
WANNEER GELDIG ?
Iedereen die gelooft ; Om ons terug te brengen tot het doel waartoe wij geschapen zijn: “Blijven”: Zie 2Joh.9, Hebr.6:4-6.
LES 6 : JOH. 1 : 35 – 52 In dit gedeelte ontmoeten wij vier mensen met vier verschillende visies op Jezus, en alle vier zijn zij juist : Jezus is de oplossing voor de vier aspecten van de zonde ! Vers 36 : Johannes de doper zegt HET LAM ; Vers 42 : Andreas zegt de MESSIAS Vers 46 : Filippus HEM VAN WIE GESCHREVEN STAAT ; Vers 50 : Nathaniël heeft het over DE KONING.
HET LAM Jezus is de oplossing voor de straf op de zonde. Zonde eist straf : Ez.18:4 en Rom.3:23. Jezus heeft op het kruis onze plaats ingenomen en de straf ondergaan : 2Cor.5:21, 1Petr.2:24 en 3:18. Iedereen verdient die straf en alléén Jezus kan die wegnemen. DE MESSIAS Jezus is de oplossing voor de kracht van de zonde. Voor de Joden betekende de komst van de Messias bevrijding : Jes.61:1. Jezus is de Messias, de Bevrijder, maar op een veel hoger niveau dan politiek of militair : Lc.4:17-21. Rom.3:9 zegt dat wij allen onder de zonde zijn, de zonde heerst dus over ons ; Joh.8:34 zegt dat wij slaven zijn, dus eigendom van de zonde, denk bijvoorbeeld maar eens aan al die goede voornemens met nieuwjaar… Jezus vernietigt de kracht van de zonde : Rom.6:5-6, 15-23. Jezus’ komst in het vlees rekent af met de straf op de zonde ; Jezus’ komst met Zijn Geest rekent af met de kracht van de zonde: Rom.8:2, Gal.5:22. VAN WIE GESCHREVEN STAAT Jezus is de oplossing voor het probleem veroorzaakt door de zonde. Jezus is niets nieuws, Hij is de vervulling van het Oude Testament (Matt.5:17), en ook wij brengen datzelfde Evangelie dan de apostelen. Door de zonde ontstaan er problemen en dat heeft gevolgen, kijk maar eens rond in de wereld. Jezus Christus is gekomen om ook die dingen weg te nemen. Enkele voorbeelden: Onrust : Matt.11:28 ; Schuldgevoelens : Rom.8:1 en 1Joh.3:20 ; Twijfels over eeuwig leven : 1Joh.5:12-13 ; Angst voor de dood : Hebr.2:14-15 ; Innerlijke leegte : Joh.7:37-39 ; Zorgen en strijd : 1Petr.5:7. Vergelijk al deze dingen eens met de psychiatrie ! ZOON VAN GOD EN KONING VAN ISRAËL Jezus is de oplossing voor de aanwezigheid van de zonde. Dat is nog iets voor de toekomst, bij de tweede komst van Jezus, zowat 4% van het N.T. spreekt daarover, bijv. Fil.2:8-11. Er is ook een duidelijk kontrast tussen Zijn eerste en tweede komst : Lam / Leeuw Joh.1 / Op.5 ; Goede Herder / Rechtvaardige Rechter Joh.10 / Op.20; Dienstknecht / Koning Fil.2 / Op.19 ; Boeten voor zondaars / Zondaars doen boeten Rom.5/Op.21; Door enkelen aanvaard / Door allen erkend Joh.1 / Op.20. JEZUS KOMT : JESAJA 11 : 1 – 10 WIJ Hoor jij er al bij, verheug je dan met ons ; HEBBEN Een zekerheid, zie Jer.29:12-14; HEM Geen “iets” maar Iemand, Jezus: Rom.10:11; GEVONDEN Dat kan ook nu nog : Jes.55:6,Op.3:20.
LES 7 : HOOFDSTUK 2 Dit hoofdstuk beschrijft het eerste wonder en het eerste werk van Jezus, twee gebeurtenissen die door Johannes niet toevallig achter elkaar geplaatst zijn : Het eerste wonder : Jezus vult wat leeg is ; Het eerste werk : Jezus maakt leeg wat vol is. HET EERSTE WONDER Een gewone gebeurtenis, en daarom ook zo gemakkelijk te verstaan en letterlijk te nemen, er was een bruiloft, er waren lege vaten en Jezus maakte het water tot wijn, tot de beste wijn. Vers 3 zegt ons dat er gebrek was. Er was gebrek en er is gebrek ! De franse natuurkundige Blaise Pascal (1623-1662) heeft eens gezegd “God heeft iedere mens met een leegte in zijn binnenste geschapen, en de enige die deze leegte kan vullen is God zelf”. Een mooie en ware uitspraak, en God wil die leegte ook vullen. Vers 5-6 : Het woord “vrouw” komt bij ons nogal onbeleefd over, maar in die tijd en cultuur was dit niet ongebruikelijk. Jezus’ komst naar de aarde én Zijn hele verlossingswerk én prediking zijn een zuiver Goddelijke aangelegenheid, en vandaar Zijn reactie tegen zijn moeder. “Wat Hij u ook zegt, doet dat”…een gouden raad van Maria voor iedereen ! Even ter informatie, een metreet is ongeveer 40 liter. Vers 11 : Als Jezus iets zegt of doet dan heeft dat altijd een doel, en dat doel wordt door Johannes ook verklaard, zoals hij dat ook doet in Joh.20:30-31. Van water naar wijn, ofwel van iets alledaags naar iets bijzonders : Ps.104:14-15. Jezus wil de mensen blij maken, Evangelie betekent dan ook blijde boodschap. In het Oude Testament lezen wij veel over feesten maar in het Nieuwe Testament gaat het om het innerlijke feest, bijvoorbeeld in de brief aan de Filippenzen, maar let wel op het gevaar voor uitersten : Spr.23:29-35. Jezus is gekomen om aan onze nood tegemoet te komen, een leegte op te vullen en blijdschap te brengen. Ware blijdschap zit niet in wijn, maar wijn is wel een beeld van de Heilige Geest, zie ook Hand.2:13 en Ef.5:18. Vol van wijn geeft problemen, armoede en ellende, vol van de Heilige Geest geeft blijdschap, innerlijke rijkdom en vrede : Gal.5:22. HET EERSTE WERK Ook hier weer een passage uit het dagelijkse leven, de taferelen in de tempel kon men dagelijks beleven. Maar de tempel is de woonplaats van God : Ex.25:8-9, 40:33-35, 2Kron.7:1-2. Ook Jezus is Gods tempel : Joh.2:19-21 en Col.1:19 en 2:9, En dat brengt ons naar de situatie van nu : Matt.27:51 : God “verhuist” ; Hand.17:24 : Niet in tempels, maar waar dan wel ? 1Cor.6:19-20 : Gods verlangen : Joh.14:23 : Voorrecht én verantwoordelijkheid. De tempel was vuil gemaakt door het egoïsme van de mens, en het eerste werk van Jezus is Gods woonplaats weer rein, heilig maken. Hij is daar ijverig voor (Ps.69:9-10), en zo wil Hij ook ons nu leeg maken van onszelf en vullen met Zijn wijn, met de Heilige Geest. Laten wij Jezus’ eerste wonder én eerste werk toe in ons eigen leven ???
LES 8 : JOH. 3 : 1 – 13 Dit Bijbelgedeelte wordt bijna altijd aangehaald om over wedergeboorte te spreken, en natuurlijk terecht, maar toch hebben Jezus’ woorden ons nog zoveel méér te zeggen, zodat wij hier eens de andere kant van die kostbare parel die Gods Woord is, gaan bekijken. Nicodemus is een Griekse naam en betekent “volksoverwinnaar”. Hij is een overste der Joden en dat is een hoge functie, zoiets als een kardinaal. Hij is een Farizeeër en volgens de gegevens uit de kring der gematigden, net als Gamaliël. En dat heeft zo zijn voordelen… In vers 2 zegt hij “wij weten”. Daarmee wil hij de indruk geven dat hij niet echt persoonlijk wil spreken, maar Jezus doorprikt deze uitspraak direct en kijk dan eens naar vers 11, daar zegt Jezus ook Wij , en Hij doet dat terecht : Joh.10:30. Jezus mag ook heel wat titels krijgen van Nicodemus, zelfs leraar, maar Hij mag vooral niet die titel krijgen die Hem toekomt : Gods Zoon, Messias. Dat was toen zo en dat is nu niet anders ! Nicodemus wil een gesprek van Rabbi tot Rabbi, op gelijke lijn dus, maar dat kan niet zegt Jezus in vers 3, het “weten” uit vers 2 en het “zien” uit vers 3 hebben in de grondtekst dezelfde stam. Wat Jezus zegt komt neer op “jij weet niet en jij ziet niet, tenzij..” In vers 3 wordt duidelijk dat je pas na je wedergeboorte “weet en ziet”, dan ga je pas de dingen Gods begrijpen, doordat de Heilige Geest in je woont. Even een (kleine) greep uit die zegeningen : Rom.8:28 : God doet alle dingen medewerken ten goede. (De wereld kent slechts vraagtekens) ; 1Cor.2:7-12 : Het bewust zijn én bewust ervaren van Gods gaven. (De wereld kent slechts het einde en de dood) ; 1Cor.4:1-2 : Een christen is drager van Gods geheimenissen maar de wereld blijft zoeken tot in het occulte ; 2Cor.3:14-18 : De kennis van de heerlijkheid Gods ; 2Cor.4:3-10 : Welke god kent de wereld en waar leidt dat naartoe ? Hand.7:55-56 : Jezus zien als verheerlijkte Heer. (De wereld kent slechts een gekruisigde Jezus) ; 2Petr.1:10-11:Rijkelijke toegang tot het eeuwige Koninkrijk, wat een kontrast met Op.21:8 ! En dan beseffen dat dit nog maar een kleine greep is uit hetgeen wij kunnen begrijpen… Na het gesprek met Jezus is Nicodemus niet meer dezelfde, zie Joh.7:50-51. Hij getuigt nu van eerlijkheid, hij wil objectief blijven. Die neutraliteit komt misschien sympathiek over, maar Jezus eist een bewuste keuze : Lc.6:46-49. Ook in Joh.19:38-40 is hij nog steeds sympathisant maar geen discipel, zoals Jozef. Mensen kunnen naar de kerk gaan, de Bijbel lezen en zelfs gelijk geven, maar wedergeboorte is een absolute noodzaak, en 2Cor.5:17 is het gevolg van die wedergeboorte.
LES 9 : JOH. 3 : 14 – 21 In de voorgaande verzen sprak Jezus met Nicodemus over de noodzaak van de wedergeboorte, maar hij begrijpt het niet. Het bewijs dat hij toch niet op “gelijke lijn” met Jezus staat, en hij moet nu de houding aannemen van leerling, van onderdanigheid. De eerste stap naar God is luisteren naar Jezus ! En dan gaat Jezus ook alles verklaren, Hij spreekt niet alleen Gods taal maar ook mensentaal, ook tot ons. Jezus gebruikt hier het Oude Testament om aan te tonen wat Hij bedoelt, vergelijk dit even met Hand.18:28.
GELOOF (Vers 14-17) Geloof is een wonder van God, het is opzien vanuit een wanhopige toestand naar de uitredding die je wordt aangeboden : Num.21:4-9. Dit verhaal is geen mythe maar werkelijkheid (zie 2Kon.18:1-4, zowat 550 jaar na de feiten) en toont ons hoe het geloof in de praktijk werkt, let ook op vers 9 : Mozes maakt de slang en het volk wordt gered. Jezus past dit verhaal toe op zichzelf, het Oude Testament is immers een wegwijzer naar Hem, Hij is de hemelse werkelijkheid waarvan de koperen slang een symbool is, en Hij is ons door God gegeven : Ef.2:8. OORDEEL (Vers 18-19) Oordeel is logisch, wij zijn allen verantwoording verschuldigd tegenover God : Hebr.4:13 en 9:27. Sommigen beweren wel eens dat het Oude Testament een God van oordeel heeft en het Nieuwe Testament een God van liefde, maar de Bijbel kent dat onderscheid niet : Matt.23:33 : Theologen gaan niet vrijuit ; Lc.11:42 : Oordeel en liefde in één adem genoemd ; Rom.2:1-2 : Wie gij ook zijt : Iedereen is gelijk ; Mal.4:1-6 : Meer dan 85% van de profetieën zijn reeds vervuld en bijna alle profeten spreken erover dat Gods oordeel komen zal. De Bijbel zegt ons trouwens ook Wie dat oordeel zal vellen : 1Cor.4:5 : De Enige die feilloos kan oordelen ; Joh.5:22 : De Zoon zal oordelen ; Joh.12:48 : Het Woord, en dat Woord is vlees geworden; Jes.9:5-6 : Let op de titels van de Zoon en Zijn werk. En daarbij geeft de Bijbel ons ook nog de normen aan : Joh.3:16-18 en 1Joh.5:12-13. GODS VISIE (Vers 20-21) Deze woorden klinken ons misschien wat moeilijk in de oren, want Jezus spreekt hier Gods taal, zoals in vers5-8, vanuit Gods oogpunt, en Hij plaatst zichzelf weer boven Nicodemus, op het niveau waar Hij na Zijn aardse werk ook thuishoort : Hebr.12:2. Het gesprek met Nicodemus is niet gebonden aan een persoon of een tijdsperiode maar is de openbaring van Gods heilsplan aan ieder mens die ootmoedig luisteren wil naar “wat Hij u zeggen zal”. De eerste stap naar God is luisteren naar Jezus !
