het magazine van verslavingszorg noord nederland
jaargang 4, nr. 3 2014
DE PUBERGROEP:
HERKENNING VOOR PUBERS MET VERSLAAFDE OUDERS
HOOGLERAAR DIKE VAN DE MHEEN:
‘HET BELANG VAN PREVENTIE WORDT ONDERSCHAT’
INHOUDSOPGAVE Door Marty uit Hoogeveen
DE BOLLE EN VAN HOUTEN!
10
6
MIJN PLEK: BESCHERMD WONEN HOOGEZAND
Robert: ‘Sinds ik hier woon gaat het hartstikke goed met me. Ik voel me weer onderdeel van de maatschappij.’
9
AFSCHEID VAN HET GEZICHT VAN HOOG-HULLEN
Na drieëntwintig jaar leidinggevende van verslavingskliniek Hoog-Hullen te zijn geweest, neemt teammanager Jan Adema afscheid van VNN.
12 COLOFON Omslag is een magazine voor cliënten, medewerkers en relaties van Verslavingszorg Noord Nederland en wordt gemaakt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Communicatie. Omslag verschijnt vier keer per jaar. HOOFD- EN EINDREDACTIE: Eveline Molenaar (hoofdredacteur) Lianne Zijlstra (eindredacteur)
2
AAN DIT NUMMER WERKTEN MEE: Anis Lopulisa, Arne Risselada, Dike van de Mheen, Jan Adema, Jorrit Bosma, Maria Ruygrok, Marty, Nienke Ferwerda, Nino, Patrick Bakker, Robert, Robert van de Graaf, Saffira Rijkee, Sigrid van der Velde, Sjoerd Veenstra en Xaro Sánchez.
DRUK Koninklijke Van Gorcum BV, Assen OPLAGE 3.100 exemplaren
FOTOGRAFIE Edwin van de Graaf (cover) Inge Jansen Robert van der Molen
REDACTIEADRES Verslavingszorg Noord Nederland Afdeling Communicatie Postbus 8003 9702 KA Groningen 050 364 89 00
[email protected] www.vnn.nl
VORMGEVING Haagsblauw, Den Haag
Abonnee worden? Stuur een e-mail naar
[email protected]
nr. 3 2014
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid. Publiceren onder pseudoniem is mogelijk, de echte namen zijn bekend bij de redactie. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen of openbaar worden gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, in fotokopie of anderszins, zonder voorafgaande toestemming. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.
VISIE OP VERSLAVING
Hoogleraar Dike van de Mheen: ‘Als overheid moet je investeren in preventie en preventie onderzoek. Uiteindelijk is dat kostenbesparend.’
OOG VOOR PUBERS MET VERSLAAFDE OUDERS
Nino’s vader was alcoholverslaafd. Om zijn ervaringen te delen, nam hij deel aan de Pubergroep van VNN.
18
14
KETENPARTNER: APOTHEKER ARNE RISSELADA ’Dé wonderpil om de zucht naar alcohol of andere middelen te verminderen of te stoppen, is nog niet gevonden.’
TEAM CENTRAAL: DE KLINIEK VOOR VERSLAVING EN PSYCHIATRIE IN BEILEN
‘Je moet niet iedereen willen redden. Het gaat om kleine succesjes’, zegt verpleegkundige Sigrid van der Velde. nr. 3 2014
3
NIEUWS FACT JEUGD NU OOK IN GRONINGEN Op 1 mei is in Groningen een FACT Jeugd-team gestart. Het FACT Jeugd-team is een samenwerking tussen Accare, Elker en VNN en is gevestigd op het terrein van Elker aan de Haydnlaan in Groningen.
FACT Jeugd richt zich op kinderen en jonge ren van 0 tot 23 jaar met een vermoeden van ernstige verslavings- en/of psychiatrische problematiek. Het accent ligt hierbij op jongeren vanaf 12 jaar. Het gaat om jongeren die proble men hebben op meerdere levensgebieden. Te denken valt aan problemen met ouders, werkloos en/of dakloos zijn, verslaafd zijn, geen inkomen hebben en niet meer naar school gaan. De jongeren zijn vaak zorgmijdend. Vaak zijn er opvoedings- en/of relatieproblemen binnen het gezin en spelen er ook financiële en psychiatrische problemen bij de ouders.
Een van de belangrijkste doelen van FACT is om de hulpverlening (weer) op gang te brengen. Het team kan meerdere vormen van behandeling en begeleiding bieden. Samen met de jongere en het gezin kijken we welke vorm het beste past en stellen we een behandelplan op.
MEESTE CHATTERS UIT WERKGEBIED VNN
In 2013 werden meer chatgesprekken over alcohol- en drugsgebruik gevoerd via de landelijke chatservice dan in 2012. De meeste chatters waren vrouw en komen uit Noord-Nederland. Dat blijkt uit het recent verschenen Jaarbericht landelijke chatservice 2013.
4
nr. 3 2014
In het kader van de Dag van de Verpleging heeft de Vakgroep Verpleegkundigen van VNN op 22 mei een themabijeenkomst georganiseerd over het bevorderen van een gezonde leefstijl. De internationale Dag van de Verpleging 2014 draaide om de kracht van verpleegkundigen bij veranderingen en gezondheid. Sprekers tijdens de themabijeenkomst van VNN waren onder meer Dr. Barbara Sassen, docent/onderzoeker gezondheids- en patiëntenvoorlichting aan de Hogeschool Utrecht en Carmen Lip, beweeg- en leefstijladviseur bij de Kliniek voor Verslaving en Psychiatrie in Beilen. De Kliniek voor Verslaving en Psychiatrie is een samenwerkingsverband tussen VNN en GGZ Drenthe.
Aanmelden voor het FACT-team kan via
[email protected] Meer informatie? Mail naar
[email protected]
Sinds 2010 is het mogelijk om op werkdagen tussen 13.00 uur en 17.00 uur te chatten met medewerkers van het Trimbos-instituut en met preventiewerkers van de instellingen voor verslavingszorg, waaronder die van VNN. In 2013 hebben er 1.217 chatgesprekken plaatsgevonden. Dit is een toename van 16% ten opzichte van 2012, toen er 1.048 chats
THEMABIJEENKOMST VAKGROEP VERPLEEGKUNDIGEN
gevoerd zijn. De gemiddelde duur van een chatgesprek bedroeg 19 minuten. De meerderheid van de gesprekken (66%) betrof een vraag om informatie. De overige 34% was (daarnaast) op zoek naar ondersteuning of advies. De meeste chatters kwamen in verband met hun eigen gebruik (44,9%). Chatten? www.vnn.nl/online-chat
Barbara Sassen zette een theoretisch kader neer vanuit haar boek Gezondheidsbevordering en preventie voor verpleegkundige en verpleegkundig specialisten. Ze beschrijft hierin het optimaliseren van zelfmanagement, waarbij de cliënt de regie
houdt over zijn eigen leven, en de rol die de professional hier in speelt. Hulpverleners hebben bij de bevordering van een gezonde leefstijl van hun cliënten vaak te maken met afweermechanismen. Veel cliënten leggen bijvoorbeeld geen verband tussen gedrag en de gevolgen op lange termijn en zijn niet altijd overtuigd van de voordelen van veranderen. Carmen Lip vertelde over haar werkwijze in de kliniek in Beilen. Zij voert fysieke metingen uit, brengt voedingsgedrag in kaart en zoekt met de cliënt naar ontspanning en welbevinden. Wat vond iemand als kind leuk om te doen en wat zou nu een eerste haalbare stap kunnen zijn? Het voedingsbeleid van de afdeling is opgezet om cliënten te laten kennismaken met de schijf van vijf, zelf boodschappen te laten doen en hun kookvaardigheden te verbeteren. Er is ook veel aandacht voor sport en spel. De ervaring leert dat cliënten aanvankelijk huiverig zijn en onzeker over hun eigen krachten, maar uiteindelijk toch mee gaan doen en plezier ervaren. Ze merken dan pas ook vaak de beperkingen van hun lichaam, dat door jarenlang verslavings gedrag is verwaarloosd.
