HANDBOEK GRO
Versie 8 juli 2013
© Eugeen Van Aerschot
VOORWOORD Je bent nu met succes geslaagd voor het theorie-examen, maar wat nu? Beslis je om meteen te leren rijden met een begeleider (model 36 maanden) of verkies je om eerst in een erkende rijschool minimum twintig uur praktijkles te krijgen van een gebrevetteerd rijinstructeur (model 18 maanden), zodat je daarna zonder begeleider kunt oefenen? Of kies je voor een gecombineerde opleiding met zowel de rijschool als met begeleider? Welke keuze je ook maakt, naarmate de datum van het praktijkexamen nadert, zal je zenuwachtiger worden en ontdekken dat je op tal van vragen nog geen pasklaar antwoord hebt. Basislessen krijgen van een professioneel rijinstructeur heeft alvast het grote voordeel dat de belangrijke rijtechnieken grondig worden aangeleerd. Maar eens die lesuren voorbij zijn en je een aantal maanden op je eentje verder oefent, durven belangrijke regels wel eens vervagen en ontwikkelen jonge bestuurders niet zelden een eigen rijstijl. Meteen leren rijden met de hulp van één of meer begeleiders heeft niet zelden tot gevolg dat jongeren van bij de start foutieve rijtechnieken krijgen aangeleerd. Een begeleider die al 20 jaar met een auto rijdt, beseft soms niet dat hij in de loop der jaren een eigen rijstijl, met eigen rem- of schakeltechnieken, heeft ontwikkeld. Technieken die in zijn ogen perfect zijn, maar door de examinator tijdens het praktijkexamen misschien als foutief beoordeeld zullen worden. Wanneer deze jongeren, net voor het praktijkexamen, in een rijschool nog vlug twee uur praktijkles volgen om zo op veilig te spelen, zitten instructeurs vaak met de handen in het haar, omdat het voor hen haast onmogelijk is om in die korte tijd foutief aangeleerde technieken opnieuw af te leren. Dit boek is niet bedoeld als een uiteenzetting van de wegcode, want die vind je ruim geïllustreerd uitgelegd op de website Gratis Rijbewijs Online. Wel wil het boek, dat gebaseerd is op vragen en antwoorden die regelmatig op het forum van de site Gratis Rijbewijs Online worden geplaatst, een antwoord geven op vragen, waarop jongeren tijdens hun praktijkopleiding een antwoord zoeken.
© Eugeen Van Aerschot
VERSCHILLENDE KEREN PER JAAR WORDT DIT PRAKTIJKBOEK AANGEPAST EN GEVEN WIJ EXTRA PRAKTIJKTIPS. ZORG ER DUS VOOR DAT JE STEEDS DE LAATSTE VERSIE IN HANDEN HEBT. (Controleer op de site wat de nieuwste versie is.)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
1
HOOFDSTUKKEN VOORWOORD 0. HET RIJBEWIJS 0.1 0.2 0.3
Wie kan een Belgisch rijbewijs bekomen? Wat als je geen geldig rijbewijs hebt? Welke voertuigen mag je met een definitief rijbewijs B besturen?
6 7 8
1. BEGELEIDER 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.8 1.9 1.10
Geslaagd voor het theorie-examen. Een voorlopig rijbewijs B met begeleider. Wie mag je als begeleider nemen? Wanneer heb je een goede begeleider? Wat als je begeleider te jong is? Wat leren begeleiders vaak foutief aan? Moet je begeleider zijn autoverzekering verwittigen? Aan het werk als begeleider. Mag je ook met een auto van rijschool examen afleggen? Heb je minder slaagkans als je leert rijden met een begeleider? Getuigenis van een begeleider.
11 12 14 15 18 19 21 22 26 27 28
2. RIJSCHOOL 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Praktijkopleiding in een erkende rijschool. Wanneer is een rijschool een erkende rijschool. Je volgt 20 uur rijles. Neen je intussen een V.R. 36 maanden? Leer je best rijden met een automaat? Hoeveel kost 20 uur praktijkles in een erkende rijschool? Kan je nog extra uren praktijkles bijnemen? Kan je nog van rijschool veranderen? Je hebt een bekwaamheidsattest gekregen. Wat nu?
30 32 33 35 36 37 38 39
3. VOORLOPIG RIJBEWIJS 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Een voorlopig rijbewijs B afhalen op het gemeentehuis. Welke voertuigen mag je besturen? Kan je zelf een auto kopen en een verzekering krijgen? Wanneer mag je niet rijden? Waar mag je rijden? Hoeveel passagiers mag je meenemen?
41 42 43 45 45 46
4. PRAKTIJKEXAMEN 4.1 4.2 4.3 4.4
Hoe een afspraak maken? Hoeveel kost een praktijkexamen? Welke documenten heb je nodig? Naar welk examencentrum moet je gaan?
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
48 49 50 51 2
4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
De auto waarmee je praktijkexamen gaat afleggen. Is een extra binnenspiegel nodig? Je hebt veel last van de zenuwen. Je hebt betaald maar je mag geen examen afleggen. Het is de schuld van de examinator Checklist – Voor je naar het examen gaat. Je bent tweemaal niet geslaagd.
52 54 55 57 58 60 62
5. DE MANOEUVRES 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15
De voorafgaande controles. Hoe moet je de zetel correct afstellen? Hoe de spiegels correct afstellen? Checklist – Afstellen zetel en spiegels Het bandenprofiel / bandenslijtage tonen. Hoe controleer je de bandenspanning? Het openen van de motorkap. Onder de motorkap Checklist – Voorafgaande contrles. Achterwaarts parkeren achter een voertuig. Mag je de spiegels verzetten tijdens het parkeren? Het in- en uitstappen. Checklist – Parkeren achter een voertuig. Keren in een smalle straat. Checklist – Keren in een straat.
64 67 68 69 70 72 73 74 79 80 87 88 90 91 93
6. PROEF OP DE OPENBARE WEG 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Waaruit bestaat de proef op de openbare weg? Hoe moet je de handen correct op het stuur houden? Mag je aan het stuur draaien als de auto stilstaat? Examenroutes / knooppunten / doorgangen Waarop zal de examinator letten? Je bent geslaagd. Hoe bekom je een rijbewijs B. Je bent niet geslaagd. Wat nu? Een rijbewijs hebben is geen garantie dat je kunt rijden.
95 96 97 98 102 103 104 105
De pedalen in de auto. Het starten van de motor. Vertrekken. Automaat – manuele versnelling. Remmen en terugschakelen. Remmen met ABS. Remmen als je in eerste versnelling rijdt. Remmen en bochten. De handrem Onderstuur en overstuur. Hoe voorkom je dat je achteruit rijdt op een helling? Stoppen en opnieuw vertrekken op een helling. Wanneer de richtingaanwijzers gebruiken? Naar links afslaan
107 108 110 111 112 115 116 116 117 119 120 121 122 124
7. RIJDEN 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12 7.13 7.14
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
3
7.15 7.16 7.17 7.18 7.19 7.20 7.21 7.22 7.22 7.24 7.25 7.26 7.27
Voorrang verlenen en voorrang krijgen. Een autosnelweg oprijden. Rijden op een autosnelweg. Veilige rijafstand. Een autosnelweg verlaten. Wat doen als je in een file terechtkomt? De rotonde. Hoe reageren bij mist? Wat verstaat men onder hoffelijk rijgedrag? Wat verstaat men onder defensief rijden? Wanneer mag je op een busstrook rijden? Wanneer op een bijzondere overrijdbare bedding. Checklist – Waar of wat heb je geoefend.
127 128 130 132 133 134 135 138 139 140 142 142 143
8. POLITIE EN OVERTREDINGEN 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8
Hoe reageren wanneer de politie je laat stoppen? Wat gebeurt er wanneer je een overtreding begaat? Een kruispunt blokkeren. Vluchtmisdrijf. Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs. Strengere straffen voor jonge bestuurders. Overtredingen van de derde en de vierde graad. Wat zijn herstelonderzoeken?
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
145 146 147 148 150 142 154 155
4
MIJN EERSTE RIJERVARING Getuigenis 1 “Ik heb vandaag mijn eerste twee rijlessen gehad. Ik had nog nooit achter het stuur van een auto gezeten en dus ging het heel moeizaam. Mijn instructeur legde het wel goed uit, maar het was gewoonweg veel te veel waar ik op moest letten. We hebben een hele tijd op het terrein van de rijschool geoefend en toen ik uiteindelijk het gevoel had dat het wel zou gaan, zijn we de openbare weg opgereden. Maar daar ging het fout. Ik viel vaak stil; de auto hotste en klotste regelmatig; ik reed niet goed rechts; draaide tijdens het nemen van een bocht te fel aan het stuur, zodat de instructeur moest ingrijpen... Ik ging dood van de stress omdat ik op zoveel dingen moest letten terwijl ik aan het rijden was. Ik kan me best voorstellen dat ik er veel mensen mee irriteerde”.
Getuigenis 2 “Ik herken zeker en vast het gevoel. De eerste 3 lessen was ik de ganse les door een brok stress. Op die momenten kan je soms een beetje overgevoelig reageren op opmerkingen. Je wordt dan helemaal pissig, zenuwachtig, verdrietig,... Dat is het nadeel als je ietwat perfectionistisch bent en er iets niet lukt. Trek jezelf wat op aan wat je al wel kunt. De eerste les kon ik zelfs amper sturen. Ik zag een obstakel, fixeerde mij daarop om het te ontwijken, maar onbewust rijd je er dan juist recht op af. Toen de instructeur mij daarop attent maakte en na wat oefenen, lukte dat dan wel, wat al een kleine overwinning was. Ook de koppeling was voor mij de eerste lessen een half mysterie. Met redelijk wat koppelingsoefeningen gaat dat nu al aardig. Ik heb in het begin veel fouten gemaakt en ik maak nog altijd fouten (mijn lessen zijn nog bezig). Het schakelen is nog wat zenuwachtig en ik panikeer soms in drukke situaties, waardoor ik dan stil val. Maar ik heb ook al overwinningen geboekt. Starten op een helling is geen probleem meer; opschakelen lukt redelijk goed; mijn eerste rit op de autosnelweg is perfect verlopen en het uitvoeren van een noodstop was van de eerste keer goed. Al bij al niet slecht na 5 lessen, nog 5 lessen te gaan. Daar trek ik mij aan op.”
Getuigenis 3 “Ik heb jaren terug met mijn vader leren rijden, die op dat moment in een stresssituatie zat op zijn werk en dit met zich meenam in de auto. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik toen het rijbewijs heb laten vervallen en geen zin meer had om nog te rijden. Een half jaar geleden ben ik opnieuw begonnen, maar dan met een rijschool en ik heb er nu spijt van dat ik dat niet eerder heb gedaan. In tegenstelling met vroeger, geniet ik nu van autorijden. Ik heb de 20 uren met plezier gevolgd, de instructeur was tof (veel gelachen ook onderweg) en de lessen waren ook goed. Na 20 uren praktijkles en 3,5 maand stage heb ik het examen afgelegd en ik was van de eerste keer geslaagd”.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
5
0.1 VOORWAAREN OM EEN BELGISCH RIJBEWIJS TE BEKOMEN Niet iedereen kan zomaar een Belgisch voorlopig of definitief rijbewijs bekomen. Om in aanmerking te komen, moet je aan een van onderstaande voorwaarden voldoen.
Ofwel: Je moet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister, of in het vreemdelingenregister of in het wachtregister van een Belgische gemeente en houder zijn van een van de volgende in België afgegeven geldige documenten : . . . .
de identiteitskaart van Belg of voor vreemdeling; het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister; de verblijfskaart van onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap; het attest van immatriculatie;
Als je aan bovenstaande voorwaarden voldoet en je woont of verblijft in België, dan MOET je een Belgisch of Europees rijbewijs hebben dat geldig is voor de categorie of de subcategorie waartoe het voertuig behoort, om een voertuig te mogen besturen. Een internationaal rijbewijs volstaat dan niet om in België te mogen rijden met voertuigen.
Ofwel: De personen die het bewijs leveren van hun inschrijving in een Belgische onderwijsinstelling gedurende een periode van ten minste zes maanden en die houder zijn van het geldige verblijfsdocument (bedoeld in bijlage 33 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen);
Ofwel: De personen die houder zijn van een van de volgende in België afgegeven geldige documenten: . de diplomatieke identiteitskaart; . de consulaire identiteitskaart; . de bijzondere identiteitskaart.
Ofwel: De personen van Belgische nationaliteit die het bewijs leveren van hun inschrijving in een Belgische onderwijsinstelling gedurende een periode van ten minste zes maanden en die ingeschreven zijn in de registers van een Belgische consulaire post en houder zijn van een geldige identiteitskaart, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 januari 2003 aangaande de consulaire bevolkingsregisters en identiteitskaarten.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
6
0.2
WAT ALS JE EEN VOERTUIG BESTUURT ZONDER EEN GELDIG RIJBEWIJS DAARVOOR TE HEBBEN?
Al is het vaak verleidelijk, toch is het heel verstandig om nooit een auto (of een ander voertuig) te besturen zonder daarvoor in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. Het document van het examencentrum dat je krijgt zodra je geslaagd bent voor het theorie- of praktijkexamen, is niet voldoende. Je moet effectief in het bezit zijn van een voorlopig of definitief rijbewijs. De straffen zijn immers niet mals:
Voor de bestuurder die rijdt zonder rijbewijs Artikel 30 § 1. Met geldboete van 200 euro tot 2 000 euro, wordt gestraft hij die : 1° een motorvoertuig bestuurt zonder houder te zijn van het rijbewijs vereist voor het besturen van dit voertuig, of van het als zodanig geldend bewijs; Te vermenigvuldigen met 6 (de opdeciemen), dus boetes mogelijk van 1200 tot 12000 euro. Bij veroordeling komt daar nog een verplichte bijdrage van 150 euro bij + de gerechtskosten. Een gedeelte van de boete voorwaardelijk kan uitgesproken worden
Voor wie aan een bestuurder zonder rijbewijs een motorvoertuig uitleent, wetende dat die geen rijbewijs heeft Artikel 32 Met geldboete van 100 euro tot 1000 euro wordt gestraft hij die wetens een motorvoertuig toevertrouwt aan een persoon, die niet voorzien is van het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs vereist voor het besturen van dit voertuig. Ook hier, x 6 opdeciemen dus 600 tot 6000 euro boete + 150 euro bij veroordeling + gerechtskosten. Een gedeelte van de boete voorwaardelijk kan uitgesproken worden.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
7
0.3
WELKE VOERTUIGEN MAG JE MET EEN RIJBEWIJS B BESTUREN?
Voertuigen waarvoor een rijbewijs B nodig is - Personenauto's, auto's dubbel gebruik; - Lichte vrachtauto's, minibussen, kampeerauto's met een MTM van maximum 3.500 kg en maximum 8 zitplaatsen, bestuurder niet inbegrepen; - Deze voertuigen met een lichte aanhangwagen tot maximum 750 kg M.T.M. (Opm. met een voorlopig rijbewijs B mag je geen aanhangwagen trekken.) - Motordrie- en motorvierwielers; Opm. Indien de M.T.M. van de aanhangwagen meer dan 750 kg bedraagt is het rijbewijs B voldoende als: . de M.T.M. van de auto en de aanhangwagen samen max. 3.500 kg is, . en de M.T.M. van de aanhangwagen niet meer is dan de ledige massa van de auto.
Voertuigen waarvoor een rijbewijs AM nodig is Zodra je in het bezit bent van een definitief rijbewijs B (dus geen voorlopig) mag je ook met een bromfiets klasse B rijden. Je hebt dan geen rijbewijs AM (vroeger A3) nodig.
Voertuigen waarvoor een rijbewijs A nodig is 1. Rijbewijs B behaald voor einde 1988: Als het rijbewijs B werd afgeleverd voor einde 1988 mag je met elke motorfiets of scooter op de openbare weg blijven rijden, zonder beperking van het vermogen of de cilinderinhoud. 2. Rijbewijs B behaald voor 1 mei 2011: Wie een definitief rijbewijs B (dus geen voorlopig) heeft behaald voor 1 mei 2011 mag, van zodra hij dat rijbewijs twee jaar heeft, ook in Belgie motorfietsen met of zonder zijspan, met een maximale cilinderinhoude van 125 cm³ en een maximaal vermogen van 11kW besturen, zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs A. Het geldt dus enkel voor diegenen die voor 1/5/2011 een definitief rijbewijs B hebben behaald en dus ten laatste op 1/5/2013 twee jaar een echt rijbewijs B hebben. Dit telt niet meer voor wie na 1/5/2011 een definitief rijbewijs B heeft behaald 3. Rijbewijs B behaald na 1 mei 2011: Wanneer je na 1 mei 2011 je definitief rijbewijs B behaalde, mag je, na twee jaar in het bezit van dit rijbewijs te zijn, rijden met een motorfiets of scooter met een maximale cilinderinhoud van 125 cc, PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
8
beperkt tot 11 kW/15 pk en een vermogen/gewichtsverhouding van maximum 0,1 kW/kg, op voorwaarde dat je 4 uur opleiding in een rijschool volgt. Je moet geen theoretisch of praktisch examen afleggen. Ook enkel toegelaten op Belgisch grondgebied. Er zal een code 372 aangebracht worden op je rijbewijs. Om in het buitenland te rijden moet je in bezit zijn van een rijbewijs categorie A1.
VERSCHILLENDE KEREN PER JAAR WORDT DIT PRAKTIJKBOEK AANGEPAST EN GEVEN WIJ EXTRA PRAKTIJKTIPS. ZORG ER DUS VOOR DAT JE STEEDS DE LAATSTE VERSIE IN HANDEN HEBT. (Controleer op de site wat de nieuwste versie is.)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
9
1. BEGELEIDER 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
Geslaagd voor het theorie-examen. Een voorlopig rijbewijs B met begeleider. Wie mag je als begeleider nemen? Wanneer heb je een goede begeleider? Wat als je begeleider te jong is? Wat leren begeleiders vaak foutief aan? Moet je begeleider zijn autoverzekering verwittigen? Aan het werk als begeleider Mag je ook met een auto van rijschool examen afleggen? Getuigenis van een begeleider Heb je minder slaagkans als je leert rijden met een begeleider?
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
11 12 14 15 18 19 21 22 26 27 28
10
1.1
GESLAAGD VOOR HET THEORIE-EXAMEN
Termijn van 3 jaar Ben je geslaagd voor het theorie-examen, dan krijg je in het examencentrum een bewijs dat je geslaagd bent en een document ‘aanvraag voor een voorlopig rijbewijs’. Zo een document kan je via deze link zien: http://www.gratisrijbewijsonline.be/rijopleiding/aanvraagvoorlopigrijbewijs.pdf Je beschikt dan over een termijn van 3 jaar om met dat document naar het gemeentehuis te gaan van de gemeente waar je bent ingeschreven en een voorlopig rijbewijs aan te vragen. (Voorbeeld: iemand die voor zijn theoretisch examen slaagt op 1 augustus 2013, moet ten laatste op 31 juli 2016 in het gemeentehuis een voorlopig rijbewijs aanvragen.)
Datum van aanvraag De datum van aanvraag is de datum waarop je een goed ingevuld aanvraagformulier in het gemeentehuis hebt afgegeven. (Voorbeeld: Je slaagt op 1 augustus 2013 voor je theorie-examen en op 5 augustus ga je naar het gemeentehuis een voorlopig rijbewijs aanvragen. Dan is 5 augustus 2013 de datum van aanvraag.)
Datum van aflevering De datum van aflevering die op het voorlopig rijbewijs wordt vermeld, is de datum vanaf wanneer het voorlopig rijbewijs in het gemeentehuis klaar is en kan afgehaald worden. (Voorbeeld: datum van aanvraag is 5 augustus 2013 / datum van aflevering is 8 augustus 2013. Ook als je het voorlopig rijbewijs bijvoorbeeld pas op 15 augustus 2013 gaat afhalen, blijft 8 augustus de datum van aflevering, want het voorlopig rijbewijs lag vanaf die dag klaar om afgehaald te worden).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
11
1.2
EEN VOORLOPIG RIJBEWIJS B MET BEGELEIDER
Geslaagd voor het theorie-examen Je moet natuurlijk eerst geslaagd zijn voor het theorie-examen. Je krijgt, zodra je geslaagd bent, in het examencentrum: - een gecombineerd document waarop jouw uitslag staat. Dat document is tevens het bewijs van betaling van de examenretributie (15 euro); - en het document “Aanvraag voor een voorlopig rijbewijs”. Met je degelijk ingevulde en ondertekende “aanvraag voor een voorlopig rijbewijs” kan je dan in het gemeentehuis van de gemeente waar je woont een voorlopig rijbewijs B met begeleider aanvragen. Dat rijbewijs is 36 maanden (3 jaar) geldig. De namen van je begeleider(s) worden niet op het voorlopig rijbewijs vermeld. Je moet het voorlopig rijbewijs wel aanvragen binnen de drie jaar na het slagen voor het theoretisch examen. (dus iemand die geslaagd is op 1 augustus 2013, moet ten laatste op 31 juli 2016 naar het gemeentehuis om een voorlopig rijbewijs te vragen). Heb je te lang gewacht en de termijn van 3 jaar is verstreken, dan kan je pas een voorlopig rijbewijs aanvragen, nadat je opnieuw het theoretisch examen met succes hebt afgelegd.
Oefenen met begeleider(s) Zodra je in het gemeentehuis het voorlopig rijbewijs B (Model 36 maanden) hebt afgehaald, kan je gedurende maximaal 36 maanden (te rekenen vanaf de datum van aflevering) samen met een begeleider leren rijden. In het volgende hoofdstuk lees je trouwens wie je allemaal als begeleider mag nemen. Een kandidaat die voor een voorlopig rijbewijs met begeleider(s) kiest, hoeft voor hij begint te oefenen, geen praktijkles in een erkende rijschool te volgeen.
Aanbevolen: volg eerst een gestructureerde basisopleiding van 6 uur Leer je rijden met een begeleider, maar wil je vooraf de belangrijkste basisvaardigheden snel en op een gestructureerde wijze en zonder risico’s (dubbele bediening in de leswagen) en op een correcte manier aanleren, dan kan je vrijblijvend in een rijschool terecht voor 2 of 4 uur rijles of voor een gestructureerde basisopleiding van 6 uur.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
12
Deze eerste lesuren zijn zeer belangrijk. Je leert starten, vertrekken, gas geven, schakelen, sturen, snelheid maken, remmen. Het zijn de lesuren die de meeste slijtage veroorzaken aan een auto. Het zijn ook de lesuren waarbij een begleider het zenuwachtigst is, omdat hij vreest dat zijn auto in de prak gaat gereden worden. Vandaar dat wij sterk aanraden, ook al leer je verder rijden met een begeleider, om deze basistechnieken aan te leren met een auto van de rijschool. Deze opleiding wordt gegeven door gebrevetteerde rijinstructeurs en belangrijk, in sommige rijscholen mag je tijdens die lessen ook je begeleider meenemen in de leswagen. Als je dit doet, is dit natuurlijk de ideale start voor een goede praktijkopleiding met begeleider, want zo weet je begeleider meteen ook waar hij later op moet letten.
Praktijkexamen Je moet minstens 3 maanden (te rekenen vanaf de datum van aflevering van het voorlopig rijbewijs) met de begeleider(s) van jouw keuze oefenen voor je de eerste keer praktijkexamen mag gaan afleggen. Het praktijkexamen moet je (voorlopig nog) afleggen in het examencentrum dat bevoegd is voor de gemeente waar je officieel woont. Daarenboven kan je het praktijkexamen pas afleggen als je minstens 18 jaar bent.
Waarschuwing We waarschuwen hier alvast voor de eerste maal: dat je begeleider tijdens het praktijkexamen niets mag zeggen, geen tekens mag geven, geen handelingen mag verrichten (vb airco aanzetten of raam openen). Merkt de examinator iets, dan mag je opnieuw examen komen doen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
13
1.3
WIE MAG JE ALS BEGELEIDER NEMEN?
Je hebt een voorlopig rijbewijs model 36 maanden. . Je mag één of meerdere begeleiders hebben. . De begeleider(s) moet(en) niet vermeld worden op je voorlopig rijbewijs: (Er zijn wel plannen om deze twee punten in de toekomst te wijzigen)
Aan welke voorwaarden moet een begeleider voldoen? Een begeleider moet ingeschreven zijn in het bevolkingsregister, in het vreemdelingenregister of het wachtregister van een Belgische gemeente en houder zijn van één van de volgende in België afgegeven geldige documenten: . de identiteitskaart van Belg of voor vreemdeling; . het bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister; . de verblijfskaart van onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Gemeenschappen; . het attest van immatriculatie; OFWEL . het bewijs leveren van zijn inschrijving in een Belgische onderwijsinstelling gedurende een periode van ten minste zes maanden en houder zijn van een geldig verblijfsdocument. OFWEL . houder zijn van één van de volgende in België afgegeven geldige documenten: .. de diplomatieke identiteitskaart; .. de consulaire identiteitskaart; .. de bijzondere identiteitskaart. De begeleider moet een Belgisch of Europees rijbewijs bij zich hebben waarvan hij sedert ten minste 8 jaar houder is, en dat geldig is om het lesvoertuig te besturen. (Dus een vriend die bijvoorbeeld vier jaar geleden zijn rijbewijs B heeft behaald, mag geen begeleider zijn). Als de begeleider enkel een speciaal aan zijn handicap aangepast voertuig mag besturen, mag hij niet als begeleider bij de scholing optreden, behalve als de kandidaat aan dezelfde handicap lijdt en eveneens een speciaal aan deze handicap aangepast voertuig bestuurt. De begeleider mag niet vervallen zijn of gedurende de laatste drie jaar niet vervallen geweest zijn van het recht om een motorvoertuig te besturen, en moet voldaan hebben aan de examens en onderzoeken die eventueel werden opgelegd naar aanleiding van een verval van het recht tot sturen. Een begeleider mag je niet tegen betaling begeleiden, behalve indien hij een gebrevetteerde rijschoolinstructeur is. (Dus je buurman of een kennis mag geen begeleider zijn, als je hem daarvoor moet betalen). PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
14
1.4
WANNEER HEB JE EEN GOEDE BEGELEIDER ?
Vragen die een begeleider zich zou moeten stellen Sommige begeleiders denken wel eens: "Ik rijd al 25 jaar met een auto, ik zal het dus allemaal wel weten zeker.” Maar eigenlijk heeft het geen belang of je begeleider nu al 10, 20 of 30 jaar met een auto rijdt. En helaas blijkt bovenstaande veronderstelling vaak fout te zijn. Iemand die een jongere wil begeleiden, moet zich vooraf de volgende vragen stellen: 1. Ben ik wel zeker dat ikzelf de juiste rijtechnieken gebruik, of heb ik in de loop der jaren mijn eigen rijstijl ontwikkeld en veronderstel ik nu dat dit de juiste is? 2. Ben ik voldoende op de hoogte van alle wijzigingen aan de wegcode die de laatste jaren zijn doorgevoerd? 3. Weet ik wat er juist wordt bedoeld met defensief rijden en hoffelijk rijgedrag? 4. Gebruik ikzelf de juiste technieken om zuinig te rijden? 5. En (als hij op al deze punten positief kan antwoorden): heb ik het geduld en de nodige didactische vaardigheden om mijn kennis en ervaring op de jonge bestuurder over te brengen?
Onderzoek Een onderzoek, dat Gratis Rijbewijs Online een paar jaar geleden in samenwerking met de rijscholen heeft uitgevoerd, bracht aan het licht dat heel wat jongeren van hun begeleider foutieve rijtechnieken krijgen aangeleerd. Vader of moeder brengt met de beste bedoelingen zijn of haar eigen rijtechniek over bij zoon of dochter. Pas tijdens het praktijkexamen krijgt de jongere van de examinator te horen dat het zo net niet mag en dat opnieuw een examen moet afgelegd worden.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
15
Test je begeleider vooraf Het is voor jongeren natuurlijk erg moeilijk om uit te maken of hun vader, nonkel of buurman, die begeleider zal worden, de nodige kwaliteiten heeft om een goede begeleider te zijn. Een basisvereiste is uiteraard dat je begeleider de huidige verkeersregels kent. Leg daarom je begeleider vooraf op het rooster en laat hem minstens vijf (of meer) ad random proefexamens maken op onze site. Heeft hij telkens onvoldoende, denk dan tweemaal na. Anders krijg je tijdens je praktijkopleiding situaties als deze: Zoon stopt voor een kruispunt waar de voorrang van rechts geldt: PA: ZOON: PA: ZOON: PA: ZOON: PA: ZOON: PA
“Allez jong, geef nu toch eens gas.” “Maar pa, het is hier toch voorrang van rechts.” “Ge ziet toch dat die auto gestopt is. Allez gas geven!” “Maar pa, die blijft toch voorrang hebben, ook als die gestopt is.” “Dat is weer iets wat ge op die site geleerd hebt zeker. Als die stopt is die zijn voorrang kwijt. Alle vooruit gas!” “Maar pa…” “Ja, wacht nu maar! Met uw getreuzel vertrekt die andere natuurlijk. Het is zo dat ge ander bestuurders in verwarring brengt en dat er ongelukken gebeuren. “Ik ben er zeker van dat die bestuurder zijn voorrang behoudt.” “Ik heb u gezegd dat ge uit een boek moest leren. Hoe dat gij door die theorie geraakt zijt, dat versta ik niet.”
Het lijkt lollig, maar dergelijke discussies doen zich dagelijks voor, omdat een begeleider niet weet dat bepaalde verkeersregels in de loop der jaren gewijzigd zijn. Onnodig om te zeggen dat het voor de leerling erg frustrerend is wanneer een begeleider zich opwindt, alhoewel door de leerling de wegcode perfect werd toegepast.
Door te roepen en te tieren verbergt de begeleider vaak zijn eigen angsten Op het gratisrijbewijsonline-forum klagen jongeren er wel eens over dat hun begeleider voortdurend roept en tiert. Het is uiteraard begrijpelijk dat een begeleider angst heeft dat zijn wagen beschadigd zal worden in een ongeval. Net om dat te voorkomen, moet hij ervoor zorgen dat zijn leerling zo weinig mogelijk stress heeft, zodat deze zich optimaal kan concentreren op het rijden. Het voortdurend roepen maakt een leerling nog meer nerveus en dat is nu net wat een beginnende bestuurder het best kan missen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
16
Een leerling plaatste ooit de dag voor zijn examen deze reactie op het forum: (…) “Ik hoop in ieder geval dat de examinator me tijdens het examen niet naar de autosnelweg stuurt. Ik heb daar helemaal geen ervaring mee. Ons ma, die mijn begeleider is, durft immers zelf niet op een autosnelweg rijden.” Onnodig de vraag te stellen of mama in dit geval de ideale begeleider was.
Afleren is moeilijker dan aanleren Veel jongeren gaan net voor het praktijkexamen, nog snel twee uur praktijkles volgen in een erkende rijschool of moeten er, na twee mislukkingen, noodgedwongen 6 uur praktijkles gaan volgen. Rijscholen zeggen dat het voor de lesgever een haast onmogelijke taak is om op enkele uren tijd gewoontes af te leren, die jongeren gedurende maanden foutief kregen aangeleerd. Heel vaak gaat het dan over een foutieve rem- en schakeltechniek. Omdat het heel belangrijk is dat je vanaf het begin de juiste rijtechnieken krijgt aangeleerd, geven wij je het advies, indien je geen basiscursus in een rijschool volgt, om samen met je begeleider vooraf dit praktijkboek grondig door te nemen. Zo moet je begeleider na een mislukt examen niet zeggen: “maar in mijn tijd hebben wij dat ‘zus of zo’ geleerd”.
Waarom niet samen met je begeleider naar de rijschool? De eerste lesuren zijn het belangrijkst. Voor een begeleider zijn dat uiteraard ook de meest stresserende, want hij vreest voortdurend dat zoon- of dochterlief zijn wagen zal beschadigen. Niet zelden leidt dit tot spanningen en zelfs geroep, getier en verwijten. En net deze toestanden zijn niet echt bevorderlijk voor het goede verloop van het leerproces. Vandaar dat Gratis Rijbewijs Online aan alle jongeren die verkiezen om met een begeleider te leren rijden, de raad geeft om eerst, samen met de begeleider, naar een rijschool te gaan, om daar van een rijschoolinstructeur de juiste basistechnieken aan te leren. Je begeleider hoeft niet te vrezen dat zijn kostbare wagen door jou meteen wordt beschadigd en heeft rustig de kans om te ontdekken hoe een professioneel instructeur met jonge bestuurders omgaat.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
17
1.5
WAT ALS JE BEGELEIDER TE JONG IS ?
