A R T I K E L
Verandering van haarkleur door geneesmiddelen
[ ] 30 jaar grijze vrouw
krijgt eigen haarkleur terug Verandering van haarkleur kan door het gebruik van uiteenlopende geneesmiddelen worden veroorzaakt. Diverse verschijnselen worden waargenomen: hyperpigmentatie zowel als hypopigmentatie. Blond haar kan nog lichter worden, grijs wordt weer donker. De plekken waar dit gebeurt zijn onvoorspelbaar, evenals de duur van deze effecten.
H M. Heeringa
aarkleurverandering kan optreden door verschillende oorzaken [1]. De bekendste vorm is wellicht het fysiologische proces van grijs worden bij ouderdom. Hyperpigmentatie van het haar kan ook optreden bij patiënten met de ziekte van Addison en bij ontstekingsprocessen, terwijl hypopigmentatie voorkomt bij hyperthyreoïdie en bij het syndroom van Waardenburg, een erfelijke aandoening. Blootstelling aan zware metalen in de industrie en de
TYROSINE tyrosinase DOPA M.G.J. FischerSteenvoorden DOPACHINONEN
CYSTENYL DOPAS
INDOOlCHINONEN
BENZOTHIAZINES
▲
DOPACHROOM
Figuur 1 Vereenvoudigde weergave van de biosynthese van eumelanine en feomelanine
[670]
14 mei 1999 Jaargang 134 Nr. 19 Pharmaceutisch Weekblad
EUMELANINES
GEMENGDE EUMELANINES
FEOMELANINES
zwart, bruin
blond, rood
rood
aanwezigheid van koper in drink- of zwembadwater kan ook tot haarverkleuring leiden. Ook het gebruik van geneesmiddelen kan, in zeldzame gevallen, gepaard gaan met een verandering van de haarkleur. De duidelijkste voorbeelden hiervan zijn cytostatica en chloroquine. Hoewel de kleur van menselijk haar kan variëren, bevat de haarschacht slechts één groep pigmenten: de onderling verwante melanines. Men onderscheidt twee soorten: eumelanine, dat bruin tot zwart van kleur is, en het oranjerode feomelanine (figuur 1). De verhouding tussen eumelanine en feomelanine is mede bepalend voor de haarkleur. Zo bevat zwart haar alleen eumelanine, terwijl blond haar ook feomelanine bevat. Rood haar bevat soms alleen feomelanine, maar meestal komen beide melanines voor. Grijs of wit haar bevat weinig tot geen pigmentsto±en [2]. Zowel eu- als feomelanine zijn aanwezig in gespecialiseerde celorganellen van melanocyten, die tussen de keratinocyten van de basale laag van de epidermis liggen. Deze celorganellen, de melanosomen, spelen eveneens een rol bij het totstandkomen van de haarkleur. Naast het aantal zijn ook vorm, afmeting en verdeling van de melanosomen van belang. Zo bevatten zwart en bruin haar allebei eumelanine, maar door kleinere melanosomen krijgt het haar uiteindelijk de bruine
De melanosomen spelen eveneens een rol bij het totstandkomen van de haarkleur
verschijningsvorm. Bij mensen met grijs haar is het aantal melanosomen per melanocyt sterk afgenomen. Ook de doorzichtigheid van de belangrijkste bouwstof van het haar, keratine, heeft invloed op de kleur. Soms kunnen exogene sto±en de haarkleur doen veranderen
Geneesmiddelen die geassocieerd worden met haarkleurverandering Diverse geneesmiddelen zijn in verband gebracht met het optreden van haarkleurverandering. Bij sommige geneesmiddelen, zoals diverse oncolytica en chloroquine, bestaat afdoende bewijs voor een associatie met haarverkleuring (tabel 1). Van andere geneesmiddelen, waaronder levodopa, aminobenzoëzuur, seleensulfide, tamoxifen, valproïnezuur, antipsychotica, minoxidil, verapamil en interferon, zijn voornamelijk casuïstische beschrijvingen bekend. Hieronder volgt een overzicht van geneesmiddelen die in verband zijn gebracht met het optreden van haarkleurverandering.