NIEUWS VRAAGT FAILLISSEMENT AAN Novae, verslavingskliniek voor werkenden met een alcoholprobleem, met vestigingen in Emmen, Drachten en Groningen, heeft faillissement aangevraagd. De reden voor het faillissement is de tegenvallende instroom van cliënten, waardoor de financiële problemen te groot werden. Novae is ontstaan uit een samen werking tussen VNN en investeerder Omale. Als meerderheidsaandeelhouder vond VNN het financieel niet meer verantwoord te investeren in Novae. Sommige cliënten, voor wie de behandeling binnenkort afloopt, maken hun behandeling af bij Novae. Andere cliënten hebben het aanbod gekregen om hun behandeling bij VNN te vervolgen. Wat duidelijk is, is dat de doelgroep werkenden met een alcoholprobleem goede verslavingszorg nodig heeft, maar door de reguliere zorg slecht wordt bereikt. VNN zal naar andere mogelijkheden blijven zoeken om die zorg aan deze cliënten te kunnen bieden.
nr. 3 2014
5
MIJN PLEK
Op zijn elfde ging het al mis: in totaal zat hij vijftien jaar vast en jaren van hulpverlening en verblijven in klinieken losten niets op. Totdat Robert (44) tweeënhalf jaar geleden terechtkwam bij Beschermd Wonen in Hoogezand. ‘Ik heb nul terugvallen gehad. Ik peins er niet over. Ik heb te veel te verliezen.’
‘IK STOND ALTIJD OP DE VEELPLEGERSLIJST. NU BEN IK BIJNA EEN NON, IK ZOU NOG GEEN SNOEPJE STELEN’
tekst: Saffira Rijkee fotografie: Inge Jansen
‘IK DANK GOD OP MIJN BLOTE KNIEËN DAT IK HIER TERECHT BEN GEKOMEN’ Robert verbleef in allerlei klinieken, woonde begeleid, zat in een Forensisch Psychiatrische Kliniek en in totaal vijftien jaar van zijn leven in de gevangenis. ‘Al met al heeft het me niks geholpen. Terwijl ik echt wel gemotiveerd was. Maar je wordt overal helemaal volgepropt met theorie. En ik ben een heel praktisch mens. Laat mij maar gewoon leven. Van al die theorieën loopt mijn hoofd over en dat maakt me onzeker en gespannen. Ik maakte de klinieken altijd af, maar eenmaal terug in het echte leven ging het vrij snel weer mis.’ Tot de laatste keer. Vanuit een kliniek kwam Robert naar Beschermd Wonen in Hoogezand. ‘Sinds ik hier woon gaat het hartstikke goed met me. Ik voel me weer onderdeel van de maatschappij. Ik heb een hoop verantwoordelijkheden opgebouwd de afgelopen twee jaar. Dat maakt
6
nr. 3 2014
de drempel om weer te gaan drinken ook veel hoger. Ik peins er niet over.’ Direct aan het begin van ons gesprek liet Robert foto’s zien van zijn grote trots: zijn twee jarige dochter Roos. ‘Elk weekend is ze bij me en in vakanties soms een hele week. Ze is mijn alles, ik geniet zo van haar.’ Hier in Hoogezand vond Robert eindelijk de innerlijke rust die hij nooit had. ‘Voorheen kwam na een kliniek direct zelfstandig wonen, zonder goede nazorg. Ik voelde me altijd heel alleen als ik ergens wegging. Hier heb je een eigen leven, maar als je hulp nodig hebt kun je met de begeleiding alles bespreken. Je kunt jezelf hier ontdekken en een eigen plek opbouwen. Er was nooit tijdsdruk. Een heerlijk gevoel. Ik heb een sociaal netwerk opgebouwd, ik heb mijn dochter in het weekend. Ik kan weer genieten van de zon die schijnt, van kleine dingen.’
Robert werkt dagelijks op “de inloop”, waar bewoners en personeel samen kunnen zitten en eten. Hij maakt er schoon en zorgt dat de voorraad wordt aangevuld. Hij is ook degene die uitstapjes organiseert, barbecues, leuke dingen met Pasen en Kerst en zelfs al een keer een vakantie. Hij kookt drie keer per week voor zijn medebewoners en praat met mensen met wie het niet goed gaat. Daar wil hij in de toekomst meer mee doen: mensen helpen, iets betekenen voor een ander. Alles gaat helemaal goed dus. En toen kwam daar weer een teleurstelling. Robert wil graag zelfstandig wonen in de stad Groningen, dicht bij zijn dochter. ‘Dan kan ik straks ook eens de gewone dingen doen, zoals haar naar de crèche brengen. Het uiteindelijke doel is een co-ouderschap tussen mij en mijn ex. Maar omdat ik inwoner van Hoogezand
ben krijg ik geen urgentie en de wachtlijst in de stad is lang. In die tweeënhalf jaar dat ik hier woon heb ik mezelf elke keer doelen gesteld en kwam ik steeds verder. Nu ben ik voor mijn gevoel wel klaar hier en sta ik ineens stil.’ Maar ook met tegenslagen gaat Robert nu anders om. ‘Wat ik heb opgebouwd wil ik nooit ofte nimmer meer kwijt. Ik was altijd een bekend veelpleger, stond op de Veelplegerslijst. Ik ben best een heel ondeugend jochie geweest. Op mijn elfde begon het al, criminaliteit. Op den duur was ik vierentwintig uur per dag in de stad.
Gokken in casino’s en als die dicht gingen verder in cafés. Zo kom je in een bepaalde wereld terecht. Je voelt je oppermachtig en heel slim, terwijl je eigenlijk zo dom bent als het achtereind van een varken. Ik heb hier de tijd gehad om mezelf andere patronen aan te leren. Nu ben ik bijna een non, ik zou nog geen snoepje stelen. Ik ben overal vanaf, justitie en reclassering. Dat is een heel fijn gevoel na vijfentwintig jaar.’ Zijn begeleidster noemt hem een succes verhaal en zo voelt Robert het zelf ook. ‘Ik ben zo blij met mijn leven. Ik dank God op
mijn blote knieën dat ik hier terecht ben gekomen. Laatst kwam ik in de stad twee agenten van het Veelplegersteam tegen. Vroeger kon ik ze niet uitstaan, nu praten we als volwassenen met elkaar. Ze vinden het ongelooflijk hoe ik veranderd ben. Ik sta nu zo ver van dat leven af dat ik me afvraag hoe ik ooit zo heb kunnen leven. Ik word nu geaccepteerd, mensen zijn blij voor me. Natuurlijk moet je altijd alert blijven als ex-verslaafde. Maar als ik afweeg wat ik nu heb en toen had? Dan is de keuze snel gemaakt.’
nr. 3 2014
7
HET WORDT VAST MOOI! ‘De Cliëntenraad is, na jaren van praten over de nieuwbouw en van het ‘verwerken’ van vele klachten van cliënten over de verouderde huisvesting, verheugd over uw voorgenomen besluit om over te gaan tot nieuwbouw in Eelde.’