Regelmatig vragen jongeren (die niet met een rijschool leerden rijden en geen VR 18 maanden hebben) op het Gratis Rijbewijs Online forum wat het gevolg kan zijn, als ze door de politie betrapt worden omdat hun begeleider te jong is of niet aan de voorwaarden voldoet. Artikel 30 § 2. Met geldboete van 50 euro tot 500 euro, wordt gestraft hij die : 1° een overtreding heeft begaan van de bepalingen door de Koning vastgesteld krachtens artikel 23 §1, 2° en 4°, hetzij als bestuurder, hetzij als persoon die een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing; 2° met het oog op de scholing in het sturen, een persoon begeleidt die in overtreding is met de bepalingen van 1°. Zowel jij als bestuurder, als je begeleider overtreden deze bepalingen, jullie kunnen hiervoor dus beiden gedagvaard worden. Deze (door de rechter uit te spreken) boetebedragen zijn nog te vermenigvuldigen met 6 (de opdeciemen) om het effectieve bedrag te kennen. Dus boetes mogelijk van 300 tot 3000 euro, waarvan een deel voorwaardelijk kan zijn. Per veroordeling komt er hier nog een verplichte bijdrage van 150 euro bij aan het zgn. slachtofferfonds. Bij veroordeling draai je ook op voor de gerechtskosten - zonder expertises of bijkomend onderzoek, is dat rond de 40 euro per veroordeelde.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
18
1.6
WAT LEREN BEGELEIDERS VAAK FOUTIEF AAN ?
Onderzoek Een paar jaar geleden deed Gratis Rijbewijs Online, in samenwerking met 145 Vlaamse rijscholen, een onderzoek naar wat jongeren die met een begeleider leren rijden, meestal foutief krijgen aangeleerd.
De top vijf 1. Totaal verkeerde remtechniek. 1.1 Tijdens het remmen drukken negen leerlingen op tien die met een begeleider hebben leren rijden, de koppeling in alvorens te remmen, in plaats van dat op het einde van het remtraject te doen. 1.2 De koppeling wordt te pas en te onpas ingedrukt, onder andere tijdens het nemen van bochten. 2. Schakeltechniek is onvoldoende gekend. 2.1 Bij een foutief toerental schakelen. 2.2 Te pas en te onpas schakelen. 2.3 Verkeerd gebruik van de motorrem. 3. Voorrangsregels. 3.1 Ontbrekende kennis over de techniek van het naderen van kruispunten, verkeerslichten en oversteekplaatsen voor voetgangers en (brom)fietsers. 3.2 Negeren van stopverplichting aan een stopbord. 3.3 Voorrang van rechts. 4. Richtingsveranderingen. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Foutief of niet gebruiken van de richtingaanwijzer. Foutief voorsorteren en foutieve opstelling aan een kruispunt. Te vroeg insturen bij links afslaan. Niet aangepaste (lees te hoge) snelheid. Vergeten in de spiegels te kijken en geen rekening houden met de dode hoek.
5. Nonchalant rijden 5.1 Verkeerde kijktechniek. - Voor sommige jongeren lijken spiegels een overbodige luxe. - Verkeerd inschatten van afstanden gecombineerd met snelheid. 5.2 Onvoldoende rekening houden met andere (zwakke) weggebruikers. 5.3 Niet letten op de verkeersborden. 5.4 Verkeerde zithouding en vasthouden van het stuur. 5.5 Te weinig of geen inzicht in het verkeer.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
19
Maar ook... Ook punten zoals zuinig rijden, defensief rijden en hoffelijk rijgedrag, die men tijdens het praktijkexamen hoopt te kunnen compenseren door een ‘vlotte rijstijl’, lijken voor jonge bestuurders en hun begeleiders, een ver-van-mijn-bedshow.
Daarnaast was een algemene reactie dat instructeurs vaststellen dat jongeren de wegcode onvoldoende kennen. Belangrijke regels, die ze tijdens het afleggen van het theorie-examen nog kenden, zijn intussen vervaagd of al vergeten. Ook een correcte interpretatie van wat de theorie zegt en de toepassing ervan in de praktijk, is vaak ver zoek.
VERSCHILLENDE KEREN PER JAAR WORDT DIT PRAKTIJKBOEK AANGEPAST EN GEVEN WIJ EXTRA PRAKTIJKTIPS. ZORG ER DUS VOOR DAT JE STEEDS DE LAATSTE VERSIE IN HANDEN HEBT. (Controleer op de site wat de nieuwste versie is.)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
20
1.7
MOET JE BEGELEIDER ZIJN AUTOVERZEKERING VOORAF VERWITTIGEN ?
Je leert rijden met een begeleider. Maar ben je dan ook verzekerd? Een leerling die met een voorlopig rijbewijs B leert rijden, doet dit met: . ofwel de auto van zijn rijschool; De rijschool is verzekerd voor het opleiden van jongeren. . ofwel met de auto van zijn begeleider (ouders, familie, goede vrienden). Het voertuig heeft dan een verzekering op naam van de begeleider of eigenaar. Op het ogenblik dat de eigenaar het verzekeringscontract ondertekende, heeft hij waarschijnlijk niet vermeld dat een leerling-bestuurder met een voorlopig rijbewijs met die auto zou leren rijden (en mogelijk brokken maken). Sommige verzekeringsmaatschappijen voorzien in het verzekeringscontract dat, wanneer iemand met een voorlopig rijbewijs met de auto rijdt, de eigenaar vooraf de verzekeringsmaatschappij moet verwittigen. De eigenaar neemt dus best even contact op met zijn verzekeringsmakelaar. Meestal zal de leerlingbestuurder beschouwd worden als een sporadisch bestuurder en zal zelfs geen meerkost worden aangerekend. . In de meeste gevallen is het dus voldoende (via de makelaar) de verzekering te verwittigen. . In sommige gevallen zal de eigenaar van de auto een kleine meerkost moeten betalen.
Wat als je begeleider zijn verzekering vooraf niet verwittigt? Begeleiders vergeten wel eens de verzekeringsmaatschappij of verzekeringsmakelaar te verwittigen en de gevolgen ondervinden ze dan achteraf, wanneer de leerling bestuurder bij een klein of groot ongeval betrokken is. Maatschappijen zouden dan immers kunnen uitspelen dat de polis niet voorzag dat een leerling-bestuurder met het verzekerde voertuig zou leren rijden en bijgevolg de schade kunnen verhalen op de eigenaar.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
21
1.8
AAN HET WERK ALS BEGELEIDER
De eerste lesuren Uiteraard doe je er goed aan, als je beslist om je zoon of dochter via vrije begeleiding te leren rijden, om hen eerst voor een starterspakket naar een rijschool te sturen. Natuurlijk kost dit wat geld. Maar die eerste rijuren zijn ook de moeilijkste en veroorzaken veruit de meeste slijtage aan de auto.
Voor je begint als begeleider 1. Maak tijd vrij. Kies je ervoor om zoonlief via vrije begeleiding te leren autorijden, besef dan dat het voor jou een opdracht is die behoorlijk wat weken kan duren en waarvoor je ook de nodige tijd zult moeten vrijmaken. FORUM:
“Volgende maand ga ik praktijkexamen afleggen, maar ik weet niet of het zal lukken. Ik heb heel weinig rijervaring want mijn vader, die mijn begeleider is, moet voortdurend voor zijn werk naar het buitenland”.
Ga vooraf na wanneer je de volgende maanden tijd kunt vrijmaken om je kind te begeleiden. Bijvoorbeeld tijdens het weekend en om de twee weken op woensdag namiddag. 2.
Beschouw het niet als een vervelende opdracht.
Begeleider zijn is niet altijd gemakkelijk. Er kruipt heel wat tijd in en ongetwijfeld zal het voor jou niet de minst stresserende periode worden. Maar je kind, voor of tijdens elke rit, het gevoel geven dat je met tegenzin in de auto zit en je het liefst van al wat anders zou willen doen, is zeker niet bevordelijk voor het leerproces. 3. Ken zelf de verkeersregels. Verkeersregels wijzigen in de loop der jaren wel eens. Nieuwe borden en regels worden toegevoegd. Niets is zo vervelend als, wanneer tijdens de rijlessen discussies ontstaan over regels, waarbij pa overtuigd is van zijn gelijk, omdat hij een regel al jaren zo toepast en zoonlief zich tevergeefs moet verdedigen omdat hij het pas anders heeft geleerd. Heb je beslist om je kind te leren autorijden, dan is het evident dat de leerling mag verwachten dat zijn/haar begeleider de verkeers regels ook kent. Trek dan vooraf ook de nodige tijd uit om op onze website gratis de theorie wat op te frissen en met enkele proefexamens te testen of je kennis nog up-to-date is.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
22
4. Rijtechnieken. Heel wat bestuurders hebben zich in de loop der jaren bepaalde rijtechnieken eigen gemaakt, die echter niet beantwoorden aan datgene wat de examinator tijden het praktijkexamen van de leerling verwacht. Neem daarom, voor je met de opleiding start, dit praktijkboek grondig door. En volgt je kind eerst een startersopleiding in een rijschool, dan kan je altijd vragen of je tijdens die lessen achterin de lesauto mag plaatsnemen.
Tijdens de opleiding 1. Stap voor stap. Realiseer je voortdurend dat je kind bezig is om als bestuurder de eerste stappen in het verkeer te zetten. Zaken die voor jou vanzelfsprekend zijn en in de loop der jaren automatismen zijn geworden, zijn voor een leerling nieuw. Stap voor stap moet alles uitgelegd, aangeleerd, ingeoefend en herhaald worden. Leg niet te veel in een keer uit. Leer je kind eerst rustig starten en vertrekken, voor je praat over rijden in vijfde versnelling. Verwacht ook niet dat na een lesuur, basiselementen zoals starten of schakelen perfect gekend zullen zijn. 2. Angst – vertrouwen – communicatie. Het is best te begrijpen dat een begeleider angst en stress heeft dat er met zijn auto iets zal gebeuren. Het geld voor dure reparatiekosten of een nieuwe wagen groeit nu eenmaal niet op je rug. Maar ook de leerling is een vat vol angst. Tal van nieuwe impulsen en ervaringen komen op hem af. Technieken die hij zich stapvoets eigen moet weten te maken. Dat zorgt ook bij hem voor de nodige stress.
De angsten van een begeleider gaan zeer vaak gepaard met plots geroep en getier. “Wat zijt gij nu toch allemaal bezig!!!” “Hoe is dat nu mogelijk, ik heb toch gezegd dat...!!!” “Gij zijt toch een kieken. Hoe dikwijls moet ik nu nog zeggen...!!! “Zie toch uit uw ogen!!!” “Stopt dan toch!!!”
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
23
Besef als begeleider dat, wanneer de gesprekken in die zin verlopen, de kans groot is dat jij het verkeerd aanpakt. Dit geroep verhoogt het stresserend effect op de leerling, waardoor de kans dat hij fouten begaat nog groter wordt. Communicatie is heel belangrijk. Leg alles rustig uit. Herhaal en oefen tot de leerling het begrepen heeft. Laat bij zoon of dochter langzaam het vertrouwen groeien dat het wel zal lukken. En maak er geen drama van, wanneer iets weer eens verkeerd gaat. Wind je dan zeker niet op. Blijf rustig en toon kalm de fouten die werden gemaakt en hoe het beter kan of moet. 3. Maak een planning en bouw langzaam op. Maak samen met je leerling een ruwe planning op over hoe je het de eerste lessen gaat aanpakken. En dit begint met een stilstaande auto en het volgens de regels leren in- en uitstappen. Het correct afstellen van de zetel en de spiegels. De verschillende bedieningsknoppen in de auto. Laat hem kennis maken met de banden en de geheimen onder de motorkap. Bouw langzaam verder op. Leer op een verlaten parking of zeer afgelegen weg het starten en vertrekken in eerste. Stoppen en weer eens starten. Stap voor stap ga je verder. Is er een grote open ruimte ter beschikking, dan kan hij meteen ook de eerste stuurbewegingen maken. Heb je het gevoel dat het vertrekken, schakelen en sturen al behoorlijk gaan, dan is het tijd om op een niet te drukke rijbaan te experimenteren. Een volgende les is het misschien de beurt aan een drukkere weg. En nog later het stadscentrum. Wees er steeds zeker van dat je de bestuurder geen zaken laat doen die hij nog niet aankan. Oefen, eenmaal je de indruk hebt dat het rijden behoorlijk gaat, op regelmatige tijdstippen de manoeuvres. Wacht hiermee zeker niet tot een week voor het examen. 4. Fouten en goede punten. Tracht te vermijden dat een rijles een constante opsomming wordt van punten die zoon- of dochterlief foutief uitvoert. Uiteraard is het je taak om op tekorten te wijzen. Maar even belangrijk is het om soms te vermelden wat er goed wordt gedaan. “Goed zo, je houdt voldoende zijdelingse afstand van die geparkeerde wagens”. “Je hebt je richtingsaanwijzer mooi op tijd aangezet”. “Zie je, het schakelen gaat al veel beter”. Denk ook niet dat het altijd nodig is om meteen opmerkingen te beginnen geven zodra er iets fout gaat. Sommige zaken kun je evengoed tijdens een pauze aanhalen. “Ik heb de indruk dat je te weinig in de spiegels hebt gekeken. Let daar vanaf nu eens wat meer op”. “Ik heb twee keer gezien dat je tijdens het remmen weer het ontkoppelingspedaal ingedrukt hield. Je moet er nu dadelijk, als we naar huis rijden, eens echt op letten dat je dat niet doet”.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
24
5. Alert zijn.
Vergeet nooit dat je naast een bestuurder zit die weinig ervaring heeft. Blijf daarom zelf heel alert, ook als je de indruk hebt dat alles vlotjes verloopt. Tijdens de rijopleiding moet je uiteraard aandacht besteden aan anticiperend rijden. Maar verwacht niet van een beginnende bestuurder dat hij daar een en al oog voor heeft. Vaak zul je hem onmiddellijk op mogelijk gevaar moeten attent maken.
Maar ook op een kalme wijze kun je tips geven, zodat de leerling beetje bij beetje de gewoontes om anticiperend te kijken, aanneemt. “Dat licht is al een tijdje groen. Ik denk dat het wel rood zal zijn tegen dat we daar zijn”. “Als die bestuuder van de witte auto de voorrangsregels kent, zal die wel blijven wachten”. “Ik hoop voor dat meisje ginds dat haar bal niet op de rijbaan gaat bollen”. 7. Maak het jezelf niet te gemakkelijk. Een leerling moet uiteraard op een autosnelweg kunnen rijden. Maar daarvoor moet je hem niet een aantal keren over de E40 van Brussel naar Luik laten rijden. Van oprit tot afrit en opnieuw via de oprit de autosnelweg op naar de eerstvolgende afrit. Aanvankelijk op rustige momenten. Maar ook op tijdstippen dat het druk is. Evenzo moet je zoon- of dochterlief geen rijlessen aan een stuk via landelijke wegen van de ene dorpskom naar de andere laten rijden. Begeleiders doen dit wel eens omdat ze dan gerust zijn. Die weg is gekend en er is sowieso weinig verkeer. Eenmaal het rijden vlotjes gaat, trek je naar de stad, bij voorkeur de stad waar het praktijkexamen wordt afgelegd. Doorkruis het hele centrum, grote en kleine straten, tot de leerling haast elk bord uit zijn hoofd weet staan. En tracht langs zoveel mogelijk verschillende wegen het examencentrum te bereiken. 8. Checklists Overloop ook regelmatig, samen met je leerling, de checklists die je in dit praktijkboek vindt, tot je er zeker van bent dat alles correct wordt uitgevoerd.
Nuttige info vind je ook op de site van De Rijprof http://www.derijprof.be/downloads/basisrijtechniek.doc
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
25
1.9
JE HEBT LEREN RIJDEN MET BEGELEIDER. MAG JE MET DE RIJSCHOOL EXAMEN AFLEGGEN ?
Probleem Je hebt gedurende een aantal maanden leren rijden met een begeleider en je wilt nu het praktijkexamen gaan afleggen. Maar je vreest dat om één of andere reden de auto waarmee je begeleider je heeft leren rijden, niet aanvaard zal worden. Bijvoorbeeld omdat er geen derde zitplaats is, of omdat de auto één of ander defect vertoont. Daarom zou je het liefst het examen afleggen met de auto van een erkende rijschool.
Examen met een auto van de rijschool Dit kan, als je minimaal twee uur praktijkles in die rijschool volgt. Het spreekt echter voor zich dat de directie je alleen zal aanbieden voor het praktijkexamen als je de minimaal vereiste rijvaardigheid bezit om het voertuig veilig te besturen. Je legt dan, naar keuze, het praktijkexamen af in het examencentrum dat bevoegd is voor de rijschool of voor de gemeente waar je woont. De meeste jongeren kiezen een rijschool in de streek waar zij wonen en daarom is dat meestal hetzelfde centrum. Het gebruik van de rijschoolauto en de verplaatsing naar het examencentrum worden uiteraard aangerekend door de rijschool.
ALLE INFORMATIE OVER EN KORTINGSBONS VOOR DE VLAAMSE RIJSCHOLEN VIND JE OP DE SITE GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
26
1.10 HEB JE MINDER KANS OM TE SLAGEN VOOR HET EXAMEN ALS JE LEERT RIJDEN MET BEGELEIDER? Statistieken In 2010 slaagden 55,36 procent van de kandidaat-chauffeurs die rijlessen volgden in een erkende rijschool in hun eerste poging om het rijbewijs B te halen. Bij degenen die opteerden voor vrije begeleiding was dat 55,22 procent. Ogenschijnlijk is het verschil verwaarloosbaar. Maar eerlijkheidshalve moeten we er wel bij noteren dat bij de groep die met een eigen voertuig examen ging afleggen, er wel een aantal zijn die ook praktijkles hebben gevolgd in een rijschool.
Wie is bevoordeeld? Jongeren die met de rijschool praktijkexamen gaan afleggen en niet slagen, beweren wel eens dat iemand die met een begeleider examen aflegt, een veel gemakkelijker parcours krijgt voorgeschoteld en de examinator het een en ander door de vingers ziet. En zij die met een begeleider naar het examen gaan en niet slagen, verkondigen dan weer dat de jongeren die met de rijschool gaan bevoordeeld zijn, omdat de examinator de rijinstructeurs kent en als een soort collega’s beschouwt. De waarheid is dat geen van beide groepen bevoordeeld wordt. De taak van de examinator is na te gaan of je voldoende goed kunt rijden om een rijbewijs B te halen. Voor hem maakt het niet uit of je met de rijschool of met een begeleider hebt leren rijden. Toch is het zo dat een begeleider meestal voor de eerste keer mee naar een praktijkexamen gaat. Hij heeft dus geen ervaring op dat vlak. Een rijinstructeur daarentegen doet het wekelijks. Hij kent als het ware de trajecten uit het hoofd en weet zeer goed waar de examinator specifiek op zal letten. Als de instructeur tijdens de rijlessen zijn leerling daarop voldoende attent maakt, zou deze wel een tikkeltje bevoordeeld kunnen zijn.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
27
1.11 GETUIGENIS VAN EEN BEGELEIDER Een moeder schreef op het Gratis Rijbewijs Online-forum Vast is professionele begeleiding van de rijschool beter, maar als alleenstaande moeder met 5 kinderen is het niet evident om voor allemaal de rijlessen te betalen. Ik ben dus heel blij dat het nog op deze manier kan. Ik heb ondertussen reeds 3 van mijn 5 kinderen aan hun rijbewijs geholpen, en ze waren alle drie telkens van de eerste maal geslaagd en ook zonder noemenswaardige opmerkingen. Iemand leren rijden doe je niet "zomaar even". Het is een taak met veel verantwoordelijkheid. Als begeleider is het belangrijk om je eigen rijstijl in vraag te stellen en te toetsen. Ik heb dan wel meer dan 30 jaar mijn rijbewijs, maar toch ik heb ik het praktijkboek van Gratis Rijbewijs Online gedownload en het samen met mijn kinderen grondig doorgenomen! Ik heb me de verkeersregels opnieuw eigen gemaakt en zelf het theorie-examen afgelegd hier op de site. Ik ben hier heel vaak komen lezen en heb vooral veel geleerd uit de situaties waarin het op het eerste zicht niet duidelijk is wat correct is. Je mag als begeleider ook NOOIT denken "ik heb zoveel jaar mijn rijbewijs, ik weet het wel allemaal". Het is héél belangrijk véél te gaan rijden. Dat is natuurlijk heel tijdrovend omdat je er altijd bij moet zijn, maar het is niet anders. Ik heb mijn kinderen verplicht te rijden onder alle weersomstandigheden, op elk uur van de dag (of nacht), spitsuur, stad, onbekende buurten (vind ik heel belangrijk!), autosnelwegen, ... zodat ze dat ook allemaal in hun eentje durven én kunnen. Het is als begeleider ook niet slecht voor jezelf een schema op te stellen van wat leerlingen vaak fout doen of te weinig doen, ... en daaraan extra aandacht te besteden. Ik had een systeem waarbij ik regelmatig extra aandacht besteedde aan bv in de spiegels kijken, en dat een héle lange rit aan een stuk, telkens om de zoveel seconden herhalen "spiegel" tot het bij hen een automatisme geworden was. Een andere keer dan de juiste remtechniek, telkens opnieuw herhalen, of "fietsers", of parkeren. En zo elk aandachtspunt waarvan ik vond dat ze er nood aan hadden. En dat was bij elk kind weer anders. Leer hen ook vooral KIJKEN. Daar heb ik heel veel nadruk op gelegd: ALTIJD kijken! Als je voor een rood licht staat bv. dan kan je al de hele verkeerssituatie rondom dat kruispunt in je opnemen en de mogelijke knelpunten inschatten. Leer hen ook in de verte kijken, verder dan de auto voor hen. Wees als begeleider ook niet te snel tevreden! Je MOET streng zijn! Die ritjes met de kinderen waren vaak niet "leuk", omdat ik telkens weer opmerkingen maakte over wat ze fout deden, maar het kan gewoon niet anders! Op het examen bleek telkens dat ik strenger was geweest dan de examinator, maar beter zo dan omgekeerd, toch? Ik ben altijd begonnen op een soort privéterrein, waar ze starten, stoppen, vertrekken, manoeuvreren leerden, tot ze dat perfect onder de knie hadden. Eerder kwamen ze van mij niet op de openbare weg. En dat kon soms een paar weken duren... En dan opbouwen: rustige wegen, simpele kruispunten, en zo steeds moeilijkere en drukkere wegen (evident natuurlijk). Ik liet hen ook bewust de moeilijkste dingen doen in een bepaalde situatie. Uren zijn we in de stad gaan rijden, alle mogelijke straten van alle mogelijke kanten, de moeilijkste kruispunten. In het begin maakte ik heel vaak opmerkingen, was bijna voortdurend aan het uitleggen, en naargelang je leerling beter begint te rijden worden de opmerkingen minder. Het is ook goed om regelmatig positieve opmerkingen te maken over wat ze wél al goed doen of als ze een moeilijke situatie correct hebben ingeschat en opgelost. Dat is héél belangrijk, dat geeft hen ook zelfvertrouwen. Ook nuttig is als je leerling zelf niet rijdt, maar meerijdt, hem aanmoedigen de verkeerssituatie in het oog te houden, kijken naar wat andere weggebruikers doen, en daar regelmatig over praten. Het is een klus die niet te onderschatten is, iemand leren rijden, er komt zoveel bij kijken... maar als het dan lukt geeft het ook wel heel veel voldoening!
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
28
2. RIJSCHOOL 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Praktijkopleiding in een rijschool. Wanneer is een rijschool een erkende rijschool? Je volgt 20 uur rijles. Neem je intussen een V.R. 36 maanden? Leer je best rijden met een automaat? Hoeveel kost 20 uur praktijkles in een erkende rijschool? Kan je nog extra uren praktijkles bijnemen? Kan je nog van rijschool veranderen? Je hebt 20 uur praktijk gevolgd. Wat nu?
30 32 33 35 36 37 38 39
ALLE INFORMATIE OVER EN KORTINGSBONS VOOR DE VLAAMSE RIJSCHOLEN VIND JE OP DE SITE GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
29
2.1
PRAKTIJKOPLEIDING IN EEN ERKENDE RIJSCHOOL
Moet je eerst geslaagd zijn voor het theorie-examen? Zodra je 17 jaar bent geworden kun je al starten met de praktijklessen in een erkende rijschool, zelfs vooraleer je geslaagd bent voor het theorie-examen. Maar veel beter is natuurlijk dat je eerst de wegcode leert en slaagt voor de theorie-examen. Autorijden is immers een combinatie van kennis en vaardigheden en kennis van de wegcode vormt ook de basis voor de praktijk.
De gecombineerde rijopleiding: rijschool en begeleider Wanneer je kiest voor een basisopleiding in een erkende rijschool, gecombineerd met verder oefenen met een begeleider, dan bepaal je uiteraard zelf het aantal rijlessen die je in de rijschool wilt volgen (2, 4, 6 of meer uren). Kies je voor een gestructureerde basisopleiding (min. 6 uur), dan nodigt de rijschool je begeleider uit om zeker de laatste les mee in de leswagen te volgen. Wil je ook wat vaardigheid verwerven in het verkeer, dan kan je daarvoor extra lessen (per 2 uur) afspreken. Gaat je begeleider graag mee, dan zullen de meeste rijscholen dat beslist geen probleem vinden.
Minimum 20 uur praktijkopleiding Verkies je om tijdens je stageperiode om niet met een begeleider te moeten oefenen, maar alleen te mogen rijden, dan ben je wettelijk verplicht om een volledige rijopleiding van minimum 20 lesuren in een erkende rijschool te volgen. Let goed op wat er staat: . minimum 20 lesuren (het kan dus meer dan 20 uur zijn) . in een erkende rijschool (zie uitleg in hoofdstuk 2.2) Aan het einde van deze opleiding is de rijschool wettelijk verplicht om te evalueren of je voldoende kennis en rijvaardigheid hebt verworven om vanaf dan alleen verder te kunnen oefenen. Hoewel voor de meeste jongeren 20 uur praktijkopleiding voldoende is om het niveau van rijvaardigheid te bereiken dat volstaat om een bekwaamheidsattest te krijgen, is dat helaas niet voor iedereen zo. Elke leerling heeft nu eenmaal van moeder natuur zijn eigen leerritme meegekregen en daar kan zelfs de allerbeste rijschoolinstructeur niets aan veranderen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
30
Het bekwaamheidsattest Is het oordeel positief, dan levert de rijschool een bekwaamheidsattest af, waarmee je in het gemeentehuis een voorlopig rijbewijs zonder begeleider (Model 18 maanden) kunt aanvragen. Heeft een leerling na 20 uren praktijkles niet het vereiste rijvaardigheidsniveau bereikt, dan kan en mag de rijschoolinstructeur of directeur, zowel in het belang van de leerling zelf, als in het belang van de andere weggebruikers, de verantwoordelijkheid niet nemen om het bekwaamheidsattest toch af te leveren. Deze beslissing wordt niet lichtzinnig en zonder gegronde reden niet genomen, want directies van rijscholen beseffen maar al te goed dat jongeren dan wel eens antireclame voor de rijschool zouden kunnen maken.
Hoelang blijven de gevolgde praktijklessen geldig? De 20 uur praktijkopleiding blijft drie jaar geldig, te rekenen vanaf het eerste lesuur.
Krijg je na je praktijkopleiding meteen een voorlopig rijbewijs? Om een voorlopig rijbewijs zonder begeleider (geldig gedurende 18 maanden) te kunnen krijgen, moet je minstens 18 jaar geworden zijn. Heb je dit voorlopig rijbewijs, dan mag je alleen oefenen, zonder begeleider.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
31
2.2
WANNEER IS EEN RIJSCHOOL EEN ERKENDE RIJSCHOOL ?
Het erkenningsnummer Elke erkende rijschool heeft van de FOD Mobiliteit een erkenningsnummer (4 cijfers beginnend met 25) gekregen. Dit wil zeggen dat deze rijschool voldoet aan de zeer strenge normen en vereisten die nodig zijn om door de overheid erkend te worden. In erkende rijscholen wordt rijles gegeven door gebrevetteerde rijinstructeurs, die jaarlijks minimum 12 uur bijscholing moeten volgen. Erkende rijscholen worden daarenboven streng gecontroleerd door de inspectiediensten van de FOD Mobiliteit.
Het bekwaamheidsattest Enkel door een erkende rijschool kan, zodra je minimum 20 uur praktijkles hebt gevolgd, een bekwaamheidsattest worden afgeleverd waarmee je op het gemeentehuis een voorlopig rijbewijs B (Model 18 maanden) kunt bekomen.
Het verschil tussen een erkende rijschool en rijbegeleidingscentra Door een aantal rijinstructeurs zijn rijbegeleidingscentra opgericht. Uiteraard kunnen deze lesgevers aan hun leerlingen de juiste rijtechnieken aanleren. Het verschil tussen deze centra en de erkende rijscholen is: . zij moeten niet voldoen aan de strenge eisen en normen waaraan een erkende rijschool moet voldoen; . de lesgevers hoeven geen bijscholingscursussen te volgen; . de centra worden niet geïnspecteerd door de overheid. Lesuren die door leerlingen in deze centra worden gevolgd, tellen ook niet mee wanneer de leerling uiteindelijk toch besluit om een bekwaamheidsattest te bekomen om alleen te kunnen rijden. Een leerling die tweemaal onvoldoende behaalt tijdens het praktijkexamen, kan in deze centra ook niet terecht voor de verplichte 6 uur praktijkles die hij moet volgen om opnieuw praktijkexamen te mogen afleggen.
Welke zijn de erkende rijscholen? Onder het topic “Rijscholen in Vlaanderen” op de site Gratis Rijbewijs Online staan alleen de rijscholen die een erkenningsnummer hebben.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
32
2.3
JE VOLGT 20 UUR RIJLES IN EEN ERKENDE RIJSCHOOL. NEEM JE INTUSSEN AL EEN V.R. 36 MAANDEN?
Hoe snel worden 20 lesuren gegeven? Praktijklessen worden in een erkende rijschool in blokken van twee uur gegeven. Rekening houdende met de voorschriften in de omzendbrieven, kan iemand die 20 uur praktijkles volgt, maximaal 2 blokken van 2 uur praktijkles volgen op eenzelfde dag, op voorwaarde dat tussen die twee blokken minstens 1 uur pauze is. Dus maximaal 4 uur per dag. Meer uren les volgen tijdens eenzelfde dag zou immers contraproductief zijn. Daarenboven moet je er ook rekening mee houden dat de beschikbare uren in een rijschool beperkt zijn. Het is best mogelijk dat je al enkele weken moet wachten voor de opleiding kan starten. Daarenboven kunnen er gemakkelijk twee of meer weken verstrijken tussen het 1ste en het 20ste lesuur.
Intussen dan maar een V.R. 36 maanden nemen? Het is te begrijpen dat, als je geslaagd bent voor het theorie-examen, je zo snel mogelijk en zo veel mogelijk wilt rijden. Ben je van plan om 20 uur praktijkles te volgen in een erkende rijschool, zodat je nadien met een V.R. 18 maanden alleen kunt oefenen, dan is het wettelijk niet verboden om intussen al een V.R. 36 maanden te gaan halen en ook met je begeleider te oefenen. Doe je dit, dan kan het een voordeel hebben, maar zijn er ongetwijfeld ook nadelen.
