Handhavingsbeleid: Wet Luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Inspectie Verkeer en Waterstaat divisie Luchtvaart Handhaving februari 2003
Inhoudsopgave 1
Inleiding
2.
Algemeen
2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.4.7
Doel Handhavingsbeleid De Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Luchtvaart, Handhaving Reikwijdte Wet luchtvaart en Luchthavenverkeerbesluit Zorgplicht Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol Bestuursrechtelijke handhaving Handhaving ruimtelijke ordeningsaspecten Handhavingssystematiek Overtreding van regels Afwijking van regels Overschrijding van grenswaarden Overtreding van maatregelen Procesgang bij overschrijding grenswaarde Procesgang bij overtreding van regels Overmacht
3
Uitgangspunten voor handhavingsbeleid
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Inleiding Objectiviteit Effectiviteit Proportionaliteit Subsidiariteit
4
Concrete onderwerpen
4.1 Inleiding 4.2 Algemene handhavingsbepalingen 4.2.1 Ontheffing voor objecten waar geen bouw- of aanlegvergunning voor is vereist (Artikel 8.12 Wet luchtvaart) 4.2.2 Beschikbaarstelling luchthaven (Artikel 8.19 Wet luchtvaart) 4.2.3 Luchtverkeerdienstverlening (Artikel 8.20 Wet luchtvaart) 4.2.4 Deelname luchthavenluchtverkeer (Artikel 8.21 Wet luchtvaart) 4.2.5 Maatregelen inspecteur-generaal (Artikel 8.22 Wet luchtvaart) 4.2.6 Vrijstelling van de regels en/of vervanging van een grenswaarde van het Luchthavenverkeerbesluit (Artikel 8.23 Wet luchtvaart) 4.3 Het gebruik van het luchtruim en de beschikbaarheid van de banen 4.3.1 Vertrek van een straalvliegtuig (Artikel 3.1.1 Luchthavenverkeerbesluit) 4.3.2 Nadering van een straalvliegtuig (Artikel 3.1.2 Luchthavenverkeerbesluit) 4.3.3 Luchtverkeersleiding LVNL (Artikel 3.1.3 Luchthavenverkeerbesluit) 4.3.4 Beperking beschikbaarstelling banen(Artikel 3.1.4 Luchthavenverkeerbesluit) 4.3.5. Beperkingen gebruik banenstelsel (Artikel 3.1.5 Luchthavenverkeerbesluit) 4.4 Geluidsbelasting 4.4.1 Grenswaarden voor de geluidbelasting (Artikel 4.2.1 en 4.2.2 Luchthavenverkeerbesluit) 4.4.2 Berekeningswijze geluidbelasting (Artikel 4.2.3 Luchthavenverkeerbesluit) 4.5 Externe Veiligheidsrisico
3 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
5
6 6 7 7 7 7 8 8 9 9 10 11 11 11 12
13 13 14 14 14
15 15 15 16 16 17 18 19 20 20 20 21 22 23 23 23 24 24
4.5.1 Grenswaarden voor het externe veiligheidsrisico (Artikel 4.1.1 Luchthavenverkeerbesluit) 4.5.2 Berekeningswijze externe veiligheidsrisico (Artikel 4.1.2 Luchthavenverkeerbesluit) 4.6 De uitstoot van stoffen die lokale luchtverontreiniging en geurhinder veroorzaken 4.6.1 Taxiën (Artikel 3.2.1 Luchthavenverkeerbesluit) 4.6.2 Gebruik vervangende stroomvoorziening (Artikel 3.2.2 Luchthavenverkeerbesluit) 4.6.3 Maximale uitstoot per stof (Artikel 4.3.1 Luchthavenverkeerbesluit) 4.6.4 Berekeningswijze uitstoot (Artikel 4.3.2 Luchthavenverkeerbesluit)
4 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
24 25 25 25 26 26 27
1 Inleiding In het Handhavingsbeleid staat het handhavend optreden van de Inspectie Verkeer en Waterstaat centraal, uit hoofde van Hoofdstuk 8 van de Wet luchtvaart. Hoofdstuk 8 is in de Wet Luchtvaart opgenomen bij wet van 27 juni 2002 inzake de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol (Stb. 2002, 374) en de onderliggende besluiten van die Wet, het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (hierna: Luchthavenverkeerbesluit) en het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (hierna: Luchthavenindelingbesluit). Van dit laatst genoemde besluit is in het onderhavige document alleen aan de orde, de handhaving van de op grond van artikel 8.12, derde lid, Wet luchtvaart jo. artikel 2.2.2 van het Luchthavenindelingbesluit, verleende ontheffingen. De bevoegdheden met betrekking tot de handhaving van de Wet luchtvaart en het Luchthavenverkeerbesluit zijn deels geattribueerd aan de Minister van Verkeer en Waterstaat (bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete, alsmede tot het toepassen van bestuursdwang, dan wel het opleggen van een last onder dwangsom) en deels aan de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (hierna: de inspecteurgeneraal). Waar in het navolgende wordt gesproken van inspecteur-generaal handelt deze in mandaat namens de Minister, behalve in geval van het opleggen van maatregelen als bedoeld in artikel 8.22 van de Wet luchtvaart, welke bevoegdheid rechtstreeks is geattribueerd aan de inspecteur-generaal. De handhaving betreft het gestelde in de Wet luchtvaart, de gestelde grenswaarden en regels in het Luchthavenverkeerbesluit en het hierboven aangeduide artikel van het Luchthavenindelingbesluit. Kort samengevat bestaat de handhaving uit twee delen: • constateren of een grenswaarde is overschreden, dan wel een regel is overtreden; • indien dat het geval is, passend optreden; in voorliggend document is beschreven wat onder “passend optreden” wordt verstaan. Het voorliggende document bestaat uit drie onderdelen. De hoofdstukken 2 en 3 gaan over de achtergrond en de uitgangspunten van het handhavingsbeleid. Hoofdstuk 4 beschrijft concreet hoe de handhaving ten aanzien van de relevante artikelen uit de Wet luchtvaart, het luchthavenindelingbesluit en het Luchthavenverkeerbesluit geschiedt.
5 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
2 Algemeen 2.1
Doel Handhavingsbeleid
De Wet luchtvaart voorziet in een nieuwe ordening in de relatie tussen de overheid en de sectorpartijen (de exploitant, de verlener van luchtverkeerdienstverlening te weten de LVNL en de luchtvaartmaatschappijen). De Wet luchtvaart verplicht de sectorpartijen zelf en in onderlinge samenwerking de voorzieningen treffen om te bewerkstelligen dat de in het Luchthavenverkeerbesluit neergelegde grenswaarden niet worden overschreden (zie verder onder paragraaf 2.3.1). Deze aan de betrokkenen gelaten vrijheid wordt alleen door de inspecteur-generaal ingeperkt op het moment dat het hen niet is gelukt om zelf of in onderling verband de nodige voorzieningen te treffen. In dat geval zal de inspecteur-generaal maatregelen treffen die nodig zijn om wél binnen de gestelde grenswaarden te blijven. Hij krijgt daartoe een ruim geformuleerde plicht en bevoegdheid. De transparantie van het handelen van de inspecteur-generaal kan worden vergroot door het bieden van meer inzicht in de uitgangspunten die de inspecteur-generaal bij het handhavend optreden hanteert. Dát is het doel van het Handhavingsbeleid. Een zo groot mogelijke transparantie van het mogelijk handelen van de inspecteurgeneraal zal de naleving van de grenswaarden en regels ten goede komen.