Bovenstaande tekst komt uit het advies dat de Cliëntenraad (CR) in november 2013 uitbracht over het voorgenomen besluit van de Raad van Bestuur van VNN om over te gaan tot nieuwbouw in Eelde. Proces van jaren Het is de taak van de CR om de gemeenschappelijke belangen van de cliënten van VNN te behartigen. Jarenlang bestond deze taak uit het optekenen en bespreken van huisvestingsklachten van cliënten die in behandeling waren in één van de klinieken in Eelde, de kliniek aan de Vondellaan of het Intramuraal Motivatie Centrum (IMC). In de loop van vele jaren ontstond een waslijst aan grote en kleine gebreken. Er werd het nodige opgeknapt en opgelapt, maar de tand des tijds knaagde gewoon door. Jarenlang werd er over nieuwbouw nagedacht en soms waren er aanwijzingen dat het niet lang meer zou duren. Diverse ideeën en plannen kwamen langs om vervolgens weer uit beeld te verdwijnen. Het zal z’n nut wel hebben gehad. Het duurde in ieder geval lang voor de handen op elkaar gingen voor de nieuwbouw die nu in uitvoering is. Gewoon blij De CR, die kritisch is geweest over de verouderde huisvesting van de cliënten, is nu gewoon blij met het besluit dat is genomen om een mooie, eigentijdse behandellocatie in Eelde te bouwen. Er is lang, maar ook goed over nagedacht. De CR heeft veel informatie over de plannen gekregen en heeft zijn inbreng kunnen hebben.
8
nr. 3 2014
JIJ ALLEEN KUNT HET DOEN, MAAR JE KUNT HET NIET ALLEEN Naar eigen zeggen stond hij te boek als streng maar rechtvaardig. Je wist wat je aan hem had. Na een kleine dertig jaar in de verslavingszorg, waarvan drieëntwintig jaar als leidinggevende van verslavingskliniek Hoog-Hullen in Eelde, gaat boegbeeld Jan Adema (65) met pensioen. ‘Ik heb hier veel prachtige dingen meegemaakt, maar mijn leven staat al zo lang in het teken van het onderwerp verslaving, dat het goed is dat ik dat nu achter me laat.’ tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Inge Jansen
De kogel is door de kerk en er is geen weg terug. Wellicht wordt er door een paar nostalgisch aangelegden nog een traantje weggepinkt, maar de CR zal niet meehuilen. Het is goed dat de cliënten in een eigentijdse omgeving worden behandeld, dat zij nette voorzieningen tot hun beschikking hebben en dat wij dat normaal, dus vanzelfsprekend, vinden. Verhuizing IMC Van de CR mag eerdaags ook de vlag uit als er definitief afscheid genomen wordt van de locatie van het Intramuraal Motivatie Centrum (IMC) op het terrein in Eelde. De waslijst aan klachten die de CR over dit pand optekende spant namelijk de kroon. Een nieuwe televisie, schilderbeurten, gerepareerde riolering en dergelijke hebben de klachten allicht iets verzacht,
maar waren geen echte oplossingen. Het was en bleef een afkeurenswaardig pand. Wat een vooruitgang dat het IMC binnenkort verhuist naar het gebouw De Gunne op het terrein van GGZ Drenthe in Beilen! Genoeg om positief over te zijn In de zorg, bij VNN en daarbuiten, is van alles gaande waar de CR niet blij van wordt en waarbij een kritische houding past. Er wordt meestal dan ook meer getobd dan gejuicht. Toch zijn er genoeg zaken om positief over te zijn. De nieuwbouw in Eelde is daar een mooi voorbeeld van. De Cliëntenraad Reageren?
[email protected]
‘De dynamiek van Hoog-Hullen is ongekend, die ga ik zeker missen. Er is hier altijd wat te beleven. Is het niet met je cliënten, dan wel met je collega’s’, zegt Jan Adema met een lach. ‘Ik ben nooit een dag met tegenzin naar mijn werk gegaan. Waar ik het meest trots op ben is dat Albert Hazenberg en ik samen het hardlopen als onderdeel van de therapie hebben geïntroduceerd en dat we daar veel publiciteit mee hebben gehaald, tot aan landelijke media toe. Met die aandacht voor de fysieke gezondheid in de verslaJan Adema vingszorg waren we achteraf bezien onze tijd ver vooruit. Man, wat was ik trots op onze cliënten, toen ze meededen aan de Marathon van Groningen!’ Regisseur van je eigen leven ‘Wat ik hier geleerd heb, is dat je het zelf moet doen: jij bent de regisseur van je eigen leven. Je kunt je eigen geluk niet laten afhangen van een ander. In mijn optiek ben je pas een goede hulpverlener als je mensen zelf verantwoordelijkheid geeft en hun taken niet overneemt. Mensen zijn autonoom en moeten hun eigen keuzes maken. Jij alleen kunt het doen, maar je kunt het niet alleen, zeggen we hier altijd.’ Over de kracht van Hoog-Hullen hoeft Jan niet lang na te denken. ‘Dat is zonder twijfel het lotgenotengevoel; het samenzijn met mensen die dezelfde beleving hebben. Hoog-Hullen is hiërarchisch van opzet, maar ook democratisch. Je mag het altijd zeggen als je het ergens niet mee eens bent. Soms kan een
conflict helend zijn. Ik ben niet van het poldermodel. Dat leidt alleen maar tot besluiten waarbij niemand krijgt wat hij echt wil.’ Nieuwe kliniek Medio volgend jaar gaat HoogHullen op in een nieuw te bouwen verslavingskliniek op het terrein in Eelde. Hoog-Hullen zal dan niet meer de Therapeutische Gemeenschap (TG) zijn die het nu is. Jan: ‘Ik denk dat de zuivere TG ook niet toekomstbestendig is. Haar onderliggende waarden als structuur, aandacht, er mogen zijn en gezien worden zijn dat zeker wél, maar dan in een vorm die meer van deze tijd is.’ Lachend: ‘Ik roep al jaren dat ik al lang met pensioen ben als de nieuwbouw in Eelde klaar is en die voorspelling komt dus uit. Voor mij is het nu een mooi moment om weg te gaan en voor mijn opvolger Bart van Mulkom een mooi moment om het stokje over te nemen. Het is goed zo. Aan VNN en haar voorgangers heb ik al die jaren een goede werkgever gehad. Als persoon was ik niet onomstreden, maar ik heb me altijd erkend en gesteund gevoeld en heb er nooit spijt van gehad dat ik voor de verslavingszorg gekozen heb.’ Geen zwart gat Bang voor het beruchte zwarte gat is Jan niet. ‘Ik zal me niet gaan vervelen. Ik houd van hardlopen en lezen, zit graag achter de computer en ben een echte muziekverzamelaar. Reizen vind ik nogal overschat, dus dat zal ik niet gaan doen. Hier in het Groninger landschap kun je ook heel gelukkig zijn!’