LES 10 : JOH. 3 : 22 – 36 Voor de derde maal getuigt Johannes de doper van Jezus op een treffende wijze met als hoogtepunt vers 30. Maar eerst enkele algemene opmerkingen over wat Johannes schrijft : Vers 22-23 : In de Bijbel gaan bekering en doop altijd samen én in deze volgorde, zie bijvoorbeeld Hand.2:38 ; De plaatsen waar Jezus’ discipelen (Joh.4:2) en Johannes doopten lagen ruim 60 km van elkaar. Vers 25-26 : Hoe venijnig wordt getracht om Johannes de doper tegen Jezus in het harnas te jagen, zelfs door zijn eigen discipelen ; Voor de reiniging, zie Lc.7:34 ; De reactie van Johannes leert ons een belangrijke les : BELANGRIJK Iedereen is graag belangrijk, wil graag in de belangstelling staan. Johannes de doper wordt in de Bijbel, dus door God zelf, de belangrijkste mens genoemd, op Jezus na : Lc.1:76-77 : Reeds bij de geboorte was het bekend dat hij een belangrijke rol zou spelen in Gods heilsplan. Matt.3:1-7 : Een massa mensen volgen hem, maar hij blijft eenvoudig en oprecht, hij kent geen vleierij. Het woord adderengebroed komt slechts in drie passages in de Bijbel voor, éénmaal door Johannes en tweemaal door Jezus. Matt.11:7-11 : Wat een eer om door Jezus zo te worden betiteld ! BELANGRIJKST Johannes heeft, hoewel hij er naar onze normen alle reden toe had, nooit op zichzelf gewezen. Hij leert ons een goede les en wijst naar de belangrijkste, en dat moet ook ons doel zijn : Zorg te dragen dat Jezus de eer krijgt, want daartoe zijn wij geschapen : 2Thess.1:11-12. Daarom willen wij nu enkele teksten lezen als hulpmiddel om Jezus te zien zoals Hij is : Matt.10:37-38 : Jezus heeft recht op de eerste plaats ; Lc.3:15-17 : Johannes wijst naar Hem als DE belangrijkste; Rom.9:5 : Jezus Christus is God ; Rom.10:9-13 : Hij heeft macht om te behouden, te redden; Fil.2:8-11 : Deze theorie is niet door mensen bedacht ; Col.1:15-20 : Een juweeltje van Paulus ; Op.19:11-16 : Dat is de toekomst ; Joh.3:30 : De goede houding van de gelovige ! GELOVEN IS GEHOORZAMEN Veel mensen beweren gelovig te zijn maar verwerpen met het grootste gemak wat Jezus zegt. Zulke mensen beantwoorden niet aan het geloven zoals de Bijbel dat leert bij monde van Johannes de doper : Joh.3:36. Als God over geloof spreekt dat gaat het altijd over een praktische zaak : Rom.10:9-13 :Geloof belijden en bouwen is niet passief ; Matt.7:21-23 : Een waarschuwing voor naamchristenen ; 1Sam.15:22-23 : Saul als voorbeeld. Geloven betekent leven tot eer van Jezus : 1Tim.6:11-16, en dat is ook het voorbeeld wat Johannes de doper gegeven heeft.
LES 11 : JOH. 4 : 1 – 15 Over het gesprek met de Samaritaanse vrouw bestaan er juweeltjes van preken, het is letterlijk en geestelijk zeer rijk aan inhoud, en nu willen wij stilstaan bij de belangrijkste – en slechts weinig benadrukte – uitspraak van Jezus in vers 10 : “Indien gij wist van de gave Gods” en “Hij zou u levend water hebben gegeven”.
NOOD De geschiedenis kenmerkt zich door steeds wisselende tijden van overvloed en gebrek, weelde en armoede, bloei en verval, en nog nooit was de lichamelijke en geestelijke nood van de mensheid zo groot als nu. Psychiaters hebben de handen vol (patiënten en geld), steeds meer mensen plegen zelfmoord en de nieuwsberichten zitten vol van oorlog, terrorisme, rampen en geweld : De wereld leeft in een kramp, er is nood : Rom.8:22. Nood was er ook bij die vrouw, zo maar een vrouw, zij krijgt zelfs geen naam in de Bijbel, en zij had dorst, niet alleen in de keel maar ook, en vooral, in het hart : Vers 6 : Eenzaamheid (het zesde uur is op de middag) ; Vers 17-18 : Een bittere teleurstelling in het leven ; Vers 20 : Religieuze nood : Wat is nu de waarheid ??? Dezelfde noden komen wij ook vandaag tegen, en daar moet iets aan gedaan worden, iets waartoe geen mens in staat is. WETEN Terwijl geleerden, politiekers, dictators en zwendelaars oplossingen uitvinden spreekt de Bijbel eenvoudigweg over de gave Gods, een geschenk. “Indien gij wist…” Wel, wij kunnen het weten ! Jes.9:5-6 : De Here zal dit doen, Hij zal geven ; Joh.3:16 : God heeft Zijn Zoon gegeven (1Joh.4:9-10) ; Rom.6:23 : Gods geschenk, de genade in Christus Jezus; Ef.2:8 : Behouden worden, gered uit het oordeel ; Lc.12:22, 32 : Gods Rijk is niet aan tijd of plaats gebonden. LEVENDE GAVE De gave Gods, de oplossing voor onze diepste nood, is geen toverformule, geen doe-het-zelfpakket en geen religie, maar Zijn Zoon, de Levende Bron des levens, Die ook al in het Oude Testament aanwezig was, zie 1Cor.10:1-6, maar vooral Joh.6:51 : Het Levende Brood ; Jes.61:10 : De Levende God schenkt gerechtigheid. ZEKERE GAVE De gave Gods is ook geen misschien of geluk hebben zoals bij de Lotto, maar een absolute zekerheid, het is de gave van Hem die spreekt en het is er (zie Gen.1), een gave van Hem die niet liegen kan. Num.23:18-24 : Waarzegger Bileam is machteloos als God ingrijpt ; Hebr.6:17-20 : Vergelijk met Jac.1:13-14. Die gave is er ook voor iedereen : Rom.3:23-24 zegt allen, en God zaait geen twijfel. Twijfel is een wapen van de duivel en heeft ook kwade gevolgen : Gen.3:1-4 en Matt.14:27-33. Vergelijk met 1Cor.15:58 en Jac1:6. GEVEN EN NEMEN Die twee horen bij elkaar, als de gave niet aangenomen wordt is zij waardeloos. Wij die weten van de gave Gods, kennen ook de gevolgen als wij die niet aannemen. Aannemen : Een nieuwe schepping worden : 2Cor.5:17 ; Verwerpen : Dan is Gods gave waardeloos : Op.21:6-8.
LES 12 : JOH. 4 : 16 - 42 Jezus verbaast alle mensen die Hij ontmoet, zelfs Zijn discipelen lezen wij in vers 27. Het is goed om ons steeds weer te verwonderen over de Here: Matt.7:28-29, Job 37:6-16. Vers 19:20 : Door dit bovennatuurlijke van Jezus komt de Samaritaanse vrouw op het religieuze terrein met die eeuwige en eerlijke vraag “wat is nu de waarheid ?”. Welke is nu de échte godsdienst, welke religie of religieuzen moeten wij volgen ? De keuze wordt met de dag groter… In het antwoord van Jezus in vers 21-24 komen wij vier begrippen tegen : 1° Jezus gebruikt de term “Vader” voor God, dus niet een god Johannes gebruikt die term 101 keer !
maar Mijn God.
2° In de relatie tussen Schepper en schepsel staat aanbidding centraal. Dat vinden wij ook terug bij alle “grote namen” in de Bijbel, zoals David, Daniël, Paulus en Johannes, zij waren echte aanbidders, en God zoekt zulke aanbidders. Kan Hij in u zo iemand vinden ? 3° Aanbidding kan enkel in de Geest, of beter door de Heilige Geest, en dat is het wonder van Zijn inwoning in de gelovige : Mc.13:11, Joh.14:15-17, Rom.8:9, 14-16 & 26. 4° Aanbidding moet ook écht zijn. Waarheid, echtheid is het kenmerk van het Evangelie en dus ook van de christen. Ps.40:10-12 : Messiaanse Psalm, blijde mare = Evangelie ; Ps.145:14-21 :Let vooral op vers 18 ; Joh.8:30-32 : Waarheid maakt vrij ! Zie bijvoorbeeld ook nog 1Cor.5:8 en Ef.1:13-14. Deze aanbidding is niet gebonden aan tijd, plaats of taal, maar wél aan de heilige Geest en waarheid. De vrouw leeft in de verwachting van de Messias, zie vers 25-30 en daarom de onomwonden verklaring van Jezus. God openbaart zich altijd aan wie Hem zoekt : Lc.2:25-32 en Op.3:10-11. Meteen daarna zien wij dat de vrouw veranderd is, zij gaat naar de mensen en vertelt hen over haar Heiland. In vers 31-34 kunnen wij leren dat niet de omstandigheden rondom Jezus, maar wel de wil van de Vader de levenswijze van Jezus bepalen, zie ook Mc.14:36. De les die wij mogen leren uit de verzen 35-38 is dat het in verband met het Evangelie niet gaat om verdiensten of roem maar wel om geredde zielen : 1Cor.3:4-8 en 1Tim.6:3-12. Hoe nu mensen tot geloof komen staat in vers 39-40 : door verkondiging van het woord: Rom.10:14-15. Tenslotte nog dit : Het getuigenis van een gelovige is niet dat wat anderen hem verteld hebben of wat hij gelezen heeft, maar is datgene wat God zelf gesproken en gedaan heeft in zijn persoonlijk leven !
LES 13 : JOH. 4 : 43 - 5 :15 In dit gedeelte staan tekenen en wonderen centraal, tenminste op het eerste gezicht, het menselijke inzicht (4:45, 53 en 5:9), maar als wij wat nauwkeuriger gaan lezen dan zien wij dat het geloofsleven de belangrijkste plaats krijgt. De wonderen zijn er om te helpen dat geloof vast te houden, dat was toen zo en dat is ook voor vandaag nog geldig. WONDEREN : MIDDELEN TOT GELOOF In Joh.4:48 doet Jezus een merkwaardige uitspraak die wij niet mogen beperken tot personen en toestanden van die tijd, wonderen zijn niet exclusief van Jezus. Ook vóór de komst van Jezus en nà Zijn hemelvaart gebeurden er wonderen. Enkele voorbeelden : Ex.12:29-32 : De tiende plaag over Egypte ; 1Kon.17:7-24 : Elia bij de weduwe van Sarfath ; Dan.3:24-28 : De mannen in de vurige oven ; Hand.3:4-10 : Petrus geneest een verlamde ; Hand.20:9-12 : Opwekking van Eutychus. (Zijn naam betekent “de gelukkige”). Maar daarmee stopt het niet, uiteindelijk is elke bekering een wonder van Gods barmhartigheid (Bethesda betekent “huis van barmhartigheid”) en ook de inwoning van de Heilige Geest is een wonderbaarlijk ingrijpen in de menselijke natuur : Rom.12:1-2. Ook de woorden die wij lezen in Job 37 zijn voor ons neergeschreven, met als kernvers 14. Als Jezus zegt dat de mens slechts door tekenen en wonderen zal geloven, dan is dat geen enkel probleem, want die zijn er in het leven van iedereen, de vraag is alleen of wij er oog voor hebben, of wij bereid zijn om Zijn zoekende liefde te aanvaarden. WOORD VAN GOD OF WOORD VAN MENSEN … Joh.5:8-11 wil ons leren om het rechte spoor te houden, niet wat mensen ons opleggen is doorslaggevend, maar wat God spreekt, niet wat een kerk zegt maar wat de Bijbel zegt is bindend : 2Tim.3:16. Vergelijk ook Joh.5:10 met Deut.5:13-15 & Matt.15:1-9. De hele geschiedenis door proberen mensen te heersen over anderen, zowel op werelds als op religieus terrein, nu leert de Bijbel ons ook daarin het goede van God uit gezien. Rom.13:1-2 zou ons voor problemen kunnen stellen, maar er is ook Hand.5:28-32. Rom.13:1-2 kan alleen geldig zijn zolang de overheid niet spreekt of handelt in strijd met Gods Woord : Ps.19:8-10 en 32:8-11. De Bijbel leert ons ook dat woorden van mensen van tijdelijke aard zijn, terwijl Gods Woorden eeuwigheidswaarde hebben : Jer.17:5-8 en 1Petr.1:24-25. Evenzo waarschuwt dat Woord ons dat wij zelf moeten onderzoeken wat juist of fout is : Hand.17:10-11 en 1Thess.5:21. Een christen behoort niet te twijfelen of onrustig te zijn in deze woelige wereld vol valse leringen, Hij heeft immers Gods Woord dat vast staat en de belofte dat Hij hem zal bewaren : Psalm 91 !