Wat zijn de nadelen? Zoals we eerder in dit boek al schreven, zijn de eerste lesuren de belangrijkste en veroorzaken deze ook de meeste slijtage aan de auto. Rijschoolinstructeurs weten hoe ze de juiste basistechnieken (zoals starten, vertrekken, sturen, schakelen, remmen ...) perfect kunnen aanleren en inoefenen. Dankzij de dubbele bediening in de rijschoolauto kan er ook niets fout gaan. Hierdoor verdwijnt onmiddellijk een hoop stress bij de leerling bestuurder. Stel dat je niet kunt of wilt wachten, dan moet je begeleider deze basistechnieken aanleren. Maar in een vorig deel hebben we uitgelegd dat het juist deze zaken zijn die door begeleiders vaak foutief worden aangeleerd. Daarenboven is het te begrijpen dat je begeleider ook met de nodige stress in de auto zit, want hij vreest uiteraard dat met zijn auto iets zal gebeuren. Het grootste nadeel van foutief aangeleerde zaken, is het tijdverlies. Het is immers voor een instructeur veel gemakkelijker om iemand van 0, correct op te leiden. Een leerling die al wat zogenaamde ervaring heeft, maar foute technieken heeft aangeleerd, verliest tijdens de rijles met de instructeur kostbare tijd. Dan moeten er namelijk eerst een aantal fouten afgeleerd worden, vooraleer PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
33
ze opnieuw correct kunnen aangeleerd worden. Bovendien is het riscio beduidend groter, dat de leerling, na de rijlessen, toch opnieuw gaat hervallen in zijn slechte gewoontes. Als je toch 20 uur rijles gaat volgen, dan is het zeer af te raden om een V.R. 36 maanden aan te vragen voor je de eerste 6 lesuren hebt gekregen van een instructeur. Je zou je kunnen afvragen of het dan echt nog veel zin heeft om nog een V.R. 36 maanden aan te vragen om het 7de en 20ste lesuur te overbruggen. Kun je het echt niet laten, bespreek het dan wel met je rijschoolinstructeur. Vraag ook zijn mening. Een bijkomend nadeel is natuurlijk dat, wanneer je eerst een V.R. 36 maanden in het gemeentehuis haalt en enkele weken later een V.R. 18 maanden, je 2 x moet betalen.
Wat is het voordeel? Sommige jongeren hebben, bijvoorbeeld voor hun werk, zo snel mogelijk een definitief rijbewijs B nodig. In dat geval is een mogelijkheid om, zodra je geslaagd bent voor het theorie-examen, in het gemeentehuis een V.R. 36 maanden te gaan halen. Vanaf de datum van afgifte van dat rijbewijs begint de leerperiode van 3 maanden te lopen voor je praktijkexamen mag afleggen. Stel dat je na 1 maand kunt starten met rijlessen. De rijlessen doe je in 3 weken. Dan krijg je het bekwaamheidsattest waarmee je opnieuw naar het gemeentehuis gaat om je V.R. 18 maanden te halen. Je hebt dan reeds een leerperiode van 1 maand en 3 weken opgebouwd, die begon van zodra je het eerste rijbewijs (V.R. 36 maand) hebt afgehaald, want de leerperiode geldt vanaf je éérste voorlopig rijbewijs en wordt op jouw 2de voorlopig rijbewijs overgenomen. Je moet dus niet opnieuw 3 maanden wachten vooraleer je het praktijkexamen mag afleggen maar 3 maand 'min' die maand en 3 weken die je reeds had. Netto moet je dan slechts ongeveer 1,5 maand wachten om jouw praktijkexamen te mogen afleggen. Toch even vermelden dat je best het praktijkexamen aflegt wanneer je echt goed kunt rijden. Voor sommigen is een leerperiode van 3 maand voldoende, maar anderen hebben misschien een veel langere leerperiode nodig om 'examenklaar' te geraken.
ALLE INFORMATIE OVER EN KORTINGSBONS VOOR DE VLAAMSE RIJSCHOLEN VIND JE OP DE SITE GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
34
2.4
LEER JE BEST RIJDEN MET EEN AUTOMAAT ?
Voordeel van een automaat Het hoofd, de voeten en de handen van een bestuurder moeten tijdens het rijden heel wat werk verrichten. Een automatische versnellingsbak geeft aan de bestuurder meer rust. Zo heeft hij meer tijd voor het verkeer en de omgeving, doordat hij zelf minder handelingen hoeft te verrichten. Dit bevordert uiteraard de veiligheid. De automatische versnellingsbak is een mechanische versnellingsbak die in samenwerking met een koppelomvormer binnen de vaste overbrengverhoudingen een vrijwel traploze overbrenging mogelijk maakt. De stand van het gaspedaal en het toerental van de motor worden gedurende het rijden voortdurend gecoördineerd. De versnellingsbak kiest automatisch de juiste overbrengverhouding. De automaat neemt dus voor de bestuurder veel werk uit handen. Jonge bestuurders kunnen vooral in het begin, omwille van de stress en de enorme hoeveelheid visuele prikkels die op hen afkomen, heel wat problemen hebben met het schakelen. Even overstappen op een auto met automatische versnelling biedt dan het voordeel dat je je volledige aandacht op het verkeer kan richten. De angst om een schakelfout te maken of om stil te vallen bij het stoppen of bij het vertrekken valt dan immers volledig weg.
Nadeel van een automaat Leg je echter het praktijkexamen af met een auto met automatische versnelling, dan mag je nadien alleen maar rijden met een dergelijk voertuig. Later betreuren bestuurders vaak deze beslissing, omdat hun vriend of vriendin een wagen met manuele versnelling heeft of omdat de wagens van het bedrijf manueel geschakeld moeten worden. Ook is het eenvoudiger een tweedehandswagen met manuele schakeling te vinden dan een automaat.
Oplossing Bij schakelproblemen in de eerste fase van de rijopleiding stap je tijdelijk over op een automaat. Heel wat rijscholen hebben ook automatische geschakelde auto’s in hun wagenpark. Heb je na een aantal lessen de situatie beter onder controle, dan leer je vervolgens schakelen. Het praktijkexamen leg je dus best af met een auto met manuele versnelling.
Keuzehendel P= R= N= D=
Parkeerstand. (De uitgaande as wordt geblokkeerd. Motor kan blijven draaien.) Reverse. (Achteruit.) Neutraal. (De uitgaande as wordt niet geblokkeerd. Op een helling kan de auto nog bollen). Drive. (De auto zal bij het gas geven automatisch naar hoger of lager schakelen).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
35
2.5
HOEVEEL KOST EEN PRAKTIJKOPLEIDING IN EEN ERKENDE RIJSCHOOL?
Antwoord Elke rijschool hanteert natuurlijk haar eigen tarieven, maar 1 uur rijles kost ongeveer 60 euro. Een pakket van 20 uur kost ongeveer 1200 euro. Informeer vooraf even naar de exacte prijs bij de rijscholen in jouw buurt. Je vindt de gegevens van de meeste rijscholen in Vlaanderen op de site Gratis Rijbewijs Online.
60 euro per uur... is dat dan niet veel? In de ogen van sommigen lijkt dit op het eerste gezicht duur. Maar zij vergeten dan wel dat een erkende rijschool ook heel wat onkosten moet betalen: . . . . . . . . . .
De lesgever. Sociale bijdragen op het loon van de lesgever. De afschrijving van de auto. De benzine / diesel. De speciale verzekering. Bureelkosten. Administratieve kosten. Bijdrage van de rijschool aan het overkoepelend orgaan van rijscholen. Het oefenterrein. De BTW en belastingen.
Uiteindelijk is de kostprijs van een degelijke praktijkopleiding slechts een kleine fractie van wat iemand tijdens zijn leven zal uitgeven aan eigen vervoer.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
36
2.6
KAN JE NOG EXTRA UREN PRAKTIJKLES BIJNEMEN?
Probleem Je hebt bijvoorbeeld een pakket van 6 uur of misschien wel 20 uur praktijkles gevolgd in een erkende rijschool. Maar toch heb je tijdens het rijden of voor het examen het gevoel dat je sommige rijtechnieken nog niet voldoende beheerst. In dat geval is het aangeraden om enkele extra uren praktijkles te volgen.
Mogelijkheid 1: in dezelfde rijschool waar je al bent geweest Uiteraard kan je contact opnemen met de rijschool waar je eerder praktijkles hebt gevolgd en enkele uren extra praktijkles afspreken. Houd er wel rekening mee dat in de meeste rijscholen wordt gewerkt met lespakketten van 2 uur. Dit wil dus zeggen dat je 2 of 4 of 6 ... uur extra les kunt bijnemen.
Mogelijkheid 2: in een andere rijschool Stel dat je intussen in een andere gemeente woont, of op kot bent, dan kan je die extra uren praktijkles uiteraard ook volgen in de andere rijschool.
VERSCHILLENDE KEREN PER JAAR WORDT DIT PRAKTIJKBOEK AANGEPAST EN GEVEN WIJ EXTRA PRAKTIJKTIPS. ZORG ER DUS VOOR DAT JE STEEDS DE LAATSTE VERSIE IN HANDEN HEBT. (Controleer op de site wat de nieuwste versie is.)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
37
2.7
KAN JE VAN RIJSCHOOL VERANDEREN ?
Probleem Het zou kunnen dat je tijdens je opleiding verhuist, of dat je niet echt tevreden bent van je lesgever. Het gaat in jouw ogen allemaal te snel, of je begrijpt zijn uitleg onvoldoende, of om welke reden dan ook. Welke mogelijkheden heb je dan?
Mogelijkheid 1: Je hoeft zeker niet onmiddellijk van rijschool te veranderen. Meestal volstaat het om aan het loket of aan de verantwoordelijke van de rijschool je grieven kenbaar te maken. Men zal je dan voorstellen om voor de overige lessen een andere rijinstructeur in te schakelen.
Mogelijkheid 2: Wil je toch van rijschool veranderen (vb. wegens een verhuis, of omdat je op kot gaat), vraag dan in de rijschool waar je al lessen hebt gevolgd een attest waarop staat hoeveel uur praktijkles je intussen hebt gekregen. In de nieuwe rijschool toon je het attest en zeg je dat je wenst dat die uren worden meegerekend. In veruit de meeste rijscholen zal men zonder probleem die uren laten tellen. In de nieuwe rijschool zal je natuurlijk wel opnieuw inschrijvingsrecht (25 euro) moeten betalen, omdat die rijschool voor jou een dossier moet openen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
38
2.8
JE HEBT EEN BEKWAAMHEIDSATTEST GEKREGEN. WAT NU ?
Antwoord Zodra de rijschool, nadat je minimum 20 (of meer) uur praktijkles hebt gevolgd, oordeelt dat je bekwaam bent om alleen verder te oefenen, zal je van de rijschool een bekwaamheidsattest krijgen. Dit document moet je meenemen naar het gemeentehuis van de gemeente waar je woont, wanneer je het voorlopig rijbewijs B (18 maanden) gaat halen. Eenmaal dat in handen, mag je zonder begeleider de baan op en alleen oefenen.
Wat je allemaal moet meenemen naar het gemeentehuis? -
uw ingevuld aanvraagformulier (Goca) voorlopig rijbewijs; het bekwaamheidsattest afgeleverd door een erkende rijschool; 2 pasfoto’s met witte achtergrond; 9 euro. (het kan vaak ook ter plaatse met bankcontact betaald worden).
Minimum 3 maanden oefenen Op je V.R. 18 maanden staat de datum van afgifte. Ten vroegste 3 maanden na die datum mag je praktijkexamen gaan afleggen.
Je had al een V.R. van 36 maanden Had je al een V.R. van 36 maanden, dan ga je met dat voorlopig rijbewijs en het bekwaamheidsattest dat door de erkende rijschool is afgeleverd naar het gemeentehuis. Je V.R. 36 maanden wordt dan aangepast, zodat het een V.R. 18 maanden wordt. Zoals je weet moet je 3 maanden oefenen voor je praktijkexamen mag afleggen, maar de weken dat je al geoefend hebt met je V.R. 36 maanden tellen mee.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
39
3. VOORLOPIG RIJBEWIJS 3.1 3.2 3.3 3.3 3.4 3.5
Een voorlopig rijbewijs B afhalen op het gemeentehuis. Welke voertuigen mag je besturen? Kan je zelf een auto kopen en een verzekering krijgen? Wanneer mag je niet rijden? Waar mag je rijden? Hoeveel passagiers mag je meenemen?
41 42 43 45 45 46
VERSCHILLENDE KEREN PER JAAR WORDT DIT PRAKTIJKBOEK AANGEPAST EN GEVEN WIJ EXTRA PRAKTIJKTIPS. ZORG ER DUS VOOR DAT JE STEEDS DE LAATSTE VERSIE IN HANDEN HEBT. (Controleer op de site wat de nieuwste versie is.)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
40
3.1 VOORLOPIG RIJBEWIJS AFHALEN IN HET GEMEENTEHUIS Model 18 maanden (zonder begeleider) Volgende documenten moet je meenemen naar het gemeentehuis: . . . . .
Uw identiteitskaart; Het aanvraagformulier dat je in het examencentrum hebt gekregen na het theorie-examen; Het bekwaamheidsattest dat je in de rijschool hebt gekregen; Twee recente pasfoto’s; 9 euro.
Model 36 maanden (met begeleider) Volgende documenten moet je meenemen naar het gemeentehuis: . . . .
Uw identiteitskaart; Het aanvraagformulier dat je in het examencentrum hebt gekregen na het theorie-examen; Twee recente pasfoto’s; 9 euro.
Voorschriften waaraan de pasfoto’s moeten voldoen . . . . . . .
Je kijkt recht naar voor; De achtergrond van de foto is wit; Je gezicht is goed zichtbaar zonder schaduwrijke of overbelichte plaatsen; Je gezicht is volledig zichtbaar en staat in het midden van de foto; Je draagt geen accessoires, tenzij dit noodzakelijk is om een medische of religieuze reden; Je mag zelf met de printer geen afdruk maken van een eigen digitale foto; Afmetingen foto identiteitskaarten: hoogte 45 mm breedte 35 mm . Uw hoofd moet tussen 25 en 40 mm hoog zijn.
De “L” Je moet een “L” achteraan op het voertuig bevestigen. Een “L” kun je downloaden via de site Gratis Rijbewijs Online. Wanneer tijdens je leerperiode je begeleider met de auto rijdt, hoef je niet steeds de “L” te verwijderen van de auto.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
41
3.2
JE HEBT EEN VOORLOPIG RIJBEWIJS B. WELKE VOERTUIGEN MAG JE BESTUREN ?
Auto Een bestuurder die in het bezit is van een voorlopig rijbewijs B mag dezelfde auto’s besturen als iemand die in het bezit is van een definitief rijbewijs B. . een aanhangwagen trekken is verboden. . bezoldigd vervoer is verboden.
Bromfiets klasse B Heb je een voorlopig rijbewijs B, dan moet je ook een (voorlopig) rijbewijs AM of A3 hebben om met een bromfiets klasse B te mogen rijden en dus ook slagen voor het theoretisch examen AM. Zodra je een definitief rijbewijs B hebt, mag je ook met een bromfiets klasse B rijden.
Motorfiets Heb je een voorlopig rijbewijs B, dan moet je ook een (voorlopig) rijbewijs A1 A2 of A hebben om met een motorfiets te mogen rijden. Van zodra je twee jaar een definitief rijbewijs B hebt en dit van voor 1 mei 2013, mag je in België rijden met een motorfiets van maximum 11 kw, 125 cc. Dit geldt niet in andere landen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
42
3.3
JE HEBT EEN VOORLOPIG RIJBEWIJS. KAN JE EEN AUTO KOPEN en EEN VERZEKERING KRIJGEN ?
Je hebt een voorlopig rijbewijs. Kan je dan een auto kopen? Je hebt in de rijschool een bekwaamheidsattest gekregen en daarmee in het gemeentehuis een voorlopig rijbewijs B (Model 18 maanden) afgehaald. Of je leert rijden met een begeleider en je hebt een V.R. (Model 36 maanden). De auto van je ouders is vrij nieuw en daarom willen je ouders je daarmee niet leren rijden. Je besluit om zelf een occasieauto te kopen. Om een auto te kopen, heb je geen definitief rijbewijs nodig. Het enige wat de verkoper wil zien, zijn de centen. Heb je nog geen voorlopig of definitief rijbewijs B en koop je een auto, dan heb je wel een probleem. Je mag immers zonder (voorlopig) rijbewijs met die auto niet op de openbare weg rijden. Hooguit zul je dan in je achtertuintje kunnen oefenen. Om met een auto op de openbare weg te mogen rijden, moet je een (voorlopig) rijbewijs hebben en moet het voertuig verzekerd zijn. Belangrijk: Koop je een occasiewagen, controleer dan zeer goed of de verkoper aan jou het originele gelijkvormigheidsattest van die auto geeft. Heb je dat document niet, dan mag je met de auto niet op de openbare weg. Je moet de auto ook laten ingeschreven bij de DIV, zodat je auto een nummerplaat krijgt. Je verzekeringsmakelaar kan je daarbij helpen.
Je hebt een voorlopig rijbewijs B. Kan je dan een verzekering krijgen? Contacten met verzekeringsmaatschappijen hebben ons geleerd dat bestuurders met een voorlopig rijbewijs B vrij moeilijk een autoverzekering op hun naam kunnen krijgen. In praktijk is het meestal zo dat een bestuurder met een voorlopig rijbewijs B, met de auto van zijn ouders oefent. Het voertuig heeft dan een verzekering op naam van de eigenaar. De leerling wordt in dat geval beschouwd als een sporadisch bestuurder. Om bij een eventueel ongeval geen problemen te krijgen, nemen je ouders dus best even contact op met hun verzekeringsmakelaar. Voor een sporadisch bestuurder verhoogt de verzekeringspremie meestal niet.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
43
Heb je toch een eigen auto gekocht, dan neem je best contact op met een verzekeringsmakelaar die verschillende maatschappijen vertegenwoordigt. Hij kan voor jou uitzoeken of en tegen welk tarief een polis kan bekomen worden.
Je hebt een rijbewijs B Ben je geslaagd voor het praktijkexamen en rijd je nadien met de auto van je ouders, dan moeten zij zeker de verzekeringsmaatschappij vooraf verwittigen. Je zult dan niet langer beschouwd worden als een sporadisch bestuurder en de premie zal vermoedelijk verhogen. Heb je een eigen auto, dan zal je bij sommige maatschappijen een verzekeringscontract kunnen afsluiten. Een maatschappij zal gemakkelijker geneigd zijn om je als klant te willen aanvaarden, als je ouders ook al andere contracten (auto, brand, …) bij die maatschappij hebben.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
44
3.4
WANNEER MAG JE MET EEN VOORLOPIG RIJBEWIJS NIET RIJDEN ?
Antwoord (ook voor kandidaten die ouder zijn dan 24 jaar) . . . .
van vrijdagavond 22:00 u. tot zaterdagochtend 06:00 u.; van zaterdagavond 22:00 u. tot zondagochtend 06:00 u.; van zondagavond 22:00 u. tot maandagochtend 06:00 u.; van de avond vóór een wettelijke feestdag 22:00 u. tot de ochtend van die wet telijke feestdag 06:00 u.; . van de avond van een wettelijke feestdag 22:00 u. tot de ochtend van de vol gende dag 06:00 u. De bestuurder - en eventueel zijn begeleider - die de bepalingen inzake de scholing met een voorlopig rijbewijs overtreedt, kan gestraft worden met een boete van 275 tot 2750 euro, mogelijk deels voorwaardelijk. Bij een veroordeling komen daar nog de gerechtskosten en een verplichte bijdrage van 137,5 euro aan het fonds voor slachtoffers van opzettelijke gewelddaden bovenop. Dergelijke veroordeling komt bovendien op je strafblad.
3.5
WAAR MAG JE MET EEN VOORLOPIG RIJBEWIJS B RIJDEN?
In Belgie
Heb je een Belgisch voorlopig rijbewijs B, dan mag je in ons land op alle openbare wegen rijden waar je met een definitief rijbewijs B ook mag rijden. Dus ook op een autoweg of op een autosnelweg. Dit geldt zowel voor bestuurders die 20 uur praktijkopleiding hebben gevolgd en dus alleen mogen rijden, als voor bestuurders die leren rijden met een begeleider.
In het buitenland Een bestuurder die een Belgisch voorlopig rijbewijs B heeft, mag in het buitenland geen auto besturen. PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
45
3.6
HOEVEEL PASSAGIERS MAG JE MEENEMEN ?
Voorlopig rijbewijs B (Model 18 maanden - zonder begeleider) Je mag vergezeld zijn van één persoon van minstens 24 jaar, die houder is en in het bezit is van een rijbewijs dat ten minste geldig is voor voertuigen van categorie B. . Je vriend of vriendin mag dus meerijden, op voorwaarde dat hij of zij minstens 24 jaar oud is en in het bezit is van een definitief rijbewijs B. (Dus niet een voorlopig rijbewijs B).
Voorlopig rijbewijs B (Model 36 maanden - met begeleider). Je mag, naast jouw begeleider, ook nog vergezeld zijn van één andere persoon. . De leeftijd van deze extra persoon heeft geen belang. . Het kan dus je vriend of een kindje zijn. . Rijd je bijvoorbeeld naar de zee en je vriendin en je beide ouders willen meerijden, dan mag je dus zelf niet rijden, vermits er in dat geval 4 personen in de auto zitten.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
46
4. PRAKTIJKEXAMEN 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Afspraak maken. Hoeveel kost het praktijkexamen? Welke documenten heb je nodig? Naar welk examencentrum moet je gaan? De auto waarmee je praktijkexamen gaat afleggen. Is een extra binnenspiegel nodig? Ik heb veel last van de zenuwen. Je hebt betaald maar je mag geen examen afleggen. Het is de schuld van de examinator. Checklist voor je naar het examen gaat. Je bent tweemaal niet geslaagd.
48 49 50 51 52 54 55 57 58 60 62
VERSCHILLENDE KEREN PER JAAR WORDT DIT PRAKTIJKBOEK AANGEPAST EN GEVEN WIJ EXTRA PRAKTIJKTIPS. ZORG ER DUS VOOR DAT JE STEEDS DE LAATSTE VERSIE IN HANDEN HEBT. (Controleer op de site wat de nieuwste versie is.)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
47
4.1
AFSPRAAK MAKEN
Examen met de rijschool Ga je met een auto van een erkende rijschool praktijkexamen afleggen, dan zal de rijschool een afspraak maken in het examencentrum dat bevoegd is voor die rijschool. Logisch ook, want jij kunt uiteraard niet weten wanneer de instructeur of het lesvoertuig van de rijschool vrij is.
Examen met een eigen voertuig Ga je met een eigen voertuig praktijkexamen afleggen, dan moet jij uiteraard zelf een afspraak maken met het examencentrum de bevoegd is voor de gemeente waar jij woont. Afspraken kunnen ofwel in het examencentrum zelf ofwel telefonisch en in sommige centra online vastgelegd worden. Je hoeft bij het maken van de afspraak nog niet te betalen. Betalen doe je wel, op de dag van het examen, zodra jij je aanmeldt aan de balie van het examencentrum. Kun je niet komen en verwittig je het examencentrum niet drie werkdagen vooraf, dan zul je bij het eerstvolgende examen het niet afgelegde examen van de eerste afspraak toch moeten betalen (36 euro) en daarenboven een extra de retributietoeslag om het nieuwe examen te mogen afleggen (25 euro).
Wachttijden Maak wel tijdig een afspraak. Al naargelang de periode kunnen er in de examencentra wachttijden van twee tot acht weken zijn.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
48
4.2
HOEVEEL KOST EEN PRAKTIJKEXAMEN ?
Wettelijk bepaald Vanaf 1 januari 2002 zijn de tarieven die verschenen zijn in het Koninklijk Besluit van 20 juli 2000 van toepassing in alle examencentra voor het rijbewijs in België. In onderstaande lijst kan men de vastgelegde vergoedingen terugvinden, gerangschikt per type van prestatie. Alle prijzen zijn inclusief BTW.
Praktijkexamen AM . Volledig praktijkexamen 10,00 euro. . Retributiebijslag 7,5 euro.
A en BE . . . .
Volledig praktijkexamen 36,00 euro. Openbare weg 31,00 euro. Retributiebijslag 25 euro. Volgwagen 19,00 euro.
B . Volledig praktijkexamen 36,00 euro. . Retributiebijslag 25 euro.
C,CE,C1,C1E,D,DE,D1,D1E . Volledig praktijkexamen 45,00 euro. . Openbare weg 37,50 euro. . Retributiebijslag 25 euro.
G - In het examencentrum . Volledig praktijkexamen 45,00 euro. . Openbare weg 37,50 euro. . Retributiebijslag 25 euro. - In een rijschool, landbouwschool of landbouwopleidingscentrum . Volledig praktijkexamen 65,00 euro. . Openbare weg 57,50 euro. . Retributiebijslag 25 euro.
De retributiebijslag Dit is het bedrag dat je de volgende keer moet betalen als je om een of andere reden geen examen hebt mogen afleggen en toch betaald hebt (voorbeeld je auto is niet in orde, bepaalde documenten zijn niet in orde…). PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
49
4.3
WELKE DOCUMENTEN HEB JE NODIG OM PRAKTIJKEXAMEN TE MOGEN AFLEGGEN ?
Je legt het praktijkexamen af met een voertuig van een rijschool De rijschool zorgt er uiteraard voor dat de documenten van het voertuig waarmee jij het examen aflegt, in orde zijn. De persoonlijke documenten die je nodig hebt: . uw geldig identiteitsdocument; . uw geldig voorlopig rijbewijs B; . het betalingsbewijs.
Problemen met de identiteitskaart Bij afwezigheid van een identiteitsdocument of indien er twijfel bestaat omtrent de identiteit van de kandidaat, heeft het examen niet plaats. Indien de kandidaat een vervallen identiteitskaart toont, kan het examen plaatsvinden op voorwaarde dat de kaart vergezeld is van een ontvangstbewijs uitgereikt door de gemeentediensten op het ogenblik van de indiening van de vraag tot vernieuwing van het document. Indien dit ontvangstbewijs niet kan worden voorgelegd, kan het examen wel doorgaan maar de aanvraag zal pas worden afgegeven na voorlegging van dit document of van een identiteitskaart in de vereiste vorm.
Je legt het praktijkexamen af met een eigen voertuig a. De leerling moet meebrengen: . je geldig identiteitsdocument; . je geldig voorlopig rijbewijs; . het betalingsbewijs; b. De begeleider / begeleidend persoon moet meebrengen: . het geldig rijbewijs van de begeleider of begeleidende persoon; . het geldig identiteitsdocument van de begeleider of van de begeleidende persoon; . het inschrijvingsbewijs van het voertuig waarmee jij je aanmeldt); . het groene keuringsbewijs van de autokeuring (indien het voertuig hieraan onderworpen is); . het verzekeringsbewijs ‘Burgerlijke Aansprakelijkheid’ van het voertuig (groene kaart internationaal verzekeringsbewijs). LET OP:
Alleen originele documenten zijn toegelaten. Geen kopies!
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
50
Het verschil tussen een “begeleider” en een “begeleidend persoon” Voorlopig rijbewijs 36 maanden: Een begeleider zit tijdens het examen samen met jou in de auto. Voorlopig rijbewijs 18 maanden: Een jongere die leert rijden met een voorlopig rijbewijs 18 maanden, mag alleen rijden, maar mag niet alleen het praktijkexamen afleggen. Je moet tijdens het examen vergezeld zijn van ofwel een rijschoolinstructeur, als je met een auto van een rijschool het examen aflegt, ofwel moet tijdens het examen iemand meerijden die minstens 24 jaar oud is en een rijbewijs B heeft. Dit is geen begeleider, maar men noemt dit ‘een begeleidend persoon’.
Je bent het attest dat je geslaagd bent voor het theorie-examen verloren. Heb je dit nodig? Dit attest staat niet bij de lijst van de vereiste documenten. Maak je dus geen zorgen, je moet het attest niet meenemen als je het praktijkexamen gaat afleggen. Trouwens, was je voorheen niet geslaagd voor het theorie-examen, dan kon je ook niet in het bezit zijn van een geldig voorlopig rijbewijs B.
4.4
NAAR WELK EXAMENCENTRUM MOET JE GAAN ?
Je legt het praktijkexamen af met een auto van de rijschool Ga je met de rijschool het praktijkexamen afleggen, dan moet je dit doen in het examencentrum dat bevoegd is voor de gemeente waarin de zetel is gevestigd van de erkende rijschool. De rijschool maakt zelf de afspraak met het examencentrum.
Je legt het praktijkexamen af met een eigen voertuig Ga je met een eigen voertuig het praktijkexamen afleggen, dan doe je dit in het examencentrum dat bevoegd is voor de gemeente waar je woont. Je moet zelf een afspraak maken in het examencentrum.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
51
4.5
DE AUTO WAARMEE JE HET PRAKTIJKEXAMEN B AFLEGT
Je legt met een auto van de rijschool het praktijkexamen af Heb je een praktijkopleiding gevolgd en ga je met een auto van de rijschool het praktijkexamen afleggen, dan hoef jij je geen zorgen te maken over het voertuig. De rijschool zorgt ervoor dat de auto aan alle vereisten voldoet en op technisch en administratief vlak in orde is.
Je legt met een eigen voertuig het praktijkexamen af Het voertuig: De kandidaat legt het praktijkexamen af met: . een vierwielige auto van de categorie B, . voorzien van een cabine, . met ten minste drie zitplaatsen, . die op een horizontale weg een snelheid van ten minste 100 km/u haalt. De “L” Een L-teken moet reglementair achteraan zijn aangebracht. Extra tweede rechtse buitenspiegel Leg je het examen af met een voertuig met gesloten koetswerk, dan moet het voertuig voorzien zijn van twee rechtse buitenspiegels (één voor de kandidaat en één voor de begeleider).
Extra achteruitkijkspiegel Een tweede achteruitkijkspiegel moet binnen in het voertuig aanwezig zijn als je hebt leren rijden met begeleider. De spiegeltjes die zich achteraan op de zonneklep bevinden, worden niet als 2de spiegel aanvaard).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
52
De lichten Alle lichten moeten tijdens het praktijkexamen werken. Dit wordt bij het begin van het examen gecontroleerd. Derde stoplicht Een auto moet niet verplicht een derde remlicht hebben. MAAR als je auto een derde remlicht heeft, dan moet het tijdens het examen ook werken.
De nummerplaat Het examen mag niet afgenomen worden met een voertuig met handelaarsplaat, proefrittenplaat of transitplaat. (De transitplaten van Shape en NAVO zijn wel toegelaten). Buitenlandse nummerplaten zijn in sommige gevallen wel toegelaten. (vooraf info vragen bij GOCA). De banden De banden moeten reglementair geplaatst en in goede staat zijn. (profieldiepte minimaal 1,6 mm). In de winterperiode zijn winterbanden toegelaten (zelfs nuttig). Voertuigen mogen niet met spijkerbanden uitgerust zijn. Hulpsystemen / Camera Parkeerhulpsystemen en camera's bedoeld om de kandidaat te helpen bij de manoeuvres zijn sinds 2006 toegelaten als de wagen daarmee origineel is uitgerust. Is de auto er origineel niet mee uitgerust, dan moeten deze afgeplakt worden. Prisma's zijn wel toegelaten. De veiligheidsgordels Het voertuig waarmee je het praktijkexamen aflegt, moet voor- en achteraan met veiligheidsgordels uitgerust zijn. Tijdens het uitvoeren van de manoeuvres moeten de gordels gedragen worden (behalve op momenten dat een kandidaat effectief achteruitrijdt, want dan is het dragen van de gordel niet verplicht).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
53
4.6
IS EEN EXTRA BINNENSPIEGEL NODIG WANNEER JE PRAKTIJKEXAMEN GAAT AFLEGGEN?
Je hebt een voorlopig rijbewijs 36 maanden, met begeleider In dat geval moet binnen in de wagen een extra spiegel worden aangebracht. Deze spiegel moet ook in de auto bevestigd zijn wanneer je praktijkexamen gaat afleggen.
Je hebt een voorlopig rijbewijs 18 maanden (zonder begeleider) Ga je praktijkexamen doen, dan moet geen extra spiegel in de wagen zijn aangebracht.
Waar kan je een extra spiegel kopen? In elke autoshop kan je een extra binnenspiegel kopen.
Buitenspiegel Rijd je met een auto met gesloten koetswerk, dan is een buitenspiegel nodig voor de bestuurder en een extra voor de begeleider.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
54
4.7
JE HEBT VEEL TE VEEL LAST VAN DE ZENUWEN
Probleem Jongeren melden regelmatig op het forum van Gratis Rijbewijs Online dat ze vrij goed kunnen rijden. Maar van zodra de examinator in de auto plaatsneemt, gaan ze dood van de zenuwen. Het lijkt dan wel alsof niets meer lukt. Ze beven, verstaan niet wat de examinator zegt en kunnen zich niet meer concentreren.
