V@st&Zeker 7
1
M@ilbox! Hallo beste V@st&Zekers, Heerlijk.. weer een nieuw nummer van de digitale V@st&Zeker. Buiten bloeien de bomen en de bloemen volop en dit lentenummer bloeit ook aan alle kanten. Het blad staat weer vol met verhalen, bijbelstudies, kampherinneringen, bloemen en nog veel meer. Maar voordat je snel verder bladert, willen we je aandacht vragen voor het volgende: In dit nummer gaat het in de vragenbox over ‘lijden’. Het lijden van christenen in deze wereld. En wat is dit lijden toch verschillend hè? Kijk maar eens naar de christenen in bijvoorbeeld China en Noord-Korea, of in andere landen waar het verboden is om in de Bijbel te lezen. Daar lijden mensen in de gevangenis omdat ze in de Heere Jezus geloven. Hier in Nederland mogen we vrij uit in de Heere Jezus geloven. Als je voor de Heere Jezus uit komt, kom je niet in de gevangenis terecht. Maar hier kun je wel op een andere manier lijden, bijvoorbeeld als je gepest wordt op school omdat je klasgenoten je niet begrijpen. Of misschien gebeurt dit wel in je familie. Vergeet ook niet te bidden voor onze medechristenen in verre landen. De Heere hoort deze gebeden, en wil ze ook verhoren. Hij kan wonderen doen! Lees de vragenbox maar aandachtig. Ik hoop dat je erdoor bemoedigd mag worden. Zodat je weer op mag bloeien, te midden van je lijden. Veel leesplezier en tot de volgende keer,
Geertine
V@st&Zeker 7
2
W@t kom je allemaal tegen? M@ilbox! K@mpherinneringen! @lles open! Kampdata Bileam – de man die leerde Gods woorden te spreken De geheime gang Tulpen! Puzzelbox Cambodja-m@il! Vragenbox ®omeinen Het vuurtje! ©olofon V@st&Zeker 7
3
K@mpherinneringen! Heey lieve mensen, De meesten van jullie herkennen me als kokkie in week 1 bij meiden 10-12 of als kokkie bij jongens 10-12, maar sommigen kennen mij ook als gewoon deelneemster bij meiden 15-17. Bij alle 3 de kampweken heb ik hele goede herinneringen. Eigenlijk moet ik jullie vertellen dat ik in week 1 bij meiden 10-12 niet zo veel heb gedaan. ☺ Want het was veel te gezellig met al die meiden. Lekker spelletjes doen, lekker kletsen, lekker zingen in de grote tent en oké een beetje kokkie zijn. Bij jongens 10-12 heb ik het ook erg naar mijn zin gehad… Ik zal vertellen wat het kokkie zijn in die week inhield…. Water inschenken, water inschenken, water inschenken en water inschenken. Jullie moesten alleen maar water drinken de hele dag door…. Nou jullie weten niet wat jullie ons kokkies hebben aangedaan ;). Bij meiden 15-17 was het gewoon erg gezellig, veel gelachen en veel lol gehad. Dus alles bij elkaar: Kamp is gewoon geweldig en dat moet je niet missen!!! Groetjes, (kokkie) Hanneke Arentsen
Er brak een vreselijk spannend ogenblik aan… Wíe zou de prins worden?! Ja, een heuse verkiezingscampagne was op touw gezet. De nauwkeurig geselecteerde jury was bijzonder streng, doch rechtvaardig... Geweldige voorstellingen werden er gegeven, adembenemende momenten beleefden we! Een Arabisch lofdicht werd voorgelezen, onder de bizarre uitroep ‘duhhhhhssss’ van een samengestelde kameel, verder was er buitenaards, indrukwekkend bezoek. Heel intrigerend was het dat een joffercowboy (Best Friend of the ‘tant of Morocco’, Billy Boom & Lucky Luuk) al het zangtalent wat ze heeft, liet horen... De tent beefde van ontroering. Toch ging deze ereplek haar voorbij! De waardigheid van de Chinese prins met zijn hele knikkende hofhouding, won het met recht bij de jury! 15-17 meiden, het was grandioos! Tot in het kamp! V@st&Zeker 7
4
@lles open! Om over na te denken: (Over Lukas 24) vers 2 vers 27 vers 29 vers 31 vers 45 vers 50 vers 51 vers 53
-
een geopend graf geopende Schriften geopende harten geopende ogen geopend verstand geopende handen geopende hemel geopende mond
Het evangelie van Lukas begint met een stomme priester en eindigt met lovende discipelen!
K@mpd@ta maandag
t/m zaterdag
Kamp 1
9 juli 2007
14 juli 2007
meisjes 10-12
Kamp 2
16 juli 2007
21 juli 2007
jongens 10-12
Kamp 3
23 juli 2007
28 juli 2007
meisjes 13-14
Kamp 4
30 juli 2007
04 aug. 2007
jongens 13-16
Kamp 5
06 aug. 2007
11 aug. 2007
meisjes 10-12
Kamp 6
13 aug. 2007
18 aug. 2007
meisjes 15-17
Kamp 7
20 aug. 2007
25 aug. 2007
jongens 10-12
V@st&Zeker 7
leeftijd
5
Bileam – de man die leerde Gods woorden te spreken In het vorige nummer heb je kunnen lezen dat Bileam door koning Balak werd gevraagd om het volk Israël te vervloeken. Hij kreeg daar veel geld voor. Bileam was gek op geld, maar hij moest toch leren dat hij alleen de woorden mocht zeggen, die God wilde dat hij zei. Het volk Israël heeft zijn tenten opgezet tegenover het land Moab. Ze zijn nog steeds op reis naar het beloofde land. Het is geen gemakkelijke reis. Ze hebben de Heere beloofd dat ze Hem willen dienen. Maar het gaat zo vaak mis! Ze zijn zo vaak aan het mopperen op de Heere! Ze zijn een zondig volk. Toch blijft de Heere voor hen zorgen. Ook als er gevaar is. De mensen in het tentenkamp hebben waarschijnlijk helemaal niet in de gaten dat koning Balak en Bileam daar boven op de berg staan. Ze weten niet dat koning Balak wil dat Israël vervloekt wordt. Ze weten niet dat ze eigenlijk in groot gevaar zijn. Maar de Heere weet het wel. En de Heere helpt hen. Zo is het ook met jou. Als je een kind van God bent, hoor je bij het volk van God. Dan zorgt de Heere voor je, Hij beschermt je in gevaar. Ben jij een kind van God? Heb je je zonden beleden, verteld aan de Heere? Heb je verteld dat je er spijt van hebt en dat je gelooft dat de Heere Jezus voor jouw zonden gestorven is? Dan ben je een kind van God! En dan wil God jou zegenen. Lees maar verder in het verhaal. Koning Balak heeft Bileam meegenomen de berg op waar hij het volk Israël kan zien. Bileam geeft Balak de opdracht om zeven altaren te bouwen en daarop zeven koeien en schapen te slachten. Dan gaat Bileam een stukje hoger de berg op om te luisteren wat de Heere wil dat hij zegt. Als Bileam terugkomt, denkt Balak: “Ha, nu zal dat volk mooi vervloekt worden. Heb ik dat slim aangepakt!” Maar zijn mond zakt open als Bileam begint te praten. Bileam vervloekt het volk helemaal niet! Hij zegt juist goede dingen over ze, hij zegent hen! “Hoe kan ik een volk vervloeken, dat God niet vervloekt?” zegt hij. “Het is een volk dat alleen woont. Ze staan apart, ze horen niet bij de heidenen.” V@st&Zeker 7