LES 14 : JOH. 5 : 16 – 47 Al vroeg in dit Evangelie lezen wij dat de Joden een reden zoeken om Jezus te doden. In hun geestelijke blindheid hebben zij geen oog voor het Licht maar zien zij slechts een wazige schijn van de werkelijkheid, en dat schemerlicht is hun godsdienst. Het besef van God is er wel en allerlei wetten, rituelen en leefregels houden dat besef kunstmatig in leven. Er is wel kennis van de wet, maar men kent de Wetgever niet meer… En in die schemering verschijnt Jezus, het is Zijn opdracht en ook Zijn verlangen om al wat verduisterd is tot het volle licht te brengen, Joh.8:12, 1Joh.1:5, maar de duisternis heeft het niet gegrepen. Voor Jezus is nu de tijd gekomen om klare taal te spreken. “ NIET MIJN WIL ” De meest passende titel boven het leven van Jezus is misschien wel wat wij lezen in Joh.5:30 (zie ook 4:34 en 6:38-40).Ook buiten de evangelieën vinden wij teksten die daarbij aansluiten Ps.40:5-9 : Let op wel en niet in vers 5 en 7, zie het verband tussen 5a, 7 en 8-9 ; Hebr.10:1-10 : Het doel van Jezus, de wil van de Vader volbrengen ; Matt.26:38-39 : Een grotere overgave is niet denkbaar. JEZUS’ TAAK De reden waarom Jezus op aarde kwam, de hemelse sfeer en het God zijn aflegde wordt in het Woord duidelijk gemaakt : Jezus kwam niet om een voorbeeld te zijn want die waren er al genoeg, denk maar aan Abraham, Mozes, David, enz. Neen, Jezus had een unieke en voor ieder mens totaal onmogelijke opdracht : Jes.53:8-12 : Zichzelf tot schuldoffer stellen voor anderen; Matt.1:21 : Om te redden van zonden ; Joh.3:16-17 : Om te vrijwaren van Gods oordeel ; Joh.19:28-30 : Om Gods wil te volbrengen ; 1Petr.3:18 : Om de mens terug tot God te brengen. “ GODS WIL ” Je kan niet op alles het etiket “Gods wil” plakken. God is een persoonlijk God voor iedereen en daarom is er ook zo’n grote verscheidenheid zoals wij lezen in 1Cor.12:28-31. Maar er is ook een principiële wil van God, namelijk het verlangen om de in zonde gevallen mens, iedereen dus, weer met Zich te verzoenen : Jes.1:18-20 : God smeekt hier bijna om de terugkeer van de mensen ; Ez.18:21-23 : Het is vreugde voor God dat de mens eeuwig leeft ; Matt.18:12-14 : God wil niet dat er ook maar één mens verloren zou gaan ; 1Tim.2:1-7 : Een tekst om eens goed over na te denken. Gods wil is niet in de eerste plaats dat wij hier allemaal rijk en gezond rondlopen, maar wel dat de relatie met Hem hersteld wordt, want alleen dàt heeft eeuwigheidswaarde. EER VAN GOD Joh.5:41-44 is een radicale uitspraak, ook voor ons : Wat is onze motivatie bij wat wij doen ? En eer van mensen houdt vlugger op dan je denkt! God weet dat óók en Hij biedt ons Zijn eer aan, een plaats bij Hem in de hemel voor eeuwig : Ps.91:14-16.
LES 15 : JOH. 6 : 1 – 15 Dit is het enige wonder van Jezus dat in de vier evangelieën voorkomt maar Johannes beschrijft ook de aanleiding tot dat wonder : Zowel in Matt.14:15-16, Mc.6:35-37 als in Lc.9:12-13 lezen wij het probleem vanuit het gezichtsveld van de discipelen, met de onmogelijkheid voor een oplossing, tenzij dan het wegzenden van de schare, maar dat is dan wel geen blijde boodschap… In Joh.6:5-6 stelt zich hetzelfde probleem, maar bij de Heer staat de oplossing al vast vóór het probleem zich voordoet ! Als wij deze tekst vergelijken met heel Gods heilsplan dan merken wij ook direct waar Johannes naar toe wil… : Gen.3:14-15, 1Petr.1:18-21 en Op.20:7-10.
OVERVLOED (Vers 11-12) Volgens Johannes moeten wij uit dit wonder een geestelijke les trekken, het is niet zomaar een wonder om de aandacht te trekken of om de mensen behulpzaam te zijn, maar hij wil ons een beeld geven van de hemelse werkelijkheid vanuit zijn hoofdthema geloof tot behoud, waardoor de heilszekerheid van Godswege een feit is. En als God iets geeft dan is dat nooit te weinig of te kort of gebrekkig, maar altijd volmaakt : Ex.16:15-18 :
De eerste wonderbare spijziging ;
Jes.55:1-13 : 2Cor.8:9 :
Gods uitnodiging en beloften ; De “geestelijke wonderbare spijziging” ;
Ef.2:7 :
Let op de “overweldigende” rijkdom ;
2Petr.1:10-11 :
“Binnen en binnen is twee!” : Vergelijk met 1Cor.3:10-15.
GEEN VERSPILLING (Vers 12-13) Gods aanbod van genade en eeuwig leven mag niet zomaar te grabbel worden gegooid, daarvoor is het offer van Jezus véél te kostbaar, zie Matt.7:6. Daarom hebben wij ook als christenen de opdracht om te wandelen, te leven, waardig aan het Evangelie, zoals dat staat in Ef.4:1-2 en Fil.1:27-28. Slechts wanneer wij zo leven zal men ons getuigenis als waarheid kunnen aannemen.
“ KONING JEZUS “ Joh.6:15 zegt ons dat Jezus weigert om zich door de mensen als koning te laten kronen, Zijn Koninkrijk is immers niet van deze wereld maar heeft een veel grotere waarde : Op.19:6-16. Een christen is niet alleen onderdaan van de Hemelse Koning maar hij erft ook dat Koninkrijk : Op.22:3-5.
LES 16 : JOH. 6 : 22 – 38 BROOD EN DE BIJBEL Een mens heeft voedsel nodig, dat was al zo voor de zondeval, en God zorgde daar ook voor : Gen.1:29. Brood is echter een voeding van nà de zondeval : Gen.3:17-19, en daarvoor moet de mens ook iets doen, brood moet gebakken worden. God geeft het gewas maar de mens bewerkt het tot brood, en brood is in de Bijbel de basisvoeding : Klaagl.1:11 en Matt.6:11. (Tussendoor toch even opmerken dat wij in de eeuwigheid terug gaan naar het voedsel uit Gen.1 : Op.22:2.) LICHAAM EN GEEST (Vers 26-27) Voeding is nodig voor ons lichaam, dat weet iedereen, ongeacht je eetlust, je tijd of je geloof (honger kan je toch niet zien ?) : je wéét dat je moet eten of je gaat dood, en verzadigd zijn is een heerlijk gevoel, dat weten wij als Belgen maar al te goed… Maar zo is het ook met onze geest, die is er en die heeft ook voedsel nodig, bewust of onbewust snakt onze geest naar voedsel. Onze maatschappij heeft veel surrogaten voor onze geest, ons hoofd wordt volgestopt met drugs, occultisme, bankrekeningen, computerspelletjes enz., maar deze vervangmiddelen zijn giftig en maken ons ziek, zieker en dood ! Voeding is nodig maar het moet wel de juiste voeding zijn. HONGER Evenals over voedsel spreekt de Bijbel ook over honger, dat knagend gevoel van leegte, van tekort, je krachten nemen af en je gaat langzaam dood… Jammer genoeg is onze geest dermate afgestompt dat wij onze geestelijke honger nog nauwelijks voelen, wat niet betekent dat de gevolgen niet blijven : Krachteloosheid : Depressie voert naar psychiatrie ; Bewusteloosheid : Gewetenloosheid, atheïsme, wetteloosheid ; Sterven : Doodgaan voor eeuwig. God wil ons daar evenwel voor behoeden : Ps.107:8-9 : Honger naar Gods Woord is gezond, en Hij stilt die honger graag; Jes.65:13-14 : Let op “Zijn knechten” ; Matt.5:6 : God zal hen verzadigen. MANNA EN JEZUS Wij kennen het verhaal van het manna in de woestijn, maar erkennen wij ook de les daaruit die voor ons bedoeld is ? Ps.78:17-25. God toont ons door zichtbare en lichamelijke situaties dat Hij wil voorzien in onze noden. Zo geeft Hij ook goede, gezonde voeding voor onze ziel, het Levende Brood uit de hemel, Jezus Christus : Joh.6:32-38. VOEDSEL EN ETEN Voedsel moet je hebben en eten moet je doen, als je dagenlang naast een rijk gevulde tafel staat wordt je toch niet verzadigd, tenzij je ook eet. De Bijbel noemt ons geestelijk eten geloven, net zoals je gelooft dat het brood je maag vult op een gezonde wijze, zo vult Jezus je ziel waardoor je geestelijk rein en gezond voor God komt te staan : 1Thess.5:23-24. Het voedsel is er, je kan NU eten : 2Cor.6:2.
LES 17 : JOH. 6 : 39 – 62 Het thema “eeuwig leven” volgt logisch op het voorgaande, “eeuwig voedsel” (vers 32-35). Voedsel doet ons verder leven. Jezus spreekt over eeuwig leven, 9 keer in dit gedeelte, en vers 62 wijst naar Zijn hemelvaart : Hand.1:9-11. En nog zijn er “gelovigen” die beweren dat er geen eeuwig leven bestaat. Eeuwig leven zijn twee woorden die samen één begrip vormen en wij gaan proberen om vanuit de Bijbel een beeld te krijgen over de woorden en het begrip. EEUWIG Uit het woordenboek : Eeuwig = altijddurend ; Eeuwigheid = zonder begin of einde. Uit de Bijbel : Gen.21:32-34 : God is een eeuwig God, EL-OLAAM, zie ook Ex.3:14-15 ; Ps.45:2-8 : Het eeuwig koningschap van Jezus, profetisch bezongen ; Hos.2:15-22 : Israël voor eeuwig de bruid van het Lam ; 2Cor.4:16-18 : Ons leven heeft eeuwigheidswaarde ; Hebr.5:5-10 : Eeuwig priesterschap, het eeuwig heil ; 1Petr.1:24-25 : Het Woord blijft tot in eeuwigheid. LEVEN Uit het woordenboek : Bestaan, niet dood zijn. Uit de Bijbel : Gen.2:7 : God is de Bron van het leven ; Deut.32:47 : Leven door het Woord (Matt.4:4) ; Spr.12:25 : “De brede en de smalle weg” ; Joh.3:36 : Gehoorzaamheid is noodzakelijk ; Rom.8:10 : De oorzaken van dood en leven. EEUWIG LEVEN De uiteindelijke belofte van God voor diegenen die geloven in het plaatsvervangende offer van Jezus Christus is het eeuwige leven, dat wil zeggen dat zij altijddurend zullen bestaan, maar daarmee is nog niet alles gezegd. Enkele belangrijke gegevens uit de Bijbel : De hemel is de plaats waar God woont : Job 22:12, Ps.2:4 en Ps.11:4. De hemel is de plaats waar de gelovigen volmaakt zullen zijn : Joh.14:1-3, 2Cor.5:1 en Ef.2:4-6. In de hemel is er herkenning en bewuste aanwezigheid : Mc.9:4-5, Lc.16:23 en Op.5:6-10. In de hemel is er, weliswaar veranderde, lichamelijke aanwezigheid, dus niet slechts een geestelijke toestand : Gen.5:24, 2Kon.2:11-18 en 1Cor.15:50-54. ONVOLKOMEN Hoeveel er ons ook geopenbaard is in de Bijbel, ons beeld en inzicht op de eeuwigheid zal steeds onvolkomen en ondermaats zijn, ons verstand is niet in staat om het leven in de nabijheid van God te begrijpen of te kennen : 1Cor.2:9.