2.2
De Inspectie Verkeer en Waterstaat, divisie Luchtvaart, Handhaving
Bij brieven van 13 maart 2001 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 400 XII, nr. 62) en 9 juli 2001 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001, 27 400 XII, nr. 81) heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat de Tweede Kamer geïnformeerd over de vorming van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (hierna de Inspectie). Vergunningverlening en handhaving, de kerntaken van de V&W-inspecties, staan steeds vaker in de schijnwerpers. Het toenemend aantal incidenten en aandacht van politiek en media wijzen daarop. Inspecties zijn steeds vaker onderwerp van maatschappelijke en politieke verantwoording. Deze ontwikkelingen stellen nieuwe eisen aan de uitoefening van inspectietaken en de organisatorische vormgeving ervan. Deze nieuwe eisen hebben geleid tot de instelling van de Inspectie Verkeer en Waterstaat op 1 juli 2001. De Inspectie is onafhankelijk gepositioneerd van de beleidsdirectoraten-generaal, zodat de doorstroom van informatie beter tot zijn recht kan komen. Voor de taakuitoefening van de Inspectie blijft de volledige Ministeriële verantwoordelijkheid gehandhaafd. Om vermenging van bevoegdheden en verantwoordelijkheden te voorkomen, zijn de functies vergunningverlening c.a. (certificering en registratie) en handhaving gescheiden gepositioneerd. Binnen de divisie Luchtvaart is de handhavingstaak ondergebracht bij de unit Handhaving en de Uitvoeringstaak, voor wat betreft Hoofdstuk 8 van de Wet luchtvaart, bij de unit Infrastructuur. De unit Handhaving van de divisie Luchtvaart ondersteunt de inspecteur-generaal bij de door de Wet luchtvaart aan hem opgedragen taken en voert daartoe de volgende werkzaamheden uit: • Toezien op de naleving van grenswaarden door de luchtvaartsector; • Toezien op de naleving van regels door de luchtvaartsector; • Beoordelen van de gegevensverstrekking door de luchtvaartsector;
6 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
• Voorbereiden van de door de inspecteur-generaal te nemen handhavingsbesluiten in geval van overschrijding van een grenswaarde of overtreding van een regel; • Verzorgen van verslaglegging over de in het verslagjaar uitgevoerde handhavingstaken.
2.3
Reikwijdte Wet luchtvaart en Luchthavenverkeerbesluit
2.3.1 Zorgplicht Artikel 8.18 van de Wet luchtvaart schept een zorgplicht voor de exploitant van de luchthaven, de verlener van luchtverkeerdienstverlening en de luchtvaartmaatschappijen om het goede verloop van het luchthavenluchtverkeer overeenkomstig het Luchthavenverkeerbesluit te bewerkstelligen. Ter uitwerking van voornoemd artikel wordt door de betrokkenen een convenant opgesteld. Het artikel brengt de vereiste (verdere) samenwerking van de betrokkenen tot uitdrukking. Het is niet bedoeld als instrument voor de overheid om af te dwingen dat de gevolgen van het luchthavenluchtverkeer binnen de gestelde grenzen blijven. Eerst indien betrokkenen niet in staat blijken om in onderlinge samenwerking binnen de gestelde grenzen te opereren, zullen van overheidswege maatregelen worden getroffen die bewerkstelligen dat wederom binnen de gestelde grenzen wordt geopereerd.
2.3.2 Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol De voor de handhaving benodigde informatie wordt door de sectorpartijen verstrekt aan de inspecteur-generaal. De exploitant van de luchthaven draagt op grond van artikel 8.27 van de Wet luchtvaart zorg voor het registreren van de veiligheids- en milieubelasting vanwege het luchthavenluchtverkeer. Hij verricht de metingen en berekeningen die voor die registratie noodzakelijk zijn. De registratie vindt zodanig plaats dat een vergelijking met de grenswaarden mogelijk is en, aldus de toelichting bij de Wet luchtvaart, “dat er over de juistheid van de gegevens in redelijkheid geen discussie kan ontstaan”. Artikel 8.28 van de Wet luchtvaart bepaalt dat de exploitant die gegevens aan de inspecteur-generaal verstrekt. In de Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol (hierna: RMI) zijn deze wetsartikelen uitgewerkt. Daarin is vastgelegd welke gegevens de inspecteur-generaal ontvangt, wanneer hij die ontvangt, hoe die gegevens moeten worden bepaald, welke metingen en berekeningen op welke wijze moeten worden uitgevoerd en zijn bepalingen opgenomen om de juistheid en betrouwbaarheid van de registratie en de daarvoor gehanteerde methodieken te garanderen (kwaliteitsborging). In het onderhavige document wordt op meerdere plaatsen gesproken over de informatievoorziening. Hierbij is er vanuit gegaan dat met het oog op de handhaving van regels en grenswaarden de gegevens overeenkomstig de bepalingen in de RMI aan de inspecteur-generaal worden verstrekt. Daarnaast kan de inspecteur-generaal naar aanleiding van concrete gevallen incidenteel informatie opvragen
2.3.3 Bestuursrechtelijke handhaving Overtreding van bepalingen van Hoofdstuk 8 van de Wet luchtvaart, dan wel van bepalingen van het Luchthavenverkeerbesluit en het Luchthavenindelingbesluit wordt uitsluitend bestuursrechtelijk afgedaan. In de Memorie van Toelichting behorend bij de Wet luchtvaart is daarover gesteld dat in aanvulling op het beschikbare bestuurs-
7 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
rechtelijke instrumentarium, er weinig behoefte bestaat aan een strafrechtelijk instrumentarium. Ook de aard van de in geding zijnde feiten noopt niet tot het in stelling brengen van het strafrechtelijk instrumentarium.
2.3.4 Handhaving ruimtelijke ordeningsaspecten Het Luchthavenindelingbesluit bevat regels voor de bestemming en het gebruik van de grond van en rond de luchthaven Schiphol (het luchthavengebied en het beperkingengebied). De handhaving van het Luchthavenindelingbesluit geschiedt door middel van het handhaven van de bestemmingsplannen en is derhalve in beginsel een taak van het gemeentebestuur. De VROM-Inspectie houdt van rijkszijde toezicht op de uitvoering van deze taak door gemeenten. Uitzondering hierop vormt de handhaving van artikel 8.12 van de Wet luchtvaart jo. artikel 2.2.2 van het Luchthavenindelingbesluit. Ingevolge dit artikel is het verboden objecten waar geen bouwvergunning of aanlegvergunning voor is vereist (bijvoorbeeld mobiele bouwkranen) op te richten of te plaatsen in strijd met de hoogtebeperkingen uit het Luchthavenindelingbesluit. (zie bijlage 4 bij dit besluit). Op dit artikel kan ontheffing worden verleend. Door de handhaving van de divisie Luchtvaart wordt toegezien op de naleving van de ontheffingsvoorwaarden.
2.4
Handhavingssystematiek
Het Luchthavenverkeerbesluit bevat regels omtrent het luchthavenluchtverkeer en grenswaarden voor de belasting door het luchthavenluchtverkeer. De handhaving van het Luchthavenverkeerbesluit berust op de Wet luchtvaart. De handhavingssystematiek van de Wet luchtvaart kan als volgt nader worden toegelicht. In het artikel 8.17 van de Wet luchtvaart wordt aangegeven dat het Luchthavenverkeerbesluit regels en grenswaarden bevat omtrent het luchthavenluchtverkeer voor zover noodzakelijk met het oog op de veiligheid, de geluidbelasting en de lokale luchtverontreiniging en de geurbelasting. Het toezicht op de naleving van de regels en grenswaarden van het Luchthavenverkeerbesluit is gericht op de totale luchtvaartsector bestaande uit de exploitant, de verlener van luchtverkeerdienstverlening en de luchtvaartmaatschappijen c.q. gezagvoerders. De bevoegdheden met betrekking tot de handhaving van grenswaarden zijn in de Wet luchtvaart opgedragen aan het hoofd van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, de inspecteur-generaal. Ter handhaving van de grenswaarden bepaalt de Wet luchtvaart, dat zodra de inspecteur-generaal constateert dat een grenswaarde in het Luchthavenverkeerbesluit is overschreden, hij maatregelen voorschrijft die naar zijn oordeel bijdragen aan het terugdringen van de belasting vanwege het luchthavenluchtverkeer binnen die grenswaarde. Daarnaast kan een bestuurlijke boete worden opgelegd, bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd. De sancties die de inspecteur-generaal bij overtreding van regels kan opleggen en de maatregelen die de inspecteur-generaal bij overschrijding van grenswaarden kan treffen zijn onderworpen aan een aantal uitgangspunten (zie hoofdstuk 3) en, vanzelfsprekend, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (rechtszekerheid, rechtsgeldigheid, motivering, geen machtsmisbruik, zorgvuldigheid en belangenafweging).
8 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
De inspecteur-generaal ziet toe op de naleving van de regels en grenswaarden van het Luchthavenverkeerbesluit. Daartoe bestaan de volgende instrumenten voor interventies: • Voorlichting; • Aanbeveling; • Waarschuwing; • Openbaarmaking; • Bestuurlijke sancties.
