Herziening van de Communautaire richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken1 1.INLEIDING In 2009 heeft de Commissie haar Communautaire richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken (hierna "de breedbandrichtsnoeren" genoemd) aangenomen, waarin zij aanwijzingen geeft voor de beoordeling van overheidsfinanciering van breedbandnetwerken in het licht van artikel 107, lid 1, VWEU. In de volgende punten wordt een kort overzicht gegeven van de structuur van dat rechtsinstrument en van de belangrijkste resultaten die ermee zijn bereikt. Ten slotte worden de belanghebbenden uitgenodigd een vragenlijst te beantwoorden over de toepassing van de richtsnoeren. Op grond van uw antwoorden en van de opmerkingen van andere belanghebbenden is de Commissie voornemens een ontwerp bekend te maken voor een nieuwe versie van de richtsnoeren met het oog op een openbare raadpleging begin 2012. De Commissie zal vóór 30 september 2012 een herziene versie van de richtsnoeren vaststellen. 2.ACHTERGROND 2.1.De Digitale Agenda De Europese Commissie heeft voor de ontwikkeling van breedband zeer ambitieuze doelstellingen vastgesteld, omdat "slimme investeringen in snelle en zeer snelle breedbandinfrastructuur van wezenlijk belang zijn voor het scheppen van banen, voor betere economische prestaties en voor het aanboren van het mededingingspotentieel van de EU op lange termijn"2. In de Europa 2020-strategie ("EU2020")3 wordt sterk de nadruk gelegd op het belang van breedbandgebruik voor de sociale inclusie en het concurrentievermogen in de EU en worden tevens ambitieuze doelstellingen vastgesteld voor de ontwikkeling van breedband. In 2010 heeft de Europese Commissie een van de vlaggenschipinitiatieven van de EU2020-strategie gelanceerd, namelijk de Digitale Agenda 4 , waarin nogmaals wordt verwezen naar de doelstelling van EU2020 om alle Europeanen tegen 2013 van basisbreedband te voorzien en ervoor te zorgen dat tegen 2020 i) iedereen toegang krijgt tot veel sneller internet (30 Mbps of meer) en ii) ten minste 50 % van de Europese huishoudens over een internetverbinding van 1
PB C 235 van 30.9.2009. Zie ook: http://ec.europa.eu/competition/state_aid/legislation/specific_rules.html#broadband.
2
Joaquín Almunia, Vicevoorzitter van de Commissie, belast met het mededingingsbeleid, IP/11/54.
3
EUROPA2020: Een Europese strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Zie: http://ec.europa.eu/europe2020/index_nl.htm.
4 Een Digitale Agenda voor Europa, COM/2010/0245 f/2.
-1-
meer dan 100 Mbps beschikt. Naar schatting zouden voor het bereiken van de eerste doelstelling tot 60 miljard EUR investeringen noodzakelijk zijn, en voor de tweede doelstelling tot 270 miljard EUR5. Die investeringen zullen in hoofdzaak gebeuren door commerciële ondernemingen. De ambitieuze doelstellingen van de EU2020-strategie en de Digitale Agenda kunnen evenwel niet worden gehaald zonder een slimme inzet van publieke middelen 6 . Publieke financiering en staatssteun zullen een belangrijke rol spelen om de particuliere investeringen aan te vullen en de dekking van breedband- en zeer snelle "Next Generation Access"-netwerken ("NGA") uit te breiden tot gebieden waarin marktdeelnemers op commerciële voorwaarden in de nabije toekomst waarschijnlijk niet zullen investeren. 2.2.De richtsnoeren inzake staatssteun voor breedband Het belang van publieke financiering en staatssteun voor deze sector is sinds 2003 steeds en in aanzienlijke mate toegenomen. Halfweg het decennium betroffen steunmaatregelen van de staten vooral kleine, lokale projecten in enkele lidstaten. Sinds 2008 erkennen meer en meer lidstaten dat een wijdverspreide beschikbaarheid van breedband uiterst belangrijk is voor de economische en sociale ontwikkeling van hun land, worden grootscheepse nationale breedbandstrategieën uitgetekend en vormt staatssteun een integrerend deel daarvan. Overheidsfinanciering moet in de geliberaliseerde telecommarkten met terughoudendheid worden gehanteerd om verdringing van particuliere investeringen te voorkomen. De breedbandrichtsnoeren van 2009 leggen de voorwaarden vast waaronder met inachtneming van de EU-staatssteunregels overheidsfinanciering kan worden verleend voor de ontwikkeling van breedband: ze bekrachtigen de vaste praktijk die de Commissie sinds 2003 heeft ontwikkeld met betrekking tot basisbreedbandnetwerken, extrapoleren daaruit de grondregels en passen die toe op het nieuwe terrein van de op glasvezel gebaseerde zeer snelle NGA-netwerken. De belangrijkste beleidsdoelstellingen van de EU-staatssteunregels en van de richtsnoeren zijn 1) het behoud van de mededinging en het ondersteunen