LES 18 : JOH. 6 : 63 - 7 : 52 GODS WERKWIJZE Bij een gewone rechtszaak komt eerst de aanklager aan het woord, die legt de feiten ten laste van de beschuldigde en daarna is het de beurt aan de verdediging en tenslotte spreekt de rechter het vonnis uit. God heeft een rechtszaak met de mens (Jer.25:31), en uit de opbouw van het Evangelie naar Johannes valt het op dat Hij Zijn rechtszaak heel anders voert : Eerst maakt Hij de afloop bekend : Joh. 1 – 3 ; Daarna komt de Verdediger aan het woord : Joh. 4 – 6 ; Tenslotte volgen de aanklachten (meervoud) : Joh. 7 – 12. Daarbij moeten wij opmerken dat de aanklager, de verdediger en de rechter telkens dezelfde naam heeft : Jezus. Verwonder u niet dat Jezus ook aanklager is : Hij klaagt ons aan bij onszelf, opdat wij ons zouden bekeren (Joh.7:19), terwijl satan ons aanklaagt bij God, opdat Hij ons zou oordelen : Op.12:10. ONGELOOF In Joh. 7 staat één aanklacht centraal : ongeloof. Maar ongeloof heeft vele vormen, verschillende mensen hebben verschillende meningen over Jezus, zij willen ook op verschillende wijze Jezus erkennen, volgen of verwerpen, maar het resultaat is hetzelfde, Jezus’ woorden (de waarheid) zijn hen tot ergernis en leiden tot uiteindelijke afkeer. Ongeloof zouden wij dan ook beter onwil kunnen noemen : Joh.6:66 : Discipelen haken af ; 71 : Zelfs één der twaalven wil zichzelf niet verliezen ; Joh. 7:1 : De Joden keren zich tegen Hem ; 5: Jezus’ broers hadden ook hun reden ; 20 : De massa heeft wel degelijk een mening ; 25 & 30 : Jeruzalemmers willen Hem uit de weg ruimen ; 32 & 48 : Farizeeërs en overpriesters ontbreken niet op de lijst. Maar dit geldt ook voor allen die met Jezus geconfronteerd worden, uit alle tijden en volken : Jes.8:13-15 spreekt van Israël ; 1Petr.2:7-8 heeft het over ongelovigen. Zie hieromtrent ook bijvoorbeeld Dan. 2.
GODS VRIJSPRAAK Omdat Jezus niet alleen de vinger op de wonde legt, maar ook genezing wil bewerken, horen wij tijdens de aanklacht ook regelmatig weer de remedie tegen ons ongeloof : Gods roepstem en Zijn uitnodiging om Zijn woorden te erkennen als waarheid : Joh.6:63 : Vergelijk het gesprek met Nicodemus ; 65 : Het is een gave van God : Ef.2:8 ; 68-69 : Wat een ootmoedige erkenning van Petrus ; Joh.7:14-18 : Let op vers 18 : Is de mens nog de “stem van zijn Zender ?” ; 24 : Eenvoudig, maar het snijdt diep in jezelf ; 31 : Vergelijk met Lc.24:19 ; 37-38 : Zie Matt.5:6.
REACTIE In Joh. 7 lezen wij dat zowat iedereen de Heer Jezus afwees omdat Hij hen met hun eigen innerlijke confronteerde. Zolang de mens zijn falen tegenover God niet toegeeft of dat falen blijft goedpraten zal Jezus voor die mens altijd een steen des aanstoots zijn. Heden, indien gij Zijn stem hoort, verhardt uw harten niet : Hebr. 3:15.
LES 19 : JOH. 7 : 53 - 8 : 29 Nadat Jezus de mensen op hun ongeloof wees, toont Hij in dit gedeelte hun duisternis, maar Hij doet dat niet zonder dat Hij ook het Licht openbaart. DUISTERNIS (7:53-8:11) Betekent volslagen donkerheid en heeft verschillende kenmerken: 1° Geeft de indruk een goede schuilplaats te zijn, want daar kunnen dingen gebeuren “die het licht niet mogen zien” ; 2° Is gevaarlijk, je ziet immers geen gevaren of hindernissen; 3° Is zeer kwetsbaar, bij het minste licht verliest zij al haar “kwaliteiten”. In de Bijbel heeft duisternis de volgende betekenissen : 1° Gescheiden zijn van God : 1Joh.1:5 ; 2° Een zondige toestand : Ps.143:3, Ef.5:11, Col.1:13; 3° De eeuwige hel : Matt.22:13, Judas 12-13. In de tekst van deze les zien wij twee vormen van zondige toestand, de vrouw staat model voor zichtbare zonde en de schriftgeleerden voor verborgen zonde. Voor ons is dat verschillend, maar voor God zijn zij allebei duisternis en hebben dezelfde gevolgen. LICHT (Vers 11-20) Licht is sterker dan duisternis, het doet duisternis verdwijnen. Jezus is het licht der wereld, in een confrontatie met Jezus komt het verborgene aan het licht en je ziet de realiteit onder ogen. Wat een openbaring maar ook teleurstelling voor jezelf : Joh.8:7-9, Ps.36:2-3 en Ps.51:5-6. Daarom proberen ook zoveel mensen te vluchten voor God, te doen alsof Hij niet bestaat of het niet weet, maar dat is een illusie: Ps.139:7-12. Jezus, het licht der wereld, schijnt in een duistere wereld, maar dat is slechts de probleemstelling en niet de oplossing : De komst van Jezus stelt het probleem voor ogen, het sterven van Jezus stelt de oplossing voor ogen. VOLGEN (Vers 10-12) “Ga heen en zondig niet meer”, gemakkelijk gezegd, maar daarvoor is het niet genoeg dat je het licht ziet, je moet dat licht ook hebben, het moet je eigendom zijn. En dan zegt Jezus “wie Mij volgt”. Bij het volgen van Jezus ga je zelf niet voorop, Hij neemt het initiatief en het is jouw taak om achter Hem aan te gaan, net zoals een schaap zijn herder volgt. LEVEN (Vers 21-29) Licht of duisternis, zwart of wit, dood of leven, dat is de taal die de Bijbel spreekt. In onze tijd moet alles “grijs” zijn, alles moet relatief blijven, er is niets meer absoluut, geen vaste normen of wetten. Maar dat is een list van satan, hij wil ons daarmee gerust stellen en wij moeten weten dat dit fataal afloopt : Op.3:15-16. Ook vers 24 is duidelijk, het gevolg van zonde is sterven, dood gaan, en niet alleen maar ziek worden ! Het licht des levens hebben betekent echter niet dat wij een zorgeloos leven op aarde hebben, maar wel een uitzicht op de eeuwigheid bij Hem : Joh.17:3. GRIJP TOCH DE KANSEN … Jezus wijst de mensen op hun duisternis en waarschuwt ook meteen voor het negeren of uitstellen van een beslissing, want je kan Jezus alléén vinden daar waar Hij zich openbaart : Rom.10:9-15.
LES 20 : JOH. 8 : 30 – 59 De derde aanklacht die Jezus noemt wijst terug naar de zondeval, waar de mens de duivel gehoorzaamt in plaats van God. Daardoor zijn zij ook slaven van de duivel geworden en slaven van de zonde, dat is de natuurlijke toestand en levenswijze van de mens geworden. Maar net zoals bij de vorige kwalen geeft de Heer Jezus ook hier weer een genezende remedie.
LEUGEN In vers 44 noemt Jezus het grote kenmerk van de duivel, hij is een leugenaar en de vader der leugen, dat wil zeggen de heerser over alles wat geen waarheid is. Bij leugen denken wij in de eerste plaats aan woorden, maar liegen kan je ook door daden, door je houding, je gedrag : Hos.10:13 : Vertrouwen op jezelf is een leugen, het is zelfbedrog, een hedendaagse houding ; Rom.1:22-25 : Kenmerken van de mens zonder God, onder heerschappij van de duivel ; Op.21:27, Klare taal : In de hemel is er geen plaats 22:15 : voor iets wat met leugen te maken heeft.
WAARHEID Tegenover leugen staat waarheid, en waarheid is het kenmerk van volmaaktheid en is ook het kenmerk bij uitstek voor Jezus. Ps.119:29-32 : Let op hoe de psalmist zich bewust is dat Gods ingrijpen noodzakelijk is ; Psalm 15 : Lofzang op de waarheid in woord en daad Ef.5:7-9 : Kenmerk voor hen die niet meer in de duisternis zijn ; 1Tim.3:15 : Kenmerk van de gemeente ; 1Petr.1:22-23 : Gehoorzaamheid aan de waarheid betekent reiniging van de ziel.
JEZUS EN DE WAARHEID Jezus wijst ons de zonden aan, en dat is niet prettig, dat doet pijn, maar reeds op voorhand spreekt Hij woorden van verlossing, van bevrijding : Joh.8:30-32 : “Als”… dan … Let hier vooral op het actieve karakter van het begrip geloven, Passief geloven is gewoon verder leven als kind van de duivel : Joh.8:31 en 44 en Jac.2:14-19. Actief geloven betekent bekering en leven als kind van God : Matt.3:7-10, Lc.22:31-34 en 2Petr.3:9. Het vinden van de waarheid kan slechts op één manier, of beter gezegd bij één Man : Jezus (Joh.14:6). Hij maakt vrij van slavernij van de duivel en vrij van slavernij van de leugen. Als afsluiter nog twee teksten : Spr.4:23-27 : Waarheid in de praktijk Ps.19:15 : Een gebed om een leven in waarheid.
LES 21 : HOOFDSTUK 9 Opnieuw een ontmoeting tussen Jezus en een mens, één uit de zovelen met een levensverhaal dat je kan vergelijken met dat van miljoenen anderen. Dat maakt dit Evangelie zo persoonlijk, zo hartelijk en ook zo eenvoudig en duidelijk. Eerder hadden wij reeds ontmoetingen met : Nicodemus, de leraar die dacht dat hij wist en zag, maar die moest leren luisteren naar Jezus ; Johannes de doper, die getuigde “Hij moet wassen, ik moet minder worden” ; De Samaritaanse vrouw, het leren kennen van de gave Gods veranderde haar leven ; De overspelige vrouw die te horen kreeg “ga heen en zondig van nu af niet meer”. En nu de ook al merkwaardige ontmoeting met de blindgeborene, ofwel “Welke ogen zijn belangrijk voor God ?” ZONDE EN STRAF In de verzen 1-3 lezen wij een veel voorkomend oordeel van mensen over het onheil, ziekte of handicap van anderen, waarbij zij dan hun eigen gezondheid zien als een teken van hun goedheid, zoals wij dat ook tegenkomen in Lc.18:9-14. Natuurlijk zijn ziekten, moeiten en handicap voortgekomen uit de zondeval, het behoort tot de menselijke natuur op aarde : Rom.3:23 zegt dat het missen van de heerlijkheid Gods zowel geestelijke als lichamelijke gevolgen heeft, maar dat geldt wel voor allen en niet alleen voor de zieken. Iemand die gezond door het leven mag gaan kan daar alleen maar ootmoedig dankbaar voor zijn. Maar, zegt Jezus, het lichamelijk lijden is niet noodzakelijk het gevolg van een persoonlijke zonde, en de blindheid van deze man is er om Gods werken openbaar te maken, om het Evangelie bekend te maken, om op Jezus te wijzen. Deze schijnbare overwinning van de duivel wordt tot heil van velen, net zoals op Golgotha. DE GENEZING Om te zien heb je meer nodig dan goede ogen, er moet ook licht zijn, en dàt was het gebrek in het leven van die man, zijn ogen functioneerden niet omdat er geen licht was, maar als het Licht der wereld verschijnt is er nog slechts wat slijk nodig om die man ziende te maken. Maar die lichamelijke genezing is maar een onderdeel van Jezus’ werk. In vers 35-39 staat datgene waarvan Jezus spreekt in vers 3. Deze man gaat geloven in Jezus Christus als het Licht der wereld, als de oorzaak van zijn redding, en zijn geloven staat kort en bondig beschreven in vers 38. REDDING OF OORDEEL Nadat Jezus getoond heeft dat Hij het Licht der wereld is en dat Hij dat graag aan ons geeft, zegt Hij ook in vers 39-41 dat Hij degene is die het onderwerp van het oordeel zal zijn. Jezus biedt ons Zijn redding aan maar waarschuwt hier nogmaals voor de verwerping van Zijn aanbod. Elke ontmoeting met Jezus leidt ofwel naar de hemel ofwel naar de hel : Joh. 3 : 16 – 21.
