Groeiplan Jeugdwerk Ermelo, Kerkelijk Centrum
Mei 2013
1
Inhoudsopgave Pagina 0. Inleiding, toelichting, uitleg groeiplan 1. Baby’s en peuters 1.1 Doelgroepbeschrijving 1.2 Doelstelling voor deze doelgroep 1.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep 1.4 Advies 2. Kleuters 2.1 Doelgroepbeschrijving 2.2 Doelstelling voor deze doelgroep 2.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep 2.4 Advies 3. Kinderen 3.1 Doelgroepbeschrijving 3.2 Doelstelling voor deze doelgroep 3.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep 3.4 Advies 4. Tweens 4.1 Doelgroepbeschrijving 4.2 Doelstelling voor deze doelgroep 4.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep 4.4 Advies 5. Tieners 5.1 Doelgroepbeschrijving 5.2 Doelstelling voor deze doelgroep 5.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep 5.4 Advies 6. Jongeren 6.1 Doelgroepbeschrijving 6.2 Doelstelling voor deze doelgroep 6.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep 6.4 Advies 7. Jongvolwassenen 7.1 Doelgroepbeschrijving 7.2 Doelstelling voor deze doelgroep 7.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep 7.4 Advies 8. Formeren jeugdwijkteam 8.1 Definitie 8.2 Vorming en taakomschrijving 8.3 Voorwaarden
3 4 4 5 5 5 6 6 7 7 7 8 8 9 9 9 10 10 10 11 11 12 12 13 13 13 14 14 15 15 15 16 16 17 17 17 18 18 18 18
2
0. Inleiding, toelichting, uitleg groeiplan 0.1 Inleiding In dit document treft u het groeiplan aan voor het jeugdwerk in de Hervormde Gemeente van Ermelo, wijk Kerkelijk Centrum. Dit groeiplan is de uitkomst van een intensief traject van een tijdelijk gevormde werkgroep ‘jeugd’, bestaande uit de drie jeugdambtsdragers en vier gemeenteleden. Het traject werd begeleid door Martin Zeeman, jeugdwerkadviseur van de HGJB.
0.2 Toelichting Het traject dat heeft geleid tot dit groeiplan is gestart aan het begin van het winterseizoen 2012-2013. Het traject bestond uit de volgende onderdelen: - Toelichting traject op kerkenraadsvergadering (20-09-2012); - Toelichting traject op gemeenteavond (30-10-2012); - Vijf werkgroepbijeenkomsten (10-12-2012; 23-01-2013; 13-02-2013; 11-03-2013; 03-04-2013); - Informatieavond over groeiplan (11-02-2013). Er is voor gekozen om dit traject binnen de wijkgemeente Kerkelijk Centrum uit te voeren. Dat neemt niet weg dat er oog is voor bovenwijkse activiteiten, die ook door kinderen, tieners en jongeren uit Kerkelijk Centrum bezocht en gewaardeerd worden.
0.3 Uitleg groeiplan Een groeiplan heeft als doel het omschrijven van alle doelgroepen binnen het jeugdwerk en het opstellen van bijpassende doelstellingen voor deze doelgroepen. Vervolgens leiden de algemeen geformuleerde doelstellingen, na te hebben gekeken naar bestaande activiteiten voor deze doelgroep, tot concrete adviezen. De werkgroep heeft gedurende het traject een gedeelte van het groeiplan op een gefaseerde wijze vorm gegeven. Per doelgroep werd gekeken naar algemene beschrijvingen en kenmerken. Vervolgens hebben er gesprekken plaatsgevonden met gemeenteleden die binnen de doelgroep vallen, of die kinderen binnen de doelgroep hebben. De beschrijvingen vormden samen met de gesprekken de aanleiding om tot bepaalde doelstellingen voor het jeugdwerk te komen voor de betreffende doelgroep. In een volgende fase zullen de diverse onderdelen van het jeugdwerk zelf met deze doelstellingen aan de slag gaan. Het is aan de verschillende vrijwilligers in het jeugdwerk om de opgestelde adviezen op te volgen en uit te voeren. Aan het eind van het groeiplan is er een paragraaf opgenomen, waarin wordt voorgesteld om een jeugdwijkteam samen te stellen. Daarnaast is er een wervings- en begeleidingsplan voor vrijwilligers in het jeugdwerk opgesteld, om de werving, begeleiding en toerusting van vrijwilligers te bevorderen. De werkgroep ‘jeugd’ Voorjaar 2013 3
1. Baby’s en peuters 1.1 Doelgroepbeschrijving: Baby’s en peuters zijn 0-3 jarigen en kun je kenmerken als: ‘Imiterende groeiers’.
