ȟ
Het actieplan NOiV en het onderwijs Een verkenning van mogelijke stimuleringsmaatregelen
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
HET ACTIEPLAN NOIV EN HET ONDERWIJS Een verkenning van mogelijke stimuleringsmaatregelen
Bart Knubben en Piet Hein Minnecré september 2008 status Definitief versie 1.2 interne toets René Montenarie
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
ii
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Managementsamenvatting Het Ministerie van Economische Zaken wil op basis van het actieplan Nederland Open in Verbinding (NOiV) een impuls geven aan open source software en open standaarden binnen het onderwijs. Het Ministerie heeft Verdonck, Klooster & Associates (VKA) gevraagd om op basis van een verkenning van het onderwijsveld en de lopende initiatieven op dit gebied concrete, effectieve en op korte termijn uitvoerbare stimuleringsmaatregelen voor te stellen. Deze maatregelen dienen aan te sluiten bij de doestellingen van het actieplan, namelijk: interoperabiliteit, leveranciersonafhankelijkheid en de creatie van een gelijk speelveld voor open en gesloten software. Om te komen tot een goed beeld van open source software en open standaarden in het onderwijs zijn drie invalshoeken gehanteerd: 1.
Software als middel;
2.
Digitale vaardigheden;
3.
ICT-beroepskennis.
Per onderdeel zijn telkens voor de verschillende relevante sectoren binnen het onderwijs de stand van zaken, bepalende factoren en eventuele belemmeringen beschreven. Daarnaast zijn op basis van een aantal randvoorwaarden, zoals aansluiting bij het actieplan en de mogelijkheden van het programmabureau NOiV, stimuleringsmaatregelen geformuleerd. Hieronder zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen per onderdeel kort samengevat Software als middel Het gebruik van open source software en open standaarden binnen het onderwijs is over het algemeen zeer beperkt. Dat geldt voor zowel digitaal leermateriaal, als voor ondersteunende software zoals elektronische leeromgevingen, als voor software voor kantoorautomatisering en bedrijfsvoering. Een uitzondering zijn de back-end systemen (zoals webservers, fileservers etc.) van grotere onderwijsinstellingen zoals HBO-instelingen, MBO-instellingen en universiteiten. Belangrijke factoren zijn het gebrek aan kennis bij ICT-beslissers op het vlak van beschikbare open standaarden en het gebrek aan aansluiting bij de standaardisatie-initiatieven van de overheid. Software voor kantoorautomatisering en bedrijfsvoering vormt op zichzelf een bepalende factor voor leermateriaal en speelt bovendien een bepalende rol binnen het curriculum dat grote invloed heeft op de vaardigheden die leerlingen opdoen. Bij de aanschaf van deze software spelen inkooporganisaties van software voor het onderwijs een belangrijke rol. Zij richten zich voornamelijk op gesloten software die in veel gevallen gebruik maakt van gesloten standaarden. De voorgestelde stimuleringsmaatregelen richten zich voornamelijk op de genoemde factoren. Ze kunnen worden verdeeld in maatregelen voor open standaarden en voor open source software. Open standaarden: 1. Stimuleer partijen uit het onderwijsveld relevante standaarden aan te melden voor opname op de standaardenlijst van het College Standaardisatie. Voor de standaarden op deze lijst geldt het comply-or-explain principe. 2. Stimuleer de oprichting van een expertgroep “Implementatie open standaarden in het onderwijs”. Dit hoeft geen nieuwe groep te zijn. Het verdient de voorkeur actief aan te sluiten bij bestaande
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
iii
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
initiatieven van EduStandaard, NORA en College Standaardisatie. De expertgroep is gericht op de implementatie van open standaarden in het onderwijsveld. Het doel is om voor onderwijsinstellingen overzicht en samenhang te creëren door het opstellen van praktische adviezen en handreikingen (bijv. "Open standaarden voor ELO's"). Zorg ervoor dat de aandacht van de expertgroep ook uitgaat naar generieke standaarden zoals ODF en Webrichtlijnen. 3. Stimuleer partijen uit het onderwijsveld (zoals SURFnet en Kennisnet) om aan te haken bij bestaande initiatieven rondom de implementatie van meer generieke standaarden zoals ODF (OpenDocSociety) en Webrichtlijnen (adviesgroep), zodat de daar beschikbare praktische kennis ook het onderwijsdomein bereikt. 4. Zorg ervoor dat ICT-beslissers binnen het onderwijs (COMIT, ROC-i-partners etc.) in het geval van inkoop van nieuwe software op eenvoudige wijze open standaarden in het eisenpakket voor leveranciers en inkooporganisaties kunnen opnemen door het bieden van praktische handreikingen en het geven van voorlichting. Werk hierbij samen met de expertgroep “Implementatie open standaarden in het onderwijs”. Open source software: 5. Bied ondersteuning aan een aantal scholen bij het opstellen van een implementatiestrategie voor open source software, en zorg ervoor dat de ervaringen worden gedocumenteerd en gedeeld. 6. Ga de dialoog aan met inkooporganisaties over het opnemen van open source alternatieven in hun productenaanbod. Richt de actie in eerste instantie op het productenaanbod voor leerlingen/studenten en medewerkers (zoals via Surfspot). 7. Ondersteun inkooporganisaties bij het opnemen van bedrijven die support leveren voor open source software in hun “gouden gids” van bedrijven die diensten kunnen leveren aan onderwijsinstellingen. Digitale Vaardigheden Digitale vaardigheden binnen het hedendaagse onderwijs richten zich voornamelijk op instrumentele vaardigheden ("knoppenkennis"). Training hierin speelt een rol binnen het PO, VO en MBO. De overige sectoren richten zich er minder op. Veel van de factoren die van invloed zijn op de digitale vaardigheden van leerlingen, zoals de eindtermen en de beschikbare leermaterialen, zijn grotendeels gebaseerd op het European Computer Driving Licence (ECDL). Dit Europese computerrijbewijs is grotendeels productonafhankelijk (en daarmee leveranciersonafhankelijk) opgezet, maar de verwante materialen (zoals toetsen) zijn dat niet altijd. Hier is met een enkele relatief eenvoudige maatregel winst te behalen: 8.
Maak afspraken met en ondersteun indien nodig Cito en Kennisnet bij het verder productonafhankelijk maken van leermateriaal en toetsen voor digitale vaardigheden.
ICT-beroepskennis De arbeidsmarkt vraagt in toenemende mate om personen met kennis van open standaarden en open source software. Op dit moment komen beide onderwerpen incidenteel terug in ICTberoepsopleidingen op MBO- en HBO-instellingen. Vaak is de aandacht gericht op een bepaald product, zoals Linux. Er is weinig aandacht voor de achterliggende doelstellingen (zoals leveranciersonafhankelijkheid en interoperabiliteit) en concepten (zoals auteursrecht en open ontwikkelmodel). Bepalend daarvoor zijn de formele leerdoelen die zijn vastgelegd in bijvoorbeeld
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
iv
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
profielbeschrijvingen. De invloed van deze beschrijvingen op concrete onderwerpen binnen de klas is beperkt aangezien de beschrijvingen vrij algemeen van aard zijn. De docent heeft mede daardoor veel ruimte om binnen de beschrijvingen zelf invulling te geven aan de onderwerpen die behandeld worden. Om te komen tot meer aandacht voor open standaarden en open source software dient de docent overtuigd te worden van het belang van de onderwerpen. Daarnaast dient deze ondersteunt te worden bij het inrichten van onderwijs. Op korte termijn is op deze vlakken op de volgende wijzen de meeste winst te behalen: 9.
Organiseer via bestaande onderwijsverbanden (zoals Loket MBO-ICT en HBO-I) sessies voor docenten en opleidingscoördinatoren waarin aandacht is voor de achtergrond NOiV, doelstellingen, achterliggende concepten, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, beschikbare leermaterialen en certificering.
10. Ondersteun een aantal docenten van ICT-opleidingen op MBO- en HBO-niveau met het vormgeven van het curriculum over open standaarden en open source software (vanuit de invalshoek van achterliggende doelstellingen en concepten) door ze in contact te brengen met beschikbaar leermateriaal, interessante gastsprekers en docenten die reeds op dit vlak ervaring hebben. 11. Stimuleer scholen en docenten bij de ontwikkeling en het delen van (open) leermateriaal dat aandacht besteedt aan de achterliggende doelstellingen en concepten van open standaarden en open source software. Dit zou eventueel kunnen via een prijsvraag onder docenten waarin bijvoorbeeld een beperkte vergoeding voor het ontwikkelen en het delen van leermateriaal valt te winnen. Daarnaast is het goed om doelstellingen zoals leveranciersonafhankelijk en interoperabiliteit structureel een plaats te geven in het curriculum via bijvoorbeeld de profielbeschrijvingen: 12. Lever inbreng in de consultaties rondom de aanstaande herziening van de competentiegerichte profielbeschrijvingen voor ICT-opleidingen (van Loket MBO-ICT en HBO-I). Zorg er voor dat bedrijven die zich richten op open standaarden en/of open source software ook aanhaken bij het consultatieproces. In dit onderzoek is getracht op basis van een snelle verkenning een aantal concrete maatregelen te formuleren, zonder dat daarbij gelet is op beschikbaarheid van het vereiste budget. Het onderwijsveld is omvangrijk en autonoom. Maatregelen zullen alleen effect hebben als deze met voldoende aandacht worden uitgevoerd. Indien blijkt dat het budget niet toereikend is voor het volledig uitwerken en uitvoeren van de maatregelen, dan verdient het de voorkeur het aantal maatregelen terug te brengen in plaats van te besparen op de individuele maatregelen. Daarnaast is het van belang de voorgestelde maatregelen nader te operationaliseren. Rekening houdend met randvoorwaarden (zoals aansluiting bij het actieplan en de activiteiten van NOiV), de verwachte effectiviteit op korte termijn en de discussie in de klankbordgroep komen de maatregelen 1, 2, 3, 5 en 10 als zeer passend naar voren. Het verdient aanbeveling om deze maatregelen met prioriteit op te pakken. Deze suggestie dient als eerste aanzet voor de operationalisering van de maatregelen door programmabureau NOiV.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
v
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Inhoudsopgave 1
2
Inleiding
1
1.1
Aanleiding
1
1.2
Doel en doelgroep
2
1.3
Scope en afbakening
2
1.4
Leeswijzer
3
Onderzoeksopzet
4
2.1
Aanpak
4
2.2
Model voor software in het onderwijs
5
2.2.1
Software als middel
5
2.2.2
Digitale vaardigheden
6
2.2.3
ICT-beroepskennis
6
2.3
3
6
Randvoorwaarden
8
3.1
Bepalende factoren en stand van zaken
8
3.1.1
Leermateriaal
8
3.1.2
Software kantoorautomatisering en bedrijfsvoering
10
3.1.3
Ondersteunende software
10
3.1.4
Docent
11
3.1.5
ICT-coördinator / ICT-manager
11
3.1.6
Uitgevers educatieve materialen
11
3.1.7
Inkooporganisaties software in het onderwijs
11
3.1.8
Softwareleveranciers
12
3.1.9
Software op computer van student
13
Conclusies en aanbevelingen
13
Digitale vaardigheden
15
4.1
Bepalende factoren en stand van zaken
15
4.1.1
Digitale vaardigheden leerling
15
4.1.2
Eindtermen
16
4.1.3
ECDL
17
4.1.4
Software kantoorautomatisering en bedrijfsvoering
17
4.1.5
Leermateriaal
17
4.1.6
Docent
18
4.2 5
6
2.3.1
Software als middel
3.2 4
Randvoorwaarden stimuleringsmaatregelen
Conclusies en aanbevelingen
18
ICT-beroepskennis
20
5.1
Bepalende factoren en stand van zaken
20
5.1.1
Competentie student
20
5.1.2
Curriculum
21
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
vi
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
5.2 6
5.1.3
Certificeringen
21
5.1.4
Opleidingsprofielen
22
5.1.5
Bedrijfsleven
23
5.1.6
Opleidingscoördinatoren
25
5.1.7
Docent
25
5.1.8
Leermateriaal
26
5.1.9
Software KA en bedrijfsvoering
Conclusies en aanbevelingen
26 26
Algemene overige bevindingen en aanbevelingen
28
6.1
Bevindingen
28
6.2
Aanbevelingen
28
Bijlage A: Afgevallen stimuleringsmaatregelen
30
Bijlage B: Overzicht van bronnen
32
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
vii
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
1
Inleiding
1.1 Aanleiding Het Ministerie van Economische Zaken wil graag duidelijk zicht op de prioriteiten voor stimulering van open source software en open standaarden in het onderwijs zodat de beleidsdoelstellingen uit het actieplan Nederland Open in Verbinding (NOiV) worden bereikt. Het Ministerie heeft Verdonck Klooster & Associates (VKA) gevraagd een verkennend onderzoek uit te voeren waarin passende, effectieve stimuleringsmaatregelen geïdentificeerd worden. Deze stimuleringsmaatregelen kan het Ministerie vervolgens beleggen bij het programmabureau NOiV of bij andere partijen. De staatssecretaris van Economische Zaken heeft op maandag 17 september 2007 het actieplan Nederland open in Verbinding (NOiV) aan de Tweede Kamer gestuurd. Het actieplan noemt de volgende drie doelstellingen: 1.
