Huurdersmagazine Stadgenoot Zesde jaargang | juni 2013 nummer 2
Van krantenredactie tot nachtclub Nieuw leven voor historische panden
Guerilla-schommels in Amsterdam Aaf Brandt Corstius heeft ze ontdekt
Heitje voor een karweitje Bewoners nemen initiatief om hun buurt leefbaar te houden
Stadgenoot als leerschool Met stagiair Nabil mee in de monteursbus
inhoud
mijn Waterlandpleinbuurt
‘Alsof je in Frankrijk bent’
6
16
Buurt in Beeld Wandeling door Holendrecht
Fotoreportage Oud gebouw, nieuwe bestemming
11
Column Aaf Over guerillaschommels
23
Jonge stedeling Je bent jong en zoekt een huis…
12
28
Een leuke buurt Die maak je gewoon zelf!
Zo woon ik ‘In de mooiste straat van Amsterdam’
31
Wie knapt de tuin op? Zomervragen aan de Klantenservice
Nieuwe campagne ‘Zonder reclame verkoop je niets’
woord vooraf
Buitenspelen ‘Hè, kom jij uit Holendrecht?’ Als ik aan mensen vertel dat ik in deze wijk in Amsterdam-Zuidoost ben opgegroeid, krijg ik vaak verbaasde reacties. Waarom dit zo verbazingwekkend is, is mij een raadsel. Maar wat uit de rest van het gesprek over de buurt vaak wel duidelijk naar voren komt: het imago van Holendrecht is de laatste jaren verslechterd. De wijk komt tegenwoordig voornamelijk in het nieuws met negatieve berichtgeving over de veiligheid. Wie ‘Holendrecht’ intoetst op Google, vindt krantenkoppen als: ‘Alles in Holendrecht-West ademt armoede’ (Trouw) en ‘Verplichte begeleiding voor nieuwkomer met problemen in Holendrecht-West’ (Het Parool). Hoe anders was dit pakweg dertig jaar geleden. Toen de nieuwbouwwoningen net uit de grond waren gestampt, stond stadsdeel
15
Zuidoost synoniem voor nieuw, groen en ruim. Voor mij betekende dat: onbezorgd buitenspelen. Ik had er een heerlijke jeugd, waarin ik lopend naar school kon, tijdens tikkertje niet bang hoefde te zijn dat ik onder een auto of tram zou belanden, en vriendjes en vriendinnetjes met verschillende culturele achtergronden had. Dankzij hen leerde ik hoe mooi het is dat wij mensen niet allemaal precies hetzelfde zijn en hoe belangrijk het is om je te omringen met mensen die een andere mening of geloofsovertuiging hebben. Ook al heb ik Zuidoost inmiddels verruild voor Oost, ik koester warme herinneringen aan mijn oude buurtje. Dat het nu bekend staat als probleemwijk gaat me aan het hart. Gelukkig valt het tij te keren. Stadsdeel Zuidoost werkt hard om
Bij een wijnstreek denk je misschien aan de Franse Bourgogne of de Duitse Moezel. Amsterdam-Noord is minder voor de hand liggend. Toch is er in Nieuwendam een heuse wijngaard. Wijngaard De Swaenen, van Henk en Trudi Cornelissen. Zij verhuisden eind jaren zestig van de De Clercqstraat in West naar Nieuwendam (nu de Waterlandpleinbuurt). ‘Een heerlijke buurt om te wonen, op tien minuten fietsafstand van onze druivenstokken.’ Tekst Yvonne Polman | Fotografie Hans van der Vliet
de leefbaarheid in de buurt te verbeteren, samen met Stadgenoot, andere corporaties en welzijnsorganisaties. Hoe we dat precies doen, vertelt mijn collega Dewi Anakram op pagina 6. Voor een leukere buurt kunnen de corporaties en het stadsdeel natuurlijk niet alleen zorgen, dat lukt alleen met hulp en inzet van de buurtbewoners. Er zijn gelukkig veel enthousiaste Amsterdammers die zich inzetten voor hun wijk, niet alleen in Holendrecht, maar ook in andere delen van de stad (p. 12). Ik hoop dat Holendrecht voor de nieuwe generatie net zo’n fijne buurt wordt als het in mijn jeugd was. Want onbezorgd buitenspelen, dat moeten alle kinderen toch kunnen?
1 Wijngaard
3 De Goudfazant
4 Floraparkbad
Henk: ‘Sinds 1989 heb ik een eigen wijngaard in de Beemsterstraat. Stadsdeel Noord gaf ooit een stukje grond aan mensen die een tuin wilden. Ik kreeg 150 m² en maakte er een wijngaard van. Mijn passie voor het verbouwen van druiven en het maken van wijn begon 33 jaar geleden. Ik kocht toen twee druivenstokken bij de Hema. Inmiddels heb ik mijn eigen wijngaard met Duitse druivensoorten zoals de Muscadet, Ortega, Kerner en MüllerThurgau. Het leuke aan het hebben van een wijngaard is dat je er het hele jaar mee bezig kunt zijn. Het begint in februari met snoeien en het repareren van palen en draden. In de zomer moet overbodig groen worden verwijderd en worden er netten aangebracht tegen vogels en wespen. Daarna begint het oogsten. Dat is vaak een fijne periode. Buurtbewoners vinden het leuk om te zien en helpen soms een handje mee. De tuin is openbaar en er staat een bankje. Laat zei iemand: ‘Als ik hier zit, heb ik het gevoel dat ik in Frankrijk ben’.’
Trudi: ‘Echt een fantastisch restaurant in de Aambeeldstraat aan het IJ. Je kunt hier heerlijk eten en ’s zomers fijn aan het water zitten. Omdat we er zo vaak komen, kennen we de bediening en hebben we een vaste tafel. Dat is heel gezellig. Het menu is altijd goed en ook nog eens betaalbaar.’
Henk: ‘Op mijn vijftigste leerde ik hier zwemmen. Inmiddels geef ik er zelf al jaren zwemles. Ik heb pas op late leeftijd leren zwemmen omdat ik als klein jongetje geen zin had om te oefenen in het ijskoude Jan van Galenbad. Pas toen ik al getrouwd was met Trudi en haar tijdens een vakantie in Spanje het water in zag duiken, kreeg ik ook zin om te zwemmen. Ik ben les gaan nemen in het Floraparkbad. Een paar jaar later werd ik gevraagd om er zelf les te geven.’
5 Landmarkt Trudi: ‘Naast onze wijngaard is er nog veel meer leuks in de buurt. Zoals de Landmarkt aan de Schellingwouderdijk. Daar komen wij heel graag. Het is een soort grote supermarkt met heerlijke, verse producten die direct van de boer, slager, bakker en visboer komen. Er is ook een restaurant met een koffiehoek waar we regelmatig een kopje koffie drinken.’
2 Waterlandpleinbuurt Henk: ‘Het is een prettige buurt om te wonen. Het is rustig en groen en je kunt vanuit hier gewoon naar Waterland lopen. En met het openbaar vervoer ben je zo op de Dam. Vroeger woonden we in West, maar de kinderen konden daar niet buitenspelen en moesten continue in de gaten worden gehouden. Nieuwendam, nu de Waterlandpleinbuurt, was echt een verademing!’
Helene van Santen, Eindredacteur Stadleven
Reageren? Mail naar
[email protected]
Wilt u ook vertellen over uw buurt? Mail naar
[email protected]
Het IJ
Fotografie Hans van der Vliet
2
Stadleven 2 | 2013
Stadgenoot
3
kort nieuws
kort nieuws
Feestelijke opening: jonge stedeling trekt in De Studio Op 24 april is De Studio feestelijk geopend. In het voormalige GAKgebouw hebben Stadgenoot en ontwikkelaar AM 320 appartementen gemaakt. Alle appartementen zijn verkocht of verhuurd. De opening van het monumentale gebouw was tevens het startsein voor de voorbereiding van de ontwikkeling van de tweede fase. In de zuidvleugel is ruimte voor nog eens circa 300 woningen.
Informatie bij een calamiteit Als er in de buurt iets gebeurt, wilt u zo snel mogelijk weten wat er aan de hand is.
Meer informatie vindt u bijvoorbeeld
De succesvolle transformatie van het kantoor, en de wijze van samenwerken tussen publieke en private partijen, is niet onopgemerkt gebleven. Neprom, de vereniging van Nederlandse Projectontwikkelingsmaatschappijen, nomineerde de aanpak voor de landelijke Neprom-prijs voor Locatieontwikkeling 2013.
www.de-studio.nl
van Stadgenoot, kunt op dat volgen op twitter: www.twitter.com/stadgenoot of vinden op www.stadgenoot.nl
Stille tocht Transvaalbuurt Op 4 mei hebben vertegenwoordigers van Stadgenoot weer meegelopen in de Stille Tocht door de Transvaalbuurt. Marien de Langen (bestuur Stadgenoot) en Franck Storm (directeur Wonen) legden een krans bij het monument De Davidsster op het Transvaalplein. Bij het Buikschotmonument aan de Tugelaweg legde Pieter Tordoir (lid Raad van Commissarissen) een boeket. Stadgenoot heeft een lange relatie met de buurt. De eerste woningen van de AWV, een van de rechtsvoorgangers van Stadgenoot, werden 100 jaar geleden aan het Transvaalplein gebouwd. In 1987 kreeg Mieke Blits de opdracht een herinneringsmonument te maken. Bij de onthulling van het monument op 4 mei 1987 zei toenmalig burgemeester Ed van Thijn: 'Het belang van een gebeurtenis als deze is niet alleen dat een buurt zich bewust wordt van haar geschiedenis en de blijvende wonden voelt die daar ooit zijn geslagen, maar ook dat een buurt het zich tot historische taak rekent om zoiets nooit meer te laten geschieden. Deze buurt is het aan haar geschiedenis verplicht een bolwerk van antifascisme te zijn en ongenaakbaar als het gaat om racisme, in binnen- en buitenland.'
