Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 1
Het graf van Campo Santo
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 2
Abonneer u nu op de Karakter Nieuwsbrief. Ga naar www.karakteruitgevers.nl en: * ontvang maandelijks informatie over de nieuwste titels; * blijf op de hoogte van speciale aanbiedingen en kortingsacties; * én maak kans op fantastische prijzen! www.karakteruitgevers.nl biedt informatie over al onze boeken, Nova Zembla-luisterboeken en softwareproducten.
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 3
Philipp Vandenberg
Het graf van Campo Santo
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 4
Oorspronkelijke titel: Purpurschatten © 1999 by Verlagsgruppe Lübbe GmbH & Co. KG, Bergisch Gladbach Vertaling: Peter de Rijk © 2007 Karakter Uitgevers B.V., Uithoorn Omslag: Björn Goud Opmaak binnenwerk: ZetSpiegel, Best ISBN 978 90 6112 276 0 NUR 332
Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 5
1 Brodka hield van kleuren. Begrijpelijk, want hij verdiende er zijn brood mee. Maar merkwaardig genoeg had hij een enorme afkeer van purper in alle mogelijke tinten, die zich zelfs in een fysieke weerzin manifesteerde. Hij probeerde dat verdomde lila, purper of violet zo veel mogelijk te vermijden, maar als het niet anders kon, dan deed hij al het mogelijke om die vreselijke, decadente kleuren te vervalsen. Alexander Brodka was een goed uitziende veertiger met kortgeknipt haar die als fotograaf voor glossy tijdschriften werkte. Al twintig jaar gold de hele wereld als zijn thuis. In al die jaren was hij er uitstekend in geslaagd zijn weerzin tegen purper verborgen te houden. Hij hechtte daaraan omdat hij bang was dat slimme lieden bepaalde conclusies uit zijn afkeer zouden kunnen trekken. Hij had zelf geen verklaring voor zijn hekel aan deze kleur, hoewel hij daar regelmatig over nagedacht had. Brodka was tot het inzicht gekomen dat kleuren nu eenmaal een verschillende uitwerking op mensen hadden, ook al waren de meesten zich daar helemaal niet van bewust. Dit schoot weer door hem heen toen hij het strandtoneel door de zoeker van zijn camera bekeek: Irina die met gespreide benen naakt op een scooter zat in het witte zand van Marco Island, met daarachter palmen en de eindeloze skyline van de strandhotels. ‘Moest die scooter nou per se purperkleurig zijn?’ bromde Brodka, terwijl hij door de zoeker van zijn Hasselblad loerde. Florentina, de niet bepaald knappe roodharige styliste en rekwisiteur, die kortweg Flo genoemd werd en tijdens fotosessies als manusje-vanalles fungeerde, antwoordde giftig: ‘Je wilde toch een donkere kleur als contrast met het witte zand? Maar als paars je goedkeuring niet kan wegdragen, dan zorg ik wel voor een rode of groene scooter...’ ‘Godallemachtig,’ onderbrak Brodka haar, ‘dat kost alleen maar tijd. Dan staat de zon te hoog en wordt de hitte helemaal onverdraaglijk. Benni, meer licht van onderen, en wat dichterbij!’ Camera-assistent Benni, een lange, magere jongen van twintig met lang strohaar, knielde met een rond, zilverkleurig plastic zeil in het zand en richtte zo het van achteren invallende zonlicht op het naakte lichaam van het meisje op de scooter. 5
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 6
Irina bleek over bewonderenswaardig veel geduld te beschikken en wierp op commando steeds weer haar hoofd in haar nek. Ze kwam uit St.-Petersburg en was lerares, maar ze had geen baan kunnen vinden en verdiende sindsdien haar brood als fotomodel. Irina was in het Westen bekend geworden door een fotoserie in het tijdschrift Flot. Hoewel het motief bedoeld was om de seksuele begeerte van de lezer op te wekken – en dat was tegelijk het enige doel – was het werk niet bepaald lustopwekkend. Flo pakte voortdurend ijsklontjes uit een plastic box en wreef daarmee over Irina’s tepels, die daarna een minuut of twee rechtop bleven staan en dan nog het meest op twee vochtige, roze zoetwaterparels leken. Toen hij weer door de zoeker keek, stoorde Brodka zich aan een buikplooi van Irina die door haar zittende houding veroorzaakt werd. Flo corrigeerde dit door, onzichtbaar voor de camera, een twee vingers brede strook tape van Irina’s rechtertaille tot aan haar achterste ribben te spannen, waarbij ze de huid naar binnen trok en de tape stevig aandrukte. Maar in deze houding kon Irina onmogelijk nog haar hoofd in haar nek gooien. De tape deed pijn en het meisje vertrok haar gezicht. ‘Ik wil meer beweging in Irina’s haar,’ riep Brodka ten slotte en drukte Benni de camera in de hand. Flo begreep wat Brodka bedoelde en dacht na. ‘De scooterverhuurder heeft ook airboats, van die platte boten met een enorme propeller achterop. Die maken behoorlijk wat wind. Ik kan er eentje hierheen laten komen.’ ‘Goed idee,’ antwoordde Brodka en voegde er hoofdschuddend aan toe: ‘Flo, je bent echt onbetaalbaar!’ ‘Dan kan ik ook de purperen scooter omruilen.’ Brodka knikte. ‘En welke kleur had u gewenst, maestro?’ ‘Maakt niet uit, zolang het geen paars is.’ Flo hielp Irina van de scooter en trok de tape los, wat de jonge Russin bijna nog meer pijn bezorgde dan de tape zelf had gedaan; ze wierp haar een wit T-shirt toe om aan te trekken. ‘Het is jouw tijd, Brodka!’ riep Florentina vinnig, terwijl ze de scooter startte. Knetterend en slingerend reed ze door het zand naar het smalle pad van houten planken dat van het strand naar South Coller Boulevard leidde. ‘Nu staat de zon sowieso al te hoog,’ merkte Brodka tegen zijn assistente op. ‘Bovendien is me hier te veel publiek. We proberen het vanmiddag nog eens. Dan wil ik een afzetting. Zorg jij daarvoor?’ 6
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 7
‘Natuurlijk, Brodka.’ De toeschouwers verspreidden zich toen ze zagen dat ze gestopt waren. Brodka, die een oude, rafelige spijkerbroek en een wit T-shirt droeg, liet zich onder de parasol in het zand vallen. Hij was uiterst veeleisend tegenover zichzelf en anderen als het erom ging goede foto’s te maken. Echt cool kon je Brodka niet noemen. Hij had de neiging nogal emotioneel te reageren en spontane woede-uitbarstingen waren geen uitzondering, maar tegenover degenen die met hem werkten, gedroeg hij zich altijd fair, zolang ze zich tenminste voor een optimaal resultaat inzetten. Het was zijn hoogste doel goed werk te leveren. Brodka was gewend geraakt aan een leven vol superlatieven. In Biarritz had hij de mooiste vrouwen ter wereld voor zijn camera gehad, in Monterey in Californië legde hij bij het jaarlijkse Concours d’Elegance de meest exclusieve en duurste auto’s ter wereld op film vast, voor Magnum had hij de hoogste gebouwen ter wereld op alle continenten gefotografeerd en Vogue bevatte een reportage van twintig pagina’s in kleur waarin Brodka het mondaine leven van de miljonairs aan de Côte d’Azur schilderde. Door dergelijke opdrachten was Alexander Brodka een wereldwijs man geworden en had hij de vrijheid verkregen opdrachten te weigeren die hem niet bevielen. Voordat hij toegezegd had Irina te fotograferen, had hij het meisje eerst willen ontmoeten, want, zo zei hij altijd, tussen model en fotograaf moest een zekere chemie bestaan. Zo niet, dan was alle moeite tevergeefs. De chemie was er wel, maar verder was er tussen hem en het mooie meisje uit St.-Petersburg geen sprake van enige toenadering. In dat opzicht had hij zijn principes. Brodka wiste met zijn arm het zweet van zijn voorhoofd en drukte zijn zonnebril steviger op zijn neus. Ook Irina, wier make-up intussen uitliep, zocht nu bescherming onder de parasol. Benni pakte een paar ijsblokjes uit de box en drukte die tegen zijn nek. Op Marco Island, voor de westkust van Florida in de Golf van Mexico, was het klimaat begin november normaal gesproken lenteachtig. Maar dit jaar had het in de zomer geregend; zelfs de oudste inwoners konden zich niet herinneren wanneer dat voor het laatst gebeurd was. Daarna was in oktober een ongebruikelijke hitteperiode begonnen, die nog altijd aanhield, slechts enkele dagen voor Thanksgiving Day. Zonder iets te zeggen gaf Brodka een vochtige handdoek aan Irina. Ze begreep zijn hint, sloeg de handdoek om haar hoofd tot er alleen een spleet voor haar ogen vrij was, alsof ze een bedoeïen was. ‘Je gezicht zwelt anders op als een pannenkoek. Ga naar je kamer, 7
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 8
