goirle bestemmingsplan
wildackers-abcoven
goirle wildackers-abcoven
M.008/01
bestemmingsplan
gemeente:
Goirle
bestemmingsplannummer: schaal van de kaart: status van het plan: datum opstellen revisies: datum tervisielegging: datum vaststelling: datum goedkeuring: datum uitspraak ABRS: datum inwerkingtreding: naam en adres opsteller:
078500000061:1000 vastgesteld 28-08-2007, 20-02-2008 11-10-2007 t/m 21-11-2007 04-03-2008
gecertificeerd door Lioyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI Middelburg B.V., Nieuwstraat 27, 4331 JK MIDDELBURG
RBOI - Middelburg bv Nieuwstraat 27 Postbus 430 4330 AK Middelburg Telefoon (0118) 633 344 E-mail:
[email protected]
© RBOI-Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Middelburg bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
toelichting
Inhoud van de toelichting
1
1. Inleiding
4 4 4 4 5 6
1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Aanleiding Doel Ligging en begrenzing plangebied Vigerende bestemmingsrelingen Leeswijzer
2. Huidige situatie 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
Historie Ruimtelijke structuur Functionele structuur Beeldkwaliteit Monumenten 2.5.1. Rijksmonumenten 2.5.2. Gemeentelijke monumenten 2.5.3. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
3. Beleidskader 3.1. 3.2.
3.3.
3.4. 3.5.
Europees beleid 3.1.1. Verdag van Valetta (Malta) (1992) Rijksbeleid 3.2.1. Nota Ruimte 3.2.2. Vierde Nota waterhuishouding 3.2.3. Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw (WB21) 3.2.4. Flora- en faunawet 3.2.5. Besluit luchtkwaliteit 2005 Provinciaal beleid 3.3.1. Brabant in Balans, Streekplan Noord-Brabant 2002 3.3.2. Uitwerkingsplan stedelijke regio Breda-Tilburg Regionaal beleid 3.4.1. Waterbeleid Waterschap De Dommel Gemeentelijk beleid 3.5.1. Welstandsbeleid 3.5.2. Woonvisie 2002-2005 3.5.3. Verkeers- en Vervoersplan Goirle 3.5.4. Groenstructuurplan 3.5.5. Prostitutiebeleid 3.5.6. Gemeentelijk waterbeleid
4. Milieuaspecten 4.1.
4.2.
4.3. 4.4.
4.5.
Bedrijven en milieuzonering 4.1.1. Algemeen 4.1.2. Verspreid liggende bedrijven in het plangebied 4.1.3. Horecabedrijven in het plangebied 4.1.4. Agrarische bedrijven Geluid 4.2.1. Algemeen 4.2.2. Bedrijven 4.2.3. Zonering industrielawaai 4.2.4. Wegverkeerslawaai Bodemkwaliteit Luchtkwaliteit 4.4.1. Algemeen 4.4.2. Beleid en normstelling Externe veiligheid 4.5.1. Plaatsgebonden risico en groepsrisico
7 7 8 13 15 15 16 17 17 18 18 18 18 18 19 19 20 20 21 21 22 23 23 26 26 26 27 27 27 27 29 29 29 29 30 31 33 33 33 33 33 34 34 34 34 35 35
Inhoud
2
4.5.2. Besluit externe veiligheid inrichtingen 4.5.3. Risicoveroorzakende inrichtingen 4.5.4. Vuurwerk 4.6. Kabels en leidingen 4.7. Verkeer en parkeren 4.8. Ecologie 4.8.1. Algemeen 4.8.2. Soortenbescherming 4.8.3. Ecologische verbindingszone 4.9. Water 4.9.1. Watertoets 4.9.2. Doelstelling bestemmingsplan 4.9.3. Ruimtereservering 4.9.4. Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel 4.10. Archeologie 4.10.1. Archeologische Monumentenkaart en Indicatieve Kaart Archeologische Waarden 4.10.2. Historische stedenbouw 4.10.3. Historisch landschappelijke lijnen
5. Planuitgangspunten 5.1. 5.2.
Beheer bestaande ruimtelijke situatie Ontwikkelingen
6. Planbeschrijving 6.1.
6.2.
6.3.
Plansystematiek 6.1.1. Algemeen 6.1.2. Plankaart 6.1.3. Planvoorschriften De bestemmingen 6.2.1. Bestemming woondoeleinden (artikel 4) 6.2.2. Bestemming maatschappelijke doeleinden (artikel 5) 6.2.3. Bestemming bedrijfsdoeleinden (artikel 6) 6.2.4. Bestemming detailhandel (artikel 7) 6.2.5. Bestemming kantoren (artikel 8) 6.2.6. Bestemming horecadoeleinden (artikel 9) 6.2.7. Bestemming molen (artikel 10) 6.2.8. Bestemming nutsdoeleinden (artikel 11) 6.2.9. Bestemming agrarische doeleinden (artikel 12) 6.2.10. Bestemming recreatieve doeleinden (artikel 13) 6.2.11. Bestemming groenvoorzieningen (artikel 14) 6.2.12. Bestemming bos (artikel 15) 6.2.13. Bestemming verkeersdoeleinden (artikel 16) en verkeers- en verblijfsdoeleinden (artikel 17) 6.2.14. Bestemming water (artikel 18) De dubbelbestemmingen 6.3.1. Dubbelbestemming cultuurhistorisch waardevolle bebouwing (artikel 19) 6.3.2. Dubbelstemming leidingen (artikel 20) 6.3.3. Prioriteit (artikel 21)
