HANDLEIDING PROFIDRIVE (versie 1.0) 01-04-2001
-1-
Lees deze gebruikershandleiding aandachtig door om een verhoogde productiviteit, vertrouwd en veilig werken met uw ProfiDrive te garanderen. Bij juist gebruik kan de ProfiDrive automatische aandrijving een groot voordeel opleveren bij het boren in beton. Attentie Deze handleiding heeft alleen betrekking op de ProfiDrive, en niet op het gebruikte boorstatief, de boormachine en de diamantboor. De veiligheidsvoorschriften hebben tevens een waarschuwende werking op het gebruik van de ProfiDrive icm. diamantboorgereedschap. Index 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Werken met de ProfiDrive Technische gegevens Veiligheidsvoorschriften De Controlefuncties/ montage en aansluitingen Elektrische aansluiting Montage van de ProfiDrive Automatisch boren Richtingsbepaling van de voedingsmotor Handmatig boren 3-fase adapter gebruiken Onderhoud Garantie Onderdelenlijst
2.
Technische gegevens
Gewicht Hoogte Breedte Lengte
11 kg 492 mm 105 mm 170 mm
Kracht voedingsmotor afhankelijk van glijstuk Max. ca 500 kg op boorbuis
pagina 2 2 3 5 6 6 7 8 8 8 9 9 10
Elektrisch
Enkel-fasig 230V / 0,45A / 100W
Voedingssnelheid afhankelijk van glijstuk ca. 15 cm boordiepte per minuut
-2-
3
Veiligheidsmaatregelen
ATTENTIE:
Bij gebruik van de apparatuur moeten de hierna volgende veiligheidsadviezen in acht genomen te worden. Dit om gevaar voor de persoonlijke gezondheid en de omgeving te voorkomen.
Elektrische aansluiting Dit type ProfiDrive is ontworpen voor enkel-fasige wisselstroom, 230 V en moet worden geaard conform klasse 1 norm, via een goed werkende aardlekschakelaar. Heeft u twijfels, vraag dan een bevoegd elektricien om te controleren. Voorkom water bij elektriciteit Voorkom het losschieten, lekken of druppen van de waterslang. Voer het afvoerwater veilig af met bijvoorbeeld een waterzuiger. Snoeren, stekkers en behuizing mogen niet met water in aanraking komen. Houdt het werkgebied op orde Een wanordelijk werkgebied kan tot ongelukken leiden. Laat onbevoegde personen en dieren niet aan de apparatuur of in het werkgebied komen. Zet eventueel de werkplek af met markeerlint. Tijdens werking van het gereedschap moet een veilige afstand tot de draaiende delen genomen worden. Berg de apparatuur na gebruik veilig en schoon op, in een droge en goed afgesloten ruimte. Houdt rekening met invloeden van de omgeving Zorg voor een goede verlichting in de werkruimte. Let op de ligging van boven- en ondergrondse kabels en leidingen in het werkgebied. Gebruik elektrische gereedschap niet in vochtige plaatsen (regen) of bij brandbare stoffen. Gebruik de juiste apparatuur en overbelast deze niet Gebruik de ProfiDrive uitsluitend voor de doelen waarvoor zij werd ontworpen, dus bv. Alleen gemonteerd op een statief. Forceer het gereedschap niet. Belast de apparatuur niet hoger dan de aangegeven waarde. Draag geschikte werkkleding Draag geen slobberende kleding of sieraden. Deze kunnen door de bewegende delen gegrepen worden. Bij het werken in de openlucht zijn rubber werkhandschoenen en schoenen met profielzolen aan te raden. Draag bij lang haar een haarnet. Gebruik een veiligheidsbril en gehoorbeschermers. Gebruik een veiligheidsbril ter aller tijden. Gebruik ook een stofmasker bij stofverwekkende werkzaamheden. Aangeraden wordt een gehoorbeschermer bij een geluidsniveau hoger dan 80 dB(A) te dragen, boven de 90 dB(A) is het dragen hiervan verplicht. Zorg voor een veilige werkplek en houding Bevestig de gereedschappen en werkstukken veilig, zodat ze niet los kunnen raken. Controleer voor het starten van de apparatuur of alle sleutels en andere gereedschappen zijn verwijderd. Vermijdt abnormale lichaamshouding en zorg voor een stabiel evenwicht. Wees steeds opmerkzaam Let steeds op het werk, ga met verstand te werk en gebruik de apparatuur niet als men niet geconcentreerd is. Zorg dat u altijd in staat bent de ProfiDrive snel uit te schakelen (middels de noodknop of de stekker).