schmink je af en ga zo dicht mogelijk bij de airco liggen. Benni zal je op de hoogte brengen zodra we met de nieuwe opstelling klaar zijn.’ Irina knikte zonder iets te zeggen en verdween in de richting van het Marriott-hotel. Terwijl de assistent de camera, objectieven, statieven en zonnekappen in aluminium koffers pakte, kwam Flo terug. Ze wapperde met een envelop in de lucht en riep van veraf: ‘Brodka, een fax voor jou!’ Brodka was eraan gewend voortdurend faxen en telefoontjes te krijgen, waar hij zich op dat moment ook bevond. Hij scheurde de envelop open en begon te lezen. Florentina ging ervan uit dat het om een belangrijke mededeling ging die met deze opdracht te maken had en keek Brodka vragend aan. Aanvankelijk kon ze de betekenis van het bericht niet aan zijn gezicht aflezen. Pas toen Brodka zijn hoofd optilde, zonder iets te zeggen in de verte keek en zijn ogen toekneep alsof hij zijn tranen wilde verbergen, begon Flo te vermoeden dat er iets aan de hand moest zijn. Zonder een woord te zeggen gaf hij Flo de fax. Ze trok een frons toen ze zag wie de afzender was: het consulaat-generaal van de bondsrepubliek Duitsland, 100 North Biscayne Boulevard, Miami, Florida 33132. Geachte heer Brodka, Tot onze spijt moeten wij u meedelen dat uw moeder Claire Brodka op 21 november overleden is. Aangezien tot op dit moment noch uw verblijfplaats, noch andere naaste verwanten bekend waren, heeft de begrafenis op 25 november plaatsgevonden. Hoogachtend, Meller, consul-generaal ‘Welke datum is het vandaag?’ vroeg Brodka toonloos. ‘De 26e,’ antwoordde Florentina. Brodka knikte. Hij kwam onder de parasol vandaan en liep naar het strand, waar de branding in het zand doodliep. Brodka droeg een spijkerbroek en canvasschoenen, maar daar bekommerde hij zich niet om. Hij liep de ondiepe zee in totdat het warme water tot zijn heupen reikte. Met zijn armen over elkaar keek hij naar de horizon. Brodka voelde geen pijn en al helemaal geen verdriet. Op dit moment voelde hij slechts diepe radeloosheid; hij wist niet hoe hij met zijn emoties in deze situatie moest omgaan. Er was nooit sprake geweest van een innige moeder-zoonrelatie tussen Claire en Alexander Brodka. Over de 8
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 9
oorzaken hadden ze altijd van mening verschild, met als resultaat dat ze elkaar ontweken en serieuze gesprekken uit de weg gingen. Over het verwijt dat hij niets behoorlijks had geleerd, zoals Claire Brodka het uitdrukte, had Brodka altijd slechts geamuseerd gelachen. De benedictijnen bij wie hij op het internaat had gezeten, hadden geprobeerd hem over te halen om priester te worden, maar Brodka had altijd problemen gehad met godsdienst. Nu de dood echter zo plotseling en onverwacht zijn opwachting maakte, liepen Brodka de rillingen over de rug en leken al zijn zekerheden weg te vallen omdat hij opeens inzag hoe onafwendbaar iemands lot was. Hoewel de zon genadeloos in de hemel brandde, had hij het opeens ijskoud en betrapte hij zich erop dat hij zijn hoofd schudde, alsof hij het gebeurde wilde uitwissen, alsof hij wilde zeggen: het is niet waar, je droomt... Terwijl witte zeevogels voor hem de zee in doken en met hun kronkelende prooi weer het water uit schoten, dacht Brodka aan zijn vroege kindertijd terug. Hij kon zich nog precies herinneren hoe zijn moeder hem op zijn negende naar een internaat van de benedictijnen stuurde, en ook hoe hij voor het eerst was weggelopen toen hij veertien was. Hij was woedend geweest over de strenge tucht en had drie dagen in een schuur geslapen totdat hij door de honger uit zijn schuilplaats was verdreven en recht in de armen van een politiepatrouille was gelopen. En hij wist eveneens nog precies hoe hij tegen de wil van zijn moeder op afbetaling een trombone had gekocht zonder dat hij de termijnen leek te kunnen betalen (wat inderdaad het geval bleek) omdat hij een tweede Glenn Miller wilde worden (wat een utopie bleek). Door twijfels en radeloosheid overmand, hoorde hij Florentina’s stem achter zich: ‘Wat vreselijk voor je, Brodka, echt vreselijk.’ Brodka draaide zich om en knikte. ‘Het gaat alweer.’ Daarna waadde hij terug naar het strand. Flo keek hem van opzij aan. Na een poosje zei ze: ‘Ik geloof dat we beter kunnen stoppen.’ Door deze opmerking ontwaakte Brodka uit zijn lethargie. ‘Stoppen? Ben je gek geworden? Over twee dagen is de productie afgerond. We gaan gewoon vanmiddag verder, zoals afgesproken.’ ‘Zoals je wilt,’ antwoordde Flo. Eigenlijk had ze niets anders verwacht van Brodka. Terwijl de novembernevel van de bomen druppelde, parkeerde Brodka zijn Jaguar langs de bakstenen muur van het Waldfriedhof in München. 9
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 10
