GER THEWISSEN
Het Terrorisme kent
Bloemen vele gezichten
meisje 1
Inleiding
T
he Vancouver Sun, 4 maart. In de Canadese stad Vancouver is gistermiddag een bom ontploft. Deze heeft aan zeker 14 mensen het leven gekost en meer dan 40 overige slachtoffers raakten gewond. De explosie vond plaats rond 9.45 uur bij de ingang van de Dr. Sun Yat-Sen Classic Chinese Garden waar op dat moment een rij toeristen voor de ingang stond te wachten op de opening om 10.00 uur. Volgens ooggetuigen, en dit is bevestigd door de politie van Vancouver, was het een zelfmoordaanslag. Een jonge man liep vastbesloten direct op de groep mensen toe, riep iets in een vreemde taal en meteen erna volgde de explosie. Verder is er op dit moment weinig over een motief bekend. Of er een relatie is met China of Taiwan, Sun YatSen was de revolutionaire verzoener die in beide landen als ‘Vader des Vaderland’ wordt vereerd, is niet duidelijk. De taal die de man sprak klonk volgens de meeste getuigen meer als Arabisch dan als Chinees. En dan komen vele splintergroepen in aanmerking. Vancouver is in shock omdat tot nu toe alle geweld en aanslagen aan de stad en aan Canada voorbij gingen. De Canadese minister-president gaf meteen een verklaring op de televisie dat Canada zeer veilig is en dat ook zal blijven, maar dat het geweld nu ook dit land rauw en in het hart heeft getroffen. Hij riep de mensen op om waakzaam te blijven, maar hun leven niet door angst te laten leiden. The Boston Globe, 17 juni. Twee explosies in Boston hebben aan 26 mensen het leven gekost; meer dan 100 mensen raakten gewond, waarvan er een aantal zeer ernstig aan toe is. De explosies vonden een fractie van een seconde na elkaar en vlak bij elkaar plaats. Het staat 2
vast dat het om een zelfmoordactie ging. Op Quincy Market, waar het op dat moment druk was vanwege de aanwezigheid van toeristen, maar ook met Bostonians die er de lunch nuttigden, schreeuwde een man ‘Alhamdoelillah’ (alle lof is voor God) en blies zichzelf vervolgens op. Luttele seconden erna ontplofte een bestelbus, nog voordat er tijd was in paniek te raken of mensen te helpen. Dit was een zware bom die de meeste slachtoffers maakte. Omdat in het busje niemand is aangetroffen gaat de politie ervan uit dat de man via zijn telefoon de autobom op seconden activeerde en zichzelf eerst opblies. Boston is in shock. Na de bommengooiers tijdens de Boston Marathon nu opnieuw een aanslag. Mensen vragen zich af hoe veilig hun stad is en of er door de politie wel genoeg gedaan wordt om de veiligheid van de burgers te garanderen. De burgemeester gaf een verklaring voor de televisie waarin hij benadrukte dat beide explosies niet samenhangen en dat sinds de aanslag tijdens de Marathon van Boston juist heel veel gedaan is om de stad veiliger te maken. Het aantal camera’s is verviervoudigd en er is meer politie op straat. Gezien het aantal meldingen zijn de inwoners van Boston alerter op verdachte personen of pakjes. Ook landelijk is er veel gedaan om de Verenigde Staten en zijn inwoners te beschermen tegen dit soort aanslagen. Maar de burgemeester kon het gevoel niet wegnemen dat dit niet de laatste aanslag zou zijn en dat het eigenlijk onvermijdelijk was dat er meer zouden volgen… The Boston Globe, commentaar: er zijn de afgelopen maanden meerdere aanslagen geweest, gepleegd door individuen. Uit analyses van de politie en FBI blijkt dat het gaat om semiprofessionele bommen, die met materiaal vervaardigd zijn dat overal verkrijgbaar is. Verontrustend is dat er nauwelijks een patroon in de aanslagen zit, het lijkt allemaal willekeurig. Niemand eist de ver3