van de totstandkoming van meer concurrerende en duurzame markten in de sector elektronische communicatie; 2) het voorkomen van onaanvaardbare verstoringen van de mededinging, aantasting van de prikkels voor privé-investeringen en verdringing van commerciële initiatieven; 3) het vergroten van het consumentenwelzijn door een ruime en snelle uitrol van breedbandnetwerken; 4) het aansporen van overheidsinstanties om de "digitale tweedeling" te verkleinen op terreinen waarop commerciële marktdeelnemers niet wensen te investeren; 5) het leveren van een bijdrage aan de verwezenlijking van de ambitieuze doelstellingen van de EU2020-strategie en de Digitale Agenda. Om de gebieden af te bakenen die voor een overheidsoptreden in aanmerking komen, maken de richtsnoeren een onderscheid tussen "witte", "grijze" en "zwarte" gebieden, naargelang van de mate waarin er reeds adequate particuliere infrastructuur voorhanden is. Publieke 5
6
Zie de mededeling inzake breedband, COM(2010)472; zie ook: http://ec.europa.eu/information_society/activities/broadband/policy/index_en.htm In de Digitale Agenda (kernactie 8) worden de lidstaten opgeroepen om te voldoen aan de in Europa 2020 vastgestelde streefcijfers op het gebied van dekking, snelheid en gebruik en daarbij "qua overheidsfinanciering (te) voldoen aan de mededingings- en staatssteunvoorschriften van de EU".
-2-
financiering van de uitrol van een breedbandnetwerk in (overwegend landelijke) witte gebieden, waar geen adequate infrastructuur voorhanden is, wordt over het algemeen niet als problematisch gezien. Investeringen in (dichtbevolkte) gebieden waar reeds concurrerende breedbandinfrastructuur voorhanden is (zwarte gebieden), is daarentegen verboden, terwijl een staatssteunproject in een grijs gebied een grondiger onderzoek vereist. Een soortgelijke redenering wordt gevolgd bij steun voor NGA-netwerken, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen "witte NGA-gebieden", "grijze NGA-gebieden" en "zwarte NGA-gebieden"7. Wil de Commissie staatssteun toestaan, dan moet aan een aantal verenigbaarheidsvoorwaarden voldaan zijn (zie punt 51 van de richtsnoeren). Aangezien het risico op verstoring van de mededinging bij steun voor NGA-netwerken groter is (bijvoorbeeld omdat er in de beoogde gebieden wellicht reeds basisbreedbandinfrastructuur voorhanden is), moet aan extra verenigbaarheidvoorwaarden voldaan zijn (zie de punten 73, 75 en 79 van de richtsnoeren). 2.3.Tot dusver met de breedbandrichtsnoeren behaalde resultaten De richtsnoeren scheppen voor alle belanghebbenden rechtszekerheid doordat ze een duidelijk en voorspelbaar kader bieden met betrekking tot de rol van staatssteun in deze sector. Dit heeft geleid tot beter afgestemde steunmaatregelen van de lidstaten en tot een snellere afhandeling van de aanmeldingen door de diensten van de Commissie. Daardoor heeft de Commissie een recordaantal besluiten kunnen vaststellen8: in de periode van 30 september 2009 (bekendmaking van de richtsnoeren) en 31 januari 2011 heeft de Commissie 30 breedbandmaatregelen beoordeeld en goedgekeurd, en aldus op grond van de richtsnoeren toestemming gegeven voor meer dan 2,1 miljard EUR aan concurrentiebevorderende overheidsfinanciering. Volgens wat de lidstaten aankondigen, zal het bedrag van de overheidsfinanciering ten behoeve van de ontwikkeling van breedband naar verwachting verder toenemen. De Europese Commissie neemt zich tevens voor verscheidene van haar financiële instrumenten gericht in te zetten om de doelstellingen van EU2020 en de Digitale Agenda te bereiken: onder meer de structuurfondsen en regionale fondsen (zoals het EFRO, het Europese POP, het ELFPO, TEN en het PCI) en eventueel kredietverbetering (ondersteund met financiële middelen van de EIB en de EU). 2.4.Doel van deze raadpleging Conform hun slotbepaling moeten de breedbandrichtsnoeren uiterlijk drie jaar na de bekendmaking ervan, d.w.z. tegen 30 september 2012, worden herzien. Die herziening zal gebeuren in het licht van de actuele belangrijke ontwikkelingen van de markt, de technologie en de regelgeving op dit gebied. Deze raadpleging biedt de belanghebbenden de gelegenheid om in een vroeg stadium van de 7
Deze simplistische termen (wit/grijs/zwart) worden gebruikt om het beleid van de Commissie ter zake begrijpelijker te maken. In wezen vertegenwoordigen deze labels telkens verschillende types van marktfalen in de zin van het actieplan staatssteun (Actieplan staatssteun: Minder en beter gerichte staatssteun: een routekaart voor de hervorming van het staatssteunbeleid (2005-2009). Beschikbaar op: http://ec.europa.eu/competition/state_aid/reform/reform.html.