Rillend sloeg hij de kraag van zijn jas op en liep met grote passen naar de ingang, die met een hoog metalen hek afgesloten was. Tot nu toe had Brodka niet kunnen achterhalen waarom zijn moeder juist op dit kerkhof begraven was; het bleek trouwens toch al lastig meer te weten te komen over de precieze omstandigheden van haar dood en de begrafenis daarna. Eerst moesten de autoriteiten ingelicht worden, rekeningen voldaan, telefoontjes gepleegd en een eindeloze stroom formulieren ingevuld worden; de dood was een ingewikkelde aangelegenheid. Bij het hek stuitte Brodka op een zwijgzame, in donkere kleren gehulde rouwstoet, gevolgd door twee oudere dames met paraplu die om onbekende redenen in een hevige woordenwisseling verwikkeld waren. Een bord met het opschrift BUREAU BEGRAAFPLAATS met een pijl naar links leidde naar een laag gebouw met getraliede ramen. Een slordig geklede man met grijs haar die door de dagelijkse omgang met de dood vroeg oud geworden leek te zijn, legde Brodka met professionele beleefdheid uit in welke sectie het graf van zijn moeder te vinden was, waarbij hij hem met een vriendelijk knikje ook nog een kaartje toestopte van een steenhouwer in de buurt die in marmeren grafstenen gespecialiseerd was. Brodka liep met grote passen over het zanderige pad om plassen en modder te ontwijken. Bij de fontein, waarin hopen bruine bladeren dreven, sloeg hij links af. Na enkele passen kwam hij bij een vers gedolven graf, dat geheel met bloemstukken en kransen bedekt was. Brodka strekte zijn nek tot boven zijn hoog opgestoken kraag om naar een bescheidener graf in de buurt uit te kijken, maar zag opeens het eenvoudige houten kruis tussen de natte bloemen. Op het dwarshout stond de naam ‘Claire Brodka’. Hij had nooit geloofd dat het zou gebeuren, maar nu hij de naam van zijn moeder las, schoten de tranen hem in de ogen. Overmand door een intens verdriet huilde hij zo onbeheerst als hij sinds zijn jeugd niet meer had gehuild. De bloemen voor zijn ogen begonnen als de kleuren van een chaotisch schilderij door elkaar te lopen en hij betrapte zich erop dat hij hevig zijn hoofd schudde, alsof hij het niet kon verkroppen. Hij was niet in staat helder na te denken en staarde met gevouwen handen naar het graf, terwijl hij zo in zijn verdriet en herinneringen opging dat hij niet merkte dat er van opzij een gedaante naar hem toe kwam die in dezelfde houding als hij naast hem ging staan. Zelfs toen de man begon te praten, was Brodka nog zo afwezig dat er geen woord tot hem doordrong. Pas toen de ander zo dicht bij hem kwam staan dat diens bovenarm hem raakte, draaide Brodka zijn hoofd 10
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 11
naar hem toe. Hij droeg de zwarte cape van een lijkdrager en had een cilindervormige hoed op zijn hoofd. Hij schraapte zijn keel en begon opnieuw: ‘Een merkwaardige dood, heel merkwaardig...’ Pas nu bekeek Brodka de man naast hem iets nauwkeuriger. Zijn ronde, gladgeschoren gezicht leek bijna jongensachtig, vergeleken bij zijn ouwelijke fantasie-uniform. Boven zijn rechter wenkbrauw zag Brodka een grote, donkere moedervlek. In zijn lichte ogen stond een sluwe blik en zijn gedrongen hals liep uit in een vlezige onderkin. Omdat Brodka nog altijd niet reageerde, informeerde de onbekende man: ‘Bent u een familielid, als ik vragen mag?’ Zijn toon leek ietwat samenzweerderig. Brodka knikte en zweeg. De man in de zwarte cape knikte eveneens, kuchte achter zijn hand en zei na een pauze: ‘Weet u, het gaat me niets aan, maar...’ ‘Verdwijnt u dan en laat me met rust!’ viel Brodka hem bars in de rede en hij maakte een handbeweging alsof hij hem als een lastige vlieg wilde wegjagen. Aarzelend en met gebogen hoofd liep de onbekende weg in de richting van het lage gebouw. Niet ver van de fontein haalde Brodka hem in. ‘Wacht!’ riep hij. ‘Eventjes maar!’ Nu toonde de zwarte man zich van zijn kant weinig meegaand. Hij liep verder zonder Brodka ook maar een blik waardig te keuren. ‘Ik wil me verontschuldigen,’ zei Brodka, terwijl hij met zijn vlakke hand over zijn voorhoofd veegde. ‘Ik was in gedachten verzonken. U zei iets over een “merkwaardige dood”. Wat bedoelde u daarmee?’ De vreemdeling bleef opeens staan. Hij hield zijn hoofd schuin en trok een gekweld gezicht. ‘Eigenlijk gaat me dat helemaal niets aan. U hebt helemaal gelijk, meneer, maar...’ ‘Maar?’ Brodka bleef de ander strak aankijken. ‘Tja, het zit zo. Als je een kist in de kuil laat zakken – neem me niet kwalijk dat ik me zo banaal uitdruk – dan krijg je daar in de loop der jaren gevoel voor...’ ‘Een gevoel waarvoor?’ ‘Tja... je krijgt er gevoel voor of degene die je in de kuil laat zakken... hoe zal ik het zeggen... corpulent of mager was, of het een zwaargewicht of een lichtgewicht was. Maar in dit geval was noch het één, noch het ander het geval.’ Hij trok zijn neus op. ‘Wat bedoelt u daarmee?’ ‘Zoals ik al zei, het was... merkwaardig. Ik voelde helemaal niets...’ 11