Vraag je eerst even af waarvoor je eigenlijk zenuwen zou moeten hebben VRAAG 1: . Vraag: Verga je van de zenuwen omdat je schrik hebt dat de examinator een wildeman is, die je zal mishandelen? . Antwoord: Natuurlijk niet. Trouwens er zit tijdens het examen nog een rijschoolinstructeur bij jou in de auto of een begeleider die jij kent. VRAAG 2: . Vraag: Is het omdat je vreest dat je net nu, tijdens het examen, een zwaar ongeval zult veroorzaken? . Antwoord: Natuurlijk niet, want je weet dat je tijdens het examen juist extra goed gaat opletten en voorzichtig zult rijden. VRAAG 3: . Vraag: Is het omdat je nooit meer zakgeld zult krijgen, als je nu de 36 euro van het praktijkexamen verspeelt? . Antwoord: Natuurlijk niet. Trouwens meestal betalen de ouders het examengeld. VVRAAG 4: . Vraag: Is het omdat je nooit meer kunt herkansen als je nu niet slaagt? . Antwoord: Neen, natuurlijk niet. Je kunt zo vaak herkansen als het nodig is.
Waarom hebben jongeren dan zoveel last van de zenuwen? Een belangrijke oorzaak waarom iemand geconfronteerd wordt met examenvrees en last van de zenuwen ontstaat omdat hij/zij vooraf alle vrienden persoonlijk of via een sms op de hoogte heeft
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
55
gebracht dat men het praktijkexamen gaan afleggen. Maar hoe zullen die klasgenoten of vrienden reageren als je hen achteraf moet gaan uitleggen dat het examen toch een fiasco geworden is?
Je eerste examen In dit hoofdstuk krijg je een aantal tips over hoe je de examendruk kunt verminderen. A/ . Zeg vooraf tegen niemand dat je praktijkexamen gaat afleggen. Niet tegen je broer/zus, niet tegen je vrienden, niet tegen je klasgenoten ... . Als niemand op de hoogte is, moet je nadien, als het mislukt, ook aan niemand gaan uitleggen waarom je niet geslaagd bent. . En als niemand op de hoogte is, zal men achteraf ook niet lachen, mocht je niet geslaagd zijn. . Ga je met een begeleider (vb je vader), zeg dan uitdrukkelijk dat je niet wil dat hij tegen iemand zegt dat je examen gaat afleggen.
B/ . Ga de eerste keer ook met het idee dat je misschien niet zult slagen. Dat is niet zo uitzonderlijk, want er zijn veel jongeren waarbij het niet meteen lukt. . Ga wel met het idee dat het voor jou een soort repetitie is. Je gaat gewoon eens ondervinden hoe dat praktijkexamen eigenlijk verloopt. En slaag je meteen, zoveel te beter. Als je deze twee punten volgt, hoef je eigenlijk geen zenuwen te hebben, want: niemand weet dat je examen gaat doen en voor jou is het eigenlijk een repetitie die je hoogstens 36 euro kan kosten.
C/ . Of je de eerste keer slaagt of niet, heeft dus geen belang, want niemand weet dat je examen gaat doen. . Ben je geslaagd, dan kan je nadien iedereen verrassen met het goede nieuws. . Ben je niet geslaagd, dan zwijg je tegen iedereen. Je hebt dan in ieder geval alles al eens meegemaakt, wat een pluspunt is wanneer je opnieuw gaat.
Je volgende examen - Handel hetzelfde als bij het eerste examen: tegen niemand iets zeggen. - Je weet intussen wel hoe een examen verloopt, vermits je alles al eens hebt meegemaakt. Je weet ook dat de examinator echt niet een grote boeman is. Daarenboven heb je tussen je eerste en het tweede examen tijd gehad om nog extra te oefenen. Automatisch zal je veel relaxer aan dit examen beginnen en is de kans groot dat alles prima verloopt.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
56
4.8
JE HEBT BETAALD EN TOCH MAG JE GEEN EXAMEN DOEN. KAN DAT ?
Redenen waarom het examen kunt geweigerd worden, alhoewel je toch zult moeten betalen: De nodige boordocumenten zijn niet origineel of vergeten. De verzekering van de auto is vervallen. De begeleider of begeleidend persoon heeft zijn rijbewijs of identiteitskaart vergeten. De kandidaat heeft zijn voorlopig rijbewijs of identiteitskaart vergeten. De kandidaat heeft onvoldoende geld bij (geen betaling, geen examen!). Er hangt geen L-kenteken aan de achterruit van de auto. De leerling of de begeleider is duidelijk dronken. Er is geen extra spiegel voor de begeleider. De auto vertoont gebreken (stoplichten werken niet, derde remlicht werkt niet) Er is geen zitplaats voor de examinator.
(…)
Retributiebijslag Kom je niet naar het praktijkexamen, of word je om een of andere reden geweigerd, dan zul je de volgende keer de retributiebijslag moeten betalen. (Voor een rijbewijs B praktijkexamen is dat 25 euro).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
57
4.9
HET IS DE SCHULD VAN DE EXAMINATOR
Klachten Ruim de helft van de leerlingen slaagt bij de eerste examenpoging. Op het Gratis Rijbewijs Onlineforum klagen deze jongeren nooit over de examinator. Van het deel dat niet slaagt, geeft de overgrote meerderheid grif toe dat ze tijdens het examen niet perfect hebben gereden. Ze waren te nerveus, hebben bepaalde verkeersborden niet zien staan, reden te traag of te snel, gebruikten een verkeerde remtechniek etc… Een minderheid van hen is van mening dat zij het examen wel perfect hebben afgelegd en dat ze ten onrechte van de examinator een onvoldoende hebben gekregen. Forum:
“... Ook mijn pa, die mijn begeleider is, vond dat ik uitstekend heb gereden en is van mening dat de examinator zijn job niet kent. Volgens hem is het allemaal een grote geldklopperij”.
De examinator doet zijn job De taak van de examinator is te beoordelen of jij voldoende goed kunt rijden om een rijbewijs B te behalen. Hij heeft er echt geen baat bij om jou voor de lol een onvoldoende te geven. Krijg je dat, dan zijn daar een aantal gegronde redenen voor die je onderaan op je examenblad ziet staan. Het is best mogelijk dat jij tijdens het examen bepaalde technieken hebt toegepast die door je begeleider werden aangeleerd. Maar zoals we eerder schreven is het ook mogelijk dat je begeleider zelf verkeerde technieken gebruikt. Zo is het te verklaren dat je begeleider van mening kan zijn dat jij tijdens het examen goed hebt gereden, terwijl de examinator net het tegenovergestelde oordeelt.
Wat als je toch ten onrechte foutief werd beoordeeld? Nemen we een fictief voorbeeld: Op een kruispunt is het verkeerslicht rood. Een agent doet echter teken dat je mag verder rijden. Na het examen krijg je een onvoldoende omdat je een rood verkeerslicht hebt genegeerd. De examinator had de agent niet zien staan. Stap 1. Onmiddellijk na het examen ga je samen met je begeleider (of rijschoolinstructeur of begeleidend persoon) naar de hoofdexaminator. Dit is de eenvoudigste en snelste methode omdat u zich ter plaatse bevindt en het geschil onmiddellijk kan worden behandeld. Doe dit dus direct en wacht niet enkele dagen. De hoofdexaminator zal je klacht onderzoeken, nagaan of er inderdaad een agent op het
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
58
kruispunt stond en beoordelen of dit probleem doorslaggevend was om je een onvoldoende te geven. Mogelijk heb je tijdens het examen nog andere zware fouten gemaakt. Stap 2. Ben je niet tevreden met het gegeven gevolg, wend je dan zonder verwijl tot de directie van de instelling waarvan het examencentrum afhangt (het liefst per telefoon). Stap 3. Een geschil kan tenslotte ook steeds schriftelijk aanhangig worden gemaakt bij: Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer "City Atrium" Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel.
Verhaalprocedure Weet ook dat je, na tweemaal niet te slagen voor het praktijkexamen, je tegen de genomen beslissing in beroep kunt gaan door binnen de 15 dagen na het examen een aangetekend verzoekschrift te richten aan: de Voorzitter van de "Beroepscommissie" Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer "City Atrium" Vooruitgangstraat 56 1210 Brussel. Voor hogervermeld verzoekschrift dient een bedrag van € 12,50 betaald te worden via overschrijving op het rekeningnummer 679-2006010-50 met de vermelding "Beroepscommissie", naam, voornaam en geboortedatum. Het verzoekschrift moet de naam, voornaam en geboortedatum van de kandidaat vermelden, alsmede het examencentrum waar het examen werd afgenomen en de datum ervan. Het moet door de kandidaat ondertekend worden. Het verzoekschrift moet met redenen omkleed zijn door feiten die alleen betrekking hebben op de personen en de omstandigheden van plaats, tijd en procedure waaronder het examen werd afgelegd.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
59
4.10
CHECKLIST VOOR JE NAAR HET EXAMEN GAAT
Checklist Print deze checklist af en controleer of je alles hebt, weet en in orde is voor je naar het praktijkexamen vertrekt.
Voor jezelf O O O
Identiteitskaart. Je voorlopig rijbewijs 18 of 36 maanden. Geld.
Voor je begeleider O O O
Identiteitskaart. Rijbewijs. Weet je begeleider dat hij tijdens het examen niets mag zeggen of doen.
Voor het voertuig O O O O O
Inschrijvingsbewijs. Gelijkvormigheidsattest. Verzekeringsdocument. Groene kaart autokeuring (indien nodig). Hangt de “L” correct op de auto?
O O O O O O O O O
Werken alle lichten? Werken de ruitenwissers? Is de profieldiepte van de banden minimum 1,6 mm? Is de bandenspanning in orde? Is er een zitplaats voor de examinator? Is er een tweede binnenspiegel voor de begeleider (V.R. 36 maanden)? Is er voldoende brandstof in de auto? Zijn de ruiten proper? Is alle overbodige rommel uit de auto?
Je kennis binnen in de auto O O
Weet je de lichtschakelaar staan? Weet je hoe je de lichten moet aanzetten?
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
60
O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Dimlichten O Grootlichten O Standlichten O Mistlichten Weet je wat je moet doen als de examinator vraagt de remlichten te laten branden? Weet je de schakelaar voor de voorruitontwaseming staan? Weet je de schakelaar voor de airco staan? Weet je hoe je de airco moet laten werken? Weet je de schakelaar voor de ruitenwissers staan? Weet je de schakelaar voor de verwarming staan? Weet je de schakelaar voor de achterruitverwarming staan? Kan je de rechterrichtingaanwijzer laten branden? Weet je hoe je de motorkap moet ontgrendelen? Weet je de hendel staan om de brandstoftank te openen? Weet je hoe je de spiegels moet ontregelen? Weet je hoe je de spiegels correct moet zetten? Weet je hoe je de zithouding moet ontregelen? Weet je hoe je de zithouding correct moet instellen? Weet je de handrem staan? Weet je het lampje staan van de handrem? Weet je het lampje staan van de olie?
Je kennis buiten de auto O O
Weet je hoe je het bandenprofiel kunt aantonen? Weet je de slijtindicatoren op de band?
Je kennis van de motor O O O O O O O
Weet Weet Weet Weet Weet Weet Weet
je je je je je je je
hoe je de geopende motorkap kunt ondersteunen?? het reservoir voor de remolie staan (de stop)? het reservoir voor de motorolie staan (de stop)? hoe je de motorolie moet controleren? het reservoir voor het koelwater staan (de stop)? het reservoir voor de vloeistof voor de ruitenwissers staan (de stop)? de batterij van de auto staan?
Moet verplicht in de auto aanwezig zijn.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
61
4.11
TWEEMAAL NIET GESLAAGD
Verplicht 6 uur praktijkles volgen Ben je tweemaal niet gelaagd voor het praktijkexamen, dan ben je wettelijk verplicht 6 uur praktijkles te gaan volgen in een erkende rijschool. Deze lessen moeten na het tweede praktijkexamen en voor het derde praktijkexamen gevolgd worden (of na het 4de en voor het 5de …). Eerder gevolgde praktijklessen tellen hiervoor niet mee. Zodra je die zes uur praktijkles hebt gevolgd, zet de rijschool een stempel op je voorlopig rijbewijs en mag je opnieuw een praktijkexamen afleggen.
Enkele vaak gestelde vragen - Ik moet drie weken wachten voor ik in de rijschool de 6 uur praktijkles kan volgen. Mag ik intussen met de auto nog oefenen? JA. Je mag op de openbare weg oefenen, maar voor je opnieuw praktijkexamen mag afleggen, moet je de zes uur praktijkles gevolgd hebben. - Ik heb voor mijn tweede praktijkexamen twee uur praktijkles gevolgd in een rijschool. Tellen deze uren mee? NEEN. De wetgever zegt dat de 6 uren praktijkles na het tweede (na het 4de…) examen moeten gevolgd worden. - Ik heb rijlessen gevolgd in een rijbegeleidingscentrum. Mag ik in dat centrum ook die 6 uren praktijkles volgen? NEEN. De 6 uren praktijkles mogen enkel in een erkende rijschool gevolgd worden. De lijst van de meeste erkende rijscholen vind je op Gratis Rijbewijs Online / rijscholen. - Als ik na die 6 uur praktijkles nog 14 extra uren praktijkles volg, kan ik dan een voorlopig rijbewijs Model 18 maanden krijgen? VERMOEDELIJK. Je hebt dan immers minimum 20 uur praktijkles gevolgd. Als je instructeur dan oordeelt dat je bekwaam bent om zonder begeleider te oefenen, kan je een bekwaamheidsattest bekomen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
62
5. DE MANOEUVRES 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13 5.14 5.15
De voorafgaande controles. Hoe moet je de zetel correct afstellen? Hoe de spiegels correct afstellen? Checklist – Afstellen zetel en spiegels Het bandenprofiel / bandenslijtage tonen. Hoe controleer je de bandenspanning? Het openen van de motorkap. Onder de motorkap Checklist – Voorafgaande contrles. Achterwaarts parkeren achter een voertuig. Mag je de spiegels verzetten tijdens het parkeren? Het in- en uitstappen. Checklist – Parkeren achter een voertuig. Keren in een smalle straat. Checklist – Keren in een straat.
64 67 68 69 70 72 73 74 79 80 87 88 90 91 93
VERSCHILLENDE KEREN PER JAAR WORDT DIT PRAKTIJKBOEK AANGEPAST EN GEVEN WIJ EXTRA PRAKTIJKTIPS. ZORG ER DUS VOOR DAT JE STEEDS DE LAATSTE VERSIE IN HANDEN HEBT. (Controleer op de site wat de nieuwste versie is.)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
63
5.1
DE MANOEUVRES : DE VOORAFGAANDE CONTROLES
De manoeuvres Deze manoeuvres zijn: a. voorafgaande controles; b. parkeren/stilstaan achter een voertuig; c. keren in een smalle straat.
A. De voorafgaande controles Het praktijkexamen begint met de voorafgaande controles. Deze controles omvatten: A. Controle of het examenvoertuig in orde is. Deze controle omvat: . werking van de ruitenwissers; . fysieke aanwezigheid handrem; . tweede achteruitkijkspiegel; . controle van het koetswerk van de auto; . controle van de banden.
Zorg ervoor dat je goed de diverse schakelstanden kent
B. Afregeling en controles. Deze proeven vinden plaats in het begin van het examen:
(1) Afregelingen 1.1 Eerst zelf alles ontregelen De examinator zal aan de kandidaat vragen om zijn zetel, al naargelang, zo ver mogelijk naar voor of naar achter te bewegen en zijn linkerbuitenspiegel en/of binnenspiegel te ontregelen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
64
2.2 Daarna opnieuw alles juist afstellen Nadien zal de kandidaat verzocht worden om de zetel terug in de correcte positie te zetten en de buitenspiegel en/of binnenspiegel opnieuw af te regelen en zijn gordel aan te doen om het examen op de openbare weg te beginnen. 3.3 Wat moet je juist doen? Er wordt van de kandidaat verwacht dat hij in deze volgorde: . de zitplaats opnieuw in de juiste positie plaatst (hoe lees je in hoofdstuk 5.2); . zijn zitpositie nagaat door het koppelingspedaal in te drukken, zijn been moet lichtjes gebogen zijn; . de helling van de rugleuning nagaat door zijn armen boven het stuur te houden zonder dat hij de rugleuning verlaat, de polsen moeten ter hoogte van het stuur komen; . de goede positie van de hoofdsteunen nagaat. Indien de kandidaat het hoofd lichtjes naar achter buigt, moet dit ondersteund worden door de hoofdsteun. . de spiegels correct instelt (hoe lees je in hoofdstuk 5.3); . de gordel niet gedraaid aandoet, zodat deze niet te hoog of te laag bij de hals komt en zodanig dat de armbewegingen niet gehinderd worden.
(2) De systematische controles 2.1 Wat zal gevraagd worden? In de mate waarin de technische controle van het voertuig moet uitgevoerd zijn, zal er steeds een deel van de onderstaande controles gevraagd worden. Het gaat om: . . . . .
ontwaseming vooraan /ontvriezing achteraan; lichten (dimlichten / grootlichten / mistlichten); geluidstoestel; richtingaanwijzers; stoplichten.
De examinator zal aan de kandidaat vragen om deze bedieningen systematisch één na één te gebruiken. Zorg er dus voor dat je zeer goed de diverse schakelaars op het dashboard van de auto weet te vinden en dat je het gevraagde onderdeel onmiddellijk kunt aanzetten.
(3) De steekproefsgewijze controles 3.1 DE BANDEN a. Bandenprofiel / slijtage van de banden. PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
65
De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen hoe hij de slijtage van zijn banden nagaat (zie detailuitleg in hoofdstuk 5.4) Men verwacht van de kandidaat dat: . hij de wielen naar buiten draait, om het nakijken te vergemakkelijken; Examentip: zorg ervoor wanneer je bij het examencentrum aankomt en je de wagen parkeert, dat de voorste wielen al naar buiten gedraaid zijn. . hij daarna uitstapt; . en dat hij de diepe groeven van een voorwiel aantoont en zegt dat deze minimaal 1,6 mm diep moeten zijn. De kandidaat is niet verplicht, maar mag gebruik maken van de slijtage indicatoren, aanwezig op sommige banden. De controle beperkt zich tot één voorwiel van het voertuig. b. Bandenspanning. De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen hoe hij de bandenspanning nagaat. Men verwacht van de kandidaat dat hij aantoont waar het ventiel zich bevindt. Indien de kandidaat enkel over een elektronisch systeem beschikt dat de bandenspanning op het dashboard aanduidt, verwacht men van de kandidaat dat hij aangeeft waar de bandenspanningsmeter zich bevindt. (Uitgebreide uitleg in hoofdstuk 5.6)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
66
5.2
HOE MOET JE DE ZETEL CORRECT AFSTELLEN ?
Wanneer wordt dat gevraagd? Tijdens het examenonderdeel ‘afregeling en controles’ zal de examinator je vragen om de zetel zo ver mogelijk naar voor of naar achter te schuiven en om de linkerbuitenspiegel te ontregelen. Nadien zal je de zetel terug in de correcte positie moeten plaatsen en de spiegel opnieuw afregelen.
De te nemen stappen (zie animatie op de site: www.derijprof.be).
Stap 1 Druk met je linkervoet het koppelingspedaal in en schuif vervolgens de zetel naar voor of naar achter.
Stap 2 Het been moet uiteindelijk licht gebogen zijn.
Stap 3 Houd je armen gestrekt en plaats je polsen boven op het stuur .
Stap 4 Laat terwijl je één pols op het stuur laat rusten, met je andere hand de rugleuning naar voor komen.
Stap 5 Plaats je handen in de stand ‘tien voor twee’ en controleer met je hoofd even of de hoofdsteun correct staat.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
67
5.3
HOE DE SPIEGELS CORRECT AFSTELLEN ?
Het belang van de spiegels De zijspiegels Correct afgestelde zijspiegels geven de bestuurder een vrij goed beeld van wie of wat zich naast en achter het voertuig bevindt. Maar je moet natuurlijk ook naar links en naar rechts kijken en er rekening mee houden dat elke spiegel een dode hoek heeft. Buitenspiegel slecht afgesteld
De achteruitkijkspiegel Omdat je bij het rijden ook vaak moet stoppen, is de achteruitkijkspiegel een noodzakelijk hulpmiddel. Bij het stoppen moet je immers ook rekening houden met bestuurders die achter jou rijden. Rem je plots, dan is een kop-staartbotsing niet uitgesloten
Hoe moeten de spiegels afgesteld worden?
(Tekening www.gratisrijbewijsonline.be / www.derijprof.be)
Zorg dat je bij het afstellen van de achteruitkijkspiegel en van de zijspiegels dat je op 1/3 bovenaan de lucht kunt zien en op 2/3 onderaan de grond. PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
68
5.4
CHECKLIST – ZETEL EN SPIEGELS
Opdracht Je begeleider doet er goed aan om, bij het begin van elke oefenrit, je de opdracht te geven om de zetel en de spiegels te ontregelen. Nadien moet je alles, volgens de juiste regels en in de juiste volgorde opnieuw afstellen. Het is heel belangrijk dat je dit heel vlot en goed kunt, want elk praktijkexamen begint hiermee. Nadien stap je uit en overloop je met je begeleider deze checklist.
Zetel JA NEEN O O O O O O O
O O O
O
O
O
O
Heb je bij het correct plaatsen van de zetel je rug tegen de rugleuning gehouden? Heb je met je voet het ontkoppelingspedaal ingedrukt bij het correct plaatsen van de zetel? Heb je gecontroleerd of je been uiteindelijk lichtjes gebogen is? Heb je de armen gestrekt en de polsen boven op het stuur gelegd? Heb je, terwijl 1 pols op het stuur blijft liggen, met je andere hand de rugleuning naar voor/achter laten komen, zodat deze correct staat? Heb je nadien je handen op het stuur in de stand “10 voor twee” geplaatst en met je hoofd een paar keer tegen de hoofdsteun geduwd? Heb je, indien nodig de hoofdsteun correct geplaatst, zodat het bovenste van de hoofdsteun gelijk valt met het bovenste van je hoofd?
Spiegel JA NEEN O O O O O
O O O
Heb je erop gelet de spiegels pas af te stellen nadat de zetel correct was geplaatst? Heb je de binnenspiegel correct afgesteld? Heb je de linkerbuitenspiegel correct afegsteld? Heb de de rechterbuitenspiegel correct afgesteld?
Examen spiegels Tijdens het examen wordt meestal gevraagd om de linkerbuitenspiegel te ontregelen en opnieuw correct te plaatsen. De examinator zal op enkele meters afstand in de as van je auto plaatsnemen en kijken of hij zichzelf in beide achteruitkijkspiegels kan zien. Uiteraard kan je begeleider op dezelfde wijze de afstelling controleren.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
69
5.5
WAT MOET JE DOEN ALS DE EXAMINATOR JE VRAAGT OM HET BANDENPROFIEL TE TONEN ?
Belang van het bandenprofiel Banden zijn het enige contact met de weg. Daarom is het heel belangrijk dat het profiel van uw banden goed is. De diepte van het profiel kunt u het beste regelmatig controleren. Hoe kleiner de groefdiepte, hoe groter het risico op slippen.
Op nieuwe bandentypen vind je de zogenaamde Tread Wear Indicators of slijt-indicatoren. Dat zijn kleine verhogingen in de profielgroeven die een streep vormen wanneer de band is versleten. Het is dan de hoogste tijd om je banden te vervangen.
Onregelmatige slijtage is onvermijdelijk wanneer de bandenspanning niet correct is! • Slijtage in het midden: als de bandenspanning te hoog is, slijt het loopvlak abnormaal snel af in het midden. • Slijtage van de schouder: als de bandenspanning te laag is, dan slijten de twee zijkanten van het loopvlak abnormaal snel af. De wettelijke minimale profieldiepte voor een autoband bedraagt 1.6 mm, maar dat wil niet zeggen dat de band dan nog veilig is. Bij het niet aanhouden van het minimumprofiel van 1,6 mm moet je er trouwens rekening mee houden dat je onder bepaalde omstandigheden je verzekeringsdekking verliest. Zomerbanden met een profieldiepte van 3 mm of minder, leveren eigenlijk al niet meer de gewenste prestaties. Je kunt ze dan het beste vervangen. Voor winterbanden geldt dat als de profieldiepte minder dan 4 mm is. Zeker als er sneeuw valt zul je de verminderde resultaten vlug merken. Zodra de groeven van de banden van een personenauto afgesleten zijn, mag je deze niet opnieuw laten insnijden. De enige oplossing is dan: nieuwe banden kopen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
70
Het bandenprofiel tonen tijdens het examen
Een rijschoolinstructeur legt uit
Pijl toont een slijtindicator
De examinator vraagt aan de kandidaat om aan te tonen hoe hij de slijtage van de autobanden nagaat. De examinator verwacht van de kandidaat: . dat hij de voorwielen draait om het nakijken te vergemakkelijken; . vergeet niet dat je een heel klein beetje vooruit moet rijden terwijl je de wielen draait . . dat hij daarna uitstapt en dat hij de groeven die hij nakijkt toont. . dat hij zegt dat de profieldiepte minimaal 1.6 mm noet zijn. Examentip Zorg ervoor, wanneer je aankomt bij het examencentrum en je de auto parkeert, dat de voorste wielen al naar buiten gekeerd staan. Zo staat de wagen meteen klaar wanneer de examinator je vraagt om het bandenprofiel te tonen. De controle beperkt zich tot één voorwiel van het voertuig. De wettelijke minimale profieldiepte voor een autoband bedraagt 1.6 mm. Maar dit kan je moeilijk met het blote oog inschatten. . De meeste banden voorzien van een aantal zogenaamde slijtindicatoren, die zich in de diepe centrale groeven bevinden. . Een andere mogelijkheid biedt de profieldieptemeter, een schuifmetertje dat de diepte van de groeven meet en verkrijgbaar is in de meeste autohandels.
De kandidaat is niet verplicht, maar mag gebruik maken van de slijtindicatoren, die op sommige banden zijn aangebracht.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
71
5.6
WAT MOET JE DOEN ALS DE EXAMINATOR JE VRAAGT OM DE BANDENSPANNING TE TONEN ?
Bandenspanning De meeste bandenschade wordt veroorzaakt door een verkeerde bandenspanning. De door de autoconstructeur voorgeschreven bandenspanning staat vermeld in de handleiding van de wagen en/of bijvoorbeeld op de binnenkant van de tankklep. Deze waarde verschilt echter, afhankelijk van de belasting en de gebruiksomstandigheden. De spanning van de banden op dezelfde as moet altijd identiek zijn, maar kan wel verschillen tussen voor- en achteras. Een te lage bandenspanning brengt een grote vervorming en verhitting van de band met zich mee, wat tot een klapband kan leiden. Langzaam luchtverlies kan door vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld spijkers, defecte ventielen of beschadigde velgen) worden veroorzaakt. Daarom is een regelmatige controle van de bandenspanning nodig.
Tips voor goede bandenspanning . De bandenspanning controleer je als de banden koud zijn . Het je een lange trip voor de boeg, of is de wagen zwaar beladen, dan mag je de bandenspanning voor het vertrek lichtjes verhogen.
Wat moet je tijdens het examen doen? . Je stapt uit en je toont het ventiel.
Indien de auto (enkel) over een elektronisch systeem beschikt dat de bandenspanning op het dashboard aanduidt, verwacht men van de kandidaat dat hij op het dashboard aanduidt waar de bandenspanningsmeter zich bevindt.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
72
5.7
HET OPENEN VAN DE MOTORKAP
Onder de motorkap
Zorg ervoor dat je zeer goed weet hoe je de motorkap moet openen. . . . .
Waar bevindt zich het hendeltje? Hoe moet je dit bedienen? Is er ook langs buiten een sluiting? Moet de contactsleutel in het contact steken om de motorkap te kunnen openen?
Rijschoolinstructeur legt uit.
Vergrendel de motorkap zodra deze open is, zodat zij open blijft staan.
Het sluiten van de motorkap Examentip: De examinator zal er ook op letten of je, na het sluiten van de motorkap, controleert of deze inderdaad goed gesloten is.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
73
5.8
ONDER DE MOTORKAP
1. Motorolie / oliepeil 1.1. Functie van de motorolie? De motorolie zorgt ervoor dat de motor van het voertuig soepel loopt en niet blokkeert. Het is dus belangrijk dat er steeds voldoende olie in de motor aanwezig is. 1.2. Controle van het oliepeil
Zorg ervoor dat je weet waar de peilstok zich bevindt om het oliepeil te controleren. Op de peilstok staan 2 streepjes. Een geeft het miniumniveau aan, het andere het maximum. Controleren doe je als de motor koud is en op een horizontaal wegdek Ben je van plan een lange rit te maken, zorg er dan voor dat er zeker voldoende olie in de motor is.
Moet je regelmatig olie bijvullen, laat de wagen dan controleren in de garage. PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
74
1.3. Controlelampje. Dit controlelampje op het dashboard brandt: . van zodra je aan de contactsleutel draait en gaat uit als de motor aanslaat; . als de oliedruk te laag is Blijft het lampje branden, dan moet je de auto veilig langs de kant parkeren en de motor uitzetten. Je kan het oliepeil controleren en indien nodig olie bijvullen of de wegenhulp bellen. Doorrijden kan motorschade tot gevolg hebben. 1.4. Tijdens het examen. De examinator verwacht van de kandidaat:
. dat hij de motorkap van het voertuig opent; . dat hij deze laat steunen op steunstang indien deze er is; . dat hij aangeeft waar het oliereservoir en de stop zich bevindt en zegt dat daar de olie wordt bijgevuld. . dat hij aangeeft waar de peilstok zich bevindt en zegt dat daarmee het oliepeil wordt gemeten, wanneer de motor koud is en de auto op een horizontaal wegdek staat. . dat hij daarna de motorkap weer sluit; . en er zich van vergewist dat de motorkap goed gesloten is.
Examentip: De examinator zal aan de kandidaat niet vragen om het oliepeil effectief te controleren. Indien het voertuig uitgerust is met een elektronische oliepeilmeter op het dashboard, verwacht hij van de kandidaat dat hij aantoont waar de oliepeilmeter zich bevindt.
2. Remvloeistof 2.1. Algemeen. Zorg ervoor dat je goed weet waar je het remvloeistofpeil kunt controleren. Het remvloeistofpeil controleer je best als de motor koud is. Het remvloeistofpeil moet zich bevinden tussen de aanduidingen 'minimum' en 'maximum'.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
75
Merk je dat er onvoldoende remvloeistof is, dan moet deze onmiddellijk bijgevuld worden en laat je best het remsysteem controleren. 2.2. Problemen tijdig opsporen. Druk na het starten van de motor een paar maal op het rempedaal. Zo verdeel je de remdruk gelijkmatig over het remsysteem. Merk je dat je het rempedaal abnormaal diep moet indrukken, dan roep je best vakkundige hulp in. 2.3. Controlelampje. Dit controlelampje brandt: . ofwel bij een opgetrokken handrem . ofwel bij een te laag remvloeistofpeil Doorrijden met te weinig remvloeistof is gevaarlijk. Je kan best de auto veilig langs de kant parkeren en de wegenhulp of een garage bellen. 2.4. Tijdens het examen. De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen waar het remvloeistofreservoir zich bevindt. De examinator verwacht van de kandidaat:
. . . . .
dat hij de motorkap van zijn voertuig opent; dat hij deze laat steunen op steunstang; dat hij aangeeft waar het niveau van de rem vloeistof zich bevindt; dat hij daarna de motorkap weer sluit; en er zich van vergewist dat deze goed gesloten is.
Indien het voertuig uitgerust is met een elektronische remvloeistofmeter op het dashboard, verwacht de examinator van de kandidaat dat hij aantoont waar de remvloeistofmeter zich bevindt.
3. Koelvloeistof 3.1. Waarom? - Deze vloeistof zorgt voor de koeling van de motor. - Gebruik je louter water, dan kan dit voor bevriezing of oververhitting zorgen. - Er kan ook antivries gebruikt worden voor het koelvloeistofsysteem. (Dit moet altijd gemengd worden met gedemineraliseerd water. De verhouding is 1/3 antivries en 2/3 water). 3.2. Controle. PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
76
Het koelvloeistofpeil kan alleen bij stilstaande motor veilig gecontroleerd worden. Als het peil tot de markering gedaald is, dan moet er koelvloeistof bijgevuld worden. Vul ook nooit meer vloeistof bij dan de maximummarkering aangeeft.