4
Stadleven 2 | 2013
Mijn Stadgenoot : online je huurzaken regelen
Stadgenoot heeft een deel van nieuwbouwcomplex Argentinië verkocht aan vastgoedfonds Altera. Het gaat om 108 woningen met parkeerplaatsen in de onderliggende garage. Altera gaat deze appartementen nu in de vrije sector verhuren.
Bijna iedereen is er inmiddels aan gewend. Kleding bestellen. Muziek downloaden. Je energierekening betalen. Bankzaken afhandelen. Je regelt het tegenwoordig via Internet. Ook Stadgenoot maakt binnenkort een grote stap op het web. Achter de schermen wordt druk gewerkt aan de introductie van Mijn Stadgenoot. Na de zomer gaat Mijn Stadgenoot ‘live’.
op www.112meldingen.nl
Als er iets speelt in een woning of bedrijfspand Het voormalige GAK-gebouw is een ontwerp van architect Ben Merkelbach en dateert uit 1960. Met Stadsdeel West, Bureau Monumenten & Archeologie en architect Wessel de Jonge is tijdens de ontwikkeling voortdurend afstemming geweest om het oorspronkelijke karakter van het gebouw te behouden.
Deel Argentinië verkocht aan Altera Vastgoed
Argentinië bestaat uit twee gebouwen aan het IJ met in totaal 216 woningen en op de begane grond 3.000 m² bedrijfsruimten. Van de 108 woningen in het oostelijk gelegen gebouw heeft Stadgenoot er 44 verkocht en 64 verhuurd in het middensegment. De 108 woningen in het westelijk gelegen gebouw biedt Altera nu aan in de vrije sector. Met de gemeente Amsterdam was afgesproken dat er in Argentinië 64 huurwoningen in het middensegment zouden komen, speciaal voor mensen met een relatief hoog inkomen die nu in een sociale huurwoning wonen. De overige woningen zou Stadgenoot aanvankelijk allemaal zelf verkopen of tegen marktconforme prijzen verhuren. Door de economische crisis verliep de verkoop echter langzamer dan gehoopt. Omdat het geen kerntaak van Stadgenoot is woningen in het hogere prijssegment te verhuren, is ervoor gekozen de helft van het totaal aantal woningen aan een institutionele belegger aan te bieden. Na een openbare aanbesteding is de keuze op Altera gevallen. De verkoop in één keer aan een grote belegger levert weliswaar minder opbrengst per woning op, maar daar staat tegenover dat Stadgenoot minder renteverlies lijdt en het geld in één keer beschikbaar komt om te investeren in nieuwe projecten.
Met Mijn Stadgenoot regel je je huurzaken voortaan wanneer het jou uitkomt. Het indienen van een reparatieverzoek, bestellen van een naambordje, doen van een huur-betaling. Het kan met Mijn Stadgenoot zeven dagen per week, 24 uur per dag, vanachter je eigen PC, laptop, tablet of smartphone. Langskomen aan de balie hoeft niet meer. Aan de telefoon wachten tot je aan de beurt is verleden tijd. Wel zo handig en helemaal van deze tijd.
@JacquesHappe twitterde: Gefeliciteerd! @BAUTAmsterdam @Blok0 @boloboost @Stadgenoot genomineerd voor Welcom Amsterdamse Communicatie Award Volg ons ook op Twitter: @stadgenoot Of ‘like’ onze Facebookpagina:
www.facebook.com/stadgenoot
Stadgenoot
5
buurt in beeld
buurt in beeld
Holendrecht: het tij lijkt gekeerd
‘We zijn één grote familie’ ‘Vraag niet wat jouw land voor jou kan doen, maar vraag wat jij voor je land kunt doen’. Het beroemde citaat van John F. Kennedy komt bij me op na een middagje praten en wandelen in de wijk Holendrecht, aan het eind van de Bijlmermeer. Een buurtje waar initiatieven om elkaar te helpen en het gezellig met elkaar te hebben glans geven aan het leven. Tekst Gijs Coffeng | Fotografie Hans van der Vliet 6
Stadleven 2 | 2013
In buurthuis Casa Jepi Makandra (Huis Help Elkaar) wil je meteen aanschuiven. Kip, pastei en kousenband staan er op het menu vanavond. Eén van de vrijwilligers heeft gekookt. Dat gebeurt bij toerbeurt. Buurtbewoners kunnen er voor een paar euro een hele maaltijd eten. Aan tafel wordt gebreid. ‘Sjakie wilde een Ajax-trui’, zegt één van de dames, ‘en die krijgt ie dan.’ In het kantoortje naast de deur zit een schuldhulpverlener. Een oude Surinamer brengt een boor terug die hij heeft geleend. Het buurthuis, een oude kunstenaarswoning, is het voorbeeld van hoe deze buurt samenleeft. Wie er een middag rondloopt, wordt bedolven onder de initiatieven, jong en oud zoeken elkaar op. Daarmee lijkt een wat verscholen stukje Amsterdam een vriendelijk wereldje op zich. ‘We zijn één grote familie’, zegt Jamila Haloti. Zij is samen met Sita Sardjoe gastvrouw in de Buurtentree van Stadgenoot, een voormalige tattoowinkel. Ook hier ruikt het lekker. De fotograaf, die wat eerder arriveerde, heeft nog wat mee kunnen pikken van het Indiaas eten dat die middag werd gekookt. ‘Als je kookt, trek je mensen naar je toe. Eten heeft een sociale functie. Het brengt mensen met elkaar in contact’, zeggen de twee gastvrouwen. De Marokkaanse Jamila woont al 35 jaar in de buurt. Zij hoort bij de eerste lichting bewoners die in de jaren 70 naar Holendrecht kwam. ‘We zijn hier met elkaar opgegroeid’, zegt ook bewoonster Nisa Chiragali. ‘Onze kinderen hebben bij elkaar op school gezeten.
Tij gekeerd Toch was het niet altijd koek en ei. Holendrecht verviel, zoals meerdere buurten in Zuidoost, tot een gebied waar je liever niet kwam. Veel mensen trokken weg naar Almere en er kwamen nieuwe mensen voor in de plaats. Er kwam criminaliteit, er waren inbraken, schietpartijen. Het gevolg was dat iedereen binnen bleef. Maar het tij lijkt gekeerd. Rotte plekken in het buurtje, zoals coffeeshop Misty, waar de dealers goede zaken deden, zijn gesloten en zelfs helemaal afgebroken. Er is aandacht voor nieuw elan.
Eerste stangenpark Zoals het eerste stangenpark van Nederland dat hier op initiatief van buurtbewoner Brian Juan Pedro is geplaatst. Hij is een bar-atleet en fitnesst met jongeren uit de buurt. ‘De Natural Bars Movement komt uit Amerika’, zegt hij. ‘De filosofie is dat je body, mind en soul moet onderhouden. Het is een mix van turnen, atletiek en street.’ In amper een kwartier verzamelen zich zeven coole gasten bij het ‘baradijs’, zoals Brian zijn trots noemt. De begroetingen zijn van de straat. John komt hier om te trainen voor het wereldkampioenschap in Spanje. Jongerenwerker Sjoerd traint zijn body, mind en soul nog even voor hij aan het werk gaat. > Stadgenoot
7
buurt in beeld
buurt in beeld
‘We hebben de gezelligheid teruggebracht.’ Gezelligheid teruggebracht We lopen terug langs het fonkelnieuwe Cruijff Court naar het kleine, nu nog rafelige winkelcentrum. ‘Er zijn plannen om dit met vereende krachten op te knappen’, zegt Dewi Anakram van Stadgenoot. ‘Het winkelcentrum wordt uitgebreid met een grote winkelketen en krijgt een nieuwe façade, er zijn plannen voor een gezondheidscentrum aan de overkant met een fysio, huisarts en apotheek, de verbouwing van het buurthuis is volop gaande en de gehele openbare ruimte wordt vernieuwd.’ In het kleine shoppinggebied staan nu veel winkels leeg. Wat resteert is de Vomar, een handjevol afhaalrestaurantjes, een telefoonwinkel,een tabakswinkel, een snackbar en een fietsenzaak. ‘Je zag de buurt achteruit gaan’, zegt huismeester Hüseyin Esigil. ‘Maar we hebben de gezelligheid teruggebracht. Dat was mijn missie toen ik hier drieënhalf jaar geleden startte. Ik heb Jamila en Sita gevraagd om me te helpen.’ De Surinaamse Hindoestaanse Sita woont ook al dertien jaar in Holendrecht. ‘Wat je ziet is dat jongeren meer respect hebben voor wat we hier met elkaar doen. Er is meer saamhorigheid.’