1.1.1 Lichamelijk en cognitief: De elementen van de ontwikkeling zijn basaal. Een eerste gezichtsherkenning, het eerste geluid, de eerste ontdekking van eigen ledematen. De wereld steeds groter: van liggend in de wieg naar zittend in de box, kruipend door de kamer en lopend door de tuin. Het leven staat in het teken van ontdekking: het ontdekken van de wereld om zich heen en het eigen lichaam dat een enorme groei doormaakt. Het kind imiteert hierbij het gedrag van de opvoeders, zoals gebaren (zwaaien), klanken (woordjes) en emoties (lachen).
1.1.2 Sociale en emotionele ontwikkeling: In de eerste levensjaren is het belangrijk dat er een basaal gevoel van vertrouwen in mensen in de directe omgeving ontstaat. Dit gevoel is voornamelijk gebaseerd op bevredigende ervaringen: kinderen raken gehecht aan hun vader en moeder, omdat ze van hen eten, warmte en liefde krijgen. Het ontbreken van deze ervaring, of een drastisch verlies ervan, kan leiden wantrouwen en hechtingsproblemen. Een gebrek aan liefde kan grote gevolgen hebben voor relaties met mensen, maar ook voor de relatie met God. In het tweede en derde levensjaar staat de ontwikkeling van de zelfstandigheid centraal. Een peuter streeft naar onafhankelijkheid en zelfbeschikking, maar weet waar nodig ook een beroep op hulp van anderen te doen. Peuters leren ook grenzen kennen. Als deze ontwikkeling goed loopt, houdt een kind aan deze leeftijdsfase wilskracht over, doordat het vertrouwen heeft gekregen in eigen competenties.
1.1.3 Geloofsgroei en morele ontwikkeling: In de eerste jaren van een kind wordt het fundament gelegd voor geloof. Daarin zijn vertrouwen van en in mensen, veiligheid en afhankelijkheid belangrijke begrippen. Baby’s en peuters worden opgenomen in rituelen die bij het gezin en de geloofsgemeenschap horen. Het nadoen van ouders is ook hier belangrijk, bijvoorbeeld: handen samen en ogen dicht als er wordt gebeden. Bidden voor eten en slapen zijn terugkerende rituelen, die een vast onderdeel vormen van het leven van een kind. Ook emoties en de sfeer in het gezin zijn van belang in de eerste jaren van de geloofsopvoeding.
4
1.2 Doelstelling voor deze doelgroep:
A. Algemeen Ouders worden gemotiveerd en begeleid in de geloofsopvoeding. Leiding leeft uit een persoonlijke relatie met God en is daarin een voorbeeld.
B. Specifiek voor 0-3 jaar We willen een veilige omgeving en ervaring van geborgenheid bieden aan baby's, peuters en hun ouders. Peuters weten zich gezien en gehoord in samenkomsten (crèche). Peuters krijgen een eerste besef dat zij bij elkaar horen als gemeente. Peuters ervaren en uiten Gods liefde in verhalen, liedjes, gebed en daarbij aansluitende verwerkingen, op een manier die past bij hun belevingswereld. De crèche en de kindernevendienst sluiten beter op elkaar aan.
1.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep:
Crèche: er is momenteel geen vast verloop van de crèche. Er wordt één ruimte gebruikt voor zowel baby’s als peuters, zonder deze van elkaar te scheiden. Dat leidt soms tot onveilige situaties.
1.4 Advies NB: elk advies wordt gegeven met het oog op de hierboven geformuleerde doelstellingen.
De ruimte van de crèche dient een schone, veilige en opgeruimde omgeving te zijn. Daarnaast wordt de ruimte van de baby’s van de ruimte van de peuters op een veilige manier afgescheiden. De crèche wordt voor peuters ingevuld met het voorlezen van een Bijbelverhaal uit een passende kinderbijbel, bidden, zingen en een bijbelse kleurplaat. Hiervoor wordt gezocht naar een passende methode, zoals Opstap (HGJB). Peuters worden betrokken bij de eredienst, bijvoorbeeld door ze in de dienst te laten komen tijdens de doop of de zegen.
5
2. Kleuters 2.1 Doelgroepbeschrijving: Kleuters zijn 4-6 jarigen en kun je kenmerken als ‘ondernemende fantasten’.
2.1.1 Lichamelijk en cognitief: Na het ontdekken van de wereld, komt nu vooral het verkennen van het eigen kunnen. Wat lukt al wel en wat lukt nog niet? ‘Kijk eens wat ik kan!’ Veel oefenen met pennen en potloden leidt tot steeds nauwkeuriger tekenen en schrijven. Kleuters denken vooral heel concreet (niet abstract); ze leren steeds beter oorzaak en gevolg en bovendien leren ze steeds meer woorden kennen. Ze leven daarnaast ook in een fantasiewereld, vaak door (middel van) spelletjes en verhalen. Tenslotte ontwikkelt ook het langetermijngeheugen en ontstaan er blijvende herinneringen (vooral aan gebeurtenissen die gekoppeld zijn aan heftige emoties).