antwoordelijkheid op. De aanwijzingen die er zijn wijzen voornamelijk in de richting van de extremistische Islamitische hoek. Maar dan nog zijn er genoeg vragen die onbeantwoord zijn op dit moment: is het één groep, zijn er meerdere? Werken ze samen? En als ze niet samenwerken hoeveel zijn het er dan? Terrorisme-experts denken dat er wereldwijd steeds meer aparte cellen ontstaan, afsplitsingen van radicale of minder radicale moslimgroeperingen, die onafhankelijk van elkaar opereren. De angst voor aanslagen is wereldwijd toegenomen. Vooral het feit dat eenlingen minder opvallend kunnen opereren en op elke plaats kunnen toeslaan maakt dat mensen in de westerse wereld zich onveiliger voelen dan een jaar geleden. De afgelopen twee decennia is een enorme vluchtelingenstroom op gang gekomen en deze mensen hebben zich verspreid over de hele wereld. De meeste van hen hebben goede redenen gehad om te vluchten uit hun land en hebben zich in hun nieuwe vaderland redelijk aangepast en zijn eerzame burgers. Maar het is bekend dat er binnen deze groepen ook een radicalisering plaatsvindt, vooral onder islamitische jongeren. Rekrutering door een organisatie als bijvoorbeeld Islamitische Staat is dan voor de hand liggend en ze kunnen in het land waar ze wonen ingezet worden.
4
1.
B
ij hun eerdere bezoeken aan Parijs was dit altijd het eerste hoogtepunt. Uit de metro, de trappen met het bekende bord Metropolitain Palais RoyalMusée du Louvre op en dan kijken naar de imposante zijgevel van het Louvre met de doorgang naar het binnenterrein waar de piramides van Pei in prachtige harmonie de hoofdingang vormen. Draai je om en je ziet het Palais Royal. Het was een jubileum; samen waren ze voor de vijftiende keer in de stad en de eerste ochtend hadden ze altijd hetzelfde ritueel. Lopend vanaf de grote piramide richting l’Arc de Triomphe, door de Tuilerieën, langs de Obelisk op Place de la Concorde en dan de Champs Elysée op. Daar waar oud en nieuw elkaar raken, waar de Franse president Mitterand gedurfde beslissingen had durven nemen, waarover de discussie nog liep. Het Louvre als voormalig paleis en nu het prachtig museum, waar Bob en Betty als ze binnen waren steeds nieuwe kunstwerken ontdekten, tegenover de andere skyline van Parijs: La Défense. De moderne glazen piramides van Pei tegenover de oude obelisk op Concorde en de Arc de Triomphe met als tegenhanger de Grand Arche. Wennen aan de drukte, het lawaai, de toeristen, de verkopers en bedelaars. Kortom: ze waren in Parijs. Betty zei altijd dat dit thuiskomen was, deze wandeling. Parijs waarvan men zegt dat als je verliefd bent en er nooit geweest bent, je ook niet echt verliefd bent. Toen Betty naar de gevel van het Louvre keek kneep ze Bob in zijn hand. Het was voor hen allebei een emotioneel moment. Niet zoals de vorige keren, toen was de emotie vooral opwinding. Nu ging hun emotie vooral gepaard met een gevoel van groot verdriet. Het was hun eerste uitstapje sinds die verschrikkelijke junimaand in 5
2013. Op 20 juni stonden twee politieagenten voor hun deur met de vraag of ze even konden binnenkomen. Ze hadden slecht nieuws. Hun dochter Marlou behoorde tot de slachtoffers van de aanslag op het VN-gebouw in Mogadishu. Bob en Betty hadden de dag ervoor het nieuws gehoord, maar waren in de veronderstelling dat Marlou in het ziekenhuis aan het werk was. Zij was met een rotsvaste overtuiging als vrijwilliger naar Somalië gegaan, ondank het feit dat dit land door iedereen als te gevaarlijk werd bestempeld. Veel hulporganisaties hadden het land verlaten en wanorde en anarchie waren aan de orde van