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 12
Het had niet veel gescheeld of Brodka was de ander naar de keel gevlogen, maar hij wist zich te beheersen en zei slechts minachtend: ‘Je bent niet goed bij je hoofd, man! Wat sta je daar nou te leuteren?’ De vreemdeling keek Brodka peinzend aan. ‘Ik ben er tamelijk zeker van, meneer, dat de kist leeg was.’ Brodka deed een stap achteruit. Hij voelde hoe het bloed naar zijn hoofd schoot, haalde diep adem en riep: ‘Hoe kunt u dergelijke onzin beweren? Hoe komt u daarbij?’ De vreemdeling trok zijn schouders op. ‘Neemt u mij niet kwalijk, meneer. Ik had dit voor me moeten houden.’ Hij maakte daarbij een schutterige beweging, alsof hij een buiging voor Brodka wilde maken; daarna verdween hij in de richting van het lage gebouw. Op weg naar zijn auto maakte Brodka zich minder druk over de opmerking van de vreemdeling, die hij voor een dwaas aanzag, dan over de bloemenzee op het graf van zijn moeder. Wie had in hemelsnaam voor de begrafenis een hele vrachtwagen vol bloemstukken en kransen gestuurd? Brodka wist niet beter of zijn moeder was altijd alleen geweest. Zeker, de afgelopen jaren had hij haar nauwelijks nog gezien, maar de gedachte dat ze een hele schare bewonderaars gehad kon hebben, was zo absurd dat Brodka een glimlach niet kon onderdrukken. De volgende dagen waren gevuld met bezoeken aan instanties en het betalen van rekeningen. Brodka kwam er niet onderuit de woning van zijn moeder in de Prinzregentenstraße te ontruimen, een karwei dat hem enorm tegenstond. Hij voelde zich een soort indringer toen hij de trap naar de eerste verdieping beklom, nadat de huismeester hem met een wantrouwende blik de sleutel overhandigd had. Brodka haatte oude trappenhuizen zoals deze: Jugendstil, blauwe tegels, rode kokosmatten. Het geheel maakte een benauwende indruk op hem. De relatie tussen hem en zijn moeder was de afgelopen tien jaar eerder gespannen dan harmonisch geweest, en in al die tijd had hij de woning slechts eenmaal betreden. In elk geval was het gesprek dat toen plaatsgevonden had voor Brodka voldoende reden geweest zijn moeder nooit meer te bezoeken. Hij hield even in, zoals iedereen die iets onplezierigs te wachten staat, maar opende toen de huisdeur. Op de vloer van de hal lag post, die door de brievenbus in de deur naar binnen geworpen was. Brodka zocht het lichtknopje. Een ronde plafondlamp van mat blauwachtig glas, die vast en zeker heel oud en kostbaar was, maar tegelijk buitengewoon lelijk, verspreidde een vaal licht. Het 12
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 13
rook naar mottenballen en oude gordijnen, een geur waar Brodka absoluut niet tegen kon. Het liefst had hij zich weer omgedraaid. Toen hij de post van de vloer oppakte, viel zijn blik op de deur tegenover hem. Die stond op een kier, en het leek alsof hij onder de kier van de deur door het warme licht van een lamp zag. ‘Is daar iemand?’ riep hij en luisterde. Niets. Brodka duwde de deur voorzichtig open, terwijl hij enigszins ongerust naar de lichtbron zocht. Op een ronde, lage tafel naast een gemakkelijke sofa langs de rechtermuur van de kamer brandde een lampje. ‘Is hier iemand?’ riep Brodka nog eens. Zonder een antwoord af te wachten liep hij naar het raam en trok de jaloezieën op. Naast de bank leidde een deur naar de slaapkamer. Brodka opende de deur voorzichtig en knipte het licht aan. Hij had niet verwacht een opgeruimde kamer aan te treffen, maar wat hij nu zag, joeg hem de stuipen op het lijf. Het bed was dooreen gewoeld. Kledingstukken en medicijndoosjes lagen over de vloer verspreid. Brodka stoof naar het raam, opende het zo ver mogelijk en haalde diep adem. Vanaf de straat drong verkeerslawaai naar binnen. Hij zag dat het al begon te schemeren. Vol walging liep Brodka de kamer uit. Hij bleef in de deuropening naar de woonkamer staan. Toen hij zijn blik over het interieur liet dwalen, werd hem duidelijk hoe groot de verwijdering tussen hem en zijn moeder inmiddels was. De vierkante kamer stond vol antiek meubilair. Het waren zonder uitzondering kostbare stukken, maar de kamer was zo volgepropt dat het wel een rommelhok leek. In de linkerhoek bij het raam stond een hoge boekenkast, die tot vlak onder het plafond reikte. Schuin daarvoor stond een biedermeiersecretaire van kersenhout, versierd met zwarte halve zuilen. Tussen de ramen zag Brodka een vitrine met oude glazen; omdat die breder was dan de muur tussen de vensteropeningen, staken de randen van de vitrine een stukje uit. Aan de muur tegenover de deur hing een enorm Italiaans barokschilderij: de naakte godin Diana op een kar die door zwanen werd getrokken. Daaronder stond een biedermeiersofa met roze en blauwgroene strepen, het enige meubelstuk dat Brodka’s goedkeuring kon wegdragen. Links daarvan was een tafeltje met daarop de brandende lamp, rechts een sierlijke kist met daarop een vaas met verdorde rozen en daarvoor een grote ronde tafel met twee oorfauteuils. Tussen de deur naar de gang en nog een andere deur waarachter een rom13