2.1.2 Sociale en emotionele ontwikkeling: Psychisch gezien valt op dat het geweten wordt gevormd. Naast het ‘kunnen’ wordt dus ook het ‘mogen’ ontdekt. Regels worden dan ook steeds belangrijker, waarbij een veilig kader vanuit de opvoeders van groot belang is. Dit is niet altijd makkelijk: enerzijds hebben kinderen de ruimte nodig om (nog meer!) te ontdekken. Ze zijn ondernemend, vol energie en fantasie. Teveel beperkingen, correcties en straf kunnen leiden tot schuldgevoel van de kinderen. Anderzijds is regelgeving ook vormend voor kinderen. Belangrijk is dat kinderen ook leren om iets te bereiken; ze zijn erg doelgericht.
2.1.3 Geloofsgroei en morele ontwikkeling: Het geloof heeft nog geen vast kader. Dat komt omdat fantasie en werkelijkheid bij deze kinderen door elkaar lopen. Veel (geloofs)ervaring is gekoppeld aan sfeer, emotie en bepaalde voorwerpen. Bijbelverhalen zijn erg belangrijk, bijbelfiguren worden vaak geschetst en gezien als voorbeeldfiguren. Veel wordt in het geloof aangenomen; tegelijkertijd is veel moeilijk om te begrijpen (zoals abstracte begrippen).
6
2.2 Doelstelling voor deze doelgroep: A. Algemeen Ouders worden gemotiveerd en begeleid in de geloofsopvoeding. Leiding leeft uit een persoonlijke relatie met God en is daarin een voorbeeld. B. Specifiek voor 4-6 jaar We willen een veilige omgeving en ervaring van geborgenheid bieden aan kleuters en hun ouders. Kleuters weten zich gezien en gehoord in samenkomsten (eredienst en kindernevendienst). Kleuters krijgen een eerste besef dat zij bij elkaar horen als gemeente. Kleuters ervaren en uiten Gods liefde in verhalen, liedjes, gebed en daarbij aansluitende verwerkingen, op een manier die past bij hun belevingswereld. Kleuters leren de verhalen uit de bijbel kennen en herkennen. De kindernevendienst en de eredienst sluiten beter op elkaar aan.
2.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep:
Kindernevendienst: hier wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Vertel het maar’. Er ligt een behoefte om de kindernevendienst en de eredienst meer aan elkaar te verbinden, met het oog op betrokkenheid van de gemeente op de kindernevendienst en van de kleuters op de eredienst. Joy4Kids: een maandelijkse wijkoverstijgende activiteit voor kinderen van 4-12 jaar.
2.4 Advies NB: elk advies wordt gegeven met het oog op de hierboven geformuleerde doelstellingen.
De betrokkenheid van de gemeente op de kindernevendienst en van de kleuters op de eredienst wordt vergroot, wanneer: o de kindernevendienst kort wordt ingeleid; o de kindernevendienst in de eredienst wordt afgesloten door middel van terugkoppeling, het inzamelen van voorbeden en/of het laten zien van een verwerking. Er komt meer gelegenheid voor het zingen van een kinderlied in de eredienst.
7
3. Kinderen 3.1 Doelgroepbeschrijving: Kinderen zijn 6-9 jarigen en kun je kenmerken als ‘kritiekloze ontdekkingsreizigers’.
3.1.1 Lichamelijk en cognitief: Het besef van competentie ontwikkelt zich nog verder, wat kan leiden tot conflicten tussen competentie en minderwaardigheid, juist omdat deze ontdekkingstocht naar ‘eigen kunnen’ gezien wordt als een feit ‘zo ben ik’. Bij jongens wordt dit beleefd in termen als: wie is het sterkst, het snelst, kan het beste voetballen. Bij meisjes is het competentievergelijk meer innerlijk en niet zo lichamelijk. Dit verschil tussen jongens en meisjes wordt ook zichtbaar in het omgaan met zorgen, problemen. Meisjes reageren meer intrinsiek (piekeren) en jongens meer excentriek (agressie). In deze fase ontstaat het begin van abstract denken. Kinderen kunnen zich dingen voorstellen en beginnen zich in te leven in andere kinderen.
3.1.2 Sociale en emotionele ontwikkeling: Kinderen zijn taakgericht en vinden het leuk deze uit te voeren. Bovendien is het belangrijk voor hen taken succesvol uit te voeren. Kinderen halen een groot deel van hun zelfbeeld uit de mate waarin ze kunnen voldoen aan eigen verwachtingen of die van de omgeving. Kritiek is moeilijk voor kinderen en wordt vaak met emotie beantwoord. Daarbij wordt steun gezocht bij ouderen en ouders. De waardering van de ouders is voor kinderen erg belangrijk. Het is belangrijk dat kinderen ervaren dat God van hen houdt, dat je veilig bent bij God en dat iedereen gelijk is voor God. De kerk is de plaats waar je dat ervaart en waar je vrienden maakt.