Interoperabiliteit: vergroten van de interoperabiliteit tussen en met de verschillende bouwstenen en vormen van dienstverlening van de eOverheid door versnelling aan te brengen in het gebruik van open standaarden;
2.
Leveranciersonafhankelijkheid: verminderen van de afhankelijkheid van leveranciers bij het gebruik van ICT door versnelde inzet van open standaarden en open source software;
3.
Gelijk speelveld en innovatie: bevorderen van een gelijk speelveld op de softwaremarkt en voorts het bevorderen van de innovatie en de economie door het gebruik van open source software krachtig te stimuleren en bij opdrachten de voorkeur te geven aan open source software bij gelijke geschiktheid.
Het actieplan richt zich tot de publieke sector in brede zin. Ministeries en gemeenten horen tot de doelgroep. Daarnaast horen organisaties binnen de sectoren onderwijs, zorg, sociale zekerheid tot de doelgroep van het actieplan. Deze sectoren worden geacht het Rijksbeleid te volgen. In het actieplan wordt naar deze organisaties verwezen met "overige instellingen". Voor de onderwijssector zijn vooral de volgende actielijnen relevant: •
Open source software: -
Actielijn 8 betreffende implementatiestrategie: "Medeoverheden en overige instellingen (onderwijs, zorg, sociale zekerheid) hebben in januari 2010 een implementatiestrategie ontwikkeld voor de aanbesteding, inkoop en het gebruik van open source software."
•
Open standaarden: -
Actielijn 6 betreffende ODF: "Rijksdiensten ondersteunen vanaf april 2008, naast de huidige bestandsformaten, ODF voor lezen, schrijven en uitwisselen van documenten. Medeoverheden en overige instellingen volgen zo snel mogelijk, doch uiterlijk december 2008."
-
Actielijn 2 betreffende comply/explain: "Overheden en instellingen uit de (semi-)publieke sector voeren vanaf 2 april 2008 (Rijksdiensten) of 31 december 2008 (medeoverheden en overige instellingen) het “comply-or-explain and commit”-principe in bij ICT-opdrachten (inkoop en aanbestedingen) voor het toepassen van open standaarden bij nieuwbouw, verbouw of contractverlenging."
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
1
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
1.2 Doel en doelgroep In dit document worden de resultaten van het onderzoek beschreven. De doelgroep van dit document bestaat uit de opdrachtgever, Nicole Goossens van het Ministerie van Economische Zaken, en de overige leden van de klankbordgroep: •
Hans Peter Köhler (Kennisnet);
•
Mike Kortekaas (Programmabureau Nederland Open in Verbinding).
Daarnaast is het rapport bedoeld voor de partijen die actief betrokken zijn met de verdere uitwerking van het actieplan, zoals het programma Nederland Open in verbinding (NOiV) en het Forum/College Standaardisatie.
1.3 Scope en afbakening Dit onderzoek richt zich op open source software en open standaarden in het onderwijsdomein. Op verzoek van de opdrachtgever ligt het zwaartepunt bij open source software, mede vanwege het bestaan van de publicatie "Interoperabiliteit in het onderwijs". Op basis van interviews en beschikbare documentatie is de stand van zaken in kaart gebracht. Daarbij is uitgegaan van bestaand onderzoeks- en cijfermateriaal; er zijn geen nieuwe metingen verricht. Tevens is het is niet de intentie van het onderzoek om een uitputtend beeld te leveren van alle lopende initiatieven. Het doel is meer om het krachtenveld van bepalende factoren in beeld brengen. De genoemde initiatieven dienen ter illustratie van de hoofdlijn. Het onderwerp open content valt buiten de scope van dit onderzoek. Bij leermateriaal over open source software en open standaarden komt het onderwerp zijdelings aan bod, maar het onderzoek richt zich er niet verder op. Op basis van de stand van zaken en bepalende factoren beveelt VKA een aantal stimuleringsmaatregelen aan. Deze stimuleringsmaatregelen passen binnen de gestelde randvoorwaarden die zijn getoetst met opdrachtgever en klankbordgroep. Het wil niet zeggen dat er geen andere maatregelen denkbaar zijn. In de bijlage is een overzicht opgenomen van maatregelen die niet passen binnen de gestelde randvoorwaarden en/of waarvan het effect (nog) niet bekend is. Deze afgevallen maatregelen zijn deels op buitenlandse initiatieven geïnspireerd. In overleg met opdrachtgever is besloten om aan de voorgestelde actiemaatregelen geen budgetindicatie te koppelen. De intensiteit waarmee programmabureau NOiV de maatregelen straks uitvoert biedt ruimte voor variatie. Maatregelen kunnen "dik" worden aangezet en daarmee ook zwaarder op het budget drukken. Voor de onderzoekers is op dit moment ook het niet duidelijk welke budgetruimte er is voor stimuleringsmaatregelen in het onderwijsdomein.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
2
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
In het onderzoek wordt breed naar het onderwijsveld gekeken. Daarbij worden de volgende onderwijssectoren in beschouwing genomen1: •
Primair onderwijs (PO), bestaande uit 7.537 scholen met gemiddeld 221 leerlingen per school;
•
Voorgezet onderwijs (VO), bestaande uit 645 scholen met gemiddeld 1.406 leerlingen per school;
•
Middelbaar Beroeps Onderwijs (MBO), bestaande uit 60 scholen met gemiddeld 7.997
•
Hoger Beroeps Onderwijs (HBO), bestaande uit 41 hogescholen met gemiddeld 8.918
leerlingen per school; studenten per school; •
Wetenschappelijk Onderwijs (WO), bestaande uit 12 universiteiten met gemiddeld 17.231 studenten per school.
Naast de hierboven beschreven sectoren zijn er nog andere instanties die indirect een rol spelen bij het onderwijs, zoals specifieke kenniscentra en bibliotheken. Deze instanties vallen buiten de scope van dit onderzoek, tenzij er sprake is van sectoroverstijgende initiatieven die tevens betrekking hebben op de hierboven genoemde onderwijssectoren (zoals door SURFnet en Kennisnet).
1.4 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet gepresenteerd. Daarbij is eerst aandacht voor de aanpak. Vervolgens wordt een model geïntroduceerd dat verschillende invalshoeken voor sofware in het onderwijs omvat. Daarnaast worden in dat hoofdstuk de belangrijkste randvoorwaarden voor stimuleringsmaatregelen kort uitgewerkt. Aan de hand van het model en de randvoorwaarden worden in de drie daaropvolgende hoofdstukken de stand van zaken en bepalende factoren in kaart gebracht. Op basis van de stand van zaken en bepalende factoren worden telkens conclusies en aanbevelingen (in de vorm van stimuleringsmaatregelen) gepresenteerd. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het gebruik van software als middel, in hoofdstuk 4 op digitale vaardigheden en in hoofdstuk 5 staat ICT-beroepskennis centraal. Tot slot staan in hoofdstuk 6 nog een aantal algemene bevindingen en aanbevelingen. In bijlage A wordt kort ingegaan op een beperkt aantal buitenlandse initiatieven. Het betreft initiatieven die in het buitenland succesvol lijken of waar geen effect van bekend is, maar die op basis van de gehanteerde randvoorwaarden en de Nederlandse situatie niet in aanmerking komen als stimuleringsmaatregel. Bijlage B bevat een overzicht van de belangrijkste tijdens onderzoek gehanteerde documenten en websites.
1
Kerncijfers, 2003-2007, OCW, m.n. tabel 2.10, zie:
http://www.minocw.nl/documenten/kerncijfers_2003_2007.pdf
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
3
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
2
Onderzoeksopzet
2.1 Aanpak Voor deze verkenning is een gefaseerde aanpak gehanteerd. Deze aanpak wordt in het onderstaande toegelicht. Deel 1: Bepalen onderzoekskader en stand van zaken In het eerste deel is de huidige situatie in kaart gebracht. Om een goed beeld te verkrijgen van de stand van zaken is met de volgende personen gesproken: •
Jan Dirk Schagen, hoofd opleiding Technische Informatica locatie Rijswijk en lid van coördinatieteam HBO-I;
•
Jan Bakker (directeur) en Pim Slot (Unit Manager Licensing) van Surfdiensten;
•
Maurice Mommen, ministerie van OCW;
•
Jeroen Meij, ex-programmamanager "OSS in het onderwijs".
Daarnaast is deskresearch uitgevoerd. Daarbij is onder andere gebruik gemaakt van de publicatie “Interoperabiliteit in het onderwijs" (Forum Standaardisatie uitgevoerd door VKA), vooronderzoek het Ministerie van Economisch Zaken, informatie van programma OSOSS/NOiV, documentatie van programma OSS in het onderwijs, diverse internetbronnen (publicaties HollandOpen, onderzoek SURFnet etc.) en eigen expertise. In bijlage B is een volledig overzicht van de gebruikte documentatie opgenomen. De resultaten van dit eerste deel van het onderzoek zijn tijdens een bijeenkomst op 7 augustus doorgenomen met de klankbordgroep. Deel 2: Verdiepend onderzoek en concrete stimuleringsmaatregelen Op basis van de verkenning heeft de klankbordgroep de volgende vier concrete gebieden voor actie onderkend. a) Software als middel: 1. Samenbrengen van standaardisatie-initiatieven in onderwijswereld en standaardenlijst NOiV/College standaardisatie; 2. Open source software en open standaarden als optie laten terugkomen in standaard inkoopproces van software voor KA en bedrijfsvoering;
b) Software als competentie: 3. Open source software en open standaarden, incl. doelstellingen en concepten, structureel opnemen in curricula ICT-beroepsopleidingen; 4. ECDL, en in het bijzonder leermateriaal en toetsen, geschikt maken voor open source software en open standaarden. Voor punt 1 en 4 was verdieping volgens de klankbordgroep niet noodzakelijk omdat reeds voldoende duidelijk is welke maatregelen getroffen dienen te worden. De klankbordgroep besloot
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
4
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
dat verdieping noodzakelijk was op de punten 2 en 3. In het rapport worden de resultaten per onderdeel op eenzelfde manier gepresenteerd. Voor de verdieping hebben gesprekken plaatsgevonden met de volgende personen: •
Jan Bartling, manager stafdienst I&A ROC Aventus en voorzitter ROC-i-partners;
•
Hans van der Wal, informatiemanager Saxion Hogescholen en voorzitter COMIT;
•
Peter van der Wijden en Frances Rusman, docenten Informatica Hogeschool Leiden en leden van werkgroep Onderwijs van HollandOpen;
•
Maarten Wijnen-Meijer, voormalig adviseur bij NOiV met onderwijs als aandachtsgebied.