7. Uitvoerbaarheid 7.1. 7.2.
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
36 36 36 37 37 37 37 38 38 39 39 39 39 40 40 40 40 41 42 42 42 43 43 43 43 43 44 44 46 47 48 48 48 48 49 49 49 49 49 49 49 50 50 50 50 51 51 51
Inhoud
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Inventarisatie en inschaling bedrijven Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten Verslag van het overleg ex artikel 10 van het besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven Nota ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven
3
1. Inleiding
4
1.1. Aanleiding Het verouderde bestemmingsplannenbestand en de in voorbereiding zijnde fundamentele herziening van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zijn voor de gemeente Goirle aanleiding geweest om in 2003 een traject te starten voor actualisering en digitalisering van de geldende bestemmingsplannen. Op 14 oktober 2003 hebben burgemeester en wethouders het Plan van Aanpak "Actualisering en digitalisering bestemmingsplannen gemeente Goirle" vastgesteld. Dit Plan van Aanpak beschrijft op welke wijze de actualisering en digitalisering van de bestemmingsplannen in de periode van 2003 tot 2008 vorm krijgt. In het Plan van Aanpak is onder meer uitgesproken, bij de actualisering te streven naar een vermindering van het aantal plangebieden. Er zijn in totaal 12 nieuwe plangebieden gedefinieerd, die het gehele gemeentelijke grondgebied dekken. Thans is integrale herziening van de bestemmingsregeling voor de gebieden Wildackers-Abcoven aan de orde.
1.2. Doel De huidige planologische regeling voor Wildackers-Abcoven wordt gevormd door 13 verschillende bestemmingsplannen, waarvan een groot deel ouder is dan tien jaar. Daarnaast zijn er projecten gerealiseerd via vrijstelling ex artikel 19 WRO. Het doel van dit bestemmingsplan is het verkrijgen van één bestemmingsplan voor het gehele plangebied met actuele gebruiks- en bebouwingsvoorschriften. Hierbij wordt de bestaande situatie en het huidige gebruik als uitgangspunt genomen. Medewerking aan initiatieven voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zal in principe slechts door middel van een separate planologische procedure worden verleend. Nieuwe ontwikkelingen worden in beginsel niet opgenomen in het bestemmingsplan, met uitzondering van initiatieven, waaraan de gemeente in principe medewerking wil verlenen en die voldoende concreet zijn uitgewerkt en de stedenbouwkundige en milieuhygiënische inpassing via onderzoek door de initiatiefnemer is aangetoond en door de gemeente geaccepteerd.
1.3. Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied omvat het zuidelijk deel van de woonbebouwing van de kern Goirle. Het plangebied wordt globaal begrensd door: aan de noordzijde: door het Van Hogendorpplein – Dorpsstraat – Van Haestrechtstraat; aan de oostzijde: door de Aabeekstraat – Molenstraat – Abcovenseweg en de Nieuwe Leij; aan de zuidzijde: door de Nieuwe Leij en de percelen ten zuiden van de Bergstraat; aan de westzijde: door de woonpercelen aan de noordkant van de Bergstraat- Spinnerijstraat – Wethouder De Brouwerstraat. De ligging en begrenzing van het plangebied worden globaal aangegeven in figuur 1.
