Het BTW-compensatiefonds is in 2014 verdwenen: Wat nu te doen? Het afschaffen van het bcf lijkt steeds meer vaste vorm aan te nemen. In zowel de decembercirculaire voor gemeenten als voor provincies staat aangegeven: “Het BTWcompensatiefonds wordt afgeschaft. Met de VNG en het IPO is afgesproken om de consequenties van afschaffing goed in kaart te brengen.” Of er overgangsmaatregelen zullen komen, is op dit moment niet bekend. Hiermee is in dit artikel dan ook geen rekening gehouden. In dit artikel staan wij stil bij de effecten voor uw gemeente en wat u nu al kunt doen. Regeren is nu eenmaal vooruitzien. Invloed op uw exploitatie Om het effect op uw organisatie inzichtelijk te maken zullen wij eerst de gevolgen voor de labeling in kaart brengen. Omwille van de eenvoud gebruiken we de functionele indeling die gekoppeld wordt aan drie rubrieken: compensabel, aangifte en kostprijsverhogend. Als de activiteit compensabel is, is de codering groen, als de activiteit leidt tot teruggave van btw op aangifte is de kleur oranje en rood als de activiteit de btw als kostprijsverhogend kwalificeert. Voor hoofdfunctie 5 en haar subfuncties ziet dat er tot 1 januari 2014 als volgt uit: Functie Omschrijving 5 510 511 530 531 540 541 550 560 580
Compensabel
Aangifte
Kostprijsverhogend
CULTUUR EN RECREATIE Openbaar bibliotheekwerk Vormings- en ontwikkelingswerk Sport Groene sportvelden en terreinen Kunst Oudheidkunde/musea Natuurbescherming Openbaar groen en openluchtrecreatie Overige recreatieve voorzieningen
U ziet dat de wereld niet zwart/wit is. Afhankelijk van de situatie en het feitencomplex kan een functie in de ene rubriek vallen maar ook in een andere rubriek. Bijvoorbeeld functie 530, waarbij een JCcourt een algemene sportvoorziening is en in de rubriek compensabel thuis hoort. Het verhuren van sportvelden valt onder de rubriek kostprijsverhogend en ‘het gelegenheid geven tot sportbeoefening’ is op de aangifte te verrekenen. Drie keer sport, maar drie keer anders. Na 1 januari 2014 ziet de lijst er opeens heel anders uit. De groene rubriek, compensabel, is 1 op 1 verschoven naar de rode rubriek kostprijsverhogend. Dit heeft direct gevolgen voor onze drie sportactiviteiten. Verhuur van de velden en gelegenheid geven tot sportbeoefening blijven nog in dezelfde rubrieken, echter het JC-court verschuift van de rubriek compensabel naar de rubriek kostprijsverhogend. Functie Omschrijving
Compensabel
5 510 511 530 531 540 541 550 560
CULTUUR EN RECREATIE Openbaar bibliotheekwerk Vormings- en ontwikkelingswerk Sport Groene sportvelden en terreinen Kunst Oudheidkunde/musea Natuurbescherming Openbaar groen en openluchtrecreatie
Aangifte
Kostprijsverhogend
Natuurlijk zijn er mogelijkheden om het JC-court weer uit de rubriek kostprijsverhogend te krijgen. U vraagt bijvoorbeeld € 0,50 per uur, zodat een ondernemersprestatie ontstaat voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening. Grote kans dat de Johan Cruijff Foundation of de wethouder dit niet in overeenstemming vindt met de beleidsmatige uitgangspunten van een JC-court.