Knuffelbeer De Buurtentree is uitgegroeid tot een meeting point in de buurt. Instanties als Loket Zorg en Samenleven, het wijksteunpunt Wonen, de 8
Stadleven 2 | 2013
Stichting Surant, Beter Buren en Cordaan zijn er allemaal aanwezig. Mensen lopen in en uit. Er is een waslijst aan activiteiten. Behalve het koken, is er Arabische les, Hindi-les, een avond voor Afrikaanse vrouwen, crea met Gerda, wordt er op dinsdagavond troefcall gespeeld, een Surinaams kaartspel, zijn er creatieve activiteiten onder leiding van buurtbewoonster Olivia en is er ’s zaterdags iets te doen voor de kinderen. Huismeester Hüseyin wordt door zijn twee gastvrouwen de knuffelbeer van de buurt genoemd. ‘Ik ken veel mensen. Oud en jong. Ook degenen die het moeilijk hebben. Ze weten wat ze aan me hebben. Ik ben altijd eerlijk tegen mensen. Ik luister, druk niet meteen mijn mening door. Maar als ze iets doen wat niet kan, zeg ik het tegen ze. Dat respecteren ze dan ook.’
Nieuwe entrees Dewi Anakram laat ons de nieuwe entrees zien van de woningen. De uitbouwen voor de bergingen zijn verkleind, de entree is open, met veel glas. ‘De woningen zijn best ruim, alleen de uitstraling van de entrees liet nog flink te wensen over. De trappenhuizen waren donker en niet altijd fris. We hopen hiermee ook een wat koopkrachtiger, gemengder publiek te trekken. En dat lukt best aardig, we verhuren een deel van de woningen ook in de vrije sector, bijvoorbeeld aan studenten van het AMC die samen een woning delen. Daarvoor werken we samen met de studievereniging.’
Logeerwoningen We slingeren tussen de woonblokken door naar het bejaardencentrum aan de overkant. Daar ontmoeten we Gerard Niemeijer, een vitale senior die in het centrum een rol heeft als gastheer. Hij ontvangt huurders van de zogenaamde logeerwoningen. Dit is een initiatief van Stadgenoot en het bejaardencentrum om leegstaande appartementen te verhuren aan bezoekers van het AMC. Het ziekenhuis ligt op vijf minuten lopen van het centrum. ‘We ontvangen hier mensen die voor een onderzoek komen. Zij moeten zich vaak al om acht uur ’s ochtends melden. Als je dan uit Emmen komt of uit Groningen, is het fijn als je de nacht ervoor al in de buurt kunt slapen’, vertelt Gerard. ‘Ik maak ze dan een beetje wegwijs. Ze zijn vaak zenuwachtig. Je krijgt een heel verhaal te horen, maar ik doe het graag. Laatst waren er twee zussen die op bezoek gingen bij één van hun mannen. Die dames bleven wel drie weken. Die heb ik op een gegeven moment ook uitgenodigd om naar de recreatiezaal te komen. Anders ga je maar zitten piekeren.’ Bejaardenhuis De Drecht heeft drie logeerwoningen beschikbaar. We drinken nog een kopje koffie bij Jamila, Sita en Nisa. Ze doen hun werk vrijwillig. ‘Omdat we houden van deze buurt.’ We praten nog wat over God, Allah, de Koran en de Bijbel. Abraham en Ibrahim. ‘We hebben allemaal rood bloed’, zegt Jamila. Ik stap met een warm gevoel weer in de auto. En dat warme gevoel is niet alleen maar van de koffie. Stadgenoot
9
de ondernemer
column
Aaf Brandt Corstius (1975) is columniste en schrijfster. In haar vaste column in Stadleven schrijft ze over haar leven in de stad.
‘Net een stapje hoger dan puur rijden’
Emre Celiker (21), eigenaar/docent rij-instituut De Taxi Academie in Nieuw-West: ‘Er zijn landen, zoals in Azië of Afrika, waar taxichauffeur niet als een serieus beroep wordt gezien. In Nederland gelukkig wel. En terecht. In 2012 heb ik de Taxi Academie opgericht, een school voor mensen die taxichauffeur willen worden. Misschien is een opleiding niet het eerste waar je aan denkt bij dit beroep, maar er komt toch een hoop bij kijken. Denk bijvoorbeeld aan alle administratie. Als taxichauffeur moet je aan vele wettelijke verplichtingen voldoen en tijdens de opleiding leer je hoe en wat. Daarnaast richt ik me met de opleiding op sociale vaardigheden, klantvriendelijkheid en veiligheid. Net een stapje hoger dus dan puur het rijden. De opleiding duurt gemiddeld vier tot zes weken.
10
Stadleven 2 | 2013
Vorig jaar augustus tekende ik het huurcontract bij Stadgenoot voor dit bedrijfspand in NieuwWest. Het pand telt een kleine honderd vierkante meter en bestaat uit twee leslokalen, een kantoor en een receptie. De locatie was voor mij echter doorslaggevend. Ik wilde per se in een levendige wijk zitten, niet te ver van het centrum vandaan. En het CBR waarmee we dagelijks te maken hebben, is hier vlakbij. Je kunt hier bovendien gratis parkeren en het is makkelijk bereikbaar met openbaar vervoer. Zelf zou ik hier overigens niet willen wonen. Veel te druk voor mij. Aan het begin van dit jaar is er zelfs ingebroken. De winkel oogt denk ik veel te mooi voor deze buurt. Gelukkig laat ik nooit waardevolle dingen in de winkel staan.
In Amsterdam alleen al rijden er ongeveer 5000 taxichauffeurs rond, in heel Nederland ligt dat aantal rond de 35.000. En dat aantal blijft vooralsnog stijgen. Natuurlijk ben ik wel eens bang dat die aanwas stopt. Maar een slimme ondernemer weet altijd wel wat te verzinnen. Hiervoor had ik een rijschool, misschien zou ik daar dan opnieuw mee starten. Of desnoods ga ik in de autohandel. Hoe dan ook zal mijn werk altijd te maken hebben met iets wat wielen heeft. Auto’s zijn altijd mijn hobby geweest. Ik weet er alles van en kan niet stoppen met erover te praten.’ www.vs-talent.nl Tekst Wendy Dekker | Fotografie Wout Jan Balhuizen
Guerilla Net als ieder weldenkend volwassen mens ben ik dol op schommels. Het is vreselijk om toe te geven, want er is bijna niets ergers dan een dertig-plus-bijna-veertig vrouw die, benen omhoog, rode blossen op haar wangen, ‘Woepie!’ schreeuwend op een schommel zit die eigenlijk voor kinderen bedoeld is. Oké, er is een ding erger: zo’n vrouw met twee staartjes in haar haren. Met Jip en Janneke-elastiekjes erin. En toch doe ik het soms, schommelen. Onder het mom van spelen met mijn kinderen. Die me onmiddellijk terechtwijzen en zeggen dat ik van die schommel moet afkomen. Maar ik hou ook van schommels als ding. Als object in de openbare ruimte. En ik geloof niet dat ik de enige ben. Ik woon dichtbij een hofje – het Biothof – dat jarenlang alleen een hofje was. Een hofje is al een te romantisch woord: het was meer een plantsoentje met zo’n oerlelijke gele plastic glijbaan die je over de hele wereld tegenkomt – wie maakt die rommel toch? Het enige aantrekkelijke van het hofje was dat er een gigantische oude eik stond. En daar hing iemand een schommel in. En een paar maanden later hing diezelfde persoon, of misschien iemand anders, er nog een schommel in. En toen werd de hele buurt wakker: gunst, dit was eigenlijk een heel geschikt plein, waarom zouden ze er niet meer van maken? Dus zijn er nu, naast die twee guerillla-schommels, een officieel aangelegde speelheuvel, een zandbak en een evenwichtsbalk. Hetzelfde gebeurde op het Kastanjeplein. Misschien wel het mooiste plein van Amsterdam, gezien de kastanjebomen. En de kunst die er stond, was ook wel aardig – halve kastanjes van brons, zo groot dat je er als volwassene (maar dat moet je dus juist niet doen, zie voorgaande passage over schommelende vrouwen) in kon gaan zitten. Mijn kinderen speelden er weleens ‘roeibootje’ in. Maar er zat, behalve het incidentele kind dat in een grote bronzen halve kastanje kwam spelen, nooit iemand. Wederom hing een barmhartige samaritaan hier wat schommels op: een dubbele waar je met zijn tweeën op kon, een hangmatschommel en een oude autoband. Het gebeurde op een koude dag, weet ik uit de overlevering, want ik las er toevallig iets over op Facebook, een écht koude dag, maar toch zaten er even later op alle drie de schommels kinderen. Het plein leefde ineens. Het is bijna geen buurtinitiatief meer te noemen; het is het initiatief van één sympathiek mens uit de buurt. Maar de hele buurt geniet ervan en vrolijkt ervan op. Je hebt maar één schommelhanger nodig om de stad te veranderen. Stadgenoot
11
reportage
reportage
Een leuke buurt maak je zelf! Tekst Erwin Rooyakkers | Fotografie Wout Jan Balhuizen, Stichting Doetank
Een stuk of tien kinderen met drie bolderkarren bepalen op woensdagmiddag het straatbeeld in de Wester- en Oosterduinenstraat in Noord. Ze gaan alle portieken langs om oud papier op te halen. ‘Het is leuk om te doen’, vindt Rachel. ‘En we verdienen er ook nog mee!’ Eén van de garageboxen aan de Westerduinenstraat staat wagenwijd open. Twintig afvalcontainers, een tafeltje en wat houten kratten vullen de ruimte. Bijna alle containers zitten tot de rand toe vol met oud papier. Jo-Ann Plet spreekt de kinderen toe. Een beetje streng, want discipline is belangrijk. ‘We gaan in drie groepjes alle deuren langs. Jullie halen het oud papier op en als je kar vol is, kom je hem hier leegmaken.’ De kinderen gaan enthousiast op pad. Twee groepjes willen de kar de stoep op trekken, maar dat is niet de bedoeling. ‘We hadden toch afgesproken dat jullie via de oprit gaan, waar de stoeprand lager is? Anders gaan de karren stuk’, legt Jo-Ann nog een keer uit. O ja. De kinderen weten het weer.