-3-
Voorkom het per ongeluk starten van de motor Trek de stekker uit het stopcontact en zet het contact uit als de apparatuur niet in gebruik is bijvoorbeeld bij onderhoud of verwisselen van onderdelen. Controleer of de ProfiDrive en boormotor uit staan, voordat de netspanning wordt aangesloten. Onderhoudt het gereedschap zorgvuldig Houd het gereedschap schoon om beter en veilig te kunnen werken. Volg de onderhoudsvoorschriften zorgvuldig op. Houdt de handgrepen droog en vrij van olie en vet. Controleer de apparatuur op beschadigingen Controleer of de functie van de bewegende delen in orde is: - of deze niet klemmen - of er geen delen gebroken zijn - of alle andere voorwaarden, die het functioneren van het apparaat zouden kunnen beïnvloeden Beschadigde onderdelen moeten door een erkende vakman vakkundig vervangen of gerepareerd worden. Gebruik van toebehoren en hulpapparaten Gebruik alleen toebehoren en hulpmaterialen die in de handleiding vermeld staan. Door het gebruik van andere toebehoren of hulpapparaten kan verwondingen optreden. Verlengsnoer / snoer Gebruik alleen een onbeschadigde verlengkabel die geschikt is voor gebruik buitenshuis en van ruim voldoende aderdoorsnede. Rol een haspel helemaal af, i.v.m. hitte vorming. Bescherm alle kabels tegen hitte, olie en scherpe voorwerpen. Reparatie elektrische gereedschappen Elektrische gereedschappen moeten aan de desbetreffende veiligheidsbepalingen voldoen. Reparaties mogen daarom alleen door een erkend electrovakman worden uitgevoerd.
-4-
4.
De controlefuncties / montage en aansluitingen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Aansluiting externe schakelaar / programmeerstekker Aan - Uit schakelaar (Start/stop) Controlelamp foutmelding / overbelasting (rood) Controlelamp voortgang / kracht (geel) Controlelamp lijnspanning / actieve modus (groen) Krachtregeling (Force setting) Noodstop VOORZIJDE
BOVENZIJDE
1
2 6 3 7
4 5
8. 9. a. b. c.
Netaansluiting (220V) Motoraansluiting (motor) Aandrijfvergrendeling Vergrendeling snelkoppelsysteem Statief Opnamekrans ELEKTRISCH
MECHANISCH
8 a b c 9
-5-
5.
Elektrische aansluiting
Sluit de stekker van de ProfiDrive aan op de netspanning. Steek de stekker van de boormotor in de contrastekker van de ProfiDrive. Let hierbij op dat de snoeren niet in de weg zitten als de boormotor zich omhoog en omlaag beweegt, of de boor raken. Ook mogen de stekkers en de snoeren zich niet op de grond bevinden. 6.
Montage van de ProfiDrive
De ProfiDrive wordt aangebracht op het statief middels een zogenaamd snelkoppelsysteem waardoor de ProfiDrive zonder gereedschap te (de-)monteren is op het statief. De ProfiDrive kan zowel horizontaal als vertikaal aangebracht worden (in totaal 4 standen).
