Groencursus IVN Best
Onze waardering voor de natuur ●
Alle aandacht voor wat zich beweegt?
●
Planten als achtergrondvulling?
●
Planten als voedselbron voor mens en dier
Deel: Planten Datum: 1-3-2012
4
Voedsel en kringloop
Planten ●
Inleiding: het belang van planten
●
Afbakening onderwerp: wat wel, wat niet
●
Anatomie en Morfologie
●
Pauze
●
Fysiologie
●
Chemische processen in de plant
●
Plant en zijn omgeving (Aanpassing)
●
Determinatie 2
Kringloop Koolstof
Het belang van planten ●
Onze waardering voor de natuur
●
Voedsel en kringloop
●
Zon als bron van alle leven
●
Stelling: zonder (groene) planten geen leven
5
3
6
1
Inkoling
Kringloop Stikstof
7
Kringloop Stikstof
10
Vleesetende planten
8
Wortelknolletjes bij Vlinderbloemigen
a) wortel met knolletjes b) doorsnede knolletjes c) enkele cel van knolletje d) stikstofbindende bacteriën
11
Zon als bron voor alle leven
Vlinderbloemigen: Voederwikke en Vogelwikke
9
Maar.....ook zonder bladgroen geen leven
12
2
Afbakening onderwerp ● ●
Systematiek (voorbeeld)
Systematiek. Waarom beginnen we hier mee?
Soort: Aardappel (Solanum tuberosum L.) Geslacht: nachtschade (Solanum) Familie: nachtschade-achtigen (Solanaceae) Orde: buisbloemen (Tubiflorae) Onderklasse: vergroeid-kroonbladigen: Sympetalae) Klasse: 2-zaadlobbigen (Dicotyledones) Onderafdeling: bedektzadigen (Angiospermae) Afdeling: zaadplanten (Spermatophyta) Stam: hogere planten (Cormophyta)
Primitieve organismes. Als voorbeeld: 1celligen en conglomeraten, draadwieren.
●
Planten zonder bladgroen: Parasieten
●
Half-parasieten
●
Autonome planten
●
De keuze die wij maken voor de cursus
13
16
Systematiek ●
Oude en Nieuwe indeling Plantenrijk
●
Hoofdafdeling of Stam
●
Afdeling
●
Klasse
Systematiek (eerste beperking) ●
●
Eerste keuze: Hogere planten en schimmels (zwammen), onderverdeeld in: Sporeplanten en Zaadplanten Waar brengen we (half-)parasieten onder?
●
Geïllustreerde Flora van Nederland van Heimans, Heinsius en Jac. P. Thijsse (21e druk van 1965)
●
Orde
●
Familie
●
Geslacht
●
Voorbeelden van sporeplanten
●
Soort
●
Nadere beperking tot Zaadplanten
14
Parasieten en Saprophyten
Stam ●
Myxophyta of Slijmzwammen
●
Schizophyta: Blauwe wieren en Bacteriën
●
Zygophyta: Kiezelwieren en conjugaten
●
Phaeophyta of Bruine wieren
●
Rhodophyta of Rode wieren
●
Euthallophyta: Groene wieren en Schimmels
●
Cormophyta of Hogere Planten
17
15
●
Planten die geen bladgroen bezitten en dus alle benodigde organische voedingsstoffen uit een gastheer moeten halen, dood of levend.
●
Echte Parasieten leven van en op een levende gastheer. Voorbeeld: Bremraap (wortelparasiet).
●
De meeste Lagere Zwammen (op stengel en blad) horen hiertoe. Voorbeeld: Aardappelziekte.
●
Planten die hun voedingsstoffen halen uit dood materiaal, z.g. “afvalplanten” zijn Saprophyten. Voorbeeld: Berkenzwam, Parasolzwam, Vliegenzwam (deels)
●
Let wel: de bovengrondse “hoed” is slechts het voortplantingsorgaan. De zwam zelf zit ondergronds. 18
3
Half-parasieten ●
Wieren
Zij hebben bladgroen en dus koolzuur assimilatie. Maken dus zelf suikers en andere koolhydraten.
●
Zij gebruiken de gastheer om water, opgeloste anorganische stoffen en aminozuren tot zich te nemen.
●
Voorbeelden: Grote Ratelaar, Hengel, Maretak
●
Aangepast aan water, zelden op land
●
Te zien aan het strand (aangespoeld) zijn Zeesla; Blaaswieren; Knotswieren; enz.
●
Geen behandeling in deze cursus
19
Halfparasieten Voorbeeld
Grote Ratelaar (op gras en klaver)
22
Zwammen (de opruimers)
Hengel (op Eik, Berk, Bosbes)
20
Zwammen
Voorbeelden: Sporeplanten ●
●
●
23
Loofplanten (zonder echte stengels, bladen en wortels): Wieren; Zwammen; Korstmossen Mosplanten (zonder echte wortel, maar meestal wel met stengel en bladeren) Vaatplanten (met wortel, stengel en bladeren): Varens, Paardestaarten, Wolfsklauwen
Berkenzwam: met en zonder algen 21
24
4
Korstmossen
Paardestaarten
25
28
Mosplanten
Zaadplanten ●
Planten met echte bloemen en zaden
●
Indeling in Naaktzadigen en Bedektzadigen
●
Voorbeeld: Naaktzadigen (zaden niet binnen in een vrucht)
●
Tweede beperking: Bedektzadigen
26
Varens
29
Naaktzadigen (voorbeeld)
27
30
5
Vruchten van Naaktzadigen
Wat is een zaadlob? ●
●
●
Zaadlob kan gezien worden als eerste blaadje van kiemplant Zaadlob bevat reservevoedsel t.b.v. het kiemplantje Sterft na enige tijd af, of ontwikkelt bladgroen om aan assimilatie deel te nemen.