2.2 Model voor software in het onderwijs Om de huidige stand van zaken en de bepalende factoren ten aanzien van open standaarden en open source software in kaart te kunnen brengen wordt in dit onderzoek onderscheid gemaakt tussen de volgende drie invalshoeken: Software als middel, digitale vaardigheden en ICTberoepskennis. Bij de laatste twee invalshoeken gaat het om software als competentie.
2.2.1 Software als middel Software kan in de eerste plaats in het onderwijs als middel gebruikt worden. Dat houdt in dat software ingezet wordt in de processen van het onderwijs. Hierbij zijn op hoofdlijnen drie categorieën software te onderscheiden, namelijk leermateriaal, ondersteunende software, en software voor kantoorautomatisering en bedrijfsvoering. In deze softwarecategorieën kunnen open standaarden en open source software een rol spelen. Daarbij dient vermeld te worden dat de gehanteerde indeling niet altijd zal opgaan. In een aantal gevallen zullen bepaalde producten binnen twee categorieën thuishoren en in sommige gevallen zal onduidelijk zijn in welke categorie een bepaalde toepassing thuishoort. Toch is de indeling op hoofdlijnen bruikbaar voor dit onderzoek. Deze maakt het mogelijk onderscheid te maken naar de verschillende toepassingsgebieden van de software binnen het onderwijs. 1.
Leermateriaal Leermaterialen worden binnen het onderwijs gebruikt binnen het primaire proces. Het gaat om een breed scala aan producten die bij het lesgeven gebruikt kunnen worden. Voorbeelden van digitaal leermateriaal zijn oefenprogramma's maar ook websites met specifieke content. Nota bene: het gaat in deze context niet om leermateriaal dat specifiek over open standaarden en open source software gaat, maar om leermateriaal in het algemeen dat uitgaat van open standaarden en gebaseerd is op open source software
2.
Ondersteunende software Deze categorie software wordt gehanteerd bij de directe begeleiding van het primaire proces. Voorbeelden van deze producten zijn elektronische leeromgevingen (ELO's) en leerlingvolgsystemen (LVS'en).
3.
Kantoorautomatisering (KA) en bedrijfsvoering Deze categorie omvat software ter ondersteuning van de secundaire processen en deels wordt
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
5
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
deze software gebruikt in het primaire proces. Het gaat om software zoals office-applicaties, webservers en besturingssystemen.
2.2.2 Digitale vaardigheden Met het begrip digitale vaardigheden wordt gerefereerd aan de basisvaardigheden op het gebied van het gebruik van internet en kantoorautomatisering die onderwezen worden. Het betreft over het algemeen eenvoudig gebruik van software maar in enkele gevallen wordt ook gebruik gemaakt van vakgerichte software.
2.2.3 ICT-beroepskennis Een andere vorm van software als competentie is ICT-beroepskennis. Deze categorie verwijst naar specifiek ICT-gerelateerde kennis. Het gaat dan om kennis die vereist is binnen opleidingen tot bijvoorbeeld programmeur of ICT-manager, met andere woorden opleidingen waarbinnen ICT het centrale onderwerp is.
2.3
Randvoorwaarden stimuleringsmaatregelen
2.3.1 Randvoorwaarden In deze paragraaf worden de belangrijkste randvoorwaarden voor stimuleringsmaatregelen beschreven. Deze randvoorwaarden vormen naast de geïnventariseerde stand van zaken en de bepalende factoren de basis voor de geadviseerde stimuleringsmaatregelen. In bijlage A is ter illustratie een aantal mogelijke maatregelen belicht die niet passen binnen de randvoorwaarden. De volgorde in de beschrijving van de criteria is willekeurig. 1.
Aansluiting bij actieplan Nederland Open in Verbinding Maatregelen moeten direct aansluiten op de achterliggende doelstellingen en actielijnen van het actieplan NOiV, zoals ook weergegeven in hoofdstuk één. Dat wil zeggen dat maatregelen niet alleen gericht zijn op de stimulering van open source software en open standaarden in het onderwijs, maar ook rekening houden met het vergroten van de interoperabiliteit en leveranciersonafhankelijkheid én het creëren van een gelijk speelveld.
2.
Blijvend effect Maatregelen moeten een blijvend effect sorteren. Dat betekent dat maatregelen gericht moeten zijn op het verwezenlijken van structurele veranderingen in plaats van eenmalige effecten. Om dit te bewerkstelligen is het van belang dat maatregelen zoveel mogelijk voldoen aan de volgende drie vereisten: •
Aansluiting bij het bestaande initiatieven en samenwerkingsverbanden;
•
Draagvlak en betrokkenheid binnen het onderwijsveld. Temeer omdat Programmabureau NOiV geen onderdeel uitmaakt van het onderwijsveld;
• 3.
Borging binnen bestaande processen, zoals het standaard inkoopproces.
Aansluiting bij de inrichting van het onderwijsveld Maatregelen dienen aan te sluiten bij de inrichting van het Nederlandse onderwijs. Onderwijsorganisaties zijn in hoge mate autonoom. Vanuit de overheid worden door het
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
6
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kaders gesteld die de toegankelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs dienen te waarborgen. Minder regels en meer vrijheid voor scholen vormen daarin belangrijke uitgangspunten. Bij deze opzet van het onderwijsveld zijn stimuleringsmaatregelen met een dwingend karakter minder passend. Bij de huidige inrichting past veel meer een tactiek van verleiding en bewustwording. 4.
Aansluiting bij mogelijkheden programmabureau NOiV Op verzoek van de opdrachtgever wordt bij de maatregelen rekening gehouden met de mogelijkheden van programma NOiV. De exacte mogelijkheden van het programma zijn nog niet geheel bekend, maar op basis van de context, bezetting van het programma en de overige acties zoals beschreven in het actieplan is het mogelijk een inschatting te maken van de haalbaarheid van de maatregelen. Een belangrijk element daarbij is tijd. Het programma kent een beperkte looptijd. Maatregelen moeten dus binnen die looptijd uitgevoerd kunnen worden en indien mogelijk ook binnen de looptijd effect sorteren zodat bijgestuurd kan worden voor maximaal effect. Daarnaast geldt dat de deadlines die in het actieprogramma zijn genoemd richtinggevend zijn voor de snelheid waarmee maatregelen opgepakt dienen te worden. Voor open standaarden geldt december 2008 als deadline voor zowel ODF als "Comply-or-explain". Voor de implementatiestrategie voor open source software geldt januari 2010 als deadline.
5.
Onderscheid open standaarden en open source software Hoewel beide een rol kunnen spelen bij het bereiken van de drie achterliggende doelstellingen van het actieplan, zijn open standaarden en open source software twee wezenlijk verschillende concepten. In het actieplan zijn voor beide onderwerpen losse actielijnen beschreven. Open standaarden worden sterk gestimuleerd, ondermeer door een comply-or-explain mechanisme terwijl het bij open source software gaat om de creatie van een gelijk speelveld en verwijderen van drempels voor de implementatie. Dit verschil in benadering van beide onderwerpen zal ook terugkomen in de maatregelen die in dit document geformuleerd worden.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
7
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
3
Software als middel
3.1 Bepalende factoren en stand van zaken Software als middel vormt de invalshoek in dit hoofdstuk. Daarbij wordt uitgegaan van de verschillende categorieën van software, zoals die in het vorige hoofdstuk zijn gedefinieerd: •
Leermateriaal;
•
Kantoorautomatisering en bedrijfsvoering;
•
Ondersteunende software.
Onderstaande figuur geeft een overzicht van de belangrijkste factoren die van invloed zijn op de keuzes in de verschillende categorieën van software. De pijlen geven de invloed tussen de onderlinge elementen weer.
Docent
ICT-coördinator / ICT-manager
Leermateriaal
Software KA en bedrijfsvoering
Uitgevers educatieve materialen
Inkooporganisatie software in het onderwijs
Ondersteunende software
Software op PC student
Softwareleveranci ers
Figuur 1: Samenhang bepalende factoren op de keuze voor software in het onderwijs In de onderstaande paragrafen wordt ingegaan op de factoren uit de bovenstaande figuur. Daarbij komen telkens de stand van zaken en de samenhang met andere factoren aan bod.
3.1.1 Leermateriaal Er is weinig materiaal beschikbaar over het gebruik van specifieke software in het onderwijs. De hoofdmoot van de gegevens komt uit de 0- en 1-meting van het programma OSS in het onderwijs. Echter, deze bevatten geen kwantitatieve gegevens over het gebruik van leermaterialen op basis van open source software of open standaarden.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
8
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Op internet is er een groot aantal leermaterialen te vinden op basis van open source software2. Het gaat om speciale Linux-distributies maar ook om applicaties die geschikt zijn voor het Windowsplatform. De inzet ervan is op basis van ervaringen van het Programma OSS in het onderwijs zeer beperkt. Enkele voorbeelden van de inzet van open source software binnen PO en VO zijn terug te 3
vinden op de website van OSS in het onderwijs , zoals het gebruik van Gimp op het Minkema college in Woerden en basisschool De Pleiaden in IJmuiden waar gebruik wordt gemaakt van o.a. GCompris en TuxPaint. De genoemde website is overigens al meer dan een jaar niet meer geactualiseerd. Een ander voorbeeld is Openbare Basisschool Rosa Boekdrukker in Amsterdam.
4
De keuze voor leermateriaal heeft een wederzijdse afhankelijkheid met de software voor kantoorautomatisering en bedrijfsvoering. Binnen de meeste scholen wordt gebruik gemaakt van Windows als besturingssysteem voor de computers in de klas. Dit is voor het keuzeaanbod in leermaterialen gunstig aangezien de meeste leermaterialen in ieder geval ook beschikbaar zijn in een Windows-versie. Bij de creatie van digitaal leermateriaal zijn twee belangrijke trends merkbaar. Ten eerste wordt steeds meer materiaal web-based. Dit materiaal is meestal niet afhankelijk van specifieke platformen. Er zijn echter geen duidelijke afspraken over hoe dit materiaal beschikbaar wordt gemaakt via het internet, en het is dus mogelijk dat niet alle browsers met het materiaal om kunnen gaan. Het hanteren van standaarden, zoals de Webrichtlijnen, kunnen hier verbetering in brengen. Daarnaast worden momenteel afspraken gemaakt over het hanteren van standaarden in de educatieve contentketen5 die het makkelijk maken om leermateriaal uit te wisselen. EduStandaard beheert de gemaakte afspraken en standaarden binnen het onderwijsveld. Het is een vereniging met als leden onderwijsinstellingen, softwareleveranciers, uitgeverijen, adviesbureaus en expertisecentra's.6 Opvallend is dat dit initiatief uit het onderwijsveld nog niet zichtbaar aansluiting heeft met standaardisatie-initiatieven van de overheid. Bovendien blijkt uit gehouden interviews dat de beschikbare open standaarden nog maar mondjesmaat in het onderwijs worden toegepast. Voor HBO en WO is het beeld vergelijkbaar met het bovengeschetste beeld voor de overige sectoren. Veel van de gehanteerde software is gesloten software en vaak slechts beschikbaar voor een Windows-platform. Hier wordt minder vaak gebruik gemaakt van leermethoden met meegeleverde software. Meestal stelt de docent zelf zijn materialen samen op basis van eigen kennis en beschikbare software.