LES 22 : HOOFDSTUK 10 Behalve het verhaal van de barmhartige Samaritaan is dat van de goede herder het meest geliefde thema om schitterende preken of vertellingen van te maken of om in kinderbijbels ontroerende beelden bij te tekenen, en dat mag ook wel, als je er het Evangelie maar mee verkondigt. En dat is nu precies wat de Bijbel op een unieke wijze doet, zodat iedereen het lezen en begrijpen kan, in nuchtere feiten, verborgen in beeldspraak of in praktische voorbeelden. Dat gebeurt ook in Joh.10, het hele hoofdstuk hoort bij elkaar, het verhaal van de goede herder staat niet op zichzelf. Het is net als het koetswerk van een auto, het is wel mooi, maar daar alleen kan je niet mee rijden, en daarom willen (en moeten) wij ook hier de franjes, de romantiek en de fantasie even opzij schuiven en de fundamenten van dit hoofdstuk blootleggen… Vers 1 – 17 Een onomwonden verklaring van Jezus : HIJ is degene die eeuwig leven geeft, HIJ brengt de mens terug tot het doel waartoe hij is geschapen, eeuwig leven tot eer van God: Gen.2:15-17 en 3:3-5. Merk op dat satan zegt “uw ogen zullen geopend worden”, terwijl die ogen open waren, maar door ongehoorzaamheid worden die juist gesloten voor God, zie Gen.3:8. Vers 18 Jezus legt Zijn leven vrijwillig af. Zijn kruisdood is geen ongeluk, onmacht of gevolg van de zonde. Vandaar dat Hij ook de macht had om dat leven weer te nemen, wat Hij ook gedaan heeft : Jes.53:10-11, Joh.2:19-22 en Hebr.7:25-28. Vers 19 – 21 Uit de – alweer – verdeelde reactie onder de Joden kan alleen maar blijken dat degenen die willen geloven daar ook alle redenen voor hebben, terwijl ongeloof geen kwestie is van niet kunnen maar van niet willen. Jes.30:15, Lc.13:34 en Op.22:12-17. Vers 22 – 30 Bij een andere gelegenheid, in het centrum van de religieuze wereld, geeft Jezus nog maar eens duidelijk aan Wie Hij is en hoe de Joden zijn, hoe kernachtig spreekt Hij in de verzen 26 tot 28 : ° Een schaap van Jezus gelooft in zijn hart : Rom.10:9-10 ; ° Een schaap van Jezus hoort naar Zijn woord : Pred.4:17 ; ° Een schaap van Jezus volgt waar Hij voorgaat: 1Joh.2:3-6. Vers 31 – 39 Andermaal blijkt de verhardheid tegenover de waarheid, het doet ons denken aan Farao, maar ook aan de mentaliteit van vandaag, daarom ook de verschillende waarschuwingen in de Bijbel : Ps.95:6-11, Spr.28:9-14 en Ef.4:17-19. Vers 40 – 42 Wat een verschil met de voorgaande reacties : Geloof op basis van het woord van Johannes de doper. “Al wat Johannes van deze zeide, is waar”. …En het getuigenis van Johannes is ons bekend !
LES 23 : JOH. 11 : 1 – 44 Vers 1 – 2 Hoe treffend kort begint dit verhaal : “ Er was iemand ziek.” Er waren toen duizenden mensen ziek, net zoals nu, maar in het Evangelie gaat het om de enkeling, God weet wat er met ieder mens gebeurt, vandaar de nauwkeurige omschrijving. Eén mens uit de grote massa, een uniek iemand, ook voor de Heer. Vers 3 Martha en Maria willen dat Jezus weet wat er gaande is in hun familie, zij willen Hem betrekken in al wat er in hun leven is. En dat zou bij ons ook zo moeten zijn, brengen wij onze omstandigheden bij Hem ? Zijn wij actueel in ons bidden ? Verlangen wij dat Jezus betrokken wordt bij alles wat wij doen en laten ? Vers 4 Jezus’ uitspraak is op het eerste gezicht niet juist, Lazarus gaat immers sterven, maar wanneer wij de nadruk leggen op het woordje “deze” dan wordt het duidelijk : Niet deze (lichamelijke) ziekte leidt voor God tot de dood, maar die andere (geestelijke) ziekte is de oorzaak dat de mens ophoudt te bestaan voor Hem : Matt.10:28 en Jes.53:4. Wij lijden allen aan die “andere” ziekte en hebben dan ook genezing nodig, geen pijnstiller die ons geweten verdooft maar totale bevrijding van het virus dat zonde heet. Omdat Lazarus “slechts” sterft aan een lichamelijke ziekte is die dood ook niet definitief, maar wel ter ere Gods, hij gaat immers naar de hemel bij God, naar zijn uiteindelijke doel. Vers 5 – 16 De discipelen zijn bang, en terecht. Maar Jezus spreekt hen bemoedigend toe en zegt hen waartoe Hij dit alles doet. “Opdat gij tot geloof komt”. Dàt is de reden van Zijn komst, van Zijn wonderen én van Zijn opstanding. Vers 17 – 32 Uit dit gedeelte blijkt het geloof van Martha en Maria, maar het toont ons tegelijk dat wij, mensen, ook als gelovigen, zo anders zien en denken dan God : Jes.55:8-11 en Jer.29:8-13. Vers 33 – 40 Twee maal staat er dat er geweend wordt, twee maal verdriet om het vernietigende werk van satan. En twee maal is Jezus verbolgen, in Zijn binnenste diep gekwetst en kwaad om wat de duivel aanricht. Jezus’ wenen gaat zoveel dieper dan het wenen van mensen, en daarvoor gaat Hij nu de natuurwetten doorbreken. Hij doet dat om, te midden van de duivelse destructie, Gods heerlijkheid te tonen : opnieuw de kern van het Evangelie. Vers 41 – 44 Wat een getuigenis ! Jezus weet, in Zijn verdriet, dat de Vader Hem altijd verhoort, maar alles wat Hij doet en zegt heeft maar één doel : mensen tot geloof brengen. Geen zelfverheerlijking, geen “maak hem los en doe hem volgen” maar “laat hem heengaan”. Jezus volgen mag (en kan) nooit onder dwang, maar behoort uit vrije wil te zijn. Kiest dan heden zegt Joz.24:15. Tot slot wil de Heer ons leren dat wij niet zelf onze gezondheid of ons leven in handen hebben, en daarom is het juist zo goed om tot Jezus te gaan, die ons rust wil geven : Matt.6:25-34 en 11:28-30.
LES 24 : JOH. 11 : 45 - 12 - 19 Het leven van Jezus komt nu in een beslissende fase. Zo dikwijls stonden mensen centraal bij hetgeen Johannes beschreef, en die mensen waren als een wegwijzer voor ons, herkenningspunten over onszelf in onze ontmoeting met Jezus onderweg naar een keuze over Jezus. Nu is dat moment van kiezen aangebroken, vanaf nu spreekt Johannes nog alleen maar van mensen die reeds gekozen hebben, en ook dezen worden met Jezus geconfronteerd, ongeacht welke keuze zij ook gemaakt hebben. En zo zal het ook ons eenmaal vergaan, je kan Jezus niet ontlopen door niet te geloven !
WAAROM GELOVEN ? In het Johannes-evangelie vinden wij drie hoofdredenen terug waarom geloven in Jezus een logische zaak is : Door de feiten : Velen geloven om hetgeen zij van Jezus gezien hebben : Joh.11:45 ; Door de Schriften : Aan de hand van wat geschreven was herkenden velen in Jezus de Christus, de Gezalfde des Heren : Joh.12:12-15 en Ps.118:24-29 ; Door het getuigenis : Velen gingen geloven omdat van Jezus getuigd werd dat Hij Lazarus had opgewekt : Joh.12:17-18. Ook ons geloof kan en moet gefundeerd zijn op deze 3 pijlers : De feiten :
De evangelieën en de Handelingen : Hand.1:1-11.
De geschriften :
De profeten uit het Oude testament (bijv. Jes.53).
Het getuigenis :
Gelovigen die vertellen wat Jezus voor hen betekent : Rom.10:4-15.
WAAROM NIET GELOVEN ? Ook het feit dat mensen niet gaan geloven heeft hoofdzakelijk drie redenen : Eigen positie : Joh.11:47-48 en 12:19 ; Vijandschap : Joh.11:53, 57 en 12:10-11 ; Volharden in de zonde : Joh.12:6. Je ziet dus ook hier weer dat er niets nieuws is onder de zon… Het Johannes-evangelie geeft bij dit alles zeer bijzondere dingen weer, het legt namelijk ook de belangrijke heilsfeiten uit, zoals in 11:49-52, maar spreekt ook op een “verborgen” wijze voor hen die graag speuren naar Jezus : 11:55-56, waar mensen naar Jeruzalem gaan om zich te reinigen en op zoek gaan naar Jezus, en dan zijn zij aan het juiste adres…
LES 25 : JOH. 12 : 20 – 50 Het is voor de laatste keer dat wij Jezus in het openbaar horen spreken, want vanaf hoofdstuk 13 beginnen de gesprekken met Zijn discipelen, en die gaan tot 16:33. Wat Jezus nu gaat zeggen is dus van het grootste belang, want weer zijn er zoekende, vragende mensen (vers 20-21) er is er een Heer die antwoord geeft (vers 25-26 en 44-50). En bij deze antwoorden moeten wij een paar zaken opmerken die Jezus zegt : Zichzelf verliezen vers 25 ; Hem volgen vers 26 ; In het licht wandelen vers 35-36 ; Oordeel vers 47-48 ; Eeuwig leven vers 50. De eerste drie punten hebben te maken met onze keuze en de gevolgen die daaraan verbonden zijn, terwijl de laatste twee spreken over dat wat God doet aan de hand van onze beslissing.
ONZE KEUZE Als Jezus spreekt over zichzelf verliezen dan betekent dit dat wijzelf voortaan niet meer doen wat ons het beste past maar dat wij in de eerste plaats rekening houden met wat God wil in ons leven : Gal.2:19-20 en 1Cor.6:19-20. Als Jezus zegt volg Mij dan betekent dit dat wij Hem moeten laten voorgaan, doen dat Hij deed : Joh.13:34-35 en 1Joh.2:3-6. Als Jezus spreekt over in het licht wandelen dan bedoelt Hij dat onze levenswandel altijd mag gezien worden : Ef.4:17-32.
GODS ANTWOORD Vele mensen willen hun geweten verdoven door te doen alsof God buiten onze wereld leeft. Niets is echter minder waar, de hele Bijbel door lezen wij dat God wel degelijk contact heeft met de mens en ook rekening houdt met wat die mens beslist. Deut.30:11-20 : God houdt zegen en vloek voor aan Israël, leven of dood, en dat is voor ons tot voorbeeld (zie 1Cor.10:6) en daarbij waarschuwt Hij ons, want wij kunnen en moeten de keuze maken, wij beschikken over alle nodige gegevens in de Schrift : 2Tim.3:14-17. Oordeel en redding staan tegenover elkaar als Gods besluit, één van beide is voor ons : Joh.12 : 48-50. Gods beslissing over ons is afhankelijk van onze beslissing over Jezus. Een besluit met eeuwige gevolgen !
LES 26 : JOH. 13 : 1 - 30 Jezus heeft Zijn openbare bediening beëindigd en vanaf nu begint Zijn laatste strijd, maar wel de zwaarste die enig mens ooit gekend heeft. Drie jaar lang heeft Hij Zijn discipelen onderwezen en getoond wie Hij is, en nu zouden zij hun examen kunnen afleggen en tonen wat zij van Jezus geleerd hebben, maar dat blijkt een tegenvaller te zijn. Deze “elitegelovigen” hebben helemaal geen voetstuk om op te staan en ondanks de geschiedenis van de gemeente is er echt nog niets veranderd, de mens, ook de christen, is nog steeds dezelfde : Gen.6:5-6, Rom.3:11-12 en 7:18-24. (Bedenk dat Paulus die brief schreef na zijn bekering !) De Bijbel, de geschiedenis en ook ons eigen leven bewijzen alleen maar dat God van ons niet veel te verwachten heeft, bij ons examen vallen wij allemaal door de mand, net zoals die eerste discipelen van Jezus… wat hebben wij allen toch weinig begrepen van wat de Meester heeft voorgeleefd ! En tegenover dat schromelijk falen staat de houding van Jezus, Zijn woorden en daden. Johannes begint de opsomming met het meest krachtdadige en volledige in vers 1. Jezus heeft liefgehad tot het einde. Wat daarna volgt is een gedetailleerd verslag van hoe Jezus’ liefde concreet gestalte kreeg : Vers 4-5 : Dienende liefde, Fil.2:5-11 ; Vers 8-10 : Waarschuwende liefde, Matt.24:3-14 ; Vers 12-17 : Vermanende liefde, Op.2:1-7 (Nicolaïeten = de leer van het compromis met de wereld) ; Vers 26-27 : Onbegrijpelijke liefde, Joh.3:16. Tussen al dit liefdebetoon van Jezus staan de discipelen, hun ogen en hart nog steeds gericht op het hier en nu : Vers 8-9 : Petrus begrijpt duidelijk niet de diepere betekenis van Jezus’ wijze van handelen ; Vers 22-25 : Iedereen wil weten over wie Jezus heeft gesproken, maar Jezus openbaart dat alleen maar aan hem “die Jezus liefhad” : Lc.10:38-42 ; Vers 30 is de totale tegenstelling met vers 1, Jezus’ liefde “tot het einde” is in wezen de liefde zonder einde, het is de liefde die door de dood heen gaat en leidt naar de opstanding en het eeuwige licht. Judas neemt het brood en vertrekt, hij heeft immers niets te bieden, en dan volgen die sombere woorden zonder hoop, zonder uitzicht “en het was nacht”… Dat is het einde van iemand die Jezus heeft ontmoet, Zijn woorden heeft gehoord, Zijn daden heeft gezien, Zijn brood gegeten heeft en toch zonder meer vertrekt, diens einde is de nacht… Die laatste vier woordjes van deze les snijden door het hart, het is alsof de duisternis je overvalt, het is de grote leegte die overblijft wanneer je Jezus’ liefde afwijst.