nr. 3 2014
9
tekst: Saffira Rijkee fotografie: Robert van der Molen Voor kinderen van verslaafde ouders is het juist tijdens de puberteit erg belangrijk om ervaringen te kunnen delen en vragen te kunnen stellen. Om te weten dat meer kinderen opgroeien in gezinnen waar het er soms heel anders aan toegaat dan bij leeftijdsgenoten. En om te horen dat het hebben van een verslaafde ouder niet automatisch betekent dat jij ook verslaafd zult raken. VNN voorziet in die behoefte door op verschillende locaties een Pubergroep te organiseren, voor jongeren van 12 tot 15 jaar. Tegenzin Nino (16) rondde de Pubergroep ongeveer een jaar geleden af. Zijn moeder wilde dat hij ging en in eerste instantie zag hij er erg tegenop. ‘Ik vond het ook niet nodig. Maar mijn moeder vond dat het op school niet goed ging en dat ik thuis brutaal tegen haar was. Ze dacht dat dit zou helpen. En dat bleek ook wel, het heeft echt wat voor me gedaan. Vorig jaar ben ik blijven zitten op school, nu gaat het prima. Het was toch wel fijn om problemen te kunnen delen.’ Zorgen Toen Nino jonger was dronk zijn vader helemaal niet. Het begon toen hij een jaar of tien was. Zijn ouders gingen uit elkaar en het werd steeds erger. Aan sommige dingen stoorde Nino zich echt. ‘Mijn vader had zijn eigen aannemingsbedrijf. Op den duur ging hij niet meer naar afspraken. Dan belde hij de vriend waar hij altijd mee samenwerkte op om te zeggen dat hij ziek was, en dan ging ‘ie op de bank liggen zuipen.’ Later, toen zijn ouders niet meer bij elkaar woonden, maakte Nino zich vaak zorgen. Iedere dag na school fietste hij langs zijn vaders huis om te kijken of het wel goed met hem ging. ‘Dan vond ik flessen onder kussens en een keer een la vol met wel tien flessen Beerenburg. Toen mijn ouders nog bij elkaar waren had hij een keer een fles drank verstopt in de garage. Ik vond die en vertelde het aan mijn moeder. Toen kwam ‘ie naar mijn kamer toe, stak zijn middelvinger naar me op en schold me uit.’
HERKENNING VOOR PUBERS MET VERSLAAFDE OUDERS
Nino’s vader was alcoholverslaafd. Zijn moeder wilde dat Nino naar een Pubergroep van VNN ging, maar zelf vond hij dat onzin. Uiteindelijk ging hij toch en nu is hij daar blij om want het heeft hem echt geholpen. Of hij zelf meer kans maakt om verslaafd te raken? ‘Nee. Daar ga ik niet aan beginnen.’ tekst: Saffira Rijkee fotografie: Robert van der Molen
Nino
10
nr. 3 2014
Schaamte In de pubergroep kon Nino over dit soort
dingen praten, maar gelukkig ook met zijn vrienden, zijn opa en oma en zijn moeder. Hij schaamt zich nergens voor. Dat geldt voor veel jongeren helaas niet, zegt preventiefunctionaris Nienke Ferwerda. Zij leidde de Pubergroep waar Nino aan deelnam. ‘Bij Nino is dat gelukkig absoluut anders, maar vaak schamen jongeren zich heel erg en zijn ze erg alleen. Het fijne aan zo’n groep is dat ze ineens ontdekken dat er meer kinderen zijn die zo opgroeien. En dat je eindelijk eens eerlijk kunt zeggen wat je meemaakt of hoe het allemaal gaat thuis. Als je je nooit kunt uiten, is dat heel zwaar.’ Ongedwongen Het begrip transgenerationele verslaving, ofwel de overdracht van verslaving van ouder op kind en hoe dat werkt, wordt tijdens alle acht bijeenkomsten van de groep in de breedste zin van het woord behandeld. Nienke: ‘Op een hele mooie, ongedwongen, niet beladen manier. En heel creatief ook. We tekenden bijvoorbeeld een genogram. Hoe zit het bij jou thuis? Wie is er ziek en hoe noem je die ziekte thuis? Van wie krijg je eigenlijk
of psychische ziekten werkt en waarom een verslaafde of zieke ouder doet wat hij doet. Nienke: ‘De kinderen konden toen vragen stellen. Je bent dus op een heel interactieve manier, heel intensief met het onderwerp bezig. En niet alleen maar door te praten, maar door heel veel met elkaar te doen.’ De Bob Nino is zelf niet bang dat hij een verhoogde kans heeft om verslaafd te raken. ‘Nee, ik ga daar niet aan beginnen. Ik drink heus wel eens een biertje, en ik ben heus wel een keer dronken. Maar verder dan dat gaat het niet.’ Zijn vader is sinds een paar maanden clean. In de tijd dat Nino naar de Puber groep ging sprak hij hem niet vaak, maar nu is het contact weer veel beter. Nino en zijn broertje eten elke dinsdag- en woensdagavond bij hem. Praten over die periode doet Nino niet vaak met zijn vader. ‘Eerder wel eens, maar omdat hij nu niet meer drinkt heb ik ook geen zin meer om erover te praten.’ Of hij zich nog wel eens zorgen maakt? ‘Dat blijft altijd wel denk ik. Zelf zegt hij dat hij echt niet meer gaat
‘HET FIJNE AAN ZO’N GROEP IS ONTDEKKEN DAT ER MEER KINDEREN ZIJN DIE ZO OPGROEIEN’ steun? Dus wat zijn de beschermende factoren die gaan zorgen dat jij niet verslaafd raakt? Wat zijn vormen van steun en zou je daar meer van willen hebben? Hoe kun je dat krijgen? We maakten ook een keer een tekening van de eetsituatie thuis. Wie neemt meestal de regie? Die wordt vaak verwisseld in dit soort gezinnen. Er was een meisje dat zei: maar wij eten helemaal nooit aan tafel. Zo komen allerlei onderwerpen voorbij. We maakten ook een keer een tekening van hoe de ziekte van je ouder sinds je geboorte tot nu invloed heeft gehad op je leven. Dat is natuurlijk best een moeilijke vraag, maar we deden het samen op een héél groot papier.’ In de groep van Nino kwam een psychiater tijdens één van de bijeenkomsten uitleg geven over hoe overdracht van verslaving
drinken. Ik vroeg hem laatst of hij er geen moeite mee heeft op feestjes. Dat anderen wel een biertje drinken en hij niet. Toen zei hij dat het hem niks meer uitmaakt.’ Dat de situatie echt heel anders is dan een paar jaar terug bleek laatst wel toen Nino en zijn vader samen naar een personeelsfeestje gingen. ‘Waar ik werk heeft m’n vader vroeger ook gewerkt dus we gingen samen. En hij was de Bob.’ Aanrader Toen de pubergroep afgelopen was zijn Nienke en Nino af en toe blijven afspreken. Nienke: ‘Even kletsen. Toen ging het nog wel slecht met je vader. Zo had je even wat langer iemand om mee te praten buiten je eigen gezin’. Ondanks zijn eerdere weerstand vindt Nino de Pubergroep
nu echt een aanrader. Nienke: ‘Ik kan wel begrijpen waarom het lastig is om een groep vol te krijgen. Het liefst hebben we een groep van acht, maar de groep van Nino bestond uiteindelijk uit vier en later uit drie jongeren. Het zit nog onvoldoende bij VNN tussen de oren: aandacht voor de kinderen van cliënten. Jarenlang is die aandacht er niet echt geweest. Gelukkig de laatste tijd steeds meer, dus ik verwacht dat de groepen straks wel voller worden. Voor ouders is het natuurlijk ook heel spannend: het gaat over hen. En voor jongeren zelf is het ook spannend. Je weet niet wat je moet verwachten en het gaat toch over je ouders, in een vreemde groep. Maar de herkenning is heel fijn. Deze groep bestond uit drie heel verschillende types, maar ze hadden iets wat ze verbond en het klikte erg goed. Ik weet nog dat ik jouw moeder aan de telefoon had Nino, na de eerste bijeenkomst. De eerste keer was je met zoveel tegenzin heen gegaan, maar toen ze je ophaalde had je in de auto gezegd dat het zó leuk was. Helemaal ontladen was je volgens je moeder’. Nino: ‘Ja, want het helpt gewoon echt’.