2
Zie ondermeer de website van het Programma OSS in het onderwijs (http://www.ossinhetonderwijs.nl) maar
ook Schoolforge (http://www.schoolforge.net/), The OpenEducationDisc (http://www.theopendisc.com/education/), Edubuntu (http://www.edubuntu.org/), Skolelinux (http://www.skolelinux.org/) en GCompris (http://gcompris.net/). 3
Zie de site van het programma OSS in het onderwijs: http://www.ossinhetonderwijs.nl/
4
Zie: http://www.livre.nl/200702211004/achtergronden/praktijkvoorbeelden/obs-rosa-boekdrukker-open-source-
software-als-uitgangspunt.html 5
Zie: http://contentketen.kennisnet.nl/
6
Zie: http://www.edustandaard.nl/
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
9
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
3.1.2 Software kantoorautomatisering en bedrijfsvoering 7
Uit onderzoek van OSS in het onderwijs blijkt dat ongeveer in de helft van de scholen in het VO en het MBO in zekere mate gebruik gemaakt wordt van open source software. Het gaat dan voornamelijk om de software die in de back-end systemen van de grotere scholen wordt gebruikt zoals Linux, PHP, MySQL of Apache. Ook heeft SURFnet voor het onderwijs een aantal specifieke back-end applicaties ontwikkeld die onder een open source licentie beschikbaar zijn.8 Uit de cijfers blijkt tevens dat de meeste scholen (PO, VO en BVE) in ieder geval gebruik maken van 9
gesloten software voor de kantoorautomatisering . Het gebruik van open pakketten op de desktop lijkt daarmee beperkt, aangezien het niet aannemelijk is dat binnen een school meerdere verschillende pakketten worden gehanteerd voor de kantoorautomatisering. Toch zijn er uitzonderingen die aantonen dat het mogelijk is om binnen een onderwijsinstelling een desktopomgeving in te richten op basis van open source software10. Hoewel geen exacte cijfers gevonden zijn wordt het OpenDocumentFormat (ODF) nauwelijks binnen de onderwijswereld gebruikt. Ook overkoepelende organisaties zoals SURFnet en Kennisnet besteden in hun communicatie momenteel nauwelijks aandacht aan dit formaat. De keuze voor software voor het besturingssysteem en kantoorautomatisering in de klas is mede bepalend voor de keuze van digitale leermaterialen. Wie bijvoorbeeld kiest voor een Windowsomgeving zal ook vooral leermaterialen gebruiken die daar compatibel mee zijn.
3.1.3 Ondersteunende software Momenteel wordt binnen het PO sporadisch gebruik gemaakt van software zoals ELO's en LVS'en. Binnen het VO en de overige sectoren is dat vaker het geval. Hoewel geen exacte cijfers gevonden zijn, lijkt de hoofdmoot te bestaan uit gesloten systemen. Uit een steekproef onder 33 instellingen door SURFnet blijkt bijvoorbeeld dat nog nergens een open source ELO instellingsbreed wordt gebruikt.11 Ondersteunende software zoals ELO's en LVS'en zijn vaak centraal ingerichte systemen die in veel gevallen via een webinterface benaderd kunnen worden. Een groot deel van de systemen is daarin bruikbaar binnen de meeste moderne browsers. Maar niet alle in gebruik zijnde ELO's werken op basis van open standaarden, zoals de Webrichtlijnen. Dit kan beperkingen meebrengen voor de softwarekeuze van de student.12
7
Eindrapportage OSS in het onderwijs 2006 (zie:
http://www.ossinhetonderwijs.nl/modules/CmodsDownload/upload/downloads_van_OSS_in_het_Onderwijs/Eind rapportage_OSS_in_het_Onderwijs_2006_2.pdf) 8
Zie: http://www.surf.nl/nl/OverSURF/Pages/SURFenOpen.aspx
9
Zie tabel 5, Eindrapportage OSS in het onderwijs 2006
10
Zie ondermeer het Barlaeus Gymnasium, http://www.barlaeus.nl/onderwijs/12juni.html
11
Open source elektronische leeromgevingen, Over de gebruiksmogelijkheden in het hoger onderwijs, SURF,
http://www.surffoundation.nl/download/e-LR_deel%2010%20Open%20Source.pdf 12
Zie: http://www.livre.nl/nieuws/onderwijs/ut-neemt-in-mei-beslissing-over-digitale-leer--en-werkgeving-
10042008.html
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
10
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Dit soort systemen bevat vaak veel gegevens. Het is daarom van groot belang dat de data binnen de systemen met een open standaard wordt opgeslagen zodat gekoppeld kan worden aan andere systemen (interoperabiliteit) en het mogelijk is om met behoud van gegevens over te stappen naar een ander systeem (leveranciersonafhankelijkheid). Deze open standaarden zijn in ruime mate voor handen.
13
De toepassing ervan blijft echter voor een belangrijk deel achterwege. Geïnterviewden
geven aan dat de standaarden weliswaar goed zijn, maar dat er hulpmiddelen ontbreken om standaarden op een eenvoudige wijze mee te nemen bij de aankoop van nieuwe software.
3.1.4 Docent Docenten hebben voornamelijk een grote invloed op de gehanteerde leermaterialen. De keuze voor deze materialen is afhankelijk van de door de docent gehanteerde methodes. Vaak wordt aangesloten bij de methodes die door de uitgeverijen ter beschikking zijn gesteld in combinatie met specifieke software.
3.1.5 ICT-coördinator / ICT-manager De ICT-coördinator/ ICT-manager is primair verantwoordelijk voor de beslissingen ten aanzien van de aanschaf van software. De kennis waarover hij beschikt is van invloed op het inkoopproces. Daarnaast zal de coördinator rekening houden met de huidige systemen en het aanbod van software. Er zijn grote verschillen in de professionaliteit van de ICT-afdelingen van scholen. In sommige gevallen binnen het PO beslist een docent in zijn vrije tijd over de inzet van ICT, binnen grotere scholen zoals de ROC's is sprake van een professionele afdeling. Binnen de verschillende sectoren zijn ICT-coördinatoren verenigd in verbanden. Deze vormen de vragende partij voor de inkooporganisaties. De verbanden komen nader aan bod in de paragraaf over inkooporganisaties.
3.1.6 Uitgevers educatieve materialen Uitgevers van educatieve materialen spelen een belangrijke rol in de keuze voor leermaterialen. Zij ontwikkelen educatieve software en andere digitale leermaterialen, vaak als onderdeel van een leermethode die daarnaast ook ander leermaterialen bevat. De uitgevers van deze materialen14 richten zich voornamelijk op Windows als besturingssysteem en leveren meestal geen software die geschikt is voor overige systemen.
3.1.7 Inkooporganisaties software in het onderwijs Veel scholen kopen software in via organisaties zoals Surfdiensten en APS IT-diensten. Deze organisaties bieden licenties en supportcontracten voor software aan het onderwijs tegen sterk gereduceerde tarieven. Dit is mogelijk doordat de organisaties de vraag uit het onderwijs bundelen en daarmee een sterkere positie kunnen bekleden in het onderhandelingsproces met leveranciers van software. De organisaties zelf worden deels gefinancierd door een marge op de omzet van
13
Zie: http://standaarden.kennisnet.nl/standaarden/overzicht
14
Zie bijvoorbeeld de site van uitgever Malmberg voor beschikbare elektronische leermaterialen
http://www.malmberg.nl/bao/klantenservice/softwareoverzicht.aspx. Educatieve uitgeverijen zijn verenigd in de Groep Educatieve Uitgeverijen (GEU). Voor een overzicht van uitgeverijen zie: http://www.nuv.nl/web/GEU/Pages/default.aspx
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
11
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
licenties en supportcontracten. Hun businessmodel steunt dus sterk op de verkoop van software en support. De organisaties stellen zowel software beschikbaar voor inzet binnen de school als voor thuisgebruik door docenten en leerlingen/studenten. Dit laatste loopt grotendeels via Surfspot. Deze populaire webwinkel heeft 4,5 miljoen pageviews per maand en 30.000 unieke bezoekers per maand. Het aanbod van deze organisaties wordt mede bepaald door de vraag. Om deze vraag in kaart te brengen overleggen de organisaties met ICT-coördinatoren. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de inkooporganisaties en de overlegorganen van ICT-coördinatoren waarmee overleg plaatsvindt over het aanbod. Sector
Inkooporganisatie
Overlegorgaan ICTcoördinatoren
Hoger onderwijs
Surfdiensten
WO: CVDUR HO: COMIT
BVE
SLBdiensten
ROC-i-partners
Voortgezet onderwijs
SLBdiensten
Onbekend
Primair onderwijs
APS IT-diensten
BIC
Tabel 1
Overzicht inkooporganisaties en overlegorganen ICT-coördinatoren
Aangezien veel scholen gebruik maken van de diensten van de inkooporganisaties, bepaalt het aanbod dat zij hebben voor een groot deel de software die binnen het onderwijs wordt gebruikt. Tot nu toe beperkt dat aanbod zich grotendeels tot gesloten software.15 In het aanbod is geen expliciete aandacht voor open standaarden. Door de unieke combinatie van kennis van het onderwijs en ICT spelen deze organisaties soms ook via andere wegen een rol in het bepalen van de keuze voor standaarden en software. Zo participeert Surfdiensten bijvoorbeeld in de NEN-commissie die zich bezighield met het ISO-proces rondom MS OOXML. Ook Kennisnet heeft hierin zitting. Voor zover bekend zijn beide organisaties niet betrokken bij soortgelijke initiatieven rondom ODF. Surfdiensten werkt aan een "gouden gids" waarin bedrijven worden opgenomen die diensten kunnen leveren aan onderwijsinstellingen. In dit overzicht komt volgens Surfdiensten ook ruimte voor bedrijven die support op open source software kunnen leveren.
3.1.8 Softwareleveranciers Op het gebied van leermaterialen is veel open source software verkrijgbaar. De beschikbare open source software is echter meestal geen onderdeel van een methode. Wel wordt steeds meer leermateriaal ontwikkeld dat 'web-based' is. Het materiaal is daardoor, mits wordt uitgegaan van open webstandaarden, minder afhankelijk van specifieke systemen. Een voorbeeld van 'web-based leermateriaal' is het materiaal voor het PO, VO en MBO dat te vinden is op de website van Kennisnet.16
15
Ter illustratie: Surfspot levert 171 producten Windows, 41 Apple Mac producten en 12 Linux producten.