LES 27 : JOH. 13 : 31 - 14 : 31 De laatste gesprekken in de bovenzaal tijdens de viering van het Pascha hebben een heel bijzonder karakter. Johannes stelt hier een aantal dingen tegenover elkaar en juist daardoor wordt de kern van het Evangelie belicht. Wat wij in dit gedeelte lezen heeft te maken met de toestand van de mens, de persoon van Jezus Christus en de relatie met God. DE TOESTAND VAN DE MENS De Goddeloze mens is reeds van het toneel verdwenen (13:30) in de (eindeloze) nacht, maar ook de overigen blijken niet in staat te zijn zichzelf te brengen waar Jezus thuis is, de hemel, bij de Vader : 13:33 en 36-38. Wanneer Petrus, de leider, al zo zwak blijkt te zijn, wat moet het dan worden met de anderen. DE PERSOON VAN JEZUS CHRISTUS Jezus openbaart zichzelf als GOD, als Degene die naar de hemel gaat om ons in de hemel te brengen én om ons in het dagelijks leven te leiden : 14:1-4, 9-10 en 18-20. DE RELATIE MET GOD Die kan er enkel komen en zijn door bemiddeling van Jezus, maar die relatie is dan ook volledig : 14:6 en 21. Tijdens die gesprekken proeven wij de gevoelens van de discipelen, die nog steeds gericht zijn op het hier en nu, vol vragen, droefheid, onzekerheid en eigengerechtigheid. Jezus is daartegenover volledig gericht op de Vader en Zijn wil, vetroostend en bemoedigend. Een groter contrast is niet denkbaar. HET HUIS DES VADERS Dat is de eindbestemming van Jezus, daar is Zijn thuis en het is ook de plaats waar wij thuis behoren te zijn, maar wij kunnen alleen maar door Jezus daar komen. In 14:6 openbaart Hij ons de hele bijbelse geschiedenis én toekomst, de moeite waard dus om de woorden uit dit vers i,n het licht te plaatsen van de overige Schriften, want de Bijbel legt zichzelf uit. De weg Jezus toont niet alleen de weg, Hij is het ook : Jes.53:5-6 en Rom.3:23-26. De waarheid Jezus spreekt niet alleen de waarheid, Hij is het ook, dat wil zeggen dat Hij de norm is voor wat waarheid heet : Ps.43:3, 57:3-4, 119:160, Joh.1:14. Het leven Jezus geeft niet alleen leven, Hij is het ook : Joh.5:26 en 11:25. Niemand Geen mens kan uit zichzelf de hemel bereiken : Ps.15, Ps.143:2 en Rom.3:11-12. Door Mij Jezus is de enige die ons daar kan brengen : Jes.53:10-11, Hand.4:8-12 en Ef.2:13-22. ONZE KEUZE Al wat wij tot hiertoe gezien hebben is Gods initiatief, is Zijn aanbod aan ons, maar dit aanbod vraagt ook om een reactie : aannemen of verwerpen. Jezus noemt het aannemen geloven : Joh.3:16-18, maar geloven is niet passief maar actief : Joh.14:21-26. Jezus liefhebben betekent : Zijn geboden hebben : Joh.13:34-35 ; Zijn geboden bewaren : Op.3:7-13 ; Zijn Woord bewaren : Ps.119:105.
LES 28 : HOOFDSTUK 15 Jezus is nu met Zijn discipelen onderweg naar Gethsémane, zoals Hij ook nu door de Heilige Geest bij Zijn discipelen is. Onderweg in moeiten en strijd, op weg naar de overwinning. Hoofdstuk 14 gaf een beschrijving van de gelovigen ten opzichte van de Vader en het Vaderhuis en hoofdstuk 15 heeft het over de toestand en de houding van de gelovige in de wereld, onderweg naar dat Vaderhuis. Hier bespreekt Jezus drie houdingen van mensen die het Evangelie gehoord hebben. Wij willen deze indeling behouden en wat dieper ingaan op de woorden van Jezus : DISCIPEL ZIJN (Vers 1-8) Hier spreekt Jezus over hen die een positief antwoord hebben gegeven op Zijn uitnodiging : Joh.1:12, 3:36 en 7:37-39. Hij geeft de positie aan van Zijn discipelen, en bij deze tekst maken wij enkele opmerkingen ter verduidelijking : Vers 1 en 2 vormen een inleiding in verband met vers 3, en “het woord” is de kern waar alles om draait, het hoofdbestanddeel van het Evangelie (5:24). In vers 2 geeft de NBG-vertaling ongelukkig het woord “snoeit”, beter zijn de woorden “reinigt” (St.V.) of “zuivert” (Wb.V.). Vers 4 en 5 leren ons dat het leven van een discipel niet gaat in eigen kracht of kennis maar alleen in afhankelijkheid van Jezus, Hij zal het doen : Matt.28:19-20, 1Thess.5:23-24. Vers 6 openbaart ons het oordeel over hen die Zijn Woord verwerpen – dus ook niet ernstig nemen - , en dat oordeel is angstaanjagend, en terecht : Hebr.10:28-31 en Op.21:8. Vers 7 en 8 : De gevolgen en het doel van een discipel zijn voldoening in Christus en verheerlijking van de Vader. Bij vers 7 worden wel eens wat opmerkingen gemaakt, maar wij moeten onszelf altijd de vraag stellen “wat vindt de discipel van Jezus het belangrijkst, waar gaan zijn verlangens en gedachten naar uit ?” DISCIPEL BLIJVEN (Vers 9-15) Jezus vermaant (= bemoedigt) om te volharden, want dat is van essentieel belang : 1Tim.4:16, Hebr.6:4-6, Jac.5:7-11. Volharding in toewijding en liefde is het thema van de verzen 9 tot 15 en Jezus zegt er ook bij wat de gevolgen zijn van die volharding : Zijn liefde, blijdschap en vriendschap. Vers 16 zegt dat een discipel van Jezus dat niet per toeval want Jezus heeft hem uitverkoren, en dat kan daarom ook geen vergissing zijn. Ef.1:4. Vers 17 is nogmaals een herhaling van dit belangrijke gebod dat wij zo dikwijls tegenkomen in de Bijbel. DE ONGELOVIGEN (Vers 18-27) Jezus zegt duidelijk hoe de houding van de ongelovigen is ten opzichte van Zijn discipelen : haat. En daardoor komt vervolging en verdrukking, iets waarover Gods oordeel zal komen. Verzen 26-27 zijn een kettingreactie van Gods handelen : Hij zendt de Heilige Geest, die getuigt van Jezus en woont in de discipelen : dus getuigt een discipel van Jezus… “Van het begin” : Dat is sedert het moment dat Jezus geroepen heeft en de geroepene een positief antwoord heeft gegeven : Ef.1:13-14. (Zie ook Joh.1:35-52). Als afsluiter van deze les nog een gelijklopende tekst uit het Oude Testament in verband met Israël, dat ons ten voorbeeld is gegeven : Jes.5:1-7.
LES 29 : HOOFDSTUK 16 De onderwijzende woorden van Jezus gaan verder, woorden die Hij spreekt aan het einde van Zijn aardse leven, dus heel belangrijke woorden. Wij willen in deze les gewoon bij de tekst blijven en wat verduidelijken : Vers 1 : De woorden van Jezus zijn geen holle klanken, zij hebben een betekenis en bedoeling : opdat gij niet ten val komt. De discipelen hadden zopas de val van Judas meegemaakt, zelfs als discipel kan je nog vallen, vandaar de waarschuwing van de Heer, zie bijvoorbeeld ook Matt.6:13, 1Tim.6:10-11 en 1Petr.5:8-9. Vers 2-4 : Geloofsvervolging is niet nieuw en ook niet verouderd, naast vervolging door de openlijke vijanden van God is er ook vervolging vanuit de religieuze wereld, zelfs vanuit christelijke bewegingen : Hand.6:8-15 en 22:1-5. Denken wij in onze tijd maar aan het communisme of de islam, maar ook aan de praktijken binnen orthodoxe kerken en allerlei sekten, waarin eigenbelang en winstbejag méér waarde heeft dan het Evangelie. Vers 5-6 : De kruisdood van Jezus is geen definitief punt, geen einde, geen nederlaag. De dood heeft niet het laatste woord, niet voor Hem en niet voor ons : Hebr.9:27-28. Vers 7 : Gods getuigenis op aarde kan men onderverdelen in drie periodes : 1° Het Oude Testament, door het verbond met Israël ; 2° God als mens op aarde in de persoon van Jezus ; 3° Het Nieuwe Testament, de komst van de Heilige Geest die woont in de gelovigen. Het valt op dat in elke periode de meeste mensen Hem verwerpen. Vers 8-11 : De Heilige Geest openbaart Gods wezen en wil aan de wereld, ook op drie manieren : 1° Door de Schrift : 2Tim.3:16 ; 2° Door de prediking : Rom.10:14-15 ; 3° Door de christenen : Hand.2:47. Door de komst van de Heilige Geest in de wereld heeft deze wereld ook geen enkel voorwendsel meer om niet te geloven. Vers 12 : Dit verwijst naar vers 6, maar toont ons ook dat Jezus weet wat en hoeveel wij te dragen hebben : 1Cor.10:13 en Hebr.4;15. Vers 13-15 : De taak van de Heilige Geest wordt in drie onderdelen aangegeven : 1° Leiden : De weg wijzen tot de volle waarheid, stap voor stap, zodat men het ook kan begrijpen en aanvaarden ; 2° Verkondigen : Dat is gebeurd in het boek Openbaringen en in enkele brieven in het Nieuwe Testament ; 3° Verheerlijken : Van Godswege wordt Jezus verheerlijkt, Hij die zit aan de rechterhand van de Vader komt alle eer toe : Op.5:11-14. Dit is een hemels tafereel en deze boodschap brengt de Heilige Geest over aan ons, opdat ook wij Hem en Hem alléén zouden eren. Vers 16-33 : In dit gedeelte herhaalt Jezus een aantal dingen. Het is dikwijls nodig om door herhaling bepaald te worden bij belangrijke dingen : 2Petr.1:12-13. Centraal in dit gedeelte staat dat een gelovige nooit alleen staat. Door alle omstandigheden en gebeurtenissen heen mag en moet een christen kunnen zeggen “De Heer is mijn Herder”.
