Reglement bevordering vakbekwaamheid 2012 Het bestuur van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG); Overwegende dat het gewenst is nadere regels te stellen met betrekking tot de bevordering van de vakbekwaamheid; Gelet op artikel 3 tweede en derde lid van de Verordening bevordering vakbekwaamheid; Gelet op de raadpleging in de Ledenraad van de KBvG; Stelt het navolgende Reglement vast: Artikel 1 ‐ Definities In dit Reglement wordt verstaan onder: a) opleidingspunt: de eenheid aan de hand waarvan de door het bestuur van de KBvG aan onderwijs toe te kennen waarde wordt uitgedrukt; b) verordening: Verordening bevordering vakbekwaamheid. Artikel 2 ‐ Vaststelling tijdvak, minimum aantal opleidingspunten, verplichte cursus 1. Het bestuur van de KBvG stelt de ingangsdatum en de einddatum vast van het tijdvak als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de verordening, alsmede het minimum aantal te behalen opleidingspunten dat uiterlijk op de einddatum van een tijdvak dient te zijn behaald. 2. Een tijdvak beslaat een periode van twee jaren. Een volgend tijdvak begint de dag nadat het vorige tijdvak is beëindigd. 3. Het bestuur van de KBvG maakt uiterlijk aan het begin van een nieuw tijdvak bekend of en zo ja, welke vorm van onderwijs het bestuur krachtens artikel 4 lid 1 van de verordening verplicht stelt. 4. Het bestuur van de KBvG kan, indien gedurende een tijdvak een bepaald onderwerp dat noodzakelijk maakt, gedurende een tijdvak een onderwijsvorm verplicht stellen. Het besluit daartoe wordt genomen na afstemming met de ledenraad van de KBvG. 5. Docenten van de onderwijsvorm die verplicht is gesteld, worden vrijgesteld van de verplichting deze cursus te volgen. 6. De opleidingspunten die voor een lid geregistreerd worden na deelname aan het verplichte onderwijs ex artikel 4 lid 1 van de verordening strekken in mindering op het voor dat tijdvak vereiste minimaal aantal te behalen opleidingspunten. Artikel 3 ‐ Aantal te behalen opleidingspunten 1. Het minimum aantal te behalen opleidingspunten voor het lid van de KBvG dat gedurende een tijdvak de stage als bedoeld in artikel 27 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet heeft afgerond in de eerste helft van dat tijdvak, wordt op de helft gesteld van het voor dat tijdvak vastgestelde minimum aantal te behalen opleidingspunten. 2. Het minimum aantal te behalen opleidingspunten voor het lid van de KBvG dat gedurende een tijdvak de stage als bedoeld in artikel 27 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet heeft afgerond in de tweede helft van dat tijdvak, wordt op nul gesteld. 3. Bepalend voor het moment waarop de stage wordt geacht te zijn afgerond is de dagtekening van de stageverklaring.