8 Zie de mededelingen van de Commissie in MEMO/10/31 en IP/11/54.
-3-
procedure hun standpunt kenbaar te maken over de diverse punten van discussie. De Commissie zal zorgvuldig de resultaten van deze raadpleging analyseren voordat zij beslist in welke mate wijzigingen in de huidige regels noodzakelijk zijn, en zal een herziene versie vóór aanneming aan een openbare raadpleging onderwerpen. 3.HOE KUNT U EEN BIJDRAGE LEVEREN AAN DE RAADPLEGING? De belanghebbenden worden verzocht de vragenlijst te beantwoorden. U kunt uw antwoorden indienen in elk van de officiële EU-talen. Omdat de vertaling van opmerkingen in bepaalde talen mogelijk vertragingen kan meebrengen, zouden we u dankbaar zijn voor een vertaling van de antwoorden in een van de werktalen van de Commissie (Engels, Frans of Duits). Ook opmerkingen die niet direct binnen het kader van de vragenlijst vallen, zijn welkom. U wordt verzocht, telkens wanneer dit kan, uw antwoord en redenering te motiveren met voorbeelden van steunregelingen voor breedband of andere publieke financieringsmaatregelen waarmee u bekend bent.
De uiterste antwoordtermijn is 31 augustus 2011. Alle opmerkingen moeten worden gezonden
[email protected].
naar
het
volgende
e-mailadres:
DG COMP neemt zich voor de antwoorden op deze vragenlijst toegankelijk te maken op zijn website: (http://ec.europa.eu/competition/consultations/2011_broadband_guidelines/index_en.html). Daarom dienen respondenten die hun identiteit of delen van hun antwoord niet openbaar gemaakt willen zien, dit duidelijk te vermelden. In dat geval moet u bij uw antwoord ook een niet-vertrouwelijke versie van uw antwoord voegen. Indien delen van uw antwoord niet als vertrouwelijk zijn aangegeven, neemt DG Comp aan dat uw antwoord geen vertrouwelijke informatie bevat en volledig mag worden openbaar gemaakt.
-4-
VRAGENLIJST voor BELANGHEBBENDEN 4.ALGEMENE PUNTEN 4.1. Bent u betrokken geweest bij projecten waarbij overheidsgeld is uitgetrokken voor de uitrol van breedband (bijvoorbeeld als ontvanger van steun, als toegangzoeker, als klant van een gesubsidieerd netwerk enz.)? Zo ja, vermeld wat volgens u de belangrijkste resultaten, uitdagingen en problemen zijn die relevant zouden kunnen zijn voor de herziening van de richtsnoeren. Als u weet hebt van meer staatssteunprojecten op het gebied van breedband, vermeld dan wat u van elk project de belangrijkste sterke en de zwakke punten vindt. JA, ik ben betrokken geweest bij meerder projecten op het gebied van breedbanduitrol, met staatsteun, als beleidsmedewerker lokale overheid en initiatiefnemer van een lokale operator. Belangrijkste resultaten: 1: creatie van een lokale aanbieder van managed dark fiber volgens strikte Open Netwerk filosofie, daarmee de oligopolie van de incumbants doorbrekend, en een markt voor lokaal glasvezelaanbod verbeteren. 2: creatie van een lokle internetexchange, waardoor lokale aanbieders van diensten eenvoudig hun diensten ter beschikking kunnen stellen belangrijkste uitdaging: defensieve bewegingen van de incumbants (lobby, dreigen met rechtszaken, prijsdumping, concurrentievervalsing) voorkomen/opvangen. Angst voor (toelaatbare) staatsteunaspecten bij zowel lokale als nationale overheid omzeilen problemen:EU-aanbestedingen maken elk project nodeloos ingewikkeld, risicovol en duur. Rijksoverheid voert desastreus beleid met als doelstelling conccurrentie op gebied van infrastructuur, sterk gevoed door lobby vanuit incumbants. 