Meer informatie en aanmelding:
Drenthe: Nienke Ferwerda,
[email protected] T 0592-30 66 66 Friesland: Nienke de Waard,
[email protected] T 058-284 76 47 Groningen: Marloes Klok,
[email protected] T 050-364 89 54
nr. 3 2014
11
Tijdens haar studententijd wist ze al dat ze ‘iets’ wilde doen op het gebied van gezondheid, preventie en kwetsbare mensen in de samenleving, hoogleraar en directeur van onderzoeks instituut IVO Dike van de Mheen uit Rotterdam. ‘Het fascinerende aan verslaving vind ik dat niemand verslaafd wil zijn, maar dat verslaving toch bestaat. Waar zit nu precies de omslag van iets wat leuk is naar problematisch gebruik? Ook het feit dat verslaving op alle niveaus van de samenleving voorkomt, vind ik interessant.’ tekst: Lianne Zijlstra fotografie: Edwin van de Graaf
‘MET PREVENTIE KUN JE HEEL VEEL BEREIKEN’ Dike van de Mheen beschouwt alle gebruik van middelen door jongeren als risicovol, maar nuanceert dat wel meteen. ‘Het hoort erbij dat jongeren de grenzen opzoeken, kijken wat ze wel en niet kunnen en risicogedrag vertonen. Als samenleving moet je jongeren daarbij begeleiden en de kaders aangeven, juist omdat jongeren zelf de risico’s van gebruik nog niet goed kunnen inschatten. De overheid heeft hier een rol in, maar ook het onderwijs en niet in de laatste plaats ouders. Gelukkig komt het met de meeste jongeren die experimenteren met alcohol of drugs wel goed.’
Dike van de Mheen
Prof. dr. D. van de Mheen (Rijswijk, 1963) is directeur Onderzoek en Onderwijs bij het IVO. Het IVO is een wetenschappelijk bureau voor onderzoek, expertise en advies op het gebied van leefwijzen, verslaving en daaraan gerelateerde maatschappelijke ontwikkelingen. Het IVO levert toegepaste, wetenschappelijke kennis en beantwoordt vragen uit de praktijk. Aan het IVO zijn leerstoelen verbonden van de Erasmus Universiteit Rotterdam (leerstoel Verslavingsonderzoek) en de Universiteit van Maastricht (leerstoel Zorg en Preventie van Risicogedrag en Verslaving), die beide bekleed worden door Dike van de Mheen. Het specialisme van Dike van de Mheen is onderzoek op het gebied van middelengebruik, verslaving en verslavingszorg. Ze studeerde gezondheidswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht. In 1998 promoveerde ze op een onderzoek naar de nadelige invloed die ongunstige sociaal-economische omstandigheden in de jeugd kunnen hebben op de gezondheid op volwassen leeftijd.
12
nr. 3 2014
Alcohol en roken ‘Van alle middelen die er zijn, moeten we ons het meest druk maken om alcohol, wat mij betreft. Het gebruik ervan is wijd en zijd verspreid en alcohol brengt verreweg de meeste schade toe. Ook nieuwe gedragsverslavingen als gameverslaving en social mediaverslaving moet je goed in de gaten houden. De ontwikkelingen daarin gaan zo snel, daar moet je blijvend aandacht voor hebben.’ Op de vraag of roken overal verboden moet worden, antwoordt Dike van de Mheen met een lach: ‘Zo radicaal ben ik niet. Soms is roken even een moment voor jezelf. Roken op het werk is bij wet verboden dus ook hier bij het IVO, maar ik kan mensen niet verbieden thuis of een straat verderop te gaan roken. Als je je daarmee gaat bemoeien, waar houdt het dan op? Waar het om gaat is dat je anderen geen schade toebrengt als je rookt. Als je als verslavings zorginstelling een rookverbod wilt invoeren, zou ik beginnen bij de jeugdafdelingen. Jongeren hebben behoefte aan duidelijkheid en die kun je ze ook geven door simpelweg te stellen: je mag hier niet roken.’ Respect Dike van de Mheen probeert haar studenten, van de opleidingen geneeskunde, psychologie en gezondheidswetenschappen, allereerst respect voor verslaafde mensen bij te brengen en begrip voor de omstandigheden waarin ze verkeren. ‘Oordeel niet te hard, zeg ik vaak. Verslaving is geen kwestie van eigen schuld. Bewustwording en herkenning van het probleem dat verslaving vormt vind ik belangrijk.
VISIE OP VERSLAVING
Ik wil graag dat de studenten van nu straks de weg naar de verslavingszorg goed weten te vinden, zodat ze snel mensen kunnen verwijzen.’ De verslavingszorg Het goede aan de verslavingszorg in Nederland is volgens Dike dat de branche effectieve zorg levert, volgens recente richtlijnen en protocollen. ‘De verslavingszorg werkt heel bewust aan evidence based behandelingen, behandelingen die bewezen effectief zijn. Maar net als in veel andere sectoren kan er nog wel beter samengewerkt worden. De samenwerking
tussen GGZ en verslavingszorg is al een stuk verbeterd, maar wat je nu moet doen is aansluiting zoeken bij bijvoorbeeld Jeugdzorg en lvb-zorg, de zorg voor mensen met een lichte verstandelijke beperking.’ Het effect van preventie Het belang van preventie wordt onderschat in de ogen van Dike van de Mheen. ‘Ik denk dat je met preventie heel veel kunt bereiken. Het is belangrijk om kinderen al op jonge leeftijd weerbaar te maken. Weerbaar tegen de druk van buiten, van vrienden, tegen pesten en de verleidingen
van het leven. Als overheid moet je investeren in preventie en preventieonderzoek. Uiteindelijk is dat kostenbesparend. Wat we veel gedaan hebben is investeren in algemene campagnes, die bijvoorbeeld een gezonde leefstijl moeten bevorderen. Maar deze helpen niet zoveel, juist omdat ze te algemeen zijn en mensen zich er niet door aangesproken voelen. Preventie activiteiten bereiken hoger opgeleiden beter, terwijl je vooral mensen in de lagere sociale klassen wilt bereiken, omdat daar meer gerookt wordt, ongezonder gegeten enzovoort. Daar gaat dus iets mis. Maar ook wij wetenschappers zullen meer moeten doen om de effectiviteit van preventie aan te tonen. En natuurlijk is dat lastig, omdat je er iets mee voorkómt en je dus niet kunt aantonen wat er gebeurd zou zijn als je niet aan preventie gedaan had. Bovendien heeft preventie pas op de lange termijn effect. Daarbij duurt het soms lang voordat maatregelen worden ingevoerd. Neem het algehele rookverbod in de horeca en het verhogen van de minimumleeftijd voor het kopen van alcohol en tabak. Deze veranderingen kwamen ook pas tot stand nadat er jarenlang geroepen
‘INVESTEREN IN PREVENTIE IS UITEINDELIJK KOSTENBESPAREND’ is hoe slecht alcohol en roken, zeker voor jongeren, zijn. Dus: de aanhouder wint! Er wordt mij weleens gevraagd hoe effec tief verslavingszorg is. Dat vind ik zo’n onzinnige vraag! De effectiviteit van behandelingen kun je meten, maar toch niet van een hele sector? In de verslavingszorg help je mensen die ziek zijn, net zoals chirurgen of huisartsen dat doen. Je vraag je toch ook niet af hoe effectief huisartsenzorg is?’