Volledige financiële compensatie? Natuurlijk zal compensabele btw, vanaf 2015 via een hogere uitkering van het Gemeentefonds aan de gemeenten worden uitgekeerd. Maar hiermee worden gemeenten niet volledig financieel gecompenseerd. Enerzijds wordt de tariefsverhoging van 2% niet vergoed (€ 239 miljoen) en anderzijds wordt een bezuiniging (€ 350 miljoen) doorgevoerd. Gemeenten gaan het rentevoordeel verliezen. De niet (meer) compensabele btw op investeringen doet de boekwaarde verhogen waardoor een hogere rentetoerekening gaat plaatsvinden. Daarnaast zal de hogere uitkering uit het Gemeentefonds via de verdeelmaatstaven van dit fonds verlopen. De onlosmakelijk daarmee verbonden herverdelingseffecten zullen nimmer volledig aansluiten op het gemeentelijke beleid. En wat op dit moment de grote onbekende is, is de zogenoemde kasschuif 2014. Dit alles speelt zich op macroniveau af, maar wat kunt u op gemeentelijke niveau doen? Wat te doen? Ondanks dat afschaffing ver weg lijkt, is het zinvol om nu te denken over contracten, afspraken en samenwerkingsovereenkomsten die over 1 januari 2014 heenlopen. Ook nu worden beslissingen genomen en beleid bepaald voor meerdere jaren. Zorg voor bewustzijn binnen uw gemeente over de veranderingen en de consequenties, niet alleen qua euro’s maar vooral over de mogelijke politieke beleidskeuzes die - mede ingegeven door de aangekondigde bezuinigen en taakverzwaringen voorsorterend dienen te worden genomen. Bruteren van een begroting is zo gedaan, de interne dialoog vergt meer tijd, zeker als beleiduitgangspunten of overeenkomsten moeten worden aangepast. Voor nieuwe contracten is het verstandig rekening te houden met de afschaffing van het BTW-compensatiefonds per 1-1-2014. Neem daarom de labellijst ter hand en stel per functiecategorie en subfunctie de vraag welke impact de verandering op uw exploitatie heeft. Tot slot Regeren is vooruitzien en het afschaffen van het BTW-compensatiefonds is voor gemeenten, naast de administratieve rompslomp, een serieus risico als u nu niets doet. De labellijst inclusief toelichting voor na 1 januari 2014 is nu beschikbaar in onze Fiscale Kennisbank. Mocht u behoefte hebben aan de labellijst neem dan contact op met uw adviseur.
EFK Fiscale Kennisbank: wat klanten zeggen! De voordelen van informatie vinden, delen en samenwerken via de EFK Fiscale Kennisbank staat wat ons betreft buiten kijf. Een toenemend aantal gemeenten maakt hier dan ook gebruik van en dat vertellen wij u graag. Echter, u kunt het beter van collega-gemeenten horen waarom zij specifiek en juist ook in deze tijd, voor de EFK Fiscale Kennisbank hebben gekozen. Het woord is aan de heer C. Tiemersma van de gemeente Heerenveen. “Gemeente Heerenveen hecht veel waarde aan zoveel als mogelijk ‘in control’ te zijn en risico’s tot een minimum te beperken. Fiscaliteit is één van de aandachtspunten waarop wij ons de komende tijd zullen gaan richten. Wij zijn van mening dat wij in de huidige situatie niet volledig in control zijn en hebben daarom gezocht naar oplossingen deze situatie te verbeteren. Een van de ‘tools’ die wij hiervoor gebruiken is de Fiscale Kennisbank van EFK Belastingadviseurs. De Kennisbank wordt door ons op de volgende manier ingezet: -
-
-
een ‘fiscale bibliotheek’ die alle medewerkers de mogelijkheid geeft zelf de juiste fiscale kennis op te doen en in te zetten. In deze bibliotheek staat naast de fiscale wetgeving diverse handleidingen die helpen fiscale vraagstukken op te lossen. Aangezien de fiscale kennis nu bij slechts één persoon is ondergebracht, biedt dit naslagwerk de mogelijkheid om ook op een laagdrempelige manier kennis te maken met fiscaliteit en hier tevens vragen van onze interne klanten mee te kunnen beantwoorden. Een online fiscaal archief waar wij onze eigen fiscale stukken (adviezen, correspondentie belastingdienst enz.) kunnen structureren en archiveren. De vraag ‘Op welke manier is met de BTW omgegaan?’ wordt hier vaak gesteld. Deze tool biedt de mogelijkheid dit op een efficiënte manier vast te leggen en terug te vinden. Een ontmoetingsplek met andere gemeenten. De Kennisbank biedt de mogelijkheid een gezamenlijke online plek te creëren waarbij documenten en adviezen kunnen worden uitgewisseld. Een voorbeeld hiervan is de samenwerking die gezocht is op het gebied van de Werkkostenregeling. Hierbij hebben diverse gemeenten uitwerkingsmogelijkheden met elkaar gedeeld”.
Wilt u ook ervaren hoe de EFK Fiscale Kennisbank voor u waarde kan toevoegen, neem dan contact op met ons. Wij maken graag met u een vrijblijvende afspraak bij u op kantoor.