2.4.1 Overtreding van regels Hoofdstuk 3 van het Luchthavenverkeerbesluit bevat regels voor het gebruik van het luchtruim, de beschikbaarheid en het gebruik van de banen, alsmede regels ter beperking van de uitstoot van stoffen en geurhinder. De regels zijn gericht tot de verschillende betrokkenen, te weten: de gezagvoerder van een vliegtuig, de verlener van luchtverkeerdienstverlening en de exploitant van de luchthaven. De verplichting van de betrokkenen om de regels van het Luchthavenverkeerbesluit na te leven is opgenomen in de artikelen 8.19 tot en met 8.21 van de Wet luchtvaart. Overtreding van deze artikelen, en dus overtreding van een regel van het Luchthavenverkeerbesluit, kan op grond van artikel 11.16 van de Wet luchtvaart bestraft worden met een bestuurlijke boete. Om recidive te voorkomen kan daarnaast op grond van artikel 11.15 van de Wet luchtvaart bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd op grond van laatstgenoemd artikel jo. artikel 5.32 van de Algemene wet bestuursrecht. Het niet of onvoldoende nakomen van een opgelegde maatregel als gevolg van een geconstateerde overschrijding van een grenswaarde stelt de Wet luchtvaart gelijk aan een overtreding van een regel inclusief het daarbij behorende sanctie-instrumentarium.
2.4.2 Afwijking van regels De regels in hoofdstuk 3 van het Luchthavenverkeerbesluit bevatten geboden ten aanzien van de in de vorige paragraaf genoemde onderwerpen. De regels bevatten ook gelegitimeerde gronden om van die geboden af te wijken. Als van een gebod in een regel is afgeweken, is het de taak van de inspecteur-generaal te beoordelen of dat op een voor dat gebod van toepassing zijnde gelegitimeerde afwijkingsgrond geschiedde. Is dat het geval, dan is geen sprake van overtreding van een regel. “Afwijking van een regel” dient derhalve te worden onderscheiden van “overtreding van een regel”. Ingevolge de artikelen 8.19 tot en met 8.21 van de Wet luchtvaart kan de exploitant van de luchthaven, de verlener van luchtverkeerdienstverlening en de gezagvoerder bovendien afwijken van alle onderdelen van de regels van het Luchthavenverkeerbesluit (dat wil zeggen de in het Luchthavenverkeerbesluit opgenomen gebodsbepalingen en de daarin opgenomen gelegitimeerde afwijkingsgronden) als dit in het belang van de veiligheid nodig is. In hoofdstuk 4.2.2 t/m 4.2.4 van dit document wordt een nadere omschrijving gegeven van situaties waarin uit het oogpunt van veiligheid zou kunnen worden afgeweken van de regels met betrekking tot de beschikbaarstelling van de luchthaven, de luchtverkeerdienstverlening en de deelname aan het luchthavenluchtverkeer. Genoemd zijn per situatie nader omschreven bijzondere weersomstandigheden, aanwezigheid van vogels, technische gebreken aan het vliegtuig en conflictsituaties tussen vliegtuigen.
9 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Ten aanzien van de afwijkingsgronden, zoals genoemd in het Luchthavenverkeerbesluit, gaat het in het bijzonder om: • afwijkingen op grond van aanvullende instructies van de luchtverkeersleiding aan de gezagvoerder (artikel 3.1.1 lid 4, artikel 3.1.2 lid 4, artikel 3.1.3 lid 2, artikel 3.1.5 lid 2); • afwijkingen op grond van bestemming of herkomst van de vlucht (artikel 3.1.1 lid 3, artikel 3.1.2 lid 2); • afwijkingen in verband met onvoldoende technische voorzieningen van het vliegtuig (artikel 3.1.2 lid 5); • afwijkingen van beperkingen met betrekking tot het gebruik van het banenstelsel (artikel 3.1.5 lid 5 en 6); • afwijkingen van de regel met betrekking tot het taxiën (artikel 3.2.1 lid 2); • afwijkingen van de regel met betrekking tot het gebruik van een vervangende stroomvoorziening (artikel 3.2.2 lid 2). In hoofdstuk 4 is het handhavingsbeleid met betrekking tot de afwijkingen als aangegeven in het Luchthavenverkeerbesluit nader uitgewerkt.
2.4.3 Overschrijding van grenswaarden Hoofdstuk 4 van het Luchthavenverkeerbesluit bevat grenswaarden voor het externe veiligheidsrisico, de geluidbelasting en de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. De grenswaarden zijn maximale waarden voor de samengestelde gevolgen – over een jaar – van (individuele) vliegtuigbewegingen. De hoogte van de samengestelde gevolgen is afhankelijk van het gedrag van verschillende betrokkenen (de luchtvaartmaatschappijen, de gezagvoerders, de exploitant van de luchthaven, de verlener van luchtverkeerdienstverlening). Omdat geen van de betrokkenen afzonderlijk bij machte is om te voorkomen dat een grenswaarde wordt overschreden, kan een grenswaarde niet als norm aan één van de betrokkenen worden opgelegd. Het is aan de betrokkenen gezamenlijk om in onderlinge samenwerking het luchthavenluchtverkeer zodanig te beheersen dat de gevolgen daarvan binnen de vastgestelde grenswaarden blijven (zie ook paragraaf 2.3.1). Blijken betrokkenen niet in staat om binnen de vastgestelde grenswaarden te opereren, dan zal de inspecteur-generaal ingrijpen. Ingevolge artikel 8.22, eerste lid, van de Wet luchtvaart schrijft de inspecteur-generaal, zodra hij constateert dat een grenswaarde is overschreden, maatregelen voor die naar zijn oordeel bijdragen aan het terugdringen van de belasting vanwege het luchthavenluchtverkeer binnen die grenswaarde. De wet geeft dwingend (“schrijft voor”) aan dat door de inspecteurgeneraal in geval van overschrijding van grenswaarden, maatregelen moeten worden getroffen. De maatregel richt zich altijd tot dat onderdeel van de luchtvaartsector dat de betreffende maatregel kan uitvoeren. De “schuldvraag” – wie is verantwoordelijk voor de overschrijding van de grenswaarde – is daarbij niet aan de orde, want die is niet te bepalen, zoals in het voorgaande al is aangegeven. De inspecteur-generaal wordt verder echter vrij gelaten in zijn keuze voor een maatregel met het oog op een specifieke overschrijdingssituatie. Zijn bevoegdheid in deze is discretionair . Wel zijn er uitgangspunten aan te geven die de inspecteur-generaal bij zijn handhavend optreden in acht moet nemen. Deze worden in het volgende hoofdstuk behandeld. De inspecteur-generaal trekt de maatregelen in of matigt deze voor zover deze naar zijn oordeel niet langer nodig zijn voor het terugdringen van de belasting vanwege het luchthavenluchtverkeer binnen de grenswaarden. Op grond van artikel 8.17, lid 6, van de Wet luchtvaart kunnen in het Luchthavenverkeerbesluit grenzen worden gesteld aan de maatregelen die de inspecteur-generaal op grond van artikel 8.22 kan treffen. In het Luchthavenverkeerbesluit zijn echter dergelijke grenzen niet opgenomen.
10 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
2.4.4 Overtreding van maatregelen Indien door de inspecteur-generaal op grond van artikel 8.22 van de Wet luchtvaart maatregelen zijn voorgeschreven, zal degene tot wie de maatregel is gericht zich aan deze maatregel moeten houden. Het vijfde lid van artikel 8.22 bepaalt dat de artikelen 8.18 tot en met 8.21 van de Wet luchtvaart van overeenkomstige toepassing zijn ten aanzien van de voorgeschreven maatregelen. Dit heeft tot gevolg dat in geval van overtreding van een maatregel een bestuurlijke boete op grond van artikel 11.16 van de Wet luchtvaart kan worden opgelegd. Daarnaast kan op grond van artikel 11.15 van de Wet luchtvaart bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd op grond van laatstgenoemd artikel juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.4.5 Procesgang bij overschrijding grenswaarde De standaardprocedure ziet er als volgt uit: 1) De exploitant verstrekt de inspecteur-generaal de gegevens als bedoeld in de RMI; 2) Indien de inspecteur-generaal op basis van de door de exploitant verstrekte gegevens constateert dat een grenswaarde is overschreden, kan hij vragen stellen aan de exploitant met het oog op het verkrijgen van zoveel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot de overschrijding ter bepaling van de te nemen maatregel; 3) De inspecteur-generaal stelt een (concept-)maatregel op; 4) Degene tot wie de (concept-)maatregel is gericht wordt op grond van artikel 8.22, vierde lid, van de Wet luchtvaart in de gelegenheid gesteld om binnen een redelijke termijn zijn zienswijze kenbaar te maken. In het algemeen zal als redelijke termijn 4 weken worden beschouwd, tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet (art. 4:11 Awb); 5) De inspecteur-generaal schrijft na afloop van de termijn waarbinnen een zienswijze kon worden ingediend een (definitieve) maatregel voor; 6) Een belanghebbende kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na bekendmaking van de (definitieve) maatregel, tegen de (definitieve) maatregel bezwaar aantekenen bij de inspecteur-generaal. Het kan voorkomen dat de inspecteur-generaal naar aanleiding van een geconstateerde overschrijding van een grenswaarde onmiddellijk, dan wel op zeer korte termijn, actie dient te ondernemen. In dat geval wordt de hiervoor beschreven procedure met spoed doorlopen.
