Het christelijk huwelijk: houden van een vreemde Moeten we in orthodox-christelijke kring met elkaar wel van nadenken over de betekenis van het huwelijk? De waarde ervan staat in de gemeente van Christus toch als een huis? Als dat zo is, dan sporen in elk geval leer en leven in veel situaties niet. Ten aanzien van het huwelijk is er veel goeds te melden, maar gebeuren er ook aangrijpende dingen. Eerst het mooie: we vinden het gewoon, maar het is een zegen van God als man en vrouw de levenstijd die Hij hun geeft, elkaar tot een hulp zijn in de dingen van het tijdelijke en van het eeuwige leven. Het is bijzonder als ze samen verworteld raken in de dienst aan God en daarin aan elkaar. Waar man en vrouw in opofferende liefde naar elkaar en naar anderen samen oud worden, zijn ze de beste ambassadeurs van het huwelijk zoals God dat bedoelde. Onderschat de waarde van het zien van hun trouwe zorg en verdiepte liefde voor kleinkinderen niet. Maar, man en vrouw zijn dan meer dan ambassadeurs van het huwelijk, ze verkondigen met hun leven het Evangelie zelf! In het huwelijk –geschenk van God aan het eerste mensenpaar– wordt het verhaal van het Evangelie (van zonde, genade en herstel) zichtbaar voor de christelijke gemeente en voor heel de wereld. Zo essentieel is het huwelijk. Dat huwelijk is aanwezig op belangrijke plaatsen in de Bijbel. Op het hoogtepunt van de schepping maakt God een mens, die Hij als hulp tegenover hem een vrouw schenkt. De Bijbel eindigt ook met een bruiloft, de bruiloft van het Lam. Net zoals er vreugde bij de schepping was, lezen we in Openbaring 19 van „blij zijn en ons verheugen en God de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen.” Zijn rondgang met de discipelen begint Jezus op de bruiloft in Kana. Als God het welzijn van de mens op het oog heeft, komt het huwelijk naar voren. Hij wil niet dat de mens alleen zal zijn. Mysterie Het huwelijk doet echter meer dan man en vrouw een levenskameraad geven, het huwelijk richt zich op het mysterie van Gods omgaan met mensen. De sleutel om het huwelijk te begrijpen en te beleven, is volgens Paulus in Efeze 5 het zicht krijgen op dit mysterie. Het huwelijk verbeeldt de relatie tussen Christus en Zijn kinderen. De Zoon van God heeft Zijn liefde getoond in het offer dat Hij bracht, Hij legde Zijn status af en ging het werk van een slaaf doen. „Christus heeft niet Zichzelf behaagd”, zegt Romeinen 15:3. Hij heeft getoond wat zelfopofferende liefde is. Dat is voor navolgers van Jezus de opdracht in ons huwelijk: „Doe voor je levenspartner wat God voor jou deed, toen Hij Zijn
Zoon schonk.” Ik las in een commentaar op Efeze 5 de uitspraak dat „het huwelijk en het Evangelie van Jezus elkaar uitleggen.” Een christelijk huwelijk kan daarom niet zonder de Heilige Geest. Anders komen we niet verder dan eigenbelang, het egoïsme dat in elk mensenhart leeft, het egoïsme dat op de loer ligt om elk huwelijk te ontwrichten. De Geest leert ons onze plicht tot dienstbaarheid na te komen. De vrouw moet het gezag van haar man erkennen (kom daar eens om in het Nederland van 2013). Maar de man heeft een zwaardere taak, namelijk om zijn vrouw lief te hebben zoals Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar overgegeven heeft. Dat betekent de roeping je vergaand voor de ander op te offeren. Tegen deze achtergrond moeten we dieper nadenken over wat de Amerikaanse onderzoekster Mary Eberstadt recent verwoordde in haar boek ”How the West Really Lost God”. Half juni meldden christelijke media dat ze daarin schrijft dat niet de toegenomen welvaart, niet het geloof in wat de wetenschap aanreikt, niet de vragen rondom het lijden op aarde maken dat in het Westen steeds meer mensen het christelijk geloof verwerpen. Eberstadt betoogt dat de neergang van de kerk gevolg is van de grote veranderingen in de visie op het gezin. Heiliging Uit de Bijbel leren we dat een huwelijk niet kan zonder een emotionele band, zonder hartstocht. Dat is van groot belang. Maar de essentie van de liefde is de toewijding aan de ander, opoffering voor de ander. Het gaat in het huwelijk om actieve, toegewijde dienstbaarheid. Daar hoort elkaar corrigeren en terechtwijzen bij. In dit verband spreekt de Amerikaanse voorganger Tim Keller over „toewijding aan de heiliging van de ander.” Hij noemt romantiek, seksualiteit, samen vrolijk zijn „bijproducten