Inleiding
5
Figuur 1 Ligging en begrenzing plangebied
1.4. Vigerende bestemmingsrelingen Tot het moment waarop het voorliggende bestemmingsplan Wildackers-Abcoven in werking treedt, gelden in het plangebied de volgende bestemmingsplannen: Bestemmingsplan
Vastgesteld
Goedgekeurd
Uitbreidingsplan Goirle, plan in onderdelen 1948
30-01-1948
15-09-1948
Uitbreidingsplan in onderdelen Industrieterrein 1961
09-05-1960
08-02-1961
Industrieterrein 1969 (deel)
06-08-1968
09-09-1969
Bergstraat
04-02-1969
08-04-1970
Buitengebied 1968/Herziening Industrieterrein 1973
05-02-1974
08-01-1975
Centrum-Noord
04-09-1979
21-10-1980
Abcoven-Buitengebied
04-05-1982
03-05-1983
Abcoven
04-05-1982
23-11-1982
Wildackers
05-02-1985
19-07-1985
Buitengebied
01-11-1988
27-06-1989
Goirle Zuid, deelplan Kerkstraat
09-05-1995
07-12-1995
Wildackers; partiële herziening locatie Wethouder van Besouwenstraat 2a
03-06-2003
24-07-2003
Kerkstraat en omgeving
20-09-2005
05-12-2005
Overzicht bestemmingsplannen Wildackers-Abcoven 2005
Kroon/RvS
23-05-1984
14-02-1992
Inleiding
6
1.5. Leeswijzer Het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven is vervat in een plankaart en voorschriften en gaat vergezeld van een toelichting. De plankaart en de voorschriften vormen tezamen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Het onderhavige bestemmingsplan is een overwegend conserverend bestemmingsplan. Uitgangspunt is de handhaving van de bestaande situatie en het bestaande (legale) gebruik, waarbij niet meer wordt geregeld dan strikt noodzakelijk is. Toelichting In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten en gedachten vermeld. Tevens wordt er verslag gedaan van de resultaten van het over het plan gevoerde overleg en inspraak. Bestaande situatie plangebied (hoofdstuk 2) Na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur in het plangebied. Beleidskader (hoofdstuk 3) In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het vigerende beleid (Europese richtlijnen, rijksbeleid, provinciaal en gemeentelijk beleid). Milieuaspecten (hoofdstuk 4) Hoofdstuk 4 beschrijft de voor het bestemmingsplan relevante milieuaspecten, waartoe onder andere de aspecten geluid en luchtkwaliteit worden gerekend. Planuitgangspunten (hoofdstuk 5) In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de uitgangspunten die ten grondslag hebben gelegen aan de juridische regeling (plankaart en voorschriften). Planbeschrijving (hoofdstuk 6) In hoofdstuk 6 wordt vervolgens een toelichting gegeven op de juridische regeling. Uitvoerbaarheid (hoofdstuk 7) Hoofdstuk 7 tot slot gaat in op de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. In dat hoofdstuk wordt onder meer ingegaan op de resultaten van het overleg ex artikel 10 Bro en de inspraak. Plankaart en voorschriften Zoals hiervoor is aangegeven vormen de plankaart en de voorschriften het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. Een beschrijving hiervan is in hoofdstuk 6 van de toelichting opgenomen. De voorschriften zijn in dit document opgenomen, de plankaart bestaat uit drie kaartbladen die achterin dit document zijn opgenomen (losbladig).
2. Huidige situatie
7
2.1. Historie De oorsprong De naam Goirle is samengesteld uit de woorden "goer" (goir) en "loo". Het eerste betekent moeras of drassige grond, het tweede bos of open plek in het bos. Als plaatsnaam wordt Goirle voor het eerst genoemd in een charter uit 1298, waarin sprake is van de Ludensvoirt te Goirle. Voorts wordt de naam gebruikt in een oorkonde uit 1312 betreffende het goed Ter Loo op Abcoven aan de Leij en in een charter van 1315 als het goed Ter Venne genoemd wordt. Opgravingen die zijn gedaan bij de afbraak van de oude parochiekerk in 1896, toonden de aanwezigheid aan van een kerkje in de 12e eeuw. In die tijd maakte het kleine kerkdorpje deel uit van de heerlijkheid Tilburg. Reeds in 1795 bestonden er plannen om Goirle van Tilburg te scheiden, maar hiertegen werd door beide plaatsen geprotesteerd. Pas in 1803 werd Goirle een zelfstandige gemeente.
Figuur 2 Kaart van de gemeente Goirle uit 1866 (Atlas van J. Kuiper) 18e eeuw: ontwikkeling vanuit de Grootte Akkers richting de Leij De gemeente Goirle heeft een oppervlakte van ruim 2544 ha en wordt begrensd door de gemeenten Alphen en Riel, Tilburg, Hilvarenbeek en Poppel. Zeer bepalend voor de ontwikkeling en vorming van het gebied waren de verschillende waterlopen. Vanaf de tijd dat Goirle nog deel uitmaakte van het hertogdom Brabant, tot aan de totstandkoming van de rijksweg Tilburg-Turnhout in 1853, zou er weinig veranderen in het straten- en wegenplan van het dorp. De waarschijnlijk oudste bebouwing is aangetroffen in het gebied van de vrij hoog gelegen Grootte Akkers. Door de verschuiving in de richting van de Leij ontstaan de wijken of herdgangen Abcoven en Kerk, en ten westen van de Grootte Akkers de herdgangen Dorp en Ven. In 1753 telde het dorp 132 woningen "daeronder begrepen kleijne hutten en keten" en maar een paar "stadsgewijze getimmerde huijzen". Met de aanleg van de rijksweg Tilburg-Turnhout verbeterde de infrastructuur in het dorp. e 19 eeuw: groei van Goirle begint Als na 1850 de bevolking van Goirle flink begint te groeien, wordt voornamelijk gebouwd langs de oude kerkwegen en langs de nieuw aangelegde Tilburgseweg. Vooral het aantal arbeiderswoningen nam sterk toe. De voornaamste initiatiefnemers tot de bouw waren de fabrikanten en de landbouwers. Op het einde van de 19e eeuw is ook begonnen met de bouw van woningen langs bestaande akkerwegen, zoals de Molenstraat (achter de heuf), Groeneweg en Koude Pad.