2.4.6 Procesgang bij overtreding van regels De standaardprocedure ziet er als volgt uit: 1) De exploitant respectievelijk de verlener van de luchtverkeersdienstverlening (hierna: LVNL) verstrekken de inspecteur-generaal de gegevens als bedoeld in de RMI; 2) De inspecteur-generaal kan aan de LVNL, de gezagvoerder c.q. luchtvaartmaatschappij en aan de exploitant vragen stellen met het oog op het verkrijgen van zo veel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot de afwijkingen van de geboden in de regels; 3) Indien de inspecteur-generaal van oordeel is dat een afwijking van een gebod in een regel niet heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de Wet luchtvaart of het Luchthavenverkeerbesluit, stelt hij vast dat er sprake is van een overtreding.
11 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Ook is het mogelijk dat de inspecteur-generaal op basis van een uitgevoerde inspectie een overtreding vaststelt. De procedure loopt dan vervolgens parallel vanaf punt 4 (bestuurlijke boete en/of last onder dwangsom). In geval van overtreding van een regel kan een bestuurlijke boete op grond van artikel 11.16 van de Wet luchtvaart worden opgelegd. Daarnaast kan op grond van artikel 11.15 van de Wet luchtvaart bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd op grond van laatstgenoemd artikel jo. artikel 5.32 van de Algemene wet bestuursrecht. Oplegging van een last onder dwangsom ligt in geval van overtreding van een regel in de rede. In geval van oplegging van een bestuurlijke boete: 4) Van de overtreding wordt een rapport opgemaakt. De in het rapport op te nemen gegevens zijn vermeld in artikel 11.18, eerste lid, van de Wet luchtvaart; 5) De overtreder wordt in de gelegenheid gesteld om over het rapport en het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete binnen een redelijke termijn zijn zienswijze naar voren te brengen (artikel 11.18, tweede lid, Wet luchtvaart). In het algemeen zal als redelijke termijn 4 weken worden beschouwd, tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet (art. 4:11 Awb); 6) De inspecteur-generaal legt een bestuurlijke boete op; 7) Een belanghebbende kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na oplegging van de bestuurlijke boete, tegen de boete bezwaar aantekenen bij de inspecteur-generaal. In geval van oplegging van een last onder dwangsom: 4) De inspecteur-generaal stelt een (concept-)last onder dwangsom op; 5) Degene tot wie de (concept-)last onder dwangsom is gericht wordt op grond van artikel 4:8 Awb in de gelegenheid gesteld om binnen een redelijke termijn zijn zienswijze kenbaar te maken. In het algemeen zal als redelijke termijn 4 weken worden beschouwd, tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet (art. 4:11 Awb); 6) De inspecteur-generaal legt na afloop van de termijn waarbinnen een zienswijze kon worden ingediend een (definitieve) last onder dwangsom op; 7) Een belanghebbende kan op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na bekendmaking van de (definitieve) last onder dwangsom, daartegen bezwaar aantekenen bij de inspecteur-generaal. Een boete en een last onder dwangsom kunnen tezamen worden opgelegd (artikel 11.16, tweede lid, Wet luchtvaart). Is dit het geval dan lopen de hierboven geschetste procedures parallel.
2.4.7 Overmacht In de Wet luchtvaart en de onderliggende besluiten wordt niet expliciet ingegaan op overmachtsituaties. In het vierde lid van respectievelijk artikel 4.2.1 en 4.2.2 van het Luchthavenverkeerbesluit wordt met het oog op de toetsing van de geluidsbelasting in de handhavingspunten wel een voorziening geboden voor buitengewone weersomstandigheden.
12 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
3 Uitgangspunten voor handhavingsbeleid 3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden uitgangspunten behandeld, die aan de handhaving van regels en grenswaarden ten grondslag liggen. De inspecteur-generaal zal bij een eventueel handhavend optreden deze in acht nemen. Het gaat om de volgende uitgangspunten: • Objectiviteit; • Effectiviteit; • Proportionaliteit; • Subsidiariteit.
3.2
Objectiviteit
Zoals in paragraaf 2.4 is aangegeven maakt de Wet luchtvaart onderscheid tussen regels en grenswaarden. Regels kunnen worden overtreden en grenswaarden kunnen worden overschreden. Op overtreding van een regel kan een bestuurlijke boete en/of een last onder dwangsom volgen, dan wel toepassing van bestuursdwang, en op overschrijding van een grenswaarde een maatregel. Een belangrijk uitgangspunt dat hierbij geldt is dat alvorens een sanctie wordt opgelegd de respectievelijke overtreding of overschrijding objectief moet worden vastgesteld. Objectief wil in dit verband zeggen dat de wijze waarop de vaststelling van een overtreding of overschrijding wordt bepaald duidelijk is. Dit betekent dat voor een objectieve vaststelling van een overtreding en overschrijding noodzakelijk zijn: a. heldere regels en grenswaarden; b. duidelijke registratie-, reken- en meetmethodieken op basis waarvan overschrijdingen en overtredingen kunnen worden vastgesteld; c. heldere afspraken over de vorm en kwaliteit van de informatie die aan de unit Handhaving van de divisie Luchtvaart moet worden aangeleverd. Heldere regels en grenswaarden zijn in het Luchthavenverkeerbesluit omschreven. In de RMI is vastgelegd hoe en door wie de informatie over het gebruik van Schiphol moet worden geregistreerd, welke meet- en rekenmethodieken moeten worden gebruikt, in welke vorm en wanneer de informatie aan de inspecteur-generaal moet worden aangeleverd en aan welke kwaliteit deze informatie dient te voldoen. Dit heeft tot doel de objectiviteit van het vaststellen van overtredingen van regels en het overschrijden van grenswaarden te waarborgen.
13 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
3.3
Effectiviteit
Artikel 8.22 van de Wet luchtvaart stelt dat zodra de inspecteur-generaal constateert dat de grenswaarden zijn overschreden, hij maatregelen voorschrijft die naar zijn oordeel bijdragen aan het terugdringen van de belasting vanwege het luchthavenluchtverkeer binnen de grenswaarden. Alvorens de inspecteur-generaal een maatregel voorschrijft, zal hij met het oog op het te vormen oordeel zich er van vergewissen of een maatregel het gewenste effect heeft, dat wil zeggen dat een overschrijding in de toekomst niet meer voorkomt en de maatregel ook niet leidt tot overtreding van regels.
3.4
Proportionaliteit
Dit uitgangspunt houdt in dat een maatregel (bij overschrijding van een grenswaarde) of een sanctie in de vorm van een bestuurlijke boete of bestuursdwang dan wel een last onder dwangsom (bij overtreding van een regel) in een redelijke verhouding moet staan tot de mate van overschrijding respectievelijk overtreding. De Wet luchtvaart geeft geen nadere richtlijnen ter bepaling van de proportionaliteit van sancties en maatregelen. Voor het handhavingsbeleid neemt de inspecteur-generaal als uitgangspunt dat hij geen zwaardere maatregelen voorschrijft dan met het oog op het bereiken van het gewenste effect (terugdringing van de veiligheids- of milieubelasting tot het niveau van de grenswaarde) nodig is.