O NCOLYTICA Het alopecia-inducerende karakter van oncolytica, als gevolg van de inherent toxische werking, is algemeen bekend. Daarnaast is verandering in haarpigment veelvuldig casuïstisch beschreven [3]. Diverse oncolytica, waaronder bleomycine, cisplatine, cyclofosfamide, doxorubicine, fluorouracil en vincristine zijn in verband gebracht met het ontstaan van haarkleurveranderingen. Vaak is het niet eenvoudig te bepalen welk geneesmiddel exact verantwoordelijk is, omdat tegelijkertijd verschillende geneesmiddelen gebruikt worden. In de meeste gevallen trad hyperpigmentatie op van het nieuw uitgroeiende hoofdhaar; blond en lichtbruin haar werd donkerbruin en lichtrood haar werd zwart. Bij grijsharigen keerde de oorspronkelijke kleur terug. In enkele gevallen hield de hyperpigmentatie een aantal jaren aan. Ook hypopigmentatie is incidenteel beschreven. De incidentie van haarkleurveranderingen tijdens het gebruik van oncolytica is hoog; in een onderzoek met 69 mannen die met cisplatine werden behandeld, meldden 19 een veranderde kleur van het nieuw verschenen haar.
A NTIPROTOZOICA Chloroquine-geïnduceerde hypopigmentatie van het haar is goed gedocumenteerd [3]. De eerste beschrijving stamt uit een onderzoek uit 1948, naar de toxiciteit van chloroquine, waarbij vijf blonde patiënten 11 weken na aanvang van de behandeling een lichtere kleur van het hoofdhaar kregen [4]. Na verlaging van de dosis keerde
Tabel 1 G ENEESMIDDELEN
DIE IN DE LITERATUUR IN
VERBAND ZIJN GEBRACHT MET HET OPTREDEN VAN HAARVERKLEURING
Geneesmiddel
Kleurverandering
Referentie
Oncolytica Bleomycine Cisplatine Cyclofosfamide Doxorubicine Fluorouracil Lomustine Vincristine
zwart hypo-/hyperpigmentatie zwart rood hyperpigmentatie hyperpigmentatie rood
[3]
Antiprotozoica Chloroquine
hypopigmentatie
[3]
Parkinsonmiddelen Levodopa
hyperpigmentatie
[6 7]
Dermatica Aminobenzoëzuur
hyperpigmentatie
[8-10]
Hormonen en antihormonen Tamoxifen
hyperpigmentatie
[11]
Anti-epileptica Valproïnezuur
blond
[14]
Antipsychotica Chloorpromazine Haloperidol
rood hypopigmentatie
[15]
Antihypertensiva Minoxidil Verapamil
rood hyperpigmentatie
[17-19] [20]
Antivirale middelen Interferon alfa
hypopigmentatie
[21]
A R T I K E L
door het haar te bedekken of door te dringen tot de haarschacht. Geneesmiddelen kunnen zowel hypo- als hyperpigmentatie veroorzaken, van primaire evenals van secundaire lichaamsbeharing. Soms ontstaat een geheel nieuwe kleur; maar ook kan bij grijsharigen de oorspronkelijke haarkleur terugkeren. In enkele gevallen gaat het om groei van nieuw haar – met veranderde kleur – na alopecia. Hieronder worden enkele geneesmiddelen besproken die in de literatuur in verband zijn gebracht met een verandering van haarkleur. Ook worden enige meldingen van haarkleurverandering besproken die gerapporteerd zijn aan de Stichting Lareb.