Sportkantines en fondswerving Organisaties die voor hun primaire activiteiten zijn vrijgesteld van btw-heffing, zoals jeugdwerk, sociaal-cultureel werk en sport, kunnen onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van een btw-vrijstelling voor fondswervende activiteiten. Met name voor de exploitatie van een (sport)kantine, als fondswervende activiteit, heeft de staatssecretaris de voorwaarden aangepast. Inleiding Voor fondswervende activiteiten van organisaties die voor hun primaire activiteiten zijn vrijgesteld van btw-heffing, geldt een wettelijke regeling dat de fondswerving tot bepaalde omzetbedragen eveneens is vrijgesteld van btw. Met fondswerving wordt gedoeld op het verrichten van leveringen en diensten van bijkomende aard met als doel het verkrijgen van extra financiële steun. Voor leveringen geldt een vrijstelling van € 68.067 per jaar en voor diensten € 22.689. Dit laatste bedrag wordt voor sportverenigingen verhoogd tot € 31.675. Onder de oude voorwaarden zijn de verstrekkingen in kantines aangemerkt als diensten, waardoor dus een lage omzetdrempel van toepassing is. Door een uitspraak van het Hof van Justitie worden de verstrekkingen in kantines aangemerkt als leveringen. Dit betekent dat uitsluitend de drempel van € 68.067 van toepassing is bij kantines. Tot dit omzetbedrag voor de kantine en overige leveringen heeft de betreffende organisatie geen keuze en is de omzet verplicht vrijgesteld van btw. Boven dit bedrag is de omzet btw-belast en treedt de betreffende organisatie op als btw-ondernemer. Effect wijziging Door deze wijziging in het drempelbedrag kan dat met name voor de organisatie met een (kantine)omzet gelegen tussen € 31.675 en € 68.067 en die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid de kantine btw-belast te exploiteren. De keuze hiervoor zal in het algemeen zijn gemaakt als in de afgelopen 10 jaar nieuwbouw in gebruik is genomen. Hierbij denken wij met name aan de investerings-btw bij nieuwe kantines waarvoor de zogenoemde herzieningstermijn nog niet is verstreken. Dit betekent dat jaarlijks een deel van de investerings-btw moet worden terugbetaald. De gemeentelijke praktijk Voor gemeenten kan dit een (indirect) effect hebben als in het verleden met een sportvereniging is afgesproken dat zij de kantine btw-belast exploiteren. In dat geval is de btw verrekenbaar als voorbelasting en kan de subsidie van de gemeente worden gebaseerd op kosten exclusief btw. Als de vereniging nu met niet aftrekbare btw op de investering wordt geconfronteerd, dient u niet verbaast te zijn dat het sportbestuur aan de gemeentelijk deur gaat kloppen. Graag informeren wij u over de gevolgen en mogelijke oplossingen van deze wijzigingen.
Doorlopende posten en btw De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit over de btw-behandeling van doorlopende posten aangepast en geactualiseerd. Aanleiding daartoe is het omvormen van de stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen per 1 januari 2013 tot een zelfstandig publiekrechtelijk bestuursorgaan. Doorlopende posten Als een btw-ondernemer een betaling verricht op naam en voor rekening van zijn opdrachtgever, wordt dit aangemerkt als een doorlopende post. Dit betekent dat de btw-ondernemer over deze betaling geen btw is verschuldigd. Er bestaat immers een rechtstreekse relatie tussen de opdrachtgever en de derde waaraan de btw-ondernemer de betaling verricht. Deze derde stuurt voor zijn diensten dan ook een factuur (met btw, indien van toepassing) aan de opdrachtgever. De btwondernemer is in deze situatie niet meer dan een doorgeefluik van geld. Voorbeelden van doorlopende posten zijn het griffierecht dat een advocaat betaalt namens zijn cliënt en de kosten voor de afgifte van het kenteken (leges) die de autodealer doorberekent aan de koper van de nieuwe auto. In de praktijk komt het om administratieve redenen vaak voor dat de derde de factuur niet naar de opdrachtgever stuurt maar de kosten rechtstreeks in rekening brengt aan de btw-ondernemer. Als de kosten van deze derde belast zijn met btw, wordt goedgekeurd dat de btw-ondernemer de btw als voorbelasting verrekent en aan zijn opdrachtgever de kosten doorbelast met btw. In het geactualiseerde besluit vermeldt de staatssecretaris een aantal kostenposten die veelal door (semi-)overheidslichamen zonder btw in rekening worden gebracht. Het gaat om een tiental kostenposten, waaronder overdrachtsbelasting die namens de klant wordt betaald, uitgaven voor kadastrale rechten en griffierechten. Ook voor deze kosten wordt goedgekeurd dat de btwondernemer deze zonder btw mag doorbelasten aan zijn opdrachtgever. Hieraan zijn twee voorwaarden verbonden: de btw-ondernemer berekent alleen de kosten door voor het bedrag dat op grond van de betreffende voorschriften is verschuldigd en vermeldt deze afzonderlijk op de factuur aan zijn opdrachtgever. De kostenposten rente, ‘vrij op naam’ kosten en geliquideerde kosten worden apart vermeld. Als de btw-ondernemer rente ontvangt op bedragen die hij voor een bepaalde periode onder zich houdt, bijvoorbeeld als waarborgsom, kan hij deze zonder heffing van btw doorbetalen. Bij een levering vrij op naam brengt de notaris kosten in rekening aan de verkoper die in beginsel worden gemaakt voor de koper. Als de verkoper deze kosten doorbelast aan de koper is geen btw verschuldigd als de kosten voor de koper worden gespecificeerd op factuur of in de verkoopakte. Als een partij in een gerechtelijke procedure wordt veroordeeld tot het betalen van kosten, kan de advocaat van de wederpartij deze kosten innen en doorbetalen aan zijn opdrachtgever zonder heffing van btw. Gemeentelijke praktijk Voor gemeenten is soms niet duidelijk of kosten zonder btw in rekening kunnen worden gebracht. De in het besluit vermelde lijst van kosten is een totaaloverzicht. Dit betekent dat andere kosten tot de maatstaf van heffing behoren. Of ter zake btw in rekening moet worden gebracht is mede afhankelijk of de hoofdprestatie belast of vrijgesteld is dan wel dat de afzonderlijke doorbelasting van de kosten tot btw-heffing leidt. Voor het besluit.