Het statief zal moeten worden voorzien van een opnamekrans (c) en een pasbus. Dit is op een ProfiMaxistandaard binnen enkele minuten gebeurd, waar Voor bevestiging op andere modellen contact met uw dealer moet worden opgenomen voor het juiste afstandsblok en montage instructies. Dit is een eenmalige handeling, waarna het statief aan 1 kant is voorzien van een ½” -vierkant opname, waar bv. ook een standaard ratelsleutel in past voor handmatige bediening aan deze zijde. 6.1 Aanbrengen ProfiDrive op statief 1. Trek de knop van de overbrenging (a) helemaal uit. 2. Breng het snelkoppelingsgedeelte van de ProfiDrive over de opnamekrans heen. Let hierbij op dat een schuine kant van de opnamekrans valt in een schuin uitgefreesde rand van het contrastuk van de ProfiDrive. 3. Draai de vergrendelingsknop (b) naar rechts om de ProfiDrive te fixeren op het statief. Let hierbij op dat deze in een van de gaatjes valt van de opnamekrans (c). 6.2 Inschakelen van de overbrenging 1. Beweeg het glijstuk middels een hendel of ratelsleutel minimaal ½ slag langzaam op en neer. Geef gelijktijdig druk of de overbrengingknop (a) tot deze ca. 1 cm in de overbrengingskast zinkt en niet meer verder gaat. Deze zal zich middels een drukstift verzekeren. 2. Verzeker u zelf ervan dat het glijstuk niet meer op en neer kan worden bewogen middels de hendel. 3. Verwijder nu de hendel of ratelsleutel, en ontgrendel eventueel een blokkering van het glijstuk. 6.3 Uitschakelen van de overbrenging 4. Breng de hendel of ratelsleutel aan, en ontgrendel eventueel een blokkering van het glijstuk. 5. Beweeg de handel of ratelsleutel van het glijstuk langzaam op en neer. Trek gelijktijdig aan de overbrengingknop (a) tot deze ca. 1 cm uit de overbrengingskast komt en niet meer verder gaat.. Hou hierbij de hendel of ratelsleutel goed vast zodat het glijstuk niet onverwacht naar beneden kan gaan! 6. Vergrendel nu het glijstuk van het statief.
-6-
7. Automatisch boren Breng de boor middels de daarvoor bestemde hendel boven het materiaal. 1. Schakel de overbrenging van de ProfiDrive in, en verwijder eventuele ratelsleutels of hendels wanneer deze worden gebruikt voor het aandrijven van het glijstuk. 2. Ontgrendel alle eventuele blokkeringen op het glijstuk. (deze worden niet gebruikt bij het automatisch boren) 3. Zet de watertoevoer aan. 4. draai de noodknop zodat deze omhoog gaat. De lampjes zullen nu kort gaan knipperen. Wanneer alleen de groene lamp knippert is de ProfiDrive klaar voor gebruik. Brand de rode lamp zet dan de ProfiDrive direct uit. Controleer met een meetapparaat of de aangeboden voedingspanning juist is. Neem contact op met uw leverancier wanneer dit probleem zich blijft voordoen. 5. Druk op de ‘start / stop’- knop (2) -- de boormotor zal nu gaan lopen (wanneer deze ingeschakeld is). De groene lamp zal nu constant oplichten. Let op: bij het aan/uit zetten van de boormotor middels de drukknop (2) op de ProfiDrive kan het gebeuren dat bij boormotoren voorzien van een nulspanningsbeveiliging de boormotor ook opnieuw zal moeten worden ingeschakeld. 6. Draai langzaam de Force-knop (6) rechtsom om de boormotor te laten zakken (Als het glijstuk nu omhoog gaat – lees paragraaf ‘draairichting veranderen’). De gele lamp (en eventueel de rode lamp) zal nu gaan knipperen, maar hebben nog geen functie. Wanneer de rode en gele lamp afwisselend gaan knipperen draait men de verkeerde richting op. Controleer of de voedingsmotor draait middels het doorzichtige deksel aan de bovenkant van de ProfiDrive. 7. Wanneer het materiaal bereikt wordt regel dan langzaam de boor het materiaal in. Pas wanneer de boor ca. 1 cm in het materiaal is kan men opregelen naar de gewenste waarde. Deze ‘gewenste waarde’ is af te lezen aan de gele en rode lamp. Voor elke boormotor is een optimale boorstroom ingeprogrammeerd welke kan worden ingesteld door een servicebedrijf van de ProfiDrive. De Force-knop kan nu worden gebruikt om de kracht van de boormotor te regelen. De gele lamp zal nu sneller gaan knipperen naarmate de optimale boorstroom wordt bereikt. Waneer deze bereikt is zal de gele lamp continu oplichten. Als men te ver regelt zal ook de rode lamp gaan knipperen en zal men terug moeten regelen. De ProfiDrive zal nu gedurende het hele boorproces de afgegeven kracht op het materiaal constant proberen te houden. Blijf in alle gevallen in de buurt van de boorstandaard. Bij een eventueel probleem of dreigend gevaar moet onmiddellijk de noodstop van de ProfiDrive ingedrukt kunnen worden! 7.1 Boring voltooid? Wanneer de boor door het te boren materiaal heen is, zal de boordruk ineens afnemen, en zal de voedingsmotor op volle toeren gaan draaien. De ProfiDrive zal dit bemerken en stoppen. De vrijloop van de boor in het materiaal is belangrijk. Wanneer er een te grote wrijving is tussen het materiaal en de boor zal bij het doorbreken van de boor de voedingsmotor niet op volle toeren gaan draaien. Dit geld ook wanneer bij horizontaal boren een zware kern zich in de boor bevindt. De ProfiDrive zal denken dat er nog steeds geboord wordt, en dus niet stoppen. De ProfiDrive zal dus niet in 100% van alle boringen stoppen, en is het dus belangrijk dat men op tijd de ProfiDrive uitgeschakeld om eventuele schade te voorkomen.