3.3. Controlelampje - Dit controlelampje brandt ofwel: . enige seconden bij het inschakelen van het contact. . tijdens het rijden. Dan is er te weinig vloeistof. - U moet dan stoppen en de oorzaak vaststellen 3.4. Tijdens het examen. De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen waar hij het niveau van de koelvloeistof controleert. De examinator verwacht van de kandidaat: . . . . .
dat hij de motorkap van zijn voertuig opent; dat hij deze laat steunen op steunstang; dat hij aangeeft waar het niveau van de koel vloeistof zich bevindt; dat hij daarna de motorkap weer sluit; en er zich van vergewist dat deze goed gesloten is.
Indien het voertuig uitgerust is met een elektronische koelvloeistofmeter op het dashboard, verwacht hij van de kandidaat dat hij toont waar de koelvloeistofmeter zich bevindt.
4. Product ruitenwissers / koplampsproeiersvloeistof 4.1. Doel. Niets is zo vervelend als te moeten rijden met vuile ruiten. Zeker bij regenweer durft opspattend water het zicht danig te vertroebelen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
77
Controleer het niveau van het ruitenwisserreservoir regelmatig. Als het niveau laag is, vul dan ruitensproeiervloeistof (water) bij tot aan het MAX-kenteken. Je kunt aan het water een ruitenreinigingsmiddel toevoegen voor een betere reinigingsfunctie. 4.2. Tijdens het examen. De examinator verzoekt de kandidaat aan te tonen waar hij het product voor de ruitenwissers toevoegt. De examinator verwacht van de kandidaat:
. . . . .
dat hij de motorkap van zijn voertuig opent; dat hij deze laat steunen op steunstang; dat hij aangeeft waar het product voor de ruitenwissers zich bevindt; dat hij daarna de motorkap weer sluit; en er zich van vergewist dat deze goed gesloten is voor hij terug instapt.
Beoordeling Indien de kandidaat één van de verwachte controles niet uitvoert, of wanneer hij dit niet correct uitvoert, dan weerhoudt de examinator de fout op het protocol. Examentip Het is heel belangrijk dat je alles wat op de voorgaande pagina’s van dit hoofdstuk staat uitgelegd, tijdens het examen perfect kunt. Print daarom de checklist op de volgende pagina af en laat je begeleider minstens 1 keer per week de rol van examinator spelen. Hij overloopt de verschillende punten en jij toont of doet. Het overlopen van deze checklist neemt maximaal 5 tot 10 minuten in beslag.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
78
5.9
CHECKLIST – VOORAFGAANDE CONTROLES
Laat je begeleider minstens 1 maal per week de rol van examinator spelen en met jou deze checklist overlopen.
Binnen in de auto O Ontregel de zetel en de linker buitenspiegel. O Plaats de zetel opnieuw correct (en volg hierbij de juiste stappen). O Plaats de linkerbuitenspiegel correct (en volg hierbij de juiste stappen). O O O O O O
Zet de standlichten aan en uit. Zet de dimlichten aan en uit. Zet de grootlichten aan en uit. Zet de mistlichten aan en uit. Zet de linkerrichtingaanwijzer aan en uit. Laat de remlichten branden.
O O O O O O
Zet de airo aan en uit. Zet de verwarming aan en uit. Zet de achterruitverwarming aan en uit. Zet de ruitontwaseming aan en uit. Zet de airco aan en uit. Open de motorkap.
Buiten de auto O Toon de bandenspanning (doe zoals in dit boek is uitgelegd). O Toon het bandenprofiel (doe zoals in dit boek is uitgelegd).
Onder de motorkap O O O O O O O O O O O O O O
Open de motorkap. Toon het remoliereservoir. Waar is de stop om de remolie bij te vullen? Toon het motoroliereservoir. Waar is de stop om motorolie bij de vullen. Waar is de peilstok. Leg kort uit hoe je de hoeveelheid motorolie controleert. Waar is het koelwaterreservoir? Waar is de stop om koelwater bij te vullen. Waar is het reservoir voor de ruitenwissers? Waar is de stop om water bij te vullen. Waar is de accu / batterij? Sluit de motorkap. Controleer of de motorkap effectief goed gesloten is.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
79
5.10 PARKEREN ACHTER EEN VOERTUIG
Vooraf Een van de manoeuvres die je tijdens het praktijkexamen zult moeten doen, is het parkeren achter een geparkeerd (of stilstaand) voertuig. Over dit examenonderdeel worden door beginnende bestuurders zeer veel vragen gesteld op het Gratis Rijbewijs Online forum. Toch mag dit voor de meesten van jullie geen probleem zijn. De examinator zal dus tijdens het praktijkexamen vragen om in een minimum aantal bewegingen achter een voertuig te parkeren op de openbare weg. Hij zal je, terwijl je aan het rijden bent, een voertuig aanduiden (bijvoorbeeld achter die rode auto ginds). Wees gerust, achter de auto die hij aanwijst, zal ruim voldoende plaats zijn om je auto veilig te kunnen parkeren. Het is dus niet meer 'tussen twee auto's' dat je moet parkeren, zoals een paar jaar geleden tijdens het praktijkexamen werd gevraagd.
Er is voldoende ruimte achter de auto. Niet tussen twee auto’s parkeren
Je opdracht Je opdracht is dan om binnen een redelijke tijd en in een minimum aantal bewegingen je voertuig op een correcte wijze achter de aangeduide auto te plaatsen: . . . . .
evenwijdig met de as van de rijbaan; rechts op de rijbaan; maximaal 30 cm van de rand van de rijbaan; minstens één meter vrije ruimte te laten tussen jouw auto en de auto voor jou; de richtingsaanwijzers op de juiste ogenblikken aan te zetten.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
80
Alvorens je achter een auto wilt parkeren, controleer je eerst: . of je veilig kunt vertragen en stoppen; . of je voldoende ruimte hebt om te parkeren; . of je op die plaats je auto wel mag parkeren. Maar wees gerust: op de plaats die de examinator wijst, mag je zeker parkeren en zal er voldoende ruimte zijn.
Tip examen
De kandidaat mag niet op het voetpad, over een fietspad of buiten de rijbaan rijden, behalve in het geval dat de kandidaat eerst over een fietspad dient te rijden alvorens hij aan de parkeerstrook komt. Afbeelding:1 De kandidaat mag niet op het fietspad rijden. Afbeelding:2 De kandidaat mag zich op die wijze niet naast het geparkeerde voertuig opstellen om te gaan parkeren.
Merk je bij het uitvoeren van dit manoeuvre dat je verkeerd bezig bent en het manoeuvre verkeerd hebt aangevangen, mag je 1 keer terug uit de parkeerruimte rijden en herkansen. Foto: Rijscholen Lust
Rijd dan opnieuw vooruit op de rijbaan naast de auto waarachter je moet parkeren. Let er wel op dat je dit veilig kunt doen en gebruik de richtingsaanwijzer om de zijdelingse verplaatsing aan te kondigen. Daarna begin je opnieuw.
Goot – Borduur Vaak stellen jongeren op het forum van Gratis Rijbewijs Online de vraag of ze met de wielen in de goot mogen staan. Het antwoord is ja, want behalve als een wegmarkering het anders aangeeft, hoort de goot bij de rijbaan, en mag je daar dus parkeren. Je mag tijdens het parkeren de borduur raken, maar je mag er niet op rijden.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
81
Het parkeren Dit manoeuvre voer je uit met slippende koppeling, zodat je voortdurend controle over het voertuig houdt en je jezelf de tijd geeft te handelen en te kijken. Je houdt de wagen in principe in beweging, rij rustig en stuur rustig. Al het overige verkeer laat je, indien nodig, voor gaan. Het voor laten gaan van het overige verkeer geldt natuurlijk met name als het gevaar bestaat dat je hen hindert of belemmert.
STAP 1 Zet je rechter richtingsaanwijzer aan en stel je voertuig op op 50 tot 75 cm. afstand naast het geparkeerde voertuig waarachter je gaat parkeren. (ruim twee buitenspiegels). Je rijdt best één neuslengte voorbij de geparkeerde auto, want hierdoor kun je de handelingen later bij het achteruitrijden vloeïender uitvoeren. Tekeningen: De Rijprof
Vóór en tijdens het afremmen en stoppen kijk je nadrukkelijk in je binnen- en linkerbuitenspiegel met oog op achteropkomend verkeer. Hoe je het remmen doseert, laat je afhangen van de verkeerssituatie. Fixeer je kijkgedrag bij het rijden niet teveel op het geparkeerde voertuig, maar richt je vooral op het verkeer achter, vóór en naast je.
STAP 2 Kijk goed om je heen of je nu veilig kunt achteruitrijden. Gebruik de spiegels en kijk over je schouder. Houd ook rekening met de tegenliggers. Vanuit je beginpositie rijd je nu de auto achteruit, totdat de bovenkant van de rugleuning van jouw achterbank ongeveer gelijk is aan de achterzijde van de auto waarachter je wilt parkeren.
Heb je dit punt bereikt, dan stuur je rustig volledig naar rechts, terwijl je de auto rustig achteruit laat rijden. ‘Droogsturen’ of aan het stuur draaien terwijl de auto niet bolt, mag niet. Zorg er dus voor dat de auto altijd (stilletjes) in beweging blijft. Op het moment dat je rechterbuitenspiegel ongeveer gelijk is aan de achterzijde van de auto, waarachter je wilt parkeren, stuur je vlot -volledig- terug (naar links) en laat de auto naar achteren rollen. 'Speel’ met de koppeling en rem eventueel licht bij als de auto te snel naar achter dreigt te rijden.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
82
De wielen/banden mogen de stoep hierbij niet raken. Denk erom dat je dit met minimale snelheid uitvoert (geef jezelf de tijd te handelen en te kijken). Voer het manoeuvre wel uit in een vloeiende beweging en stop als de auto evenwijdig staat ten opzichte van het trottoir.
STAP 3 Rijd vervolgens met je auto een beetje naar voor tot je auto vooraan op ongeveer (maar minstens) 1 meter van de andere al geparkeerde auto verwijderd is en stop dan. Zorg ervoor dat uw voertuig op minder dan 0,30 meter van de stoep (trottoir) en evenwijdig met de stoep opgesteld staat. Wanneer je het manoeuvre verkeerd hebt aangevangen, mag je terug uit de parkeerruimte rijden. (eenmaal herbeginnen is toegelaten). Geef een teken zodra je klaar bent met parkeren. Daarna mag je niet meer corrigeren. De examinator zal dan de opstelling van het voertuig beoordelen
Tip examen
Tip examen (1) Vergeet niet, zodra je de wagen geparkeerd hebt, de handrem naar omhoog te trekken. Dit tijdens het examen vergeten = herexamen!
Tip examen (2) Heb je de wagen in een blauwe zone geparkeerd, vergeet dan niet je parkeerschijf te leggen.
Belangrijk: PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
83
Tijdens het uitoefenen van dit manoeuvre: . mogen de deuren van het voertuig niet geopend worden om bijvoorbeeld naar buiten te kijken; . moeten de richtingsaanwijzers gebruikt worden; . moeten de veiligheidsgordels gedragen worden, behalve op de ogenblikken dat de kandididaat achteruitrijdt; De overbouw van het voertuig mag bij het manoeuvreren de straatbegrenzing overschrijden. De wielen mogen de borduur raken. Je mag er echter niet op rijden. Het aanbrengen van speciale tekens om het parkeren te vergemakkelijken is verboden.
De beoordeling Geef aan de examinator een teken wanneer je klaar bent met het parkeren. Vanaf dan mag je het manoeuvre niet meer herbeginnen. De examinator zal dan de opstelling van het voertuig in de parkeerruimte beoordelen.
Foto 1: Onvoldoende afstand tussen auto's. Foto 2: Je moet minimum 1 meter vrije ruimte laten.
Dit manoeuvre wordt als fout aangerekend als ... . . . . .
je er niet in slaagt het binnen een redelijke tijd uit te voeren; je op de borduur bent gereden; je het voertuig voor jou raakt; je de wagen niet op een correcte manier parkeert (max 30 cm van borduur); je teveel bewegingen nodig hebt om het voertuig correct te parkeren. Het moet in een vloeiende rijbeweging.
Hulpmiddeltjes Vaak vragen jongeren op het forum naar allerhande hulpmiddeltjes in de aard van: . op hoeveel cm. naast het voertuig moet ik mij opstellen;
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
84
. vanaf wanneer moet ik aan het stuur beginnen draaien?; . enz... Op deze vragen is van hieruit moeilijk te antwoorden, omdat dit van wagen tot wagen verschilt. De enige belangrijke raadgeving die wij kunnen geven is: oefen dagelijks, tot je dit manoeuvre zeer vlot kunt uitvoeren. Hier geldt zeker het gezegde: oefening baart kunst.
1. 2. 3.
Vooruit rijden evenwijdig met de andere auto. 75 cm afstand bewaren. 1 meter achteruit en dan rechts insturen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
85
4. 5 6. 7. 8. 9.
Rechts insturen. 45° schuin. Links insturen. Rechter achterwiel dicht bij de boord zetten. Vooruit bijsturen dicht naast de boord. Aansluiten tot op 1 meter.
Wil je deze afbeeldingen in animatievorm zien, klik dan op de site: www.derijprof.be/Ptips.htm
Oefenen Regelmatig krijgen jongeren een onvoldoende op hun examen omdat ze dit manoeuvre verkeerd hebben uitgevoerd. Tijdens hun stageperiode hebben ze gedurende uren mooi rechtdoor gereden op een rijbaan, maar slechts heel weinig tijd uitgetrokken om dit manoeuvre vlot in te oefenen. Onze raad is dan ook elke dag dat je leert rijden, minstens vijf minuten hieraan te besteden. Laat hierbij je begeleider voor examinator spelen en de checklist die je na het hoofdstuk “in- en uitstappen” vindt overlopen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
86
5.11 MAG JE DE SPIEGELS NOG VERZETTEN ALS JE DE WAGEN MOET PARKEREN ? Probleem De examinator vraagt je om de auto achter een ander voertuig te parkeren. Door de spiegel zie je de rand van de rijbaan niet goed. Het zou handig zijn als je de stand van de spiegel even wijzigt, maar mag dat?
Wanneer stel je de spiegels af? Nadat je, bij het begin van het examen, in de auto bent gestapt en de zitstoel juist hebt afgesteld is het de beurt aan de spiegels. Pas nadat de achteruitkijkspiegel en de zijspiegels juist zijn afgesteld mag je vertrekken.
En bij het parkeren? Tijdens het uitvoeren van de manoeuvres mag je de spiegels niet meer verstellen .
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
87
5.12
IN- EN UITSTAPPEN
Wanneer moet je deze proef doen? Tijdens de proef op de openbare weg, nadat je de auto achter een voertuig hebt geparkeerd (zie 5.10), zal jij (de bestuurder) uit je voertuig moeten stappen en vervolgens weer moeten instappen. (Je begeleider blijft dus gewoon in de auto zitten). De examinator zal je vragen: . . . .
De motor van het voertuig stil te leggen. Vervolgens uit te stappen alsof je een boodschap gaat doen. Rekening houden met andere weggebruikers op de rijbaan. Naar de stoep gaan.
De examinator zal je ook zeggen dat je moet handelen alsof hij niet in de auto zit. Zegt hij het op dat moment niet, dan mag je niet vergeten dat hij dat in ieder geval al bij aanvang van het examen heeft gezegd. Waarom dit belangrijk is, lees je dadelijk.
Waarop moet je letten? Voor je de motor stillegt . Je moet de handrem optrekken. (EXAMENTIP: Vergeet dit zeker niet, want dit vergeten = opnieuw examen doen !!!). . De ramen sluiten en het schuifdak sluiten (als dit elektrisch werkt). De motor stilleggen . De sleutel uit het contact halen. Voor je uitstapt . Goed aan de examinator tonen dat je in de binnenspiegel en in de linkerachteruitkijkspiegel kijkt voor je het portier opent. (EXAMENTIP: Kijk dus niet alleen door met je ogen te draaien, maar maak moedwillig ook kleine draaibewegingen met je hoofd, zodat de examinator goed kan zien dat jij aan het kijken bent). . Vervolgens kijk je over je linkerschouder. . Tijdens het openen van het portier moet je kijken of je geen andere weggebruikers zult hinderen; Na het uitstappen: . Het voertuig sluiten, ofwel via de centrale vergrendeling, ofwel elke deur apart. (EXAMENTIP: Je begeleider mag zeker niet hulpvaardig proberen te zijn door de deur langs zijn kant langs binnen te sluiten. Zegt of doet een begeleider iets = opnieuw examen doen). . De deuren controleren of ze effectief gesloten zijn. EXAMENTIP:
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
88
Het gebeurt wel eens dat een examinator, die de hele tijd achterin de auto is blijven zitten, zijn deur een beetje openzet, alsof hij wat frisse lucht wil laten binnenkomen terwijl jij de auto verlaat. Maar vermits de examinator vooraf gezegd heeft dat je moet doen alsof hij er niet is, mag je bij het controleren van de deuren niet vergeten deze deur ook goed te sluiten. Sommige jongeren vergeten dit wel eens, omdat ze denken dat de examinator een luchtje wil scheppen of misschien ook van plan is om uit te stappen en krijgen dan een opmerking.
Wegstappen van het voertuig Bij het uitstappen, wanneer je rechts van de rijbaan geparkeerd staat, is het aangeraden om langs de achterkant van het voertuig te stappen. Zo zie je het achteropkomende verkeer.
Instappen
Bij het instappen, wanneer je rechts van de rijbaan geparkeerd staat, is het aangeraden om langs de voorkant van het voertuig te stappen. Zo kan je het verkeer zien aankomen en zie je meteen de stand van de wielen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
89
5.13
CHECKLIST – PARKEREN ACHTER VOERTUIG
Opdracht Je begeleider geeft je tijdens een oefenrit onverwacht de opdracht om achter een geparkeerde auto te parkeren. Je doet het en je begeleider mag vanaf dan niets meer zeggen of geen teken geven. Na het parkeren moet je uitstappen en de auto verlaten. Je begeleider blijft in de auto zitten, maar je doet alsof hij er niet is. Nadien stap je opnieuw in en overloop je met je begeleider deze checklist.
Parkeren JA NEEN O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Heb je eerst nagegaan of het een plaats is waar je mag parkeren? Heb je rekening gehouden met andere weggebruikers? Heb je de spiegels goed gebruikt en ook over de schouders gekeken? Is het parkeren vloeiend uitgevoerd in een S-beweging? Is het in een keer gelukt? Zijn de richtingaanwijzers correct gebruikt? Lukte het zonder op de borduur te rijden? Lukte het zonder de borduur te raken? Sta je tot op maximaal 30 cm van de borduur? Sta je 1 meter van de auto voor jou verwijderd? Heb je de handrem opgetrokken?
Uitstappen O O O O O O O O
O O O O O O O O
Heb je eerst gecontroleerd of de ramen van de auto gesloten zijn? Heb je voor het uitstappen eerst in de spiegel gekeken? Heb je de deur een beetje geopend en gekeken? Heb je daarna pas de deur helemaal geopend? Heb je de autodeuren afgesloten? Heb je gecontroleerd of de deuren effectief gesloten zijn? Ook de deur waar je begeleider zit? Ben je naar de achterkant van de auto toe gestapt?
O
Ben je langs de voorzijde naar je autodeur gegaan?
Instappen O
Herhaal deze opdracht regelmatig tijdens oefenritten. Doe het de eerste keren in kalme straten. Voer het nadien uit in de stad.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
90
5.14 KEREN IN EEN SMALLE STRAAT Wat gebeurt tijdens het examen? De examinator vraagt aan de kandidaat om te keren in een welbepaalde straat. Dit zal gebeuren in een straat met één rijbaan met 2-richtingsverkeer. De kandidaat kiest zelf de meest geschikte plaats om het manoeuvre uit te voeren. De aanvangspositie wordt vrij gekozen door de kandidaat. De examinator oordeelt in functie van de verkeersveiligheid en in het bijzonder naar de kijktechniek en de hinder veroorzaakt aan het vlottend verkeer.
Stap 1 Kies een plaats waar je de volledige breedte van de rijbaan kunt gebruiken en waar je voldoende zicht hebt op het naderende en het achteropkomende verkeer. Je moet het voertuig met zo weinig mogelijk bewegingen keren. Kijk goed uit dat je bij de uitvoering de andere weggebruikers niet hindert of in gevaar brengt. Geef door middel van de richtingaanwijzers de beweging aan die je gaat uitvoeren. Een goede coördinatie snelheid – sturen is belangrijk (snelheid regelen met de koppeling en snel insturen). Je mag tijdens dit manoeuvreren de begrenzing van de straat niet overschrijden, behalve met de overbouw. De banden van het voertuig mogen met geringe snelheid tegen het trottoir komen, maar er niet tegen botsen of er op rijden.
Stap 2: Kan je niet in één beweging keren, kijk dan goed uit alvorens de achterwaartse beweging aan te vatten. Je moet je ervan vergewissen dat je het manoeuvre veilig kunt uitvoeren. (Ook al weet je dat er niemand in de weg staat, toch kijk je goed, zodat de examinator ziet dat jij weet dat je dit moet doen).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
91
Doe het achteruitrijden, als een ervaren bestuurder, in één beweging. De banden van het voertuig mogen met geringe snelheid tegen het trottoir komen, maar er niet tegen botsen of er op rijden.
Stap 3: Voor je naar de tegenovergestelde rijrichting rijdt, zet je de linker richtingsaanwijzer aan. Komt er intussen een andere bestuurder aangereden, dan kan het dat deze vertraagt en zelfs stopt om jou de kans te geven je manoeuvre verder te laten uitvoeren. Dat getuigt immers van hoffelijk rijgedrag.
Maar vergewis je ervan of die bestuurder inderdaad hoffelijk is voor je zelf vertrekt. Het manoeuvre is beëindigd zodra jouw voertuig zich in de tegenovergestelde richting in de straat bevindt.
Belangrijk - Tijdens het uitoefenen van dit manoeuvre: . mogen de deuren van het voertuig niet geopend worden; . moeten de richtingsaanwijzers gebruikt worden; . gebeuren alle stuurbewegingen terwijl het voertuig in beweging is; . moeten de veiligheidsgordels gedragen worden (behalve op ogenblikken dat je achteruitrijdt) ; - De overbouw van het voertuig mag bij het manoeuvreren de straatbegrenzing overschrijden. Rijd nooit met het rechter voorwiel over de trottoirrand. - Het aanbrengen van speciale tekens is verboden.
Beoordeling: Het manoeuvre wordt door de examinator als foutief beoordeeld als ... ... ... ... ...
je je je je
het niet kan uitvoeren binnen een redelijke termijn; stuurt terwijl het voertuig stilstaat; teveel bewegingen nodig hebt om het manoeuvre uit te voeren; de andere weggebruikers hindert of in gevaar brengt.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
92
5.15
CHECKLIST – KEREN IN STRAAT
Opdracht Je begeleider geeft je tijdens een oefenrit onverwachts de opdracht om te keren in de straat. Je mag zelf de plaats uitkiezen waar je keert. Je doet het en je begeleider mag vanaf dan niets meer zeggen of geen teken geven. Na het keren overloop je met je begeleider deze checklist.
Keren JA NEEN O O O O O O O O O O O O O O O O O O
Heb je eerst nagegaan of het een plaats is waar je mag keren? Heb je rekening gehouden met andere weggebruikers? Heb je de spiegels goed gebruikt? Heb je ook over de schouders gekeken? Heb je de richtingaanwijzers correct gebruikt? Is het keren vlot gelukt en binnen redelijke tijd? Heb je droogsturen vermeden? Lukte het zonder op de borduur te rijden? Lukte het zonder de borduur te raken?
Herhaal deze opdracht regelmatig tijdens oefenritten. Doe het de eerste keren in kalme straten. Voer het nadien uit in de stad. Combineer deze opdracht ook met parkeren achter een voertuig. Je begeleider geeft je de opdracht om te keren in de straat en achter een bepaald voertuig te parkeren dat langs de andere kant van de rijbaan staat geparkeerd.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
93
6. PROEF OP OPENBARE WEG 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4 6.5 6.6 6.7
Waaruit bestaat de proef op de openbare weg? Hoe moet je de handen correct op het stuur houden? Mag je aan het stuur draaien als de auto stilstaat? De examenroutes, knooppunten en doorgangen. Waarop zal de examinator letten? Je bent geslaagd. Hoe bekom je een rijbewijs B. Je bent niet geslaagd. Wat nu? Een rijbewijs hebben is geen garantie dat je kunt rijden.
95 96 97 98 102 103 104 105
VERSCHILLENDE KEREN PER JAAR WORDT DIT PRAKTIJKBOEK AANGEPAST EN GEVEN WIJ EXTRA PRAKTIJKTIPS. ZORG ER DUS VOOR DAT JE STEEDS DE LAATSTE VERSIE IN HANDEN HEBT. (Controleer op de site wat de nieuwste versie is.)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
94
6.1
WAARUIT BESTAAT DE PROEF OP DE OPENBARE WEG ?
De proef op de openbare weg omvat 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Wegrijden na een stop in het verkeer, verlaten van een oprit; Rijden op rechte wegen, tegenliggers kruisen, ook bij wegversmallingen; Rijden door bochten; Oprijden en verlaten van snelwegen of vergelijkbare wegen, zo mogelijk; Inhalen en voorbijrijden: inhalen van andere voertuigen, of obstakels voorbijrijden, of ingehaald worden; Speciale verkeerselementen, waaronder: rotondes, overwegen, tram- of bushaltes, voetgangersoversteekplaatsen, stijgende of dalende weg over een lange afstand; Beheersing van het voertuig: correct gebruik van de achteruitkijkspiegels en de lichten correct gebruik van de koppeling, versnellingsbak, gaspedaal, reminrichting, hoofdsteun, zitplaats, stuurinrichting; Zuinig en milieuvriendelijk rijden: letten op het motorregime en het schakelen, remmen en versnellen; Goed kijken: rondom kijken, correct gebruik van de achteruitkijkspiegels; dichtbij, verder weg En ver kijken; Voorrang verlenen op kruispunten en overwegen, bij het veranderen van richting of rijstrook en bij manoeuvres; naderen en oversteken van kruispunten; Juiste positie op de weg, de rijstroken, de rotondes en door bochten, volgens het type en de eigenschappen van het voertuig; voorsorteren; Veilige afstand: voldoende afstand bewaren voor en naast het voertuig, voldoende afstand bewaren ten opzichte van de andere weggebruikers; Snelheidsbeperkingen; Verkeerstekens en instructies van verkeersagenten; Het geven van signalen: signalen geven op de juiste momenten; correct reageren op signalen van andere weggebruikers; Remmen en stoppen: tijdig gas minderen, afremmen of stoppen, waarbij rekening moet worden gehouden met de omstandigheden; anticipatievermogen.
De proef op de openbare weg duurt 40 minuten.
KORTINGSBONS VOOR DE VLAAMSE RIJSCHOLEN VIND JE OP DE SITE GRATIS RIJBEWIJS ONLINE.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
95
6.2
HOE JE DE HANDEN CORRECT OP HET STUUR HOUDEN ?
Tijdens het rijden
Tijdens het rijden houd je de beide handen aan het stuur in de wijzerstand ‘tien voor twee’ (of kwart voor drie). Je armen zijn lichtjes gebogen (zie zithouding). Op die wijze kan je gemakkelijk de noodzakelijke kleine stuurbewegingen naar links of naar rechts uitvoeren, zonder je handen van het stuur te halen. Correcte plaatsing van de handen
Handen bovenaan: foutief
Handen onderaan: foutief
Sturen en bochten Vóór een bocht naar links waarbij je het stuurwiel meer een kwartslag zult moeten verdraaien, plaats je de linkerhand bovenaan en de rechterhand onderaan. Omgekeerd voor een dergelijke bocht naar rechts. Bij een bocht naar links trek je niet aan het stuurwiel met je linkerhand, doch duw je eraan met je rechterhand. Bij een bocht naar rechts duw je met de linkerhand. De stuurinrichtingen zijn ontwikkeld om automatisch terug te keren naar de rechtdoorstand. Het vanzelf laten terugdraaien kan echter in bepaalde situaties voor problemen zorgen. Daarom verdient het aanbeveling je stuur terug naar de rechte stand te begeleiden in plaats van het door je handen te laten schuiven. Je zal de pech maar eens hebben dat je net in een oneffenheid in de weg komt of een steen raakt en je stuur oncontroleerbaar uit je handen glipt.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
96
6.3
MAG JE AAN HET STUUR DRAAIEN ALS DE AUTO STILSTAAT ?
Best niet Sturen terwijl de auto stilstaat (droogsturen), veroorzaakt veel slijtage aan de banden. Je stuurinrichting zal daardoor ook enorm belast worden. Doe je dat frequent, dan zal je na verloop van tijd aan je stuur kunnen draaien en merken dat je wielen pas even nadien reageren. Het is dus aanbevolen om zeer zachtjes vooruit of achteruit te rijden wanneer je aan het stuurwiel draait. (Officieel mag droogsturen niet tijdens het examen).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
97
6.4
WELKE ZIJN DE EXAMENROUTES?
Examenroutes Als je denkt voldoende voorbereid te zijn om het praktijkexamen af te leggen, mag men veronderstellen dat je overal en in alle omstandigheden met de auto kunt rijden. Om dit te checken zal de examinator je een bepaald parcours laten afleggen. Regelmatig wordt op het forum van Gratis Rijbewijs Online de vraag gesteld welke de examenroute is van een bepaald examencentrum. De bedoeling van de vraagsteller is om dan voortdurend in die straten te oefenen, zodat hij er als het ware blindelings kan rijden. Het antwoord dat we op die vraag moeten geven, is echter dat er geen examenroutes bestaan, maar wel knooppunten of doorgangspunten.
Examenknooppunten of doorgangspunten Onder de examenknooppunten verstaan we bepaalde straten of plaatsen in de wijde omgeving van het examencentrum die een leerling tijdens zijn praktijkexamen moet passeren. Het eerste en het laatste knooppunt is in elk examencentrum voor elke leerling hetzelfde: namelijk het examencentrum. Maar voor de rest zal een leerling die in een bepaald examencentrum zijn test aflegt een reeks knooppunten toegewezen krijgen (voorbeeld A, B, D, F, L, R, O, P, Q), terwijl de volgende leerling in hetzelfde centrum andere knooppunten krijgt toegewezen (voorbeeld A, C, D, E, G, H, L, R, Q Z). Hoe de examinator de leerling naar die knooppunten stuurt en in welke volgorde hij die knooppunten wil aandoen, bepaalt hij tijdens het examen en kan dus ook nog van leerling tot leerling verschillen. Zo kan een leerling die langsheen het knooppunt A en B moet rijden dat eerst via het knooppunt A doen en daarna via het knooppunt B, maar ook omgekeerd. Een examenroute uittekenen is dus onbegonnen werk.
Hoe oefenen Je weet dat je het examen zult moeten afleggen binnen een straal van ongeveer 10 km rond het examencentrum. Het is dus niet onverstandig om in dat gebied regelmatig eens te gaan oefenen. Niet altijd dezelfde straten, maar in alle straten die je kunt bereiken.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
98
Let tijdens het oefenen goed op de verkeersborden die er staan. Waar krijg je voorrang en waar moet je voorrang verlenen? Wanneer kom je in een zone 70 of zone 30 of rijd je binnen een bebouwde kom? Waar staan verkeerslichten? Let op in welke straten je niet mag rijden of wanneer je in een straat met eenrichtingsverkeer rijdt. Probeer tijdens elke oefening ook ergens te keren in een straat of de wagen te parkeren achter een auto en doe dat iedere keer in een andere straat. Zo bereid je je prima voor op de examentest.