de dag. De zee piraterij vanuit Somalië was berucht. Al die waarschuwingen en de gesprekken met haar ouders hadden haar alleen maar koppiger gemaakt. Als pas afgestudeerd arts wilde ze iets betekenen voor die mensen. Ze had tijdens haar studie verschillende keren te maken gehad met vluchtelingen en hun verhalen met ontzetting aangehoord. Een diepe indruk had het verhaal van een Somalische moeder, Ibtisaam, en haar twee kinderen, Cabdullaahi en Geele, op haar gemaakt. Haar man en twee oudste zonen waren voor haar ogen en de ogen van de jongste zonen dood geknuppeld en in stukken gehakt door krijgers van de Al-Shabaab militie, een Islamitische terreurorganisatie. Daarna was zij vele malen verkracht en voor dood achtergelaten. De wil om te leven en te zorgen voor haar kinderen had haar tenslotte in Nederland gebracht. De kinderen die het overleefd hadden waren pas zes en acht jaar. Marlou had hen bij aankomst onderzocht en ze had Bob en Betty gevraagd of ze een tijdje bij hen in huis konden logeren tot ze woonruimte hadden. Ze had het niet over haar hart kunnen verkrijgen hen naar een asielzoekerscentrum te laten gaan. Een veilige omgeving was volgens haar het belangrijkste en ze had meteen aan haar ouders gedacht. Ibtisaam, Cabdullaahi en Geele hadden ongeveer drie maanden bij hen 6
gewoond en Bob en Betty hadden hen vooral intensief geholpen met de taal en later met het zoeken naar een huis en een school. Voor hen was het een eerste daadwerkelijke confrontatie geweest met vluchtelingen en hun leven was er danig door ontregeld gedurende die maanden, maar het voelde goed en toen Marlou hen bekende dat ze naar Somalië wilde gaan om in dat land vrijwilligerswerk te doen begrepen ze het. Direct na haar afstuderen begin 2013 was ze vertrokken. Ze werkte in een ziekenhuis in Mogadishu en sliep daar ook. Dat was volgens haar collega’s het veiligst. Bij alle aanslagen waren ziekenhuizen altijd gespaard gebleven. Waarom ze nu juist op die dag die omgeving verlaten had en naar het VNgebouw was gegaan was Bob en Betty nooit precies duidelijk geworden. De VN zelf hield het op een meeting met medewerkers in verband met noodhulp. Het gebouw werd heel goed bewaakt, maar een zwaarbewapende militie van Al-Shabaab was erin geslaagd binnen te dringen. Ongeveer twintig mensen waren gedood en een van hen was Marlou. De bom had een grote krater geslagen en veroorzaakte een felle brand waardoor de rest van het gebouw verder was ingestort. In de paniek van de dagen erna was identificatie van lichamen onmogelijk geweest. Ze hadden een bezoek gekregen van een ambtenaar van buitenlandse zaken. Hij had enkele foto’s laten zien en op een ervan herkende ze een schoen van Marlou. Ze was er blijkbaar compleet uitgeblazen. Bovendien stond haar naam op de teruggevonden bezoekerslijst. Ze had zich wel ingeschreven als bezoeker, maar nooit uitgeschreven. Bob en Betty waren er kapot van geweest. Marlou, hun enige dochter, was een jonge vrouw vol levenslust en idealen geweest. Ze had zoveel plannen voor de toekomst gehad en plotseling was haar leven afgebroken. Ze waren elk verzonken in hun eigen gedachten terwijl ze wachtten voor het verkeerslicht om over te steken rich7