nr. 3 2014
13
KETENPARTNER
Ziekenhuis apotheek WZA
ARNE RISSELADA, ZIEKENHUISAPOTHEKER WILHELMINA ZIEKENHUIS ASSEN:
‘DÉ WONDERPIL IS NOG NIET GEVONDEN’ Sinds eind 2011 verstrekt de ziekenhuisapotheek van het WZA geneesmiddelen aan de VNN-klinieken in Eelde en Groningen. Vóór die tijd was de medicijnenverstrekking in handen van verschillende openbare apotheken. De verscherpte eisen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan de farmaceutische zorg in de GGZ lagen ten grondslag aan deze verandering. tekst: Maria Ruygrok fotografie: Robert van der Molen
14
nr. 3 2014
Toezichthoudend ziekenhuisapotheker Arne Risselada begint bij het begin: ‘Wij zijn in 2011 benaderd door Ingrid Willems (manager Zorg bij VNN, red.). Zij heeft met onze werkwijze te maken gehad, toen zij nog psychiater bij GGZ Drenthe was. Ik moet eerlijk zeggen dat ik flink schrok van wat we aantroffen: de geneesmiddelenverstrekking was bijzonder onoverzichtelijk. Elke VNN-locatie werkte op haar eigen wijze samen met een ‘eigen’ openbare
apotheek. De pillendoosjes hadden allemaal zo hun eigen routing door de organisatie. Veel werd vastgelegd op A4’tjes of in schriftjes en er bestonden fikse noodvoorraden. Geen geautomatiseerde systemen, laat staan uniformiteit.’ Risselada haalt deze herinnering op, zonder ook maar enigszins verwijtend of laatdunkend te klinken. Hij lijkt er begrip voor te hebben dat dit nu eenmaal zo gegroeid was in een versnipperde organisatie als VNN en is tegelijkertijd vol lof over de inzet waarmee de verandering is ingezet. ‘In uitstekende samenwerking met toenmalig VNN-projectleider Karin Boer hebben we een systeem van elektronische geneesmiddelendeellijsten geïntroduceerd, waarmee VNN voortvarend aan de slag is gegaan.’
De ziekenhuisapotheek van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZA) levert niet alleen de farmaceutische zorg aan de WZA-patiënten, maar voorziet ook de cliënten van externe instellingen van geneesmiddelen. Naast verpleeghuizen en instellingen voor gehandicapten, zijn dit GGZ Drenthe, Hoeve Boschoord en de VNN-klinieken in Groningen en Eelde. De VNN-kliniek in Leeuwarden wordt bediend door de ziekenhuisapotheek van Medisch Centrum Leeuwarden (MCL). Het totale aantal ‘bedden’ dat verzorgd wordt vanuit de WZA-ziekenhuisapotheek bedraagt ongeveer 3800. In de ziekenhuisapotheek werken zo’n 80 medewerkers, waarvan 7 ziekenhuisapothekers, met elk hun eigen specialisaties, en 50 apothekersassistenten. Ziekenhuisapotheker-epidemioloog dr. A.J. (Arne) Risselada is de toezicht houdend apotheker voor VNN en maakt deel uit van de in 2012 opgerichte Formulariumcommissie (geneesmiddelencommissie). Naast Risselada bestaat deze commissie uit een aantal verpleegkundigen, verslavingsartsen en psychiaters van VNN.
Bemoeial De projectleider en de ziekenhuisapotheker hebben eerst de tijd genomen om het nieuwe systeem zorgvuldig uit te leggen, zodat de artsen en andere medewerkers de kwaliteitsverbetering zouden inzien. Risselada: ‘Natuurlijk stond niet iedereen meteen te juichen, je bent gewend aan hoe het altijd ging en er bestonden soms jarenlange banden met apothekers. Dan is het best pijnlijk om die samenwerking te moeten stoppen.’ Inlevend: ‘Het zou ook best kunnen dat men mij maar een bemoeial vond. Want als ziekenhuisapotheker kun je vérder gaan dan een openbare apotheker, je ziet meer en reageert directer. Ik voel me verantwoordelijk voor het hele medicatieproces: van het voorschrijven tot en met het
uitreiken aan de patiënt. Om die reden heb ik, samen met verpleegkundig specialist Anke Schuringa van VNN, meegelopen op de Intensive Care aan de Vondellaan. En daarom ook heb ik patiëntbesprekingen geïntroduceerd op de afdelingen waar cliënten gedurende langere tijd verblijven. Want hoe dichterbij, hoe zichtbaarder je bent. Uiteraard was dat voor velen even
Bevlogen: ‘De vraag is hoe we bijvoorbeeld met medicatie het menselijke glutamaatsysteem kunnen beïnvloeden. In lekentaal zou je dit een onderdeel van het ‘beloningssysteem’ kunnen noemen: hoe kunnen we de prikkel onderdrukken, die afgekickte mensen tóch weer doet terugvallen? In die zoektocht is recent gebleken dat Acetylcysteïne, een slijm-
‘ DE VRAAG IS HOE WE DE PRIKKEL KUNNEN ONDERDRUKKEN, DIE AFGEKICKTE MENSEN DOET TERUGVALLEN’ wennen, zo’n ziekenhuisapotheker die zich overal in ging mengen. ’ Tevreden: ‘Toch ging en gaat het goed. Men erkent de voordelen van de veranderde aanpak en het nieuwe systeem, het is gebruikers vriendelijker én veiliger. Ik vind dat de VNN’ers het uitstekend opgepakt hebben. En de Inspectie vindt dat ook: zij is sindsdien tweemaal geweest en was beide keren tevreden!’ Zoektocht Behalve methadon, zijn ontwennings middelen als Disulfiram, Naltrexon, Acamprosaat en Baclofen de meest verstrekte medicijnen. Arne Risselada is er eerlijk over: ‘Dé wonderpil om de zucht naar alcohol of andere middelen te verminderen of te stoppen, is nog niet gevonden. We blijven proberen en zoeken door.’ Zelf is Risselada gespecialiseerd in psychofarmacologie en farmacogenetica: wetenschappelijk onderzoek naar variaties in het DNA die de reactie op medicijnen beïnvloeden. Hij publiceert hierover met enige regelmatig in Psyfar, een vaktijdschrift over psychofarmacologie. Psychiatrie -en in het kielzog daarvan de verslavingszorg - heeft zijn speciale aandacht.
verdunnend medicijn, een hoopvol effect heeft. Dat heeft nu mijn grote interesse. Het zou misschien ook kunnen helpen bij stoppen met roken.’ Contact Als WZA-ziekenhuisapotheker heeft Risselada, net als ‘aandachts’-apothekersassistent Willeke Schenkel, logischerwijs voornamelijk contact met de voorschrijvende psychiaters en verslavingsartsen van VNN, “maar iedereen mag mij altijd bellen!” Hij vindt het weleens jammer dat hij zelden direct patiëntencontact heeft. ‘Heel soms bereikt mij een rechtstreekse vraag, als iemand gehoord of gelezen heeft over mijn specialisatie. Misschien zou ik dat contact op een of andere manier moeten stimuleren, bijvoorbeeld in de vorm van een telefonisch spreekuur. Daar leer ik zelf ook van. Want één ding is zeker: naast onder meer cultuur, gebruik tijdens zwangerschap en transgenerationele invloeden, vloeit verslavingsgevoeligheid voort uit iemands DNA-profiel.’ Meer informatie?