in het proces van heiliging, want deze dingen komen en gaan in het leven van alledag en helpen het huwelijk niet verder bij het verglijden van de jaren. Nee. Je bent toegewijd aan zijn of haar betrokkenheid bij de dingen van God. Dat is je taak als man of vrouw.” Zo ben je toegewijd aan de innerlijke vernieuwing van de mens, van dag tot dag. Die dienstbaarheid mag samengaan met respect voor de ander, respect voor wie hij of zij is. Je bent loyaal aan de ander, toont waardering in het bijzijn van anderen. Druppel gif In de Nederlandse cultuur gooit zelfontplooiing hoge ogen. De overheid (de paarse regering) stimuleerde het door het kostwinnersmodel af te schaffen en elk individu als een economische eenheid te gaan zien. Deze maand toonde het
huidige kabinet dat zijn beleid inzake huwelijk en relaties niet voortkomt uit een moreel kader. SGP-Kamerlid Van der Staaij legde er de vinger bij dat er op de publieke omroep reclame voor Second Love gemaakt wordt, een site die gehuwde mensen uitnodigt tot overspel. „Hoe mensen met elkaar omgaan, dat valt in de privésfeer van burgers”, antwoordde staatssecretaris Van Rijn. De reclame is in dit opzicht veelal een dagelijkse druppel gif, die ons aanspoort zelf mooi te willen zijn, veel uit je leven te willen halen, je behoeften aan luxe te bevredigen. Dan stellen we vast dat in de visie op het huwelijk een front ligt tussen kerk en samenleving. Want de christelijke benadering van het huwelijk dwingt ons niet tot een keuze tussen ontplooiing of opoffering, maar wijst de weg tot wederzijdse ontplooiing van man en vrouw door wederzijdse opoffering. Laten we hier niet te makkelijk over denken, want de praktijk van het christenleven is nogal eens anders. Een hervormde predikant vertelde me onlangs van plan te zijn aan elk bruidspaar in het huwelijksgesprek te gaan vragen: „Ben jij bereid voor de ander een offer, offers te gaan brengen?” Dát moeten we een jonge generatie gaan leren, moeten we zelf blijven beoefenen. Echtscheiding In onze cultuur draait het in het huwelijk ook om zelfverwerkelijking, terwijl de insteek van het elkaar willen dienen als beknellend ervaren wordt. Dat geeft echter grote problemen. Als het huwelijk om mijzelf draait, zijn er twee gelukkige individuen nodig, zonder persoonlijke gebreken, zonder emotionele tekorten, een soort perfecte mensen. Dat gaat echter niet lukken. Deze inzet bij zelfverwerkelijking heeft geleid tot een snel verval van het huwelijk in de westerse cultuur, een schokkende en verdrietige constatering. In Amerika is het echtscheidingspercentage sinds 1960 verdubbeld. Werd in dat land in 1970 89 procent van de kinderen binnen het huwelijk geboren, nu is dat 60 procent. Slechts de helft van de volwassenen was in 2008 getrouwd. In Nederland heeft echtscheiding in de statistieken ook een hoge vlucht genomen. Van alle huwelijken eindigt ongeveer 35 procent in een echtscheiding (in 2010 34.000), terwijl er jaarlijks 70.000 niet-huwelijkse relaties verbroken worden; dat treft in totaal 47 procent van de volwassen Nederlanders. In de kerk liggen de percentages zo’n 30 procent lager, maar is er wel sprake van een inhaalslag. Om die schokkende cijfers kan de kerk in Nederland niet heen, zowel voor het pastoraat en de catechese als voor haar beleid. Sinds 2001 kent Nederland het zogenoemde homohuwelijk. Heel de wereld moest zien dat in Amsterdam een huwelijk gesloten werd tussen twee mannen. Net als de Anglicaanse Kerk is de Protestantse Kerk over dit thema diep
verdeeld. Ze kent niet het homohuwelijk, maar de kerkorde biedt wel ruimte voor een kerkenraad, na beraad in de gemeente, over te gaan tot het zegenen van een relatie van mensen van gelijk geslacht. En aan de randen van het orthodoxe deel van de kerk –ook van andere kerken die voortkomen uit Afscheiding of Doleantie– klinkt de overtuiging dat een relatie in liefde en trouw van twee homo’s mogelijk moet zijn. Ondertussen zijn de ijveraars voor het homohuwelijk nog niet tevreden. In maart zei oud-D66-Kamerlid Dittrich dat het over een aantal jaren mogelijk moet worden dat drie of vier personen met elkaar in het huwelijk treden. Na een periode van maatschappelijke en politieke debatten moet het groepshuwelijk in het Westen mogelijk zijn. We hebben hier met de herdefiniëring van het begrip huwelijk van doen. Jongeren Wat in het geheel van onze cultuur domineert, dat snuiven christenen op. Dat drinken jongeren in via de sociale media. Dat betekent bijvoorbeeld dat op de jaarlijkse kerstconferentie van de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB), waar 900 jonge mensen zijn, het pastorale team overspoeld wordt door vragen over relaties en seksualiteit: „Hoe leef ik eerlijk met mijn vriendin?” „Hoe moet ik oprecht het huwelijk in als ik de beelden met porno niet meer van mijn netvlies krijg?” „Hoe kan ik me aan iemand binden als ik om me heen zie dat mensen hun jawoord niet nakomen?” Dat betekent bijvoorbeeld dat in de grote gemeente waar ik op