4.2. Wat vindt u van het beleid van de Commissie ten aanzien van staatssteun voor breedband in het algemeen? Waren de richtsnoeren volgens u geschikt om de in punt 2.2 beschreven beleidsdoelstellingen van de Commissie te realiseren? Vindt u dat er in de richtsnoeren een goed evenwicht bestaat tussen het bevorderen van investeringen in basisbreedband en NGA-netwerken aan de ene kant en het beperken van verstoringen van de mededinging ten gevolge van overheidsoptreden aan de andere? Zwalkend, nodeloos ingewikkeld, onleesbare stukken. Hebt u zelf deze questionaire wel eens gelezen? Te veel aandacht voor 'verstoring' . De wereld verandert, markten veranderen, dat is geen verstoring maar normaal. Bedrijven, met name incumbants, moeten zich maar aanpassen, of anders verdwijnen. 4.3. Wat zijn naar uw oordeel de belangrijkste ontwikkelingen van de technologie, de markt en de regelgeving op dit gebied sinds 2009, waarmee rekening moet worden gehouden en die een invloed moeten hebben op de inhoud van de herziene breedbandrichtsnoeren? Ontwikkeling van mobiel breedband. Dreigt nu weer een mijnenveld te worden, omdat er weer concurrentie op infrastructuur wordt gestimuleerd. De ether is een 'commons' en mag niet voor gewin van individuele bedrijven worden geëxploiteerd.
-5-
5.VOORWERP VAN DE STEUN De huidige versie van de breedbandrichtsnoeren maakt een onderscheid tussen staatssteun voor basisbreedband en staatssteun voor NGA-netwerken. 5.1. Acht u dat onderscheid gerechtvaardigd in het licht van de huidige ontwikkelingen van de economie, de technologie en de regelgeving op dit gebied? Nee 5.2. Zou u het nuttig vinden dat in de richtsnoeren afzonderlijke hoofdstukjes worden besteed aan de regels en voorwaarden die gelden voor overheidsfinanciering ter ondersteuning van specifieke infrastructuurelementen (bijvoorbeeld leidingen, dark fiber, omleidingsnetwerken enz.) of aan andere activiteiten in verband met de uitrol van breedbandnetwerken (zoals aanlegkosten, verbetering van interne bekabeling enz.)? Nee In overeenstemming met de NGA-aanbeveling 9 worden zeer snelle NGA-netwerken in punt 53 van de breedbandrichtsnoeren als volgt gedefinieerd: "NGA-netwerken zijn vaste toegangsnetwerken die volledig of gedeeltelijk uit optische elementen bestaan en die breedbandtoegangsdiensten kunnen leveren met betere kenmerken (zoals een hogere verwerkingscapaciteit) dan de diensten die via bestaande netwerken met koperen telefoonlijnen worden geleverd." 5.3. Denkt u dat deze definitie nog adequaat is? Met andere woorden, zou er volgens u, in dit stadium van ontwikkeling van de technologie en de markt, naast vaste, in hoofdzaak glasvezelnetwerken, nog een andere breedbandtechnologie onder de definitie van NGA-netwerken moeten vallen? Geef een omstandige verantwoording en voorbeelden van commercieel gebruik om uw antwoord te staven. NGA zou niet alleen vast netwerken moeten zijn, en technologie onafhankelijk. Definitie zou eerder moeten gaan over symmetrie en over openheid vor dienstenaanbieders. De snelheid van echnologische ontwikkeling is zo hoog, dat elke tehcnologisch geörienteerde beschrijving bij voorbaat alweer verouders is. Er moet dus gekeken worden naar functionaliteit. 5.4. Moet de Commissie volgens u de huidige kwalitatieve definitie van NGA (d.w.z. in hoofdzaak op glasvezel gebaseerde oplossingen) vervangen door een meer kwantitatieve definitie (bijvoorbeeld door uitdrukkelijk drempels voor download- en uploadsnelheid vast te stellen of andere technologische criteria te formuleren)? Motiveer uw antwoord. Nee, zie vraag 5.3.
9
2010/572/EU: Aanbeveling van de Commissie van 20 september 2010 over gereglementeerde toegang tot toegangsnetwerken van de nieuwe generatie (NGA)-netwerken – C(2010) 6223.