[ ] De auteurs [1]
de oorspronkelijke haarkleur terug. Later bleek dat ook hydroxychloroquine gepaard kan gaan met deze bijwerking [5]. Chloroquine-geïnduceerde hypopigmentatie manifesteert zich in lichte plukjes of over het gehele hoofd, en treedt 1 tot 3 maanden na start van de medicatie op. Hoewel het e±ect zich meestal voordoet bij mensen met een blonde haarkleur, kan de kleurverandering ook optreden bij mensen met rood en lichtbruin haar. De haarkleurverandering, die ook waargenomen is bij okselhaar, schaamhaar, wimpers en wenkbrauwen, is dosisafhankelijk en verdwijnt meestal na vermindering of stopzetting van de medicatie. Soms keert de oorspronkelijke haarkleur terug ondanks continuering van het gebruik.
Dr. Marten Heeringa behaalde in 1991 het doctoraal examen medische biologie met als hoofdvak neurochemie. Vervolgens verrichtte hij experimenteel neurofarmacologisch onderzoek bij diverse organisaties, waaronder Hoffmann-La Roche (Zwitserland), Rutgers University (Verenigde Staten) en de vakgroep Farmacochemie van de Rijksuniversiteit Groningen. In maart 1999 promoveerde hij op een onderzoek naar de effecten van antipsychotica en parkinsonmiddelen op de basale ganglia van de hersenen. Thans is hij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Stichting Lareb, met als bijzonder aandachtsgebied bijwerkingen van psychofarmaca.
[671]
14 mei 1999 Jaargang 134 Nr. 19 Pharmaceutisch Weekblad
A R T I K E L
[ ]
Het verschijnsel dat chloroquine alleen hypopigmentatie veroorzaakt van blond, lichtbruin en rood haar, doet vermoeden dat het geneesmiddel de aanmaak van het oranjerode pigment feomelanine remt. Inderdaad hebben proeven met kuikens aangetoond dat
Soms keert de oorspronkelijke haarkleur terug ondanks continuering van het gebruik
De auteurs [2] Drs. Mayke FischerSteenvoorden studeerde farmacie in Utrecht en behaalde in 1992 het apothekersdiploma. Vervolgens werkte zij bij de medischfarmaceutische informatiedienst van Sandoz. Van 1994 tot 1998 was zij bij de Stichting Lareb in dienst als regiocoördinator voor de provincie Noord-Brabant. Thans is zij werkzaam als openbaar apotheker in Apotheek Van Amerongen te Vught.
chloroquine de aanmaak remt van feomelanine (dat ook in veren een rode kleur veroorzaakt). Daarentegen heeft het geen invloed op de kleur van zwarte veren, die als pigment eumelanine hebben. Mogelijk neemt chloroquine de plaats in van feomelanine [3].
P ARKINSONMIDDELEN Behandeling met levodopa kan gepaard gaan met pigmentatie van wit haar. Het baardhaar van een 51-jarige man werd acht maanden na aanvang van de behandeling met levodopa donker van kleur [6]. Een andere ziektegeschiedenis beschrijft een soortgelijke verkleuring van het hoofdhaar bij een 61-jarige parkinsonpatiënt. Het hoofdhaar van de patiënt, dat al 20 jaar wit van kleur was, werd acht maanden na toevoeging van de decarboxylaseremmer carbidopa aan de bestaande levodopatherapie donkerder van kleur (grijs/zwart) [7]. Het is waarschijnlijk dat levodopa, en niet carbidopa, de oorzaak is van de kleurverandering. Toevoeging van carbidopa remt de decarboxylering van levodopa en doet de bloedspiegels derhalve sterk stijgen. Een levodopa-geïnduceerde haarkleurverandering is vanuit mechanistisch oogpunt geen verrassing. Dit aminozuur is een intermediair in de synthese van melanine en activeert tevens het enzym tyrosinase, dat in belangrijke mate de biosynthese van melanine bepaalt (figuur 1). Onderzoek met muizen toont aan dat de synthese van eumelanine, dat een donkere haarkleur geeft, gepaard gaat met een hogere activiteit van tyrosinase dan de synthese van feomelanine. Het is echter onduidelijk of dit geëxtrapoleerd kan worden naar de menselijke situatie.