16
Zie bijvoorbeeld: http://kids.kennisnet.nl/
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
12
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Op het gebied van kantoorautomatisering en bedrijfsvoering is, naast het regulier gesloten softwareaanbod, het aanbod van open source substantieel. Dat geldt zowel voor software die in de back-end systemen van de scholen worden gebruikt als voor software voor kantoorautomatisering. Het gaat dan om dezelfde pakketten die ook in het bedrijfsleven gehanteerd worden. Momenteel zijn deze producten niet opgenomen in het softwareaanbod van inkooporganisaties. Met betrekking tot ondersteunende software valt op dat met name veel verschillende open source ELO's beschikbaar zijn. Sommige daarvan kennen een levendige community. Een goed voorbeeld is Moodle17. Deze producten worden niet geleverd door de inkooporganisaties van software voor scholen. Deze hebben wel contracten met Blackboard, de leverancier van de grootste gesloten source ELO.
3.1.9 Software op computer van student Software op de computer van de student wordt sterk beïnvloed door het aanbod van de inkooporganisaties en door de op school gehanteerde software. Studenten en medewerkers kunnen via de webwinkels van inkooporganisaties, zoals Surfspot, vaak goedkoop software aanschaffen. Het gaat daarbij alleen om de licentie; losse support (d.w.z. ondersteuning) wordt niet meegeleverd aan de thuisgebruiker. In de meeste gevallen wordt thuis gebruik gemaakt van Windows-platformen en van de kantoorapplicaties van Microsoft. De softwarekeuze van de student beïnvloedt in toenemende mate ook de keuze van software binnen de instelling. De student verwacht dat hij met zijn eigen laptop zonder problemen gebruik kan maken van de diensten van zijn onderwijsinstelling. De werkplek van de student is dus niet uniform en door school bepaald, maar in toenemende mate divers en veranderlijk.
3.2 Conclusies en aanbevelingen Op dit moment is er geen zichtbare aansluiting tussen de standaardeninitiatieven van het onderwijsdomein en van de overheid. Binnen het onderwijsdomein zijn diverse goede onderwijsstandaarden beschikbaar, alleen blijft de implementatie daarvan achter. Binnen de overheid is een aantal generieke standaarden (zoals ODF en Webrichtlijnen) aangewezen die momenteel niet of nauwelijks worden toegepast in het onderwijsdomein. Wij bevelen aan om de standaardisatie-initiatieven van het onderwijs en van de overheid te verbinden, zodat kruisbestuiving ontstaat. Dit sluit aan bij de actielijnen 2 ("Comply-or-explain") en 6 (ODF) van het actieplan NOiV. Om het doel te bereiken verdient het aanbeveling de volgende acties uit te voeren:
1. Stimuleer partijen uit het onderwijsveld relevante standaarden aan te melden voor opname op de standaardenlijst van het College Standaardisatie. Voor de standaarden op deze lijst geldt het comply-or-explain principe. 2. Stimuleer de oprichting van een expertgroep “Implementatie open standaarden in het onderwijs”. Dit hoeft geen nieuwe groep te zijn. Het verdient de voorkeur actief aan te sluiten bij bestaande
17
Zie (http://docs.moodle.org/nl/Hoofdpagina). Andere bekende open source ELO's zijn Dokeos en Sakai.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
13
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
initiatieven van EduStandaard, NORA en College Standaardisatie. De expertgroep is gericht op de implementatie van open standaarden in het onderwijsveld. Het doel is om voor onderwijsinstellingen overzicht en samenhang te creëren door het opstellen van praktische adviezen en handreikingen (bijv. "Open standaarden voor ELO's"). Zorg ervoor dat de aandacht van de expertgroep ook uitgaat naar generieke standaarden zoals ODF en Webrichtlijnen.
18
3. Stimuleer partijen uit het onderwijsveld (zoals SURFnet en Kennisnet) om aan te haken bij bestaande initiatieven rondom de implementatie van meer generieke standaarden zoals ODF (OpenDocSociety) en Webrichtlijnen (adviesgroep), zodat de daar beschikbare praktische kennis ook het onderwijsdomein bereikt.19
Binnen het standaard inkoopproces van het onderwijsdomein is een aantal drempels dat veroorzaakt dat onderwijsinstellingen minder snel voor open source software en open standaarden zullen kiezen. Wij bevelen aan deze drempels weg te nemen. Dit sluit aan bij actielijn 8 van NOiV (implementatiestrategie voor de aanbesteding, inkoop en het gebruik van open source software). De acties dienen vooral gericht te zijn op de software voor KA en bedrijfsvoering, omdat deze software een zeer bepalende factor is. Deze software kan de keuzevrijheid voor leermateriaal beperken. Bovendien speelt deze software een bepalende rol in het curriculum, zoals in volgende hoofdstukken blijkt. Met de onderstaande acties kan het voorgaande doel worden gerealiseerd:
4.
Zorg ervoor dat ICT-beslissers binnen het onderwijs (COMIT, ROC-i-partners etc.) in het geval van inkoop van nieuwe software op eenvoudige wijze open standaarden in het eisenpakket voor leveranciers en inkooporganisaties kunnen opnemen door het bieden van praktische handreikingen en het geven van voorlichting. Werk hierbij samen met de expertgroep “Implementatie open standaarden in het onderwijs”.
5.
Bied ondersteuning aan een aantal scholen bij het opstellen van een implementatiestrategie voor open source software, en zorg ervoor dat de ervaringen worden gedocumenteerd en gedeeld. 20
6.
Ga de dialoog aan met inkooporganisaties over het opnemen van open source alternatieven in hun productenaanbod. Richt de actie in eerste instantie op het productenaanbod voor leerlingen/studenten en medewerkers (zoals via Surfspot).21
7.
Ondersteun inkooporganisaties bij het opnemen van bedrijven die support leveren voor open source software in hun “gouden gids” van bedrijven die diensten kunnen leveren aan onderwijsinstellingen.
18
In de expertgroep dienen bepalende partijen zitting te hebben, zoals SURF, Kennisnet, EduStandaard,
COMIT, ROC-i-partners, NOiV etc. In het kader van NORA en College Standaardisatie wordt ook gedacht aan het oprichten van onderwijsexpertgroepen. Bij deze initiatieven kan eventueel worden aangesloten. 19
Zie: http://nl.opendocsociety.org/ en http://www.advies.overheid.nl/7870/
20
Dit sluit ook aan bij actielijn 9 uit het actieplan NOiV die het volgende stelt: "Goed voorbeeld doet volgen.
Voorhoedelopers worden gestimuleerd." 21
Dit kan worden gezien als een nadere uitwerking van flankerende actielijn 10 die als volgt luidt: "In het najaar
van 2007 en het voorjaar van 2008 zal het Ministerie van Economische Zaken samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken communicatiebijeenkomsten organiseren met bedrijven, leveranciers en de diverse overheidsdoelgroepen om de plannen toe te lichten en te komen tot praktische afspraken voor de uitvoering daarvan."
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
14
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
4
Digitale vaardigheden In dit hoofdstuk wordt ingegaan op digitale vaardigheden. Daarbij wordt gekeken naar de bepalende factoren en de stand van zaken om vervolgens enkele aanbevelingen te doen.
4.1
Bepalende factoren en stand van zaken Onderstaande figuur geeft een overzicht van de belangrijkste factoren die van invloed zijn op de digitale vaardigheden die binnen het onderwijs worden aangeleerd. De pijlen geven de invloed tussen de onderlinge elementen weer.
Eindtermen
Digitale vaardigheden leerling
Software KA en bedrijfsvoering
Docent
Leermateriaal
ECDL
Figuur 2: factoren van invloed op digitale vaardigheden Hieronder wordt ingegaan op de factoren uit de bovenstaande figuur. Daarbij wordt telkens ingegaan op belangrijkste invloeden op de factoren en de huidige stand van zaken ten aanzien van de factoren.
4.1.1 Digitale vaardigheden leerling Digitale vaardigheden zijn binnen alle onderwijssectoren van belang. De vaardigheden worden binnen het onderwijs opgedaan door gerichte vakken of cursussen. Denk bijvoorbeeld aan het vak informatiekunde binnen het voortgezet onderwijs. Daarnaast komen digitale vaardigheden terug binnen andere vakken. Een voorbeeld hiervan is dat van een student rechten verwacht wordt dat bij zijn presentatie gebruik gemaakt wordt van presentatiesoftware. Het niveau van digitale vaardigheden gaat momenteel niet veel verder dan "knoppenkunde" (instrumentele vaardigheden). Structurele en strategische vaardigheden worden niet of nauwelijks bijgebracht. Toch zijn digitale vaardigheden van belang in het kader van het actieplan. Het gaat er om dat leerlingen en studenten zoveel mogelijk productonafhankelijk vaardigheden leren, zodat ze nu en later in staat zijn om met verschillende software te werken in plaats van met één specifiek pakket van één leverancier.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
15
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
4.1.2 Eindtermen In onderstaande alinea's worden de eindtermen en leerdoelen ten aanzien van digitale vaardigheden per onderwijssector beschreven. Primair Onderwijs In de kerndoelen (2006) van OCW is vastgelegd wat een leerling aan het einde van de basisschool moet kennen en kunnen.22 Binnen deze kerndoelen is beperkte aandacht voor ICT. Onder "NEDERLANDS > Schriftelijk onderwijs" wordt niet gerefereerd aan ICT of software, wel wordt op twee plaatsen "digitale bronnen" genoemd. De kerndoelen zijn verder uitgewerkt in tussendoelen en leerlijnen (TULE) door SLO. SLO heeft nog een niet actuele website in de lucht voor ICT-onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs. (ECDL)
24
23
Op dit moment is het European Computer Driving Licence
oftewel het Europees Computer Rijbewijs, en in het bijzonder Toets-IT, een zeer
belangrijke standaard voor wat betreft doelen en eindtermen voor digitale vaardigheden in het PO. Voorgezet onderwijs Sinds 2000-2001 is informatiekunde in de onderbouw geen verplicht apart vak meer in de basisvorming/onderbouw van het Voortgezet Onderwijs. In de kerndoelen staat wat alle leerlingen moeten leren.
25
Scholen hebben sinds 1 augustus 2006 veel vrijheid om het onderwijs in de
onderbouw te organiseren. Er is geen afzonderlijk aandacht voor digitale vaardigheden. Onder "Nederlands" en "Engels" komt het kunnen omgaan met "digitale bronnen" terug. Informatica is een keuzevak voor de bovenbouw van het Voortgezet Onderwijs (havo/vwo). Het betreft digitale vaardigheden van structurele en strategische aard. Er is onder andere aandacht voor de historie van ICT, de meest recente ontwikkelingen en programmeren. In de eindtermen ("examenprogramma") worden geen producten genoemd. Er wordt geen aandacht besteed aan open source software of open standaarden of aan achterliggende doelstellingen en concepten.
26
Op dit moment is ECDL, en in het bijzonder Toets-IT, een belangrijke standaard voor doelen en eindtermen met betrekking tot digitale vaardigheden in het VO. Er zijn ongeveer 50 scholen voor Voortgezet Onderwijs die officieel Toets-IT testcentrum zijn. Middelbaar beroepsonderwijs De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven vormen de schakels tussen het beroepsonderwijs en het georganiseerde bedrijfsleven. Overkoepelend orgaan van de kenniscentra is de vereniging Colo. De kwalificatiestructuur voor opleidingen beweegt momenteel van eindtermengericht naar competentiegericht. In veel van de kwalificatiedossiers komen digitale vaardigheden terug in algemene termen. In een paar dossiers wordt direct gerefereerd aan ECDL.27 Ook in de "oude"
22
Zie: http://kerndoelen.kennisnet.nl/
23
Zie: http://tule.slo.nl/
24
Buiten Europa bekend als International Computer Driving Licence (ICDL), zie ook alinea 2.1.3.