6
Hierboven heb ik je gevraagd of je ook bij het volk van God hoort. Als dat zo is, dan geldt deze zegening ook voor jou. Voor God ben je niet zoals de andere mensen, zoals de ongelovigen. Je bent apart gezet. Je bent heel speciaal voor God! Is dat niet fijn? Balak is nog niet van zijn verbazing bekomen. “Wat heb je me aangedaan?” zegt hij tegen Bileam. “Ik heb je geroepen om mijn vijanden te vloeken, maar je hebt ze gezegend.” Bileam antwoordt: “Moet ik niet de woorden zeggen die de Heere in mijn mond legt?” Maar het lijkt wel of Balak hem niet hoort. “Kom mee naar een andere plek.” zegt hij. “Hier kun je niet het hele volk zien. Vervloek ze maar vanaf hier.” “Nou, bouw dan maar weer zeven altaren en offer maar weer zeven koeien en schapen.” zegt Bileam. Balak doet het. Hij heeft er alles voor over als dat volk maar vervloekt wordt. Maar Bileam spreekt weer de woorden die de Heere tegen hem zegt. “God ziet de ongerechtigheid van Israël niet. God is bij hen. Hij heeft hen uit Egypte gehaald.” Je denkt misschien: Ik hoor wel bij het volk van God, maar deze zegening is vast niet voor mij. Ik heb zoveel verkeerde dingen gedaan. God ziet mijn ongerechtigheid wel. Dan heb je het mis. God ziet de ongerechtigheden, de verkeerde dingen van Zijn volk niet meer. De Heere Jezus is daarvoor gestorven, Hij heeft ze weggedaan. Als de Heere nu naar jou, Zijn kind, kijkt, ziet Hij niet jouw zonden, maar Hij ziet de Heere Jezus die voor jou gestorven is. Dat is bijzonder! O, wat zal Balak gebaald hebben! Zijn hele plan mislukt. Hij wil het nog één keer proberen. Nog één keer neemt hij Bileam mee naar een andere plek. Nog één keer bouwt hij zeven altaren en offert zeven koeien en schapen. En wat zegt Bileam? “Wat hebt u een mooie tenten en woningen, Israel! Zij worden groter, net zoals de beken en de tuinen langs de rivieren. De Heere heeft ze geplant als bomen aan het water. Er zal water uit zijn emmers vloeien. Wie u zegent, is gezegend. En wie u vloekt, die is zelf ook vervloekt.” Deze zegening is misschien wat moeilijk te begrijpen. Er worden allerlei mooie dingen genoemd van Gods volk. Zo is het met jou ook als je bij Gods volk hoort: In Gods ogen ben je mooi. In Psalm 1 staat ook iets over een boom aan het water geplant. Lees het maar eens. Als je bij God blijft, mag je groeien en vruchten dragen voor God. Dat is ook weer een zegen voor anderen. Nu is Balak echt boos. Hij staat handenwringend voor Bileam en zegt: “Je hebt mijn vijanden nu drie keer gezegend. Pak je spullen en verdwijn naar je huis. Ik heb gezegd dat ik je zou belonen, maar de Heere heeft die beloning van je weg gehouden.” Maar Bileam denkt nu helemaal niet meer aan een beloning, dat is niet meer belangrijk. In plaats daarvan spreekt V@st&Zeker 7
7
hij nog één zegening over Israël uit. “Ik zal God zien, maar nu niet. Er zal een ster opgaan uit Israël. Hij zal zijn vijanden verslaan.” Toen stond Bileam op en ging naar zijn huis. Ook Balak ging weg. Deze laatste zegening gaat over de toekomst. Als je bij Gods volk hoort, mag je weten dat je in de toekomst bij de Heere mag zijn. En Hij zal ook terugkomen op deze aarde als de Koning die zijn vijanden verslaat. Hieronder zie je de zegeningen die voor jou gelden als je een kind van God bent, nog eens op een rijtje staan. Lees ze nog eens rustig door en bedank de Heere voor elke zegening. Lees ook zelf het verhaal van Bileam in Numeri 22, 23 en 24. * * * *
Je bent heel speciaal voor God! Als de Heere nu naar jou, Zijn kind, kijkt, ziet Hij niet jouw zonden, maar Hij ziet de Heere Jezus die voor jou gestorven is. In Gods ogen ben je mooi. Als je bij Gods volk hoort, mag je weten dat je in de toekomst bij de Heere mag zijn.
De geheime gang…
Wat er aan vooraf ging: Dit verhaal speelt zich af in de tweede wereldoorlog. Na een gevaarlijke en spannende tocht hebben Jee-Pee en Babby het joodse gezin veilig op hun nieuwe onderduikadres in de kerk kunnen brengen. Ze mogen uitslapen en bijkomen bij oom Berend en tante Marie. mee. Het galmt door het huis: “Wat de De volgende morgen worden worden Jeetoekomst brenge moge, mij geleidt des Pee en Babby heel laat wakker. Het is al Heeren hand ...”. Een thema dat in deze 10 uur in de morgen. Dat is natuurlijk ook oorlogstijd heel veel christenen bezig geen wonder want de beide vrienden houdt en waar iedereen, jong en oud, mee hebben nogal een “drukke en spannende te maken heeft. Dat kennen oom Berend nacht” achter de rug. De zon schijnt al en tante Marie ook. Jee-Pee mijmert vrolijk op hun ramen en de vogels zingen stilletjes met gesloten ogen: Ja, hier is het al lang het hoogste lied. Stilletjes liggen de altijd gezellig. Die lieve nichten van mij jongens te luisteren naar deze heerlijke en dat zijn er nogal wat - kunnen óók zo rustgevende geluiden. Oom Berend is mooi zingen. Als de afwas gedaan wordt, natuurlijk allang wakker en tante Marie hoor je ze altijd zingen en nog vierstemmig zingt in de keuken haar lied met de merels V@st&Zeker 7
8