4. Het minimum aantal te behalen opleidingspunten voor het lid van de KBvG dat gedurende een tijdvak defungeert of niet langer als toegevoegd kandidaat‐gerechtsdeurwaarder werkzaam is, wordt berekend naar rato van het aantal maanden dat men lid was van de KBvG. Het aldus berekende minimum aantal te behalen opleidingspunten dient behaald te worden uiterlijk op de einddatum van het betreffende tijdvak. 5. Indien een lid van de KBvG in het tijdvak meer punten heeft behaald dan het voor dat tijdvak vereiste minimum aantal te behalen opleidingspunten worden maximaal drie opleidingspunten toegerekend aan het volgende tijdvak. 6. Tenminste tweederde van het minimum aantal te behalen opleidingspunten dient te worden behaald voor onderwijs op juridisch en vakinhoudelijk gebied. 7. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden dient de door het bestuur van de KBvG ex artikel 4 lid 1 van de verordening verplicht gestelde cursus gevolgd te worden. 8. Een herintredend lid van de KBvG dat meer dan één jaar niet als openbaar ambtenaar uit hoofde van zijn benoeming of toevoeging werkzaam is geweest, is verplicht in het eerste jaar na zijn benoeming of toevoeging aanvullend de helft van het voor dat tijdvak vastgestelde minimum aantal opleidingspunten te behalen door het volgen van onderwijs op het gebied van het proces‐ en executierecht. Artikel 4 ‐ Toekenning van opleidingspunten 1. Het bestuur van de KBvG kent opleidingspunten toe aan een onderwijsvorm, het doceren daarvan of het schrijven en publiceren van vakinhoudelijke artikelen door leden van de KBvG, mits voldaan is aan de eisen die daaraan gesteld worden in verordening en dit reglement. 2. Om voor de toekenning van opleidingspunten door het bestuur van de KBvG in aanmerking te komen dient tenminste aan de volgende criteria te zijn voldaan: A. het onderwijs is gericht op verhoging van de kwaliteit van de beroeps‐ en praktijkuitoefening door de leden van de KBvG, en; B. het onderwijs wordt gegeven door professionele docenten van wie een voldoende mate van vakinhoudelijke kennis kan worden verondersteld, en; C. het studiemateriaal is tenminste van HBO‐niveau, en; D. het onderwijs wordt tenminste twee uur gegeven, en; E. de aanvraag voor toekenning van opleidingspunten is tijdig en juist gedaan. 3. Het bestuur van de KBvG bepaalt het aantal opleidingspunten dat aan een in artikel 3 lid 1 van de verordening en artikel 4 lid 1 van dit reglement genoemde activiteit kan worden toegekend. Het bestuur hanteert daarbij de volgende criteria: A. Onderwijs I. aan één volledig uur juridisch en vakinhoudelijk onderwijs of onderwijs dat is gericht op verhoging van de kwaliteit van het ondernemerschap van de gerechtsdeurwaarder wordt één opleidingspunt toegekend; II. aan één volledig uur onderwijs dat niet juridisch en vakinhoudelijk is, maar wel relevant wordt geacht voor de verhoging van de kwaliteit van de beroeps‐ en praktijkuitoefening wordt een halve opleidingspunt toegekend; B. Doceren I. Voor het doceren van onderwijs dat voldoet aan de criteria sub A onder I of sub A onder II van lid 3 van dit artikel worden opleidingspunten toegekend. Voor de voorbereidende en de afrondende werkzaamheden van de docent worden geen opleidingspunten toegekend. II. Aan het doceren van onderwijs wordt maximaal de helft van het minimaal te behalen aantal opleidingspunten toegekend. III. Aan het doceren van onderwijs wordt gelijk gesteld het verzorgen van een presentatie ten behoeve van nationale en internationale congressen.
C. Schrijven en publiceren I. Voor het schrijven en publiceren van een juridisch en vakinhoudelijk artikel in een (elektronisch) wetenschappelijk of vaktijdschrift worden opleidingspunten toegekend aan het lid van de KBvG. Per 500 woorden wordt één opleidingspunt toegekend. Het moment van publicatie is beslissend om te bepalen aan welk tijdvak de opleidingspunten worden toegerekend. II. Aan het schrijven en publiceren van een juridisch en vakinhoudelijk artikel wordt maximaal de helft van het minimaal te behalen aantal opleidingspunten toegekend. 4. Het beleid van het bestuur van de KBvG ten aanzien van de toekenning van opleidingspunten is als bijlage bij dit reglement gevoegd. Deze bijlage wordt gewijzigd indien daar aanleiding toe bestaat. De gewijzigde bijlage wordt gepubliceerd onder vermelding van de wijziging. Artikel 5 ‐ Verzoeken tot toekenning van opleidingspunten 1. Het verzoek tot toekenning van opleidingspunten kan worden ingediend door een opleidingsinstelling of door een lid van de KBvG. 2. Verzoeken tot toekenning van opleidingspunten worden ingediend bij het bestuur van de KBvG onder overlegging van de volgende documenten: A. het volledig ingevulde bij de KBvG te verkrijgen aanvraagformulier, en; B. het studiemateriaal, dan wel indien dit studiemateriaal nog niet gereed is alle van belang zijnde gegevens, en: C. de namen en curricula van de docenten. 