1 januari de dienst bijwoonde een ouderling in zijn nieuwjaarstoespraak zei (ik citeer letterlijk): „Gemeente, we hebben in 2012 een jaar gehad waarin 12 mensen begraven zijn, 21 kinderen zijn geboren en 19 kinderen zijn gedoopt, waarin 6 huwelijken zijn gesloten en 5 echtscheidingen plaatshadden. Gelukkig is een aantal huwelijken na een crisis weer gered.” Dat betekent bijvoorbeeld ook dat er in de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk sinds enige jaren besloten bijeenkomsten zijn voor pastoriebewoners die een echtscheiding meemaakten. Met een cliché zeggen we dat het verdriet van een gebroken huwelijk geen gezin, geen familie voorbijgaat. Openheid Dit vraagt van de kerk allereerst grote openheid. Niet wegkijken van de leefwereld van onze jongeren. Mijn jongste dochter was begin twintig, toen ze bij een publieke instelling in Rotterdam samenwerkte met twee leeftijdsgenoten, leuke vrouwelijke collega’s. Op een middag zegt de een tegen de ander: „Weet je waar ik zin in heb? In seks.” „Nu, dan regel je toch wat?” klinkt
het antwoord. „Ja, daar ben ik al mee bezig”, zegt de eerste. Mijn dochter was er verlegen mee. Mijn achttienjarige zoon zocht deze maand een shirt in een Apeldoornse kledingzaak. De verkoper nam hem mee naar een rek met shirts waarop de foto van een vrouw met ontbloot bovenlichaam geprint was. „Nee, die hoef ik niet”, was zijn reactie. „O, heb je dan niets met vrouwen? Of ben je soms homo?” Zo worden jongeren in 2013 in een winkel te woord gestaan. Als zij in de catechismuspreken over de uitleg van het zevende gebod hetzelfde horen als ik dertig jaar geleden, dan is er iets niet goed. In de kerk hebben we zicht nodig op de concrete werkelijkheid waarin we leven, zodat de toerusting vanuit het Evangelie geen schot in de lucht is, maar een voltreffer op de boog van de Heilige Geest. Het Woord moet ons wapenen voor de geestelijke strijd die vandaag gevoerd wordt, en morgen. Die openheid mag gepaard gaan met een in de Schrift gewortelde overtuiging waar het in huwelijk om gaat. Laten we de standaard van het Woord vasthouden. Als we meedeinen op de golven van de tijdgeest, verliezen we het geschenk dat God ons in het huwelijk gaf. De praktijk in Nederland is er het bewijs van. Tegelijk dienen we elke gedachte aan maakbaarheid uit te bannen. De gebrokenheid hoort bij de aardse bedeling – en in de kerk zijn we vaak sterker in veroordelen of negeren dan in het gaan staan in die gebrokenheid, luisterend naar de levensverhalen van mensen. Dat is de eerste taak in het pastoraat. Luisteren, niet labelen. Onze overtuiging en onze houding gaan voorop. Die zijn beslissend. En op grond daarvan zoeken we creatieve mogelijkheden om ouderen en jongeren toe te rusten. Kringen voor jongeren op weg naar het huwelijk, catechese over het huwelijk voor ouderen, de verkondiging op zondag. Publicaties ten dienst van de christelijke gemeente. Internet. Laten we in dit alles veel investeren. Uitdaging Tot slot, het huwelijk blijft iets aparts, als je er goed over nadenkt. Je vader en moeder verlaten, de veiligheid van het ouderlijk huis achter je laten en de meest intieme relatie aangaan met iemand die je wellicht nog niet zo heel lang kent. Stanley Hauerwas, een bekende Amerikaanse hoogleraar ethiek, zei het daarom zo: „We weten nooit met wie we trouwen; dat denken we maar. En zelfs als we met de juiste persoon trouwen, duurt het maar even of hij of zij is veranderd. Want het huwelijk is zoiets groots dat we na onze huwelijksdag niet meer dezelfde
zijn. De voornaamste uitdaging van het huwelijk is leren hoe je moet houden van en zorgen voor de vreemde met wie je getrouwd blijkt te zijn.” Uit Reformatorisch Dagblad - auteur P.J. Vergunst