ook! Oh, dat is fijn om naar te luisteren. En na de maaltijden zingen ze ook altijd. En ... wat ik eigenlijk wel fijn vind en me vaak diep raakt ... het gaat meestal over de Heere Jezus. Ook Babby ligt te genieten van de mooie stem van tante Marie. Wat een lieve vrouw is dat toch, denkt hij. Maar dan ... plotseling wordt de deur open gegooid en komt een zwarte schim op Jee-Pee aanvliegen. De beide jongens schrikken zich het apezuur. Wat is dat? Het is de dolle viervoeter - die wilde jonge hond ‘Slim’. Hij is dol enthousiast dat JeePee er weer eens is. Die kent hij wel, want Jee-Pee komt hier wel vaker. Slim duikt bovenop Jee-Pee die hem met gejuich begroet. Dan spelen de beide jongens een poosje met de lieve jonge hond totdat ze de stem van tante Marie horen: “Oehoe, uit jullie nesten, jongens. Hier staat wat heerlijks op jullie te wachten!” Dat laten Jee-Pee en Babby zich geen tweemaal zeggen. Ze vliegen zomaar in hun pyama’s de trap af, naar de gezellige eetkeuken van tante Marie. “Goej’n mörgen jong’s, lekker ‘eslaopen?”, zegt tante Marie in het sappige dialect en knippert daarbij vriendelijk met haar mooie bruine ogen. “Nou en of, tante”, antwoordt Jee-Pee en Babby knikt instemmend. “Nou, kom dan maar vlug aan de tafel om te eten. Je mag zoveel eten als je lust.” zegt tante Marie. De jongens gaan aan de tafel zitten. Ze hebben best trek. Ze danken de Heere voor het eten en doen zich daarna tegoed aan het heerlijke eigengebakken brood van tante Marie. Ja, in brood bakken is tante Marie een meesteres. Haar dochters zeggen vaak: “Dit komt van de koningin van de keuken”. En terecht! “Tante, waar is iedereen?”, V@st&Zeker 7
vraagt Jee-Pee. “De meisjes zijn allemaal naar het land om te helpen met hooien. Dat moet vandaag allemaal binnen zijn”, antwoord tante. “En jongens, als jullie klaar zijn, kleed je dan snel aan, want er staat nog meer op het programma voor jullie. Dat zal oom Berend jullie straks vertellen. Dan ga ik nu de kippen voeren en de eieren rapen”. Tante Marie verdwijnt uit de keuken en de jongens smullen. Het smaakt voortreffelijk. Ze zullen het wel nodig hebben vandaag, al weten ze nog niet wat ze gaan doen. Na de maaltijd verdwijnen de jongens weer naar boven en kleden zich snel aan. Daarna gaan ze naar beneden waar tante hen al opwacht. Ze zien oom Berend met een mok hete dampende koffie voor zich in de keuken zitten. Hij is een heel vriendelijke man en kan mooie verhalen vertellen. Dat weet Jee-Pee maar al te goed. Nu gaat hij geen verhaal vertellen maar een opdracht doorgeven aan de jongens. “Doordat de Duitsers hun intrek hebben genomen in het kasteel, moet alles een beetje anders en moeten er dingen worden aangepast. Daarin mogen jullie weer helpen”. Nu geeft oom Berend hen instructies. De bedoeling was dat zij vandaag weer naar huis zouden gaan, maar dit plan gaat niet door. Daarom
9
Op de een of andere manier hebben de Duitsers in de gaten gekregen dat er joden in de buurt zijn! treedt “plan 2” in werking, waarvan alleen de ondergrondse weet. Daarin is oom Berend een belangrijke persoon, maar dat weten de jongens niet. “Ga eens zitten, jongens. Dan kunnen we even rustig praten, want dat is wel nodig”, gaat oom Berend verder. Babby en Jee-Pee kijken elkaar vragend aan en pakken een stoel. “Wel, jongens, zoals jullie weten, zit het gezin Cohen nu in de kerk, of beter onder de kerk. Daar kunnen ze echter maar heel kort blijven omdat de Duitsers hen zoeken. Op de een of andere manier hebben de Duitsers in de gaten gekregen dat er joden in de buurt zijn. Mogelijk zitten er ergens verraders. Gisteravond nog hebben ze bijna elk huis doorzocht om hen te vangen, maar ze zijn zonder resultaat weer vertrokken. Jullie hebben onder de ogen van de Duitsers de familie Cohen veilig in hun tijdelijke schuilplaats gebracht. De Heere heeft jullie en hen gespaard en beschermd. Maar nu moeten zij toch weer verder en wel naar een andere plaats dan we hebben verwacht. Jullie mogen daarbij helpen. Willen jullie dat wel?” Daar denken de jongens niet lang over na en roepen bijna tegelijk: “Ja, natuurlijk oom Berend”. Aan jullie ouders heb ik al gevraagd of dat goed is en ze vonden het goed. Jullie hebben bovendien vrij, dus dat komt goed uit. Want het duurt zeker twee weken voor jullie weer thuis zijn”. “Vrij?”, roepen ze nu allebei. “Hoe kan dat nu, we moeten de volgende week toch weer naar school?” - “Nee, luister”, V@st&Zeker 7
zegt oom Berend ernstig, “dat kan niet want er is vanmorgen vroeg een V-1 afgeschoten die meteen weer neerstortte. Deze ‘luchtsigaar’ is precies bovenop de school terechtgekomen. Niemand is gewond of gedood, maar een groot deel ligt helaas in puin, dus kunnen jullie niet naar school. De burgemeester heeft direct al laten weten dat de vakanties vervroegd zullen worden, dus ...”. “Jammer van de school maar ‘hiep hiep hoera’ voor ons want we hebben nu al vakantie”, flapt Babby er onmiddellijk uit. Oom Berend kijkt hem glimlachend aan. Deze reactie verbaast hem niet. ”Luister dan nu goed, jongens. Het gaat als volgt. Jullie gaan met de trein naar Leeuwarden en stappen daar over op de boemeltrein naar Stavoren. Dat ligt in Friesland. Daar moeten jullie zelf zien in Rijs te komen, dat niet zover van Stavoren ligt en daar moeten jullie naar een boerderij op zoek gaan waar de familie Buwalda woont. Dit moet natuurlijk wel geheim blijven, jongens. De rest staat in deze brief die ik voor jullie heb. Met Lepe Gerrit heb ik afgesproken dat hij op het station staat met voor jullie allebei een flinke koffer. O ja, nog iets ... als jullie in de trein conducteurs zien met een rond speldje op hun rechterborst, aan hen kunnen jullie vragen wáár en hóe je moet overstappen op een andere trein. Zij weten van dit soort treinreizigers iets af en zullen jullie zeker helpen. Alleen op hun rechterborst, anders niet hoor, denk daar goed om”. Daarna geeft oom Berend hen nog enkele instructies wat ze moeten doen als ze Duitsers tegenkomen en hoe zij die kunnen ontvluchten, omdat zij geen geldige persoonsbewijzen (*1) bij zich hebben. De jongens hebben wel zulke documenten bij zich, maar die zijn door de ‘ondergrondse’ gemaakt – dus vervalst. Als de Duitsers dat zullen ontdekken, worden ze opgepakt. “Nog vragen?” “Eh, 10
Tulpen!
1. Neem een strook crêpepapier en knip er punten uit. 2. Rol het strookje op 3. Plak het daarna met een stukje plakband aan een ijzerdraadje 4. Wikkel een reepje groen crêpepapier om het ijzerdraadje Zet een paar van deze bloemen in een leuk flesje en je hebt een gezellig voorjaarsboeketje!...