D ERMATICA
[672]
14 mei 1999 Jaargang 134 Nr. 19 Pharmaceutisch Weekblad
De e±ecten van behandeling van de UVabsorberende stof aminobenzoëzuur op de haarkleur, in alle gevallen hyperpigmentatie, zijn al ruim vijftig jaar bekend. Een onderzoek uit 1944 beschrijft dat behandeling met aminobenzoëzuur en/of calciumpanthenaat bij 2 van 33 grijsharige patiënten resulteerde in een duidelijke verandering van haarkleur. De patiënten, die beiden zowel aminobenzoëzuur als calciumpanthenaat gebruikten, kregen twee tot drie maanden na aanvang van de behandeling hun oorspronkelijke haarkleur terug: geelbruin en roodbruin [8]. Een andere studie laat een hyperpigmentatie zien van het hoofdhaar bij 5 van 20 met aminobenzoëzuur behandelde patiënten [9].
Heeringa M, Fischer-Steenvoorden MGJ. 30 jaar grijze vrouw krijgt eigen haarkleur terug. Verandering van haarkleur door geneesmiddelen. Pharm Weekbl 1999;134(19):670-675.
Trefwoorden Bijwerkingen Haarkleur Pigmentatie Samenvatting Naast fysiologische en pathologische processen en chemicaliën, kunnen ook geneesmiddelen verandering van haarkleur veroorzaken. Een breed scala aan geneesmiddelen is geassocieerd met het optreden van haarkleurverandering. In het geval van diverse oncolytica en chloroquine bestaat overtuigend bewijs voor een associatie met haarverkleuring. Van andere geneesmiddelen, waaronder levodopa, aminobenzoëzuur, seleensulfide, tamoxifen, valproïnezuur, antipsychotica, minoxidil, verapamil en interferon alfa, zijn voornamelijk casuïstische beschrijvingen bekend. Bij het optreden van verandering van haarkleur dient men rekening te houden met geneesmiddelengebruik als mogelijke oorzaak. Aanvaard maart 1999. Woman regains own hair colour after 30 grey years. Drug-induced changes in hair colour
Keywords Adverse e±ects Hair color Pigmentation Abstract Not only physiological processes, diseases and chemicals, but also drugs are able to induce hair colour changes. A wide variety of drugs have been associated with this adverse event. Oncolytics and chloroquine have the best evidence for an association with changes in hair pigmentation. Other drugs, such as levodopa, aminobenzoic acid, selenium sulfide, tamoxifen, valproic acid, antipsychotics, minoxidil, verapamil and interferon alpha, were reported to induce hair colour changes in individual cases. In case of a change in hair colour, medication should be taken into account as a possible cause. Correspondentie kan worden gericht aan dr. M. Heeringa, Stichting Lareb, Goudsbloemvallei 7, 5237 MH ‘s-Hertogenbosch.
Ook seleensulfide is in verband gebracht met veranderingen in haarkleur. Een ziektegeschiedenis beschrijft hoe een 4-jarige patiënt groen haar kreeg tijdens de behandeling met het middel, dat gebruikt werd vanwege een dermatomycose [10]. De verkleuring van het haar, dat oorspronkelijk zwart was, trad op twee weken na aanvang van het gebruik van seleensulfidesuspensie en verdween een week na staken. De Stichting Lareb ontving een melding van een 69-jarige patiënt met een geeloranje haarverkleuring tijdens het gebruik van seleensulfide. Het mechanisme van deze haarverkleuring is niet duidelijk.