Vijf cent per kilo ‘Het is de zevende keer dat we Heitje voor een karweitje organiseren’, legt Jo-Anns collega Jair Schalkwijk uit. ‘Elk woensdagmiddag gaan kinderen oud papier ophalen. Stadgenoot heeft deze garagebox beschikbaar gesteld. En van de 12
Stadleven 2 | 2013
gemeente hebben we containers gekregen. Als ze vol zijn, hoef ik maar te bellen en dan worden ze leeggemaakt. Voor elke kilo papier die we inzamelen, krijgen we vijf tot tien cent. Dat is afhankelijk van de dagprijs van oud papier. Dat geld verdelen we onder de kinderen. Per middag verdienen ze ongeveer 1,50 euro.’ Het eerste groepje komt terug met een volle bolderkar. Veel reclamefolders zitten in plastic. ‘Dat moeten jullie nu eerst scheiden’, instrueert Jo-Ann. ‘Het plastic stop je in deze tas, en dan kan het papier in een houten kratje.’ Als een kratje vol is, gaat het op de weegschaal. Jo-Ann houdt precies bij hoeveel papier de kinderen ophalen. En welke kinderen aanwezig zijn. ‘We kennen alle kinderen’, licht Jair verder toe. ‘En we weten ook wie hun ouders zijn en waar zij wonen. Die moeten namelijk een contractje ondertekenen. Zo weten zij waaraan hun kinderen meedoen.’
‘Ik heb al een paar keer mooie dingen tussen het papier gevonden’ Luie mensen En de kinderen? Die vinden het fantastisch. ‘Ik heb al een paar keer mooie dingen tussen het papier gevonden’, glundert Sabrina. ‘Een tekenboek, en boekjes over Ajax.’ Als al het oud papier in de Wester- en Oosterduinenstraat is opgehaald, haalt Jo-Ann bezems, grijpers en vuilniszakken tevoorschijn. ‘We gaan nu rondslingerend afval opruimen.’ Ook daar hebben de kinderen zichtbaar plezier in. ‘Het is niet zo netjes dat mensen hun rommel zo maar op straat gooien’, vindt Seda. ‘Als ik iets weg wil
gooien en ik zie geen vuilnisbak, dan neem ik het mee naar huis. Ik denk dat mensen die hun rotzooi op straat gooien lui zijn.’ Hier en daar zien de kinderen wat plastic en papier over het hoofd, maar na een halfuurtje ziet de buurt er een stuk schoner uit. ‘Jullie hebben weer erg goed gewerkt’, houdt Jo-Ann een afsluitend praatje. ‘Ik hoop jullie volgende week allemaal weer te zien.’ In een schriftje noteert ze nog welke kinderen vanmiddag aanwezig zijn, en dan gaan ze ervandoor. Voor de kinderen tijd om te spelen.
Stichting Doetank Ik praat nog even na met Jair en Jo-Ann. Van welke organisatie zijn zij eigenlijk? Jair: ‘Ik werk voor De Doetank. Dat is een stichting voor onderzoek, interventie en ondersteuning. In opdracht van Stadgenoot hebben we onderzoek gedaan naar vervuiling hier in de buurt. En naar het gevoel dat deze buurt bij haar bewoners oproept. Aan de hand van het onderzoek hebben wij een aantal aanbevelingen gedaan, die we nu uitvoeren. Heitje voor een karweitje, een idee van huismeester Johan Backer, is er daar een van. Verder zijn we begonnen met een moestuin voor de buurt. In september starten we een project om de communicatie te verbeteren tussen mensen die niet zo goed Nederlands praten en instanties in de buurt, zoals Stadgenoot of de gemeente.’ Jo-Ann is pedagoog en vrijwilligster. ‘In ruil voor een woning in deze buurt doe ik tien uur per week vrijwilligerswerk voor de buurt. Heitje voor een karweitje, bijvoorbeeld. Dat is opgezet om kinderen op een positieve manier bezig te laten zijn in hun buurt. Het is ontzettend leuk om daaraan mee te werken.’ Meer informatie: www.doetank.org. 4 voorbeelden van burgerinitiatieven in Amsterdam-Noord: zie volgende pagina > Stadgenoot
13
reportage
klantenservice
Buurt wordt leuker door inzet van bewoners Net als veel andere organisaties moeten woningcorporaties flink bezuinigen. We hebben minder te besteden aan bijvoorbeeld leefbaarheid, onder andere omdat er minder woningen worden verkocht als voorheen. Reden genoeg om bewoners te motiveren zelf de handen uit de mouwen te steken. Vier mooie voorbeelden in Amsterdam-Noord.
Zomervragen aan de Klantenservice Zet u zich ook in om de leefbaarheid in uw wijk te vergroten? En wilt u daarover vertellen in Stadleven? Laat het ons weten! Mail naar
[email protected]
1 Buurtambassadeurs in Markengouw
2 Trotse bewoners richten Mattiez op
3 Handen uit de mouwen op grote Schoonmaakdag
4 Moestuin brengt buurtbewoners bij elkaar
In Markengouw zetten bewoners zich in als buurtambassadeur. Ze houden in de buurt een oogje in het zeil en maken ideeën en wensen van bewoners bespreekbaar. Zes mensen met klinkende namen hebben zich al aangemeld: Gustaaf Tjin-Kam-Jet, Seyhan Irmak, Ana Ledezma, Mohamed Fares, Tsega Kinfe en Kwame Boafo. Ze hebben hart voor hun buurt en doen graag iets om het leven in Markengouw veiliger en prettiger te maken. Als ze een onveilige situatie tegenkomen, melden ze die aan huismeester Johan Backer. Hij is blij met de buurtambassadeurs: ‘Ze zijn echt een grote hulp, want ik kan niet altijd overal zijn, vooral niet buiten werktijden. Bovendien zijn ze ontzettend gemotiveerd. Heel erg prettig!’ De Buurtambassadeurs krijgen begeleiding van ProLiving, een ervaren organisatie die dit project coördineert in opdracht van stadsdeel Noord en Stadgenoot.
Stichting Mattiez is opgericht door en voor bewoners van de Waterlandpleinbuurt (voorheen Nieuwendam-Noord). Via Mattiez willen zij de leefbaarheid van hun wijk verbeteren en de saamhorigheid tussen bewoners vergroten. Vera Dyozovic: ‘In april zijn we gestart met de Blauwe Woensdag, genoemd naar de beruchte blauwe envelop van de Belastingdienst. Het is een formulierenbrigade. Mensen kunnen bij de BuurtEntree aan de Volendammerweg langskomen met brieven en formulieren die zij niet begrijpen. We bieden hulp bij het lezen en invullen ervan. Ook kunnen we mensen met problemen naar hulpinstanties doorverwijzen.’ Kinderen kunnen elke woensdag film kijken in de BuurtEntree. ’s Middags draait er een film voor kinderen van vier tot acht, aan het begin van de avond voor kinderen van acht tot twaalf. ‘We hebben nog veel meer plannen’, zegt Vera. ‘Maar we willen het rustig opbouwen. Als we iets doen, doen we het goed. We breiden dus langzaam uit, stap voor stap.’ Meer info: www.mattiez.nl
Op 26 en 27 maart stond de Waterlandpleinbuurt in het teken van de grote schoonmaak. ‘Mensen konden op die dagen al hun grofvuil op straat zetten’, licht huismeester Johan Backer toe. ‘Dat kan sowieso eens per maand, maar veel mensen vergeten dat. Het grofvuil stapelt zich dan op in trappenhuizen, boxgangen en overlopen. Twee keer per jaar organiseren we samen met het stadsdeel een Grote Schoonmaakdag. Het vuil op straat en in de plantsoenen wordt dan ook opgeruimd. We hopen hiermee dat mensen de algemene ruimtes en de straat daarna schoon hóúden. De eerste Grote Schoonmaakdag had dat effect helaas niet. Maar na de tweede zag je een hele tijd geen grofvuil op straat. Het begint te werken.’