3.1.3 Geloofgroei en morele ontwikkeling: Kinderen kennen de grote lijnen van de bijbel. Ze zijn vertrouwd met bekende christelijke feesten, verhalen en personen. Ze weten wie Jezus is en begrijpen dat de verhalen in de bijbel betrekking hebben op hun eigen leven en niet slechts ‘verhalen’ zijn. De verhalen worden genomen zoals ze zijn: ‘zoals het geschreven staat, zo is het’. Kinderen zijn gebaat bij consequent gedrag omdat ze erg zwart-wit denken , zonder in staat te zijn hier nuances in te zien. Hun geweten vormt zich. Ze worden zich bewust van eigen zonde en leren de betekenis van genade. In de eigen geloofsbeleving zijn kinderen erg ontvankelijk voor symboliek en drama. Samen hardop bidden en zingen is vormend en leerzaam voor hen.
8
3.2 Doelstelling voor deze doelgroep: A. Algemeen Leidinggevenden in deze doelgroep, op alle plekken in de gemeente, dienen een voorbeeld te zijn voor de kinderen. Ze zijn actief christen. Werken aan het opbouwen van herkenning/vertrouwensbanden tussen kinderen en leidinggevenden, en tussen kinderen onderling. B. Specifiek voor 6-9 jaar We maken kinderen vertrouwd met de bijbel en zorgen ervoor dat ze hun kennis van Bijbelverhalen vergroten. Kinderen ervaren en uiten Gods liefde in verhalen, liedjes, gebed en daarbij aansluitende verwerkingen, op een manier die past bij hun belevingswereld. Kinderen weten zich gezien en gehoord in samenkomsten (eredienst en kindernevendienst). Kinderen worden actief bij kerkdiensten betrokken.
3.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep:
Kindernevendienst: hier wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Vertel het maar’. Er ligt een behoefte om de kindernevendienst en de eredienst meer aan elkaar te verbinden, met het oog op betrokkenheid van de gemeente op de kindernevendienst en van de kinderen op de eredienst. Met name de betrokkenheid van kinderen op de eredienst kan vanaf deze leeftijdsfase meer vorm krijgen. Club ‘Handige Knutselaars’ (vanaf 9 jaar): deze club is voornamelijk gericht op ontspanning en het opbouwen van onderlinge band (groepsvorming). ‘Handige knutselaars’ dreigt te stoppen aan het eind van het seizoen 2012-2013. Joy4Kids: een maandelijkse wijkoverstijgende activiteit voor kinderen van 4-12 jaar.
3.4 Advies NB: elk advies wordt gegeven met het oog op de hierboven geformuleerde doelstellingen.
Kinderen worden actief betrokken bij de eredienst, bijvoorbeeld door o een goede, bij de leeftijd passende inleiding van de kindernevendienst; o kinderen een taak te geven in de eredienst (zoals schriftlezing, collecteren); o vaker een kinderlied te zingen; o wat bij de kindernevendienst wordt geleerd, te presenteren in een kerkdienst; o meer aandacht te hebben voor de kindernevendienst bij het weggaan en/of terugkomen (door terugkoppeling of het inzamelen van voorbeden). Er wordt geïnvesteerd in het zingen van hedendaagse kinderliederen tijdens de kindernevendienst. De club ‘Handige Knutselaars’ wordt voor het seizoen 2013-2014 doorgestart en er wordt onderzocht hoe op de club kan worden ingezet op groepsvorming (onderlinge band). Tijdens het koffie drinken na een kerkdienst gaat de kelder voor de kinderen open.
9
4. Tweens 4.1 Doelgroepbeschrijving: Tweens zijn 10-12 jarigen en kun je kenmerken als ‘Abstracte veelweters’.
4.1.1 Lichamelijk en cognitief: Het startpunt van de puberteit (groeispurt en geslachtsrijping) kan in deze leeftijd liggen. Toch kenmerkt de cognitieve ontwikkeling de tweens meer dan hun lichamelijke ontwikkeling. Het abstracte denken ontwikkelt zich. Tweens gaan denken in patronen en ontdekken verbanden. Ze kunnen verder denken dan datgene wat nu voor ogen is. Tweens kunnen redeneren over dingen die er niet zijn of anders zouden kunnen zijn dan ze nu zijn. De belangstelling voor dit redeneren is groot. Tweens denken na over grote problemen en zijn actief in het zoeken naar oplossingen. Onder tweens neemt de fantasie af en de interesse voor feiten groeit. Om te kunnen redeneren willen ze namelijk onderscheid kunnen maken tussen feit en fictie. Een duidelijke en concrete uitleg aan hen is van belang. Na deze uitleg zijn tweens in staat zelf informatie op te zoeken en te verwerken.
