Handreiking Depressie
Handreiking Depressie Doelgroep Ouderen met: - Bekende depressieve klachten of uiterlijke kenmerken (trage motoriek, monotone spraak, weinig oogcontact).¹ Denk bij onderstaande symptomen/signalen aan een mogelijk onderliggende depressie: - Onverklaarde lichamelijke klachten en/of moeheid. ¹ ² ³ - Chronische pijn. ¹ ² ³ - Frequent spreekuurbezoek met wisselende klachten.¹ ² - Disfunctioneren op sociaal gebied.¹ ² ³ - Nervositeit, slapeloosheid of verzoek om slaap- of kalmeringsmiddelen.¹ ² ³ Diagnostiek Anamnese: Kernsymptomen: - Sombere stemming, depressieve gevoelens of zwaar op de hand zijn. ¹ ² ³ - Verlies van interesse of plezier. ¹ ² ³ Overige symptomen: Besluiteloosheid, concentratieproblemen, gevoelens van waardeloosheid, schuldgevoelens, agitatie of remming, moeheid of energieverlies, slaapproblemen, verandering van eetlust of gewicht, gedachten aan de dood of suïcidegedachten.¹ ² ³ Beoordeel: - Hallucinaties en wanen (depressieve stoornis met psychotische kenmerken).¹ ² ³ - Hypomane of manische periodes (bipolaire depressie). ¹ ² ³ - Angst of paniek.¹ ² ³ - Suïciderisico.¹ ² ³ - Relevante comorbiditeit: bv. hypothyreoïdie¹ ², dementie, morbus Parkinson.¹ ² ³ cardiovasculaire ziekten (CVA, hypertensie), diabetes mellitus.² ³ - (Psychiatrische) voorgeschiedenis.¹ ² ³ - Geheugen ² ³ en oriëntatie.³ - Alcohol- of drugsproblemen.¹ ² ³ - Bijdragende medicatie: o.a. glucocorticosteroïden ¹ ² ³, H₂ receptor antagonisten ² ³, NSAID’s, calciumantagonisten. ³ - Levensomstandigheden (sociale steun, life events, werkomstandigheden) ¹ ² ³ - Persoonlijkheid, coping. ² ³ Lichamelijk onderzoek: ADVIES: altijd, gericht op onderliggende comorbiditeit. ³ Aanvullend onderzoek: ADVIES: Laboratoriumonderzoek: volledig bloedbeeld, Na, K, Ca, glucose, leverfuncties, TSH, vitamine B12 en foliumzuur. ³ Vragenlijsten ter ondersteuning van de diagnose: - Geriatric Depression Scale-8 (GDS-8) ⁴ (zelfinvulvragenlijst).
-
Cornell Scale for Depression in Dementia (CSDD)⁵ bij matig tot ernstige dementie; gescoord door hulpverlener met informatie uit interview met patient en een observator/mantelzorger.
Evaluatie Sluit uit: dementie ¹ ² ³ en delier. ³ Stel de diagnose Depressie: 5 of meer symptomen waarvan tenminste 1 kernsymptoom, gedurende minstens 2 weken. ¹ ² ³ (Ter ondersteuning van de diagnose: een score van ≥ 3 op de GDS-8 of een score van ≥ 8 op de CSDD.) Chronische depressie: er is gedurende ten minste de voorgaande 2 jaar voortdurend aan de criteria voor een depressieve stoornis voldaan. ¹ Dysthymie: depressieve stemming gedurende het grootste deel van de dag, meer dagen wel dan niet, gedurende ten minste 2 jaar en met ten minste 2 extra symptomen. ¹ ² Behandeling Medicamenteuze therapie: Indicatie: Overwegen bij (chronische) depressie bij patiënten met: - (Matig-)Ernstige depressie met een grote lijdensdruk en grote mate van disfunctioneren. ¹ ³ - Lichte tot matige depressie met onvoldoende reactie op minimale interventies - Een voorkeur en motivatie van de patiënt voor een medicamenteuze therapie. ¹ ³ - Eerdere succesvolle medicamenteuze therapie. ¹ Keuze voor een middel: 1e keuze SSRI ³, 2e keuze TCA.³ SSRI : citalopram ² ³ of sertraline.¹ ² ³ Dosering citalopram: start 10-20 mg/dag ³ , therapeutische dosis 10-40 mg/dag. Dosering sertraline: start 50 mg/dag ¹ ³, therapeutische dosis 50-200 mg/dag. SSRI’s zijn middelen van voorkeur bij hartfalen, cognitieve stoornissen, orthostatische hypotensie, mictiestoornissen, alcoholgebruik of centraal werkende antihypertensiva. Bijwerkingen: agitatie/nervositeit, slapeloosheid, hoofdpijn. Bij gebruik van diuretica: bepaal voorafgaand aan behandeling (en zo nodig tijdens) de serumnatriumspiegel.³ TCA: nortriptyline.¹ ³ Dosering: start 25 mg/dag ¹ ³, therapeutische dosis 75 mg/dag. ¹ ³ Indien nodig op geleide van de plasmaconcentratie verder verhogen tot 1 dd 150 mg. TCA’s zijn middellen van voorkeur bij NSAID-gebruik, depressies met psychotische kenmerken en ernstige depressies.³ Bijwerkingen: duizeligheid, hypotensie, obstipatie. Evalueer effect en bijwerkingen na 6 weken¹, hierna elke 3 maanden.³ (Gebruik zo nodig de GDS-8 of de CSDD.)