Op 6 april was het een klein beetje feest aan de Hilversumstraat. De buurtmoestuin werd geopend. Samen met mensen van Stichting Doetank gingen bewoners aan de slag in het zand. Er werd gespit, geschoffeld, gezaaid. Maar vooral ook veel gelachen en samen gegeten en gedronken. ‘Zo’n moestuin is de ideale manier voor buurtbewoners om met elkaar in contact te komen’, aldus Jair Schalkwijk van de Doetank. ‘Bovendien ontstaat er een beetje sociale controle. Mensen die hier aan het werk zijn, zien wat er op straat gebeurt.’
De zomer staat weer voor de deur, dus krijgt de Klantenservice van Stadgenoot geregeld typische zomergerelateerde vragen als: mijn tuin ziet er niet goed uit, wat doet Stadgenoot daaraan? Of: Ik ga lang op vakantie, mag ik iemand op mijn woning laten passen? De vijf meest gestelde vragen én antwoorden van de zomer op een rij. Er is ingebroken in mijn woning. Wat moet ik nu doen? Het is zomer, en als het mooier weer wordt, neemt helaas het aantal inbraken in de stad toe. Als er bij u is ingebroken, belt u eerst de politie (0900 - 8844) en daarna Stadgenoot ( 020 - 511 80 00). Indien nodig plaatsen wij een noodvoorziening in uw woning (als de politie die plaatst, zijn de kosten voor uw eigen rekening of die van uw inboedelverzekeraar). Belangrijk: binnen 4 weken hebben wij een kopie van het proces-verbaal van de politie nodig. Zodra die bij ons binnen is, wordt u binnen 3 werkdagen gebeld voor het maken van een afspraak voor het definitief herstel.Natuurlijk is voorkomen beter dan genezen.
Ik heb veel geld uitgegeven aan mijn vakantie, kan ik een regeling treffen voor de huur? Rond deze tijd gaan veel mensen op vakantie. En vakanties kunnen veel geld kosten. Hoewel we begrijpen dat uw vakantie ook belangrijk is, moet het betalen van de huur uw eerste prioriteit zijn. Het is niet mogelijk om een betalingsregeling te treffen in deze situatie. Wanneer de huur niet (op tijd) betaald wordt, kunnen er extra kosten in rekening gebracht worden. Zorgt u er daarom voor dat u altijd geld apart houdt voor het betalen van de huur.
Ik ga lang op vakantie, mag ik iemand op mijn woning laten passen? Als u lang op vakantie gaat, kunt u overwegen om huisbewaring aan te vragen. Huisbewaring is mogelijk voor een periode van maximaal een jaar. Bij huisbewaring zoekt u zelf een geschikte kandidaat om op de woning te passen zolang u weg bent. Op deze manier wordt er op uw woning gepast door iemand die u vertrouwt. Bij de Klantenservice kunt u een aanvraagformulier opvragen. Zodra wij alle benodigde papieren van u hebben ontvangen, duurt het een aantal weken voor alles rond is. Dien uw aanvraag dus tijdig in.
Mijn tuin ziet er niet goed uit, wat doet Stadgenoot daaraan? Zeker als het mooi weer is buiten, wilt u natuurlijk genieten van uw tuin. Maar stel dat u ziet dat de tuin eigenlijk een rommeltje is, en het geheel wel een opknapbeurt kan gebruiken. Indien het gaat om een privétuin, bent u zelf verantwoordelijk voor het onderhoud.
Er staat rommel in de algemene ruimte, wie gaat dit opruimen? De naam zegt het al, de algemene ruimte is van alle bewoners in uw wooncomplex. Die is dan ook niet bedoeld om er spullen of vuilnis neer te zetten, vanwege de hygiëne en (brand)veiligheid. Staan er toch vuilniszakken, fietsen of andere zaken in de algemene ruimte, dan kunt u uw buurman of –vrouw hierop aanspreken. Als Stadgenoot de algemene ruimte moet opruimen of schoonmaken, zijn we genoodzaakt de kosten plus een boete van € 100,- in rekening te brengen bij de veroorzaker.
Meer informatie kunt u vinden in het boekje ‘Huren bij Stadgenoot’, bijgesloten bij deze editie van Stadleven of op www.stadgenoot.nl
14
Stadleven 2 | 2013
Tekst Petra Hermans
Stadgenoot
15
fotoreportage
fotoreportage
Vroeger
Een nieuw avontuur
Oud gebouw, nieuwe bestemming
Het Oostenburgereiland is voor velen een onbekend stukje stad in het centrum van Amsterdam. Dat is wel eens anders geweest. In de 17de en 18de eeuw bruiste het hier van de energie. De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) bouwde haar schepen op Oostenburg. Later werden er locomotieven gebouwd en enorme dieselmotoren voor zeeschepen. Anno 2013 is Stadgenoot eigenaar van het terrein van zo’n 11 hectare groot. Op het Oostenburgereiland zijn nu veel verschillende bedrijven gevestigd, zoals Mediamatic, de Theaterfabriek, Roest Amsterdam en restaurant Rosa & Rita.
Tekst Helene van Santen | Fotografie Stadsarchief Amsterdam, Hollandse Hoogte, Rufus de Vries, Laurent Garnier, Fedde de Weert
16
Stadleven 2 | 2013
Van krantenredactie tot nachtclub, van politiebureau tot woningcorporatie en van Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK) tot jongerenwoning. Veel historische panden in de stad is nieuw leven ingeblazen. Een impressie.
Nu
Stadgenoot
17
fotoreportage
fotoreportage
Nu
Van deadline tot diner
Studio’s voor jongeren Het was ooit het grootste kantoorgebouw van Nederland: het Gemeenschappelijk Administratiekantoor (GAK) aan het Bos en Lommerplantsoen. Stadgenoot en vastgoedontwikkelaar AM hebben dit enorme complex (36.000 m²) omgedoopt tot De Studio, met betaalbare woonstudio’s (zowel koop- als huurwoningen) en op de begane grond bedrijfsruimtes. De Studio biedt momenteel woonruimte aan ruim 320 jongeren. Met de transformatie van het monumentale GAKgebouw spelen AM en Stadgenoot in op het beleid van de gemeente Amsterdam leegstand in de stad terug te dringen en de schaarse ruimte beter te benutten.
Vroeger
Nu
Deadlines, redactievergaderingen en typmachines. Dagblad Het Parool trok in 1970 in in de Wibautstraat 125. De krantenredactie verhuisde in 2004 naar het Oostenburgereiland. In het door architectenbureau Van den Broek en Bakema ontworpen pand is nu een restaurant gevestigd: Baut. Nog vóór de opening van dit restaurant was de sluitingsdatum al aangekondigd: op 31 december 2014 sluit Baut haar deuren weer, vanwege de herontwikkelingsplannen van het stadsdeel. Maar dat doet niets af aan de kwaliteit van het restaurant: Parool-recensent Johannes van Dam beoordeelde Baut met een 10-.
Vroeger
Vroeger Nu
24 uur dansen
Buurman te koop Aan de Sarphatistraat 410 was het Rijksmagazijn van Geneesmiddelen gevestigd, tot op de dag van vandaag aan de gevel van het monumentale pand af te lezen. Later nam woningcorporatie Het Oosten (de voorloper van Stadgenoot) zijn intrede in het gebouw. Na de fusie van Het Oosten met de AWV ontstond Stadgenoot in 2008. In dat jaar kwam het naastgelegen pand, Sarphatistraat 370, te koop te staan. Hierin was vroeger het Rijkskledingmagazijn gevestigd en daarna het hoofdbureau van de politie. Onder het mom ‘je buurman komt maar één keer te koop’ heeft Stadgenoot het gebouw gekocht. Nu biedt het niet alleen ruimte aan medewerkers van de corporatie, maar ook aan verschillende kleine bedrijven. 18
Stadleven 2 | 2013
Vroeger
TrouwAmsterdam kreeg begin dit jaar als één van de eerste clubs in Amsterdam een 24-uurs vergunning van de gemeente Amsterdam. Dit betekent dat er voortaan tot in de vroege uurtjes gedanst kan worden in de populaire club. Hoe anders was dat tien jaar geleden. Toen was het gebouw aan de Wibautstraat het decor van de redactie van dagblad Trouw. Ook het Parool was in dit pand gevestigd. In 2007 verhuisde Trouw naar het Init-gebouw op het Oostenburgereiland. Daarna kocht Stadgenoot het complex aan de Wibautstraat. De corporatie had grootste plannen met het pand, maar door de economische crisis was er niet genoeg geld beschikbaar. Daarom worden de ruimtes nu verhuurd aan verschillende ondernemers, onder wie de eigenaar van TrouwAmsterdam.
Nu
Stadgenoot
19
interview
interview
Als je niet ophoudt, bel ik de woningbouw!
‘Ik heb last van mijn buren, kunt u even komen?’ 20
Stadleven 2 | 2013
Daar wacht je mee! Ik bel eerst!