ja, oom. Zien we onze vaders en moeders nog voor we vertrekken?”, vraagt Jee-Pee aarzelend. Hij wilde hen nog graag even zien, net zoals de overigens stoere Babby. “Ja hoor. Dat was ik bijna vergeten. Zij zullen bij het station staan en dan kunnen jullie nog even afscheid nemen”, antwoordt oom Berend. “En nu ... vlug opschieten hoor ....”, besluit oom Berend. Tante Marie heeft ondertussen in de keuken gezorgd voor een flink portie V@st&Zeker 7
heerlijk eten en drinken voor onderweg en dit in een stevige tas gedaan. “Ziezo, en nu ‘hopla’ ... naar buiten, hier is geld voor treinkaartjes. Hendrik zal jullie even naar het station brengen”, zegt oom Berend terwijl hij een paar bankbiljetten uit zijn portemonnee haalt. Het is ook al bijna twaalf uur en de jongens moeten wel op pad, anders komen ze niet op tijd op de plek van bestemming. Hendrik de knecht staat al klaar met paard en wagen - hij 11
moet tegelijk een klusje doen voor oom Berend - en de jongens mogen achterop de wagen klimmen. Ze zwaaien naar oom Berend en tante Marie. Daar gaan ze dan. “Hop paard, hop ...” roept de knecht nog eens. Zo begon hun avontuur ook, herinnert zich Babby opeens. Hij stoot Jee-Pee, die zichtbaar geniet van het ritje achterop de wagen, in z’n zij en zegt: “Jee-Pee, weet je nog van gistermorgen toen we ook op de wagen zaten met Blessie ervoor ... met Lepe Gerrit die ons naar het kasteel bracht?” “Ja, nou en of. Maar het lijkt wel of dat al een jaar geleden is, zo veel hebben we al beleefd”, antwoordt Jee-Pee. Rom-bom, rom-bom ... zo klinkt het als het paard op de brug over de Sunne loopt. Het station ligt ongeveer één kilometer buiten het dorp. Dat is best een eindje lopen, maar dat is nu gelukkig niet nodig. Schim, het paard van oom Berend, heeft er flink de vaart in. Plotseling horen ze roepen: “Halt politie!”. Maar Hendrik weet wie deze agent is. Een oude schoolvriend van hem, die altijd vol met grapjes zit. Zonder te stoppen roept hij: “Mooi baantje, je moet zien dat je dat houdt.” Hij knipoogt tegelijk naar ‘Platneus’, de agent. Direct daarna roept hij nog eens extra “hop Schim”. En Schim begint nu nog harder te lopen. Platneus kijkt Hendrik lachend na en roept: “Oké ... oké ...”; en terwijl de jongens hun dikke volgegeten buikjes vasthouden van het lachen mompelt agent ‘Platneus’ nog: “Die Hendrik toch ... hij heeft geluk dat Jan Das niet naast mij loopt .. die zou hem zeker te grazen nemen ...”. Jan Das is de burgemeester van het vredige dorp, een vriend van de Duitsers. V@st&Zeker 7
Hendrik en de jongens zijn al bij de ‘viersprong’, waarachter het station ligt. Als de jongens naar het station kijken, kloppen hun harten sneller want ze zien daar een legerauto van de Duitsers staan. En als ze dichterbij komen zien ze, dat bij iedereen wordt gecontroleerd of ze hun persoonsbewijzen wel bij zich hebben en of ze geen verboden dingen over de Duitsers bij zich hebben, bijvoorbeeld illegale kranten of spotprenten. Maar Hendrik voelt blijkbaar aan dat de jongens schrikken en bang zijn. Hij kijkt daarom achterom en roept: “Rustig maar jongens. Ik ga ze wel afleiden en heel zielig doen. Ondertussen moeten jullie ongezien naar het station rennen, kaartjes kopen en naar je ouders gaan.” Jee-Pee en Babby knikken hem vol vertrouwen toe. Hoe zal dit aflopen? Ze hebben geen van beiden echte persoonsbewijzen bij zich. Opnieuw lopen de jongens - en daardoor ook hun ouders, die inmiddels ook op het perron staan - gevaar. Maar Hendrik weet er wel raad mee. Als ze een eindje vóór het station zijn aangekomen, moeten de jongens van de wagen afspringen en er dan achteraan gaan lopen. “En als jullie de kans schoon zien, ga dan rennen jongens, het stationsgebouw in, jullie vaders en
12
moeders zijn daar als het goed is.”, besluit Hendrik. De jongens snappen niet goed hoe hij dat nu wil, maar ze vertrouwen hem. Vlak bij het station springen ze behoedzaam van de wagen en lopen achter de wagen verder. Hendrik rijdt nu met Schim tot dichtbij het station. Plotseling springt hij van de wagen, gaat voor een van de wielen liggen en roept: “Help! Help!” De Duitse controleurs en de mensen voor het station kijken verschrikt naar Hendrik. Daar ligt Hendrik languit op de straat vlak voor een van de wielen van de wagen met een van pijn vertrokken gezicht. Hendrik heeft voordat hij van de wagen sprong wel de handrem op de bok van de wagen vastgezet en het paard toegeroepen: “Ho Schim, ho!” Dat heeft niemand gemerkt. Hendrik begint steeds harder te brullen en dan gebeurt wat hij gehoopt heeft. De Duitse controleurs en een aantal andere mensen komen op zijn geroep af. Het wordt een hele oploop door het geroep van Hendrik die alsmaar naar zijn benen wijst. Nu begrijpen de jongens wat Hendrik bedoelde. Vlug rennen ze achter de ruggen van de opschrikte mensen langs en duiken razendsnel het station in. Ziezo, deze hindernis hebben ze gehad. Ze kunnen meteen kaartjes kopen en dan zien ze plotseling hun ouders en vliegen op hen af. Dit is wel een heel emotioneel weerzien na al die avonturen die ze beleefd hebben. En terwijl Hendrik nog ”Au, au!” schreeuwt, overstemt even later het geluid van de stoomlocomotief alles. Nog een keer vliegen ze hun ouders om de hals en fluisteren allerlei lieve woorden in de oren V@st&Zeker 7
van hun moeders. Maar omdat ze bang zijn dat de controleurs het perron opkomen, moeten ze snel weer afscheid nemen. Ze krijgen allebei een flinke zoen van hun ouders. Glimlachend staat er iemand te wachten tot ze afscheid genomen hebben. Het is Lepe Gerrit die
Plotseling springt hij van de wagen, gaat voor een van de wielen liggen en roept: “Help! Help!” daar staat met hun koffers. Oom Berend heeft het perfect geregeld… Daarin zitten natuurlijk extra kleren voor de logeerpartij, denken ze. De ouders helpen om de koffers en de tas met eten en drinken de trein in te krijgen. Lepe Gerrit kijkt bezorgd naar het stationsgebouw. “Opschieten nu jongens, de Duitse controleurs komen deze kant al weer op”. Lepe Gerrit, die de opdracht had om de koffers te brengen heeft het heldhaftige toneelstukje van Hendrik voor het station van dichtbij meegemaakt en begrepen dat hij snel moest handelen, om de jongens de trein in te krijgen. Als de jongens een plekje gevonden hebben in de trein, klinkt het fluitje. De trein gaat vertrekken. Als de trein zich in beweging zet, biedt één van de Duitsers aan om Hendrik naar de dokter te brengen. Nee, dat wil Hendrik niet, kun je begrijpen. “Laat me maar even bekomen van de schrik,” zegt hij. “Nog bedankt dat jullie de wagen van mijn voet weggeduwd hebben, hoor. Ik kan zo meteen wel verder.” Babby en Jee-Pee zwaaien vanuit de trein naar hun ouders en naar Lepe Gerrit, die op het perron staan. “Ziezo ... dat is dan deel I van de reis”, grapt Jee-Pee. “Ja, zeg 13
dat wel”, steunt Babby. Ze beseffen dat de Heere Jezus bijzonder heeft bewaard en geholpen. Nu gaan de jongens rustig zitten en genieten van de reis naar Leeuwarden.
*1 – Een persoonsbewijs is een soort paspoort dat iedereen bij zich moest hebben. Wordt vervolgd in juni…! RM
Puzzelbox
Streep de woorden door. De overgebleven letters vormen een puzzelzin!
Cambodja-m@il! Terwijl ik achter m’n bureau zit, wordt het opeens erg stil. De Cambodjaanse muziek die Srai Oon en Tirsa boven aan het luisteren waren, hoor ik niet meer en m’n ventilator gaat uit. Mmm, dat wordt dus een zweterig verhaaltje, jongens.
V@st&Zeker 7
Ben je wel eens bang geweest voor dingen die je niet kunt zien? Heb je wel eens echt gevoeld dat er een geestenwereld is? Misschien denk je wel: “Joh, ga even met beide benen op de grond staan!” Ja, voor ons nuchtere Nederlanders is de onzichtbare wereld niet 14
zo’n realiteit. Voor de Kuy mensen (weet je nog?) is dit echter realiteit van de dag. Kees Jan en ik gaan steeds beter begrijpen dat de geestenwereld een grote rol speelt in bijna alle activiteiten van de Kuy mensen. Maar het is vooral de angst die de mensen gevangen houdt. Ik zat bedenken wat nu het grootste lijden van de mensen hier is. Is het vreselijk dat de oogst mislukt is en er dus weinig te eten is? Yep! Is het erg dat er geen goede medische hulp is in de dorpen? Yep! Is het erg dat Kuy kinderen slecht toegang hebben tot onderwijs? Allemaal volmondig ja. Toch denk ik dat het grootste lijden komt, doordat mensen hier gevangen
zitten in een web van angst. Angst dat boze geesten of de geesten van voorouders hen kwaad zullen doen. Deze geesten moeten steeds weer tevreden worden gesteld door bijvoorbeeld voedseloffers. Ook, als een kind geboren is, worden er touwtjes om de polsen en enkels van het kindje gebonden, zodat het beschermd wordt tegen ziektes. Wanneer je gaat trouwen doet men hetzelfde. De geesten van voorouders worden gevraagd het pasgetrouwde stel geluk te geven, ze te beschermen tegen ziekte en te geven dat ze genoeg te eten zullen hebben. Jaarlijks is er in elk dorp een ritueel
V@st&Zeker 7
waarbij iemand in trance raakt en bezeten wordt door een geest. Zo kunnen aan de dorpelingen woorden van de geesten
doorgeven worden. Dan heb je nog de rituelen voor de zieken of als iemand gebeten wordt door een slang of voordat je begint met het het planten van rijst – en zo kan je nog wel even doorgaan! Waarom ik dit allemaal schrijf? Precies! Omdat de Here God een grote God is, die boven alles staat. En omdat jij en ik toegang hebben tot deze God. De enige manier waarop de Kuy mensen van angst bevrijd kunnen worden, is door gebed. Door te bidden dat ze God leren kennen, die groter is dan welke geest dan ook. God heeft de Kuy mensen geschapen en heeft hen lief. Je kunt je voorstellen dat de macht van satan en z’n aanhangers hier groot is. Daarom wil ik vragen of je met ons wil bidden dat het dikke web van angst en gebondenheid verbroken wordt. Dat Jezus Christus’ Koninkrijk onder de Kuy mensen van Cambodja komt! Bedankt voor het meewerken hierin! Opnieuw groeten en veel liefs van Kees Jan & Mirjam en Tirsa. PS. De ventilator is inmiddels weer aan. Pfff.... gelukkig!