-7-
7.4 Wanneer de boring is voltooid. 1. Breng de eventuele ratelsleutel aan. 2. Trek de overbrenging uit, en houdt de ratelsleutel (of hendel) stevig vast. Zie punt 6.3 7.5 Wanneer de ProfiDrive stopt tijdens het boren…. Als de ProfiDrive onverwacht stopt en de rode lamp brandt kan dit de volgende redenen hebben; a. De boorstroom was te hoog (bv. door het vastzitten van de boor in het materiaal) b. De neerwaartse kracht was te hoog (beveiliging van de ProfiDrive) Wanneer de ProfiDrive stopt tijdens het boren en de rode lamp brand niet zal de ProfiDrive een te lage druk op het materiaal waargenomen hebben (zoals bij het doorboren van een gat). Men zal de voeding dan op een hoger niveau moeten instellen. Maak eventueel de boor los in het gat, middels de ratelsleutel (of de hendel). Niet met de ProfiDrive! Ontschakel hierbij eerst de overbrenging van de ProfiDrive. Wanneer de boor los is en er zich geen boorafval (bv. bewapening of losse boorkernen) in het boorgat bevind hervat dan het boorproces zoals beschreven in stap 1 van deze paragraaf. In alle gevallen geldt; Gebruik uw ervaring als professioneel boorder. Luister naar het geluid van de boormotor en boor. Regel de kracht van de voedingsmotor zo af, dat de boor optimaal boort. 8.
Draairichting van de ProfiDrive bepalen
Wanneer de Force-knop rechtsom (met de klok mee) wordt gedraaid en het glijstuk gaat omhoog moet men de draairichting van de ProfiDrive veranderen. Dit gaat als volgt; - Zet de ProfiDrive uit middels de noodknop. - Houdt nu de start/stop knop constant ingedrukt. - Schakel nu de noodknop uit. De lampjes zullen oplichten. - Wanneer de groene lamp knippert kunt u de start/stop knop loslaten en is de draairichting veranderd. 9. Handmatig boren Men kan ook wanneer de ProfiDrive op het statief is bevestigd handmatig boren. Zorg hierbij dat de overbrenging is uitschakelt (punt 6.3), en zorg dat de boormotor uitgeschakeld is en start de ProfiDrive middels de drukknop (2). Men kan nu het glijstuk op en neer bewegen en de boormotor starten met de schakelaar van de boormotor zelf. 10. 3-fase adapter gebruiken De ProfiDrive is voorzien van een communicatiestekker (1) waarop een 3-fase adapter kan worden aangesloten. Deze kast is onder andere voorzien van een magneetschakelaar om de boormotor aan en uit te schakelen. Alle functies van de ProfiDrive blijven hierbij hetzelfde. Voor een programma-aanpassing zal contact moeten worden opgenomen met uw leverancier.
-8-
11. Onderhoud Over het algemeen kan gesteld worden dat regelmatig onderhoud (controleren, reinigen en smeren) een positief effect heeft op de veiligheid en levensduur van de apparatuur. Zorg ervoor dat de vergrendelingsknop altijd goed functioneert, deze dient bij gebreken meteen vervangen te worden. Controleer voor elk gebruik of de noodstop functioneert. Ook moet hierbij worden opgelet of de lampen nog functioneren. Dit is waarneembaar bij het uitschakelen van de noodknop. Alle lampen zullen nu ca. 2 sec. moeten knipperen. Alle bevestigingen welke gevaar kunnen opleveren voor vallen (bevestiging van opnamekrans, handvat van ProfiDrive etc.) zullen regelmatig moeten worden gecontroleerd. 12.