4.1.2 Sociale en emotionele ontwikkeling: Tweens worden zich bewust van sociale context en regels. Vanuit dat besef gaan ze oefenen in zelfstandigheid. Ze maken zelf keuzes voor relaties. Deze zelfstandigheid wordt vormgegeven naar wat er geldt als normaal binnen de groep. Erbij horen is voor tweens erg belangrijk. Om niet buitengesloten te worden passen tweens zich aan naar de wensen van de groep. Voor leiding en ouders geldt dat het goed is vast te houden aan goed beargumenteerde grenzen en regels. Deze zijn voor hen dan consequent en logisch, maar ook een veilige basis om op terug te kunnen vallen wanneer je er met redeneren alleen niet uitkomt
4.1.3 Geloofgroei en morele ontwikkeling: Tweens zien het verband tussen geloven en doen en begrijpen dat geloof in de praktijk gebracht moet worden. Identificatiefiguren als ouders en leiding zijn belangrijke voorbeelden. Tweens zijn op zoek naar feiten en zijn leergierig. Naast feiten waarderen tweens ook nog steeds verhalen. Verhalen krijgen voor hen een nieuwe dimensie doordat zij nu in staat zijn verbanden te leggen en inzicht te krijgen. Tweens kunnen wettisch overkomen maar denken niet louter zwart-wit meer en zoeken naar bedoelingen achter een handeling. Ze hebben een sterk gevoel voor recht en onrecht. In de praktijk wordt hun morele oordeel vaak bepaald door het erbij willen horen. Groepsvorming is dus belangrijk. Samen met anderen, lezen, vieren en doen zijn vormend voor hen.
4.2 Doelstelling voor deze doelgroep: A. Algemeen Leidinggevenden in deze doelgroep, op alle plekken in de gemeente, dienen een voorbeeld te zijn voor de kinderen. Ze zijn actief christen. 10
Werken aan het opbouwen van herkenning/vertrouwensbanden tussen kinderen en leidinggevenden, en tussen kinderen onderling.
B. Specifiek voor 10-12 jaar We betrekken kinderen actief bij kerkdiensten. We verbinden oudere gemeenteleden aan kinderen door meer ouderen in te schakelen in het jeugdwerk. We bieden kinderen een plek waar ze kunnen leren, aangepast op hun niveau en leefwereld. Kinderen krijgen meer verantwoordelijkheden in de gemeente, passend bij persoonlijke gaven en talenten (bijvoorbeeld: musiceren, koffie schenken).
4.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep:
Kindernevendienst: hier wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Vertel het maar’. De huidige opzet van de kindernevendienst is voor deze doelgroep onvoldoende toereikend, de methode sluit niet aan bij 10-12 jarigen. Club ‘Handige Knutselaars’ (vanaf 9 jaar): deze club is voornamelijk gericht op ontspanning en het opbouwen van onderlinge band (groepsvorming). ‘Handige knutselaars’ dreigt te stoppen aan het eind van het seizoen 2012-2013. Joy4Kids: een maandelijkse wijkoverstijgende activiteit voor kinderen van 4-12 jaar.
4.4 Advies NB: elk advies wordt gegeven met het oog op de hierboven geformuleerde doelstellingen.
De kindernevendienst functioneert voor kinderen van 10-12 jaar onvoldoende. Bovendien is er behoefte aan een betere voorbereiding op catechese. Daarom wordt geadviseerd om basiscatechese op te zetten voor kinderen van groep 7 en 8. Kinderen worden actief betrokken bij de eredienst, bijvoorbeeld door: o het geven van feedback in de dienst, o vaker een kinderlied te zingen, o ze te laten helpen met collecteren, o ze te betrekken bij het organiseren van een jeugddienst. De platformbijeenkomsten voor ouders met kinderen in de leeftijd 12- gaan door zoals ze zijn opgestart. De focus bij deze bijeenkomsten ligt op ondersteuning in de geloofsopvoeding. De club ‘Handige Knutselaars’ wordt voor het seizoen 2013-2014 doorgestart en er wordt onderzocht hoe op de club kan worden ingezet op groepsvorming (onderlinge band). Tijdens jeugdactiviteiten komen gemeenteleden bij elkaar om te bidden voor het jeugdwerk in het algemeen en de activiteit in het bijzonder. Tijdens het koffie drinken na een kerkdienst schenken deze kinderen het drinken in de kelder.
11
5. Tieners 5.1 Doelgroepbeschrijving Tieners zijn 13-15 jarigen en kun je kenmerken als: ‘Kritische identiteitszoekers’.
5.1.1. Lichamelijke en cognitieve ontwikkeling In deze leeftijdsfase ligt het zwaartepunt van de groeispurt en geslachtsrijping. Dit leidt tot een lichamelijke ontdekkingstocht hoe met deze veranderingen om te gaan. De focus van tieners is daardoor zelfgericht. Tieners zijn ontvankelijk maar overzien niet de gevolgen van hun ontvankelijkheid. Doordat tieners nog geen lange termijn visie hebben is hun blik gericht op hier en nu. De hersenen maken een groei door en kunnen hierin beschadigd worden door agressie, alcohol, roken en drugs. Tieners ontwikkelen ideeën en meningen over abstracte zaken als vriendschap, politiek, ethiek en religie. Hun abstract denken groeit en maakt het opstellen van hypotheses en bedenken van alternatieve oplossingen mogelijk.