Huidige situatie
8
20e eeuw: planmatige woningbouw Aan de woningbouw werd een nieuwe impuls gegeven door de Woningwet, die in 1901 tot stand kwam en waardoor het mogelijk werd om met rijkssteun woningen te bouwen en de volkshuisvesting te verbeteren. Dit resulteerde onder andere in de Kalverstraat, om de arbeiders dicht bij de fabriek te kunnen huisvesten, de Hoogstraat en de St. Jansstraat. In die periode vindt ook het Oranjeplein haar oorsprong. Het werd aangelegd als groot kermisterrein, met de verwachting dat het centrum van Goirle zich daar zou ontwikkelen. De grote maat van het plein is te verklaren doordat er ruimte werd gemaakt voor een parochiekerk die op de plaats van het huidige groene deel zou komen. Rondom is planmatig woningbouw gerealiseerd. Tot in het midden van de 20e eeuw is het dorp binnen de grenzen van het huidige centrumgebied gebleven.
Figuur 3 Kaart van de gemeente Goirle uit begin 20e eeuw 20e eeuw: grote groei rondom het centrumgebied en herstructurering Na de Tweede Wereldoorlog heeft Goirle grote groei gekend. Met de uitvoering van de bestemmingsplannen begon de groei van Goirle. Achtereenvolgens kwamen tot stand de woningen ten noorden van de Van Malsenstraat, plan West, de wijk Hoogeind, plan Abcoven en in de laatste twee decennia de wijken Grobbendonk, de Hellen en de Grootte Akkers. Tegelijkertijd begon rond 1970 de grootschalige sanering van de oudere wijken en straten. Een voorbeeld daarvan is de aankoop in 1969 van de terreinen en opstallen van de voormalige Pijnenburg's Weverijen met 28 woningen aan de Tilburgseweg, Groeneweg en Molenstraat. Op één villa en één fabriekshal na zijn alle gebouwen die bij de verkoop betrokken waren, verdwenen om plaats te maken voor de uitvoering van het centrumplan.
2.2. Ruimtelijke structuur Structuur Goirle is ontstaan op een dekzandrug ten westen van het beekdal van de Poppelsche Leij. Haaks op de Leij vormen de Tilburgseweg en Oude Kerkstraat samen met de in het elkaars verlengde gelegen Bergstraat, Kerkstraat en Abcovenseweg duidelijk herkenbare historische linten. Deze omgekeerde T-structuur vormt de "ruggengraat" van het historische Goirle. De vroeg 20e eeuwse uitbreidingen hebben voornamelijk plaatsgevonden binnen deze structuur. Pas na
Huidige situatie
9
1960 is de kern gaan uitbreiden in de oksels van de structuur en kwamen de uitbreidingswijken, zoals Wildackers en Abcoven, tot stand. Linten en stratenpatroon De hoofdwegen Van Haestrechtstraat-Dorpsstraat en Abcovenseweg-Bergstraat volgen overwegend de richting van de Nieuwe Leij. Deze lange lijnen worden gekoppeld door enkele dwarsverbindingen. De Tilburgseweg is de meest kenmerkende door de aanwezigheid van detailhandel als onderdeel van het centrumgebied. Begrenzing/randen De waterloop de Nieuwe Leij is een duidelijke en herkenbare grens van de kern. De waterloop en het buitengebied zijn bereikbaar via de Watermolenstraat, het Kerklaantje, Hoogen Dries en de Beekse Dijk. De zone tussen de Nieuwe Leij en de Bergstraat-Kerkstraat-Abcovenseweg heeft een kwaliteit als zuidelijke rand van de kern. Door de afwisseling van grootschalige en kleine panden, de variëteit in functies en door de duidelijke zichtrelaties met het buitengebied, is het een bijzonder gebied.
Figuur 4 Ruimtelijke structuur Groen Aan de zuidzijde van de kern zijn diverse zichtrelaties met het buitengebied waarneembaar. De gebouwen aan de Bergstraat-Kerkstraat worden regelmatig gescheiden door groene zones. Aan de oostzijde (Abcovenseweg) dringt het buitengebied als groenstructuur door tot in de woonwijk. Naast enkele groen ingerichte straatprofielen zijn er diverse groene ruimten. Van structureel belang zijn het Oranjeplein (thans wordt het tijdelijk gebruikt voor noodwinkels tijdens verbouw/nieuwbouw van het winkelcentrum De Hovel), het Van Hogendorpplein en het zwembad. Op kleiner schaalniveau zijn de groene ruimten veelal gekoppeld aan de verkeerstructuur: Marijkestraat, Wildpleintje en Dr. Arïensstraat.
Huidige situatie
10
Functionele deelgebieden Het plangebied bestaat voornamelijk uit wonen. De zuidrand (Bergstraat-Abcovensweg) is een gemengd gebied met wonen, bedrijvigheid en maatschappelijke voorzieningen (kerk en verpleeghuis). Binnen de woongebieden (Abcoven en Wildackers) is er naast enige detailhandel het zwembad Waterspoor aan de Fabriekstraat en het wijkcentrum "De Wildacker". Oriëntatiepunten/bijzondere objecten en ruimten De volgende karakteristieke gebouwen hebben een historische betekenis voor de kern: textielfabriek HaVep; de Windkorenmolen De Visscher uit 1875; de Rooms-Katholieke kerk St. Jan; het bedrijfspand van Van Besouw. Alle gebouwen zijn aan of nabij het historische lint gesitueerd en zijn van belang geweest voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de kern. Deelgebieden Het plangebied kan in drie deelgebieden worden onderscheiden: het historisch dorpsgebied, Wildackers en Abcoven. In die gebieden is namelijk duidelijk de oorspronkelijke tijdsperiode af te lezen. In de beschrijvingen en analyses wordt ingegaan op de meest relevante kenmerken, waarden en knelpunten.