-6-
6.GEBIEDEN VAN OVERHEIDSOPTREDEN De breedbandrichtsnoeren onderscheiden zogeheten "witte", "grijze" en "zwarte" gebieden, naargelang van de mate waarin er reeds adequate particuliere infrastructuur voorhanden is. 6.1. Zijn er volgens u, op grond van uw ervaringen met steunregelingen voor breedband, andere criteria (bijvoorbeeld download- en uploadsnelheid of andere criteria in verband met de technologie, de regelgeving of de markt) relevant om gebieden af te bakenen met een ontoereikende breedbanddekking? Beschouwt u het als een geschikt criterium dat een gebied, als er geen minimum(download)snelheid van 2 Mbps verkrijgbaar is tegen betaalbare prijzen, moet worden beschouwd als een "wit gebied"? Op nationaal niveau zou geen onderscheid moeten zijn tussen gebieden, om ongelijkhid voor de consument te voorkomen, en daarmee mogelijk leefbaarheid van bepaalde gebieden aan te tasten. Ik vind daarom onderscheid tussne verschillende soorten gebiedne niet relevant. De richtsnoeren maken onderscheid tussen verschillende soorten "witte NGA-gebieden" naargelang van de voorhanden zijnde basisbreedbandinfrastructuur (wit NGA/basis wit – zie punt 79, wit NGA/basis grijs – zie punt 73 en wit NGA/basis zwart – zie onderdeel 3.4.4 van de richtsnoeren) om te waarborgen dat verstoringen van de mededinging beperkt blijven. 6.2. Heeft dit onderscheid – en het daaruit voortvloeiende verschil in de toepasselijke verenigbaarheidsvoorwaarden – volgens uw ervaring ertoe bijgedragen om de mededinging en de investeringsprikkels voor particulieren in stand te houden? Nee. De richtsnoeren schrijven voor dat bij het bepalen van de gebieden die voor een overheidsoptreden in aanmerking komen, rekening moet worden gehouden met de investeringsplannen van particuliere marktdeelnemers voor de volgende drie jaar (zie voetnoot 31). 6.3. Acht u de 3 jaar waarvan sprake nog steeds een geschikte termijn? Welk bewijs kunnen particuliere marktdeelnemers volgens u leveren om aan te tonen wat hun investeringsplannen in een bepaald gebied zijn? Niet geschikt. Particuliere aanbieders (eigenlijk private aanbieders, het zijn bedrijven en geen particulieren!) zijn notoir onbetrouwbaar, omdat ze gedreven worden door aandeelhouderswaarde en financiële markten. Willen ze het aantonen dan zou er concrete plannen, inclusief een bankgarantie voor de investering moeten wordne afgegeven. Bovendien is 3 jaar in telecomland een ontzettend lange termijn, elke investering moet binnen 2 jaar renderen, en in drie jaar is de groei in technologie onvoorspelbaar (voorbeeld: de vraag naar mobiel dataverkeer zal volgens voorspellingen binnen 4 jaar 2600% groeien, daartegen valt geen businessplan te maken) 7.ALGEMENE VERENIGBAARHEIDSCRITERIA In punt 51 van de richtsnoeren worden de algemene verenigbaarheidscriteria opgesomd waaraan alle steunmaatregelen voor breedband moeten voldoen.
-7-
7.1. Is volgens uw ervaringen met deze voorwaarden het beoogde doel bereikt om investeringen aan te moedigen, de prikkels voor particuliere investeringen te handhaven en een daadwerkelijke mededinging op de gesubsidieerde netwerken te ondersteunen? Geen flauw idee. Wie leest deze regels nu werkelijk? In punt 51, onder e), van de richtsnoeren worden de lidstaten aangemoedigd om gebruik te maken van bestaande infrastructuur teneinde onnodige verspilling van middelen te voorkomen en het steunbedrag te verminderen, zonder dat evenwel de bestaande gevestigde exploitanten (die doorgaans over aanzienlijke bestaande infrastructuur beschikken) worden bevoordeeld. 7.2. Hebt u ervaring met of voorbeelden van de toepassing van een dergelijke voorwaarde? Hoe dient een dergelijke voorwaarde volgens u in de praktijk te worden toegepast om doeltreffend te zijn met het oog op het bereiken van haar doel? Onder welke omstandigheden is toegang tot de infrastructuur van de gevestigde exploitant conform het toepasselijke regelgevingskader volgens u een afdoende maatregel? Nee 8.STEUN VOOR NGA-NETWERKEN De richtsnoeren bepalen dat gesubsidieerde NGA-netwerken werkelijke en volledige ontbundeling moeten ondersteunen en alle verschillende soorten toegang moeten bieden die exploitanten aanvragen (zie punt 79). 8.1. Hebt u ervaring met de naleving van de verplichting "open toegang" (d.w.z. volledige en werkelijke toegang) te verlenen, zoals de richtsnoeren voor gesubsidieerde NGA-netwerken voorschrijven? Hebt u voorbeelden van moeilijkheden of betwistingen en van goede praktijken? Ja. zowel positieve ervaringen bij daadwerkelijk open netwerken, als negatief bij schijnopenheid. In het laatste geval worden vaak technologische of fysieke beperkingen opgeworpen. 8.2. Vindt u het passend dat wie steun ontvangt alle technologisch mogelijke toegangsproducten moet leveren als compensatie voor het voordeel dat hij dankzij de publieke middelen behaalt? Zou u kunnen aannemen dat sommige toegangsvoorzieningen onder bepaalde omstandigheden wellicht overbodig zijn (bv. toegang tot leidingen en tot dark fiber) en dat die bijgevolg niet steeds moeten worden verlangd om een voldoende niveau van mededinging te waarborgen? Bent u van mening dat naar analogie van het bestaande regelgevingskader op het gebied van telecommunicatie10 ook een evenredigheidsanalyse moet worden uitgevoerd en dat een minimumpakket van toegangsvoorzieningen moet worden opgelegd om het doel van meer concurrentie en minder verstoring van de concurrentie door overheidsbemoeiing te bereiken? Zo ja, gelieve dit uitvoerig toe te lichten.