Doorgangspunten BREE 1. Bruglaan - Rode Kruislaan 2. Barrierstraat - Hamonterweg 3. Opitterkiezel - Roterstraat 4. Witte Torenwal - Glycinestraat 5. Malta - Stationswal 6. Maalbosstraat - Rorenweg 7. Rotonde Rode Kruislaan - Millenstraat 8. Barrierstraat - Truyenhofstraat 9. Grauwe Torenwal - Leeuwerikstraat 10. Gruitroderkeizel - Boneputstraat 11. Siemenstraat - Gerdingerpoort 12. Rotonde Peerderbaan - Hamonterweg 13. Kanaallaan - Kanaalkaai 14. Opitterpoort - Rode Kruislaan 15. Veeweidestraat - Vrijheidslaan 16. Witte Torenwal - Gerdingerpoort 17. Tulpenlaan - Pater Coninxlaan 18. Rotonde Hamonterweg - Bocholterkiezel 19. Stift - Witte Torenwal 20. Bree๋rweg - Kloosterstraat 21. Rode Kruislaan - Meeuwerkiezel 22. Wolstraat – Bocholterkiezel
Doorgangspunten GEEL 1. Twee-Molenstraat - Herentalseweg 2. Kapel - Elsum 3. Dr. Peetersstraat - Pas 4. Larumseweg - Ringlaan 5. Lebonstraat - Anemoonstraat 6. Rauwelkoven - Leliestraat 7. Antwerpseweg - Pas 8. Waaiburg - Asterstraat 9. Elsum - Violetstraat 10. Geelseweg - Veldstraat 11. Augustijnenlaan - Hellekensstraat 12. Stadspoortstraat - Kleerroos 13. Twee-Molenstraat - Herentalseweg PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
99
14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
Geelseweg - Aarschotseweg Boerenkrijglaan - Zavelstraat Geelseweg - Oevelseweg Schoolstraat - Beilen Stationsstraat - Larumseweg Hoogbuul - Industrielaan Oosterwijkseweg - Boerenkrijglaan Dorp - Bulestraat Neerbuul - Moleneinde Schommenstraat - Frans Willemsstraat Kijnigestraat – Herentalseweg
Doorgangspunten ALKEN 1. Meerdegatstraat - Expressweg 2. Eugeen Leenlaan - Luikersteenweg 3. Sint-Truidersteenweg - Vorststraat 4. Lentestraat - Oude Luikerbaan 5. De Geloesplein 6. Prins Bisschopssingel - Sint-Truidersteenweg 7. Sint-Truidersteenweg - Kruisherenlaan 8. Abelenstraat - Boomkensstraat 9. Slagerslaan - Boerenkrijgsingel 10. Sint-Hubertusplein 11. Runkstersteenweg - Boerenkrijgsingel 12. Runkstersteenweg - Olmenstraat 13. Gouverneur Roppesingel - Luikersteenweg 14. Rondpunt - Expressweg 15. Steenweg - Kerk St. Lambrechts Herk 16. Meerdegatstraat - Kolmenstraat 17. Schoolstraat - Fonteinstraat 18. Hasselt Zuid 19. Kliniekstraat - Prins Bisschopssingel 20. Luikersteenweg - Dani๋lstraat 21. Komenstraat - Groenmolenstraat 22. Meerdegatstraat - Steenweg 23. Kerk Sint-Lambrechts-Herk 24. Graaf de Brigodestraat - Sint-Lambrechts-Herkstraat 25. Rode-Kruisstraat - Lindenhofstraat 26. Lindenhofstraat - Beukenhofstraat 27. Hogebergstraat - Oosterbeekstraat 28. Kerk Stevoort 29. Kerk Ter Koest 30. Onze-Lieve-Vrouwstraat – Koningsveldstraat
Doorgangspunten KONTICH 1. 2. 3. 4. 5.
Heideveldekens - Singel De Villermontstraat - Boniverlei Boniverlei - Kontichstraat te Edegem Ooststatiestraat - Koningin Astridlaan Gemeenteplein Kontich
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
100
6. Expressweg - Drabstraat 7. Mechelsesteenweg - Koningin Astridlaan 8. Duffelsesteenweg - Duffelshoek 9. Liersebaan - Lintsesteenweg 10. Koningin Astridlaan - Duffelsesteenweg 11. Stationsplein te Kontich 12. Antwersesteenweg - Koningin Astridlaan 13. Mechelsesteenweg - Kruisschanslei 14. Jan Frans Gellyncklaan - Mechelsesteenweg 15. Vredestraat - Koningin Astridlaan 16. Singel - Duffelsesteenweg 17. Prins Boudewijnlaan - Groeningenlei 18. N1 - Neerveld 19. Neerveld – Blauwesteenstraat
Doorgangspunten DEURNE 1. Keesinglaan - Bischoppenhoflaan 2. Deurne brug 3. Gemeentehuis Schoten 4. Bosuilstation 5. Van den Borre Deurne 6. Rotonde lakbors 7. Quick - Schotensesteenweg 8. Ten Eekhovelei 9. Verwimp - Conforta 10. Peugeot - Deurne 11. Oud barreel 12. Dreuzeld 13. Kroonplein 14. Bartholomeusstraat 15. Groenendaal 16. Skipiste 17. EWT-theater 18. Kruinigestraat 19. Zwarte Arend 20. Landbouwschool - Deurne 21. Nissan - Deurne 22. Rotonde Venneborg 23. Gryspeerstraat 24. Gallifort 25. Esso AIF. Schneider 26. Donckers Wijnegem 27. Makro 28. Marktplein Wijnegem 29. Houtlaan 30. Wijnegem shopping 31. Turnhoutsebaan Wijnegem 32. Leeuwlantstraat 33. Venneborg 34. Fahylaan-Schotenstwg 35. Beeckman - Wijnegem 36. Middelmolenlaan 37. Wijnegem Center 38. Desco PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
101
6.5
WAAROP ZAL DE EXAMINATOR LETTEN ?
Dit zal de examinator zeker beoordelen -
Bedien je het voertuig correct? Veiligheidsgordel, afstelling van de spiegels, het gebruik van de lichten. Rijd je defensief? Rijd je hoffelijk? Rijd je milieuvriendelijk? Neem je met het voertuig de juiste plaats in op de weg? Rijd je zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan? - Neem je de bochten zoals het hoort, met aangepaste snelheid. Neem je ze niet te breed? Is je kijktechniek goed? - Het inhalen en kruisen van andere voertuigen. Doe je dit correct? Neem je afstand? Maak jij je voornemens tijdig kenbaar? - Richtingsveranderingen en richtingsaanwijzers. - Denk je eraan alle nodige voorzorgen te nemen, uit te wijken zoals vereist, zonder de andere weggebruikers te hinderen, het kruispunt vrij te maken wanneer dat vereist is? - Pas je de voorrangsregels correct toe? Verleen je voorrang als dit vereist is? Verleen je misschien onnodig voorrang, als dit niet nodig is? - Gedrag tegenover trams. - Gehoorzaam je nauwkeurig aan de verkeerslichten: rood licht, oranjegeel licht, groene pijl, oranje knipperlicht ...? - Volg je de bevelen van een bevoegd persoon correct op? - Hoe pas jij je snelheid aan de verkeersomstandigheden aan? Heb je inzicht in het verkeer? Naleven van de snelheidsbeperkingen. - Hoe gedraag jij je tegenover de andere weggebruikers? Voorzichtigheid tegenover voetgangers en kinderen of je gedrag tegenover de prioritaire voertuigen ...? - Heb je de examinator kunnen overtuigen dat je de betekenis van de verkeersborden en de verkeersregels voldoende kent?
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
102
6.6
JE BENT GESLAAGD VOOR HET PRAKTIJKEXAMEN. HOE BEKOM JE NU EEN RIJBEWIJS B ?
Wat moet je vooraf doen? - Slagen voor het theorie-examen. - Medisch geschikt bevonden worden. - Slagen voor het praktijkexamen.
En dan? Ben je geslaagd, dan ontvang je in het examencentrum hiervan een bewijsdocument. Met dat document ga je naar het gemeentehuis (dienst rijbewijzen) van de gemeente waar je woont.
Wat moet je meebrengen? -
Identiteitskaart Aanvraagformulier (document van Goca) Voorlopig rijbewijs 2 pasfoto's 16 euro
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
103
6.7
JE BENT NIET GESLAAGD. WAT NU ?
Je leert rijden met begeleider Ten vroegste drie maanden nadat je in het gemeentehuis je voorlopig rijbewijs hebt gekregen en op voorwaarde dat je al 18 jaar geworden bent, mag je voor de eerste maal praktijkexamen afleggen. Ben je niet geslaagd, dan mag je opnieuw met je begeleider oefenen en nadien voor de tweede maal een examen gaan afleggen. Je voorlopig rijbewijs blijft immers 36 maanden geldig. Ben je na dat tweede examen nog niet geslaagd, dan ben je verplicht 6 uur praktijkopleiding te volgen in een erkende rijschool voor je opnieuw een praktijkexamen mag afleggen. De rijschool plaatst een stempel op je voorlopig rijbewijs als bewijs dat je de nodige lessen hebt gevolgd. Dit neem je mee naar het examencentrum wanneer je het derde examen gaat afleggen. Telkens je daarna twee mislukte examens hebt afgelegd, ben je opnieuw verplicht 6 uur praktijkles te gaan volgen. Na 36 maanden vervalt je voorlopig rijbewijs. Wil je een nieuw voorlopig rijbewijs (Model) 36 maanden om met een begeleider te oefenen, dan ben je verplicht opnieuw een theoretisch examen af te leggen. MAAR… Heb je geen zin om opnieuw een theoretisch examen af te leggen dan is er nog een tweede oplossing. Als je (bijvoorbeeld na 32 maanden) voor je theorie vervalt, 20 uur praktijkles volgt in een erkende rijschool, dan kun je op het gemeentehuis een nieuw voorlopig rijbewijs (Model) 18 maanden gaan halen en heb je nog anderhalf jaar de tijd om te slagen voor het praktijkexamen.
Je hebt leren rijden met de rijschool In dat geval moet je minstens 3 maanden oefenen voor je het eerste praktijkexamen mag afleggen. Je hebt 18 maanden de tijd om te slagen voor het praktijkexamen. Na elke twee mislukte praktijkexamens ben je verplicht opnieuw 6 uur praktijkles te volgen in de rijschool. De rijschool plaatst een stempel op je voorlopig rijbewijs als bewijs dat je de lessen hebt gevolgd. Dat voorlopig rijbewijs moet je meenemen naar het examencentrum. Heb je na die 18 maanden nog geen (echt) rijbewijs, dan mag je daarna uitsluitend nog met een begeleider rijden (zie info hierboven).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
104
6.8
EEN RIJBEWIJS HEBBEN IS GEEN GARANTIE DAT JE KUNT RIJDEN.
Je bent geslaagd voor je praktijkexamen en je hebt je rijbewijs. De bedoeling van Gratis Rijbewijs Online is om geinteresseerde bezoekers te helpen bij het behalen van een rijbewijs. Het bezitten van een rijbewijs is enkel een bewijs dat je een auto, motorfiets (…) mag besturen. Maar het wil zeker niet zeggen dat je alle nodige kennis hebt of over alle praktische vaardigheden beschikt om dat voertuig in alle omstandigheden veilig te besturen. Dit komt omdat in Belgie, in vergelijking met vele andere Europese landen, de lat niet bijzonder hoog wordt gelegd tijdens het theoretische of praktische examen. Het gevolg is dan ook dat in ons land vaak ongelukken gebeuren die niet alleen te wijten zijn aan het verkeersbeleid, maar ook aan de ingesteldheid van (vaak jonge) weggebruikers. Zoals de meesten die pas een rijbewijs hebben behaald, zul je in het begin hoogstwaarschijnlijk vrij voorzichtig rijden. Maar daarna komt de gevaarlijkste tijd: de periode waarin je de indruk hebt dat je het voertuig al volledig beheerst, maar nog over te weinig kennis en rijervaring beschikt om dat in alle omstandigheden ook waar te maken. Daarom raden wij je aan, van zodra je al wat kilometers hebt afgelegd, één of meer vervolmakingscursussen te volgen. Ze zijn vaak niet goedkoop, maar de prijs weegt wel op tegen de schade bij nog maar één gering ongeval dat je door het volgen van zo een cursus had kunnen vermijden. Het is een investering die jou, je dierbaren en de andere weggebruikers voor de rest van je leven zal van pas komen. Houd hier dus in de toekomst zeker rekening mee.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
105
7. RIJDEN 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12 7.13 7.14 7.15 7.16 7.17 7.18 7.19 7.20 7.21 7.22 7.22 7.24 7.25 7.26 7.27
De pedalen in de auto. Het starten van de motor. Vertrekken. Automaat – manuele versnelling. Remmen en terugschakelen. Remmen met ABS. Remmen als je in eerste versnelling rijdt. Remmen en bochten. De handrem Onderstuur en overstuur. Hoe voorkom je dat je achteruit rijdt op een helling? Stoppen en opnieuw vertrekken op een helling. Wanneer de richtingaanwijzers gebruiken? Naar links afslaan Voorrang verlenen en voorrang krijgen. Een autosnelweg oprijden. Rijden op een autosnelweg. Veilige rijafstand. Een autosnelweg verlaten. Wat doen als je in een file terechtkomt? De rotonde. Hoe reageren bij mist? Wat verstaat men onder hoffelijk rijgedrag? Wat verstaat men onder defensief rijden? Wanneer mag je op een busstrook rijden? Wanneer op een bijzondere overrijdbare bedding. Checklist – Waar of wat heb je geoefend.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
107 108 110 111 112 115 116 116 117 119 120 121 122 124 127 128 130 132 133 134 135 138 139 140 142 142 143
106
7.1
PEDALEN IN DE AUTO
Auto met manuele versnelling
In een auto met manuele versnelling zijn drie pedalen. 1. Het gaspedaal. 2. Het rempedaal 3. Het koppelingspedaal (ontkoppelings). In een auto met automatische versnelling zijn twee pedalen.
De pedalen 1. Het gaspedaal. . Wordt uitsluitend bediend met de rechtervoet. . Dient om gas te geven. . Ben je aan het rijden en druk je het gaspedaal niet meer in, dan remt de auto af op de motor en zal de snelheid van het voertuig verminderen. 2. Het rempedaal. . Wordt uitsluitend bediend met de rechtervoet. 3. Het koppelings (ontkoppelings) pedaal. . Wordt uitsluitend bediend met de linkervoet. . Gebruik je enkel tijdens het schakelen. . Dit pedaal ingedrukt houden tijdens het rijden (bijvoorbeeld terwijl je wat afremt of tijdens het nemen van een bocht) mag niet. (4) De voetsteun. . Dit is geen pedaal maar de plaats waar je de linkervoet plaatst wanneer je hem niet gebruikt om tijdens het schakelen het koppelingspedaal in te drukken. . Tijdens het rijden de linkervoet boven of net voor het koppelingspedaal houden, mag niet.
Plaats van de voeten Het hiel van je rechtervoet plaats je best voor het rempedaal op de vloerbodem van de auto. Geef je gas, dan blijft de hiel van je voet op die plaats staan, maar draai je het voorste van je voet richting gaspedaal. Je linkervoet zal tijdens het overgrote deel van de rit op de voetsteun rusten. Je drukt enkel het koppelingspedaal in tijdens het schakelen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
107
7.2
HET STARTEN VAN DE MOTOR
Vooraf Maak er een gewoonte van om, voor je met de auto vertrekt, te controleren of de zetel en de spiegels correct zijn afgesteld. Zo niet, doe het dan. Eenmaal dat is gedaan, doe je de veiligheidsgordel aan.
De contactsleutel
De motor van de meeste auto’s wordt gestart met de contactsleutel. In sommige auto’s gebeurt het starten door de startknop in te drukken. De standen van de contactsleutel Nadat je de sleutel in de gleuf hebt gestopt, zal je merken dat hij in verschillende standen kan geplaatst worden. Stand 1: Plaats je de sleutel in stand 1, dan kan je het stuurslot deblokkeren door tegelijk met de sleutel het stuur wat naar links te draaien. Stand 2: Plaats je de sleutel in stand 2, dan krijgen bepaalde instrumenten in de auto elektrische spanning. Deze stand is nodig om bijvoorbeeld de autoradio of cd-player te laten spelen. Stand 3: Er is nu elektrische spanning voor alle instrumenten. De controlampjes branden. Stand 4: Draai je de contactsleutel nog een stand verder, dan zal de motor starten. BELANGRIJK: Luister heel goed en laat zodra je de motor hoort aanslaan de sleutel onmiddellijk los. Doe je dit niet, dan beschadig je de startmotor.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
108
Stappen bij het starten van de motor Je gaat nu de motor starten. Ik ga van de veronderstelling uit dat je vooraf de zetel en spiegels correct hebt afgesteld en de veiligheidsgordel hebt aangedaan. Controles voor je de sleutel in het contact steekt: 1. Controleer of de handrem omhoog is getrokken. 2. Druk het koppelingspedaal in en controleer of de versnelling in neutaal staat. 3. Controleer of de stroomverbruikers (airco, ruitenwisers, verwarming...) uitgeschakeld zijn. Zo voorkom je dat de accu tijdens het starten te zwaar wordt belast. Je steekt de sleutel in het contact: 4. Druk met je linkervoet het koppelingspedaal volledig in en houdt het ingedrukt tot de motor draait. 5. Draai nu aan de contactsleutel. Stand 1, 2, 3. Je zal merken dat de controlelampjes branden. 6. Bij sommige diesels, moet je nu even wachten tot het oranje lampje van de gloeispiraal gedoofd is. 7. Draai de sleutel in stand 4. Luister goed wanneer de motor aanslaat. 8. Zodra je hoort dat de motor aanslaat, de contactsleutel onmiddellijk loslaten. 9. Haal je linkervoet van het koppelingspedaal. Controles nadat de motor draait: 10. Controleer of geen controlelampjes blijven branden, die na het starten moeten uitgaan. 11. Druk met je rechtervoet een paar keer op het rempedaal om een goede pedaaldruk te bekomen. De motor is gestart. Je kunt nu vertrekken.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
109
7.3
VERTREKKEN
Controles voor je vertrekt 1. Voor je vertrekt is het heel belangrijk om na te gaan of de rijbaan voor jou vrij is en of er geen achteropkomend verkeer is dat je gaat hinderen. 2. Kijk hiervoor goed in de achteruitkijkspiegel en in de linkerspiegel. 3. Kijk ook over de schouder (dode hoek).
Vertrekken 1. Druk met je linkervoet het koppelingspedaal in en houdt het ingedrukt. 2. Zet de versnellingspook in 1ste. 3. Doe de hendel van de handrem naar beneden. 4. Laat nu je linkervoet heel zachtjes geleidelijk naar omhoog komen. 5. Zodra het aangrijpingspunt wordt bereikt geef je zachtjes wat gas. 6. De auto wil nu vertrekken. 7. Naarmate je het koppelingspedaal verder naar omhoog laat komen, zul je evenzeer wat gas moeten bijgeven.
Problemen bij het vertrekken Heel wat beginnende bestuurders van een auto met manuele versnelling hebben problemen bij het vertrekken. De auto blijft gewoon stilstaan, alhoewel het gaspedaal is ingedrukt, of het voertuig gaat schokkend vooruit, om dan enkele meters verder plots stil te vallen. Zeker de eerste keren is het mogelijk dat de auto lichtjes of hevig schokt tijdens het vertrekken. De reden is dat je het koppelingspedaal te snel naar omhoog laat komen, of dat je wat te weinig gas geeft tijdens het omhoogkomen. Het heeft allemaal te maken met de juiste dosering. Maak je hierover zeker geen zorgen. Naarmate je het vertrekken meer en meer oefent, zal het steeds vlotter verlopen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
110
7.4
JE HEBT EEN RIJBEWIJS VOOR AUTOMAAT MAAR JE WIL MET EEN AUTO MET MANUELE VERSNELLING RIJDEN. WAT NU?
Mogelijkheid 1 Je volgt (minstens) 2 uur rijles in een rijschool en je gaat vervolgens met de auto van de rijschool opnieuw praktijkexamen doen.
Mogelijkheid 2 Je gaat naar het gemeentehuis een nieuw voorlopig rijbewijs (M3 = 12 maanden geldig) halen om (minstens) 1 maand met begeleider te oefenen. (Je mag dan niet alleen rijden) Daarna ga je met je auto (manuele versnelling) praktijkexamen afleggen.
Waarschuwing Veel jongeren betreuren het later wanneer ze het praktijkexamen hebben afgelegd met een auto met automatische versnelling. Denk dus goed na.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
111
7.5 REMMEN EN TERUGSCHAKELEN Definities
ONTKOPPELEN = het ontkoppelingspedaal (1) indrukken. KOPPELEN = het ontkoppelingspedaal (2) los laten (het pedaal staat dus naar boven).
Remmen Met een auto rijden is er niet alleen voor zorgen dat je met de aangepaste snelheid vooruitgaat, maar even belangrijk is ervoor te zorgen dat je tijdig kunt afremmen en tot stilstand komen. Jongeren die in een rijschool praktijkles volgen, zullen ondervinden dat de instructeur enorm veel aandacht besteedt aan het correct remmen en vertragen. . . . .
hoe remmen? wanneer het ontkoppelingspedaal indrukken? wanneer moet je schakelen? de juiste dosering bij het indrukken van de pedalen.
Belangrijk: Waar het op aankomt, is dat je zoveel mogelijk moet remmen met de voetrem (2) en ondertussen zo lang mogelijk de motor moet laten meeremmen door zo laat mogelijk te ontkoppelen. Pas wanneer de motor in lage toerentallen komt, mag je ontkoppelen (in gelijk welke versnelling). Terugschakelen hoeft niet als je toch tot volledige stilstand wil komen. Laten we dit meteen met een voorbeeld duidelijk maken. Stel je rijdt in 5de versnelling 90 km/uur op een rijbaan. Het verkeerslicht wordt rood. Wat doe je? - Je haalt je voet van het gaspedaal (3) Vanaf dat moment rem je eigenlijk al, namelijk op de motor.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
112
- Je plaatst je voet op het rempedaal (2) Door het rempedaal in te drukken vertraag je extra. - Je hoeft tijdens het afremmen niet van 5de, naar 4de, naar 3de, naar 2de (…) te schakelen. - Voel je dat het toerental van de auto te laag wordt, dan schakel je naar de aangepaste versnelling. Voorbeeld 2de. Terugschakelen van 5de naar 4de naar 3de (…) kan nuttig zijn, als er voldoende tijd is om tijdens het remmen telkens een versnelling lager te schakelen en opnieuw de koppeling omhoog te halen om nog beter op de motor af te remmen en ondertussen rijd je in de juiste versnelling voor het geval dat je opnieuw moet optrekken. Maar dat is zeker niet nodig. (Bv. je nadert in de verte een rood licht, je remt licht af en schakelt ondertussen terug en zodra het groen wordt, kun je in de juiste versnelling weer vlot optrekken). In sommige gevallen is terugschakelen absoluut nodig (bv. vóór het afslaan of voor het nemen van een scherpe bocht). Je moet dan afremmen tot de snelheid bereikt wordt waarmee je kunt afslaan of de bocht nemen. Schakel dan naar de juiste versnelling vóór je gaat afslaan.
Wat doen jongeren vaak fout? Jongeren drukken vaak te snel het ontkoppelingspedaal in en houden het dan vaak nog lang ingedrukt. Als je op de radio hoort spreken over: “de controle over het stuur verloren”, dan is dat heel dikwijls te wijten aan het feit dat het ontkoppelingspedaal te vroeg is ingedrukt of te lang ingedrukt werd gehouden. De auto komt los, vliegt door, en wordt moeilijk bestuurbaar, vooral in bochten. Let er dus op dat je niet te vroeg het ontkoppelingspedaal indrukt. Het ontkoppelingspedaal druk je eigenlijk pas in als het toerental voldoende laag (of hoog) is om naar een lagere (of hogere) versnelling te schakelen. Eenmaal geschakeld laat je het ontkoppelingspedaal weer naar omhoog komen, zodat de auto weer extra kan meeremmen op de motor. Veel jongeren houden vaak onbewust met hun linkervoet het ontkoppelingspedaal ingedrukt tijdens het afremmen of tijdens het nemen van een bocht. Doe je dit tijdens het examen, dan zal de examinator de opmerking maken dat je te veel ontkoppeld gereden hebt.
Vooruitziend rijden/remmen Het gebeurt meermaals dat een jonge bestuurder, die weet dat hij een paar honderd meter verder moet vertragen om af te slaan, rustig 90 km/uur op de rijbaan blijft rijden en pas op het laatste moment volle kracht het rempedaal indrukt om dan snel te stoppen. Vooruitziend rijden/remmen wil zeggen dat je tijdig stopt met gas geven. PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
113
Vanaf het ogenblik dat je het gaspedaal loslaat, begint de auto op de motor te remmen. De motor wil immers terug naar zijn stationair toerental en dus remt hij de beweging van het voertuig af. Remmen op de motor heeft twee voordelen: · het is milieuvriendelijk, omdat je tijdens het uitbollen tot het stationaire toerental helemaal niets verbruikt. Moderne motoren sluiten immers automatisch de brandstoftoevoer af, zodra er op de motor wordt afgeremd. · het is goed voor de auto omdat je minder slijtage veroorzaakt aan de remmen, wat weer goed is voor het milieu. Is het toerental voldoende gezakt, dan kan je het ontkoppelingspedaal indrukken, naar een lagere versnelling schakelen, het ontkoppelingspedaal laten omhoogkomen. De motor van het voertuig maakt weer hogere toeren zodat de auto verder afremt. Maar het nadeel is dat je remlichten dan niet branden en dus worden de achterliggers niet verwittigd. Rijden andere bestuurders achter jou, dan is het raadzaam om tussentijds even zachtjes op het rempedaal te drukken, zodat die bestuurders merken dat jouw auto vertraagt.
Van 5de naar 1ste Op het forum wordt door jongeren wel eens gevraagd of het tijdens het remmen, nodig is om alle tussenversnellingen te gebruiken. Dus, van 5de naar 4de naar 3de, naar 2de, naar 1ste te schakelen. Het antwoord hierop is neen. Een manuele versnellingsbak in een auto is geen sequentieel systeem zoals dat bijv. bij een motorfiets het geval is. Als je in 5de versnelling 90 km/uur rijdt en je moet vertragen omdat een verkeerslicht rood is, dan stop je met gas geven en plaats je je rechtervoet op het rempedaal en rem je met de voetrem mee af. Schakelen hoef je pas wanneer het toerental van de auto te laag geworden is.
Onderzoek Een onderzoek dat Gratis Rijbewijs Online in september 2007 samen met de rijscholen in Vlaanderen heeft uitgevoerd, bracht aan het licht dat heel wat jongeren van hun begeleider een foutieve rem- en schakeltechniek krijgen aangeleerd. Vader of moeder brengt met de beste bedoelingen zijn of haar eigen rijtechniek over bij zoon of dochter. Pas tijdens het praktijkexamen krijgt de jongere van de examinator te horen dat het zo niet mag en dat opnieuw een examen moet afgelegd worden.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
114
7.6
REMMEN MET ABS
Problemen zonder ABS Als de remkracht groter wordt dan deze die door de band op het wegdek kan overgebracht worden, blokkeert een losdraaiend wiel. Een band die over het wegdek schuift, levert minder vertraging op dan de band van een wiel dat nog net niet blokkeert. Bovendien kan een geblokkeerd voorwiel geen stuurkrachten meer overbrengen op het wegdek. Ten slotte kan de wagen uit zijn koers geraken als de vertragingskrachten aan één zijkant verschillend zijn van die aan de andere zijkant. Met een wagen zonder ABS dien je dan ook te vermijden dat er een wiel blokkeert, zo nodig door snel en herhaaldelijk de druk op het rempedaal iets te verminderen en weer te verhogen („pompend remmen“).
Wat doet ABS Van zodra er bij het remmen een wiel dreigt te blokkeren, corrigeert ABS automatisch de remkracht. Dit gebeurt vele malen per seconde. Met ABS kun je dan ook zoveel mogelijk remkracht op het wegdek overbrengen. Bovendien blijft de auto bestuurbaar, zodat je zo nodig een obstakel kunt ontwijken.
Hoe rem je best met ABS? In de eerste plaats dien je bij een noodstop met ABS het rempedaal zo snel en zo krachtig mogelijk in te trappen. Verder dien je het rempedaal zo lang als nodig is volledig ingedrukt te houden. Laat je hierbij niet van je stuk brengen door de trillingen die je in het rempedaal voelt van zodra het ABS in werking treedt: wat je voelt, zijn alleen maar de correcties die het ABS uitvoert.
Hoe remt een wagen met ABS op losse ondergrond? Hier dien je er rekening mee te houden dat de remweg op een losse ondergond (sneeuw, zand kiezelsteentjes ...) langer kan uitvallen dan met een auto zonder ABS, waarvan de geblokkeeerde wielen zich als het ware ingraven in de ondergrond, en deze aldus een wig vormt vóór het wiel.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
115
7.7
JE RIJDT TRAAG IN EERSTE VERSNELLING. MOET JE DAN EERST HET REMPEDAAL INDRUKKEN EN DAN HET ONTKOPPELINGSPEDAAL ALS JE REMT ?
Wat je al weet Rijd je snel en wil je afremmen, dan druk je eerst het rempedaal in. Is de snelheid voldoende gedaald, dan kan je het koppelingspedaal indrukken als je naar een lagere versnelling moet schakelen?
Hoe zit het als je in eerste versnelling rijdt? In eerste versnelling rijd je sowieso al zeer traag. Moet je dan remmen, dan druk je meteen het koppelingspedaal in terwijl je je rechtervoet van het gaspedaal naar het rempedaal verplaatst. Het ontkoppelen en gas lossen om te gaan remmen gebeuren dan haast gelijktijdig. Doe je dit niet, dan zou, door eerst het rempedaal in te duwen, het toerental van de motor zo laag kunnen worden, dat de motor afslaat.
7.8
REMMEN EN BOCHTEN
Wanneer moet je remmen?
Stel je rijdt 90 km/uur en je nadert een vrij gevaarlijke bocht. Voor de bocht rem je (voldoende) af en indien nodig schakel je naar een lagere versnelling. In de bocht geeft je wat gas bij.
Wat niet mag Remmen tijdens het nemen van een bocht. Het ontkoppelingspedaal ingedrukt houden tijdens het nemen van een bocht.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
116
7.9
DE HANDREM
Hoe de handrem gebruiken? De handrem of parkeerrem van een auto werkt onafhankelijk van het circuit van het hoofdremsysteem.
Meestal wordt de handrem bediend met een hendel die zich tussen de twee voorstoelen bevindt. Door de handrem aan te trekken wordt een mechanisme in werking gesteld waarbij de wielen worden vastgezet. De parkeerrem kun je best optrekken met het knopje ingedrukt en niet, zoals velen het vaak doen, over alle tandjes heen. Om de handrem te ontgrendelen moet eerst de knop aan het uiteinde van de hendel ingedrukt worden waarna de handrem naar beneden kan worden gezet. Enkele automerken hebben een andere handrem waarbij een hendel gedraaid moet worden. Deze bevindt zich dan vaak linksonder het stuur.
Lichtje Zodra de handrem is opgetrokken zal dit waarschuwingslichtje op het dashboard oplichten. Controleer voor je vertrekt het waarschuwingslichtje, zodat je niet vergeet om de handrem af te zetten.
Functies van de handrem De hoofdfunctie van de handrem bij een auto is parkeerrem. Deze rem zorgt ervoor dat de auto op de plaats blijft staan waar je hem geparkeerd hebt en dus niet voor- of achteruit kan bollen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
117
In noodgevallen kan de handrem ook gebruikt worden om de snelheid van het voertuig af te remmen. Dit bijvoorbeeld wanneer je merkt dat de voetrem weigert. Wanneer je wil vertrekken op een steile helling is het handig om de handrem te gebruiken, omdat je dan de voetrem niet nodig hebt en je rechtervoet vrij is om wat meer gas te geven. Uiteraard is vertrekken op een helling ook mogelijk zonder gebruik te maken van de handrem.
Electronische parkeerrem Sommige auto’s zijn uitgerust met een electronische parkeerrem. Deze is nauwelijks te vergelijken met een conventionele handrem. Zij slijt niet, de remwerking is fadingvrij en zij kan niet blokkeren.