De btw-bubbel en het afschaffen van het BTW-compensatiefonds In de decembercirculaire gemeentefonds 2012 staat in het voorwoord van de nieuwe minister Plasterk aangegeven dat hij met de gemeenten samen wil zorgen dat de soms pijnlijke maatregelen werkbaar worden en dat hij uitziet naar de samenwerking. Eén van de pijnlijke maatregelen is het afschaffen van het BTW-compensatiefonds. Blijkbaar is dat een gegeven en hoeven alleen nog, samen met de VNG, de consequenties goed in kaart te worden gebracht. Of dan ook de btw-bubbel inzichtelijk wordt, betwijfelen wij ‘sterk’. Inleiding Het invoeren van het BTW-compensatiefonds heeft ertoe geleid dat de btw op geleverde goederen en afgenomen diensten voor niet-ondernemersactiviteiten en waarvoor de gemeente als afnemer heeft te gelden, geen kostenpost meer vormt. Dit heeft in de praktijk, mede in afstemming met de Belastingdienst, ertoe geleid dat praktische afspraken zijn gemaakt. Deze praktische afspraken hebben met name betrekking op het in de heffing betrekken van (onderlinge) geldstromen onder de toezegging dat de btw compensabel is. Vanuit de voedingssystematiek van het fonds is deze handelwijze volkomen begrijpelijk. Het is minister Zalm geweest die al in 1999, op vragen van de Tweede Kamer, heeft aangegeven dat als door gemeenten meer wordt gedeclareerd dan waarvoor zij worden uitgenomen uit het Gemeentefonds, deze situatie het succes betekent van het fonds. Als verklaring voor dit succes is aangegeven dat indien gemeenten meer declareren, de ‘markt’ meer btw in rekening heeft gebracht en op btw-aangifte al heeft afgedragen. Vanuit de meerdere belastingopbrengsten is de minister graag bereid een deel af te staan aan het BTW-compensatiefonds. Dat de markt voor een belangrijk deel door de gemeenten zelf is vormgegeven, kon op dat moment nog niet worden bevroed. Maar wat bleef is dat de praktische werkwijze budgetneutraal blijft werken. De btw-bubbel Net zoals in de huizenmarkt (nog) lucht zit, zo zit die lucht ook in de btw-opbrengsten van het Rijk. Het afschaffen van het fonds leidt ertoe dat gemeenten kritisch zullen gaan kijken naar hun inkoop-btw en waar mogelijk tot andere vormgeving zullen overgaan, zodat de btw-druk wordt beperkt. Dit zal met name betrekking hebben op onderlinge samenwerking en samenwerking via gemeenschappelijke regelingen. Dit zal leiden tot (i) herpositionering van ambtenaren (ii) het nadrukkelijker gebruik maken van overheidsprerogatieven en (iii) btw-vrijstellingen. Dit alles heeft tot gevolg dat onderling minder btw wordt gefactureerd en dat de belastingopbrengsten voor het Rijk gaan dalen. Overleg Rijk en VNG In de circulaire wordt aangegeven dat het Rijk en de VNG de consequenties goed in kaart gaan brengen. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat wordt gekeken naar de pijntjes van de patiënt (de gemeente), maar de heelmeester (het Rijk) zichzelf daarbij buiten beschouwing laat. Het zou juist het Rijk moeten zijn die naar zijn eigen financiën gaat kijken. Gemeenten gaan de btw-bubbel eruit halen en zullen daarnaast zelf minder uitbesteden (al was het maar vanwege de aangekondigde verlagingen van de uitkeringen uit het Gemeentefonds). In deze situatie is het een illusie dat de geraamde btw-opbrengsten voor het Rijk volwaardig in stand blijven. Of de regeringspartijen oog hebben voor dit nadelige effect zal de toekomst uitwijzen.