5.1.2. Sociale en emotionele ontwikkeling Tieners zijn op zoek naar hun identiteit. Wie ben ik? Wat vind ik? Een zelfgerichte ontwikkeling dus. Identificatie wordt gevonden in leeftijdsgenoten (en minder in ouders). Tieners kunnen zich onzeker voelen in hun zoektocht en vragen zich af wat zij van zichzelf vinden en wat anderen van hen vinden. In het omgaan met deze verwachtingen leren tieners verantwoordelijkheid te nemen en zelfstandig te worden. Het geven van begeleiding en bieden van kaders is wenselijk daar tieners zich in een leerproces bevinden. Hun onzekerheid vraagt om bemoediging en ondersteuning. Daar relaties met ouders onder druk kunnen komen te staan kunnen leidinggevenden een belangrijke rol spelen in deze begeleiding en bemoediging.
5.1.3. Geloofsgroei en morele ontwikkeling In de zoektocht naar identiteit zijn tieners kritisch op de normen en waarden waarmee ze van kinds af vertrouwd zijn. Autoriteit wekt aversie op en wordt niet zomaar geaccepteerd. Tieners stellen veel vragen en zijn kritisch. Dit is hun manier van leren en wijze van ontdekken of iemand betrouwbaar is. Op eenzelfde manier gaan ze om met de Bijbel, de kerk en het geloofsleven. Tieners willen eerst bewezen zien of ervaren hebben dat iets waar is en relevant is in hun situatie. Ze hebben behoefte aan authenticiteit en geloof dat vormgegeven wordt in de praktijk. Tieners willen hun eigen morele afweging maken, maar laten daarin wel de mening van leeftijdsgenoten een grote rol spelen.
12
5.2 Doelstelling voor deze doelgroep: A. Algemeen Werken aan het opbouwen van herkenning/vertrouwensbanden tussen tieners en leidinggevenden, en tussen tieners onderling. Voor ouders is hun verantwoordelijkheid in de geloofsopvoeding duidelijk. Daarnaast worden ze gecoacht in hun rol als voorbeeldfiguur en serieuze gesprekspartner van hun kinderen. B. Specifiek voor 13-15 jaar We communiceren op een voor tieners duidelijke en aansprekende wijze welke activiteiten er voor hen georganiseerd worden. We stimuleren en helpen tieners zelf de bijbel te gaan lezen en te leren begrijpen. Tieners krijgen verantwoordelijkheid voor taken in de gemeente, passend bij hun persoonlijke gaven en talenten. We betrekken tieners meer bij kerkdiensten door: o te zoeken naar een eigentijdse vorm van geloofsoverdracht o hen actief bij het voorbereiden en uitvoeren van diensten te betrekken
5.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep:
Mentorcatechese: hier wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Follow Me’. HTML (Hervormde Tieners Met Lol): deze club komt 1x in de twee weken op zaterdagavond samen in de kelder van het Kerkelijk Centrum. JOZ (Jeugd op Zaterdag): een wijkoverstijgende activiteit, waar veel tieners (en ouders) enthousiast over zijn. Jeugddiensten
5.4 Advies NB: elk advies wordt gegeven met het oog op de hierboven geformuleerde doelstellingen.
Voor tiener- en jongerenwerkers wordt in het seizoen 2013-2014 ingezet op het thema ‘Zien en gezien worden’. Dit gebeurt door middel van Bijbelstudie tijdens een gezamenlijke opening van het seizoen en door dit thema centraal te stellen bij een toerustingsavond. De platformbijeenkomsten voor ouders met kinderen in de leeftijd 12+ gaan door zoals ze zijn opgestart. De focus bij deze bijeenkomsten ligt op ondersteuning in de geloofsopvoeding. Bij Follow Me wordt elk mentorgroepje gestimuleerd om meer aandacht te schenken aan het opbouwen van onderlinge vertrouwensbanden, bijvoorbeeld door: o met een activiteit of uitje het seizoen te openen en/of af te sluiten; o een- of tweemaal per seizoen een avond bij de mentor thuis te doen. o contact te houden door de tiener buiten het winterseizoen eenmaal op te zoeken. Tieners worden betrokken bij het organiseren van jeugddiensten en van de gemeentedag. 13
6.
Jongeren
6.1 Doelgroepbeschrijving Jongeren zijn 16-19 jarigen en kun je kenmerken als 'reflectieve netwerkers'.
6.1.1 Lichamelijke en cognitieve ontwikkeling De grote lichamelijke veranderingen worden in dit stadium afgerond. De aandacht van de jongeren verplaatst zich naar de buitenwereld. Door de confrontatie met de werkelijkheid ontstaat er een genuanceerde reflectie op de ideeën en meningen die de jongeren zelf hebben gevormd. De jongere leert kritisch naar eigen ideeën en meningen te kijken en deze te corrigeren waar nodig. Jongeren zijn nog vatbaar voor invloeden van buitenaf maar ontwikkelen steeds meer een eigen identiteit en durven daarvoor te staan. Ze worden dus minder gevoelig voor groepsdruk. Jongeren zijn in staat om vooruit te denken en consequenties op de lange termijn mee te laten wegen.