LES 30 : HOOFDSTUK 17 Na de vele confrontaties van Jezus met mensen krijgen wij nu een ontmoeting in het gebed. Jezus, de Mens van Goddelijke afkomst, in gesprek met de Vader. Daarom heeft dit hoofdstuk ook een bijzondere uitstraling, wij proeven als het ware die bijzondere sfeer. Door de woorden van Jezus komen wij in de nabijheid van God, net zoals Mozes dat eens beleefde in Ex.3:1-6. Het is dan ook ongepast deze woorden theologisch uit te rafelen, dat doe je trouwens met geen enkel gebed, maar het is wel nuttig om de ingrediënten van naderbij te bekijken, zoals wij dat ook met het Onze Vader kunnen doen. VERHEERLIJKING / OPENBARING (Vers 1-8) Zo vlak vóór Zijn lijden spreekt Jezus over verheerlijking, terwijl Hij weet wat Hem te wachten staat, en verheerlijking heeft te maken met behaalde zege, apotheose (slotstuk). Die apotheose is een Godsbesluit en daarom onafhankelijk van wat er op aarde gebeurt. Vergelijk Op.19:6-21. Slechts door een absoluut vertrouwen in Gods soevereiniteit kan Jezus dwars door het lijden heen kijken naar het einddoel, en dat geldt ook voor ons : Rom.8:28-30 en 1Petr.1:3-9. Jezus moest de Vader openbaren aan de mensen (een eerste openbaring door Israël, de wet en de profeten was verloren gegaan) en het doel van die openbaring bekend maken : Joh.1:14-18. GEBED VOOR ZIJN DISCIPELEN (Vers 9-20) Bij het bidden van Jezus voor Zijn discipelen onderscheiden wij de volgende facetten : Gebed voor bewaring : Rom.8:38-39 ; Gebed voor eenheid : 1Cor.1:10-17 ; Gebed voor vastheid : 1Cor.15:58. Bij de laatste twee zijn wij zelf ook verantwoordelijk, en onder vastheid verstaan wij vastheid in de waarheid, door het Woord. GEBED VOOR DE (UNIVERSELE) GEMEENTE (Vers 21-26) Die gemeente bestaat dank zij het getuigenis van de discipelen (Ef.2:19-22), en ook nu nog pleit Jezus voor de gelovigen : Rom.8:34, Hebr.7:25 en 9:24. VERHORING Met het besef van wat Jezus nu doet mogen wij als gelovigen ook aansluiten bij het getuigenis van David in Ps.34:16-23. Door de woorden van Jezus komen wij in de nabijheid van God, door de daden van Jezus komen wij voor eeuwig bij God. Wie komt dan ALLE eer toe ???
LES 31 : HOOFDSTUK 18 (1) Over het proces van Jezus is al zoveel geschreven, en de teksten klinken ons zo bekend in de oren, dat wij dreigen deze gebeurtenissen los te koppelen van het Evangelie, de blijde boodschap van verlossing, wat nochtans het doel is van deze geschriften : Joh.20:30-31. Het patroon van dit hoofdstuk volgt dezelfde lijn dan de voorgaande : Mensen en hun houding tegenover Jezus en omgekeerd. Alleen wordt de lijn steeds scherper, de contrasten groter en het doel duidelijker. VIJANDSCHAP (Vers 1-14) De mens die van nature uit in opstand komt tegen God (Gen.3) onder invloed van de duivel, heeft door de geschiedenis heen die vijandschap bewezen op vele manieren, en één van de beste bewijzen daarvan is de gevangenneming van Jezus : God opsluiten, dood verklaren… weg met Hem ! Enkele voorbeelden daarvan vinden wij onder andere in : - De torenbouw van Babel (Gen.11:4) ; - “Vijanden van het kruis” (Fil.3:18-19) ; - Het communisme (“Godsdienst is opium voor het volk”) ; - De evolutieleer (God niet als Schepper erkennen). In dit gedeelte zijn die vijanden : - Judas, de mens door satan gedreven ; - Soldaten, vertegenwoordigers van de wereldlijke macht ; - Dienaars van de overpriesters en Farizeeën, symbool voor eigengerechtigheid. En zij komen met lantaarns, fakkels en wapens, en tegenover hen staat Jezus, met Zijn Woord ! Joh.8:12, 18:11 en Ef.2:14-18. Bij vers 5 en 6 : Vergelijk Ex.3:13-14. TWIJFEL (Vers 15-32) Twijfel krijgt in de Bijbel altijd een negatieve beoordeling, ook hier. Zowel de ongelovige Pilatus als de gelovige Petrus moeten een beslissing nemen, voor of tegen Jezus (Joz.24:14-15 en 2Cor.6:1-2). Voor Pilatus, die zijn positie wil handhaven, wordt dat een keuze voor de wereld, de vijanden van Jezus (Matt.16:24-26) en Petrus laat ons de andere kant zien (Lc.22:6062) en die gevolgen zijn ons bekend… ZIJN KONINKRIJK (Vers 33-38) Jezus spreekt zo kort voor Zijn sterven gewichtige woorden : Hij wijst Pilatus, de ongelovige twijfelaar, op zijn eigen verantwoordelijkheid ; Hij spreekt van Zijn Koninkrijk dat voor de mens uit zichzelf onbereikbaar is, maar dat Hij heeft geopenbaard ; Pilatus moet erkennen dat zijn rijk niet op waarheid berust maar op corruptie, leugen, geweld en drang naar macht en positie, en dat bij Jezus daar niets van terug te vinden is. KEUZE (Vers 39-40) Pascha, het feest van de bevrijding van Israël door het bloed van het lam… en opnieuw moet het volk kiezen, en de massa roept “weg met het Lam” (Joh.1:29) en wil Barabbas, wat betekent “zoon van vader”, en die was een rover zegt Joh.8:44 en 10:7-10. Voor die keuze worden alle mensen gesteld, en de Bijbel legt ons die keuze voor, met de gevolgen daarvan : Joh.1:12.
LES 32 : HOOFDSTUK 18 (2) Naast de historische feiten, die uitvoerig in de andere evangelieën staan, geeft Johannes ons een ernstige les mee, hij toont ons hoe de natuurlijke mens met God omgaat in zijn leven. (Rom.5:10). Doordat de mens zichzelf op de troon plaatst van zijn leven wordt God gevangen gezet, Hij wordt teruggedrongen tot een beperkt gebied (de kerk en wat feestdagen). Daarbij komt nog dat God de schuld krijgt van al wat er mis loopt in de wereld (hongersnoden, rampen, ziekten…) en uiteindelijk klinkt dan het openlijke “weg met Hem”… wij herkennen deze gang van zaken maar al te goed. In Joh.18 wordt Jezus, God, gevangen genomen, Hij die gekomen is om vrij te maken (Joh.8:36) wordt gevangen genomen door slaven der zonde (Joh.8:34 en Rom.6:17), en dezen worden hier voorgesteld door drie personen, drie types van vijanden van God. JUDAS (Vers 2-4) Judas staat model voor onverschilligheid en eigenbelang (zie Matt.26:14-16 en Joh.12:4-6) en het einde daarvan is zelfvernietiging, Matt.27:3-5. Merk ook op dat Judas met zijn berouw niet naar God gaat maar naar zijn medeplichtigen, en die kunnen inderdaad geen hulp of vergeving aanbieden. Vergelijk dit even met Ps.51:5-6. ANNAS (vers 12-14) Annas is een beeld van religie naar mensenmaat, en ook daar is geen plaats voor Jezus en Zijn Woord : Mc.7:1-13. Deze geestelijke blindheid gaat zelfs zo ver dat een onbenullig iets uitgroeit tot hoofdzaak en omgekeerd : Matt.23:23-24 en Joh.18:28. De duivelse list van religie naar mensenmaat is dat mensen van zichzelf denken dat zij op het goede spoor zitten en geen oor meer hebben voor wat God hun te vertellen heeft : Lc.24:25-27 en 32, Hand.17:10-11 en 2Cor.13:5. Hun einde is tenslotte ook gedwongen onderwerping aan de wereldlijke macht, zie in vers 13, waar blijkt dat de functie van hogepriester maar voor een korte tijd was, terwijl dit feitelijk voor leven bedoeld was. PILATUS (Vers 28-29) Pilatus vertegenwoordigt de wereldlijke macht, en daar is helemaal geen plaats voor God. De mens is zichzelf tot norm en het doel is om zelf zoveel mogelijk te bereiken ten koste van de ander. Ps.2:1-3 en Spr.28:12, en hoe het met hen afloopt is ons ook bekend : Ps.1:4-6. “ LAAT DEZEN HEENGAAN “ (Vers 8) Behalve de drie genoemde personen zijn er in dit hoofdstuk ook nog de discipelen, mensen met dezelfde zondige kenmerken, maar zij gaan wel aan de kant van Jezus staan, zij hebben voor Hem gekozen, en over hen zegt Jezus “laat dezen heengaan”… wat een bevrijding ! Want dezen zullen straks ook deel hebben aan de opstanding ten eeuwigen leven : 1Joh.5:1-13. Wij allen dragen in ons een stukje Judas, Annas en Pilatus mee, wat leidt tot de, maar als wij aan de kant van Jezus gaan staan, in geloof, dan zegt Jezus ook over ons : “laat dezen heengaan”.
LES 33 : HOOFDSTUK 19 Vanaf het moment dat de Joden hun besluit genomen hadden - Hem niet, maar Barabbas – beschrijft Johannes de gebeurtenissen vanuit een opmerkelijk standpunt : Ondanks de nuchtere feiten die hij nauwkeurig weergeeft en die vernietigend zijn voor het leven van Jezus, komt ook goed tot uiting hoe Jezus zelf het hele gebeuren inschat. Enerzijds de opdracht die Hij van de Vader heeft gekregen en anderzijds de uiteindelijke afloop daarvan. Wij zouden meerdere interessante studies kunnen houden over bijvoorbeeld de handelingen en uitspraken van de Joden of de brutale daden van de soldaten, maar dan zouden wij toch nog Gods doel kunnen missen, en daarom beperken wij ons tot de kernpunten in dit hoofdstuk. “ OPDAT DE SCHRIFT VERVULD WERD “ De verzen 24, 28 en 36 bepalen ons bij het volgende : 1° Gods verlossingsplan was reeds lang van tevoren tot in de kleinste details klaar, ook de hoge prijs die Hij daarvoor moest betalen ; 2° Hoe mensen ook naar hun eigen zin denken en handelen, de afloop van de wereldgeschiedenis staat vast, Zijn plan gaat door ; 3° De Schriften zijn een absoluut betrouwbare bron om God en Zijn wil te openbaren. Hij staat zelf garant voor de waarheid van dat Woord. Zie o.a. Ex.12:46 en 1Cor.5:7-8, Ps.69:22, Zach.12:10 en Op.1:7. Lees hieromtrent ook Psalm 22 eens rustig door. “ HET IS VOLBRACHT “ Letterlijk staat er “de rekening is vereffend”, zoals in Ps.22:32, dat wil zeggen dat aan alle eisen is voldaan. Wat een verschil met wat Paulus schrijft in 2Tim.4:6-8, die heeft wél zijn einde bereikt, maar heeft dan zijn geloof nodig om door het oordeel te komen. Dan blijft nog de vraag wat er volbracht is, aan welke eisen er voldaan werd. En ook hier geeft de Schrift het antwoord : 1° Er is nu een Middelaar tussen God en mensen : 1Tim.2:5-6 en Job9:33 ; 2° De straf op de zonde is ondergaan : Matt.1:21 en Rom.3:21-26 ; 3° De weg tot God is vrijgemaakt : Mc.15:38 en 1Petr.3:18. Hierbij moeten wij ook opmerken dat Jezus vrijwillig de geest gaf, bij alle andere mensen wordt die geest genomen : Pred.8:8 en Joh.10:17-18. NA ZIJN STERVEN Nadat Jezus Zijn taak op aarde volbracht heeft gaat het leven op aarde gewoon door… of toch niet helemaal “gewoon”… - De Joden blijven strikt naar hun wet handelen, met het oog op de plechtigheden rond het Pascha ; - De soldaat bij het kruis handelt totaal onverschillig, en toch heeft hij deel aan de vervulling van de Schriften ; - Jozef en Nicodemus, krachteloos tijdens Jezus’ leven, zijn nu wel moedig en kiezen duidelijk partij. Blijft enkel nog de vraag : Hoe staan wij tegenover het volbrachte werk van Jezus ? JESAJA 53 Bij het stervensverhaal van Jezus Christus kan je niet anders dan dit wonderlijke hoofdstuk nog eens lezen, met de wetenschap dat Jesaja dit neerschreef ongeveer 700 jaar vóór de feiten !
LES 34 : JOH. 20 : 1 – 2 De lichamelijke opstanding van Jezus Christus behoort tot één der belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de mensheid en is ook het belangrijkste geloofspunt in het christendom, het is een absoluut feit dat rechtstreeks te maken heeft met onze zaligheid : 1Cor.15:12-22 en Hebr.7:23-25. Johannes geeft de opstanding en verschijningen van Jezus op een bijzondere wijze weer, de woorden zijn zeer zorgvuldig gekozen voor een diepere betekenis. Zo komen wij al in het eerste vers reeds drie gedachtegangen tegen :
DE EERSTE DAG Jezus’ opstanding gebeurt op de eerste dag, een verwijzing naar Gen.1:3-5, daar begint Gods schepping met het scheiden van licht en duisternis. In Joh.20:1 begint Gods herschepping met de opstanding : Zie 2Cor.5:17. Door de opstanding van Jezus komt er scheiding tussen licht en duisternis op geestelijk gebied, van Godswege : Joh.8:12 en 2Cor.4:6. Reeds eerder maakte Johannes gebruik van een gelijkaardige parallel met het boek Genesis : Zijn Evangelie begint met “In den beginne”…de eerste woorden uit de Bijbel.