Indien na 6 weken therapeutische dosering onvoldoende respons optreedt (klinische en/of middels meetinstrument) en/of onacceptabele bijwerkingen: Stap over op een ander SSRI of stap over op een TCA (pm na 2xSSRI overstappen op TCA). ¹ ² Evaluatie van therapeutische respons middels meetinstrument: (volgens best practice) - <25% daling: switch. - 25-50% daling: therapie nog 3 weken continueren en daarna herevalueren. Wijkverpleegkundige: observatie en evaluatie van therapietrouw, werking en bijwerkingen van medicatie.³ Let op het serotoninesyndroom bij switchen van de ene SSRI naar een andere SSRI.¹ Vervolgbeleid: - Goede respons: Voortzetting medicatie in idem dosering gedurende 6-12 maanden. ¹ ² ³ Hierna zo mogelijk in 4 weken afbouwen.¹ ² - Recidiverende of chronische depressie: Overweeg onderhoudsbehandeling voor minstens 1 jaar bij een 1e recidief en mogelijk levenslang na 2e recidief. ¹ ² ³ (expert-consensus). Begeleiding Somatisch / medicamenteus: Huisarts - Voorlichting over de aandoening, de prognose en de verschillende behandelmogelijkheden. ² - Informatiemateriaal verstrekken over aandoening en behandeling. ² - Motivering voor behandeling. ¹ - Crisis/suïcidepreventie ¹ ² - Steunende begeleiding, structurerende begeleiding, activerende begeleiding.¹ ² - Overmatig alcoholgebruik ontraden.¹ ² Poh, wijkverpleegkundige en ouderenadviseur (indien deze laatste reeds in beeld is, op basis van de vertrouwensband en ter overbrugging): - Nadere voorlichting over de aandoening, de prognose en de verschillende behandelmogelijkheden. ² - Informatiemateriaal verstrekken over aandoening en behandeling. ² - Motivering voor behandeling. ² - Bevorderen therapietrouw. ² - Steunende begeleiding, structurerende begeleiding, activerende begeleiding. ¹ ² - Alcoholgebruik ontraden.¹ ² Zelfredzaamheid / functioneren Huisarts - Attenderen op bestaan van patiëntenorganisaties, zelfhulpgroepen en informatie die hierover te verkrijgen is.² - Helpen bij doelen stellen. ² Poh, wijkverpleegkundige en ouderenadviseur: - Signaleren van problemen bij zelfredzaamheid en functioneren.² ³ - Motivering van en werken naar zelfstandigheid en zelfmanagement.² ³ - Begeleiding en eventueel hulp bij zelfzorg. (Wijkverpleegkundige)³
-
Bewaken verantwoord niveau van zelfzorg / lichamelijke conditie / voedingstoestand / vochthuishouding / slaap-waakritme (wijkverpleegkundige).² ³ Informatiemateriaal verstrekken over het bestaan van patiëntenorganisaties, zelfhulpgroepen², cursussen, vrijetijdsbesteding³, belangenverenigingen. Aandacht besteden aan eenzaamheid.³ Bevorderen sociale contacten.¹ ² ³ Zinvolle activiteiten aandragen ter voorkoming van terugtrekgedrag en sociaal isolement.³ Dagbesteding aankaarten.² Helpen bij doelen stellen.¹ ² ³ Ondersteuning mantelzorg.² ³ Zorgbemiddeling en zorgcoördinatie wijkverpleegkundige.² Zorg afstemmen met GGZ (Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige).² ³