3.5
Subsidiariteit
De Wet luchtvaart maakt, zoals in paragraaf 2.4 aangegeven, onderscheid tussen (handhaving van) regels en grenswaarden. De regels bevatten wel omschreven gedragsregels die als norm aan de in een regel genoemde geadresseerde kan worden opgelegd. Grenswaarden zijn gericht op de gehele luchtvaartsector (de exploitant, de verlener van luchtverkeerdienstverlening en de luchtvaartmaatschappijen). De wet formuleert een zorgplicht voor de luchtvaartsector die inhoudt dat betrokkenen zelf en in onderlinge samenwerking de voorzieningen moeten treffen die redelijkerwijs van hen kunnen worden gevergd om te bewerkstelligen dat de grenswaarden niet worden overschreden. Worden grenswaarden wél overschreden, zo stelt de Wet luchtvaart, dan zal de inspecteur-generaal zodanige maatregelen voorschrijven die zijns inziens nodig zijn om binnen de grenswaarden te blijven. De maatregelen van de inspecteur-generaal bevatten, evenals de hiervoor beschreven regels, welomschreven gedragsregels die gericht zijn op de in de maatregel genoemde adressaten.
14 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
4 Concrete onderwerpen 4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het handhavingsbeleid per thema (geluid, gebruik van het luchtruim en het banenstelsel, externe veiligheid, lokale luchtverontreiniging en geurbelasting). Dit geschiedt aan de hand van een aantal aspecten. Deze aspecten zijn: a. situatie: vermelding en omschrijving van het specifieke artikel voor zover van belang voor het handhavingsbeleid; b. normadressaat: degene tot wie de norm is gericht; c. procesgang inspecteur-generaal (hierna afgekort met IG): de processtappen die de inspecteur-generaal neemt met het oog op de handhaving van het artikel; d. handhavend optreden: de handhavingsacties die de inspecteur-generaal uitvoert bij constatering van overtreding van een regel of overschrijding van een grenswaarde alvorens tot een sanctie over te gaan; e. sanctie: een bestuursrechtelijke handeling van de inspecteur-generaal die kan inhouden het opleggen van een bestuurlijke boete, het toepassen van bestuursdwang, dan wel het opleggen van een last onder dwangsom. Een aantal aspecten die voor alle thema’s gezamenlijk gelden worden gemeenschappelijk behandeld.
4.2
Algemene handhavingsbepalingen
4.2.1 Ontheffing voor objecten waar geen bouw- of aanlegvergunning voor is vereist (artikel 8.12 Wet luchtvaart jo. artikel 2.2.2 Luchthavenindelingbesluit) Situatie Dit artikel stelt dat het verboden is objecten op te richten of te plaatsen waarvoor geen bouwvergunning of aanlegvergunning is vereist (bijvoorbeeld bouwkranen) indien dit in strijd is met een regel uit het Luchthavenindelingbesluit omtrent de maximale hoogte van objecten (zie bijlage 4 Luchthavenindelingbesluit). De Minister van Verkeer en Waterstaat kan ontheffing verlenen van het verbod. Adressaat Een aanvraag tot het verlenen van de ontheffing kan afkomstig zijn van verschillende belanghebbenden. Veelal zal een aanvraag afkomstig zijn van de gemeente, een aannemer of de exploitant van de luchthaven. Procesgang Een verzoek tot ontheffing kan door de Minister worden afgewezen in het belang van de veiligheid of ingewilligd. Indien de ontheffing wordt verleend kunnen hieraan beperkingen en/of voorschriften worden verbonden. Door middel van inspecties kan handhaving van de divisie Luchtvaart controleren of de aanvrager zich houdt aan de gestelde beperkingen/voorschriften. Ook kan handhaving van de divisie Luchtvaart in meer algemene zin (zonder dat er een verzoek voor ontheffing is gedaan) inspecteren of er zich objecten bevinden op plaatsen in strijd met het Luchthavenindelingbesluit.
15 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Handhavend optreden Indien bij inspectie blijkt dat een object zich bevindt op een plaats in strijd met het Luchthavenindelingbesluit of niet voldoet, bij verleende ontheffing, aan de gestelde beperkingen en/of voorschriften in de ontheffing, kan de Minister het object laten verwijderen. Indien de veiligheid dit vereist, kan hij ook het baangebruik beperken of zelfs een baan sluiten. Sanctie Het niet opvolgen van een instructie (verwijderen object, beperking of sluiting baan) van de Minister wordt bestraft met een bestuurlijke boete. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.2.2 Beschikbaarstelling luchthaven (artikel 8.19 Wet luchtvaart) Situatie In dit artikel wordt gesteld dat de exploitant de luchthaven beschikbaar stelt overeenkomstig de regels van het Luchthavenverkeerbesluit. Hij kan hiervan alleen afwijken als dit in het belang van de veiligheid nodig is. Adressaat Het artikel is gericht tot de exploitant die verantwoordelijk is voor de beschikbaarstelling van de luchthaven overeenkomstig het Luchthavenverkeerbesluit. In artikel 3.1.4 van het Luchthavenverkeerbesluit is hieromtrent bepaald, dat alle banen altijd beschikbaar moeten zijn, behalve als dat niet kan vanwege werkzaamheden aan of in verband met het banenstelsel. Procesgang De exploitant verstrekt de inspecteur-generaal de in de RMI voorgeschreven gegevens, indien een baan niet beschikbaar gesteld kan worden en daardoor moet worden afgeweken van artikel 3.1.5, vierde lid, van het Luchthavenverkeerbesluit. De inspecteur-generaal kan aan de exploitant vragen stellen ter verkrijging van zoveel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot de gemelde afwijkingen. Steekproefsgewijs of bij twijfel kan hij onderzoek laten doen naar de rechtmatigheid of noodzaak van de gemelde afwijkingen. Handhavend optreden/Sanctie Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan de inspecteur-generaal tot het oordeel komen dat een gemelde afwijking niet voldoende kan worden gemotiveerd vanuit het veiligheidsbelang en derhalve niet correct is. In dat geval constateert hij dat er sprake is van een overtreding. Bij overtreding kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.2.3 Luchtverkeerdienstverlening (artikel 8.20 Wet luchtvaart) Situatie Dit artikel stelt dat de luchtverkeerdienstverlening wordt verleend overeenkomstig de regels van het Luchthavenverkeerbesluit. De verlener van luchtverkeerdienstverlening (hierna: LVNL) kan hiervan afwijken als dit in het belang van de veiligheid nodig is.
16 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Adressaat De LVNL kan in contact met de gezagvoerder besluiten tot het verlenen van luchtverkeerdienstverlening (bijvoorbeeld bij de toewijzing van een baan) die afwijkt van de regels van het Luchthavenverkeerbesluit. De LVNL kan hiertoe alleen besluiten als afwijking van een regel in het Luchthavenverkeerbesluit vanuit het oogpunt van veiligheid nodig is. Procesgang De LVNL verstrekt de inspecteur-generaal gegevens over de afwijkingen van de regels van het Luchthavenverkeerbesluit (conform de RMI). Situaties waarin uit oogpunt van veiligheid door de LVNL van deze regels zou kunnen worden afgeweken zijn bijzondere weersituaties (bijvoorbeeld onweersbuien), gevaar in verband met aanwezigheid van vogels en potentiële conflictsituaties tussen vliegtuigen en technische gebreken aan het vliegtuig. De inspecteur-generaal kan aan de LVNL vragen stellen ter verkrijging van zoveel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot de gemelde afwijkingen. Steekproefsgewijs of bij twijfel kan hij onderzoek laten doen naar de rechtmatigheid of noodzaak van de gemelde afwijkingen. Handhavend optreden/Sanctie Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan de inspecteur-generaal tot het oordeel komen dat een afwijking niet voldoende kan worden gemotiveerd vanuit het veiligheidsbelang en derhalve niet correct is. In dat geval constateert hij dat er sprake is van een overtreding. Bij overtreding kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.2.4 Deelname luchthavenluchtverkeer (artikel 8.21 Wet luchtvaart) Situatie Dit artikel stelt dat de deelname van de gezagvoerder aan het luchthavenluchtverkeer plaatsvindt overeenkomstig de regels van het Luchthavenverkeerbesluit. Adressaat De gezagvoerder kan afwijken van de regels van het Luchthavenverkeerbesluit op instructie (geclausuleerde opdracht) van de LVNL of als dit in het belang van de veiligheid nodig is of indien de technische voorzieningen van het vliegtuig onvoldoende zijn om aan de regels gevolg te geven. De gezagvoerder heeft in geval hij wil afwijken van een regel van het Luchthavenverkeerbesluit zonodig contact met de LVNL. Procesgang De LVNL verstrekt de inspecteur-generaal gegevens over de afwijkingen van de regels van het Luchthavenverkeerbesluit door gezagvoerders (conform de RMI). Situaties waarin vanuit oogpunt van veiligheid door gezagvoerders van deze regels kan worden afgeweken zijn bijzondere weersituaties (onweersbuien), gevaar in verband met aanwezigheid van vogels, potentiële conflictsituaties tussen vliegtuigen en technische gebreken aan het vliegtuig of de grondinstallatie. Afwijkingen door de gezagvoerder om doelmatigheidsredenen zijn zonder toestemming van de LVNL niet toegestaan.