10
Zie: http://europa.eu/legislation_summaries/internal_market/single_market_services/l24216a _nl.htm.
-8-
Ik ben van mening dat er een strikte scheiding moet zijn van infrastructuur en diensten, organisatorisch en financieel. Pas dan is er sprake van Open netwerken. In dat geval is er geen probleem met toegangsvoorzieningen, omdat ieder onderdeel van de keten op zijn eigen laag werkt, en de ketenpartners nodig heeft om winst te behalen. Maak het niet moeilijker! Volgens punt 79 moet de verplichting van de ontvanger van steun om wholesaletoegang te verlenen voor minstens zeven jaar gelden – onverminderd eventuele andere wettelijke verplichtingen. 8.3. Vindt u deze periode van 7 jaar passend om de mededinging in de betrokken gebieden te waarborgen zonder particuliere investeringen te ontmoedigen? Zou het verantwoord zijn een langere termijn op te leggen, bijvoorbeeld voor passieve toegangsproducten (bv. leidingen)? Zo ja, gelieve dit uitvoerig toe te lichten. Het punt is scheiding van infra en diensten! Dan heb je geen gezeur met wholesale, termijnen etc. Zodra je toestaat dat de verschillende lagen met elkaar vermengd raken, zet je de deur open voor concurrentievervalsing, en meot je gaan monitoren en handhaven. In de richtsnoeren wordt een voorkeur uitgesproken voor "multiple fibre"-netwerken: "In dit verband moet worden opgemerkt dat dankzij een "multiple fibre"-architectuur de aanvragers van toegang volledig onafhankelijk hogesnelheidsbreedband kunnen aanbieden, wat op lange termijn duurzame mededinging in de hand werkt. Daarnaast ondersteunt de uitrol van NGA-netwerken op basis van multivezellijnen zowel point-to-point en point-to-multipoint topologieën, zodat die technologisch neutraal is." 8.4. Wat is uw ervaring met multivezelarchitectuur? Deelt u de mening dat het economisch wellicht niet verantwoord is multivezelnetwerken uit te rollen in plattelandsgebieden? Of beschouwt u multivezelinfrastructuur als een absoluut noodzakelijke investering om op lange termijn in het betrokken gebied concurrentie tot stand te brengen? Multivezelinfra is de enige economisch logische keuze: het duurste deel van de aanleg is het openen van de grond. Zodra je dus een buis let, is meer vezels slechts marginaal. In de richtsnoeren wordt kennelijk te veel op micro-niveau gedacht! Sommige soorten netwerkarchitectuur (bv. FTTH/P2P-netwerken) zouden beter zijn om de mededinging te bevorderen omdat daarbij een volledige en werkelijke ontbundeling mogelijk is (in tegenstelling tot bv. een FTTH/GPON-infrastructuur), zij het dat zij over het algemeen als duurdere technologische keuzen worden aangemerkt. 8.5. Bent u betrokken geweest bij NGA-projecten? Hebt u ervaring met het vragen van werkelijke ontbundeling, eventueel met andere technologische architectuur? Hebt u voorbeelden van goede praktijken bij het gebruik van de ene of de andere technologie? JA. ja, goede ervaringen met symmetrisch multivezel naar de eindgebruiker. 8.6. Bent u van oordeel dat er, behalve de in de punten 75 en 79 genoemde voorwaarden, nog andere voorwaarden zijn waaraan begunstigde ondernemingen die gesubsidieerde NGA-netwerken aanleggen moeten voldoen om de mededinging te bevorderen en de verstoring van de mededinging ten gevolge van het overheidsoptreden te beperken?