25
Zie: http://www.kerndoelenonderbouw.slo.nl/
26
Zie: http://www.slo.nl/themas/00108/
27
Zie bijvoorbeeld: http://www.kwalificatiesmbo.nl/asp_net/attachment.aspx?file=dossiers/2008-2009/-/-
/pdf_publicatie/-_20080702071409.pdf
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
16
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
eindtermen wordt ECDL regelmatig genoemd.28 Bij het ECDL zijn meer dan 40 ROC's aangesloten als testcentrum. ECDL lijkt binnen het MBO de defacto standaard te zijn voor onderwijs op het vlak van digitale vaardigheden. Hoger onderwijs Binnen het hoger onderwijs wordt minder vaak afzonderlijk aandacht besteed aan digitale vaardigheden. Het lijkt erop dat ervan uit wordt gegaan dat deze vaardigheden al in eerder onderwijs door studenten zijn opgedaan. Toch zijn wel twee hogescholen en een universiteit bij ECDL aangesloten als testcentrum.
4.1.3
ECDL De eindtermen van het ECDL zijn grotendeels productonafhankelijk.29 In de actuele versie (4) wordt nog wel gerefereerd aan Windows en Apple. In de aanstaande versie (5) is dat niet meer het geval. Ook is in de laatste versie onder " 1.6 Wetgeving 1.6.1 Copyright " een verwijzing opgenomen naar open source software: "1.6.1.4 Begrijpen wat shareware, freeware, en open source betekent." Open standaarden ontbreken vooralsnog. Zoals uit de beschrijving van de eindtermen hierboven mag blijken is het ECDL een zeer belangrijke standaard voor de educatie van digitale vaardigheden.
4.1.4 Software kantoorautomatisering en bedrijfsvoering Software die binnen een school wordt gehanteerd heeft een directe invloed op de vaardigheden van leerlingen. Men leert immers werken op een bepaald platform en met specifieke applicaties en zal dus ook daaraan gewend raken. Zoals ook aangegeven in hoofdstuk drie wordt binnen het onderwijs grotendeels gebruik gemaakt van gesloten software voor kantoorautomatisering en bedrijfsvoering.
4.1.5 Leermateriaal Leermaterialen ten aanzien van digitale vaardigheden zijn grotendeels gericht op het ECDL. Hoewel het ECDL zelf zo veel mogelijk productonafhankelijk is, zijn de daaraan gekoppelde leermaterialen dat vaak niet. De toets, het beschikbare studiemateriaal, en de technische eisen voor testcentra zijn niet productonafhankelijk en richten zich op een select aantal producten.30 Hieronder volgt ter illustratie een schermafdruk van een van de toetsvragen.
28
Zie bijvoorbeeld: http://www.ecabo.nl/documenten/eindtermen/eindtermendocs/KJU04.4.2002.01_10909-
Administratief%20juridisch%20medewerker%20(4).pdf 29
Zie: http://www.ecdl.nl/modules.php?name=Downloads&d_op=viewdownload&cid=1
30
Zie: http://www.ecdl.nl/modules.php?name=Reviews
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
17
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Figuur 3: Schermafdruk van toetsvragen ECDL ontwikkelt in samenwerking met Cito Toets-IT.31 Dit is een variant van ECDL voor leerlingen vanaf groep vijf in het primair onderwijs tot en met leerjaar zes in het voortgezet onderwijs. Uit teksten op de website kan worden afgeleid dat Toets-IT voornamelijk gericht is op bepaalde softwareproducten.32 Kennisnet heeft in samenwerking met ECDL en Cito ook een quickscan ICT-vaardigheden voor leerkrachten ontwikkeld. Deze richt zich sterk op een beperkt aantal gesloten softwareproducten. Er is geen aandacht voor open source en open standaarden in de toets.33
4.1.6 Docent De docent heeft invloed op de eindtermen en op het onderwijs dat binnen de klas wordt gegeven. Vaak wordt daarbij sterk geleund op de bestaande methodes en aansluiting gezocht bij het ECDL.
4.2
Conclusies en aanbevelingen Digitale vaardigheden worden gestimuleerd door een aantal factoren in het onderwijs. Uit het voorgaande blijkt dat de belangrijkste factor zonder meer het ECDL is. Het ECDL speelt een bepalende rol binnen het PO, VO en het MBO door de impact op de leermaterialen en de wijze waarop het gehanteerd wordt binnen de eindtermen. ECDL is grotendeels productonafhankelijk (en daarmee leveranciersonafhankelijk) opgezet, maar de verwante materialen (zoals toetsen) zijn dat niet altijd. Hier is relatief eenvoudige winst te behalen door met de organisaties, die verantwoordelijk zijn voor het toetsmateriaal, afspraken te maken en ze eventueel te helpen om de materialen zoveel mogelijk productonafhankelijk te maken. 31
Zie: http://www.toets-it.nl/
32
Zie: http://www.ecdl.nl/modules.php?name=Content&pa=showpage&pid=71
33
Zie: http://ictquickscan.kennisnet.nl/
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
18
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Indien het onoverkomelijk is om productspecifieke zaken te noemen, dan verdient het aanbeveling om naast materiaal voor gesloten software ook materiaal voor open source alternatieven beschikbaar te maken.
8. Maak afspraken met en ondersteun indien nodig Cito en Kennisnet bij het verder productonafhankelijk maken van leermateriaal en toetsen voor digitale vaardigheden.
34
34
Dit kan worden gezien als een nadere uitwerking van flankerende actielijn 10 die als volgt luidt: "In het najaar
van 2007 en het voorjaar van 2008 zal het Ministerie van Economische Zaken samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken communicatiebijeenkomsten organiseren met bedrijven, leveranciers en de diverse overheidsdoelgroepen om de plannen toe te lichten en te komen tot praktische afspraken voor de uitvoering daarvan."
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
19
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
5
ICT-beroepskennis
5.1 Bepalende factoren en stand van zaken Onderstaande figuur geeft een overzicht van de belangrijkste factoren die van invloed zijn op de ICT-beroepskennis die leerlingen opdoen binnen het onderwijs. De pijlen geven de invloed tussen de onderlinge elementen weer.
Certificeringen
Bedrijfsleven Opleidings profielen
Competentie student
Curriculum
Opleidingscoordinator
Docent
Leermateriaal
Software KA en bedrijfsvoering
Figuur 4: factoren van invloed op ICT-beroepskennis Hieronder wordt ingegaan op de factoren uit de bovenstaande figuur. Daarbij wordt telkens ingegaan op belangrijkste invloeden op de factoren en de huidige stand van zaken ten aanzien van de factoren.
5.1.1 Competentie student Binnen ICT-opleidingen worden de ICT-professionals van morgen opgeleid. Dit zijn de mensen die in de nabije toekomst bepalend zijn voor de ontwikkeling en selectie van software. Om de doelstellingen van het actieplan te bereiken is het belangrijk dat deze aanstaande professionals bekend zijn met open source software en open standaarden. Het gaat dan niet zo zeer om bekendheid met specifieke producten, maar veel meer om de achterliggende doelstellingen (leveranciersonafhankelijkheid, interoperabiliteit en gelijk speelveld) en concepten (auteursrecht, open ontwikkelmodel). PO en VO besteden geen aandacht aan beroepskennis. ICT-beroepskennis speelt voornamelijk een rol in het MBO en het HO. Binnen MBO en HBO speelt productkennis een belangrijke rol. Binnen het WO is de aandacht voor ICT vaak meer conceptueel gericht.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
20
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Er is weinig bekend over de huidige kennis van de competenties van studenten op het gebied van open source software en open standaarden. Uit een onderzoek van HollandOpen35 uit 2006 komt naar voren dat een groot deel van de studenten uit het Hoger Onderwijs zegt te weten wat open source en open standaarden zijn, maar slechts een beperkt deel was in staat een aantal concrete producten en standaarden op te noemen. De uitslag is hooguit indicatief vanwege de beperkte onderzoeksgroep.
5.1.2 Curriculum Er zijn weinig kwantitatieve gegevens beschikbaar met betrekking tot de aandacht voor open source en open standaarden in de curricula van de ICT-opleidingen op MBO- en HO-niveau. Uit een onderzoek van Holland Open blijkt dat een ruime meerderheid (meer dan 60%) van de ICTcoördinatoren in het Hoger Onderwijs stelt dat in het curriculum aan studenten wordt geleerd wat open source software en open standaarden inhouden. Echter, slechts een beperkt deel van het totaal aantal coördinatoren (namelijk 25%) kan een concrete verwijzing geven naar een module of naar een docent. Studenten geven echter met een ruime meerderheid (meer dan 75%) aan dat in het curriculum geen aandacht wordt besteed aan beide onderwerpen. Ook hier geldt dat de uitslag hooguit indicatief is vanwege de beperkte onderzoeksgroep. Toch is er een groeiend aantal voorbeelden van scholen die binnen de opleiding bezig zijn met open source software en open standaarden: •
Han University: Module op basis van open source software (docent: Rody Middelkoop);
•
Hogeschool Leiden: Module Open Standaarden / Open Source (docenten: Peter van der Wijden en Frances Rusman) ;
•
InHolland Alkmaar: differentiatieminor rond Open Source, Open Standaarden en Open ContentOpen Standaarden / Open Source;
•
Hogeschool van Amsterdam (HvA): Het Woningcorporaties Open Source Initiatief (WOSI) is een project van de HvA in samenwerking met vier woningcorporaties;
•
Fontys Hogeschool: Hogeschool is de eerste officiële „LPI Approved Academic Partner“ in Nederland;
•
Hogeschool Rijswijk: Module open source software (docenten: Jan Dirk Schagen en Hans de Goede).
De modules zijn vaak productgericht (bijv. Linux) en besteden vaak geen aandacht aan achterliggende doelstellingen (interoperabiliteit, leveranciersonafhankelijkheid) en concepten (open ontwikkelmodel, auteursrecht). Bovendien volgt slechts een klein deel van de studenten deze vakken, omdat het meestal gaat om keuzevakken voor laatstejaars studenten.
5.1.3 Certificeringen Productcertificering speelt binnen het MBO en HBO een steeds grotere rol. Dit is niet raar aangezien het bedrijfsleven steeds vaker vraagt om gecertificeerde medewerkers. Certificaten van bedrijven vormen tevens een belangrijk ijkpunt voor het concreet vormgeven van lesmethoden en
35
Voor informatie over het onderzoek en de achtergronden zie http://www.hollandopen.nl/index.jsp?nr=7338
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
21
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
leermateriaal. Om in te spelen op deze trends bieden sommige hogescholen hun studenten de mogelijkheid om certificeringen te verwerven. Dergelijke certificeringen zijn vaak gericht op gesloten producten. Het gaat vaak om certificering voor producten van Microsoft en Cisco. Voorbeelden van hogescholen die dit aanbieden zijn Hogeschool Utrecht en de Haagse Hogeschool. Er zijn echter uitzonderingen. Zo biedt Fontys aan 36
studenten vanaf dit jaar certificering aan op basis van het Linux Professional Institute (LPI) . Welke certificeringen worden aangeboden, wordt door de hogescholen zelf bepaald. Hierbij spelen vraag en aanbod vanuit het bedrijfsleven een belangrijke rol.