17 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
De inspecteur-generaal kan aan de LVNL of aan de gezagvoerder of luchtvaartmaatschappijen vragen stellen ter verkrijging van zoveel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot de gemelde afwijkingen. Steekproefsgewijs of bij twijfel kan hij onderzoek laten doen naar de rechtmatigheid of noodzaak van de gemelde afwijkingen. Handhavend optreden/Sanctie Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan de inspecteur-generaal tot het oordeel komen dat een afwijking niet voldoende kan worden gemotiveerd vanuit het veiligheidsbelang, dan wel het onvoldoende zijn van de technische voorzieningen. In dat geval constateert hij dat er sprake is van een overtreding. Bij overtreding kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd. Een op basis van een instructie van de LVNL opgetreden afwijking ten aanzien van de conform het Luchthavenverkeerbesluit voorgeschreven luchtverkeerweg of hoogte is toegestaan voorzover deze blijft binnen de in het Luchthavenverkeerbesluit art. 3.1.3, lid 3 vastgelegde percentages. Overschrijding van een percentage door de LVNL is een overtreding. Bij overtreding kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.2.5 Maatregelen inspecteur-generaal (artikel 8.22 Wet luchtvaart) Situatie In dit artikel is vastgelegd dat de inspecteur-generaal, zodra hij constateert dat de grenswaarde voor de geluidbelasting en/of het externe veiligheidsrisico en/of de uitstoot van de stoffen die lokale luchtverontreiniging veroorzaken is overschreden, maatregelen voorschrijft gericht op het terugdringen van de belasting vanwege het luchthavenluchtverkeer binnen die grenswaarde. Adressaat Een maatregel is gericht tot degene die het in zijn vermogen heeft aan de maatregel te voldoen. In de regel is dat ofwel de exploitant ofwel de LVNL. Procesgang De exploitant draagt zorg voor de registratie van de veiligheids- en milieubelasting vanwege het luchthavenluchtverkeer en verstrekt deze aan de inspecteur-generaal overeenkomstig de RMI. Nadat de inspecteur-generaal een overschrijding heeft geconstateerd analyseert hij de omstandigheden welke tot de overschrijding hebben geleid. Handhavend optreden Op een overschrijding van een grenswaarde volgt een maatregel van de inspecteurgeneraal. Deze kan gericht zijn op de korte termijn en op de meer lange termijn. Een maatregel op de korte termijn kan zijn de sluiting van bepaalde routes of zijn gericht op het niet toestaan van heruitgave van vrijgekomen slots. Een maatregel op de meer lange termijn kan worden opgelegd in de vorm van een reductie van de door de exploitant aan de slotcoördinator beschikbaar te stellen capaciteit.
18 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Sanctie Het niet nakomen van een opgelegde maatregel als gevolg van een geconstateerde overschrijding van een grenswaarde stelt de Wet luchtvaart gelijk aan een overtreding van een regel, die met een bestuurlijke boete wordt bestraft. Om recidive te voorkomen kan daarnaast bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.2.6 Vrijstelling van de regels en/of vervanging van een grenswaarde van het Luchthavenverkeerbesluit (artikel 8.23 Wet luchtvaart) Situatie Ten gevolge van groot onderhoud van een baan of door een bijzonder voorval (bijvoorbeeld een baan kan door een verkeerde landing voor enige tijd niet meer in gebruik worden genomen) kan het normale gebruik van de luchthaven ernstig worden belemmerd. In dat geval kan de Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met de Minister van VROM vrijstelling verlenen van een regel van het Luchthavenverkeerbesluit of een in het Luchthavenverkeerbesluit vastgelegde grenswaarde voor de geluidbelasting in een bepaald punt vervangen door een andere grenswaarde. Adressaat De regel waarvoor vrijstelling wordt aangevraagd kan zijn gericht tot de exploitant, de LVNL en de luchtvaartmaatschappijen. De vervangen grenswaarde richt zich tot alle genoemde sectorpartijen. Procesgang Het verzoek tot vrijstelling of ontheffing van een regel van het Luchthavenverkeerbesluit wordt door de exploitant aangevraagd bij de inspecteur-generaal. De inspecteur-generaal bereidt het besluit voor. Indien de minister besluit de vrijstelling te verlenen en/of de grenswaarde te vervangen dan zal de minister daaraan beperkingen en/of voorschriften verbinden. Handhaving van een verleende vrijstelling, dan wel vervangen grenswaarde vindt plaats door de unit Handhaving van de divisie Luchtvaart. Handhavend optreden/sanctie Bij afwijking van de beperking en/of voorschriften van de verleende vrijstelling is er sprake van een overtreding van een regel. Bij overtreding kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd. Bij overschrijding van de vervangen grenswaarde volgt een maatregel van de inspecteur-generaal. Het niet opvolgen van een maatregel is een overtreding. Bij overtreding kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
19 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
4.3
Het gebruik van het luchtruim en de beschikbaarheid van de banen
4.3.1 Vertrek van een straalvliegtuig (artikel 3.1.1 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie Dit artikel stelt dat bij vertrek van een straalvliegtuig van de luchthaven de gezagvoerder er zorg voor draagt dat het vliegtuig blijft binnen een luchtverkeerweg, die voor het desbetreffende tijdvak, voor een vertrek van de desbetreffende baan is aangewezen in bijlage 1 bij het Luchthavenverkeerbesluit. Hiervan kan door de gezagvoerder worden afgeweken op grond van de gegeven instructie door de LVNL of op grond van het gegeven dat de vlucht één van de luchthavens bedoeld in artikel 3.1.1, derde lid, van het Luchthavenverkeerbesluit als bestemming heeft. Buiten de TMA gelden alleen minimum vlieghoogten overeenkomstig het tweede lid van dit artikel. Hiervan kan door de gezagvoerder alleen worden afgeweken als de vlucht één van de luchthavens bedoeld in artikel 3.1.1, derde lid, van het Luchthavenverkeerbesluit als bestemming heeft. Adressaat Het artikel is gericht tot de gezagvoerder (verantwoordelijkheid voor het houden van het vliegtuig binnen de voorgeschreven luchtverkeerweg). Procesgang De LVNL verstrekt de gegevens omtrent deze situaties aan de inspecteur-generaal overeenkomstig het bepaalde in de RMI. Handhavend optreden Op basis van de door LVNL ingediende rapportage onderneemt de inspecteur-generaal actie. Deze is afhankelijk van de aard van de afwijking. Luchtvaartmaatschappijen die incidenteel afwijken van de voorgeschreven luchtverkeerweg en/of minimum vlieghoogte buiten de TMA zonder dat er sprake is van een instructie van de LVNL of een andere gelegitimeerde afwijkingsgrond kunnen normaal gesproken in eerste instantie een schriftelijke waarschuwing tegemoet zien. Binnen een gestelde termijn krijgen ze de tijd om herhalingen te voorkomen. Sanctie Indien een gezagvoerder van een gewaarschuwde luchtvaartmaatschappij blijft afwijken van de voorgeschreven luchtverkeerweg, krijgt zijn luchtvaartmaatschappij (artikel 11.17, tweede lid, Wet luchtvaart) een bestuurlijke boete. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.3.2 Nadering van een straalvliegtuig (artikel 3.1.2 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie Dit artikel stelt dat: 1) bij de nadering van een straalvliegtuig van de luchthaven de gezagvoerder er zorg voor draagt dat het vliegtuig blijft binnen een luchtverkeerweg voor zover voor het desbetreffende tijdvak, voor een nadering van de desbetreffende baan een luchtverkeerweg is aangewezen in bijlage 1 bij het Luchthavenverkeerbesluit;
20 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