ting het binnenplein van het Louvre met zijn glazen piramides. Bob was groot, zeker 1.90 meter lang, en hij woog tegen de 100 kilo. De maat 45 van zijn schoenen kon dat wel aan. Hij had een langwerpig gezicht met een opvallende neus. Zijn lange armen eindigden in een paar reusachtige handen. Vanwege een beginnende kaalheid droeg hij zijn haar heel kort. Hij was altijd netjes maar casual gekleed. Hij was een paar maanden geleden gestopt met werken, ondanks het feit dat hij pas 57 jaar oud was. Het was een mooi aanbod geweest en eigenlijk vond hij het prima. De beslissing was makkelijker geworden door de dood van Marlou. Het leven kon kort zijn en hij wilde niet doorgaan tot hij erbij neerviel. Bob had zijn hele leven studenten les gegeven en begeleid naar hun afstuderen. Als lector aan de Hogeschool in Rotterdam, gespecialiseerd in geschiedenis en kunstgeschiedenis, had hij een faam opgebouwd dat zijn colleges en werkgroepen inhoud maar vooral diepgang hadden. Als specialist in de kunst van de Italiaanse Renaissance kwam geen student de collegezaal binnen als hij niet twee boeken had gelezen. Allereerst de Bijbel want hoe kon je anders al de symbolen herkennen die de schilders in hun werk legden en dan het boek dat jarenlang als standaardwerk had gegolden, maar nu wel achterhaald was: Jacob Burckhardts Die Kultur der Renaissance in Italien. Achterhaald omdat het al uit 1860 stamde en de inzichten tegenwoordig wel verder waren. Maar nog steeds van belang omdat er wel de meesterwerken in benoemd werden en dan waren de colleges bedoeld om de studenten verder dan Burckhardt te brengen. Vele kunstenaars en hun werk had hij in de loop van de jaren behandeld. Niet alleen de fameuze zoals Ghiberti, Giotto, Rafaël, Botticelli en natuurlijk Leonardo da Vinci en Michelangelo, ook de minder bekende kunstenaars kregen van hem ruime aandacht. Zijn favoriete beeldhouwer was Michelangelo. De prachtige Piëta 8
in de St. Pietersbasiliek. Hij was nog altijd verbaasd dat iemand op zijn drieëntwintigste in staat was geweest dit te maken. Maar vooral de slavenbeelden in de Galleria dell’Accedemia in Florence vond hij prachtig omdat ze lieten zien hoe hij uit steen het onderwerp zijn ziel gaf. Zijn favoriete schilderij was La Primavera van Sandro Botticelli. Of hij nu naar het dia keek en het schilderij besprak met de studenten of dat hij in Florence in het Uffizi was, waar het origineel hangt, altijd zag hij nieuwe dingen en hij zocht naar verklaringen. Er was geen boek of artikel over geschreven of hij had het gelezen. Juist omdat er nog steeds een geheimzinnige waas om heen hing fascineerde het schilderij hem, maar hij had het nooit aangedurfd er een artikel aan te wijden. Voor hem was het genoeg om de studenten te zien groeien en als hij een lezing hield en een uur over dit schilderij kon vertellen waarbij het publiek in ademloze bewondering bleef kijken en luisteren. Niettegenstaande het feit dat hij geen echt boeiende verteller was, hij praatte ondanks veel oefenen nog steeds op een te monotone toon, proefde wel iedereen de gepassioneerdheid. En dat gaf hem meer voldoening dan te moeten werken met trucjes van geluid en licht. Publiek moest je uitdagen, zij moesten zelf met vragen en antwoorden komen, hij gaf alleen de voorzetten. In het Louvre was het nodige van de schilders en beeldhouwers van de Italiaanse Renaissance te zien. Bijvoorbeeld enkele schilderijen van Leonardo da Vinci, laatRenaissance en volgens sommigen zelfs niet meer. Bob vond Leonardo behoren tot de overgang van Renaissance naar maniërisme. In de kunstwereld konden subtiele veranderingen tot grote discussies leiden. Als Bob en Betty in Parijs waren stond het Louvre niet altijd op het lijstje, maar als ze naar binnen gingen besloten ze vooraf welk deel van het museum ze goed wilden 9