H ORMONEN
EN ANTIHORMONEN
Het anti-oestrogeen tamoxifen is een aantal malen in verband gebracht met hyperpigmentatie van het hoofdhaar. Een 68-jarige vrouw die al 10 jaar wit haar had, ontdekte tweeënhalf jaar na de start van de
A R T I K E L
[ ]
▲
Soms kunnen exogene stoffen de haarkleur doen veranderen door het haar te bedekken of door te dringen tot de haarschacht
behandeling met tamoxifen zwarte haren tussen haar witte haren. De registratiehouder ontving een aantal soortgelijke meldingen [11]. Bij Stichting Lareb werd haarkleurverandering tijdens het gebruik van tamoxifen éénmaal gerapporteerd. Het betreft hier een 70-jarige vrouw die negen maanden na aanvang van het gebruik van tamoxifen haar natuurlijke haarkleur, zwart, terugkreeg. Opvallend is dat zowel de gepubliceerde als de bij Lareb gemelde ziektegeschiedenis gekenmerkt wordt door een lange latentietijd wanneer we die vergelijken met twee tot drie maanden bij andere geneesmiddelen. Lareb ontving ook een melding van een 50-jarige patiënt die haar oorspronkelijke haarkleur,
haarkleurverandering zou kunnen induceren. De observatie dat bij vrouwen tijdens de zwangerschap veranderingen van de epidermis op kunnen treden, zou kunnen duiden op een oestrogene invloed op het functioneren van de melanocyten [12]. Uit proefdierstudies blijkt dat oestrogenen tot zowel een afname van de hoeveelheid melanine kunnen leiden als tot een toename van pigmentatie [13].
Kernpunten ●
Het is niet duidelijk hoe zowel tamoxifen als de combinatie estradiol+norethisteron een haarkleurverandering zou kunnen induceren eveneens zwart, terugkreeg tijdens het gebruik van een estradiol+norethisteron-combinatiepreparaat. Het is niet duidelijk hoe zowel het anti-oestrogene tamoxifen als de combinatie estradiol+norethisteron een
●
●
●
Hoewel de kleur van menselijk haar varieert, bevat de haarschacht slechts één groep pigmenten: de onderling verwante melanines. In het geval van diverse oncolytica en chloroquine bestaat overtuigend bewijs voor een associatie met haarverkleuring. De resultaten van dierexperimenteel onderzoek bevestigen dat chloroquine de aanmaak van het oranjerode pigment feomelanine remt. Een door levodopa geïnduceerde haarkleurverandering is vanuit mechanistisch oogpunt geen verrassing.
[673]
14 mei 1999 Jaargang 134 Nr. 19 Pharmaceutisch Weekblad
A R T I K E L
[ ] De drijfveer Geneesmiddelgeïnduceerde verandering van haarkleur is een relatief onbekende bijwerking, die meermalen bij de Stichting Lareb is gemeld. Ook in de literatuur bestaan aanwijzingen dat het gebruik van geneesmiddelen in zeldzame gevallen gepaard kan gaan met veranderingen in haarpigmentatie, die soms verdwijnen na staken van de medicatie. Bij onverklaarde verandering van haarkleur moeten artsen en apothekers dan ook rekening houden met het geneesmiddel als mogelijke oorzaak.
A NTI - EPILEPTICA In de literatuur is een ziektegeschiedenis gepubliceerd waarin een haarkleurverandering optrad tijdens het gebruik van het anti-epilepticum valproïnezuur [14]. Een jongen van zeven jaar oud met sluik, stug zwart haar vertoonde acht maanden na aanvang van valproïnezuur en vier maanden na dosisverhoging een algehele alopecia. Hij kreeg valproïnezuur vanwege de behandeling van convulsies. De behandeling werd voortgezet vanwege het positieve therapeutische e±ect van valproïnezuur, het geringe e±ect van andere anti-epileptica en het uitblijven van overige bijwerkingen. Zes tot tien weken later trad hergroei van het haar op. Het nieuwe haar was gekruld, dun en lichtblond van kleur. Deze ziektegeschiedenis doet vermoeden dat valproïnezuur niet alleen interfereert met de anagene fase van de haargroei, maar ook de melanocyten aanzet tot de productie van feomelanine in plaats van eumelanine. Stichting Lareb ontving een melding van een 3-jarige patiënt bij wie enkele weken na aanvang van het gebruik van valproïnezuur het hoofdhaar vlekkerig van kleur werd.