Figuur 5 Deelgebieden Historisch dorpsgebied Het historisch kerngebied ligt ten zuiden van het centrum en omvat de Bergstraat, Kerkstraat, Abcovenseweg, Molenstraat en omgeving. In het gebied is naast de woonfunctie, met name ook sprake van een sterke afwisseling met bedrijven en enkele maatschappelijke voorzieningen. De bebouwing weerspiegelt de historische structuur van de kern met arbeiderswoningen, herenhuizen en (voormalige) industriepanden. Dit geldt eveneens voor het smalle stratenpatroon met de stenige uitstraling. Het merendeel van de bebouwing is gebouwd aan het eind van de 19e eeuw en voorzien van vele details. Door wisselende rooilijnen heeft het gebied soms weinig samenhang.
Huidige situatie
11
In massa van bebouwing is onderscheid te maken tussen een strook met grootschalige bebouwing in een ruime setting gelegen: het gebied tussen de Parallelweg en Beeksedijk. De oorspronkelijke gebouwen van textielfabriek HaVep bepalen met de monumentale schoorsteen, karakteristieke fabriekshallen en grote bouwvolumes het beeld aan de Bergstraat. De relatie tussen de kern en het buitengebied wordt met name gevormd door de Beeksedijk, het Kerklaantje en de Watermolenstraat. De Beeksedijk is een uitloper naar het buitengebied. De karakteristiek wordt versterkt door de kleinschaligheid en lage dichtheid van enige woningen. Ook de open groene ruimte rondom het bedrijvencomplex van Van Besouw draagt daaraan bij. Het Kerklaantje (tussen de Kerk en het verpleeghuis) is een verbinding met het zuidelijk gelegen natuurgebied. Bijzonder is dat dit fraaie laantje met grote bomen zo dicht bij het centrum ligt. Dit smalle laantje is een oude spoorbaan geweest naar Hilvarenbeek. De Watermolenstraat geeft de mogelijkheid via een ruim groen ingericht perceel het buitengebied te bereiken. Opvallend is de jaren ’90-inbreiding ten oosten van de kerk. Aan de Kerkstraat staan voornamelijk oudere woningen met enkele bijzondere herenhuizen. Erachter zijn geschakelde en vrijstaande woningen gesitueerd aan een doodlopend hofje. Na deze dwarsverbindingen verandert het beeld in een dichtere bebouwingsdichtheid en kleinschaligere bebouwing. De oostzijde (Abcovenseweg) is bijzonder van karakter met enkele vooroorlogse boerderijen in een transparante setting. Hierdoor is er direct contact met het buitengebied. Deze groene zichtas strekt zich uit tot in de tegenovergelegen woongebieden als groenstructuur. Aan de westzijde (Bergstraat) zijn (bedrijfs)woningen gemengd met bedrijven. Hier is meer sprake van een aaneengesloten wand. Hiernaast komen voornamelijk smalle straten met kleinschalige, maar zeer diverse bebouwing zoals aan de Molenstraat voor. Tussen dit historische dorpsgebied en Abcoven bevindt zich een inbreiding van rond 1970-1980 (Korenmolenplein-Aanstede). Door de binnenstraten heeft het een onduidelijke samenhang. Het zwembad is ingeklemd tussen het bedrijventerrein en woonbebouwing en werkt als een soort buffer tussen deze gebieden. Door de stevige randbeplanting heeft het een groene uitstraling. Binnen het deelgebied is een aantal locaties aan te geven die mogelijk in de toekomst als inbreidingslocatie kunnen dienen voor functieverandering of herstructurering: het bedrijvencomplex van Van Besouw staat momenteel te huur; de locatie van de brandweer; het complex van HaVep; enkele opslagruimten/ bedrijfspanden net achter de woningen aan de Bergstraat (zuidzijde); het zwembad. Het welstandsniveau ligt hoog gezien de bijzondere historische waarde van het gebied voor de gehele kern. Naast het welstandsbeleid dat vooral gericht is op behoud en versterking van de bebouwing, de maat en schaal van de gebouwen en het historische straatbeeld spelen ook stedenbouwkundige randvoorwaarden een belangrijke rol. Dit zijn bijvoorbeeld de relatie tussen de kern en het buitengebied (de ligging van de nieuwe Leij, de transparantie van de zuidelijke zone) en de stedenbouwkundige opzet van de zuidelijke randzone (zoals de grootschalige panden en schoorstenen). Wildackers Het gebied Wildackers ligt ten westen van het centrum en is duidelijk begrensd door de Dorpsstraat en het Van Hogendorpplein aan de noordzijde. Het heeft hierdoor geen relatie met de aan de overzijde gelegen bebouwing. Aan de overige zijden grenst de overwegende woonbebouwing voornamelijk aan achterzijden van aangrenzende woonbebouwing (rug-aan-rug). Typerend zijn de vele noord-zuid gerichte straten en enkele dwarsstraten, waaraan kleinschalige vooroorlogse woonbebouwing gesitueerd is. Het stratenpatroon kenmerkt zich door smalle stenige straten (soms met bomen in het straatprofiel), overwegend strakke rooilijnen en eenheid in bebouwing (sobere architectuur) per straat.