15
Vragenbox????????? Waarom moeten christenen zoveel moeilijke dingen meemaken? God kan ons toch ook een fijn leven geven? Je kunt als christen hele moeilijke dingen meemaken. En dan kan je je afvragen: Waarom overkomt mij dit? Had God dit niet kunnen voorkomen? Een hele begrijpelijke vraag. Allereerst wil ik daar het volgende over zeggen: Stel deze vraag ook maar aan de Heere. Vertel Hem maar waar je het zo moeilijk mee hebt. Zeg Hem maar dat je Hem niet begrijpt, dat je het niet eerlijk vindt, dat je misschien wel boos bent. Dat lucht op. En de Heere begrijpt je, Hij wil je troosten en je helpen in je moeilijke omstandigheden. In het algemeen kun je een paar dingen zeggen over waarom christenen moeten lijden. *
Om te bewaren voor een verkeerde weg. Het kan zijn dat je iets moeilijks overkomt, omdat God je wil behoeden voor een verkeerde weg. Hij laat dan bij wijze van spreken liever toe dat je je been breekt, dan dat je zondigt. Zie Psalm 119 : 67: “Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik; maar nu onderhoud ik Uw woord.”
*
Om afhankelijkheid van God te leren. Als alles in je leven gladjes verloopt, kan het zijn dat je op jezelf gaat vertrouwen. Op je eigen gezondheid, je eigen inkomen, je eigen karakter. Het kan zijn dat de Heere dan iets op je weg brengt, om je je ervan bewust te maken dat Hij je kracht geeft en dat je van jezelf niets bent. Zie ook 2 Korinthe 12 : 7 – 10. * Om je te tuchtigen (straffen). Soms is het nodig dat God je straft, omdat je bij wijze van spreken door alle rode verkeerslichten bent gereden en niet wilt luisteren. Zie Hebreeën 12 : 5 – 11. Maar onthoud dan wel: God doet dat alleen uit liefde. Hij wil graag dat je in gemeenschap met Hem leeft (dus zonder zonde). * Om ervaringen met God op te doen. De Heere wil graag dat wij ervaring op doen in het leven met Hem. Hierdoor zullen onze ‘geloofswortels’ nog dieper in Hem gegrond zijn. Dat is ook de betekenis van het vers
V@st&Zeker 7
16
uit Klaagliederen 3 : 27: “Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt.” * Om ons los te maken van de dingen van deze aarde. Het kan gebeuren dat je het hier op aarde wel heel erg naar je zin krijgt: Het gaat goed met je en alles loopt op rolletjes. Je vergeet dan dat deze aardse dingen maar tijdelijk zijn: Het zal allemaal verdwijnen. Je moet dan leren de ‘toekomstige stad te zoeken’ (Hebreeën 13 : 14). We zijn hier buitenlanders. Onze echte rijkdom is in de hemel. Zie Efeze 1 : 3 en Mattheüs 6 : 19 – 21. * Om anderen te kunnen begrijpen en troosten. Als je zelf iets moet meemaken, word je milder voor anderen. Je merkt dan dat je het zelf ook moeilijk vind om in problemen op de Heere te blijven vertrouwen en Hem te blijven eren. Dan zul je anderen niet zo gauw meer veroordelen. Maar juist in moeilijke situaties ervaar je ook de troost van de Heere. En daarmee kun je anderen weer troosten, hen helpen en advies geven. Zie 2 Korinthe 1 : 3 – 5. Die ander zal zo ook eerder iets van je aannemen, omdat hij merkt: ‘Dit zijn niet alleen woorden, dit is iets wat hij/zij echt zo ervaren heeft.’ *
Om je geloof te bewijzen. Tenslotte kan het ook zijn dat de Heere wil testen wat er in je hart is. Is je geloof echt? Als je geloof ‘beproefd’ is, dan is dat veel meer waard dan goud. Het is namelijk tot lof en heerlijkheid en eer van de Heere Jezus! (Zie 1 Petrus 1 : 6,7) Zo’n beproeving heeft Abraham ook meegemaakt, toen de Heere hem in Genesis 22 vroeg om zijn zoon te offeren.
Meestal weet je niet om welke reden je in moeilijke omstandigheden bent. Maar de Heere heeft er altijd een goede reden voor. En Hij geeft je nooit meer zorgen dan je aankan. “God is getrouw, welke u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen.” (1 Korinthe 10 : 13) Elke nood, elk lijden heeft een diepere bedoeling, ook al zien wij dat zelf niet. Maar ons lijden laat de Heere ook niet koud. Hij lijdt met ons mee (zie Hebreeën 4 : 14 – 16). Ik hoop dat je door dit artikel bemoedigd bent. Dat je weer kracht krijgt om vol te houden in je moeilijke omstandigheden. En bovenal dat je met je zorgen naar de Heere toe zal gaan. Hij wil je helpen. Hij wil er voor je zijn. En Hij wil dat je dichter naar Hem toe groeit. Heel veel sterkte gewenst! V@st&Zeker 7
17
Heb je ook een vraag waar je al langer mee zit? Of wil je hier graag over door praten? Mail dan naar
[email protected] of schrijf naar Asmond en Eunice Luimes De Pas 62 7123 AG Aalten Je krijgt altijd antwoord en één van de vragen zal in het volgende nummer van V@st&Zeker worden beantwoord. Tot schrijfs/mails! Asmond en Eunice
V@st&Zeker 7
18
®omeinen Lees ontspannen en aandachtig Romeinen 1 vers 16 tot en met 21. Het evangelie: Gods kracht tot behoudenis
Schaam jij je nog wel eens voor het evangelie? Ik wel! Dat komt, denk ik, omdat we nog niet genoeg doordrongen zijn van de kracht van God die in het evangelie werkzaam is. We zien nog te veel op wat de mensen ervan vinden, want daar zijn we best nog gevoelig voor. Maar je hebt toch zelf ontdekt wat het evangelie uitwerkt: dat het de behoudenis betekent voor verloren mensen? Je hebt het toch geloofd? Door het geloof heb je er deel aan gekregen. Misschien heb je wel geprobeerd om je behoudenis te verdienen door zo goed mogelijk te leven of veel weg te geven. Maar je hebt moeten erkennen dat de mens in zichzelf geen kracht heeft om behouden te worden. Dat betekent niet dat God de mens zomaar te hulp komt, bij zijn pogingen om behouden te worden en dat Hij daarvoor het verkeerde maar door de vingers zien. Het evangelie laat nou juist zien, dat als God de mens op grond van geloof (en niet door eigen inspanningen) behoudt, dat Hij dat dan doet op een rechtvaardige wijze. Dat is de betekenis van de uitdrukking: "de gerechtigheid van God". De gerechtigheid van God is één van de hoofdthema's van
V@st&Zeker 7
deze brief en wil zeggen dat God rechtvaardig is in Zijn handelen. In het verloop van deze brief kom je dat begrip enkele keren tegen en daar zal ik proberen er wat meer van te zeggen. Hier is het genoeg dat je weet, dat het de kracht van God en het rechtvaardig handelen van God is, waardoor je behouden bent geworden. Het is dus niet afhankelijk van hoe en of je het voelt.