6.1.2 Sociale en emotionele ontwikkeling Jongeren groeien naar onafhankelijkheid. Erg belangrijk daarbij is het contact en de ontmoeting met andere jongeren. De praktijk van het dagelijks leven dwingt de jongere na te denken over zijn eigen positie en standpunten. De keuzes die jongeren maken (bij. vervolgopleiding) worden soms gemaakt op basis van gevoel of toevalligheid. In nieuwe (onzekere) situaties willen jongeren soms terugvallen in 'onvolwassen gedrag'. Doordat jongeren emotioneel nog niet volgroeid zijn, kunnen ze nog niet goed omgaan met kritiek en tegenslag.
6.1.3 Geloofsgroei en morele ontwikkeling Jongeren kunnen radicaal zijn in hun ideeën. Jongeren breken met traditie en 'zoals het hoort' en willen zelf keuzes maken op basis van hun verworven identiteit. Wel hebben ze nog veel vragen en is het moeilijk voor hen om toe te geven op hun standpunten. Goede coaching waarbij ruimte is voor de (radicale) ideeën van de jongere, een liefdevolle opvang als de werkelijkheid anders blijkt te zijn en authenticiteit in relaties zijn erg belangrijk. Jongeren zitten vol enthousiasme, maar bezitten niet altijd de discipline om iets te voltooien. Jongeren hebben een goede basiskennis van de bijbel.
14
6.2 Doelstelling voor deze doelgroep: A. Algemeen Werken aan het opbouwen van herkenning/vertrouwensbanden tussen tieners en leidinggevenden, en tussen tieners onderling. Voor ouders is hun verantwoordelijkheid in de geloofsopvoeding duidelijk. Daarnaast worden ze gecoacht in hun rol als voorbeeldfiguur en serieuze gesprekspartner van hun kinderen. B. Specifiek voor 16-19 jaar We communiceren op een voor jongeren duidelijke en aansprekende wijze welke activiteiten er voor hen georganiseerd worden. Voor jongeren worden passende activiteiten georganiseerd, al dan niet in samenwerking met andere wijken van de PKN te Ermelo. Jongeren krijgen verantwoordelijkheid voor kleine en/of grote taken in de gemeente, passend bij hun persoonlijke gaven en talenten. De gemeente is een open netwerk waarbinnen jongeren in geloof kunnen groeien als christen. De gemeente faciliteert hierin door plekken te creëren voor ontmoeting en geloofsgesprek.
6.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep:
Catechese: er is in het seizoen 2012-2013 geen catechese gegeven aan deze doelgroep. Mogelijk kan er voor het volgend seizoen gekeken worden naar samenwerking met andere wijken. Belijdeniscatechese Jeugdvereniging: jongeren komen samen voor bijbelstudie. Jeugddiensten
6.4 Advies NB: elk advies wordt gegeven met het oog op de hierboven geformuleerde doelstellingen.
Voor tiener- en jongerenwerkers wordt in het seizoen 2013-2014 ingezet op het thema ‘Zien en gezien worden’. Dit gebeurt door middel van Bijbelstudie tijdens een gezamenlijke opening van het seizoen en door dit thema centraal te stellen bij een toerustingsavond. Het opstarten van Follow Me Next voor jongeren vanaf 16 jaar, aansluitend op Follow Me. Hierbij dient goed te worden nagedacht over een geschikte locatie. Jongeren worden betrokken bij het organiseren van jeugddiensten en van de gemeentedag.
15
7. Jongvolwassenen 7.1 Doelgroepbeschrijving Jongvolwassenen zijn 20-23 jarigen en kun je kenmerken als: ‘Zelfbewuste zelfstandigen.
7.1.1 Lichamelijke en cognitieve ontwikkeling Het proces van lichamelijke verandering en de reactie daarop is bij jongvolwassen afgerond. Jongvolwassenen zijn gericht op zichzelf en het maken van eigen keuzes. Vrijheid en zelfontplooiing staan centraal. Er is tolerantie, empathie en inlevingsvermogen voor anderen die ook op hun manier keuzes maken.
7.1.2 Sociale en emotionele ontwikkeling Binnen gezin en samenleving veranderd de relatie van bijvoorbeeld ouder / kind van een hiërarchische relatie in een relatie van gelijken. Jongvolwassen zijn gevormd tot zelfbewuste en verantwoordelijke personen. Hierdoor ontstaat ook druk: verantwoordelijkheid moet gedragen worden, levenskeuzes moeten uitgevoerd worden. Jongvolwassenen gaan de confrontatie aan met deze druk en nemen ook daarin verantwoordelijkheid. Ook voor jongvolwassenen geldt dat omgaan met kritiek en tegenslag emotioneel gezien nog moeilijk kan zijn.