Amsterdam is met bijna 5.000 inwoners per vierkante kilometer één van de dichtst bevolkte steden van Nederland. Logisch dat bewoners zich wel eens storen aan muziek, stank of lawaai. Maar stap je dan meteen naar de corporatie of los je het zelf op? Tekst Gijs Coffeng | Beeld Milja Oortwijn Natuurlijk is een fijn huis belangrijk, een leefbare buurt, groen en met voldoende faciliteiten voor sport en ontspanning. Maar net zo belangrijk zijn waarden en normen. Zij bepalen een groot deel van ons woongenot. Hoe gaan we met elkaar om in de overvolle wijken? Respect, tolerantie en goed naar elkaar luisteren zijn eigenschappen die plezierig samenleven vergemakkelijken. Maar toch regent het klachten bij Stadgenoot. De afdeling Overlast en Zorg heeft altijd zo’n 250 dossiers in behandeling. Veel daarvan vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de corporatie.
Elkaar durven aanspreken ‘Buren kunnen met elkaar al heel veel oplossen’, zegt Corina Warmenhoven van de afdeling Overlast en Zorg. ‘Gewoon door elkaar te kennen, elkaar aan te durven spreken, zonder dat dit meteen tot ruzies leidt.’ Maar dat is nu precies waar het fout gaat. Elkaar aanspreken is iets wat veel mensen niet durven. En als men het al doet, kiest men vaak het verkeerde moment. ‘Je moet niet naar iemand toestappen als je nog boos of bang bent. Je kent dat wel: eerst tot tien tellen. Even kalmeren en dan met elkaar in gesprek.’ Bestuurder Gerard Anderiesen van Stadgenoot weet hoe het vroeger was. ‘Toen spraken mensen elkaar sneller aan. Er was meer binding, omdat ze bij een homogene groep hoorden. Je huurde bij de sociaal-democraten of bij de christelijke corporaties. Er was meer sociale cohesie en dus ook meer controle. Maar dan heb ik het over de jaren ’30 en de jaren na de oorlog.’
De stichting Beter Buren is in 2004 opgericht en stelt bewoners in staat zelf conflicten in hun omgeving op te lossen. Bewoners die zijn opgeleid tot buurtbemiddelaar kunnen u helpen om klachten tussen u en uw buren weer bespreekbaar te maken. Die bemiddeling is gratis. Beter Buren kunt u bereiken op werkdagen van 8.30 tot 12.00 en van 13.00 tot 17.00. Tel: 020 - 689 18 59 Mail:
[email protected]
Beter Buren Corina: ‘Mensen bellen voor de kleinste dingen, omdat ze er zelf niet uitkomen. Geluidsoverlast, vervuiling. Dingen die vaak als kleine irritaties ontstaan, maar nooit worden uitgesproken. Het is niet de taak van Stadgenoot om dit op te lossen, dit soort overlast is de eigen verantwoordelijkheid van bewoners. Corporaties hebben jarenlang een heel uitnodigende houding aangenomen bij het behandelen van klachten. We probeerden direct te bemiddelen als er wat aan de hand was. Maar met 30.000 woningen is dat een onmogelijke taak. En bovendien niet erg effectief. Soms zijn huurders zich van geen kwaad bewust. Dan is het niet prettig om via de corporatie een klacht van de buren te horen. ‘Waarom komt de buurman niet gewoon naar mij toe’ is een veelgehoorde reactie. We komen wel in actie als mensen psychisch instabiel zijn, of explosief. Dan lossen we het samen met de politie en de GGD op. En buren die vastzitten in een ruzie verwijzen we door naar de stichting
> Stadgenoot
21
interview
reportage Beter Buren. Dat zijn vrijwilligers uit de buurt die een goed begeleid gesprek tot stand brengen.’ Wat is overlast? Iedereen heeft een eigen definitie van overlast. Wat de één als vervelend ervaart, daar stoort een ander zich niet aan. En niet altijd is 'storen aan' ook meteen overlast.
Kleedjes met hondenharen Neem het voorbeeld van mevrouw Bakker (70). Zij woont in een benedenwoning in Amsterdam Oost. Haar bovenburen beplantte, na overleg, het voortuintje van haar woning met struiken en klimop. Niet helemaal wat mevrouw Bakker er van had gehoopt
Daar zijn we mooi samen uitgekomen!
toen er gevraagd was om het tuintje een opknapbeurt te geven. Het tuintje werd ook niet echt bijgehouden, maar er werd wel een zitje in gezet. Bovendien klopten de bovenburen aan de achterkant kleedjes uit waardoor hondenharen op het tuinmeubilair terecht kwamen. ‘Over het tuintje heb ik wel eens wat gezegd, maar dat leverde alleen maar spanning op. Daar kan ik niet tegen.’ Uiteindelijk kwam er een gesprek na overleg met Stadgenoot en is de tuin weer in de oude situatie hersteld. De kou is nu enigszins uit de lucht. ‘Ik denk dat mensen het niet eens beseffen. Kijk, ik ben opgegroeid op een etagewoning. Dan leer je dat je geen bloembakken over de balkonrand hangt, dat je rustig loopt, dat je geen kleedjes uitklopt boven de benedentuin. Misschien is het ook wel een andere tijd. Vroeger was het verplicht dat bewoners van de benedenwoning de stoep schoon veegden of de sneeuw ruimden, maar dat zie ik ook bijna niemand meer doen.’ Blijf als u iemand aanspreekt kalm, rustig en vriendelijk en probeer duidelijk te maken dat u samen tot een oplossing wilt komen. Probeer van te voren ook te bedenken wat de oplossingen voor de overlast kunnen zijn.
Andere waarden en normen ‘In de jaren ’70 is de samenleving gaan veranderen en zag je een multiculturele gemeenschap ontstaan in buurten’, zegt Gerard Anderiesen. ‘Dat bracht andere waarden en normen met zich mee, minder cohesie doordat er vaak taalbarrières waren, andere leefritmes. Dat veranderde ook de taak van de corporaties. Kwamen we in de jaren daarvoor bij wijze van spreken bij de mensen over de vloer, in die jaren ’70 ontstond een sfeer van geen betutteling. De corporaties moesten meer overlaten aan de bewoners zelf.’
Te grote verwachtingen Stadgenoot probeert als echte grootsteedse corporatie de leefbaarheid in de buurten op peil te houden. Er worden veel initiatieven ontplooid om buren met elkaar in contact te brengen en sociale cohesie te stimuleren. De buurtbarbeque is een bekend voorbeeld. En ook de huismeester is terug van weggeweest. ‘Daarmee is de corporatie weer dichter bij de mensen’, zegt Anderiesen. ‘In veel buurten is de huismeester een bekend gezicht, een aanspreekpunt voor bewoners. Maar we hebben misschien ook wel te grote verwachtingen geschapen. Veel klachten die bij ons binnenkomen gaan over situaties tussen huurders onderling. Huurders moeten hun eigen boontjes doppen. We kijken veel te snel naar de bestuurders, de politiek, de burgemeester; burgers hebben ook zelf verantwoordelijkheid.’
Jong en op zoek naar een huis Jongeren komen maar moeilijk aan een woning in Amsterdam. Daarom zet Stadgenoot zich extra voor hen in. Drie jongeren vertellen hoe zij aan hun huurwoning van Stadgenoot kwamen. Tekst Erwin Rooyakkers | Fotografie Jan Freriks
1 Zie pagina 24
2 Zie pagina 25
3 Zie pagina 26
Bij deze Stadleven vindt u ook het boekje ‘Huren bij Stadgenoot’. Hierin staan alle rechten en plichten op een rijtje om prettig en zorgeloos wonen mogelijk te maken.
22
Stadleven 2 | 2013
Stadgenoot
23
reportage
reportage
Laurens van der Graaff (29) geeft als docent Nederlands les op een middelbare school in AmsterdamZuid. Sinds januari huurt hij een vrijesectorwoning in nieuwbouwcomplex Argentinië aan de Oostelijke Handelskade.
‘Doe mij maar een dakterras’
1 Demi van den Daal (20) werkt als serveerster in een lunchroom en als hostess bij onder andere festivals. Ze huurt sinds 2012 een appartement bij Stadgenoot met een jongerencontract.