Het is dus niet afhankelijk van hoe en of je het voelt Van jouw kant was geloof de voorwaarde om de behoudenis te ontvangen. En zolang je nu nog hier op aarde leeft, mag je leven door geloof. Dit geloof heeft niet de betekenis van onzekerheid die de mensen om ons heen aan dit woord geven. Geloof heeft in de Bijbel de betekenis van een vast vertrouwen. Geloof is dus het vaste vertrouwen in en op God, Die alles voor jou gedaan heeft om jou te behouden en alles voor jou zal doen om jou veilig door dit leven heen te loodsen totdat je bij Hem bent. Wat was het toch nodig dat we gered werden! De toorn van God! Indruk19
wekkende woorden! Hoe-velen gaan er niet minachtend en spottend aan voorbij als in de prediking van het evangelie over de toorn van God gesproken wordt? Deze toorn komt over alle vormen van goddeloosheid. Goddeloosheid wil zeggen dat men zich niets aantrekt van God, Hem negeert. Deze toorn komt ook over de ongerechtigheid van mensen die de waarheid in ongerechtigheid bezitten. Dat zijn mensen, zowel Joden als christenen, die belijden de waarheid te kennen maar daar op een volstrekt verkeerde manier mee omgaan. Het gaat dus om mensen die zonder God leven en ook om mensen die zeggen dat ze wel met God leven, maar dat alleen met hun mond doen en aan hun leven een
Nooit zou een mens iets van God hebben kunnen kennen, als God het Zelf niet had geopenbaard eigen invulling geven. Deze laatste zetten God in wezen dus ook buitenspel.
Ieder weldenkend mens moet, op grond van wat hij om zich heen in de schepping waarneemt, tot de conclusie komen dat er een God is Ieder weldenkend mens moet, op grond van wat hij om zich heen in de schepping waarneemt, tot de conclusie komen dat er een God is. Dat zou hem tot verheerlijking van God of dank aan God moeten brengen. Het resultaat is helaas anders: Wie in zijn overleggingen God buiten sluit, vervalt tot dwaasheid en raakt elk licht over de oorsprong, de zin en het doel van het leven kwijt. Hun onverstandig hart is verduisterd geworden. Wat is er van zo'n mens nog te verwachten? Lees nu nog eens Romeinen 1 vers 16 tot en met 21. Verwerking: Vraag aan God of Hij je wil helpen je vandaag niet voor het evangelie te schamen.
Het erge is dat de mens geen enkele aandacht schenkt aan "wat van God gekend kan worden". Nooit zou een mens iets van God hebben kunnen kennen, als God het Zelf niet had geopenbaard. In de schepping, het werk van Zijn vingers, heeft God Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid zichtbaar gemaakt.
V@st&Zeker 7
20
Lees ontspannen en aandachtig Romeinen 1 vers 22 tot en met 32. De mens zonder God Wat je in deze verzen leest, is nu niet direct geschikt om je onder de indruk te brengen van de mens als hoogstaand schepsel. Dat wil men ons vandaag de dag juist wel laten geloven en ook, dat het allemaal nog veel beter wordt. Het tegendeel is waar: God windt er geen doekjes om. Eerlijk, en daardoor lijkt het misschien hard, beschrijft Hij hoe diep de mens gevallen is, nadat deze God de rug heeft toegekeerd. God doet dat niet opdat jij en ik nu zouden neerkijken op de mensen om ons heen. Nee, want wat God hier zegt, was waar van jou en van mij voordat wij de Heer Jezus als Verlosser aannamen. Zo leefden wij. En in onszelf zijn wij nog steeds zo. Eigenlijk krijg je daar
V@st&Zeker 7
pas oog voor als je een kind van God bent geworden. Laat één ding duidelijk zijn: God heeft de mens niet slecht gemaakt. In Genesis l vers 31 staat: "En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed". Daar hoorde ook de mens bij. Maar als de mens zijn verbinding met God prijsgeeft, geeft God de mens over aan zichzelf. Dat lezen we drie keer in dit gedeelte: In vers 24, 26 en 28. Als de mens de heerlijkheid van de onvergankelijke God prijsgeeft en in plaats daarvan iets stelt wat lijkt op een vergankelijk, voorbijgaand mens of dier, dan geeft God hem daaraan over. Dan geeft Hij hen, in de begeerten van hun hart, over aan onreinheid. Nou, de resultaten daarvan kun je wel om je heen zien. En mensen die de waarheid van God veranderen in de leugen geeft God over aan onterende hartstochten: homosexualiteit zowel bij mannen als bij vrouwen. Vandaag worden dat alternatieve gedragswijzen en samenlevingsvormen genoemd, die je moet accepteren. Hier lees je dat het een oordeel van God is: ze ontvangen het verdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf. Als het schepsel geëerd en gediend wordt boven de Schepper is dit het resultaat.
21
God heeft de mens geschapen om door hem geëerd en gediend te worden God heeft de mens geschapen om door hem geëerd en gediend te worden. Het ligt in de natuur van de mens dat hij alleen beantwoordt aan zijn mens-zijn als hij leeft voor God. Als hij dat doet, beleeft hij daarin zijn grootste vreugde en geluk. Dat was ook Gods bedoeling toen Hij de mens schiep. Maar als de mens dat niet doet geeft God hem over aan een leven in de tegennatuurlijke verhoudingen zoals Paulus die hier beschreven heeft en die we steeds openlijker om ons heen tegenkomen. Het tegennatuurlijke ervan wordt openlijk geloochend; je mag er niets van zeggen; je moet het zelfs aanvaarden als normaal, anders kun je vervolgd worden wegens discriminatie. Zo wordt in het christelijke Westen de waarheid van God vervangen door de leugen. De derde keer dat God de mens aan zichzelf overgeeft, hoe dat gebeurt, staat in vers 28 beschreven: omdat ze God buiten hun denken hebben gesloten, heeft God de mensen overgegeven aan een verkeerd denken. Daardoor zijn ze dingen gaan doen die niet betamelijk zijn. En dan volgt er een lijstje dat er niet om liegt. Je
V@st&Zeker 7
zult daarin ongetwijfeld met schaamte dingen herkennen die jij ook gedaan hebt. Wat je ermee kon verdienen, was slechts 'de dood' en niet het genot en het plezier dat je ervan verwachtte. Het zijn allemaal dingen die leven in het hart en tot uiting komen in het gedrag van een mens, die leeft zonder rekening te houden met God. Voor zichzelf én zijn medemens produceert hij alleen maar zaken, die gerekend moeten worden tot 'de dood'. Er is niets voor God bij. Diep in hun hart weten ze wel hoe God erover denkt, maar ze trekken zich er niets van aan. Ze gaan rustig door met hun eigen leven, terwijl ze hun goedkeuring uitspreken over anderen, die op dezelfde wijze leven.
Lees nu nog eens Romeinen 1 vers 22 tot en met 32. Verwerking: Zeg tegen God dat Hij gelijk heeft in Zijn beoordeling van de mens.
22
Het vuurtje!