bekijken. Maar de favorieten bezochten ze altijd. Betty moest even De Gevleugelde zien en Bob moest naar de gang van Leonardo. Daarbij nam hij op de koop de ergernis toe dat als je in het museum was en je liep richting Leonardo da Vinci’s beroemdste schilderij, de Mona Lisa, je bijna onder de voet werd gelopen door de hordes toeristen. Zij hadden maar één doel en dat was de zaal waar La Gioconda achter glas op grote afstand te bewonderen was. En dan te weten dat in de gang ernaar toe nog enkele prachtige werken van Leonardo hingen: Johannes de Doper en de Maagd en Kind met St. Anna. Daar keek nauwelijks iemand naar. Maar Bob kon er glimlachend een half uurtje doorbrengen. Een groter contrast met Betty was bijna niet denkbaar. Zelf maakten ze er vaker grapjes over. Betty was klein, nauwelijks 1.60 meter en ze woog hooguit 55 kilo. Zij was 53 jaar. Ze had donkerbruin, krullend haar en was een en al beweging. Bob zei altijd dat hij geen tijd kreeg om een deur voor haar open te houden omdat ze altijd voorop liep en dan maar zelf de klink pakte. In tegenstelling tot Bob, die voorzichtig redeneerde en praatte, had zij het hart op de tong. Die ze dan na een opmerking soms had willen afbijten. Ze had grote, sprekende ogen, die haar gemoedstoestand altijd weergaven. Een pokerspeler zou ze nooit kunnen worden. Ze was afgestudeerd in wiskunde en natuurkunde en daarna gepromoveerd in wiskunde. Zij ontwikkelde een wiskundig matrixmodel waarmee de constellatie of positienauwkeurigheid van satellieten snel berekend kon worden. Nu eigenlijk heel bekend, maar 25 jaar geleden niet. Sindsdien was het snel gegaan. Voor de ruimtevaart waren deze berekeningen goud waard en het duurde dan ook niet lang of de NASA stond op de stoep met een prachtig aanbod. Maar Betty had geen zin om naar de Verenigde Staten te verhuizen. Zeker niet nadat ze Bob ontmoet had en al helemaal niet meer nadat Marlou gebo10
ren was. Het compromis bestond eruit dat zij sindsdien werkte bij ESA, het European Space Agency, dat ook met NASA samenwerkte. Betty was als leidinggevende verantwoordelijk voor het onderzoeken van de nieuw te lanceren satellieten. Het waren kostbare apparaten en dus werd er tot in den treuren getest. Of zoals zij het droogjes placht te zeggen: ‘Een dure auto kun je tegen een muur laten botsen om de veiligheid te testen. Dat levert veel gegevens op en gezien de totale ontwikkelingskosten is het relatief goedkoop. Desnoods doe je het een paar keer. De auto wordt er beter van. Als wij een satelliet de lucht insturen en hij werkt niet dan kost dat iets meer.’ Hoewel de samenwerking met NASA niet altijd even vlotjes verliep, had Betty wel altijd warme contacten behouden met de collega’s in Amerika. Vakidioten waren ze allemaal, maar het was altijd verfrissend om met elkaar te discussiëren. Volgens Betty durfde je dan meer buiten de kaders te denken en dat nam je dan mee in je eigen werkomgeving. Ze was er regelmatig geweest, meestal in Washington op het hoofdkwartier van NASA, maar ook in andere onderzoekscentra in de Verenigde Staten. In Washington had ze Bob ontmoet. Dat was een leuk toeval geweest. Ze hadden het er wel eens over gehad of ze als hij Amerikaan was geweest dezelfde keuze had gemaakt. Betty had grijnzend opgemerkt dat Bob dan Nederlander was geworden. Zij was op weg geweest naar het hoofdkwartier van de NASA. Op de hoek van de straat stond een lange man, fototoestel om zijn schouder gehangen, onhandig met een kaart in de hand een bestemming te zoeken. Het lukte niet echt, te zien aan zijn voortdurend draaien van de kaart en het kijken naar de straatnaamborden. Betty bleef even in de buurt staan, glimlachend over zijn onhandigheid. En plotseling, in een opwelling, besloot ze op hem af te stappen en hem te vragen of hij hulp nodig had. 11