A NTIPSYCHOTICA Hoewel haloperidol in een overzichtsartikel in verband gebracht werd met depigmentatie van het haar, is het onduidelijk welke observaties hieraan ten grondslag liggen [15]. Ook Micromedex vermeldt haarverkleuring tijdens gebruik van haloperidol, evenals van chloorpromazine. Duidelijk is wel dat zowel chloorpromazine als haloperidol zich ophoopt in zwarte haren [16]. De Stichting Lareb ontving een melding van een 10-jarige jongen die drie maanden na aanvang van de behandeling met risperidon, vanwege ‘attention deficit hyperactivity disorder’ (ADHD), een aantal lichte plekken in zijn normaal lichtbruine hoofdhaar waarnam. De haarverkleuring trad het eerst op bij de haarwortels. Wenkbrauwen en wimpers lieten geen veranderingen zien. Mogelijke andere oorzaken, zoals zonlicht en/of zwemmen in chloorwater, werden door de behandelend arts niet waarschijnlijk geacht. Uit navraag bij de fabrikant bleek dat ook hier verkleuring van het haar, tijdens het gebruik van risperidon bij een 25-jarige vrouw, gemeld was. Deze verkleuring vond plaats na aanvankelijke haaruitval. Het mechanisme van mogelijke risperidongeïnduceerde haarkleurverandering is niet duidelijk. In-vitro-studies door de fabrikant tonen aan dat zowel risperidon als de metaboliet 9-hydroxyrisperidon slechts in geringe mate binden aan melanine.
A NTIHYPERTENSIVA
[674]
14 mei 1999 Jaargang 134 Nr. 19 Pharmaceutisch Weekblad
Minoxidil werd oorspronkelijk alleen oraal gebruikt als antihypertensivum, maar wordt tegenwoordig eveneens lokaal toegepast voor de behandeling van alopecia androgenetica bij mannen. Een ziektegeschiedenis beschrijft een kalende negroïde man die zeven maanden na start van oraal gebruik van minoxidil rood haar waarnam in het temporale gebied, terwijl zijn
oorspronkelijke haar zwart was [17]. Vanaf vijf weken na start van de medicatie trad enige haaruitval op in hetzelfde gebied. Na verloop van tijd werd dit rode haar weer donkerder van kleur. Groei van rood haar is éénmaal eerder beschreven [18]. Ook is bij twee patiënten een hypopigmentatie van zwart haar beschreven [19]. Ook de calciumantagonist verapamil is in verband gebracht met het optreden van haarkleurverandering.
Recentelijk werd interferon alfa in verband gebracht met ontkleuring van het haar Een 65-jarige vrouw die al 30 jaar grijs haar had, kreeg enkele weken na start van verapamil haar oorspronkelijke haarkleur terug [20]. Het zwarte haar groeide op de voorkant van haar hoofd en zag eruit alsof het geverfd was.
A NTIVIRALE
MIDDELEN
Recentelijk werd interferon alfa in verband gebracht met ontkleuring van het haar [21]. Een 40-jarige roodharige vrouw, die interferon alfa gebruikte vanwege de behandeling van Breslow-melanoom, kreeg vijf maanden na aanvang van de behandeling met interferon alfa geleidelijk grijs haar. De haarverkleuring begon proximaal. Binnen een maand bleek het haar een aanzienlijke hoeveelheid grijs haar te bevatten. Zes weken na staken nam ze uitgebreide, proximaal beginnende hergroei van het rode haar waar, terwijl het distale deel aanvankelijk nog grijs was. Het mechanisme is onbekend. Mogelijk remt interferon alfa de synthese van feomelanine, zoals ook van chloroquine beschreven is.