Huidige situatie
12
De ontwikkeling van de wijk heeft zich uitgebreid vanaf de Kloosterstraat-Dorpsstraat. Doordat de straten langzaam aan elkaar zijn gegroeid, is sprake van een organische bebouwingsstructuur. Opvallend in het deelgebied zijn de vele inbreidingslocaties. Door de ruime maaswijdte van bouwvlakken is er binnenin ruimte gemaakt voor deze inbreidingen. Kenmerken hiervan zijn de verscheidenheid in architectuur, een bouwperiode vanaf de jaren ‘70, verspringende rooilijnen, verschillende bouw- en dakvormen en materiaalgebruik. Hieronder volgt een korte beschrijving van de inbreidingen. Reitstraat (circa 1970) De woningen zijn gegroepeerd rondom een plein en daarom het breedste hofje. De rijen zijn opgebouwd uit vier tot zes woningen die gespiegeld herhaald worden. Opvallend zijn de vrij grote ramen en horizontale gevelindeling, een gedeeltelijk terugliggende gevel met daarin de entree en balkon, twee lagen met plat dak en de geclusterde garages aan de kop van woningen. Stedekestraat (circa 1970) Dit gebied bestaat uit twee delen die onderling verbonden zijn met een met groen omgeven voetpad. De straatjes zijn erfachtig ingericht. Door de smalle straten wordt de beschutte ligging benadrukt. De twee-onder-één-kapwoningen hebben een ruime voortuin waardoor de groene sfeer optimaal is. De Schietspoel (circa 1975) Aan het smalle erf staan geschakelde woningen bestaande uit twee lagen met plat dak in een verspringende rooilijn. Er is geen of een zeer smalle voortuin wat de stenigheid van het straatprofiel versterkt. Scheerdershofje (circa 1980) De inrichting van het straatprofiel lijkt op een erf. Het parkeren is geclusterd in een hoek van het hofje. De woningen zijn opgebouwd uit samengestelde blokken met verspringende rooilijnen. De architectuur is zeer eenduidig waardoor het een sterk samenhangend geheel is. De woningen bestaan uit twee of drie lagen met een plat dak of dakopbouw geheel uitgevoerd met donkergrijs materiaal. Op naar voren uitstekende delen van woningen is een balkon aangebracht. Eeckelbosstraat (circa 1980) Aan deze lus zijn diverse typen woningen gesitueerd, waardoor de eenheid minder sterk is. Het materiaalgebruik is geelkleurige zandsteen. De woningen bestaan uit twee lagen met kap. Franciscus van Saleshof (circa 2000) De geschakelde woningen van geel zandsteen zijn gesitueerd rondom een lang en smal groen plein. De woningen bestaan uit één laag met lessenaardak haaks op de weg. Door de carport is er een duidelijk ritme herkenbaar. Op de kop staan twee woningen van drie lagen met plat dak. Nieuwbouw van De Werft (circa 2000) De witgekalkte rijenwoningen met grijze dakpannen vallen op in het woongebied. De gevelindeling is voornamelijk verticaal georiënteerd. Met een doorgaande lus sluit dit buurtje aan op de omliggende straten. De woonfunctie overheerst, maar op enkele plekken zijn er detailhandel of bedrijfsruimtes aanwezig. Bijzonder is het wijkgebouw De Wildacker. Niet alleen voor wat betreft functie, maar ook het pand van een voormalige boerderij met kap met wolfseinden en leilinden voor het pand. Naast bomen en enkele groene pleintjes in het straatprofiel zijn de groene ruimtes vooral te vinden aan de rand en net buiten het plangebied: Van Hogendorpplein, de begraafplaats met het naastgelegen parkje en de voormalige kloostertuin. Abcoven De wijk Abcoven ligt aan de zuidzijde van het centrumgebied en wordt begrensd door de Van Haestrechtstraat, Aabeekstraat, Molenstraat, Groeneweg en Oranjeplein. Het gebied bestaat voornamelijk uit vroeg naoorlogse woningen. Meest kenmerkend voor het gebied is de traditionele blokverkaveling met een duidelijke noord-zuidrichting in een tuindorpachtige sfeer en de molen De Visscher uit 1875. De rooilijn is per straat zeer eenduidig. Hierdoor is de samenhang erg groot, wat door de architectuur van de woningen en inrichting van de openbare ruimte versterkt wordt.