7.1.3 Geloofgroei en morele ontwikkeling Bij jongvolwassenen ligt er veel nadruk op het eigene van het persoonlijke geloof. Je bent een uniek persoon met een unieke wijze van geloven. Hierin moeten jongvolwassenen zelf het beste weten wat bij hen past en werkt. Deze zelfbewustheid hoeft geen zelfverzekerdheid te veronderstellen en daarom wordt coaching, bemoediging en steun gewaardeerd.
16
7.2 Doelstelling voor deze doelgroep: A. Algemeen Werken aan het opbouwen van herkenning/vertrouwensbanden tussen tieners en leidinggevenden, en tussen tieners onderling. Voor ouders is hun verantwoordelijkheid in de geloofsopvoeding duidelijk. Daarnaast worden ze gecoacht in hun rol als voorbeeldfiguur en serieuze gesprekspartner van hun kinderen. B. Specifiek voor 20-23 jaar We communiceren op een voor jongvolwassenen duidelijke en aansprekende wijze welke activiteiten er voor hen georganiseerd worden. Voor jongvolwassenen worden passende activiteiten georganiseerd, al dan niet in samenwerking met andere wijken van de PKN te Ermelo. Jongvolwassenen krijgen verantwoordelijkheid voor kleine en/of grote taken in de gemeente, passend bij hun persoonlijke gaven en talenten. De gemeente is een open netwerk waarbinnen jonge mensen in geloof kunnen groeien als christen. De gemeente faciliteert hierin door plekken te creëren voor ontmoeting en geloofsgesprek.
7.3 Bestaande activiteiten voor deze doelgroep:
Bijbelkring: sommige twintigers zijn betrokken bij een bijbelkring. NB: Het is voor deze doelgroep niet altijd even duidelijk wanneer er iets voor hen wordt georganiseerd.
7.4 Advies NB: elk advies wordt gegeven met het oog op de hierboven geformuleerde doelstellingen.
Jongvolwassenen worden betrokken bij het organiseren van gemeentebrede activiteiten, zoals de gemeentedag. In het seizoen 2013-2014 wordt er in overleg met deze doelgroep gezocht naar vormen om meer aansluiting te vinden in de gemeente. Er wordt geïnvesteerd in het leggen van nieuwe contacten, bijvoorbeeld door het organiseren van maaltijden, speeddate-avonden en uitjes (gericht op ontspanning). Het gebruik van de beamer in de kerk wordt geoptimaliseerd door: o activiteiten concreet te vermelden; o kringen te laten voorstellen (met foto); o er meer gebruik van te maken tijdens de preek.
17
8. Formeren jeugdwijkteam 8.1 Definitie Het jeugdwijkteam bestaat uit een groep mensen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beleid voor het jeugdwerk, zoals geformuleerd in de doelstellingen en adviezen in dit groeiplan.
8.2 Vorming en taakomschrijving Het jeugdwijkteam wordt gevormd door de drie jeugdambtsdragers, samen met drie gemeenteleden. De taken van het jeugdwijkteam bestaan voor de korte termijn uit:
het opstellen van een plan om de adviezen uit dit groeiplan uit te voeren, bestaande uit: o een tijdpad, waarin wordt aangegeven op welk moment in het winterseizoen 2013-2014 welke adviezen worden opgevolgd; o zo nodig een uitwerking van adviezen (qua taakverdeling, verantwoordelijkheden, benodigdheden). de uitvoering van de adviezen uit het groeiplan coördineren. de uitvoering van het wervings- en begeleidingsplan coördineren.
Voor de lange termijn is de hoofdtaak van het jeugdwijkteam: het coördineren van het jeugdwerk in wijkgemeente Kerkelijk Centrum. Hierbij valt te denken aan voortzetting van het beleid, ontwikkelen van nieuw beleid, verantwoordelijkheid nemen voor de praktische en de financiële organisatie en het vormgeven van pastorale en diaconale zorg. Hoe het jeugdwijkteam hier concreet invulling aan geeft, zal in het winterseizoen 2013-2014 in een taakomschrijving duidelijk moeten worden gemaakt. Een jeugdwerkadviseur van de HGJB kan hierbij ondersteuning verlenen.
8.3 Voorwaarden Om het jeugdwijkteam goed te laten functioneren, is het van belang:
dat het jeugdwijkteam allereerst onderling taken verdeelt en dit op papier inzichtelijk maakt, waarbij met name de jeugdambtsdragers tot een heldere taakverdeling en taakomschrijving komen. dat het jeugdwijkteam verantwoordelijkheid krijgt voor het jeugdwerk, waarbij de jeugdambtsdragers aanspreekbaar zijn door en verantwoording afleggen aan de kerkenraad. dat concrete uitwerkingen van adviezen en/of wijzigingen in het beleid voor uitvoering aan de kerkenraad worden voorgelegd. 18