5.1.4 Opleidingsprofielen Opleidingsprofielen en competentieprofielen bepalen op een vrij hoog niveau de richting en de onderdelen van opleidingen. MBO Binnen het MBO wordt gebruik gemaakt van kwalificatiedossiers voor het vormgeven van de opleidingen. De kwalificatiedossiers voor ICT-opleidingen komen tot stand onder regie van Loket MBO-ICT37. Dit is samenwerkingsverband tussen twee kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven: ECABO en Kenteq. De adviescommissie bestuur (ACB) met afgevaardigden uit bedrijfsleven en onderwijs, behartigt de opleidingsbelangen voor de beroepsgroep. Zo worden nieuw ontwikkelde opleidingseisen bijvoorbeeld altijd eerst door de commissie beoordeeld. De dossiers worden jaarlijks vastgesteld. De huidige dossiers voor ICT-opleidingen werden begin februari 2008 integraal goedgekeurd door de minister van Onderwijs. De kwalificatiedossiers zijn productonafhankelijk opgesteld. Er is binnen de kwalificatiedossiers geen aandacht voor open source software en open standaarden. Deze onderwerpen zijn ook te concreet om op te nemen in de dossiers. Er is tevens geen aandacht voor achterliggende doelen zoals leveranciersonafhankelijkheid en interoperabiliteit. HO Binnen het HBO wordt gebruik gemaakt van competentieprofielen voor het vormgeven van de opleidingen. Deze zijn opgesteld door HBO-I.38 Het huidige competentieprofiel voor HBOinformaticaopleidingen dateert van 2004.39 Bij de totstandkoming van de "competentiegerichte profielbeschrijving, Bachelor of ICT" speelt het bedrijfsleven een belangrijke rol. Bij de consultatie van de huidige versie waren ongeveer 60 bedrijven betrokken. HBO-I werkt ondertussen aan een nieuwe versie. De nieuwe versie zal ook als dynamische versie online worden geplaatst. In september 2008 wil men de dialoog starten met het bedrijfsleven.
36
Linux professional institute (LPI) stelt de leerdoelen vast voor de certificering van Linux professionals. Zie voor
meer informatie http://www.lpice.eu/Fontys-Hogeschool-Venl.83.0.html 37
Zie: http://www.loketmboict.nl/
38
Zie: http://www.hbo-i.nl/
39
Zie: http://www.hbo-raad.nl/?i=515&t=doc
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
22
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
De competentieprofielen voor HBO ICT-opleidingen zijn productonafhankelijk opgesteld. Er is geen aandacht voor open source software en open standaarden. Ook voor achterliggende doelen, zoals interoperabiliteit en leveranciersonafhankelijkheid is geen aandacht. Universitaire opleidingen hebben een grote mate van autonomie bij het vormgeven van de curricula. Er zijn geen gepubliceerde profielen voor universitaire ICT-opleidingen. De opleidingen informatica zijn verenigd in de Informaticakamer. Deze instantie coördineert de onderzoeksvisitaties en onderwijsaccreditaties.
5.1.5 Bedrijfsleven Naast het belang van het bedrijfsleven voor certificeringen speelt het bedrijfsleven nog een andere belangrijke rol. Zowel op HBO als op MBO niveau wordt het bedrijfsleven namelijk betrokken bij het bepalen van de profielen. Op HBO-niveau wordt de dialoog gevoerd door HBO-I, terwijl op MBO niveau inspraak geregeld is via de adviescommissie bestuur van Loket MBO-ICT. In die overleggen mogen zowel de gebruikers als de leveranciers van ICT aanschuiven. Tot nu toe zijn voornamelijk de leveranciers van gesloten software aangeschoven en heeft ook de vraagkant het onderwerp open source software en open standaarden nog niet op de agenda geplaatst. Gelet op het toenemende belang van deze onderwerpen zal dit mogelijk in een volgende ronde wel gebeuren. Dat belang kan ondermeer afgelezen worden uit het substantiële en groeiende aantal vacatures voor ICT-professionals waarin kennis van open source software en open standaarden wordt geëist. Ter illustratie hieronder de resultaten van een uitgevoerde quick scan. De tabel bevat vacatureaantallen die Computable banen en Monsterboard toonden na invoering van bepaalde zoektermen. Het is niet het resultaat van een extensieve, nauwkeurige steekproef maar geeft wel een indicatie van de vraag naar professionals met kennis van open source software en open standaarden. Het laat bijvoorbeeld zien dat de vraag naar professionals met Linux-expertise ongeveer de helft vormt van de vraag naar ICT'ers met Windows-kennis. Opvallend is daarnaast dat er relatief veel vacatures zijn waarin wordt gevraagd om kennis over Java dat als programmeertaal onder een open source licentie beschikbaar is.
40
Hoewel dit niet is opgenomen in de tabel, kwam in de quick scan
naar voren dat in de meeste vacatures om ICT'ers van MBO- of HBO-niveau werd gevraagd.
40
SUN heeft Java uitgebracht onder de GPL. Kleine delen zijn nog niet vrij beschikbaar, omdat derden hierop
rechten zouden hebben.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
23
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Figuur 5: Overzicht van 'open' vacatures41 Daarnaast blijkt uit onderstaande grafiek dat op basis van de zoektermen "open source", "Linux" en "PHP" in de vacaturedatabank van Monsterboard een stevige groei van het aantal vacatures in 2005, 2006 en begin 2007 zichtbaar is.
41
De totalen in de tabel zijn niet de rechte telling van de aantallen per zoekterm. De reden hiervoor is dat
bepaalde vacatures meerdere zoektermen bevatten. Een voorbeeld is een vacature waarin gevraagd wordt om expertise op het vlak van zowel PHP als MySQL.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
24
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Figuur 6: overzicht groei 'open' vacatures
5.1.6 Opleidingscoördinatoren Opleidingscoördinatoren bepalen binnen een school de kaders voor de opleiding waarvoor zijn verantwoordelijk zijn en zorgen voor de consistentie binnen de opleiding. Op basis van een enquête in 2006 van HollandOpen onder 48 coördinatoren van ICT-opleidingen binnen het hoger onderwijs (WO en HBO) concludeert Holland Open dat de kennis van open standaarden en open source software gering is. Hoewel telkens een ruime meerderheid zegt te weten wat open source software en open standaarden inhouden, lukt het slechts een kleine minderheid om ook daadwerkelijk een aantal correcte open source producten of open standaarden te noemen. Slechts 5 van de 48 kunnen spontaan een open standaard noemen en 6 van de 48 kunnen 3 open source producten noemen.
5.1.7 Docent Binnen het curriculum is veel ruimte voor de docent om invulling te geven aan het onderwijs. De docent kan voor een groot deel zelf bepalen welke onderwerpen hij aan bod laat komen binnen zijn vakken. Daarbij spelen de eigen kennis/interesse van de docent en het beschikbare leermateriaal een belangrijke rol. Er is geen cijfermateriaal gevonden over de kennis van docenten ten aanzien van open source software en open standaarden, maar het valt te verwachten dat het niveau van deze kennis enigszins vergelijkbaar is met het niveau van de kennis van de opleidingscoördinatoren over dit onderwerp, dat wil zeggen beperkt.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
25
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
5.1.8 Leermateriaal In interviews is naar voren gekomen dat docenten zich bij de invulling van het curriculum voor een belangrijk deel laten leiden door de beschikbaarheid van leermateriaal. Als leermateriaal moeilijk of niet beschikbaar is dan is er voor het desbetreffende onderwerp vaak ook minder aandacht in het curriculum. Docenten maken vaak hergebruik van bestaande materialen om lessen in te richten. Leermaterialen over open source software en open standaarden zijn vaak gericht op specifieke software
42
of op specifieke standaarden. Er is weinig kant-en-klaar leermateriaal beschikbaar dat
meer inzicht verschaft in de achterliggende concepten. Enkele voorbeelden van initiatieven op dit gebied zijn: •
De werkgroep onderwijs van de stichting Holland Open werkt momenteel aan een boek met de voorlopige werktitel "open source in de praktijk". Men streeft ernaar het boek uit te brengen in 2008. De doelgroep voor het boek zijn studenten van ICT-opleidingen in het 1e jaar HBO en WO (en afgeleid 3e/4e jaars MBO). HollandOpen is een belangenorganisatie voor open source software, open standaarden en open content. Binnen de Onderwijswerkgroep werken ongeveer 30 mensen afkomstig uit HBO, Wetenschappelijk Onderwijs (WO), open source communities en enkele koepelorganisaties, samen aan de ontwikkeling van educatieve materialen rond de thema's open source software, open standaarden en open content.
•
SELF: SELF is een internationaal project dat een platform biedt voor het gezamenlijk delen en ontwikkelen van onderwijs- en trainingsmateriaal over Vrije Software en Open Standaarden. Het project wordt gefinancierd door de Europese Commissie. Opvallend is dat de meeste leermaterialen productgericht zijn. SELF geeft het boek "Introduction to Free Software" uit dat al in gebruik is in de Master voor Vrije Software bij de Open Universiteit in Catalonië.
•
Het Programma OSOSS/NOiV heeft enkele casussen beschikbaar over open source software. Deze zijn oorspronkelijk ontwikkeld voor de Hogeschool Leiden.
5.1.9 Software KA en bedrijfsvoering De beschikbare software voor kantoorautomatisering en bedrijfsvoering is van invloed op de kennis van open source software en open standaarden aangezien deze grotendeels bepaalt hoe en waarmee gewerkt wordt. Voor de stand van zaken wordt verwezen naar paragraaf 3.1.2.
5.2
Conclusies en aanbevelingen De arbeidsmarkt vraagt in toenemende mate om personen met kennis van open standaarden en open source software. Op dit moment komen beide onderwerpen in toenemende mate terug in ICTberoepsopleidingen op MBO's en HBO's. Vaak is de aandacht gericht op een bepaald product, zoals Linux. Er is weinig aandacht voor de achterliggende doelstellingen (zoals leveranciersonafhankelijkheid en interoperabiliteit) en concepten (zoals auteursrecht en open ontwikkelmodel). Bepalend daarvoor zijn ten eerste de formele leerdoelen die zijn vastgelegd in opleidingsprofielen. De invloed van deze beschrijvingen op concrete onderwerpen binnen de klas is beperkt aangezien de beschrijvingen vrij algemeen van aard zijn. De docent heeft veel ruimte om binnen de beschrijvingen zelf invulling te geven aan de onderwerpen die behandeld worden. Om te komen tot meer aandacht voor open standaarden en open source software dient de docent
42
Zie bijvoorbeeld de door Instruct en Sdu Uitgevers/Academic Service uitgegeven reeksen over Linux.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
26
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
overtuigd te worden van het belang van de onderwerpen. Daarnaast dient deze ondersteund te worden bij het inrichten van onderwijs. Het ontbreekt nu bijvoorbeeld aan voldoende beschikbaar leermateriaal waarin aandacht uitgaat naar achterliggende doelstellingen en concepten van open source software en open standaarden. Op korte termijn is via overtuiging en ondersteuning van de docent de meeste winst te behalen.
9. Organiseer via bestaande onderwijsverbanden (Loket MBO-ICT en HBO-I) sessies voor docenten en ICT-coördinatoren waarin aandacht is voor de achtergrond NOiV, doelstellingen, achterliggende concepten, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, beschikbare leermaterialen en certificering. 10. Ondersteun een aantal docenten van ICT-opleidingen op MBO- en HBO-niveau met het vormgeven van het curriculum over open standaarden en open source software (vanuit de invalshoek van achterliggende doelstellingen en concepten) door ze in contact te brengen met beschikbaar leermateriaal, interessante gastsprekers en docenten die reeds op dit vlak ervaring hebben. 11. Stimuleer scholen en docenten bij de ontwikkeling en het delen van (open) leermateriaal dat aandacht besteedt aan de achterliggende doelstellingen en concepten van open standaarden en open source software. Dit zou eventueel kunnen via een prijsvraag onder docenten waarin bijvoorbeeld een beperkte vergoeding voor het ontwikkelen en het delen van leermateriaal valt te winnen.