3. Het verzoek tot toekenning van opleidingspunten wordt gedaan voordat de activiteit ten aanzien waarvan het verzoek wordt gedaan, plaatsvindt. 4. Voor een verzoek tot toekenning van opleidingspunten dat gedaan wordt door een opleidingsinstelling geldt dat indien verzoeker zich niet houdt aan de eisen die gesteld zijn in de verordening en dit reglement ten aanzien van het doen van een verzoek tot toekenning van opleidingspunten en ten aanzien van het overleggen van de presentielijst, dat het bestuur van de KBvG kan overgaan tot afwijzing van het verzoek tot toekenning van opleidingspunten en/of verzoeker in de toekomst kan uitsluiten van de toekenning van opleidingspunten. Artikel 6 ‐ Registratie opleidingspunten, presentielijsten 1. De registratie van opleidingspunten vindt plaats op basis van bewijs van deelname aan of het gedoceerd hebben van onderwijs waaraan opleidingspunten zijn toegekend of het geschreven hebben van een vakinhoudelijk artikel en de publicatie ervan. Ten behoeve van de toekenning van opleidingspunten voor het volgen van een HBO‐of WO‐opleiding dient het bewijs van het behalen van de ECTS te worden overgelegd. 2. Van het onderwijs waaraan opleidingspunten zijn toegekend wordt door de opleidingsinstelling een presentielijst bijgehouden waarop staan vermeld de namen van de leden van de KBvG die deelnemen aan het onderwijs, de namen van diegenen die geen lid meer zijn van de KBvG maar die krachtens artikel 3 lid 2 alsnog het vereiste minimum aantal opleidingspunten dienen te behalen en de namen van de docenten die het onderwijs verzorgen. 3. Het lid dat deelneemt aan het onderwijs plaatst voor aanvang en na afloop van het onderwijs een handtekening achter zijn naam. Indien beide, dan wel één van de handtekeningen van het lid op de presentielijst ontbreekt, worden voor het lid geen opleidingspunten geregistreerd. 4. De docent, c.q. onderwijsinstelling, ondertekent de presentielijst en zendt deze lijst binnen 14 dagen na afloop van het onderwijs toe aan het bestuur van de KBvG.
5. Registratie van opleidingspunten voor het lid van de KBvG dat gedurende een jaar een bepaalde vorm van onderwijs meermalen ongewijzigd heeft gevolgd of meermalen ongewijzigd heeft gedoceerd vindt slechts één maal plaats. 6. Het bestuur van de KBvG verstrekt binnen een maand na afloop van het tijdvak aan ieder lid van de KBvG een overzicht van de voor het lid geregistreerde aantal opleidingspunten. 7. Voor de administratie van de opleidingspunten kan een bijdrage in rekening worden gebracht. Artikel 7 ‐ Herstel en vrijstelling 1. Het bestuur van de KBvG kan een lid van de KBvG in geval van buitengewone omstandigheden geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen ten aanzien van de verplichting(en) in de verordening en dit reglement. 2. Het bestuur van de KBvG kan aan het verlenen van een vrijstelling nadere voorwaarden verbinden, zoals de verplichting tot het behalen van aanvullende opleidingspunten na afloop van de situatie waarop de vrijstelling ziet. 3. Indien een lid van de KBvG op de einddatum van het tijdvak maximaal drie van het minimaal aantal te behalen opleidingspunten wegens buitengewone omstandigheden niet heeft behaald, kan dat lid het bestuur van de KBvG verzoeken een hersteltermijn te gunnen waarbinnen het lid alsnog het vereiste minimum aantal te behalen opleidingspunten dient te behalen. 4. Het lid van de KBvG dient het schriftelijke en gemotiveerde verzoek tot herstel of tot vrijstelling in bij het bestuur van de KBvG uiterlijk een maand voor de einddatum van het tijdvak waar het verzoek op ziet, tenzij de buitengewone omstandigheden waar het lid van de KBvG zich op beroept zich daartegen verzetten. Artikel 8 ‐ Besluit en bezwaar 1. Het bestuur van de KBvG beslist uiterlijk zes weken na ontvangst schriftelijk en gemotiveerd op verzoeken en bezwaren betrekking hebbende op enige bepaling uit verordening en reglement, tenzij het bestuur haar besluit verdaagt conform artikel 7:10 lid 3 Algemene Wet Bestuursrecht. 2. Tegen het besluit van het bestuur van de KBvG kan binnen zes weken na dagtekening van het besluit door verzoeker schriftelijk en gemotiveerd bezwaar worden ingediend bij het bestuur van de KBvG. Artikel 9 ‐ Inwerkingtreding 1. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement bevordering vakbekwaamheid 2012. 2. Het voorgaande Reglement bevordering vakbekwaamheid, in werking getreden met ingang van 1 januari 2007, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van dit reglement ingetrokken. 3. Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.