[email protected]
nr. 3 2014
15
OPVALLEND
WORD JE DOM VAN ZO NU EN DAN EEN JOINT?
WAAROM ZIJN DRUGS ZO VERSLAVEND? De Universiteit van Nederland is een bijzondere universiteit die colleges aanbiedt op internet. Kortgeleden stond klinisch farmacoloog prof. dr. Adam Cohen achter de katheder om uit te leggen waarom drugs zo verslavend kunnen zijn. Volgens Cohen heeft dat allemaal te maken met het feit dat mensen risico’s moeten nemen om te overleven. Als het doel is bereikt, geeft dat een beloning in de vorm van voldoening of positieve opwinding. Dit wordt gestuurd door het beloningssysteem in onze hersenen. Dit beloningssysteem zorgt ervoor dat we de neiging hebben positieve ervaringen op te zoeken en negatieve ervaringen te vermijden. Het kan er ook voor zorgen dat we kicks zoeken. Spannende bezigheden als bungeejumpen of bergbeklim-
men geven na afloop een gevoel van euforie. De neurotransmitters dopamine en serotonine zijn hiervoor verantwoordelijk. Met drugs gaat het net zo: ze prikkelen het beloningssysteem zodat er versneld dopamine en/of serotonine wordt afgegeven. En dat zonder er zelf veel aan te hoeven doen! Helaas zitten hieraan ook minder leuke kanten. Door de systemen voor dopamine en serotonine zwaar te belasten kunnen ze beschadigd raken. Dit kan zich uiten in stemmingsveranderingen na gebruik. Ook bestaat de kans dat het beloningssysteem zo sterk wordt ontregeld dat er sprake is van verslaving.
Nog beter weten waarom drugs zo verslavend zijn? Kijk dan zelf naar het college op www.universiteitvannederland.nl
AGRESSIEF NA GAMEN Van gamen kun je agressief worden. Het wordt al langer beweerd en het is ook meermalen bevestigd door onderzoek, waarbij de conclusie is dat de agressieve inhoud van de games de speler agressief maakt. Onderzoek van de Universiteit van Rochester (VS) biedt nieuw licht op de zaak. Daarin liet men zeshonderd mensen games spelen in meerdere experimenten en keek men hoe de gamers op verschillende omstandigheden reageerden. Uit dit onderzoek blijkt dat spelers inderdaad agressief kunnen worden na het gamen, maar dat dit niet van het soort spel afhangt. De moeilijkheidsgraad van het spel en de frustraties die dit oplevert, zijn de aanjagers van negatieve emoties zoals boosheid. Van een potje ‘Mens erger je niet’ kun je dus net zo agressief worden als van ‘Wolvenstein’… Bron: http://www.rochester.edu/newscenter/frustration-in-mastering-videogames-linked-to-aggression/
16
nr. 3 2014
Recent onderzoek van de Harvard Medical School en de Northwestern University of Chicago lijkt te suggereren dat incidenteel blowen hersenschade veroorzaakt. Dit bericht is althans door verschillende media verspreid. Het onderzoek bestond eruit dat men hersenscans van 20 gezonde ‘regelmatige’ (10 tot 30 joints per week) blowers tussen 18 en 25 jaar vergeleek met hersenscans van 20 gezonde niet-blowers van dezelfde leeftijd. Aan de scans kon men zien dat de blowers een afwijkende hersenstructuur hadden. Hoewel de onderzoekers zelf spreken van een relatie tussen cannabisgebruik en hersenafwijkingen, werd deze conclusie in de media verwoord als zou je van zo nu en dan blowen hersenschade oplopen. Die conclusie blijkt echter veel te voorbarig. De gevonden resultaten zeggen namelijk alleen iets over de verschillen in hersenstructuur tussen de blowers en de niet-blowers op dat moment, maar niets over de oorzaken van die
verschillen. De afwijkende hersenstructuur kan veroorzaakt zijn door blowen, maar in theorie kan het ook andersom. In dat geval voelen mensen met een afwijkende hersenstructuur zich aangetrokken tot cannabisgebruik. Bovendien is een afwijkende hersenstructuur niet hetzelfde als hersenschade. Cannabisgebruik en puberhersenen Los van dit onderzoek is inmiddels wel bekend dat vroeg cannabisgebruik (vóór het 18e jaar) schadelijke gevolgen kan hebben voor de emotionele en verstandelijke ontwikkeling. Puberhersenen zijn nog in ontwikkeling en daardoor extra kwetsbaar. Dit rechtvaardigt het streven om cannabisgebruik in die leeftijdsgroep te ontmoedigen. Dat we voorzichtig moeten zijn met het duiden van een veilige
leeftijdgrens, maakt het nieuwe onderzoek wel duidelijk, maar de onderzoekers hebben niet aangetoond dat de gevonden verschillen door cannabis werden veroorzaakt. Verder onderzoek op dit gebied is wenselijk. Bronnen:
http://www.jneurosci.org/content/34/16/5529.short http://www.drugpolicy.org/blog/does-smokingdope-really-make-you-dope
http://www.medpagetoday.com/Neurology/ GeneralNeurology/45290
RODE WIJN TOCH NIET ZO GEZOND ALS WERD GEDACHT Tot nu toe werd gedacht dat het antioxidant resveratrol, dat ook in chocolade zit, veroudering en ziekte tegen zou gaan. Onderzoek van de Johns Hopkins University in Baltimore (VS) heeft echter geen gezondheidswinst aangetoond bij drinkers van rode wijn. De onderzoekers hebben elf jaar lang achthonderd Italianen van vijfenzestig jaar en ouder gevolgd en
konden geen relatie ontdekken tussen de inname van resveratrol en het niveau van gezondheid. De claim dat een glaasje rode wijn een heilzame werking zou hebben, lijkt hiermee van tafel. Bron: http://www.nationaljournal.com/health-
care/are-red-wine-and-chocolate-the-answer-toa-longer-life-20140512
nr. 3 2014
17
VNN en GGZ Drenthe werken in Beilen sinds september 2013 samen in de Kliniek voor Verslaving en Psychiatrie. Het team werkt op twee van elkaar gescheiden afdelingen: een open ontwenningsafdeling (detox) en een gesloten afdeling voor gedwongen opnames. Sociotherapeut Anis Lopulisa (VNN) en verpleegkundige Sigrid van der Velde (GGZ) vertellen enthousiast over hun missie. ‘We proberen mensen zover te krijgen dat ze hun leven heroverwegen.’ Van links naar rechts: Jan van Rink, Ghislaine Bartels, Jurjen Klumperbeek, Esther de Weger, Carmen Lip, Anis Lopulisa, Annieke van der Weerd, Jan Lameris, Koop Hoekstra, Kees Bieger, Emma Schreuder, Lex Chavagne en Sigrid van der Velde.
tekst: Jorrit Bosma fotografie: Robert van der Molen
TEAM CENTRAAL
KLINIEK VOOR VERSLAVING EN PSYCHIATRIE BEILEN Hoe kom je op de gesloten afdeling? Anis: ‘Mensen krijgen een rechterlijke machtiging, omdat ze een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving. Hun situatie is onhoudbaar en vaak uitzichtloos. Er moet echt iets gebeuren. Cliënten hebben een verslaving en een psychische stoornis. Vaak leiden problemen tot verslaving én andersom.’ Sigrid: ‘Onze cliënten hebben problemen op veel gebieden. Denk aan sociaal gebied, werk, financiën en justitie. We hebben nu één man en zeven vrouwen, waarvan zes moeder zijn. Ook op de wachtlijst staan meer vrouwen. We hebben daardoor veel met jeugdzorg te maken.’ Het lijkt me een groot verschil met de detox-afdeling. Anis: ‘De afdelingen staan helemaal los van elkaar. Cliënten bij de detox komen met een doel binnen: afkicken. Maar we eisen voor opname ook een vervolgplan om aan achterliggende problemen te werken. Onze detox-cliënten zijn gemotiveerd.’ Sigrid: ‘Op de gesloten afdeling is juist veel weerstand en strijd in het begin. Nieuwe cliënten hebben het idee dat de hulpverlening hen belazerde en de rechter fout zat. En wij zijn zo’n beetje de slechtste mensen op aarde. Dat is een heel andere start en een heel andere doelgroep.’