Laurens:‘Door de stad fietsen langs de grachten, door de smalle straatjes, tussen de taxi’s door... dat vind ik het allerleukste. Amsterdam is een geweldige stad. Ik ben dan ook erg blij met mijn huidige appartement. Via een aantal omzwervingen kwam ik hier terecht. Hiervoor had ik een sociale huurwoning in Watergraafsmeer. Eind vorig jaar ontving ik een uitnodiging van Stadgenoot voor een Open Dag in Argentinië. Mijn eerste reactie toen ik de woningen zag? Ik kreeg meteen een hebberig gevoel. Alles is splinternieuw en groots opgezet. Het is bijna on-Amsterdams. En dan de locatie! Ik schreef me in op drie woningen en vreesde dat ik tussen zo veel gegadigden weinig kans zou maken. Maar tot mijn grote verbazing kreeg ik uiteindelijk ook nog de woning die ik het liefst wilde. Lees verder op pagina 27
2
‘Het is bijna on-Amsterdams’
Demi: ‘Mijn huis lijkt elke avond wel een buurthuis, mijn buren lopen in en uit. Regelmatig eten ze een hapje mee. Gezellig! Ik woon op de zesde en hoogste verdieping van een complex in Osdorp. De bovenste drie verdiepingen tellen in totaal 75 appartementen, die Stadgenoot verhuurt aan jongeren met een jongerencontract. Op de onderste drie verdiepingen zitten nu nog het Leger des Heils en een opvangcrisiscentrum. Maar die ruimte wordt in de toekomst ook gerenoveerd voor jongerenwoningen. Een paar vrienden van me wonen hier in hetzelfde complex, dus dat is helemaal top. Als je geen zin hebt in mensen die vaak bij je aankloppen, dan heb je hier volgens mij wel een rotleven.’ Lees verder op pagina 27
24
Stadleven 2 | 2013
Stadgenoot
25
reportage
‘Ik heb zelfs vloerverwarming’
3 In De Studio, het voormalige GAK-gebouw in Bos en Lommer, huurt Vincent Bijman (22) via Stadgenoot een woning met een campuscontract. Vincent studeert Geschiedenis aan de VU Amsterdam. Vincent Bijman: ‘Ik sta nu twee jaar ingeschreven bij WoningNet én drie jaar bij de site Studentenwoningweb van WoningNet. Via laatstgenoemde heb ik niet alleen mijn huidige maar ook mijn vorige woning gevonden in Diemen. Een jaar lang zat ik daar in containerwoning van 30 vierkante meter, tussen kantoorgebouwen. Op een gegeven moment werd het toch tijd om te verhuizen, vond ik. En nu zit ik in Bos en Lommer, met een campuscontract. Dat houdt in dat ik in de woning mag blijven zolang ik als student ingeschreven sta. Ik zit nu in het vierde jaar van mijn studie Geschiedenis, waarin ik een pre-master doe. Hierna wil ik een tweejarige researchmaster doen. Dus voorlopig hoef ik nog niet weg uit mijn appartement.’ Lees verder op pagina 27
reportage 1 Vervolg pagina 24 Demi: ‘Sinds mijn achttiende sta ik ingeschreven bij WoningNet. Eind vorig jaar kreeg ik per mail een uitnodiging van Stadgenoot om dit complex te bezichtigen. Ik ging er samen met mijn moeder heen en een vriendin, die dezelfde uitnodiging had ontvangen. Toen ik de appartementen zag, dacht ik meteen: hee, dit ziet er leuk uit. Ik besloot me in te schrijven. Mijn eerste keuze viel aanvankelijk op het type grotere woning, met een extra kamer. Het nadeel daarvan is echter dat je daar pas vanaf je 22e huursubsidie over kunt krijgen. Voor de kleinere woning die ik nu heb, geldt dat gelukkig niet. Ik ben er super blij mee. Het is een studio van 23,5 vierkante meter. Alles is netjes afgewerkt
‘Mijn huis lijkt elke avond wel een buurthuis’ en er zit een mooie keuken in. Ik zit pal naast het dakterras, dat voor alle bewoners van onze vleugel is bestemd. Hiervoor heb ik in verschillende buurten gewoond, zoals Slotervaart en de Rivierenbuurt. Osdorp bevalt me ook prima. Het enige nadeel is dat je ’s avonds laat op straat wel eens wordt aangesproken door een junk. Maar ik vind dat niet eng of zo. Zolang je normaal tegen ze doet, laten ze je verder wel met rust. Met dit jongerencontract mag ik hier tot mijn zesentwintigste wonen. In de tussentijd blijft mijn inschrijfduur bij WoningNet gewoon doorlopen, dus tegen de tijd dat ik hier weg moet heb ik een inschrijfduur van acht jaar opgebouwd. Perfect voor een starter zoals ik. Ik wil sowieso in Amsterdam blijven wonen. Hier ben ik geboren en getogen. Misschien een woning in Oost, in de buurt van de Hoogte Kadijk. Dat lijkt me ideaal. Het liefst wil ik dan weer in een flat wonen. Je hebt dan veel meer contact met je buren. Bovendien ben ik niet echt een persoon voor een tuin. Doe mij maar een balkon of dakterras.’
2 Vervolg pagina 25 Laurens: ‘De bijzondere ronde ramen vallen het eerst op. Van daaruit kijk ik direct uit over het IJ. Fantastisch. Ik heb altijd een voorkeur gehad voor woningen aan het water. Natuurlijk is dat geen vereiste, maar het is wel een erg fijne bijkomstigheid. Dat ik wat verder moet reizen naar mijn werk, maakt me niets uit. Het is juist heerlijk om de werkdag te beginnen met een eind fietsen door de stad. Wat ik verder belangrijk vind aan een woning zijn licht en ruimte. Dat 26
Stadleven 2 | 2013
ontbreekt hier zeker niet! Het appartement telt maar liefst 93 vierkante meter. Met een grote woonkamer en twee slaapkamers. Inmiddels woon ik hier samen met mijn vriendin. De eerste
‘Ik had geen idee dat dit een echt buurtje was’ maanden nadat ik dit appartement betrok, zat zij nog in de Verenigde Staten vanwege haar studie. Met z’n tweeën is de maandelijkse huur prima op te brengen. De huur ligt nog onder de duizend euro, het maximum bedrag dat we over zouden hebben voor een woning in Amsterdam. Vrijesectorhuur is ideaal voor mensen die aan de bovengrens zitten van sociale huur. Voordat ik hier kwam wonen, had ik geen idee dat de Oostelijke Handelskade echt een ‘buurtje’ was. Er is een compleet winkelcentrum met alles wat je nodig hebt. Een supermarkt, een tapasrestaurantje om de hoek, een sportschool. Ja, wij blijven hier nog wel even wonen. Sowieso wil ik voorlopig in Amsterdam blijven. Wie weet verandert dat in de toekomst, als er plannen zijn om een gezin te stichten. Maar zover is het nog lang niet.’
3 Vervolg pagina 26 Vincent: ‘De locatie vind ik het belangrijkst als het om wonen gaat. De buurt moet aangenaam zijn. Ze zeggen toch dat Bos en Lommer up-andcoming is? Vooralsnog heb ik het hier prima naar mijn zin. Vooral de diversiteit spreekt me
aan. Er zijn veel toko’s en supermarktjes. Het is hier vrij rustig. Ik woon dicht bij de snelweg, maar daar merk ik niks van. Veel van mijn vrienden wonen bij mij om de hoek, dus ook dat is een voordeel. Mijn appartement is compleet gerenoveerd met een nieuwe inbouwkeuken, nieuwe badkamer en zelfs vloerverwarming. En dat voor een betaalbare prijs. Als student vind ik een netto woninghuur tussen de 300 en 350 euro per maand redelijk. Om naast mijn studie wat bij te verdienen werk ik bij een studentenbenzinestation op het Zeeburgereiland. Met 40 studenten zorgen we ervoor dat de pomp goed draait. Hiermee doe ik meteen wat ondernemerservaring op. Het is mooi dat studenten zoals ik met zo’n campuscontract überhaupt een woning kúnnen vinden in Amsterdam. Er wordt op deze manier een vlotte doorloop gecreëerd. Ook fijn is dat ondertussen mijn inschrijftijd bij WoningNet gewoon blijft staan. Tegen de tijd dat ik
‘Het is mooi dat studenten een woning kunnen vinden’ klaar ben met studeren, heb ik een inschrijfduur opgebouwd van ruim zes jaar. Dat is toch alweer een mooi begin om na mijn studie te kunnen reageren op een reguliere sociale huurwoning. Ik wil absoluut in Amsterdam blijven wonen en werken. Hier voel ik me thuis. Ik hou met name van de veelzijdigheid van onze hoofdstad. We zullen zien hoe de huurmarkt ervoor staat wanneer ik klaar ben met studeren...’
‘Van een steuntje in de rug, naar een liefdevolle schop onder de kont’ De Jonge Stedeling. Zo heet de doelgroep waar Stadgenoot zich, naast de ‘gewone’ lagere inkomens, de komende jaren extra op gaat richten. De Jonge Stedeling is tussen de 18 en 30 jaar. Hij of zij is het ouderlijk huis of studentenhuis ontgroeid, maar valt tussen wal en schip op de woningmarkt: hij/zij is afhankelijk van een betaalbare huurwoning, maar heeft te weinig wachttijd om via WoningNet een woning te vinden. Stadgenoot gaat 5.000 huurwoningen beschikbaar stellen voor deze doelgroep. Hiermee willen we dynamiek brengen in de woningmarkt en deze jonge groep die belangrijk is voor de stad aan Amsterdam te binden. We willen de Jonge Stedeling helpen bij zijn/haar start op de woningmarkt, maar daarna ook de doorstroming naar duurdere vrijesectorhuur- of koopwoningen stimuleren. Verwacht wordt namelijk dat het inkomen van een groot deel van deze groep zal stijgen. Van een schamele studiebeurs naar een goed salaris, dat ook nog eens kan verdubbelen bij samenwonen. Daarom geldt voor deze groep de slogan: ‘van een steuntje in de rug, naar een liefdevolle schop onder de kont’. Voor jongere stedelingen die afhankelijk blijven van sociale huurwoningen blijft het steuntje in de rug bestaan. Voor hen blijven goedkope huurwoningen beschikbaar.
Stadgenoot
27
zo woon ik
zo woon ik
‘Het uitzicht op de bomen geeft me een gevoel van vrijheid’ In deze rubriek laten huurders van Stadgenoot hun woning zien. Deze keer zijn we op bezoek bij Judith Koenders. Zij woont sinds 2009 in een driekamerappartement aan de Populierenweg in Oost. Het is een sociale huurwoning.