2) bij de nadering van een straalvliegtuig van de luchthaven buiten de onder 1) bedoelde gevallen, de gezagvoerder er zorg voor draagt dat de vlieghoogte van het vliegtuig blijft boven de in de tabel beschreven waarden als opgenomen onder artikel 3.1.2 lid 3 van het Luchthavenverkeerbesluit. De gezagvoerder kan alleen van de voorgeschreven luchtverkeerweg afwijken indien het vliegtuig afkomstig is van één van de vliegvelden bedoeld in het tweede lid van dit artikel, op grond van de gegeven luchtverkeersdienstverlening of als gevolg van onvoldoende technische voorzieningen aan het vliegtuig en alleen van een minimum vlieghoogte afwijken op grond van de gegeven luchtverkeerdienstverlening. Het punt van eindnadering is dat punt van een instrumentnaderingsprocedure waar het ‘final approach’ segment begint (conform annex 6/PANS-OPS/I en PANS-OPS/II). Adressaat Het artikel is gericht tot de gezagvoerder (verantwoordelijkheid voor het houden van een vliegtuig binnen de voorgeschreven luchtverkeerweg en boven de minimum vlieghoogte). Procesgang De LVNL verstrekt de gegevens omtrent deze situaties aan de inspecteur-generaal overeenkomstig het bepaalde in de RMI. Handhavend optreden Op basis van de door LVNL ingediende rapportage onderneemt de inspecteur-generaal actie. Deze actie is afhankelijk van de aard van de afwijking. Luchtvaartmaatschappijen die incidenteel afwijken van de voorgeschreven luchtverkeerweg of minimum vlieghoogte zonder dat er sprake is van een instructie van de LVNL of een andere gelegitimeerde afwijkingsgrond kunnen normaal gesproken in eerste instantie een schriftelijke waarschuwing tegemoet zien. Sanctie Indien een gezagvoerder van een gewaarschuwde luchtvaartmaatschappij blijft afwijken van de voorgeschreven luchtverkeerweg of minimum vlieghoogte, krijgt zijn luchtvaartmaatschappij een bestuurlijke boete. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.3.3 Luchtverkeersleiding LVNL (artikel 3.1.3 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie In dit artikel wordt gesteld dat de LVNL luchtverkeerdienstverlening geeft die er toe strekt dat een straalvliegtuig blijft binnen de luchtverkeerweg en boven een minimum vlieghoogte als voorgeschreven in het Luchthavenverkeerbesluit. De LVNL kan luchtverkeersleiding geven die hiervan afwijkt indien dit naar haar oordeel noodzakelijk is in verband met een veilige en doelmatige afwikkeling van het luchthavenluchtverkeer (de zogenoemde “aanvullende instructies”). Het aantal afwijkingen veroorzaakt door de LVNL dient binnen een gebruiksjaar te blijven onder de in bij artikel 3.1.3 lid 3 van het Luchthavenverkeerbesluit behorende tabel vermelde percentages. Adressaat Het artikel is gericht tot de LVNL, die de bevoegdheid heeft luchtverkeersleiding te geven.
21 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Procesgang De LVNL verstrekt de gegevens omtrent afwijkingen aan de inspecteur-generaal overeenkomstig het bepaalde in de RMI. De LVNL draagt er zorg voor dat het aantal afwijkingen (inclusief op basis van een verzoek van een gezagvoerder) blijft binnen de in het Luchthavenverkeerbesluit (artikel 3.1.3 lid 3) genoemde percentages. De inspecteur-generaal beoordeelt het door LVNL gemelde aandeel afwijkingen op 2 decimalen nauwkeurig. Indien uit de rapportage blijkt dat het toegestane maximum percentage is overschreden stelt de inspecteur-generaal op basis van de informatie van de LVNL en op basis van een eigen analyse de omstandigheden die hebben geleid tot de overschrijding vast. Vanaf het moment dat het aantal in een gebruiksjaar veroorzaakte afwijkingen een percentage als genoemd in artikel 3.1.3 lid 3 te boven gaat, is een afwijking anders dan op grond van veiligheid niet meer toegestaan. Situaties waarin vanuit oogpunt van veiligheid kan worden afgeweken zijn bijzondere weersituaties (onweersbuien), gevaar in verband met aanwezigheid van vogels of technische gebreken aan het vliegtuig. Handhavend optreden/Sanctie Op basis van zijn bevindingen kan de inspecteur-generaal tot het oordeel komen dat een overschrijding van een maximumpercentage niet of niet voldoende op grond van veiligheid kan worden gemotiveerd en derhalve niet correct is. In dat geval is er sprake van een overtreding. Bij overtreding kan een bestuurlijke boete worden opgelegd. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.3.4 Beperking beschikbaarstelling banen (artikel 3.1.4 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie Dit artikel stelt dat de exploitant zorg draagt voor de beschikbaarstelling van het banenstelsel voor het luchthavenluchtverkeer als beschreven in het Luchthavenindelingbesluit. De exploitant kan de beschikbaarstelling beperken indien dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van werkzaamheden aan of in verband met het banenstelsel. Adressaat Het artikel is gericht tot de exploitant (die hierover in overleg staat met de LVNL). Procesgang De inspecteur-generaal ziet er in principe niet op toe of een gegeven beperking van de beschikbaarstelling van het banenstelsel voor het uitvoeren van werkzaamheden aan of in verband met het banenstelsel noodzakelijk is. Deze afweging is aan de exploitant. Handhavend optreden/sanctie Indien naar het oordeel van de inspecteur-generaal een in beginsel conform het Luchthavenverkeerbesluit beschikbare baan op niet voldoende gemotiveerde gronden door de exploitant niet beschikbaar is gesteld, kan de exploitant bij overtreding een bestuurlijke boete worden opgelegd. Om recidive te voorkomen kan daarnaast bestuursdwang worden toegepast dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
22 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
4.3.5 Beperkingen gebruik banenstelsel (artikel 3.1.5 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie Het artikel stelt dat de gezagvoerder er zorg voor draagt, en dat de LVNL luchtverkeersleiding geeft die ertoe strekt, dat het vliegtuig gebruik maakt van het banenstelsel met inachtname van de beperkingen die volgen uit het vierde lid van het artikel. De gezagvoerder kan daarvan afwijken op grond van de gegeven luchtverkeersleiding (artikel 3.1.5 lid 2). Daarnaast kan op grond van het vijfde en het zesde lid van het artikel van de beperkingen worden afgeweken. Adressaat Het artikel is gericht tot de gezagvoerder en de LVNL. Procesgang De LVNL verstrekt de gegevens over afwijkingen van artikel 3.1.5, vierde lid, aan de inspecteur-generaal overeenkomstig het bepaalde in de RMI. Handhavend optreden Op basis van de door LVNL ingediende rapportage onderneemt de inspecteur-generaal actie. Deze actie is afhankelijk van de aard van de overtreding. Er kan sprake zijn van onterecht gebruik van het banenstelsel door de gezagvoerder, dan wel van een onterechte baantoewijzing door de LVNL. Luchtvaartmaatschappijen die incidenteel afwijken van het voorgeschreven banenstelsel zonder dat er sprake is van een instructie van de LVNL kunnen normaal gesproken in eerste instantie een schriftelijke waarschuwing tegemoet zien. Op incidentele onterechte baantoewijzing door de LVNL zal eveneens een waarschuwing volgen. De situatie kan zich voordoen dat als gevolg van werkzaamheden aan of in verband met een baan (artikel 3.1.4) een gezagvoerder op grond van een LVNL instructie of om veiligheidsredenen gebruik heeft gemaakt van een baan die op grond van artikel 3.1.5, vierde lid, niet toegewezen, dan wel gebruikt, had mogen worden. De inspecteur-generaal kan nadere vragen stellen aan de LVNL, de gezagvoerder en de exploitant voor het verkrijgen van zoveel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot een opgetreden situatie als hierboven bedoeld. Sanctie Indien een gezagvoerder van een gewaarschuwde luchtvaartmaatschappij blijft afwijken van het voorgeschreven banenstelsel, krijgt zijn luchtvaartmaatschappij een bestuurlijke boete. Daarnaast kan bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd. Deze sancties kunnen eveneens worden toegepast ingeval van (structurele) onterechte baantoewijzingen door de LVNL.
4.4
Geluidbelasting
4.4.1 Grenswaarden voor de geluidbelasting (artikel 4.2.1 en 4.2.2 van het Luchthavenverkeerbesluit) Situatie In deze artikelen worden voor respectievelijk de etmaal- en nachtperiode de grenswaarden vastgesteld voor het totale volume van de geluidbelasting (over het gehele gebruiksjaar) en de geluidbelasting in een punt (bijlage 2 en 3 bij het besluit). In deze artikelen worden in geval van overschrijding van de grenswaarden in een punt, de grenswaarden herberekend voor de in bijlage 2 en 3 van het Luchthavenverkeerbesluit aangegeven punten voor respectievelijk de etmaal- en nachtperiode overeenkomstig het bepaalde in de vierde leden van de artikelen 4.2.1 en 4.2.2.