“He Erik, moet je dit eens zien! Een betere plek vind je niet!”, roept Gerben. “Wauw he! Dat is echt onwijs gaaf. Precies wat we zoeken! Lekker afgelegen, aan de rand van het bos, ver weg van de bewoonde wereld. Volgens mij komt hier geen kip!” “Nee, dat denk ik ook niet, ik heb nog nooit een kip in het bos gezien. Nee, nou lieg ik. Ik hád nog nooit een kip in het bos gezien, maar nu sta ik er naast één.”, grapt Gerben en geeft zijn vriend Erik een duw. “Puh, moet je horen wie het zegt, meneer de bosaap. Je zou heel goed familie kunnen zijn van onze grote vrienden de Neanderthalers. Je weet wel, die aapmensen waarmee wij vroeger nog geknikkerd hebben, maar dat wist je al.”, zegt Erik lachend. “Zullen we maar gaan beginnen? Ik haal de fietsen wel hierheen, dan kan jij alvast stammen gaan halen, want jij slingert veel gemakkelijker door dit
V@st&Zeker 7
dichte oerwoud.” “Oeh oeh. Ja, goed idee. Als we een beetje opschieten dan zijn we met een paar uurtjes klaar, en dan kan het grote feest beginnen.” Het is een mooie zonnige zaterdag in april. Erik en Gerben zijn al sinds de kleutertijd dikke vrienden van elkaar. Meestal kan je ze bij elkaar vinden, want ze zijn onafscheidelijk. Vaak logeren ze in het weekend en in de vakanties bij elkaar. Zo ook vandaag. Eigenlijk is het de eerste mooie en warme lentedag van het jaar. De afgelopen maanden kon je haast niet spreken van een winter, want het was erg zacht. Maar mooi weer was het ook niet. Het was continu grijs en regenachtig weer en de laatste weken was het ook nog eens erg koud geworden. Donderdag had het veel geregend en daarna was de wind naar het zuiden gedraaid waardoor er warmere lucht naar Nederland werd gevoerd. Dat kon je gisteren al merken, maar het was nog wel bewolkt. Toen ze vanmorgen wakker werden scheen eindelijk: de zon! Het beloofde vandaag een warme dag te worden, wel 18 graden! En dat voor begin april, heerlijk. Voor Erik en Gerben was het dan ook niet zo moeilijk om te bedenken wat ze vandaag zouden gaan doen. Lekker naar buiten, het bos in en 23
een hut bouwen! Ze hadden al een paar jaar een hut gehad in het Sparrenbos, een bosgebied ongeveer een half uur fietsen vanaf hun huis. Maar toen ze van het voorjaar gingen kijken hoe het met de hut erbij stond, zagen ze tot hun grote verbazing dat er niks meer van de hut over was. Op de plaats waar hun hut stond, was nu een soort weg door het bos gemaakt en overal waren bomen omgezaagd. Dus konden ze vandaag weer van voor af aan beginnen. Ze waren vanmorgen vroeg opgestaan. Na een stevig ontbijt waren ze naar de winkel gegaan om het een en ander mee te nemen en vervolgens fietsten ze naar het bos. Ze hadden al ruim een uur gezocht naar een goede plek voor de hut,
maar dat viel niet mee. Eindelijk had Gerben de ideale plek gevonden en konden ze beginnen met bouwen. Na twee uur hard werken, is de hut zo goed als af. “En? Wat vind je ervan? Is het geen plaatje?”, vraagt Gerben. “Ja, super! Het is net echt.” “Gelukkig wel, want in een nep hutje is het lang zo echt niet. Trouwens, ik ben blij dat het zo ruim is geworden, want als ik de hele tijd bij jou op de lip zit, hou je geen lip over.” “Ik moet er niet aan denken dat jij bij mij op de lip zit. Ik zag laatst, in een boek over Sudan, een foto van een vrouw uit een bepaalde stam die een grote houten ring, zo groot als een cd of misschien nog wel V@st&Zeker 7
groter, tussen haar ondertanden en haar lip had. Vreselijk, brrr. Ik krijg er rillingen van als ik daaraan denk. Ik kan mij voorstellen dat mijn lip er ongeveer net zo uit ziet als jij er altijd op zit. Nee, ga jij maar lekker in je eigen hoekje zitten. Ik heb trouwens wel erg trek gekregen van dat harde werken. Wat denk je, zullen we beginnen met broodjes bakken?” “Ja, goed idee. Ik zal wel een paar goede stokken opzoeken en alvast wat hout sprokkelen, dan kan jij het deeg klaar maken.” Terwijl Gerben op zoek is naar redelijk droog hout, haalt Erik uit zijn fietstas een emmer, een fles met lauw water, een pak broodmix, twee blikjes knakworstjes, een pak vla, een fles cola en een theedoek. Hij doet de broodmix in de emmer en giet er een beetje lauw water bij en begint met kneden. Na een kwartier kneden, legt hij de klomp met deeg terug in de emmer, doet er een natte theedoek overheen, zet de emmer op een beschut plekje in de zon en gaat Gerben meehelpen met het zoeken naar droog hout voor een vuurtje. Een uur later zitten ze heerlijk onderuit gezakt rond het vuurtje dat ze gemaakt hebben, terwijl ze ondertussen met een zakmes het uiteinde van een stevige, niet
Een uur later zitten ze heerlijk onderuit gezakt rond het vuurtje dat ze gemaakt hebben al te dikke tak aan het schoonmaken zijn. “Volgens mij kunnen de knakworstjes wel in het vuur.”, zegt Gerben, “Ik krijg zo langzamerhand steeds meer trek in zo heerlijk broodje knakworst. Wat denk je, is het deeg al genoeg gerezen?” 24
“Ja, zeker weten. Eigenlijk hoeft het maar een half uurtje te rijzen dus dat moet wel klaar zijn.” “Wat zei ik!”, roept Erik als hij de theedoek van de emmer haalt. “Het is bijna de pan uit gerezen!” “Weet je, jij bent net een huisman. Je doet boodschappen, je maakt deeg alsof het
“Hier pak aan!”, roept Erik en gooit een klompje deeg naar Gerben. Zelf neemt hij ook een stukje deeg en wikkelt dat om de schoongemaakte stok. “Oh, dit is toch het toppunt van ontspanning! Lekker in het bos, zonder lawaai, herrie of gezeur aan je hoofd rond een vuurtje zitten en je eigen broodje
niks is en binnen vijf minuten heb je zonder kranten te gebruiken een vuurtje gemaakt. Ik ben ervan overtuigd dat als er een aanrecht in de hut was, je ook nog de afwas gedaan zou hebben.”, zegt Gerben met een grijns op zijn gezicht. “Ja, ja. Het zit wel goed met jou. Let jij nou maar op de knakworstjes, want straks barsten ze nog uit elkaar.” Gerben stopt zijn vinger in het blikje met knakworstjes en voelt of ze al warm geworden zijn. “Ze beginnen al warm te worden. Wat wil je, we hebben zo’n warm vuur gemaakt dat het vanavond nog warm is. Vooral die dikke stukken blijven maar gloeien, ideaal voor de broodjes, dan worden ze mooi bruin!”