28
Stadleven 2 | 2013
‘Ik woon op een fijne plek, dichtbij de Linnaeusstraat in Amsterdam-Oost. Je hebt hier echt alles: kledingwinkels, tweedehandswinkels, de Hema en de Blokker. Zelfs mijn meubels koop ik hier om de hoek. En dan is er natuurlijk nog de Dappermarkt! Ik ga hier graag shoppen omdat het er altijd gezellig is en de mensen zo vriendelijk zijn. En je kunt er natuurlijk heel veel leuke dingen kopen. Vier jaar geleden verhuisde ik van Zuidoost naar Oost, naar de Populierenweg. Ik woonde in de Bijlmer, maar daar had ik het niet naar mijn zin. Ik was dan ook heel blij dat ik deze woning van Stadgenoot toegewezen kreeg. Het is een erg fijne woning en precies groot genoeg. Ik woon hier alleen, dus meer ruimte heb ik niet nodig. Een grote woning hoeft voor mij niet, want dan zou ik veel te veel tijd kwijt zijn met poetsen en dat vind ik zonde. Ik heb een grote slaapkamer; de master bedroom. Daarnaast is er een ruime logeerkamer, waar ik vaak zit te lezen. De woonkamer is in vergelijking met de slaapkamers vrij klein. Maar ik ben hier overdag toch nooit, dus dat maakt niet uit. Ik heb ook een tuin, al heb ik afgelopen zomer niet veel buiten gezeten. Ik kom uit Suriname en houd niet zo van de Hollandse ‘zomer’. Wat ik erg prettig vind aan dit huis is de ligging. Ik heb geen overburen. Als ik naar buiten kijk, zie ik bomen. Dat geeft een heerlijk gevoel van vrijheid. Er is niet veel verkeer, het is een lekker rustige straat. En dat midden in Amsterdam-Oost! De woning is wel een beetje gehorig en dat vind ik een minpunt. Ik kan de bovenburen horen lopen. Maar ach, dat zal wel vaker voorkomen als je bijna midden in de stad woont. Voor de rest ben ik tevreden. Ik besteed veel aandacht aan mijn interieur. Ik houd van zwart-wit, zoals je kunt zien. Waar dat precies vandaan komt, weet ik niet. Ik vind het gewoon mooi. Alles in huis is voor mij waardevol. Waar ik het meest trots op ben, is mijn schoenencollectie. Ik ben helemaal weg van schoenen! Pumps, laarzen, sleehakken; alles waar een hak onder zit, vind ik leuk. Een paar mooie hakken maakt je op-en-top vrouwelijk. Ik heb zelfs een stoel in de vorm van een stiletto. Waar ik die heb gekocht? In de Linnaeusstraat. De leukste straat van Amsterdam.’
Tekst Yvonne Polman | Fotografie Hans van der Vliet
Stadgenoot
29
mijn werk Nabil Amzieb loopt sinds februari stage op de afdeling Serviceonderhoud van Stadgenoot. Als eerstejaars leerling aan het ROC in Amsterdam volgt hij de opleiding Servicemedewerker Bouw. De eerste stappen in de praktijk bevallen Nabil prima. ‘Ik ben nou eenmaal goed met mijn handen.’ Als het aan Nabil ligt, zou hij vandaag nog aan de slag gaan als vaste monteur bij Stadgenoot. Maar hij zal nog een jaar moeten wachten, want zijn opleiding duurt in totaal twee jaar. Momenteel gaat hij twee dagen per week naar school, de overige drie dagen werkt hij als stagiair monteur. ‘Ik ben blij met de stage die de school voor me heeft uitgezocht bij Stadgenoot. Wat ik vooral leuk vind, zijn de sociale contacten die dit werk met zich meebrengt. Samen met mijn stagebegeleider Dennis ga ik bij de huurders langs, zij vertellen wat het probleem is en wij lossen dat dan op. Regelmatig drinken we ook nog gezellig een kopje koffie. Ja, dat sociale, met mensen omgaan, gaat me vrij goed af.’
Stadgenoot verkoopt
‘Met mensen omgaan, dat gaat me vrij goed af’
Nieuwe verkoopcampagne Met een nieuwe campagne brengt Stadgenoot haar koopwoningen onder de aandacht. Dat is nodig, want zonder reclame verkoop je niets.
Douchekop Een stagedag begint voor Nabil om half 8. Dan arriveert hij op kantoor en neemt hij met zijn stagebegeleider door wat hem die dag te wachten staat. Om kwart voor 8 vertrekken ze in de monteursbus naar de eerste woning. Het aantal klussen verschilt per dag, maar ligt meestal rond de tien. Ook het soort werk kan op zo’n dag erg variëren, vertelt Nabil. ‘De ene keer moet ik een douchekop vervangen, de andere keer meldt een huurder dat het toilet het niet doet. Dat repareer ik dan.’ Nabil vindt vooral de elektriciteitsklussen interessant, maar ook installatietechniek spreekt hem aan. Het werk is vrij solistisch, maar dat vindt hij niet erg. ‘Of ik nou in m’n eentje werk of in een team, dat maakt me niet uit. Mijn werk is mijn werk en daar gaat het om.’
Goed nieuws ‘Het enige mindere aan dit vak is het vroege opstaan. Maar ja, dat hoort erbij,’ aldus Nabil. Wat hij vooral geleerd heeft op zijn stage, is veilig werken. ‘Je moet er in ieder geval voor zorgen dat je je werkschoenen aan hebt, want voor je het weet valt er iets zwaars op. Ook moet je in dit vak klantvriendelijk zijn. Maar dat gaat me makkelijk af.’ Wat Nabil betreft dus een geslaagde stage. Maar hoe denkt zijn begeleider daar eigenlijk over? ‘Mijn stagebegeleider zegt het alleen wanneer het níet goed gaat. En tot nu toe heb ik nog niets gehoord, dus dat is goed nieuws toch?’ Tekst Wendy Dekker | Fotografie Jan Freriks
30
Stadleven 2 | 2013
Na mijn opleiding... ‘wil ik het liefst weer bij een woningcorporatie werken.’ Mijn favoriete vak... ‘is stucadoren.’ Over 10 jaar... ‘ben ik directeur van Stadgenoot. Nee, grapje. Ik zie mezelf wel in Marokko zitten, ergens op een hoge berg met uitzicht over de zee…’ Als ik één dag kon ruilen met iemand, dan graag met... ‘Karim Benzema, voetballer bij Real Madrid.’
Het verhuren van sociale huurwoningen is de kerntaak van Stadgenoot. Dat doen we al meer dan honderd jaar. Het ‘businessmodel’ is eigenlijk heel simpel. Huurders betalen huur en de opbrengst gebruikt Stadgenoot voor het beheer en het onderhoud van de woningen. Maar er is méér nodig. Investeren in de leefbaarheid van buurten bijvoorbeeld, want dat draagt bij aan het wooncomfort. En nieuwe woningen bouwen, want de vraag naar woonruimte is nog altijd veel groter dan het aanbod. Daar is extra geld voor nodig. Daarom verkoopt Stadgenoot woningen,
de laatste jaren zo’n 250 per jaar. De opbrengt wordt gebruikt om te investeren in leefbaarheid, nieuwbouw, grootscheepse renovaties en andere nuttige zaken. Vóór de economische crisis, laten we zeggen tot 2008, was het verkopen van een woning niet zo ingewikkeld. Je zette een advertentie in de krant en daar kwamen altijd meer dan voldoende belangstellenden op af. Dat is nu wel anders. Door alle onzekerheid durven mensen niet meer te kopen of ze krijgen de financiering niet rond. En wie wel kan, heeft de keuze uit een enorm aanbod.
Om een woning te verkopen, moet je tegenwoordig flink aan marketing doen. Om op te vallen, moet je je reclames steeds vernieuwen en opfrissen. Binnenkort start Stadgenoot daarom weer met een nieuwe verkoopcampagne, helemaal in stijl van onze woningcorporatie. Fris, helder en recht voor z’n raap. Zodat iemand die een woning in Amsterdam wil kopen, beseft: ‘Voor een betaalbare woning moet ik bij Stadgenoot zijn’. Geïnteresseerd in een koopwoning? Het complete aanbod vind je op www.stadgenoot.nl Stadgenoot
31
fotostrip
Handig gidsje Nina & Ype
colofon
contactgegevens
Eindredactie Helene van Santen
Klantenservice 020 - 511 80 00
Vormgeving Milja Oortwijn Coverbeeld Wout Jan Balhuizen
E-mail
[email protected]
Website
www.stadgenoot.nl
Medewerkers Wout Jan Balhuizen, Gijs Coffeng, Aaf Brandt Corstius, Wendy Dekker, Ype Driessen, Jan Freriks, Yvonne Polman, Erwin Rooyakkers, Pim de Ruiter, Hans van der Vliet Drukker Lecturis
Bezoekadres Sarphatistraat 370, 1018 GW Amsterdam
Stadleven is een uitgave van Stadgenoot. Het huurdersmagazine verschijnt
Postadres
vier keer per jaar. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van Stadgenoot worden gekopieerd en/of gebruikt. Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend.
Postbus 700, 1000 AS Amsterdam