Daarnaast is het goed om doelstellingen zoals leveranciersonafhankelijk en interoperabiliteit structureel een plaats te geven in het curriculum via de opleidingsprofielen.
12. Lever inbreng in de consultaties rondom de aanstaande herziening van de competentiegerichte profielbeschrijvingen voor ICT-opleidingen (van Loket MBO-ICT en HBO-I). Zorg er voor dat bedrijven die zich richten op open standaarden en/of open source software ook aanhaken bij het consultatieproces.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
27
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
6
Algemene overige bevindingen en aanbevelingen Naast de in de vorige hoofdstukken bevindingen en aanbevelingen per onderwerp zijn er tot slot nog enkele bevindingen van algemene aard.
6.1 Bevindingen Het onderwijsveld is een zeer breed veld met verschillende organisatievormen en een groot scala aan verschillende partijen dat van invloed is op beslissingen. Ook open source software en open standaarden zijn brede onderwerpen, zeker als men zowel kijkt naar mogelijkheden voor het curriculum als naar mogelijkheden voor de inzet ervan als middel. Dit alles biedt een grote diversiteit aan partijen die betrokken kunnen worden, overleggen waarin geparticipeerd kan worden en algemene mogelijkheden voor stimuleringsmaatregelen. Deze complexiteit van zowel veld als onderwerpen maakt het nodig focus aan te brengen in de onderwerpen waarop actie ondernomen kan worden. Daarnaast is het onderwijsveld in Nederland, in vergelijking met andere Europese landen, relatief autonoom in de beslissing ten aanzien van curriculum en in te zetten IT-middelen. Beïnvloeding van de op deze onderwerpen gemaakte keuzes, geschiedt dan ook meestal indirect. Dat betekent dat maatregelen vaak langere tijd aandacht en betrokkenheid vereisen, vooraleer zij het gewenste effect sorteren. Het betekent echter ook dat er geen centrale regie is op dit soort onderwerpen binnen het onderwijs. Dit blijkt tevens duidelijk uit het feit dat er weinig concrete gegevens beschikbaar zijn over het gebruik van open standaarden en open source software in het onderwijs. Dit maakt het lastig om concrete doelen te stellen en de resultaten te meten.
6.2 Aanbevelingen In dit onderzoek is getracht op basis van een snelle verkenning een aantal concrete maatregelen te formuleren, zonder dat daarbij gelet is op beschikbaarheid van het vereiste budget. Mocht blijken dat dit budget niet toereikend is voor het volledig uitwerken en uitvoeren van de maatregelen, dan verdient het de voorkeur het aantal maatregelen terug te brengen in plaats van te besparen op de individuele maatregelen. Het inzetten van teveel maatregelen op teveel verschillende gebieden zonder dat er voldoende aandacht aan besteed kan worden, zal weinig effect opleveren. Voor de prioriteitsstelling van maatregelen zijn naast het beschikbare budget ook de concrete doelstellingen ("wanneer is het een succes?") van programmabureau NOiV bepalend. Deze zijn voor de onderzoekers (ten tijde van het schrijven van deze rapportage nog) niet bekend en daarom is geen definitieve prioriteitsstelling te geven. Op basis van de randvoorwaarden (zoals aansluiting bij het actieplan en de activiteiten van NOiV), de verwachte effectiviteit op korte termijn en de discussie in de klankbordgroep komen de maatregelen 1, 2, 3, 5 en 10 als zeer passend naar voren. Het verdient aanbeveling om deze maatregelen met prioriteit op te pakken. Deze suggestie dient als eerste aanzet voor de operationalisering van de maatregelen door programmabureau NOiV.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
28
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Bij de operationalisering van de voorgestelde maatregelen is het van belang per maatregel te bepalen wanneer deze als succesvol mag worden beschouwd. Dat betekent ten eerste natuurlijk dat de maatregelen uitgewerkt moeten worden in concrete activiteiten en dat deze aan partijen en personen toegewezen moeten worden. Daarnaast moet er voor gezorgd worden dat, door het benoemen van indicatoren, de resultaten meetbaar worden gemaakt.
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
29
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Bijlage A: Afgevallen stimuleringsmaatregelen Deze bijlage bevat een overzicht van een aantal buitenlandse initiatieven. We geven telkens op basis van de gestelde randvoorwaarden aan waarom een dergelijke aanpak niet of minder goed past binnen de Nederlandse situatie. 1.
Verspreiden van open source software op memory-stick of CD onder scholieren en studenten. Dit is onder andere gedaan in Parijs waar 175.000 studenten een memory-stick kregen met open source software.
43
Ook in Nederland is dit eerder gedaan in het kader van het programma
OSS in het onderwijs. Een dergelijke actiemaatregel achten wij niet passend omdat het effect weinig structureel van aard zal zijn. Slechts enkelingen zullen de software gaan gebruiken en bovendien lijkt deze maatregel er onterecht van uit te gaan dat het probleem zit in de distributie van open source software. Wij verwachten dat het effect meer structureel zal zijn als niet een eigen compilatie CD wordt gemaakt, maar als bestaande open source software binnen het standaard inkoopproces van het onderwijs een plek krijgt. 2.
In Zwitserland heeft het ministerie van Onderwijs van het kanton van Genève besloten dat de 9000 computers in het onderwijs vanaf september 2008 moeten draaien op basis van Linux.44 In Polen adviseert het ministerie van Onderwijs scholen om gebruik te gaan maken van open source software.
45
Ook in andere landen (zoals Rusland, Macedonië en Turkije) is de overheid
bepalend voor de toepassing van open source software binnen het onderwijsdomein. Een dergelijke aanpak kan uiterst effectief zijn, maar staat op gespannen voet met de autonomie van het Nederlandse onderwijsveld. Daarnaast gaat een dergelijke aanpak verder dan de koers van het actieplan NOiV waarin geen voorkeur voor open source software is opgenomen. 3.
In Extremadura wordt binnen de overheid en op scholen voornamelijk gebruik gemaakt van open source software.
46
Men heeft daartoe zelfs een eigen Linux-distributie ontwikkeld,
genaamd LinEx. Het is een initiatief van de lokale overheid dat is gesubsidieerd door de Europese Commissie en gericht is op het breed toegankelijk maken van internet en het verminderen van digibetisme. Ten aanzien van toepassing van deze aanpak in Nederland hebben wij dezelfde voorbehouden als bij het vorige punt. Daarnaast hebben wij de indruk dat een dergelijke aanpak, en met name het creëren en onderhouden van een eigen Linuxdistributie, niet past bij de mogelijkheden van programmabureau NOiV. 4.
In Wenen werkt men binnen de publieke sector ook aan een overstap van Windows naar Linux. Men heeft een eigen distributie, genaamd Wienux, ontwikkeld. Onlangs moesten een paar honderd PC's toch weer voorzien worden van Windows, omdat bepaalde educatieve software
43
Zie: http://osor.eu/news/fr-paris-region-students-to-get-open-source-mobile
44
Zie: http://www.livre.nl/nieuws/onderwijs/scholen-in-kanton-van-geneve-kiezen-voor-linux-distributie-
04042008.html 45
Zie: http://www.livre.nl/200808082104/nieuws/onderwijs/advies-pools-ministerie-aan-scholen-gebruik-open-
source.html 46
Zie: http://osor.eu/case_studies/floss-deployment-in-extremadura-spain
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
30
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
alleen beschikbaar was voor het Windows-platform.47 Het laat zien dat achterliggende doelstellingen (zoals interoperabiliteit en leveranciersonafhankelijkheid) met een aanpak die voornamelijk gericht is op open source software niet zomaar kunnen worden bereikt. Het is van cruciaal belang om voldoende aandacht voor open standaarden te hebben.
47
Zie: http://www.livre.nl/200806061956/nieuws/overheid/wenen-spraaktest-dwingt-installatie-windows-vista-
af.html
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
31
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
Bijlage B: Overzicht van bronnen #
Titel
Auteur
Datum
1
OSS in het onderwijs, eindrapportage
Nico van Kessel, Froukje Wartenbergh-Cras i.o.v. programma OSS in het Onderwijs
22 augustus 2006
2
Geen kennis Hoger Onderwijs over Open standaarden en open source software
HollandOpen
26 april 2006
3
Verkenning naar mogelijkheden tot ondersteuning van open source software en open standaarden in het onderwijs
J. LaHaye, M.J. Prins i.o.v. SURFnet
30 januari 2006
4
Open source software in het Frits de Jong en Hans onderwijs, hoofdstuk 5 in Open Sleurink Source Jaarboek 2006-2007
2006
5
Onderwijs de cruciale factor, hoofdstuk 10 in Open Source Jaarboek 2007-2008
Hans Sleurink
2007
6
Consultatiedocument rijksbeleid ICT&Open standaarden/Open source software
Internet Society Nederland, HollandOpen, MediaUpdate, Livre
2007
7
Interoperabiliteit in het onderwijs
Forum Standaardisatie uitgevoerd door VKA
2008
8
Open source software in het Onderwijs
Maarten Wijnen-Meijer, programma OSOSS
Oktober 2007
9
Actieplan NOiV
Ministerie van Economische Zaken
November 2007
Tabel 2
Overzicht belangrijkste documentatie
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
32
Definitief Het Actieplan NOiV en het onderwijs
#
Naam
URL
1
OSS in het onderwijs
http://www.ossinhetonderwijs.nl
2
Livre
http://www.livre.nl
3
HollandOpen
http://www.hollandopen.nl
4
OSOR
http://osor.eu
5
SELF
http://selfproject.eu
6
Surf
http://www.surf.nl
7
Kennisnet
http://www.kennisnet.nl
8
HBO-i
http://www.hbo-i.nl
9
Loket MBO-ICT
http://www.loketmboict.nl
10 CvDUR
http://www.cvdur.nl
11 COMIT
http://www.comit.nl
12 ROC-i-partners
http://www.roc-i-partners.nl
13 Surfdiensten
http://www.surfdiensten.nl
14 SLB diensten
http://www.slbdiensten.nl
15 APS IT diensten
http://www.apsitdiensten.nl
16 Lijst met standaarden
http://www.open-standaarden.nl
17 EduStandaard
http://www.edustandaard.nl
18 Webrichtlijnen
http://www.webrichtlijnen.nl
19 OpenDocSociety
http://nl.opendocsociety.org
20 Ministerie van OCW
http://www.minocw.nl
21 MinEZ en NOiV
http://www.ez.nl/Onderwerpen/Elektronische _communicatie/Open_Standaarden_en_Ope n_Source_Software
22 Programma NOiV
http://www.noiv.nl
Tabel 3
Overzicht van relevante websites
Verdonck, Klooster & Associates B.V.
33
ȟȟ
Colofon
ȟȟ
Informatie
‘s-Gravenhage, september 2008
Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie Bezuidenhoutseweg 30 Postbus 20101 2500 EC ‘s-Gravenhage Internet: www.ez.nl
Extra exemplaren kunt u bestellen via www.ez.nl of door te bellen naar 0800-6463951.
Publicatienummer: 08ET21
Dit is een publicatie van het Ministerie van Economische Zaken.