bakken.” “Ja, je hebt helemaal gelijk.”, antwoordt Gerben, “maar je vergeet wel iets heel belangrijks.” “Wat dan?” “Eigenlijk zijn het zelfs twéé hele belangrijke dingen. Het valt me wel een beetje van je tegen dat je daar niet aan gedacht hebt. Je zou toch denken dat een jongen met zoveel levenservaring als jij, daar toch wel aan zou denken.” “Nou, vertel.” “Ten eerste hoeven we nu niet aan school te denken. En ten tweede, er zijn geen vervelende, puberende zusjes die de hele dag rond je hoofd lopen te zeuren.” “Zoals gewoonlijk heb je helemaal gelijk.”, geeft Erik toe, “Dat ik daar niet aan gedacht heb. Ik ben blij dat we zo heerlijk
V@st&Zeker 7
25
kunnen ontspannen. Raar is dat hé, dat vuur zo rustgevend is.” “Ja, daar heb ik eigenlijk nooit zo over na gedacht. Weet jij de scheikundige definitie van vuur nog?”, vraagt Gerben, terwijl hij zijn stok langzaam draait, zodat zijn broodje aan alle kanten mooi egaal bruin wordt. “Ja, vuur is een gloeiend gas.” “Wow, wat ben jij knap!”, plaagt Gerben, “Ik ben helemaal onder de indruk.” “Ach ja, je kent Dekker toch wel? Als wij definities moesten leren, dan stond hij voor de ingang van de deur iedereen te overhoren voordat je het lokaal in kon. Ik heb meerdere keren wel tien minuten op de gang gestaan, omdat ik de definities niet goed kende. Dus toen ben ik ze maar gaan leren. Maar eigenlijk is het best wel raar dat vuur een gloeiend gas is. Zouden ze daar vroeger ook over nagedacht hebben?” “Hmm.”, mompelt Gerben, terwijl hij diep nadenkt. “Goeie vraag. Ik denk het eerlijk gezegd wel. Wij denken er toch ook over na? Misschien is zo’n vuurtje daarom wel zo rustgevend, omdat je dan gaat nadenken over je leven en over de dingen die er altijd al geweest zijn. Heb jij dat niet dan? Als ik in zo’n vuurtje kijk dan wil ik graag een dappere ridder zijn, of een stoere zeeman die in een houten zeilschip naar onbekende gebieden gaat en nieuwe landen ontdekt.”
V@st&Zeker 7
Uhh Erik, ik wil niet veel zeggen, maar als je zo door blijft dromen, is je broodje zo meteen zwart! “Wat apart!”, zegt Erik enthousiast, “Aan dat soort dingen moet ik ook vaak denken als ik zo lekker ontspannen in een vuurtje staar. Dan lijkt het wel alsof je gedachten je meenemen naar vroeger. Ik zou dan graag een eenvoudige boer in de middeleeuwen willen zijn die een stuk bos omkapt en daar dan een eigen akker maakt en vee houdt. Dan zou ik lekker veel gaan jagen, altijd buiten zijn en me nooit druk hoeven te maken over van alles en nog wat.” “Uhh Erik, ik wil niet veel zeggen, maar als je zo door blijft dromen, is je broodje zo meteen zwart.” Snel haalt Erik zijn stok met broodje bij het vuur vandaan. “Oeh, gelukkig nog net op tijd. Volgens mij is die van jou ook wel goed. Wat wil je, knakworst of vla?” “Doe mij maar zo’n warme knakworst. Heb je ook curry?” “Ja, in de fietstas.” Terwijl Gerben de curry ophaalt, haalt Erik voorzichtig het broodje van de stok, giet er voorzichtig vla in en neemt een grote hap. “Mmm, heerlijk! Moet je nagaan dat ze dit vroeger misschien wel elke week aten. Dit is echt tien keer beter dan een boterham met pindakaas!”, zegt Erik. “Ja, ja. Ik weet niet hoor, maar volgens mij hadden ze vroeger in de middeleeuwen nog geen gele vla. Ik denk dat mijn broodje knakworst dan eerder in de buurt komt, althans zonder de curry. Misschien aten ze het vroeger wel met een lekker stukje wildbraad. Trouwens, je zei net dat als je vroeger had geleefd, je veel zou 26
gaan jagen. Vind je het niet moeilijk om een beest te doden, klaar te maken dan ook nog op te eten?” “Weet ik niet, misschien wel, misschien niet. Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik weet het niet precies, maar ik denk dat jagen in het bos makkelijker is dan een lammetje slachten dat een poosje in huis heeft gewoond.” “Oh ja, dat hadden we afgelopen week met godsdienst moeten leren: De 10 plagen van Egypte. Weet je, daar heb ik nog nooit zo over nagedacht. Je leest zo vaak in de bijbel dat ze beesten slachten. Ik had er niet bij stil gestaan dat het wel eens best wel moeilijk kon zijn om zo’n lammetje te slachten.” “Nee, ik ook niet.”, antwoord Erik, “eigenlijk is het verhaal van de 10 plagen in Egypte ook zo bekend dat je het wel kan dromen en er bijna niet over na hoeft te denken. Maar toevallig las ik afgelopen donderdag in mijn dagboekje een stukje over die geschiedenis dat de Israëlieten een lammetje in huis moesten halen voor een paar dagen, het dan moesten slachten en het bloed aan de deurpost moesten smeren. Omdat er in dat dagboekje stond dat het eigenlijk best wel
V@st&Zeker 7
moeilijk was om eerst zo vertrouwd te raken met zo’n lammetje en het vervolgens te moeten slachten, ben ik er ook over na gaan denken.” “Ja, nu je het zo zegt, kan ik mij dat best wel voorstellen. Toen onze kat dood ging, was ik ook verdrietig. Moet je nagaan hoe je je moet voelen als je zo’n beest dan ook
Heb jij er wel eens over nagedacht hoe God zich gevoeld moet hebben toen de Heere Jezus aan het kruis stierf? nog moet slachten. Brrr.”, zegt Gerben en schudt met zijn hoofd een beetje heen en weer. “Dat had ik dus ook toen ik dat stukje las. Heb jij er wel eens over nagedacht hoe God zich gevoeld moet hebben toen de Heere Jezus aan het kruis stierf?” Gerben staart naar het vuur en antwoord na een poosje zachtjes: “Ehh, nee, eigenlijk niet.” “Je moet vanavond maar dat dagboekje van mij lezen, want ik weet het ook niet helemaal precies meer. De laatste regel kan ik mij nog wel herinneren: Johannes 3:16! Het is echt een heel mooi stukje.” Zo zitten ze zwijgend, in gedachten nog een poosje naar het vuur te staren. Ieder met zijn eigen gedachten.
27
©olofon V@st & Zeker: Gratis voor de kampeerders van de Vast & Zeker kampen in Laag-Soeren en voor ieder die het wil ontvangen. Verzending: Heb je een email-adres, dan ontvang je V&Z per e-mail, anders per post. Wanneer: V&Z eind maart, eind juni, eind september en eind december. Aanmelden: Als je lid wilt worden van V&Z surf dan naar www.christelijkejeugdkampen.nl of stuur een bericht naar de administratie. Adreswijzigingen: Als je verhuist of een ander e-mailadres krijgt, dan horen wij dat graag van je. Administratie: V@st & Zeker De Pas 62 7123 AG Aalten Redactie: David Damminga, Geertine Huisbrink, Andries Loos, Maaike Loos, Asmond Luimes, Eunice Luimes. Als je lid wilt worden en geen email hebt, gebruik dan onderstaande bon. Als je wel e-mail hebt, meld je dan aan bij www.christelijkejeugdkampen.nl
-------------------------------------------------------------0 Ja, ik wil V@st&Zeker graag per post ontvangen! Ik heb geen mogelijkheden om V&Z via de e-mail te ontvangen. 0 Ja, ik wil V@st&Zeker graag per email ontvangen! Ik ontvang het blad nu per post. Voornaam: ___________________________________ jongen/meisje Achternaam: ___________________________________ Straat: ___________________________________ Postcode: ___________________________________ Plaats: ___________________________________ Emailadres: ___________________________________ Geboortedatum: ___________________________________ Hoe vaak heb je in Laag Soeren gekampeerd? __________ keer. Stuur deze bon in een envelop met postzegel naar: Administratie V@st&Zeker De Pas 62 7123 AG Aalten V@st&Zeker 7
28
V@st&Zeker 7
29