23 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Adressaat De exploitant, de verlener van luchtverkeerdienstverlening en de luchtvaartmaatschappijen dragen er zorg voor dat de grenswaarden voor de geluidbelasting niet worden overschreden. Procesgang De exploitant verstrekt de inspecteur-generaal de gegevens als bedoeld in de RMI. De inspecteur-generaal beoordeelt de gemelde overschrijding op 2 decimalen nauwkeurig. Van een overschrijding van de grenswaarde voor het TVG is sprake als de geluidsbelasting 0,01 dB(A) of meer hoger is dan de grenswaarde voor het TVG. Van overschrijding van de grenswaarde in een punt in bijlage 2 of 3 is sprake als de geluidsbelasting 0,05 dB(A) of meer hoger is dan de grenswaarde in dat punt. Handhavend optreden Indien de inspecteur-generaal op basis van de door de exploitant verstrekte gegevens constateert dat een grenswaarde voor de geluidbelasting is overschreden, kan hij vragen stellen aan de exploitant met het oog op het verkrijgen van zoveel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot de overschrijding ter bepaling van de te nemen maatregel. Op basis van zijn bevindingen bereidt hij een maatregel voor en legt deze op aan degene die het in zijn macht heeft om aan de maatregel te voldoen (zie voor de algemene procedure paragraaf 2.4.5). Sancties Degene aan wie de maatregel is opgelegd is in overtreding als hij deze niet of onvoldoende opvolgt. De overtreding kan met een bestuurlijke boete worden bestraft. Om recidive te voorkomen kan daarnaast bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.4.2 Berekeningswijze geluidbelasting (artikel 4.2.3 Luchthavenverkeerbesluit) De berekening van de geluidbelasting vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in de RMI.
4.5
Externe Veiligheidsrisico
4.5.1 Grenswaarde voor het externe veiligheidsrisico (artikel 4.1.1 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie In dit artikel wordt gesteld dat het totale risicogewicht niet boven de in dit artikel vermelde waarde mag uitkomen. Adressaat De exploitant, de verlener van luchtverkeerdienstverlening en de luchtvaartmaatschappijen dragen er zorg voor dat de grenswaarde voor het externe veiligheidsrisico niet wordt overschreden.
24 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Procesgang De exploitant verstrekt de inspecteur-generaal de gegevens als bedoeld in de RMI. De inspecteur-generaal beoordeelt aan de hand van de gegevens op 3 decimalen nauwkeurig of sprake is van een overschrijding. Handhavend optreden Indien de inspecteur-generaal op basis van de door de exploitant verstrekte gegevens constateert dat de grenswaarde voor het externe veiligheidsrisico is overschreden, kan hij vragen stellen aan de exploitant met het oog op het verkrijgen van zoveel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot de overschrijding ter bepaling van de te nemen maatregel. Op basis van zijn bevindingen bereidt hij een maatregel voor en legt deze op aan degene die het in zijn macht heeft om aan de maatregel te voldoen (zie voor de algemene procedure paragraaf 2.4.5). Sancties Degene aan wie de maatregel is opgelegd is in overtreding als hij deze niet of onvoldoende opvolgt. De overtreding kan met een bestuurlijke boete worden bestraft. Om recidive te voorkomen kan daarnaast bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.5.2 Berekeningswijze externe veiligheidsrisico (artikel 4.1.2 Luchthavenverkeerbesluit) De berekening van het externe veiligheidsrisico vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in de RMI.
4.6
De uitstoot van stoffen die lokale luchtverontreiniging en geurhinder veroorzaken
4.6.1 Taxiën (artikel 3.2.1 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie Dit artikel stelt dat na de landing van een drie- of viermotorig straalvliegtuig op de luchthaven de gezagvoerder er zorg voor draagt dat het vliegtuig met één uitgeschakelde motor van de landingsbaan naar de afhandelingsplaats taxiet. De gezagvoerder kan hiervan alleen afwijken als dit naar zijn oordeel onveilig is of een normale operatie van het vliegtuig in de weg staat. Adressaat Het artikel is gericht tot de gezagvoerder. Procesgang De inspecteur-generaal beschouwt het naleven van dit artikel als integraal onderdeel van de zorgplicht van de luchtvaartsector. In de vorm van voorlichting zal door de sector het belang van het naleven van dit artikel als onderdeel van de zorgplicht onder de aandacht van de gezagvoerders moeten worden gebracht. Handhavend optreden/Sanctie Aan dit artikel worden door de inspecteur-generaal geen handhavingsacties en sancties verbonden.
25 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
4.6.2 Gebruik vervangende stroomvoorziening (artikel 3.2.2 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie Dit artikel stelt dat bij de afhandeling van een vliegtuig aan de afhandelingsplaats de gezagvoerder er zorg voor draagt dat de in het vliegtuig aanwezige Auxiliary Power Unit (APU) niet wordt gebruikt voor de stroomvoorziening voor zover er een vervangende stroomvoorziening beschikbaar is. De gezagvoerder kan hiervan alleen afwijken als naar zijn oordeel het niet gebruiken van de APU onveilig is of een normale operatie van het vliegtuig in de weg staat. In de toelichting op het Luchthavenverkeerbesluit is aangegeven dat onder een vervangende stroomvoorziening een vaste aansluiting (400 Hz.) moet worden verstaan. Adressaat Het artikel is gericht tot de gezagvoerder. Handhavend optreden Via gerichte inspecties zal de inspecteur-generaal nagaan of gezagvoerders dit artikel naleven. Indien bij een inspectie geconstateerd wordt dat een APU voor de stroomvoorziening ten onrechte wordt gebruikt terwijl een vervangende stroomvoorziening beschikbaar is, volgt een aanwijzing in de vorm van een correctie (APU uitzetten en vliegtuig aansluiten op vervangende stroomvoorziening). Sanctie Het niet opvolgen van een aanwijzing (APU uitzetten en vliegtuig aansluiten op vervangende stroomvoorziening) kan worden bestraft met een bestuurlijke boete. Om recidive te voorkomen kan daarnaast bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.6.3 Maximale uitstoot per stof (artikel 4.3.1 Luchthavenverkeerbesluit) Situatie In dit artikel wordt gesteld dat de uitstoot van het luchthavenluchtverkeer per gecorrigeerde vliegtuigbeweging per gebruiksjaar niet meer mag bedragen dan de relatieve grenswaarden als opgenomen in art. 4.3.1. lid 1. Bij overschrijding van één of meerdere van die relatieve grenswaarde(n) uit lid 1 treedt lid 3 in werking. Lid 3 geeft dan een absolute grenswaarde gebaseerd op de toegestane absolute uitstoot voor alle vliegtuigbewegingen tezamen in het voorafgaande gebruiksjaar. Adressaat De exploitant, de verlener van luchtverkeerdienstverlening en de luchtvaartmaatschappijen dragen er zorg voor dat de grenswaarden waaronder de maximale uitstoot per stof, dan wel de grenswaarde uit lid 3, niet worden overschreden. Procesgang De exploitant verstrekt de inspecteur-generaal de gegevens als bedoeld in de RMI. De inspecteur-generaal beoordeelt de overschrijding op 1 decimaal nauwkeurig.
26 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol
Handhavend optreden Indien de inspecteur-generaal op basis van de door de exploitant verstrekte gegevens constateert dat de grenswaarde uit lid 3 is overschreden, kan hij vragen stellen aan de exploitant met het oog op het verkrijgen van zoveel mogelijk inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot de overschrijding ter bepaling van de te nemen maatregel. Op basis van zijn bevindingen bereidt hij een maatregel voor en legt deze op aan degene die het in zijn macht heeft om aan de maatregel te voldoen (zie voor de algemene procedure paragraaf 2.4.5). Sancties Degene aan wie de maatregel is opgelegd is in overtreding als hij deze niet of onvoldoende opvolgt. De overtreding kan met een bestuurlijke boete worden bestraft. Om recidive te voorkomen kan daarnaast bestuursdwang worden toegepast, dan wel een last onder dwangsom worden opgelegd.
4.6.4 Berekeningswijze uitstoot (artikel 4.3.2 Luchthavenverkeerbesluit) De berekeningen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in de RMI.
27 Handhavingsbeleid: Wet luchtvaart; De Luchthaven Schiphol