-9-
De enige zinvolle voorwaarde is strikte scheiding (financieel en organisatorisch) van de lagen., en een open netwerk 9.DE ROL VAN DE NATIONALE REGELGEVENDE INSTANTIES (NRI'S) De richtsnoeren kennen aan de NRI's een belangrijke rol toe doordat zij de steunverlenende instanties moeten helpen bij het vaststellen van de voorwaarden voor wholesaletoegang. In punt 79 is bepaald: "Bij het vaststellen van de voorwaarden voor wholesaletoegang tot het netwerk moeten de lidstaten overleg plegen met de bevoegde nationale regelgevende instantie. Van de nationale toezichthouders wordt verwacht dat zij in de toekomst ex-anteregulering blijven toepassen of van zeer nabij de mededingingsvoorwaarden van de globale breedbandmarkt blijven volgen en dat zij indien nodig de passende corrigerende maatregelen nemen waarin het toepasselijke reguleringskader voorziet. Door te eisen dat de toegangsvoorwaarden door de nationale regelgevende instantie worden goedgekeurd of vastgesteld overeenkomstig de toepasselijke communautaire wetgeving, kunnen de lidstaten ervoor zorgen dat op alle breedbandmarkten die onder de bevoegde nationale regelgevende autoriteit vallen, eenvormige of op zijn minst zo gelijk mogelijke toegangsvoorwaarden gelden." 9.1. Hoe kunnen NRI's volgens u de (nationale of lokale) autoriteiten helpen met hun steunmaatregelen op het gebied van breedband? Vindt u het passend dat de toegangsvoorwaarden steeds door de NRI's moeten worden goedgekeurd? Acht u bepaalde beperkingen gewenst wat betreft de betrokkenheid van de NRI's bij steunmaatregelen op het gebied van breedband? Als u rechtstreeks betrokken bent geweest bij steunprojecten, hebt u dan enig verschil ervaren tussen situaties waarin de toegangsvoorwaarden werden opgelegd bij wijze van regelgevende maatregel aan de ene kant, en situaties waarin een toegangsverplichting voortvloeide uit de staatssteunregels aan de andere kant? Geen mening In verscheidene steunzaken hebben de NRI's zich ertoe verbonden geschillen tussen de exploitant van het gesubsidieerde netwerk en de toegangzoekers te beslechten, mocht een dergelijk geschil ontstaan. 9.2. Hebt u ervaring met een dergelijke procedure? Hoe ziet u de rol van de NRI's bij het beslechten van geschillen tussen toegangzoekers en de exploitant van het gesubsidieerde netwerk? Geen persoonlijke ervaring 10.TRANSPARANTIE VAN STEUNMAATREGELEN Uit de praktijk van de Commissie bij de behandeling van zaken op dit gebied blijkt dat de steunverlenende instanties alle belangrijke informatie over de regelingen moeten delen met de belanghebbenden. Zo moeten zij op een centrale website de voorgenomen steunmaatregel alsmede informatie over de in kaart gebrachte doelgebieden bekendmaken. Alle informatie moet gedurende minstens een maand openbaar blijven om alle derden in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken. De inschrijvingsprocedures voor de verlening van steun moeten verlopen met inachtneming van de beginselen van de richtlijnen inzake
- 10 -
overheidsopdrachten 11 , en alle voorwaarden inzake transparantie en non-discriminatie moeten worden nageleefd. 10.1. Bent u van oordeel dat de aldus beschikbaar gestelde informatie toereikend is om transparantie te garanderen? Hebt u suggesties over hoe de transparantie van steunregelingen voor breedband nog kan worden verbeterd? Kunt u voorbeelden geven van goede praktijken in verband met de informatie die in de verschillende stadia van de procedure wordt verstrekt over de steunmaatregelen voor breedband? Geen mening 11.OVERIGE PUNTEN Verscheidene lidstaten hebben verzocht om een verticale scheiding met betrekking tot gesubsidieerde netwerken (de wholesale-exploitant van het netwerk mag zich niet bezighouden met retaildienstverlening), teneinde het risico van discriminatie te vermijden, de mededinging te ondersteunen en de benuttingspercentages door middel van een overheidsoptreden te verhogen12. 11.1. Wat zouden volgens u de plus- en de minpunten zijn van het opleggen van deze voorwaarde? In welke omstandigheden zou u verticale scheiding een doeltreffende oplossing vinden? Een logische, wellicht overbodige uitlegging van strikte scheiding van de lagen. Belangrijkste argument moet zijn dat een aanbieder van infra zichzelf niet kruissubsidieerd met het aanbieden van diensten.