Huidige situatie
13
Binnen de wijk heeft elke straat zijn eigen uitstraling. Dit uit zich in de architectuur van de woningbouw. De meest opvallende bijzonderheden per straat zijn: het grote centrale groene plein in de Marijkestraat; de woningen met trapgevels in de Emmastraat die de entree vanaf de Molenstraat markeren en fraaie schoorstenen. Naast de bijzonderheden per straat zijn er drie elementen die opvallen in vergelijking met de andere woningen. Het seniorencomplex aan het Oranjeplein-Marijkestraat: een hoekvormig gebouw van drie lagen hoog met puntdak. De lagen zijn benadrukt door verschillend materiaalgebruik en kleur. Het inbreidingsproject Aabeekstraat staat op zichzelf door aparte architectuur en materiaalgebruik. De twee-onder-één-kapwoningen zijn geschakeld door naastgelegen garages. De garages en de begane grond zijn grotendeels in een rode baksteen uitgevoerd waardoor een samenhangend geheel ontstaat. De tweede laag is in lichte zandsteen uitgevoerd. Het zadeldak wordt opgedeeld doordat de voorgevel deels doorloopt tot de nokhoogte. Het spievormige straatje loopt dood. De geschakelde woningen rondom de molen (Groeneweg) volgen geen strak stratenpatroon, maar "slingeren" rond de molen met een zeer verspringende rooilijn. De woningen zijn drie lagen hoog met een kap. Op de tweede laag is een open ruimte die overkapt wordt door de derde laag en dient als balkon. In enkele smalle bouwblokken zijn binnenterreinen, veelal in gebruik door bedrijfjes. Door eventueel functieverlies kan deze ruimte heringericht worden. Naast woningen zijn er enkele bedrijfjes, opslagruimte en een horecagelegenheid aanwezig. De functies zijn veelal gesitueerd in de bestaande bebouwing en passen als zodanig binnen de omgeving.
2.3. Functionele structuur De in het plangebied aanwezige functies zijn weergegeven op figuur 6. Het karakter van woongebied komt daarbij duidelijk naar voren. Het gebruik is hoofdzakelijk wonen met daaraan verbonden voorzieningen (onderwijs- en maatschappelijke voorzieningen). De functionele hoofdstructuur van het plangebied wordt hierna beschreven met aansluitend analyses van de diverse functies, zoals voorzieningen, bedrijven en verkeer. De functionele structuur is weergegeven op een afzonderlijk figuur. Wonen Het plangebied kent een overwegende woonfunctie, met uitzondering van de bebouwing ten zuiden van de Kerkstraat en ten zuiden van de Bergstraat. Hier komt hoofdzakelijk bedrijvigheid voor. Wildackers is één van de oudste woongebieden van Goirle. De woonwijk is deels vooroorlogs, maar is grotendeels tussen 1950 en 1960 gebouwd. Opvallend is dat de niet-woonfuncties bij wijze van spreken standaard op straathoeken zijn gesitueerd. De wijk Abcoven wordt door het voormalige tracé van de Brabantsebaan verdeeld in een oostelijk en een westelijk deel. Het westelijk deel onderscheidt zich van het oostelijk deel door een compacte en gesloten verkavelingsvorm als aansluiting en tevens afronding van het centrumgebied waar het aan grenst. In deze wijk zijn niet-woonfuncties opvallend vaak op binnenterrein gevestigd. Bedrijven De bestaande bedrijven in het plangebied Wildackers-Abcoven, zoals opgenomen in bijlage 1, zijn zeer verschillend van aard en omvang en vallen in de categorieën 1, 2, 3 en 4. Ten tijde van de verlening van de milieuvergunning of de behandeling van de melding voor de bestaande bedrijven is er getoetst aan de fysieke bestaande situatie waarbij per milieuaspect een afweging is gemaakt met het oog op de omgeving. Bij vergunningplichtige bedrijven is de milieubelasting op basis daarvan door middel van voorschriften begrensd. Bij meldingsplichtige bedrijven zijn eventueel, naast de algemeen geldende voorschriften, nadere eisen gesteld. In het plangebied zijn twee grote bedrijven gevestigd: Van Besouw Kunststoffen BV en Van Besouw Tapijt BV aan de Kerkstraat en HaVep aan de Bergstraat. Daarnaast zijn in het plangebied nog enkele kleinere bedrijven gevestigd, die in dit soort woongebieden gebruikelijk zijn. Er kunnen zich in de toekomst situaties voordoen waardoor sprake is van beëindiging van deze bedrijfsfuncties.