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 14
melhok schuilging, stond een barokke commode met verguld beslag. Die stond vol met prullaria, vaasjes en potjes, een zeer oude bijbel en twee foto’s in zilveren lijsten, die Brodka’s interesse wekten. Hij liep ernaartoe en schrok even toen hij in de Venetiaanse spiegel met beschilderde lijst die boven de commode hing, met zijn eigen gezicht geconfronteerd werd. Hij bekeek een van beide foto’s, waarop een jongetje op de arm van zijn moeder te zien was. Ook al had Brodka deze foto nooit gezien, hij wist direct dat hij zelf de baby op de foto was. De tweede foto kende hij al. Er stond een voorname oudere dame in een opvallend kostuum en een zwarte hoed met brede rand op; precies zijn moeder zoals hij zich haar herinnerde. Brodka begon willekeurig en zonder veel interesse laden en deuren te openen, alsof hij naar het verleden van zijn moeder zocht, een verleden dat hem volkomen vreemd was. Zeker, ieder mens heeft een geheim leven, een muur waarachter hij zich verbergt; maar het leven van zijn moeder was voor hem altijd even raadselachtig en ondoorgrondelijk gebleven als de werking van een computer. Hij had zich altijd afgevraagd waar zijn moeder het geld vandaan had gehaald om hem als jongen naar een duur internaat te sturen. Later, toen zijn talent zichtbaar werd, had hij de fotoacademie bezocht. Toen hij zijn moeder ooit gevraagd had of de kosten van zijn opleiding haar financiële mogelijkheden niet te boven gingen, had ze hem met zo veel woorden geantwoord dat hij zich daarover geen zorgen hoefde te maken. Brodka’s moeder was een vrouw zonder verleden, zelfs nog toen ze al op een leeftijd was dat het verleden gewoonlijk een steeds grotere betekenis krijgt. Voor zover Brodka kon nagaan, had zijn moeder nooit een vaste baan gehad. De enige regelmaat in haar leven waren de kuren die ze jaarlijks in het voorjaar en de herfst volgde en heel consciëntieus voltooide. Toen Brodka de secretaire opende, waarvan de voorzijde tot een schrijfblad omlaag geklapt kon worden, gleden er stapels papieren, rekeningafschriften, aktes, rekeningen en kwitanties naar voren. Brodka had er nooit aan getwijfeld dat zijn moeder welgesteld was, maar nu hij de saldo’s van de bankrekeningen en kwitanties bekeek, werd het hem duidelijk dat ze rijk geweest moest zijn, behoorlijk rijk zelfs. In een kleine lade deed Brodka ten slotte een ontdekking die hem met schrik en verbazing vervulde: een Walther PPK, kaliber 7.65, met twintig kogels. Terwijl hij het wapen voorzichtig uit de lade pakte en al even voorzichtig van de ene in de andere hand nam, begon Brodka opeens hardop te 14
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 15
schateren. Hij schudde gewoonweg van het lachen, begon hard te hoesten en liep tussen de secretaire en de deur heen en weer om zich af te reageren. Zijn moeder met een pistool in haar hand! Er werd aan de deur gebeld. Brodka bleef abrupt staan, alsof hij uit een droom ontwaakte. Hij deed open. In het trappenhuis stond een goed geklede oudere dame met dun, blond haar dat opgestoken was. ‘U bent vast en zeker de zoon,’ zei ze op ietwat arrogante toon, waarbij ze haar zwart aangezette wenkbrauwen optrok. ‘En wie bent u?’ ‘Mijn naam is Von Veldhoven. Ik ben... ik was de buurvrouw van uw moeder.’ Ze wees met haar vlakke hand op de tegenoverliggende deur. Brodka wilde de onbekende dame een hand geven, maar hij hield in zijn rechterhand nog altijd het pistool vast. Hij pakte het wapen met zijn linkerhand over en verborg het achter zijn rug. Hij verzocht de vrouw binnen te komen. ‘Ik wist dat Claire een wapen had,’ merkte mevrouw Von Veldhoven op en voegde eraan toe: ‘Hoewel ik verder niet veel van haar wist. Ik geloof niet dat er iemand was die haar echt goed kende.’ ‘U was met elkaar bevriend?’ ‘Bevriend? Hoe komt u daarbij! Claire bleef altijd heel gereserveerd en had een beschermend schild van geheimzinnigheid om zich heen opgetrokken. We hebben elkaar nooit getutoyeerd. Ik wist slechts heel weinig over Claire, behalve dat ze een zoon had.’ Ze wees naar de foto op de commode. ‘Ik geloof dat ze voortdurend in angst leefde,’ zei de buurvrouw peinzend, terwijl ze zoekend om zich heen keek. ‘Het valt niet mee aan het idee te wennen dat ze nu dood is.’ Opeens keek ze Brodka indringend aan. ‘Ik weet dat uw relatie met uw moeder niet bepaald optimaal was.’ Brodka trok zijn schouders op. ‘Eerlijk gezegd ben ik niet zo heel bedroefd. Ik kende mijn moeder nauwelijks, we hadden ieder ons eigen leven. Op onverklaarbare wijze lukte het haar mij op afstand te houden. Ik heb de indruk dat ik haar nu pas beter leer kennen, naarmate ik meer laden en deuren open.’ Mevrouw Von Veldhoven knikte. Opeens vroeg ze: ‘U weet hoe uw moeder overleden is?’ ‘Volgens de papieren aan een hartinfarct.’ ‘Claire had me op de thee gevraagd, wat ze maar heel zelden deed. We zaten hier tegenover elkaar, toen ze opeens naar adem begon te snakken en zonder geluid in haar leunstoel ineenzakte. Het duurde maar tien mi15
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 16
nuten tot de dokter er was, maar hij kwam te laat. Ik was de enige aan haar graf.’ ‘Dan bent u het geweest die mij in Amerika opgespoord heeft?’ ‘Nee,’ antwoordde mevrouw Von Veldhoven, ‘dat hebben de autoriteiten gedaan.’ ‘En al die bloemen op het graf?’ ‘Ik dacht dat die van u waren.’ ‘Zeker niet. Toen ik hoorde dat mijn moeder overleden was, was ze al begraven.’ Brodka’s woorden leken de bezoekster onzeker te maken, want ze fronste haar voorhoofd. ‘Daar komt bij,’ zei ze aarzelend, ‘dat uw moeder nooit bezoek had, maar op de dag na haar dood verschenen er opeens twee goed geklede, voorname heren die om toegang tot haar woning verzochten.’ ‘En? Hebt u die mannen binnengelaten?’ ‘Natuurlijk niet. Wat denkt u wel? Ze hebben weliswaar hun namen genoemd en me bezworen dat ze familie waren, maar ik had helemaal het recht niet hen in de woning van uw moeder binnen te laten. Ik hoop dat ik niets verkeerds gedaan heb. Weet u wie die mannen geweest kunnen zijn?’ Brodka haalde zijn schouders op. ‘Ik heb geen idee. Ik kan u alleen maar bedanken dat u zo gehandeld hebt.’ Ze zwegen. Beiden keken de kamer rond, alsof ze een antwoord op alle vragen zochten. Toen hun blikken elkaar troffen, waarbij Brodka zijn verlegenheid met de situatie niet kon verbergen, vroeg hij opeens: ‘Wat bedoelde u toen u zei dat mijn moeder voortdurend in angst leefde?’ ‘Eerlijk gezegd kan ik u dat ook niet uitleggen. Het was gewoon een gevoel. Sommige vrouwen zijn nu eenmaal van nature bang, maar het gedrag van Claire was veel extremer. Ze was uiterst gevoelig, wantrouwend en zelfs afwijzend, durf ik wel te zeggen... ook tegenover mij. En als ik haar daarop aansprak, trok ze zich in haar slakkenhuis terug en verloor zich in een eindeloos stilzwijgen, alsof ze me voor mijn vrijpostigheid wilde straffen. Maar nu vraag ik u mij te excuseren.’ Ze gaf Brodka een hand en verdween. Haar weke hand wekte afkeer bij Brodka. Op een of andere manier had hij het gevoel dat er achter het nuffige gedrag van deze vrouw een bepaalde berekening en achterbaksheid schuilging. Maar misschien lag het ook wel gewoon aan de algemene atmosfeer hier. Er brandde geen verwarming in het huis, en Brodka huiverde. Hij besloot te vertrekken. 16
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 17
Buiten sloeg de vochtige, ijzige wind hem in het gezicht. Brodka had zijn Jaguar aan de overkant van de straat geparkeerd. Tussen het drukke verkeer door stak hij de rijbaan over. Hij haalde zijn autosleutel uit zijn zak en wilde net het portier openen toen hij opschrok van een merkwaardig geluid. Het klonk als een schot, maar niet zo luid en doordringend. Een fractie van een seconde voelde Brodka een harde klap tegen zijn rechterkuit. Hij draaide zich bliksemsnel om en keek naar de overkant van de straat, waar op datzelfde moment het mondingsvuur van een wapen te zien was. Enkele seconden later volgde een tweede lichtflits, daarna een derde. Met een metalige tik sloeg een kogel in het achterportier van zijn auto in. Brodka reageerde zuiver instinctief. Hij rukte het portier aan de chauffeurskant open, liet zich op de stoel vallen, drukte zijn hoofd tegen de passagiersstoel en bleef verstijfd van schrik liggen. Hoe lang hij in deze houding was blijven liggen, kon hij achteraf niet meer zeggen. Pas toen er hard op het raam geklopt werd, keerde hij weer in de werkelijkheid terug. ‘Bent u gewond?’ riep een opgewonden stem door het gesloten portier. Brodka krabbelde op. Buiten stond een politieman. Het blauwe zwaailicht van een politieauto verspreidde een fel licht. ‘Bent u gewond?’ herhaalde de politieman, terwijl hij het autoportier opende. ‘Nee, nee, alles in orde,’ stamelde Brodka, die nog altijd verdoofd was. ‘Iemand heeft op u geschoten. Uw been is geraakt,’ zei de politieman, terwijl hij Brodka uit de auto hielp. Hij wees op zijn bloedende onderbeen en op de inslagplaats in het achterportier: een deuk in het metaal met een zwart kogelgaatje in het midden. De politieman nam Brodka nauwkeurig op. ‘U hebt veel geluk gehad. Waar kwamen de schoten vandaan, meneer...?’ Langzaam kwam Brodka weer bij zinnen. ‘Brodka,’ zei hij. ‘Alexander Brodka.’ Hij wees naar de overkant van de straat. ‘De schoten kwamen daarvandaan. Maar ze waren niet voor mij bedoeld. Absoluut niet. Wie zou er van plan kunnen zijn geweest mij neer te schieten? En vooral: om welke reden?’ Nadat de vleeswond aan zijn kuit door een inderhaast opgeroepen arts behandeld was, werd Brodka op het politiebureau door een rechercheur over het voorval ondervraagd. Hij twijfelde aan Brodka’s lezing dat hij toevallig in een schietpartij terecht was gekomen. De rechercheur, een ervaren agent met grijs krullend haar en zware, donkere wenkbrauwen, glimlachte wrang en zei, terwijl hij met zijn vingers 17
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 18
op tafel trommelde: ‘U bent fotograaf en fotoverslaggever, meneer Brodka. In uw beroep pleegt men toch vijanden te hebben, niet?’ ‘Vijanden? Mogelijk. Iedereen heeft zijn kleine persoonlijke vijandschappen en een rivaal hier of daar, maar dergelijke rivaliteiten worden toch zeker niet met wapens beslecht!’ ‘Daar hebt u gelijk in,’ antwoordde de rechercheur. ‘Maar bij de schoten ging het niet om welke rivaliteit dan ook. We moeten ervan uitgaan dat ze voor u bestemd waren. Maar u mocht niet ernstig gewond raken of zelfs gedood worden. De dader was geen moordenaar. Hij heeft op uw benen gericht. Hij wilde u waarschuwen, u een lesje leren, zoiets dergelijks. Weet u wie er zo te werk gaat?’ ‘Wie dan?’ ‘De maffia.’ Eerst schrok Brodka, maar al snel verdween zijn innerlijke spanning en moest hij lachen. ‘Ik geloof dat u mijn betekenis overschat, meneer.’ Ik ben niet zo rijk dat die lui zich voor mij zouden interesseren en ik deal ook niet in heroïne, cocaïne of dergelijk spul. Alles wat ik bezit, heb ik met eerlijk werken verdiend. Wat zouden die lui dan van mij moeten?’ ‘U verblijft toch veel in het buitenland?’ onderbrak de rechercheur hem. ‘Zeker, maar is dat een reden om door de maffia achtervolgd te worden?’ ‘Dat op zichzelf zeker niet,’ antwoordde de rechercheur. ‘Maar het is best mogelijk dat uw weg die van dat eerbiedwaardige genootschap meermalen gekruist heeft... of dat nu toevallig was of niet. En daar houden deze mensen helemaal niet van, weet u.’ Brodka keek de rechercheur lang en indringend aan. Hij voelde het wantrouwen dat de man jegens hem koesterde en dat wekte zijn woede op. Verdomme, waarom geloofde die vent hem niet? Moest hij zich soms rechtvaardigen omdat iemand op hem geschoten had? De mysterieuze omstandigheden van de dood van zijn moeder waren opeens vergeten, te meer omdat Brodka haar dood volstrekt niet in verband bracht met de schoten. Hij wist dat er dagen in het leven bestaan waarop alle ellende tegelijk lijkt te komen. En hoewel hij bepaald niet bang uitgevallen was, hadden de schoten hem toch behoorlijk schrik aangejaagd. Toen hij weer thuis was, deed Brodka tegen zijn gewoonte in de deur achter zich op slot. Hij liep de badkamer in en sprenkelde onder de lopende kraan koud water in zijn gezicht. Zijn verbonden rechterkuit deed pijn; zijn broekspijp was door de kogel aan flarden gereten. Afwezig luisterde hij naar de berichten op zijn antwoordapparaat. Aller18
Graf Campo Santo 1-376 28-06-2007 13:34 Pagina 19
lei trivialiteiten. Hij wilde zich in een stoel laten vallen, maar draaide zich toen plotseling om en spoelde het bandje terug. Een stem met een rollende R en een vreemd accent: ‘Houd op in het leven van uw moeder te wroeten. Dit is een ernstige waarschuwing!’ Brodka drukte nog eens op repeat, waarna de stem zijn dreigement herhaalde. Voor het eerst sinds lange tijd was Alexander Brodka echt bang.
19