Garantie
De ProfiDrive heeft een garantieperiode van 3 maanden vanaf het moment van levering (verificatie door factuur of afleveringsbon). Dekking geldt voor materiaal- of fabrieksfouten. Tijdens deze garantieperiode zijn alle kosten gedekt welke duidelijk het gevolg zijn van ontwerpfouten en materiaalgebreken, mits de machine wordt geretourneerd volgens gelijke levering- of transportkosten. 12.1 Uitsluitingen: Alle reparaties of vervanging van onderdelen zonder onze toestemming of gebreken die het resultaat zijn van normale slijtage, onachtzaamheid, verkeerd gebruik of overbelasting. De stekkers, zekeringen en het snoer vallen niet onder garantie. Diacom BV behoudt het recht wijzigingen aan te brengen wanneer deze nodig worden geacht. Elke modificatie met betrekking op de originele karakteristieken van de machine mag alleen worden uitgevoerd door Diacom BV.
-9-
13. Onderdelenlijst ELECTRISCHE ONDERDELEN KAST AANT. OMSCHRIJVING 1 Ringkerntrafo 1 Netfilter 1 Brugcel 1 Schroefelko 1 Drukknop 1 Noodknop 1 Noodknop Contactblok met flens 1 MDC-2CA 1 Motor + Vertraging 1 Meetprint 1 Knop voor meetprint 1 Kap voor Knop (rood) 1 Zekeringhouder 1 glaszekering 5A 2 Kabelwartel 1 Led Rood 24V 1 Led Groen 24V 1 Led Geel 24V 1 Magneetschakelaar 1 Plug C16-3 14+PE size 1 1 Afdekkap Plug 10 Crimp Plug 0,14-0,5 4 Crimp Plug 0,50-1,5 1 Socket C16-3 14+PE size 1 1 Afdekkap Socket 10 Crimp Socket 0,14-0,5 4 Crimp Socket 0,50-1,5 1 Stekker Male 1 Stekker Female 1 9-pin Sub-D female 1 25-pin Sub-D male
ARTIKELNR. PDE01 PDE02 PDE03 PDE04 PDE05 PDE06 PDE07 PDE08 PDE09 PDE10 PDE11 PDE12 PDE13 PDE14 PDE15 PDE16 PDE17 PDE18 PDE19 PDE20 PDE21 PDE22 PDE23 PDE24 PDE25 PDE26 PDE27 PDE28 PDE29 PDE30 PDE31
MECHANISCHE ONDERDELEN KAST OMSCHRIJVING Afstandsbus M5 X 40 Afstandsbus M5 X 50 Handgreep Peilglas Nylon pilaar Alum. Koker Alum. achterplaat kast Tussenplaat bovenkant Tussenplaat onderkant Bodemplaat Bovenplaat
ARTIKELNR. PDM01 PDM02 PDM03 PDM04 PDM05 PDM06 PDM07 PDM08 PDM09 PDM10 PDM11
AANT. 4 4 1 1 1 1 1 1 1 1 1
- 10 -
VERSNELLINGSBAK AANT. OMSCHRIJVING 1 Bronzen glijbus zonder revet 1 Bronzen glijbus met revet 2 Kraaglager 1 Pasbus 1 Wormas 1 Wormwiel 1 Schakelas 1 Deksel 1 Snelkoppeling (8-kant) 1 Snelkoppeling (huis) 1 Snelkoppeling (pasbus 1/2'') 1 Tussenplaat kast/versnellingsbak 1 versnellingsbak behuizing 1 Sterknop Groot 1 Spie 1 Sterknop Klein 8 Schotelveer
ARTIKELNR. PDV01 PDV02 PDV03 PDV04 PDV05 PDV06 PDV07 PDV08 PDV09 PDV10 PDV11 PDV12 PDV13 PDV14 PDV15 PDV16 PDV17
- 11 -