18
nr. 3 2014
Hoe pak je dat aan? Motivatie kun je toch niet afdwingen? Anis: ‘Eerst laten we mensen aarden. Gewoon meedoen met het ritme van opstaan, samen ontbijten en schoonmaken. Overdag zijn er werk, dagbesteding, modules en groepsgesprekken. Oud-gedienden spelen een belangrijke rol. Ze spreken nieuwkomers aan op typisch verslavingsgedrag. Groepsdynamiek en zelfredzaamheid zijn hier heel belangrijk. Cliënten doen zelf boodschappen en koken. We wijzen een tafelmeester, een keukenmeester en een sfeerbewaker aan. Ontstaan er problemen? Probeer het eerst zelf en samen op te lossen.’ Sigrid: ‘99% komt onder invloed binnen op de gesloten afdeling. Na de detox kun je het contact opzoeken. We creëren veiligheid met duidelijke kaders. Het verschilt per persoon hoe je vertrouwen wint. Dan ga je vragen stellen. Hoe kijk je aan tegen je verslaving en je toekomst? Wat zou je anders willen in je leven? Dat is heel breed, ook de omgeving en dagbesteding horen daarbij. Mensen kunnen hier compleet veranderen.’ Hoe houd je dit werk vol? Raken jullie nooit ontmoedigd? Sigrid: ‘Het is een van de zwaarste doelgroepen. Je moet niet iedereen willen redden. Het gaat om kleine succesjes. Je hebt hier vaak te maken met tegenslagen. Soms voelt dat als falen. Maar als een cliënt dan zegt: “Goh, wat erg voor jullie ook”, dan is mijn dag weer goed. Zo’n cliënt schopte eerst overal tegenaan en kan zich nu in ons verplaatsen. Dan denk ik, yes! Daar doe ik het voor. Ik wil niet cynisch worden.
Niet op de foto: Annemarie Werkman, Henriëtte Herder, Leny Kruithof, Marion Jongman, Marloes Griemink, Jeannette Springer en Miranda Wendeling.
Ik zal altijd blijven knokken voor mijn patiënten.’ Anis: ‘Toen ik in 1988 bij VNN begon wilde ik ook iedereen redden. Tot een cliënt mij belazerde waar ik het nooit van had verwacht. Oké, zo werkt het dus niet. Mijn eigen doelstelling is niet belangrijk, het gaat om die van de cliënt. Echt contact maak ik door eerlijk te zijn over mijn gevoel als ik ergens van baal of iets juist goed vind.’ Welke rol speelt het team daarin? Sigrid: ‘Hiervoor werkte ik op een andere gesloten afdeling met zware psychische problematiek. Binnen een jaar stopte 60% van mijn collega’s. Hier niet, hoewel we een jong team zijn. Er is geen roddel en achterklap, frustraties kun je hier ventileren. Dat kan op verschillende manieren: boos, verdrietig, grappig. Daar nemen we ook de tijd voor. Laat de boel maar de boel, even aandacht voor elkaar. We hebben ook erg veel lol samen, ook met de patiënten. Dat houdt het luchtig.’ Anis: ‘De teamleiding speelt daar ook een rol in. We doen veel leuke dingen samen buiten het werk om. De leiding vertrouwt op onze expertise: pak het maar op, ga het maar doen. Zo groeit het zelfvertrouwen en het onderlinge respect.’ Waar zijn jullie op dit moment mee bezig? Sigrid: ‘Volgende week verhuist de detox-afdeling en vóór september de gesloten afdeling (interne verhuizingen). Na een verbouwing komt
het IMC* hier dan in als nieuwe buur. Dat blijft strikt gescheiden, al denk ik wel dat we bij calamiteiten en onderbezetting veel aan elkaar zullen hebben.’ Anis: ‘Dat verwacht ik wel. Als sociotherapeut help ik cliënten nu ook met het regelen van financiën en schulden. Dat zijn extra taken, omdat we geen sociaal-juridisch dienstverlener hebben. Het IMC wel. Daar zie ik kansen.’ Merken jullie verschillen tussen VNN en GGZ in het team? Sigrid: ‘Ik leer heel veel van Anis, hij weet ongelofelijk veel van verslaving.’ Anis: ‘En ik sta versteld van jouw somatische en juridische kennis!’ Sigrid: ‘Er leven wel vooroordelen. Niet in ons team hoor, maar daarbuiten. Iedereen vindt zijn eigen aanpak de beste. Ik denk dat we samen nog beter zijn. Verslaving en psychiatrie zijn ook sterk met elkaar verbonden.’ Anis: ‘Wij zijn steeds meer één team. Zeker nu het stof van de bezuinigingen is neergedaald. Dat geeft duidelijkheid. Nu willen we doorpakken. Ik hoop dat wat we neerzetten de vooroordelen tussen VNN en GGZ voor altijd uit de wereld helpt.’ * Kliniek van VNN voor mensen die in aanraking zijn geweest met justitie, nu nog gehuisvest in Eelde.
nr. 3 2014
19
DE ERVARINGSDESKUNDIGE
‘Tijdens mijn eigen behandeling kwam ik erachter
dat ik feeling heb met de verslavingszorg. Ik doe nu voor het eerst iets wat ik echt leuk vind: mensen helpen. Ik maak snel contact en benader mijn cliënten en hun ouders op een laagdrempelige manier, waardoor er open gesprekken ontstaan. Ik ben onbevangen, blijf altijd mezelf en zeg wat ik denk. De jongeren waar ik mee werk, hebben vaak wel door dat ik door mijn achtergrond in sommige opzichten anders ben dan andere hulpverleners. Door mijn eigen ervaring denk ik te weten wat wel en niet werkt in de behandeling van verslavingsproblemen. Mijn cliënten hebben veel en ernstige problemen. Ze gaan vaak maar met kleine stapjes vooruit. Het maakt me blij als we samen iets bereikt hebben; als iemand weer naar school gaat of als het thuis weer beter gaat. Dat ik daar bij mag zijn en een bijdrage kan leveren, daar doe ik het voor!’
Patrick Bakker (41) werkt sinds ruim 3 jaar als ervaringsdeskundige bij het FACT-team Jeugd in Leeuwarden. Hij begeleidt jongeren tot en met 23 jaar in Leeuwarden en directe omgeving, die ernstige (verslavings) problemen hebben. Patrick volgt de opleiding tot maatschappelijk werker aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL). Na een 7 jaar durende verslaving aan voornamelijk heroïne en cocaïne waarvoor hij behandeld is bij VNN, is hij sinds 8 jaar clean.
fotografie: Inge Jansen