Consultatie en/of verwijzing Psychotherapeut / klinisch psycholoog / eerstelijnspycholoog: Verwijzing voor psychotherapeutische interventie ² bij: - Een patiënt die primair kiest voor een psychotherapeutische behandeling.¹ - Onvoldoende effect van begeleiding en (niet-)medicamenteuze behandeling door huisarts. ¹ ² - Ernstige psychologische of psychosociale problemen.¹ ² Psychiater: Verwijzing voor nadere diagnostiek en behandeling bij: - Twijfel of onduidelijkheid over de diagnose. ¹ ³ Ernstig sociaal disfunctioneren ondanks begeleiding en ingestelde behandeling. ¹ ³ Sterk verhoogd suïciderisico. ¹ ³ - Verslavingsproblematiek - Bipolaire stoornis of psychotische depressie. ¹ ² ³ - Persoonlijkheidsstoornissen die de depressieve stoornis in stand houden. Onvoldoende verbetering na 2 adequate medicamenteuze behandelingen. ¹ ³ - Complexe psychiatrische problematiek die langdurig intensieve of specialistische behandeling vergt. - Het toepassen van middelen en maatregelen (juridisch geregelde context). ² Specialist oudergeneeskunde / klinisch geriater: Verwijzing voor nadere diagnostiek en behandeling bij: - Ernstig sociaal disfunctioneren ondanks begeleiding en ingestelde behandeling. ¹ ³ ⁶ , m.n. meebeoordelen of thuissituatie nog verantwoord is - Optredende comorbiditeit. ² - Onbegrepen veranderingen in gedrag. ³ - Complexe lichamelijke problematiek die langdurig intensieve of specialistische behandeling vergt. De SOG kan beoordelen of behandeling in verpleeghuis mogelijk is. Maatschappelijk werk (kortdurend) / ouderenadviseur: - Verwijzing zo nodig voor ondersteunende contacten. ² - Wijzen op cursussen o.a. bij de GGZ. ³
Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige: - Inventarisatie bemoeizorg. ³ Literatuur 1) Van Marwijk HWJ, Grundmeijer HGLM, Bijl D, Van Gelderen MG, De Haan M, Van Weel-Baumgarten EM, Burgers JS, Boukes FS, Romeijnders ACM. NHG-Standaard Depressieve stoornis (depressie). Huisarts Wet 2003;46(11):614-33. 2) NVOG, CBO, LEVV. Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling en begeleiding van volwassen patiënten met een depressieve stoornis. www.cbo.nl 2010. 3) Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ, Trimbos Instituut. ADDENDUM ouderen bij de MDR depressie Versie 1.0. www.ggzrichtlijnen.nl 2008. 4) Gerritsen DL, Jongenelis K, Pot AM, Beekman AT, Eissese AM, Kluiter H, Ribbe MW. The GDS-8; a short, client- and user-friendly shortened version of the Geriatric Depression Scale for nursing homes. Tijdschr Gerontol Geriatr. 2007 Dec;38(6):298304. 5) Camus V, Schmitt L, Ousset PJ, Micas M. Depression and dementia: contribution to the French validation of 2 depression scales: the Cornell Scale for Depression in Dementia and the Dementia Mood Assessment Scale. Encephale. 1995 May-Jun;21(3):201-8. 6) Romeijnders ACM, Lamers ETT, Vriezen JA, Van Grunsven MJF, Kroon M, Lagerberg JM, Lucassen PLBJ, Van Marwijk HWJ, Van Rijswijk E, Sluis JJ, Flikweert S. LESA depressieve stoornis. Huisarts Wet 2006;49(4):209-12. 7) CVZ. Farmacotherapeutisch Kompas. www.fk.cvz.nl 2010. Colofon Handreiking depressie is een uitgave van 100. Uw welzijns- en zorgnetwerk. T (024) 361 82 82 |
[email protected] | www.netwerk100.nl Auteur Franca Ruikes, huisarts / onderzoeker September 2011 UMC St Radboud Nijmegen