TERWIJL HET NOG DONKER WAS Maria gaat in het donker naar het graf, maar zij doet daar een geweldige ontdekking… en wij ook ! - De mens in de duisternis, in de zonde, is op weg naar het graf, en als het daarbij blijft, naar de hel : Spr.4:19 en Fil.3:18-19 ; - De mens die naar Jezus gaat, ontdekt dat het graf niet het einde is, een graf zonder dode is immers geen graf meer. Jes.9:1-9 en 1Cor.15:54-57.
DE STEEN WEGGENOMEN Maria ziet dat de steen is weggenomen en zegt in vers 2 de Here weggenomen, en zij heeft gelijk : Jes.28:16 en 1Petr.2:4-7. Vanaf nu begint een nieuw tijdperk, een nieuwe schepping : De Steen, de Rots, de Here is weg uit het graf !
LES 35 : HOOFDSTUK 20 Johannes geeft de gebeurtenissen rond de opstanding op een heel andere manier weer dan Mattheüs, Marcus of Lucas. De details die Johannes geeft hebben alles te maken met de relatie van de genoemde personen met Jezus en omgekeerd, iets wat reeds in de vorige lessen naar voor kwam, en Johannes vertelt ons ook waarom hij dit zo schreef. IK HEB MACHT In vers 6-7 lezen wij dat de windsels waarin Jezus gewikkeld was nog op hun plaats lagen, onaangeroerd dus, alsof het lichaam er nog zou zijn. Maar dat lichaam was weg. Dus niet weggenomen door mensen maar uit eigen kracht, uitgebroken uit de banden van de dood : Joh.2:19-22 en 10:17-18. Vanaf nu zien wij dat er een nieuwe relatie is ontstaan, een relatie op basis van geloof. Jezus gaat ook niet meer met de wereld om, enkel nog met de Zijnen, hoe verschillend die ook mogen zijn. JOHANNES EN PTRUS Zij worden geconfronteerd met het lege graf, zij zien de feiten en geloven in de opstanding… en gaan naar huis (vers 10). Zij denken dat het leven nu weer gewoon door kan gaan… THOMAS Thomas verzet zich tegen het bovennatuurlijke totdat hij zelf de bewijzen ziet. Dan belijdt hij Jezus als zijn Heer en zijn God. Ook zal hij nog moeten leren dat de gelovige ook een relatie heeft met de Vader, zie vers 17. MARIA MAGDALENA Maria weet totaal niets af van de opstanding (vers 2), maar haar hart gaat uit naar Jezus, zij heeft Hem lief en wil bij Hem zijn. En aan haar verschijnt Jezus het eerst en openbaart aan haar de nieuwe toestand, en zij gaat nu de discipelen bijeen roepen. Zo komen zij bij elkaar en komt Jezus ook in hun midden (Matt.18:20) en zegent hen met vrede. Vavaf dat moment ontvangen zij de H. Geest die Hij had beloofd in 14:15-20. Het leven van de gelovige behoort dus niet bepaald te worden door de dingen die in de wereld gebeuren, niet door de wonderen of de werken van Jezus, maar door de relatie met Jezus, het verlangen naar Hem. Dan komt Hij door de Heilige Geest in ons wonen en brengt Hij vrede, vrede met God. PERSOONLIJKE MEDEDELING Hoe opvallend zijn de verzen 30 en 31, temidden van zijn verhaal over de verschijningen van Jezus richt Johannes zich plots tot de lezer, tot u en mij. Zijn Evangelie werd niet geschreven omdat de andere drie niet goed genoeg waren, en ook niet omdat Johannes graag de Nobelprijs voor literatuur wou hebben, maar opdat de lezer zou geloven dat Jezus de Christus is : 1Joh.5:10-13.
LES 36 : JOH. 20 : 17 – 22 Dit korte gedeelte in het opstandingsverhaal geeft ons tien kenmerken van het christendom, waaruit blijkt dat het christendom geen religie op zichzelf is, maar slechts bestaat in de gelovigen. Christendom is geen leer maar een leven, een leven vanuit en met Christus, een kostbaar leven in Gods ogen : 1Petr.2:4-8. Deze kenmerken, eigenschappen, zegeningen, kunnen wij als volgt samenvatten : 1°
Gelovigen kennen Christus niet (meer) naar het vlees maar wel in de geest als de opgestane en verheerlijkte Heer : 2Cor.5:16 ;
2°
Gelovigen worden door Jezus genoemd met een nieuwe naam : Broeders. Ef.2:19;
3°
Gelovigen komen in een nieuwe positie, God is hun Vader: Mc.14:36, Rom.8:15 ;
4°
Gelovigen nemen een nieuwe plaats in, gescheiden van de wereld : Gal.1:3-4 en Ef.5:17-20;
5°
Gelovigen genieten van een nieuwe zegen, vrede : Joh.14:27 en Rom.5:1-2 ;
6°
Gelovigen hebben een nieuw voorrecht, Jezus is in hun midden waar zij in Zijn naam vergaderd zijn : Matt.18:20 ;
7°
Gelovigen genieten blijdschap, zij zien Jezus als verheerlijkte Heer : Hebr.2:9 ;
8°
Gelovigen worden in de wereld gezonden met het blijde nieuws : Matt.28:19-20 ;
9°
Gelovigen hebben deel aan het nieuwe opstandingsleven, vergelijk met Gen.2:7;
10° Gelovigen ontvangen de Heilige Geest die in hen woont : Mc.13:11 en 1Cor.3:16. Het valt op hoe de opgestane Heer in de gelovigen nu reeds alle dingen nieuw maakt, iets wat Hij straks ook gaat doen met de ganse schepping : Op.21:5.
LES 37 : JOH. 21 : 1 – 14
OPENBAREN In vers 1 staat dat Jezus zich opnieuw openbaarde, en dat is méér dan alleen maar tonen dat Hij er is, dat Hij leeft. Openbaren heeft een diepere betekenis, het wil zeggen doen kennen, doen begrijpen. Ex.3:1-7 : God openbaart zich aan Mozes ; Dan.2:19-22 : Duidelijk maken wat verborgen was ; Matt.11:25-30 : God openbaart het Evangelie aan de mensheid. Natuurlijk is het boek Openbaringen het beste voorbeeld, het beschrijft niet alleen de visioenen maar ontvouwt ook Gods plan voor de toekomst.
EIGEN KRACHT In Matt.28:10 zegt Jezus dat Zijn discipelen naar Galilea moeten gaan om Hem te ontmoeten. In Joh.21:2 zijn zeven van de elf reeds ter plaatse en hun opdracht is : wachten op Jezus. Maar Petrus is (weer) ongeduldig en neemt zelf initiatief, hij gaat vissen, en de anderen volgen hem (vergelijk Mc.1:17). Het resultaat is bekend, het wordt een flop, en wij weten ook waarom: Zach.4:6 : De leiding van de Heilige Geest is onmisbaar ; Joh.15:1-5 : Alleen mét Jezus is er vrucht op het werk ; 1Cor.1:22-30: Niet onze zwakheid maar Zijn sterkte geeft de doorslag.
ALLES IS GEREED Tegenover het vruchteloos zwoegen van de mens om bij God te komen staat de genade die gegeven wordt : Vers 9. Voor hen die uit geloof en in gewilligheid leven wacht Jezus aan de oever, met alles wat wij nodig hebben : Joh.14:1-3 : Een klaargemaakte woning, thuis bij Hem ; Ef.2:4-10 : Door genade gered, een geschenk van God ; Op.3:14-21 : Deze brief kan je ook individueel toepassen.
VOLLEDIG Het getal drie is in de Bijbel het getal van Gods volheid, zoals zeven het getal is van de menselijke volheid. Jezus openbaarde zich tot driemaal toe, en hiermee is van Godswege de volheid van Zijn openbaring bereikt, in Hem hebben wij alles ontvangen wat wij nodig hebben aan informatie én aan gaven om gered te worden uit de hel : 2Tim.3:14-15 en 1Joh.2:18-27 en 4:9.
LES 38 : JOH. 21 : 15 – 23 Over dit gedeelte is al veel gezegd en geschreven, waardoor helaas de diamant die Gods Woord is een deel van zijn glans dreigt te verliezen. Ons doel is zien naar Jezus, naar de vervulling der Schriften, en op dat gebied valt hier veel te leren. JEZUS’ VRAGEN De meeste vertalingen geven twee vragen weer die Jezus stelt : 1° Meer dan dezen ?: Het gaat hier niet om de vraag of Petrus meer liefde heeft dan de anderen, maar wel of Petrus de Heer lief heeft boven allen, Hem op de eerste plaats stelt, boven zijn vrienden, collega’s of familie : Deut.5:6, Matt.10:27 en 22:37. 2° Hebt gij Mij lief ? De enkelvoudige vraag “hou jij van Mij, met vallen en opstaan, maar is jouw liefde voor Mij een wezenlijk deel van je leven ?” : Joh.14:15 en 1Cor.16:22. De NBG-vertaling geeft drie vragen, namelijk “meer dan dezen”, “hebt gij Mij waarlijk lief” en “hebt gij Mij lief”, misschien gaat dit nog dieper. GIJ WEET … Het belijden van de liefde tot Jezus is een belijdenis die uitgaat van de alwetendheid van God : Mensen kunnen elkaar en zichzelf voor de gek houden, maar bij God is daar geen sprake van : Ps.139:1-12, Joh.4:28-30 en 2Petr.3:10. WEIDEN EN HOEDEN Voedsel én leiding geven aan de lammeren en schapen van Jezus is de opdracht die Petrus krijgt. Voedsel is dat wat hij slechts kan geven nadat hij het zelf van de Heer eerst ontvangen heeft (Lc.9:12-17) en leiding is een natuurlijk talent dat hij heeft. Geroepen worden DOOR Hem en jezelf geven AAN Hem tot zegen van anderen, een taak voor ons allen ! ANDEREN De houding die Petrus moet aannemen is die van een dienaar, nooit van een heerser. Hij krijgt de opdracht zorg te dragen voor zijn medemensen, maar als hij zich wil bemoeien met Gods zaak dan zegt Jezus kortaf “volg GIJ Mij” : Ef.4:11-12. Het volgen van en luisteren naar Jezus is de eerste vereiste van een christen, alleen van daaruit kunnen wij beantwoorden aan Zijn opdracht om het licht der wereld te zijn : Joh.8:12. BIJBELUITLEG Vers 23 leert ons een belangrijke les : eigen interpretaties van de Schrift mogen nooit tot een leer of dogma leiden, alléén Gods Woord mag bindend zijn : 2Tim.3:14-17 en 2Petr.1:20-21.
LES 39 : JOH. 21 : 24 – 25 De laatste twee verzen van dit Evangelie werden vermoedelijk door leerlingen van Johannes toegevoegd als een soort waarmerk, een bezegeling dat het geschrevene de waarheid is, en dit getuigenis is drieledig : 1° De verklaring dat Johannes de schrijver is, een man die alom bekend was om zijn strijd om de waarheid, dat lees je in zijn brieven, en waarvan ook anderen getuigden dat hij “de liefhebbende discipel” was ; 2° De verklaring dat de waarheid van dit Evangelie bevestigd wordt door andere ooggetuigen ; 3° De verklaring dat dit Evangelie niet alles omtrent Jezus bevat.
GETUIGENISSEN Het afleggen van een getuigenis was een zeer ernstige zaak (en zou dat nu nog moeten zijn), wanneer een getuigenis vals bleek te zijn dan kon dit zelfs tot de doodstraf leiden, zowel bij de Joden als bij de Romeinen : Deut.19:16-21. Voor de eerste christenen was het geven van een getuigenis over Jezus bovendien aanleiding tot vervolging (Hand.8:3 en 9:1), het zou dus uiterst dom zijn om dit risico te lopen omwille van een leugen. Het gaat hier immers ook niet om enkelen die konden getuigen van de opstanding van Jezus : 1Cor.15:1-6. Maar bovenal hebben wij het getuigenis van de Schrift zelf, en dat moet voor ons al voldoende zijn, want God kan niet liegen : Num.23:18-20, Joh.5:39 en Hand.18:24-28.
TENSLOTTE Na al hetgeen wij gelezen of geleerd hebben, na al de indrukken die wij van Jezus hebben opgedaan, zal het ons duidelijk moeten zijn dat wij God, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest niet kunnen bevatten, dat wil zeggen wij kunnen Hem niet “in ons kraampje doen passen”. Wij kunnen of mogen God niet plaatsen naar onze ideeën. In het besef van Wie Hij is kunnen wij alleen maar klein worden voor Hem, Hem aanbidden en…geloven ! Wij besluiten deze studies passend met de laatste woorden die Johannes in de Bijbel doorgeeft : OPENBARINGEN 22 : 6 – 21.