Conclusie Ziektegeschiedenissen zoals beschreven in de literatuur en ontvangen door de Stichting Lareb, doen vermoeden dat verandering van haarkleur kan optreden als gevolg van het gebruik van geneesmiddelen. Alternatieve verklaringen voor de veranderde haarkleur waren vaak afwezig. In het geval van oncolytica en chloroquine lijkt de meeste evidentie te bestaan voor een associatie met haarkleurverandering. De incidentie hiervan lijkt relatief hoog. De resultaten van dierexperimenteel onderzoek bevestigen het vermoeden dat chloroquine de aanmaak van het oranjerode pigment feomelanine remt. Mogelijk treedt verandering van haarkleur ook op als gevolg van het gebruik van levodopa, aminobenzoëzuur, seleensulfide, tamoxifen, risperidon, valproïnezuur, minoxidil, verapamil of interferon alfa. Deze laatste gevallen betre±en individuele ziektegeschiedenissen. Verder (farmacoepidemiologisch) onderzoek in de toekomst zal uitwijzen of het gelegde verband bevestigd kan worden ●
13 Illman O, Ghadially FN. Effect of oestrogen on the small pigmented spots in hamsters. Nature 1966;211:1303-4. 14 Herranz JL, Arteaga R, Armijo JA. Change in hair colour induced by valproic acid. Dev Med Child Neurol 1981;23:386-7. 15 Gollnick H, Blume U, Orfanos CE. Unerwunschte Arzneimittelwirkungen am Haar. Z Hautkrankheiten 1990;65(12):1128-34. 16 Sato H, Uematsu T, Yamada K, et al. Chlorpromazine in human scalp hair as an index of dosage history: comparison with simultaneously measured haloperidol. Eur J Clin Pharmacol 1993;44:439-44. 17 Ingles RM, Kahn T. Unusual hair changes with minoxidil therapy. Int J Dermatol 1983;22:120-2. 18 Werning C. The effect of minoxidil on blood pressure and plasma renin activity in patients with essential hypertension. Klin Wochenschr 1976;54:727. 19 Traub YM, Redmond DP, Rosenfeld JB. Treatment of severe hypertension with minoxidil. Isr J Med Sci 1975;11:991. 20 Read GM. Verapamil and hair color change. Lancet 1991;338(8781):1520. 21 Fleming CJ, MacKie RM. Alpha interferon-induced hair discolouration. Br J Dermatol 1996;135:330-45.
multiple sclerose
Weber WEJ. Wormer: Inmerc, 1997. 111 blz.; prijs paperback ƒ 14,95; ISBN 90-6611-474-6.