Bijlage (per 1 januari 2013) Artikel 4 Beleid van het bestuur van de KBvG ten aanzien van het toekennen van opleidingspunten A. Onder juridisch en vakinhoudelijk onderwijs als bedoeld in artikel 4 lid 3 sub A onder I valt onderwijs ten aanzien van de volgende onderwerpen: ‐ Algemene voorwaarden ‐ Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) ‐ Arbeidsrecht ‐ Beslagrecht (incl. uitwinning, bewijsbeslag, beslagvrije voet) ‐ Burgerlijk Procesrecht ‐ Consumentenkoop ‐ Contractenrecht ‐ Erfrecht ‐ Ethiek ‐ Europees betekenings‐ en executierecht (EU BetVo, EBB, EET) ‐ Executierecht ‐ Faillissementsrecht ‐ Familierecht ‐ Goederenrecht ‐ Huurrecht ‐ Internationaal Privaatrecht ‐ Invordering / incasso ‐ Jurisprudentie tuchtrecht ‐ Losse exploten ‐ Ondernemingsrec ht ‐ Specialisatieopleiding gerechtsdeurwaarders ‐ Vennootschapsrecht ‐ Verbintenissenrecht ‐ Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) ‐ Risico‐management B. Onder onderwijs dat is gericht op de gerechtsdeurwaarderpraktijk en op de verhoging van de kwaliteit van het ondernemerschap van de gerechtsdeurwaarder als bedoeld in artikel 4 lid 3 sub A onder I valt onderwijs ten aanzien van de volgende onderwerpen: ‐ Balanslezen ‐ Jaarrekeningen ‐ Management C. Onder onderwijs dat niet juridisch en vakinhoudelijk is, maar wel relevant wordt geacht voor de verhoging van de kwaliteit van de beroeps‐ en praktijkuitoefening als bedoeld in artikel 4 lid 3 sub A onder II valt onderwijs ten aanzien van de volgende onderwerpen: ‐ Arbitrage ‐ Bestuursaansprakelijkheid ‐ Burenrecht ‐ Coachen ‐ Debatteren ‐ Deelnemers aan het rechtsverkeer ‐ Drogredenen en retoriek ‐ Koop en verkoop onroerende zaken ‐ Omgaan met agressie
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Onderhandelen Pachtrecht Procestechnieken Socratische gespreksmethoden Strategisch schrijven Timemanagement
D. Het volgen in Nederland van HBO‐en WO‐onderwijs aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, wordt gewaardeerd met één opleidingspunt per behaald ECTS (= 28 uur) indien het onderwijs voldoet aan de criteria genoemd in lid 3 sub A onder I van artikel 4 van het Reglement bevordering vakbekwaamheid. E. Voor het volgen van een HBO‐opleiding die voldoet aan de criteria genoemd in lid 3 sub A onder I van artikel 4 van het Reglement bevordering vakbekwaamheid wordt per dagdeel van tenminste drie uur één opleidingspunt toegekend. F. Het lidmaatschap van bestuur, ledenraad, werkgroepen en commissies en de tuchtkamer voor gerechtsdeurwaarders komt niet in aanmerking voor toekenning van opleidingspunten. Evenmin komt het opstellen van ambtelijke stukken of processtukken in aanmerking voor het toekennen van KBvG opleidingspunten.