Belangrijk 1. In tegenstelling tot vroeger, moet de handrem niet langer binnen het handbereik van de begeleider zijn. 2. Wanneer je je auto geparkeerd laat staan bij vriesweer, gebruik je best de parkeerrem niet. Ondermeer de kabel van de rem kan vastvriezen, waardoor opnieuw vertrekken onmogelijk wordt. Je laat dan best de auto in 1ste versnelling staan. 3. (Tip ex) Tijdens het praktijkexamen niet vergeten de handrem op te trekken bij het parkeren. Zoniet = opnieuw examen doen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
118
7.10 ONDERSTUUR EN OVERSTUUR Onderstuur Eigenlijk neem je een bocht het best met een lage snelheid. De bocht traag in en snel uit is ideaal. Maar soms is dit ideaal ver te zoeken! Een bocht missen is gauw gebeurd. Als de bocht niet goed aangeduid staat, kom je vaak met een te hoge snelheid aangereden. Je rijdt rechtdoor met alle gevolgen van dien. Dit wordt onderstuur genoemd. Onderstuur treedt op als de maximale grip van de voorbanden wordt overschreden. Het effect is dat de auto neigt een flauwere bocht te maken dan de bestuurder van de stuuruitslag zou verwachten. De auto glijdt als het ware over de voorwielen naar de buitenkant van de bocht. Als je dreigt in de bocht rechtdoor te gaan, laat je het gaspedaal lichtjes los. Als je in de bocht teveel stuurde, is de oplossing minder sturen.
Overstuur Dit krijg je wanneer het achterste deel van de wagen uitbreekt. Zo kom je de bocht evenmin uit zonder kleerscheuren! Overstuur treedt op als de maximale grip van de achterbanden wordt overschreden. De auto glijdt als het ware over de achterbanden naar de buitenkant van de bocht. Het effect is dat de achterkant van de auto de voorkant dreigt in te halen, wat in het extreme geval kan resulteren in een spin. In dit geval moet je tegensturen en je stuur recht brengen. Essentieel is het kijken naar waar je heen wilt. Blijf het einde van de bocht fixeren en kijk niet naar die vangrail of die boom; het helpt je niet vooruit! Voor de gemiddelde automobilist is overstuur gevaarlijker dan onderstuur. De meeste autofabrikanten kiezen onderstuur als basisafstelling voor hun auto's. De natuurlijke reactie van automobilisten in onverwachte situaties is gas terugnemen en dat corrigeert juist het onderstuur. Bij een overstuurde auto zal gas terugnemen het effect alleen maar versterken.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
119
7.11 HOE VOORKOM JE DAT JE ACHTERUITRIJDT ALS JE OP EEN HELLING MOET VERTREKKEN ? Probleem
Vertrekken op een helling is voor beginnende bestuurders niet altijd gemakkelijk. Sommigen bollen bij het vertrek achteruit. Bij anderen valt de motor stil. Daarom worden in een rijschool vrij vlug de juiste technieken aangeleerd om veilig op een helling te vertrekken.
Vertrekken op een steile helling Je wagen staat geparkeerd op een steile helling en je moet vertrekken. . . . .
Je drukt het ontkoppelingspedaal in en je start de motor. Je schakelt naar 1ste versnelling. Verhoog (in voldoende mate) het toerental van de motor. Je houdt het koppelingspedaal ingedrukt en je houdt je klaar om de handrem te lossen. (nog niet doen). . Je laat het ontkoppelingspedaal langzaam omhoog komen, tot je voelt dat de auto wilt vertrekken. (het toerental van de motor begint te dalen). . Je geeft wat gas bij en tegelijkertijd zet je de handrem af. . Naarmate je wat gas bijgeeft, laat je het koppelingspedaal meer opkomen. Vergeet echter niet om op het gepaste ogenblik je richtingaanwijzer aan te zetten en je ervan te vergewissen dat je veilig kunt vertrekken.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
120
7.12 EVEN STOPPEN EN OPNIEUW VERTREKKEN OP EEN STEILE HELLING Stap voor stap . Je rijdt traag op een helling en je kijkt in de spiegels of je veilig kunt stoppen. . Zodra je gaat stoppen druk je het koppelingspedaal en vervolgens het rempedaal in. . Schakel meteen naar eerste versnelling. . Staat de auto stil, dan druk je het ontgrendelingsknopje van de handrem in en trek je de handrem aan, zodat de auto blijft staan. . Houd de handrem aangetrokken en het ontgrendelingsknopje ingedrukt. . Laat de voetrem los. . Verhoog in voldoende mate het toerental van de motor. . Kijk in de binnenspiegel, linkerbuitenspiegel, over je linkerschouder en door de vensters en vergewis je ervan of je zonder iemand te hinderen opnieuw kunt vertrekken. . Laat het koppelingspedaal iets omhoog komen tot het aangrijpingspunt. . Zet de handrem af en geeft wat gas bij. . Laat het koppelingspedaal geleidelijk helemaal los.
Als je op een helling staat met aangetrokken handrem en je laat het koppelingpedaal wat omhoog komen, dan zul je merken dat de toerenteller op een bepaald moment wat zakt en de auto bij het koppelen aan de voorkant omhoog komt. Dat is het moment waarop je de handrem kan afzetten.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
121
7.13
WANNEER MOET JE DE RICHTINAANWIJZERS GEBRUIKEN?
Algemene regel Artikel 13: Aankondiging van een manoeuvre. Alvorens een manoeuvre of een beweging uit te voeren die een zijdelingse verplaatsing vereist of een wijziging van richting veroorzaakt, moet de bestuurder zijn voornemen tijdig genoeg kenbaar maken met de richtingaanwijzers wanneer het voertuig daarvan voorzien is of, zoniet en indien mogelijk, door een teken met de arm. Deze aanduiding moet ophouden zodra de zijdelingse verplaatsing of de wijziging van richting uitgevoerd is. De rechtbank van Brussel heeft daarenboven duidelijk gesteld: Het wegverkeersreglement legt het gebruik van de richtingslichten niet enkel bij het uitvoeren van een manoeuvre of van een richtingverandering op, maar ook bij een zijdelingse verplaatsing, zelfs indien deze niet belangrijk is.
In praktijk Rijden doe je rechts op de rijbaan of rechts op de rijstrook. Van zodra je een zijdelingse verplaatsing (naar links) gaat maken omdat er op de rijbaan of op jouw rijstrook een obstakel is (bijvoorbeeld een bloembak of een geparkeerd voertuig) of omdat je een andere bestuurder (bijvoorbeeld een fietser) wil inhalen, dan moet je de linker richtingaanwijzer ontsteken. Zodra de zijdelingse verplaatsing beëindigd is (je dus niet meer verder naar links uitwijkt) en je het obstakel gaat voorbijrijden of de bestuurder begint in te halen, schakel je de linker richtingaanwijzer uit. Eenmaal het obstakel voorbijgereden is of de bestuurder ingehaald is en je gaat je terug rechts op de rijbaan of op de rijstrook begeven, kondig je dit aan door de rechter richtingaanwijzer te ontsteken. Van zodra je opnieuw rechts op de rijbaan of rijstrook rijdt, schakel je de rechter richtingaanwijzer uit.
Is het erg als je tijdens het inhalen de richtingaanwijzer laat aanstaan? Dit mag niet omdat je zo een verkeerd signaal geeft aan andere weggebruikers die zouden kunnen veronderstellen dat je links wil afslaan. PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
122
Moet je ook de richtingaanwijzer ontsteken als je voorbij een voetganger wil rijden die op de rijbaan stapt? Ja, want ook in dat geval maak je een zijdelingse verplaatsing. De rechter heeft in zijn vonnis duidelijk gezegd: “ook bij een zijdelingse verplaatsing, zelfs indien deze niet belangrijk is”.
Vanaf wanneer de richtingsaanwijzer laten branden? De richtingsaanwijzer moet tijdig ontstoken worden, maar wat dat is, wordt niet bepaald. Het hangt van veel factoren af, zoals de drukte, de snelheid waarmee je rijdt …) Het heeft in ieder geval geen zin om de richtingsaanwijzer veel te vroeg te ontsteken, want dat kan alleen voor verwarring zorgen. Maar evenzo is het fout als je hem de laatste seconde laat branden.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
123
7.14
NAAR LINKS AFSLAAN
Algemeen Wanneer je op een openbare weg rijdt, dan zal het meermaals gebeuren dat je naar links moet afslaan, bijvoorbeeld op een kruispunt of om de oprit van een woning te bereiken. Naar links (en ook naar rechts) afslaan zijn gereglementeerde bewegingen waarbij je soms voorrang moet verlenen. In dit hoofdstuk bekijken we hoe het naar links afslaan moet gebeuren.
Je moet zeker zijn dat je wel naar links mag afslaan Voor je naar links wilt afslaan, moet je zeker zijn dat het wel mag. Houd daarom zeker rekening met deze borden.
Vergeet ook niet dat je niet over een doorgettrokken witte streep mag rijden om naar links af te slaan. Bijvoorbeeld om de oprit van een woning te bereiken.
Tijdens het examen Tijdens het examen zal een examinator je in principe niet vragen om naar links af te slaan, als hij zeker weet dat het een straat is waarin het niet mag. Toch moet je soms opletten, zoals je in onderstaand voorbeeld ziet.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
124
.
Als de examinator je tijdig de opdracht geeft om naar links af te slaan, dan moet je weten dat hij in dit voorbeeld bedoelt dat je bij de tweede straat naar links moet afslaan. Er staat immers een bord dat zegt dat het verboden is om naar links af te slaan in de eerste straat die je tegenkomt.
Kenbaar maken en voorsorteren: Een bestuurder die naar links (of naar rechts) wil afslaan om de rijbaan te verlaten, of die zijn voertuig langs de linkerkant van een rijbaan met éénrichtingsverkeer wil opstellen, moet zich vooraf ervan vergewissen dat hij dit kan doen zonder gevaar voor de andere weggebruikers, vooral rekening houdend met de vertragingsmogelijkheden van de achterliggers; Een bestuurder die naar links afslaat moet zijn voornemen tijdig genoeg kenbaar maken door middel van de linker richtingsaanwijzer wanneer het voertuig daarvan voorzien is (of, zoniet en indien mogelijk, door een teken met de arm). Deze aanduiding moet ophouden zodra de beweging uitgevoerd is.
Op een rijbaan met tweerichtingsverkeer (afb. 1 en 2) moet de bestuurder die naar links wil afslaan, zich zich zoveel mogelijk naar links begeven, zonder de tegenliggers te hinderen; Op een rijbaan met éénrichtingsverkeer (afb. 3) moet een bestuurder die naar links wil afslaan, zo dicht mogelijk bij de linkerrand van de rijbaan blijven.
Gereglementeerde beweging: soms voorrang verlenen Naar links (of naar rechts) afslaan is een gereglementeerde beweging. Je moet voorrang verlenen aan tegenliggers. Maar ook aan voetgangers die een kruispunt willen oversteken.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
125
Stap voor stap Stel, je nadert een kruispunt waar je naar links mag afslaan. 1. KIJKEN
Kijken of er geen achteropkomend verkeer komt, zodat je veilig kunt gaan voorsorteren. Gebruik de achteruitkijkspiegel en de linker buitenspiegel. 2. RICHTINGAANWIJZER AAN
Linker richtingsaanwijzer aanzetten. 3. VOORSORTEREN
... op een weg met eenrichtingsverkeer naar de meest linkse rijstrook rijden; ... op een weg met tweerichtingsverkeer, je zoveel mogelijk naar links begeven. ... op een weg met tweerichtingsverkeer met meerdere rijstroken in jouw rijrichting, je op de linkse rijstrook begeven. 4. VERTRAGEN EN AFREMMEN
Voet van het gaspedaal doen. Rempedaal zachtjes of hard indrukken zodat je voldoende vertraagt. Indien nodig, naar een lagere versnelling schakelen. 5. VOORRANG VERLENEN
Voor je naar links afslaat, kijken of er geen weggebruikers zijn aan wie je voorrang moet verlenen. Indien nodig: stoppen. 6. NAAR LINKS AFSLAAN
Wat je best doet: tijdens het nemen van de bocht wat gas bijgeven. Wat je niet mag doen: . tijdens het nemen van de bocht nog extra afremmen. . tijdens het nemen van de bocht het ontkoppelingspedaal ingedrukt houden. 7. RICHTINGAANWIJZER UIT
Richtingaanwijzer uitzetten.
Moet je altijd in tweede versnelling de bocht naar links nemen? Er is geen vaste regel die zegt in welke versnelling je een bocht ingaat en neemt. Als er geen andere weggebruikers zijn waaraan je voorrang moet verlenen, dan zal je de meeste bochten gemakkelijk in tweede of in derde versnelling kunnen inrijden. Belangrijk is wel dat je voor het nemen van de bocht voldoende hebt afgeremd.
Hoe de bocht naar links nemen? Een bocht naar links neem je zo ruim mogelijk. (Deze en andere afbeeldingen zie je in het groot op de site www.derijprof.be)
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
126
7.15 VOORRANG VERLENEN EN VOORRANG KRIJGEN
Algemeen Op sommige plaatsen zullen andere bestuurders aan jou voorrang moeten verlenen. Voorrang is dan niet iets waar je sowieso recht op hebt en dat je in alle omstandigheden moet afdwingen, maar wat je hoort te krijgen. Evenzo zul jij op sommige plaatsen voorrang moeten verlenen aan andere bestuurders. Dit is niet dan iets wat je mag doen, maar wat je moet doen.
Mag je altijd voorrang verlenen? Tijdens het examen op veilig spelen door altijd voorrang te verlenen aan andere bestuurders, is uiteraard fout. De examinator zal daaruit afleiden dat jij de voorrangsregels onvoldoende kent en dat je niet weet wanneer je voorrang moet geven en voorrang mag nemen.
Mag je dan niet stoppen als een andere bestuurder jou geen voorrang verleent? Als je de indruk hebt dat een bestuurder, die aan jou voorrang moet verlenen, dat niet zal doen, dan moet je uiteraard stoppen. Een jongere stelde op het forum van Gratis Rijbewijs Online de vraag of in dat geval de examinator niet zal denken dat je niet weet dat je eigenlijk voorrang hoorde te krijgen. Maar met een simpele opmerking in de aard van "Die heeft precies geen zin om te stoppen," weet de examinator dat jij de andere bestuurder hebt gezien en dat je zijn snelheid en rijgedrag correct hebt ingeschat. Dat je heel goed weet dat hij eigenlijk voorrang moet verlenen en dat je zelf actie neemt en anticipeert op fouten van andere bestuurders. Dat zijn bonuspunten.
Voorrang verlenen aan een bus Wanneer een lijnbus binnen de bebouwde kom een bushalte wil verlaten en de richtingsaanwijzer brandt, dan moet je aan de bus voorrang verlenen. Buiten de bebouwde kom moet je geen voorrang verlenen aan de bus.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
127
7.16 EEN AUTOSNELWEG OPRIJDEN
Op het forum van Gratis Rijbewijs Online schreef een leerling dat hij nog nooit op een autosnelweg had geoefend, omdat zijn moeder, die zijn begeleider was, zelf schrik had om op een autosnelweg te rijden. Angst die totaal ongegrond is. De autosnelwegen zijn immers ontworpen om het verkeer vlot en veilig te laten gebeuren.
Oprijden Wil je via de oprit een autosnelweg oprijden, dan is het belangrijk ongeveer dezelfde snelheid te hebben als het verkeer dat op de rijstroken van de autosnelweg rijdt. Bij een juiste snelheid, een correct kijkgedrag en dito handelen, hoeft het invoegen geen problemen te geven. Kies bij het naderen van de autosnelweg, als er meerdere rijstroken zijn, op tijd de juiste rijstrook. Kijk voldoende ver vooruit naar de bewegwijzeringsborden en handel vlot en veilig.
Let bij een rijstrookverplaatsing goed op overige bestuurders vóór, naast en achter je (spiegels, schouder) en geef richting aan vóór de verplaatsing. Kijk terwijl je komt aangereden al een paar keer links naast je naar de rijstroken van de autosnelweg, zodat je de plek waar je eventueel wil invoegen, alvast voor jezelf kunt bepalen. Blijf vóór je kijken, maar ook goed in de binnen- en linkerbuitenspiegel met oog op achteropkomende bestuurders en maak voor het invoegen voldoende snelheid, om bij de vooraf bepaalde plek in te kunnen voegen. Als je ongeveer dezelfde snelheid aanhoudt als die er op de rijstroken van de autosnelweg wordt gereden, zal het invoegen veilig en gemakkelijk gaan. Heb je meerdere keren goed in je binnen- en linkerbuitenspiegel en (links) naast de auto gekeken, dan is slechts een weinig, maar nadrukkelijk kijken over je linker schouder voldoende om te bepalen of je veilig kunt invoegen (dode hoek). Dan pas schakel je de linker richtingsaanwijzer aan en voeg je in. Kijk niet om, want dan bestaat de kans dat je de auto niet mooi op koers houdt.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
128
Hoe een autosnelweg oprijden? . Observeer, voor je de autosnelweg oprijdt, het verkeer op de rechterrijstrook van de snelweg. Zo krijg je al een idee van de verkeersdrukte, de snelheid van het verkeer, … . Ga tevens na of er voldoende ruimte is om veilig te kunnen invoegen. . Is er voldoende ruimte, versnel dan op de invoegstrook tot je ongeveer even snel rijdt als het verkeer op de rechterrijstrook. Gebruik daarvoor desnoods de totale lengte van de invoegstrook. . Zet je linker richtingaanwijzers aan. . Kijk net voor je invoegt in de binnen- en linkerbuitenspiegel en ook even over je schouder of er niet plots een voertuig links van jou opduikt.
De invoegstrook is te kort Op Gratis Rijbewijs Online-forum lees je wel eens dat beginnende bestuurders klagen dat de invoegstroken te kort zijn. Het probleem is echter niet dat een invoegstrook te kort is, naar dat de bestuurder angst heeft om voldoende gast te geven op de invoegstrook. Als de bestuurders op de autosnelweg 120 km/uur rijden, dan moet jij ervoor zorgen dat je op de invoegstrook, net voor de de autosnelweg oprijdt, ook 120 km/uur haalt. Rijd je op de invoegstrook maar 90 km/uur, dan rijden de auto’s op de autosnelweg veel sneller en kun je niet invoegen.
Voorrang verlenen Rijd je een autosnelweg op, dan moet je voorrang verlenen aan de bestuurders die al op de autosnelweg rijden. Dat zie je trouwens aan de omgekeerde driehoek (bord B1) die op elke oprit naar een autosnelweg staat. Uit hoffelijkheid kunnen de bestuurders die op de rechterrijstrook van de autosnelweg rijden, vrijwillig naar links uitwijken, op voorwaarde dat ze daarbij zelf geen andere weggebruikers hinderen. Evenzo kan een bestuurder, die ter hoogte van een invoegstrook net een voertuig heeft ingehaald, nog even op de linkerrijstrook blijven rijden, om je het invoegen gemakkelijk te maken. Maar deze bestuurders zijn zeker niet verplicht om dat te doen. Reken en dus zeker niet op dat anderen altijd plaats voor je zullen ruimen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
129
7.17 RIJDEN OP EEN AUTOSNELWEG De eerste keer
De eerste keer dat je op een autosnelweg rijdt, wordt het wel even wennen, want de voertuigen rijden er tegen een hoge snelheid. Is er haast geen verkeer, dan zal je het vlug een zalig rijden vinden. Brede rijstroken, geen kruispunten of gevaarlijke bochten, behalve op de op- en afritten …
Maar wordt het verkeer drukker, dan is het oppassen geblazen. Je zult voortdurend in de spiegels moeten kijken om de snelheid van het achteropkomende verkeer en van de voertuigen naast jou in te schatten.
Snelheid De minimumsnelheid op een autosnelweg is 70 km/uur en de maximaal toegelaten snelheid is 120 km/uur. Als de omstandigheden het toelaten, is het ook de bedoeling dat je tegen deze snelheid rijdt. Rijd je trager, dan verplicht je het achteropkomende verkeer om jou voortdurend in te halen. En wanneer je voortdurend wordt ingehaald, zal je de indruk krijgen dat het verkeer nog drukker is dan het in werkelijkheid is. Toch moet je steeds je snelheid aanpassen aan het overige verkeer. Merk je dat de andere bestuurders slechts 100 km/uur rijden, dan moet je niet iedereen beginnen inhalen om toch de maximumsnelheid te kunnen halen. Onnodig inhalen en van rijstrook wisselen leidt tot filevorming en ongevallen. Wie sneller vooruit wil dan de anderen, rijdt zichzelf uiteindelijk klem. Houd rekening met het weer, het zicht, de toestand van het wegdek, eventuele hindernissen (werken), de verkeersdrukte en de samenstelling van het verkeer (vrachtwagens, vakantieverkeer, …). Houd op een autosnelweg ook voldoende afstand. Bepaal je veiligheidsafstand met de tweesecondenregel. Is het wegdek nat, tel dan minstens drie seconden. Hoe meer afstand, hoe verder je vooruit kunt kijken en hoe sneller je ook kunt reageren op de remlichten van voorliggers.
Inhalen: PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
130
Wil je een voertuig inhalen, kijk dan eerst goed in de achteruitkijkspiegel en in de zijspiegels of je dit veilig kunt doen. Draai ook even je hoofd naar links om er zeker van te zijn dat je niet zelf wordt ingehaald. Elke spiegel heeft immers een dode hoek. Ben je zeker dat je veilig kunt inhalen, zet dan de linker richtingsaanwijzer aan en maak de zijdelingse verplaatsing. Het inhalen moet zo snel mogelijk gebeuren. In tegenstelling tot Nederland, mag je in België tijdens het inhalen niet sneller rijden dan de maximaal toegelaten snelheid. Je mag uiteraard meer dan één voertuig tegelijkertijd inhalen. Haal je niemand meer in, zet dan de rechter richtingsaanwijzer aan en rijd terug naar de rechterrijstrook. Onnodig op de niet-rechterrijstrook blijven rijden, is een overtreding.
File: Bij druk verkeer mag je op de autosnelweg in meerdere files rijden. Op sommige plekken is dat dagelijkse kost. Maar files kunnen ook plotseling opduiken, bijvoorbeeld bij wegenwerken of omdat er net een ongeval is gebeurd. Je moet dus steeds alert blijven.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
131
7.18 VEILIGE VOLGAFSTAND
De tweesecondenregel
Zorg dat je altijd voldoende afstand hebt tot je voorligger. Zo kun je, indien nodig, op tijd remmen of uitwijken. Bepaal je veiligheidsafstand met de tweesecondenregel.
. Neem een herkenningspunt aan de kant van de weg (brug, verlichtingspaal,…) en tel twee seconden: (“eenentwintig, tweeëntwintig”) vanaf het moment dat je voorligger dit punt voorbijrijdt; . Kom je zelf binnen die twee seconden voorbij dat punt, dan rij je te dicht; . op een nat wegdek tel je drie seconden (“eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig”)
Regen Als het regent moet je de rijstijl aanpassen. Eerst en vooral moet je minder snel gaan rijden om zo het gevaar op slippen te verminderen. Als je immers op een nat wegdek bruusk moet remmen, kunnen de wielen van je auto gemakkelijk blokkeren en is de kans op aquaplaning reëel. Een auto met ABS maakt het je gemakkelijker om de controle over het stuur te behouden en stelt je meer in staat om eventuele hindernissen te ontwijken. Bij wagens die niet met ABS zijn uitgerust, is pompend remmen de boodschap; anders ga je aan het slippen voor je het zelf beseft. Hou bij regenweer in ieder geval nog meer afstand tot je voorligger dan bij droog weer.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
132
7.19 EEN AUTOSNELWEG VERLATEN Algemeen
Een autosnelweg verlaten is eenvoudiger dan het invoegen op een autosnelweg. Zorg ervoor dat je al minstens 400 meter voor de afrit op de rechterrijstrook rijdt. Laat je dus niet verleiden om net voor de afrit nog snel een ander voertuig in te halen.
Zet op 200 meter voor de uitrijstrook je rechter richtingsaanwijzer aan, zodat de achteropkomende bestuurders weten dat je de autosnelweg wilt verlaten. Vermijd te remmen op de autosnelweg zelf, tenzij dat absoluut nodig is. Wacht met vertragen tot je op de uitrijstrook bent. Kijk voordat je daadwerkelijk gaat uitvoegen in je rechterbuitenspiegel, want sommige bestuurders durven het uitvoegen al op de pechstrook te beginnen. Zodra je op de uitrijstrook rijdt, schakel je de richtingsaanwijzer uit en begin je, indien nodig, snelheid te minderen.
De afrit voorbij gereden Rijd nooit achteruit en maak nooit rechtsomkeer, ook niet via de pechstrook. Blijf verder rijden op de autosnelweg tot de eerstvolgende afrit (meestal slechts een paar kilometer verder). Keer terug via de dichtstbijzijnde oprit in de tegenovergestelde richting. Ben je niet vertrouwd met het traject? Stippel dan vooraf de reisweg uit en noteer de naam en het nummer van de autosnelweg en van de afrit die je moet nemen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
133
7.20 WAT DOEN ALS JE IN EEN FILE TERECHTKOMT ? File:
Elke werkdag staan duizenden bestuurders in een file en vroeg of laat kom jij ook wel eens vast te zitten. Je rijdt gewoon in een verkeersstroom achter elkaar en plots zie je remlichten voor je opflitsen. Een paar honderd meter verder zit het verkeer vast en pas na geruime tijd kan je weer voortrijden.
Bij het naderen van een file… . moet je geleidelijk vertragen en zeker niet bruusk op de rem gaan staan, tenzij het natuurlijk niet anders kan; . zet je de vier richtingaanwijzers aan om je achterliggers attent te maken op de file; . laat je eventueel de stoplichten herhaaldelijk oplichten om zo extra aandacht te trekken. . bewaar je voldoende afstand tot je voorligger, zodat je makkelijk kunt uitwijken en/of stoppen indien nodig; . kijk je in de achteruitkijkspiegel en tracht je de reactie van het achteropkomend verkeer in te schatten. Naderen de achterliggers nog steeds te snel, zoek dan een uitwijkmogelijkheid.
Tips voor filerijders . . . .
Houd je aandacht zeer goed bij het verkeer, ook al rijd je stapvoets. Laat je niet opjagen en jaag zelf de andere bestuurders niet op. Rijd zo gelijkmatig mogelijk. Vermijd fel optrekken en hard remmen. Erger je niet, want hoe meer jij je ergert, hoe langer de file lijkt te duren. Houd wel bij lange files de temperatuurmeter van het koelwater in het oog. Rijd de pechstrook op als deze in het rood komt. . Wissel niet voortdurend van rijstrook. Je komt er toch niet sneller door vooruit en bovendien loop je meer risico op een aanrijding. . Houd er rekening mee dat in een file motorrijders soms tussen de rijen auto’s doorrijden. Geef hen de dus de nodige ruimte . Komt er opnieuw vaart in de file, vergroot dan de afstand tot je voorligger.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
134
7.21 DE ROTONDE
Wat is het? Een rotonde kun je eigenlijk beschouwen als speciaal soort kruispunt, dat door zijn constructie tot doel heeft de doorstroming van het verkeer te bevorderen. Eenmaal op de rotonde is het eigenlijk niet meer dan een ronde eenrichtingsweg. Het verkeersbord D5 geeft aan dat er verplicht rondgaand verkeer is. Het verkeersbord B1 geeft aan dat je voorrang moet verlenen.
De combinatie van deze borden maakt dat het een rotonde is.
Een rotonde oprijden. Als je een rotonde nadert, kijk dan ver vooruit, zodat je reeds in een vroeg stadium ziet hoe druk (of rustig) het op de rotonde is. Je kijkt links, rechts en over de rotonde en past je gedrag en snelheid aan op de situatie en drukte op en om de rotonde. Houd ook rekening met de naastgelegen fietspaden, busstrook en dergelijke. Als je een rotonde wil oprijden, dan moet je: . de rechter richtingaanwijzer niet aanzetten; . voorrang verlenen aan bestuurders die zich al op de rotonde bevinden. (zie bord B1 en de haaientanden) PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
135
Rijden op een rotonde De algemene verkeersregel luidt dat een bestuurder die de rijbaan volgt, zo dicht mogelijk bij de rechterrand van die rijbaan moet blijven. Maar op een rotonde moet je niet zo dicht mogelijk bij de rechterrand rijden. Zijn er meerdere rijstroken, dan mag een bestuurder de rijstrook volgen die het best aan zijn bestemming beantwoordt, behalve indien een gedeelte van de openbare weg voor hem is voorbehouden (voorbeeld fietser op het fietspad of autobus op de busstrook). Je moet natuurlijk wel de wegmarkeringen respecteren. Ook op een rotonde mag je niet over een doorlopende witte lijn rijden. Is er geen doorlopende lijn aangebracht, dan mag je wel van rijstrook veranderen. In dat geval moet je de richtingaanwijzers gebruiken om aan andere weggebruikers duidelijk te maken dat je een manoeuvre wil uitvoeren.
Een rotonde verlaten Wil je een rotonde met meerdere rijstroken verlaten, dan is het handig om tijdig op de buitenste rijstrook te gaan rijden. Je bent verplicht om met de rechter richtingsaanwijzer te ontsteken, om aan te kondigen dat je de rotonde verlaat. Kijk bij het verlaten goed in de spiegel en over de schouder om je ervan te vergewissen dat je voorrang moet verlenen (vb aan fietsers op een fietspad)
De rechter richtingaanwijzer van de blauwe en van de rode auto is ontstoken. De bestuurders van de blauwe auto en van de rode auto kunnen hier veilig de rotonde verlaten. Ze hebben elk een rijstrook die ze kunnen blijven volgen, zonder elkaar te hinderen. (We gaan hier wel van de veronderstelling uit dat op de rijstrook van de rode auto pijlen staan die rechts afslaan toestaan) (Afbeeldingen uitweg.be nr 55)
De rechter richtingaanwijzer van de rode auto knippert. De bestuurder van de blauwe auto blijft de rotonde volgen. De bestuurder van de rode auto was beter al vroeger naar de rechterrijstrook van de rotonde gereden. Nu moet hij de blauwe auto voorlaten gaan.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
136
Stel dat de rode en de blauwe auto de rotonde willen verlaten. In dat geval moet de bestuurder van de rode auto de blauwe auto voor laten gaan. Stel dat de rode auto de rotonde wil verlaten en de blauwe auto de rotonde wil volgen. Ook in dat geval moet de bestuurder van de rode auto de blauwe voor laten gaan.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
137
7.22 HOE REAGEREN BIJ MIST
Bij mistig weer wordt het zicht sterk belemmerd. Het is niet te verwonderen dat er dan heel wat ongevallen gebeuren. Hieronder geven wij jou een aantal tips om bij mist toch veilig te kunnen rijden.
De lichten - Het achtermistlicht moet (samen met de dimlichten) branden bij mist of sneeuwval zodra de zicht baarheid minder ver is dan 100 meter. Bij hevige regen moet het achtermistlicht altijd branden. - De voorste mistlichten mogen tegelijkertijd met het achtermistlicht branden. - Gebruik nooit de grootlichten bij mistig weer.
Het naderen van een mistbank Zie je in de verte een mistbank, of kom je in mist terecht, vertraag dan. Rem vooral niet te bruusk, zodat achterliggers niet op je inrijden. Houd er tevens rekening mee dat bestuurders voor jou zullen vertragen. Verwittig bestuurders die achter jou naderen door de vier waarschuwingslichten te ontsteken.
Rijden in de mist Rijd niet te dicht achter je voorligger en let zeer goed op de stoplichten van bestuurders die voor jou rijden. Is het zicht zeer beperkt, dan open je best een venster van je auto, zodat je kan horen wat andere bestuurders doen. Is de mist extreem dik zodat je niets meer ziet, dan verlaat je best de openbare weg.
Ongeval in de mist Als je betrokken bent bij een ongeval, verlaat dan (samen met de andere passagiers) zo snel mogelijk de auto en waarschuw andere bestuurders.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
138
7.23 WAT VERSTAAT MEN ONDER HOFFELIJK RIJGEDRAG ? Agressief rijgedrag Twee begrippen die de laatste jaren vrij vaak opduiken zijn: agressief rijgedrag en hoffelijk rijgedrag. Iedereen die zich, al was het maar sporadisch, in het verkeer waagt, kan merken dat de verkeersagressie op onze wegen toeneemt. Ieder van ons werd al wel eens het slachtoffer van obscene gebaren, van kwaadbedoelde koplampsignalen of van ander ongepast gedrag. Dergelijk onhoffelijk gedrag komt steeds vaker voor en dit gaat onmiskenbaar ten koste van de verkeersleefbaarheid en de verkeersveiligheid. Veel bestuurders ergeren zich aan het gedrag van de anderen. Deze permanente irritatie veroorzaakt een kettingreactie: wanneer we geconfronteerd worden met de agressiviteit van anderen, zijn wij soms zelf geneigd om alle elementaire beleefdheid te laten varen.