Multiple Sclerose (MS) is een ziekte van de hersenen en het ruggenmerg die vaak op jonge leeftijd begint. Het is een chronische aandoening die onder andere gevolgen heeft voor de lichamelijke, psychische en maatschappelijke gesteldheid van de patiënt. In dit boek, uit de inmiddels reeds grote serie “Spreekuur thuis”, heeft de auteur zich als doel gesteld aan patiënten en hun naaste omgeving uitleg te geven over MS en de behandeling daarvan. In het eerste deel wordt aandacht besteed aan de verschijnselen en oorzaken van MS. Er wordt een eenvoudige maar goede omschrijving gegeven van het centrale zenuwstelsel waarbij de functie van de witte stof (myeline) bij het ontstaan van de ziekte wordt benadrukt. De verschillende beloopsvormen van MS (‘relapsing’ – ‘remitting’ en progressief) worden met behulp van illustraties goed aangeduid. Door middel van een aantal casus wordt op een heldere manier getracht bij de lezer inbeelding in deze ziekte te creëren. Het tweede deel beslaat een groot aantal bladzijden over de diagnostiek en behandeling van de aandoening. Er wordt veel aandacht besteed aan het opnemen van MRI-beelden, en de principes hiervan. Deze techniek wordt op een eenvoudige manier aan de lezer
gepresenteerd waardoor de rest van de desbetre±ende paragrafen goed toegankelijk zijn. Hulpmiddelen die verder nodig zijn om tot een correcte diagnose te komen, worden helder uiteengezet. Dit betreft onder andere het liquor onderzoek waarbij de voor- en nadelen worden aangestipt. In het hoofdstuk over de (medicamenteuze) behandeling van MS wordt eerst methylprednisolon besproken waarbij vele aspecten aan de orde komen. De te verwachten bijwerkingen en relatieve contra-indicaties worden wat summier aangestipt. Ook interferon beta 1b komt uitgebreid aan de orde, waarbij terecht een paragraaf is opgenomen over de kosten die dit middel met zich meebrengt. De ontwikkelingen op dit gebied worden door de auteur slechts kort aangestipt. Tot slot van dit tweede deel wordt een handig overzicht gegeven van de gebruikte medische en farmaceutische termen en wordt aandacht besteed aan de Multiple Sclerose Vereniging Nederland (MSVN). Het is een prettig geschreven boek met veel en nuttige informatie. Het is aan te bevelen als literatuur ter voorbereiding voor een bezoek aan de neuroloog en/of huisarts. Het werk is zeker ook een goede basis voor apothekersassistenten, zowel in de openbare als in de ziekenhuisapotheek, om hun farmacotherapeutische en algemene kennis op dit gebied uit te breiden ● K.L.L. Movig
A R T I K E L
1 Cline DJ. Changes in hair color. Dermatol Clin 1988;6:295-303. 2 Castanet J, Ortonne JP. Hair melanin and hair color. In: Jolles P, Zahn H, Hocker H, red. Formation and structure of human hair. Basel: Birkhauser Verlag, 1997:209-25. 3 Bublin JG, Thompson DF. Drug-induced hair colour changes. J Clin Pharm Ther 1992;17:297-302. 4 Alving AS, Eichelberger L, Graige B, et al. Studies on the chronic toxicity of chloroquine. J Clin Invest 1948;27:60-5. 5 Scherbel AL, Harrison JW, Atdjian M. Further observations on the use of 4-aminoquinolone compounds in patients with rheumatoid arthritis or related diseases. Cleveland Clin Q 1958;25:95-111. 6 Grainger KM. Pigmentation in parkinson’s disease treated with levodopa. Lancet 1973;1(7794):97-8. 7 Reynolds NJ, Crossley J, Ferguson I, et al. Darkening of white hair in parkinson’s disease. Clin Exp Dermatol 1989;14:317-8. 8 Brandaleone H, Main E, Steele JM. The effect of calcium pantothenate and para-aminobenzoic acid on gray hair in man. Am J Med Sci 1944;208:315-21. 9 Zarafonetis CJD. Darkening of gray hair during para-aminobenzoic acid therapy. J Invest Dermatol 1950;15:399-401. 10 Fitzgerald EA, Purcell SM, Goldman HM. Green hair discoloration due to selenium sulfide. Int J Dermatol 1997;36:234-40. 11 Hampson JP, Donnelly A, Lewis-Jones MS, et al. Tamoxifeninduced hair color change. Br J Dermatol 1995;132:483-4. 12 Dawber RPR, Ebling FJG, Wojnarowska FT. Disorders of hair. In: Champion RH, Burton JL, Ebling FJG, red. Textbook of dermatology, 5e ed. Oxford: Blackwell Scientific Publications, 1992:2622-4.
[ ]
BOEKBESPREKING
L ITERATUUR
[ ]
[675]
14 mei 1999 Jaargang 134 Nr. 19 Pharmaceutisch Weekblad