31
34
Vruchten van Naaktzadigen
Halmheffer als kokertje waaruit het kiemblaadje naar buiten komt
Verschillende delen van de jonge plant
Voorbeeld van 1- zaadlobbige plant: Mais 32
Voorbeeld 2-zaadlobbige: Boon
Bedektzadigen ●
Verdeling in Een- en Tweezaadlobbigen
●
Wat is een zaadlob?
●
Verschillen
●
Families van 1-zaadlobbigen
●
Families van 2-zaadlobbigen
●
De laatste beperking t.b.v. de cursus
35
33
36
6
Verschillen tussen 1- en 2-zaadlobbigen 1 Zaadlob
Eenzaadlobbigen (vervolg)
2 Zaadlobben ●
Stuifmeelkorrels met 1 kiemopening
Stuifmeelkorrels met 3 kiemopeningen
Parallelle nerven in de bladeren
Vertakte nerven in de bladeren
Bloemdelen in meervoud van 3
Bloemdelen met ander grondgetal
●
Narcissenfamilie (in de vrije natuur meestal verwilderde tuinplanten): Narcis; Sneeuwklokje; Clivia; Amaryllis
●
Lissenfamilie: Crocus; (gele)Lis; Wilde Gladiool; Freesia; Montbretia
●
Orchideeënfamilie: Veel geslachten met veel 40 soorten (ook in Nederland, vooral Zuid Limburg)
Geen verschil tussen kelk- en kroonbladeren Duidelijk te onderscheiden kelk en kroon Alleen bijwortels na kiemplantstadium
Vertakte hoofdwortel
Vaatbundels verspreid
Vaatbundels in ring
Geen secundaire diktegroei
Secundaire diktegroei mogelijk
Leliefamilie (zeer veel, vaak gekweekte soorten binnen de volgende geslachten): Tulp; Geelster; Lelie; Vogelmelk; wilde Hyacint; Hyacint; Look; Beenbreek; Asperge; Eenbes; Salomonszegel; Lelietje-van-dalen; Dalkruid; Aloë; Affodil
37
Tweezaadlobbigen
Eenzaadlobbigen ●
Nimfkruidfamilie: Fonteinkruid
●
Waterkaardenfamilie: Waterpest; Krabbescheer; Kikkerbeet
●
Waterweegbreefam.: Zwanebloem; Pijlkruid; Grote Waterweegbree
●
Aronskelkfam.: Kalmoes; Slangewortel; Aronskelk
●
Eendekroosfam.: Veelwortelig Kroos
●
Lisdoddefam.: Lisdodde; Egelskop
●
Napjesdragers: Bomen en Heesters met 1-slachtige, 1-huizige bloemen: Hazelaar; Berk; Els; Haagbeuk; Beuk; Kastanje; Eik
●
Okkernoot: Walnoot
●
Gagel
●
Wilg: Populier; Wilg (zeer veel soorten)
●
En zo kunnen we nog doorgaan met 86 families. We zullen nu de grootste noemen
●
Ganzevoet: 10 geslachten
●
Duizendknoop: 4 geslachten maar veel soorten
●
Anjer: 10+ geslachten
38
41
Eenzaadlobbigen (vervolg) ●
●
●
Tweezaadlobbigen (vervolg)
Cypergrassenfamilie (bovengrondse stengel meestal driekantig en gevuld met merg) : Veenpluis; Biezen (zeer veel soorten); Zeggen (zeer veel soorten) Grassenfamilie (Stengel meestal rond en hol en aan de knopen een dwarsschotje): Mais; Granen; verder nog vele geslachten en hun ettelijke soorten (teveel om op te noemen, laat staan te herkennen) Russenfamilie (bloemenstructuur als van Lelie): Pitrus; Biezeknoppen 39
●
Sterremuur: 15 geslachten
●
Ranonkel: 15 geslachten
●
Kruisbloemen: 30+ geslachten
●
Schermbloemen: 36+ geslachten
●
Teunisbloem: 9 geslachten
●
Rozen: 20 geslachten
●
Appel: 7 geslachten
●
Vlinderbloemen: 30+ geslachten
●
Heidekruid: 11 geslachten
●
Sleutelbloem: 8 geslachten
●
Nachtschade: 12 geslachten (allen giftig)
42
7
Tweezaadlobbigen (vervolg) ●
Ruwbladigen: 15 geslachten
●
Helmkruid: 15 geslachten
●
Lipbloemen: 22+ geslachten
●
Klokjes: 5 geslachten, maar veel soorten
●
Komkommer: 7 geslachten
●
Sterbladigen: 8 geslachten, w.v. 4 ingevoerd
●
Kamperfoelie: 6 geslachten
●
Composieten: Grootste familie met 51+ geslachten en met zeer veel soorten per geslacht. Lastige determinatie, vooral bij de gele bloemen 43
Laatste beperking t.b.v. de cursus ●
Van de Orde der eenzaadlobbigen: niet de Grassen; Cypergrassen en Russen.
●
Ook niet de Orchideeën
●
Waterplanten beperkt tot enige soorten
44
8