Hoffelijk rijgedrag Hoffelijk rijgedrag is net het tegenovergestelde van agressief rijgedrag. We rijden hoffelijk als we niet doen wat we zelf vervelend, storend of ergerlijk zouden vinden wanneer een andere bestuurder het zou doen. Enkele voorbeelden van niet-hoffelijk rijgedrag: -
Onvoldoende afstand houden; Snelheid verhogen wanneer een bestuurder jou wil inhalen; Een overvol kruispunt nog oprijden; Plotse rijstrookwisselingen; Het niet gebruiken van de richtingaanwijzer; Niet-handenvrij telefoneren; Een file voorbijsteken om er vervolgens vooraan tussen te dringen; Rijden op de pechstrook; Stilstaan in dubbele file terwijl er in de nabijheid een parkeerplaats is; Geen voorrang verlenen; Obscene gebaren maken; Dimmen met de lichten; Geen rekening houden met de zwakke weggebruikers;
Het zijn slechts enkele voorbeelden van niet-hoffelijk rijgedrag. Waarschijnlijk ken je er nog veel meer en heb je voor jezelf moeten toegeven dat je soms zelf wel eens een van die handelingen doet, ondanks het feit dat jij er je ook aan ergert bij anderen.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
139
7.24 WAT VERSTAAT MEN ONDER DEFENSIEF RIJDEN ? Defensief rijden Defensief rijden betekent hetzelfde als beheerst deelnemen aan het verkeer. Je rijdt defensief wanneer je verantwoord en bewust rijdt. Dit doe je door… … zelf zo weinig mogelijk fouten te maken; … rekening te houden met fouten die anderen (kunnen) maken; … rekening te houden met (ongunstige) rijomstandigheden. Door defensief te rijden anicipeer je op zaken die (kunnen) gebeuren. Hierdoor voorkom je dat ongevallen gebeuren en zal het verkeer uiteindelijk vlotter verlopen. Om defensief te kunnen rijden zijn drie zaken belangrijk: a. Je moet zelf de verkeersregels goed kennen, want anders kun je ze ook niet toepassen. b. Je voertuig moet in orde zijn. Je moet kunnen zien en gezien worden en je voertuig moet doen wat jij als bestuurder ervan verwacht. c. Je moet kijken, je verstand gebruiken door situaties te beoordelen, gevaar te herkennen en aangepast te reageren.
Voorbeeld: Je rijdt op een vrij smalle rijbaan tegen de maximaal toegelaten snelheid: 70 km/uur. Je ziet dat een tegenligger een inhaalactie start en je vermoedt dat hij niet tijdig klaar is voor je hem kruist. - je beoordeelt de situatie en je meent dat hij niet tijdig de inhaalbeweging gaat kunnen voltooien. - je reageert door zelf te vertragen en uiterst rechts, eventueel in de berm te rijden. Je rijdt op de rijbaan en je merkt dat even verder op het voetpad een kind met een bal speelt. - je beoordeelt de situatie en je weet dat kinderen impulsief kunnen reageren wanneer hun bal plots op de rijbaan komt. - je reageert door te vertragen. Misschien kan je met de klaxon van je auto de aandacht van het kind trekken.
Tips om defensief te rijden Een leerling-bestuurder moet tijdens zijn opleiding de praktische principes van het defensief rijden leren kennen en oefenen, zodat hij deze later ook automatisch zal toepassen. Gebrek aan ervaring maakt trouwens dat nieuwe bestuurders de eerste 2 jaren vaker betrokken zijn in auto-ongevallen. Een aangepast rijgedrag of defensief rijden kan dit voorkomen. Belangrijke tips zijn:
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
140
-
de wegcode toepassen (maar niet blindelings); zelf fouten vermijden; de juiste kijktechniek gebruiken. (Als je iets niet ziet, kun je er ook niet gepast op reageren). meer zien dan enkel de bestuurder die voor jou rijdt; er rekening mee houden dat ook jouw voertuig een dode hoek heeft; jezelf zo weing mogelijk laten afleiden (radio, gsm, passagiers …) nadenken terwijl je rijdt; gevaarlijke situaties voorspellen en correct inschatten en beoordelen; zelf zo voorspelbaar mogelijk zijn voor anderen (richtingaanwijzer tijdig gebruiken); rekening houden met het gedrag van de andere weggebruikers; rekening houden met de eventueel beperkte mogelijkheden van de andere weggebruikers; weten hoe jouw voertuig zal reageren; de eigen grenzen van je voertuig kennen; rekening houden met het wegdek waarop je rijdt. Een kasseiweg is anders dan een betonbaan; rekening houden met de plaatsgesteldheid. Zijn er veel voetgangers of kinderen? Kruispunten? rekening houden met ongunstige rijomstandigheden (vb ijzel, sneeuw, hevige regen …); voldoende afstand houden en dus zeker niet bumperkleven; hoffelijk te rijden.
Moet je de wegcode blindelings toepassen? De wegcode volgen wil niet zeggen dat je de verkeersregels ook blindelings moet toepassen. Het is niet omdat jij de wegcode kent, dat een andere bestuurder de regels prima onder de knie heeft of ze zal toepassen. Zo hoor je op heel wat kruispunten voorrang (van rechts) te krijgen, maar je neemt die voorrang niet kost wat kost. En in sommige gevallen zal het zelfs veiliger zijn je voorrang af te staan, wil je een ongeval voorkomen. Hou er ook rekening mee dat weggebruikers niet altijd even geconcentreerd deelnemen aan het verkeer. Verstrooidheid is immers een belangrijke oorzaak van verkeersongevallen. Ook alcohol- en druggebruik kunnen een oorzaak zijn waarom andere bestuurders anders reageren dan jij van hen verwacht.
Links met extra info Via onderstaande link krijg je toegang tot extra info over defensief rijden: https://multimediafiles.kbcgroup.eu/ng/published/KBC/PDF/D-Driving_nl.pdf http://www.zita.be/nieuws/auto/785821_defensief-rijden-ook-jij-kan-het.html
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
141
7.25 WANNEER MAG JE OP EEN 'BUSSTROOK' RIJDEN ? Busstrook
Met een auto mag je op een busstrook kortstondig rijden wanneer je op het eerstvolgende kruispunt naar rechts of links wil afslaan.
Sinds 1 september 2011 Laat je niet vangen: sinds 1 september 2011 mogen ook bestuurders van bromfietsen en motorfietsen op een busstrook rijden op voorwaarde dat het symbool is aangebracht. Volg hen dus niet in de veronderstelling dat je het met een auto ook mag.
7.26 WANNEER MAG JE OP EEN BIJZONDERE OVERRIJDBARE BEDDING RIJDEN ? Bijzondere Overrijdbare Bedding Met een auto mag je over een bijzondere overrijdbare bedding rijden om een eigendom te bereiken, om te dwarsen of om rond een hindernis te rijden.
Sinds 1 september 2011 Laat je niet vangen: sinds 1 september 2011 mogen ook bestuurders van bromfietsen en motorfietsen op een bijzondere overrijdbare bedding rijden op voorwaarde dat het symbool is aangebracht. Volg hen dus niet in de veronderstelling dat je het met een auto ook mag.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
142
7.27 CHECKLIST – WAAR EN WAT HEB JE GEOEFEND
ALLE VOORAFGAANDE CONTROLES GEOEFEND
PARKEREN ACHTER EEN AUTO GEOEFEND
KEREN IN EEN STRAAT GEOEFEND
WOONERF
ZONE 30
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
AUTOSNELWEG
OVERWEGEND NIEUWE WEGEN
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
WEGEN NAAR HET EXAMENCENTRUM
OVERWEGEND BEKENDE WEGEN
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
STADCENTRUM
HEB JE DE ZETEL EN SPIEGELS AFGESTELD
Print onderstaande checklist af en vul telkens je leert rijden in wat je hebt gedaan. Zo ontdek je zelf waar of wat je onvoldoende hebt geoefend.
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
DATUM
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
(versie: 8 juli 2013)
O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O
143
8. POLITIE 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8
Hoe reageren wanneer de politie je laat stoppen? Wat gebeurt er wanneer je een overtreding begaat? Een kruispunt blokkeren. Vluchtmisdrijf. Onmiddellijke intrekking van het rijbewijs. Strengere straffen voor beginnende bestuurders. Overtredingen van de derde en de vierde graad. Wat zijn herstelonderzoeken?
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
145 146 147 148 150 152 154 155
144
8.1
HOE MOET JE REAGEREN WANNEER DE POLITIE JE LAAT STOPPEN ? Heel wat bestuurders worden al zenuwachtig wanneer ze in de verte een politiecombi zien staan. Doet een agent teken dat ze voor een controle moeten stoppen, dan breekt het angstzweet hen uit. Maar is dit echt nodig? Wij vroegen aan de politie hoe je als bestuurder best reageert wanneer je moet stoppen voor een controle.
(Foto Rovita)
1. Besef dat ook de politieman die jou voor een controle laat stoppen, over het algemeen wat nerveus is. Hij weet immers niet wie zich in het voertuig bevindt en hoe die persoon zal reageren. 2. Schakel de autoradio meteen uit. Dit bevordert even later de verstaanbaarheid. 3. Stap zeker niet uit, maar blijf rustig in het voertuig zitten. 4. Wacht tot de agent bij jouw voertuig is en open dan het raampje. Open de deur van het voertuig in geen geval. Een geoefend agent zal trouwens de deur tegenhouden, als je deze zou willen openen 5. Als er een tweede agent is (en meestal is dat zo), dan zal deze aan de andere zijde van jouw wagen gaan staan, achter de passagiers, zodat hij een zicht heeft op de inzittenden van het voertuig. Dit lijkt misschien intimiderend, maar de agenten doen dit voor hun eigen veiligheid. De agenten weten op dat ogenblik immers nog niet met wie ze te doen hebben. 6. Ook de politie weet en begrijpt dat bestuurders vaak zeer zenuwachtig zijn bij een routinecontrole. Daarom zullen zij je ook geruststellen. 7. Als je enige twijfel hebt, mag je altijd de dienstkaart van de agent vragen. 8. Neem pas de autopapieren (inschrijvingsbewijs, groene kaart, verzekering), je identiteitskaart en je rijbewijs zodra de agent erom vraagt. Duik vooraf niet naar beneden om uit je handtas of handschoenkastje deze al te nemen. De agenten zouden dan kunnen veronderstellen dat je een wapen neemt. Als je niet meteen weet welk document de agent wil hebben, dan kan je hem ook alles geven. De agent zal dan zelf het nodige wel nemen. In sommige gevallen zal hij je meteen ook kunnen vertellen welke documenten je ook definitief mag wegdoen (voorbeeld: verzekeringsdocumenten van voorbije jaren).
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
145
9. De kans is groot dat de agent met jouw papieren naar de combi gaat om daar, in alle rust, na te kijken of alles in orde is. Hij zal je daar vermoedelijk vooraf van in kennis stellen. 10. Het vlot verloop van de controle hangt af van interactie. De politieman is beleefd en verwacht dat ook van jou. Bedenk dat die agent zijn werk doet. Is alles in orde, dan zul je zeker geen bekeuring krijgen. Word je om een of andere reden toch geverbaliseerd, begin dan zeker niet te zagen over de vele inbraken, de kinderporno en Dutroux, want dat is op dat moment niet aan de orde. 11. Vaak weet iemand die gecontroleerd wordt hoe laat het is. Hij heeft juist gedronken, heeft geen papieren bij, was net gehaast en zag dat rode verkeerslicht niet... Nog voor de controle start, is de overtreder zich al aan het vervloeken en smoesjes aan het verzinnen. Een goede raad: dat helpt niet. Beter even excuses maken en je niet van den domme houden, daar kom je veel verder mee.
8.2
WAT GEBEURT ER WANNEER JE EEN OVERTREDING BEGAAT?
Mogelijkheid 1 Je kunt er vanaf komen met een mondelinge vermaning.
Mogelijkheid 2 Je kan een PV van waarschuwing krijgen. (Dit gebeurt vaak om je iets in orde te laten brengen en het nadien te komen laten zien aan de politie).
Mogelijkheid 3 Je kunt een PV krijgen en nadien een overschrijvingsformulier om de onmiddellijke inning te voldoen. Betaal je de onmiddellijke inning niet, dan gaat het dossier naar het parket. Sommige overtredingen leveren wel een PV, maar geen onmiddellijke inning op. Het dossier gaat dan direct naar het parket. Het parket heeft een aantal opties : . seponeren (dit is niet vervolgen, maar reken daar maar niet op); . dagvaarden voor de rechtbank; . een minnelijke schikking voorstellen, maar dat is 10 euro duurder dan de onmiddellijke inning. Betaal je een minnelijke schikking niet, dan is de volgende stap een dagvaarding en een babbeltje met de rechter.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
146
8.3
KAN IK EEN BEKEURING KRIJGEN ALS IK MIJ NOG OP EEN KRUISPUNT BEVIND EN HET DWARSVERKEER KRIJGT AL GROEN LICHT?
Situatie Het verkeerslicht is groen. Je volgt met je auto de wagens die voor jou rijden. Net wanneer jij je in het midden van het kruispunt bevindt, blokkeert het verkeer en kan je niet meer verder. Dan wordt het verkeerslicht groen voor het dwarsverkeer.
Gevolg Het is best mogelijk dat een politieagent je een PV zal geven en waarschijnlijk voor volgende inbreuk: Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. artikel 14.2. "Zelfs indien verkeerslichten het toelaten, mag een bestuurder een kruispunt niet oprijden wanneer het verkeer zodanig belemmerd is dat hij waarschijnlijk op het kruispunt zou moeten stoppen en aldus het dwarsverkeer zou hinderen of beletten". Dit is een overtreding van de eerste categorie en deze kan aanleiding geven tot een onmiddellijke inning van 50 euro. Verder voorziet de wegverkeerswet volgende bestraffing: artikel 29 § 2. De andere overtredingen van de reglementen uitgevaardigd op grond van deze gecoördineerde wetten zijn overtredingen van de eerste graad en worden gestraft met een geldboete van 10 euro tot 250 euro.
Deze bedragen dien je wel met 6 te vermenigvuldigen.
Conclusie: 1. Rijd dus enkel een kruispunt op als je ook voorziet dat je het veilig zult kunnen verlaten. 2. Rijd het kruispunt niet op, ook al heb je groen licht, wanneer het kruispunt niet vrij is.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
147
8.4
VLUCHTMISDRIJF
Met de regelmaat van een klok verschijnt op het Gratis Rijbewijs Online-forum een bericht van een radeloze jongere die vluchtmisdrijf heeft gepleegd. Bij het parkeren heeft men een ander voertuig of obstakel lichtjes geraakt. Men vermeldt dan wel dat men van plan was om de volgende dag de politie te gaan verwittigen. Maar… tot hun grote verbazing staat de politie enkele uren later zelf al aan de deur.
Wat is vluchtmisdrijf? Er is sprake van vluchtmisdrijf wanneer je na een ongeval de vlucht neemt om je te onttrekken aan de nodige vaststellingen en dit zelfs: . wanneer het ongeval niet aan je eigen schuld te wijten is; . ook wanneer er geen lichamelijke schade is. Zijn er toch letsels dan wordt de straf enkel verzwaard. Letsels zijn dus geen voorwaarde maar wel een reden tot strafverzwaring; . wanneer er geen gevaarssituatie is; . ook wanneer je niet zelf het ongeval hebt veroorzaakt maar je de aanleiding van het ongeval was (bv. door een onverwachts manoever waardoor een andere bestuurder een aanrijding heeft veroorzaakt). De plaats van het ongeval verlaten zonder je identiteit meteen kenbaar te maken, mag je alleen doen om, als dat nodig is, de hulpdiensten te verwittigen.
Waarom plegen jongeren vaak vluchtmisdrijf? Redenen die jongeren ondermeer opgeven waarom ze vluchtmisdrijf hebben gepleegd, zijn: . Ze waren na het ongeval totaal van slag. Zenuwachtig. Ze hadden schrik voor de mogelijke gevolgen. . Ze oordeelden zelf dat de schade uiterst miniem was; . Ze wilden eerst met anderen (vrienden, ouders …) het voorval bespreken en hen om raad vragen. . Ze hadden gedronken en wilden daarom niet onmiddellijk met de politie geconfronteerd worden; . Men heeft het met de tegenpartij mondeling op een akkoordje gegooid, maar geen identiteitsgegevens uitgewisseld.
Wat moet je bij een ongeval doen, zelfs als er enkel wat stoffelijke schade is? Laten we eerst veronderstellen dat je toch met de tegenpartij hebt gesproken en het op een akkoordje hebt gegooid dat, omdat de schade toch miniem is, ieder zijn eigen schade zal betalen. PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
148
Besef dat het zeer gevaarlijk is om met de tegenpartij in een ongeval tot een akkoord te komen en geen gegevens uit te wisselen. De tegenpartij kan hiermee aanvankelijk akkoord gaan, omdat op het eerste gezicht de geleden schade aan zijn goed verwaarloosbaar is of omdat hij op dat moment zelf van mening is toch deels aansprakelijk te zijn (voorbeeld zijn wagen stond foutief geparkeerd) en daarom belooft zijn eigen schade zelf te dragen. Maar niet zelden kan deze "andere" zich, eens thuisgekomen, bedenken - al dan niet na advies van derden en toch proberen de schuld in jouw schoenen te schuiven. Indien de tegenpartij dan naar de politie stapt en beweert dat jij je identiteit niet wou kenbaar maken, naar drank rook en/of agressief was, wordt het bijzonder lastig dit alles te weerleggen. Uitstappen na een ongeval, de schade inspecteren, met tegenpartij spreken, maar vertrekken zonder de identiteit kenbaar te maken, wordt ook als vluchtmisdrijf beschouwd. Kom je onderling tot een akkoord, zet dan toch alles op papier. Noteer op het blad jouw gegevens en de gegevens van de tegenpartij en zorg dat iedere partij het papier ondertekent en een kopie heeft. Ben je betrokken bent bij een ongeval (of is het mede door jouw schuld door een ander veroorzaakt), waardoor aan een voertuig of aan het goed van iemand anders schade is berokkend, dan ben je verplicht je identiteit kenbaar te maken. Is die ander op dat ogenblik niet ter plaatse of kun je niet onmiddellijk achterhalen wie die andere is, neem dan je gsm en verwittig de politie. Vertrek nooit met de idee dat niemand anders het ongeval gezien heeft en het toch nooit zal uitkomen. Die kans is veel kleiner dan je zou denken. En de gevolgen zijn vele malen groter.
Strafbepalingen vluchtmisdrijf ( De hierna vermelde bedragen moeten vermenigvuldigd worden met 6 opdeciemen! Voorbeeld: 50 euro = 50 x 6 = 300 euro ) Artikel 33 § 1. Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboete van 200 euro tot 2.000 euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft : 1° elke bestuurder van een voertuig of van een dier die, wetend dat dit voertuig of dit dier oorzaak van, dan wel aanleiding tot een ongeval op een openbare plaats is geweest, 2° hij die wetend dat hij zelf oorzaak van, dan wel aanleiding tot een verkeersongeval op een openbare plaats is geweest, ...de vlucht neemt om zich aan de dienstige vaststellingen te onttrekken, zelfs wanneer het ongeval niet aan zijn schuld te wijten is. § 2. Heeft het ongeval voor een ander slagen, verwondingen of de dood tot gevolg gehad, dan wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met een geldboete van 400 euro tot 5 000 euro of met een van die straffen alleen en met het verval van het recht tot het besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste drie maanden en ten hoogste vijf jaren of voorgoed.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
149
8.5 ONMIDDELLIJKE INTREKKING VAN HET RIJBEWIJS Niet verwarren met: ‘verval van het recht tot sturen’ De administratieve onmiddellijke intrekking van het rijbewijs mag niet worden verward met het verval van het recht tot sturen. Het ‘verval van het recht tot sturen’ is een straf die bij veroordeling kan worden uitgesproken door een rechter. De zaak is dus eerst voor de rechtbank gekomen. De ‘administratieve intrekking’ wordt door de politie uitgevoerd en vereist geen vonnis. De administratieve intrekking heeft als gevolg dat het besturen van een voertuig wordt verhinderd tijdens de duur van de intrekking.
Wanneer kan het (voorlopig) rijbewijs onmiddellijk worden ingetrokken? Om diverse redenen kan je rijbewijs of je voorlopig rijbewijs (en in sommige gevallen ook dat van je begeleider) onmiddellijk worden ingetrokken. Bijvoorbeeld deze (en nog veel meer): . Roekeloos rijgedrag; . Voorbij de slagbomen van een overweg rijden, wanneer dit niet is toegelaten; . Keren op een autosnelweg; . Straatracen of andere bestuurders daartoe aanzetten; . Geen gevolg geven aan de bevelen van een bevoegd persoon; . Rijden onder invloed van drugs of alcohol; . Bij weigering deel te nemen aan ademtest / ademanalyse of speekseltest, of indien de test niet uitgevoerd kan worden en men tekenen van alcohol- of druggebruik vaststelt; . Bij het bezit van middelen die de opsporing van verkeersovertredingen hinderen (radardetectoren)
Hoe gebeurt het in praktijk? Wanneer de politie je als bestuurder betrapt voor ernstige verkeersinbreuken, neemt zij telefonisch contact op met de parketmagistraat met dienst.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
150
Als deze beslist om je rijbewijs onmiddellijk in te trekken, zal de politie het rijbewijs op de griffie van de politierechtbank neerleggen. De politie deelt aan de betrokkene mede welk openbaar ministerie de intrekking van het rijbewijs heeft bevolen. Na de periode van 15 dagen kan je je rijbewijs daar terug ophalen. Tijdens de periode van intrekking mag je geen enkel motorvoertuig besturen. Wordt je hierop toch betrapt, dan zal je voertuig geïmmobiliseerd worden, d.w.z. dat je voertuig op eigen kosten en risico wordt weggetakeld. De procureur des Konings kan een beschikking tot verlenging van de intrekking met ten hoogste drie maanden vorderen voor de politierechtbank.
Moet je ook voor de rechter verschijnen? Wanneer je een verkeersinbreuk hebt begaan, waarvoor je rijbewijs door het parket onmiddellijk 15 dagen werd ingetrokken, dan zal je later sowieso gedagvaard worden voor de politierechtbank. Het openbaar ministerie zal dan naast een geldboete en/of een gevangenisstraf tevens een rijverbod vorderen van minimum 15 dagen zodat de periode van onmiddellijke intrekking al minstens gedekt is.
Tijdelijk rijverbod van 3, 6 of 12 uur. a. Alcoholcontrole - De uitslag is ten minste 0,22 milligram en minder dan 0,35 milligram alcohol per liter uitgeademde lucht: Je krijgt een onmiddellijk en tijdelijk rijverbod van drie uur. Je moet je rijbewijs of je voorlopig rijbewijs aan de politie afgeven voor drie uur. - De uitslag is ten minste 0,35 milligram alcohol per liter uitgeademde lucht of meer: Je krijgt een onmiddellijk en tijdelijk rijverbod van zes uur. Je moet je rijbewijs of je voorlopig rijbewijs aan de politie afgeven voor zes uur. b. Speekseltest (drugscontrole) - Het rijbewijs wordt bij een positieve vaststelling in elk geval voor twaalf uur ingetrokken. Dit tijdelijke rijverbod van 3, 6 of 12 uur kan wel leiden tot een onmiddellijke intrekking van het rijbewijs voor 15 dagen, op last van de procureur.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
151
8.6 STRENGERE STRAFFEN VOOR BEGINNENDE BESTUURDERS Minder dan twee jaar houder van een rijbewijs B Bepaalde overtredingen die (sinds 1 september 2007) begaan worden met een motorvoertuig door een persoon die sinds minder dan twee jaar houder is van een Belgisch rijbewijs B zullen strenger bestraft worden.
Over welke overtredingen gaat het? 1.1. ALCOHOL IN HET VERKEER - op een openbare plaats een motorvoertuig besturen of een bestuurder begeleiden met het oog op de scholing, terwijl de ademanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0, 22 mg/l uitgeademde alveolaire lucht meet of de bloedanalyse een alcoholconcentratie van ten minste 0,5 g/l bloed aangeeft; - op een openbare plaats een motorvoertuig besturen of een bestuurder begeleiden met het oog op de scholing, na eerdere vaststellingen inzake het sturen of begeleiden met het oog op scholing onder invloed van alcohol voordat een nieuwe ademtest of ademanalyse afgelegd werd; - weigeren zich te onderwerpen aan de ademtest of aan de ademanalyse, of, zonder wettige reden, weigeren de bloedproef te laten nemen; - het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs waarvan hij houder is, in het geval de inhouding (3 of 6 uur), niet afgeven, of het ingehouden voertuig; - een persoon die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont of die zich blijkbaar bevindt in staat van dronkenschap of soortgelijke staat, aanzetten of uitdagen tot het besturen van een motorvoertuig of tot het begeleiden met het oog op de scholing; - een persoon die duidelijke tekens van strafbare alcoholopname vertoont of die zich blijkbaar bevindt in staat van dronkenschap of soortgelijke staat, een motorvoertuig toevertrouwen om te besturen of om te begeleiden met het oog op de scholing.
1.2. DRUGS IN HET VERKEER - op een openbare plaats een motorvoertuig besturen, of een bestuurder begeleidt met het oog op de scholing wanneer de analyse, de aanwezigheid in het organisme aantoont van minstens één van volgende stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden : THC; amfetamine; MDMA; MDEA; MBDB; morfine; cocaïne of benzoylecgonine en waarvan het gehalte gelijk is aan of hoger dan het wettelijk bepaalde gehalte; - een persoon die duidelijke tekenen vertoont van invloed als gevolg van gebruik van één van de voornoemde stoffen, aanzetten of uitdagen tot het besturen van een motorvoertuig of tot het begePRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
152
leiden met het oog op de scholing; - een persoon die duidelijke tekenen vertoont van invloed als gevolg van gebruik van één van de voornoemde stoffen, een motorvoertuig toevertrouwen om het te besturen of om te begeleiden met het oog op de scholing; - op een openbare plaats een motorvoertuig besturen of een bestuurder begeleiden met het oog op de scholing, na eerdere vaststellingen inzake het sturen of begeleiden met het oog op scholing onder invloed van drugs voordat een test afgelegd werd (sturen tijdens de inhouding van 12 uur); - zonder wettige reden, weigeren : zich te onderwerpen aan de gestandaardiseerde testbatterij / urinetest de bloedproef te laten nemen; het rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs waarvan hij houder is, in het geval van inhouding, niet afgeven, of het ingehouden motorvoertuig besturen.
1.3. VASTSTELLEN VAN OVERTREDINGEN VERHINDEREN OF BEMOEILIJKEN (vb. Radardetectoren) - het bezit van een uitrusting die of elk ander middel dat de vaststelling van overtredingen van deze wet en van de reglementen betreffende de politie over het wegverkeer, bemoeilijkt of verhindert of automatisch werkende toestellen opspoort.
1.4. VERKEERSONGEVALLEN - het veroorzaken van een verkeersongeval met doden of zwaar gewonden; - verkeersongevallen met vluchtmisdrijf.
1.5. OVERTREDINGEN OP DE WEGCODE - alle overtredingen van de derde of vierde graad (zie onderaan dit hoofdstuk); - het overschrijden van de toegelaten maximumsnelheid: - met meer dan 30 kilometer per uur en hoogstens 40 kilometer per uur , of : met meer dan 20 kilometer per uur en hoogstens 30 kilometer per uur in een bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, erf of woonerf.
1.6. RECIDIVE - indien een persoon veroordeeld wordt wegens om het even welke overtreding van de wegverkeerswet of de uitvoeringsbesluiten ervan (waaronder o.a. ook de overtredingen van de eerste en tweede graad vallen) en de schuldige binnen het jaar vóór de overtreding driemaal hieromtrent werd veroordeeld.
1.7. OVERTREDINGEN INZAKE HET RIJBEWIJS - een motorvoertuig besturen zonder houder te zijn van het rijbewijs vereist voor het besturen van dit voertuig, of van het als zodanig geldend bewijs;
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
153
- een valse verklaring afleggen om de afgifte van een rijbewijs of van een als zodanig geldend bewijs te bekomen; - een motorvoertuig besturen terwijl hij lijdt aan een van de bepaalde lichaamsgebreken of aandoeningen, of indien hij niet voldaan heeft aan het geneeskundig onderzoek indien dit verplicht is.
Belangrijke voorwaarde De overtreding moet begaan zijn met een motorvoertuig. In de wet is er niet bepaald dat de verplichting houder te zijn van een rijbewijs om een motorrijtuig van toepassing is. Dit heeft tot gevolg dat bijv. een overtreding begaan met een bromfiets klasse A of een gemotoriseerd voorbewegingstoestel ook onder deze strengere bestraffing valt.
Voor wie is de wet van toepassing? Op iedereen die sinds minder dan twee jaar houder is van een Belgisch rijbewijs B, zelfs al betreft het motorvoertuig waarmee de overtreding begaan werd geen voertuig categorie B.
Wat houdt de strengere bestraffing in? De rechter moet het verval van het recht tot sturen uitspreken en het herstel van het recht tot sturen minstens afhankelijk maken van het slagen voor het theoretisch of praktisch examen.
8.7
OVERTREDINGEN VAN DE DERDE EN VIERDE GRAAD
De overtredingen van de derde graad Een opsomming van de overtredingen van de derde graad vind je via deze link: http://www.wegcode.be/actueel/recente-wijzigingen/54-kb/kb300905/488-art3
De overtredingen van de vierde graad Een opsomming van de overtredingen van de derde graad vind je via deze link: http://www.wegcode.be/actueel/recente-wijzigingen/54-kb/kb300905/487-art4
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
154
8.8
WAT ZIJN HERSTELONDERZOEKEN ?
Wat bedoelt men daarmee? Bij een veroordeling kan een rechter het herstel in het recht tot sturen afhankelijk maken van het slagen voor een of meer van de hierna vermelde examens en onderzoeken: . . . . .
een theoretisch examen; een praktisch examen; een geneeskundig onderzoek; een psychologisch onderzoek specifieke scholingen bepaald door de Koning.
De medische en/of psychologische onderzoeken dienen om na te gaan of je lichamelijke conditie, je gedrag aangaande alcohol- of druggebruik en je attitudes in het verkeer verenigbaar zijn met het veilig besturen van een motorvoertuig. Na een veroordeling door de rechter dien je je rijbewijs af te geven op de griffie van de rechtbank. Daar kies je uit een lijst een instelling waarbij je de herstelonderzoeken wil afleggen. Het parket stuurt vervolgens alle betreffende gegevens door naar deze instelling.
Wat na het onderzoek? Na het onderzoek worden de gegevens verwerkt. Het resultaat en eventuele aanbevelingen worden je nadien zo snel mogelijk overgemaakt. Ook de griffie en het openbaar ministerie worden op de hoogte gebracht van het resultaat. Je kan je rijbewijs of het als zodanig geldend bewijs terug afhalen op de griffie als alle onderzoeken met goed gevolg werden afgelegd én de termijn van het verval verstreken is.
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
155
DANKWOORD Graag wil ik de moderators van het forum van Gratis Rijbewijs Online danken voor hun inbreng bij het samenstellen van dit boek. Een woord van dank gaat ook naar wegcode.be, naar derijprof.be, naar de GOCA-examinatoren en naar de vele rijschoolinstructeurs en deskundigen die bereid waren advies te geven en mij met de nodige raad hebben bijgestaan.
NUTTIGE ADRESSEN GOCA Technologiestraat 21/25, 1082 Brussel 02/469.09.00 VSV (Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde) Bruul 101, 2800 Mechelen 015/44.6550 www.verkeerskunde.be WEGCODE.BE (De wetteksten i.v.m. het verkeersreglement) www.wegcode.be DE RIJPROF (Tips en animaties praktijkexamen) www.derijprof.be
UITWEG.BE Nuttige tips i.v.m. verkeer www.uitweg.be
PRAKTIJKBOEK GRATIS RIJBEWIJS ONLINE
(versie: 8 juli 2013)
156