Sommige overheidsinstanties voeren aan dat de staat een "strategische rol" moet spelen in de breedbandsector, willen zij hun sociale en economische doelstellingen kunnen bereiken. In de meeste gevallen leidt dat tot de keuze om de gesubsidieerde breedbandnetwerken (in hoofdzaak passieve infrastructuurelementen zoals leidingen, mangaten en dark fiber) in publieke handen te houden, terwijl de wholesale- en retailexploitatie van de netwerken wordt uitbesteed aan particuliere bedrijven. 11.2. Onder welke omstandigheden zou u het verantwoord vinden de infrastructuur in overheidshanden te houden? Wat zijn volgens u de voor- en nadelen van het in overheidshanden houden van infrastructuur? Ondre alle omstandigheden! Telecominfra is een economische commons. Het moet dus onder beheer en in eigendom van de 'communiteit' blijven. Dit is bij uitstek een van de bestaansredenen van een overheid. Nationalisatie van infrastuctuur biedt de kans om iedereen onder gelijke condities toegang te verlenen Het biedt de kans om innovatie van netwerken te 11 Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten 12
Zie voorbeelden van besluiten van de Commissie in de zaken N407/2009, Optische vezel Catalonië (Xarxa Oberta), Spanje; N183/2009, RAIN-project, Litouwen, of N196/2010, EstWin-project, Estland.
- 11 -
versnellen. Het biedt dienstenaanbieders de kans om zich te concentreren op corebusinees: het leveren van betere diensten dan de concurrent. Vanuit economisch oogpunt is een door de overheid beheerd netwerk (eigendom, visie en doelstelling), evt. door private partijen beheerd maar niet geëxploiteerd, het enige rationele beleid. Private netwerken, concurrentie op het gebied van infra is niet efficient, een verspilling van resources, en een liberale, onrealistische utopie. 12.MAATREGELEN DIE GEEN STEUN VORMEN: MEIP EN SGEI De richtsnoeren geven toelichting bij breedbandmaatregelen die buiten de toepassing van de staatssteunregels vallen, met name wanneer de publieke financiering van de uitrol van breedband plaatsvindt op marktvoorwaarden (beginsel van de investeerder in een markteconomie, hierna "MEIP" genoemd, onderdeel 2.2.1 van de richtsnoeren) en wanneer de lidstaten van oordeel zijn dat het aanbieden van een breedbandnetwerk dient te worden beschouwd als een dienst van algemeen economisch belang (hierna "SGEI" genoemd, onderdeel 2.2.2 van de richtsnoeren). 12.1. Heeft u ervaring met in Europese landen gebruikte "MEIP"- of "SGEI"-instrumenten? Ervaring met meip. 12.2. Vindt u dat in de huidige richtsnoeren voldoende uitgebreid aandacht wordt besteed aan MEIP en SGEI? Hebt u opmerkingen in verband met de toepasbaarheid van deze bepalingen? Geen mening 12.3. De richtsnoeren dringen aan op een strikte definitie van wat een SGEI is in de geliberaliseerde telecommarkt (universeel en dwingend karakter, open en neutraal netwerk, scheiding tussen wholesale en retail, enz.). Heeft u bijzondere moeilijkheden ondervonden met de uitvoering van dit soort maatregelen? Nee 12.4. Vindt u het passend dat voor SGEI's alle technologisch mogelijke toegangsproducten worden verlangd of zou u kunnen aannemen dat sommige toegangsvoorzieningen onder bepaalde omstandigheden wellicht overbodig zijn (bv. toegang tot leidingen en tot dark fiber) en dat die bijgevolg niet moeten worden verlangd om een voldoende niveau van mededinging te waarborgen? Zo ja, gelieve dit uitvoerig toe te lichten. Zie eerdere antwoorden over scheiding van infra en diensten 13.SLOTOPMERKINGEN 13.1. U wordt uitgenodigd om alle andere punten die u in verband met de breedbandrichtsnoeren relevant acht aan te wijzen en toe te lichten. Richtsnoeren te ingewikkeld. Te veel georienteerd op technologie en vaste netwerken: let op toekomstige integratie van vast, mobiel, draadloos. Hou een visie van infrastructuur als commons aan, en werk daar naar toe, concurrentie op het gebied van netwerken levert in toekomst achterstand op )eigenlijk nu al in NL) - 12 -