Huidige situatie
14
Detailhandel Verspreid in het gebied is detailhandel aanwezig. Het gaat hier om reguliere winkels, die er van oorsprong reeds zijn gevestigd. De locaties bevinden zich voornamelijk op straathoeken van en langs de historische linten. Horeca Voor horecavoorzieningen zijn de bewoners van Wildackers-Abcoven in principe aangewezen op het geconcentreerde aanbod in het centrum. Binnen het plangebied bevinden zich zeven horecavestigingen: stapperij De Linde aan de Dorpsstraat 52, cafetaria Ri-jo aan de Thomas van Diessenstraat 37, snackbar 't Brilleke aan de Emmastraat 12a, café 't Fust aan het Oranjeplein 32, een eetcafé aan de Kerkstraat 60 en een biljartcentrum aan de Kloosterstraat 30. Het is denkbaar dat er wisseling binnen de horecafunctie plaatsvindt. Maatschappelijke voorzieningen In het plangebied is Verpleeghuis "St. Elisabeth" gesitueerd alsmede de RK Kerk St. Jan en Wijkcentrum "De Wildacker". Aan de Kerkstraat en aan de Schoolstraat zijn een huisartspraktijk respectievelijk een tandarts gevestigd. Aan de Kerkstraat is nog een praktijk voor kinesiologie en fysiotherapie aanwezig. Het betreft hier reguliere voorzieningen die in dit soort woongebieden heel gebruikelijk zijn. Er wordt vanuit gegaan dat de bestaande functies binnen de planperiode worden gehandhaafd. Overige voorzieningen In het plangebied zijn naast de maatschappelijke voorzieningen nog de volgende functies aanwezig: zwembad "Waterspoor" aan de Fabriekstraat; brandweerkazerne aan de Kerkstraat 14; enkele verspreid voorkomende nutsvoorzieningen. Ook deze voorzieningen passen goed in een woonomgeving zoals dit woongebied. Verkeer, bereikbaarheid en parkeren De externe ontsluiting van het plangebied wordt met name gevormd door de Abcovenseweg en de Tilburgseweg in de richting van de A58. In zuidelijke richting vormt de Beeksedijk een ontsluitingsroute. De interne ontsluitingsstructuur van Goirle en het plangebied in het bijzonder, is weergegeven in het gemeentelijke verkeers- en vervoerplan (GVVP, vastgesteld door de gemeenteraad op 3 november 1998). In dit GVVP is het gemeentelijke wegennet gecategoriseerd conform de uitgangspunten van Duurzaam Veilig. Het gehele plangebied is daarbij gecategoriseerd als verblijfsgebied met een maximumsnelheid van 30 km/ uur. Een aantal belangrijke wegen aan de rand van het plangebied is aangewezen als gebiedsontsluitende weg met een maximumsnelheid van 50 km/uur. Concreet gaat het daarbij om de volgende wegen: Van Haestrechtstraat; route Abcovenseweg-Beeksedijk; route Molenstraat-Muldersweg-Bergstraat; Parallelweg; route Nieuwkerksedijk-Wittendijk-Van Hogendorpplein-Dorpsstraat-Tilburgseweg. De gemeente Goirle streeft naar een fietsroutenetwerk, dat samenhangend, direct, aantrekkelijk, verkeersveilig en comfortabel is. Op basis hiervan is in het GVVP een gemeentelijk fietsnetwerk opgenomen. De in dit fietsnetwerk opgenomen routes dienen in ieder geval aan de genoemde kenmerken te voldoen. In en om het plangebied gaat het daarbij om fietspaden of fiets(suggestie)stroken langs de gebiedsontsluitingswegen. Daarnaast zijn nog enkele kortsluitende routes in het fietsnetwerk opgenomen, al dan niet in combinatie met bestaande wegen in het 30 km/uur-gebied. Het openbaar busvervoer in Goirle wordt gevormd door buslijn 1 van openbaarvervoersmaatschappij BBA. In en langs het plangebied wordt gehalteerd op de Van Haestrechtstraat, de Abcovenseweg, de Molenstraat, de Bergstraat, de Parallelweg, de Nieuwkerksedijk, de Wittendijk, het Van Hogendorpplein, de Dorpsstraat en de Tilburgseweg.
Huidige situatie
15
De bestaande infrastructuur wordt in dit bestemmingsplan conform het huidige gebruik van de gronden bestemd. De huidige infrastructuur brengt geen knelpunten met zich mee. Ten aanzien van verkeer en parkeren wordt dan ook geconcludeerd dat geen belemmeringen bestaan voor de uitvoering van het plan. Groen Het groen in het plangebied heeft hoofdzakelijk een lineaire structuur. De lineaire structuur komt voort uit de koppeling aan (langzaam)verkeersroutes (Marijkestraat, Wildpleintje en Dr. Ariënsstraat). Functies en maat van de groenvoorzieningen variëren sterk. Binnen de woonbuurten is het groen over het algemeen beperkt van omvang. Van structureel belang zijn: het Van Hogendorpplein en het zwembad en het aan het plangebied grenzende Oranjeplein. Randen De Nieuwe Leij vormt de begrenzing tussen het buitengebied en de kern Goirle. Hierdoor is er in landschappelijk opzicht een zachte dorpsrand ontstaan. De Nieuwe Leij met aangrenzende beekdalzone is aangemerkt als natuurontwikkelingsgebied. Aan de noordzijde is het oorspronkelijk nederzettingspatroon met bebouwing en oeverwal en weilanden in de beekdalen nog steeds herkenbaar en karakteristiek. Ook aan de zuidelijke en oostelijke (landelijke) zijde is het beekdalpatroon nog duidelijk waarneembaar. Wildackers De straten in Wildackers hebben relatief weinig groen. Het aanwezige groen is minder goed in de wijk geïntegreerd, waarbij de ruimte voor het groen in de straat niet altijd optimaal is benut. De aanwezige bomen hebben soms weinig ruimte waardoor in hun natuurlijke vorm is ingegrepen (gekandelaberd). Het gebied rondom en achter de RK St. Jankerk is groen van karakter. Hier bevindt zich een aantal waardevolle groenelementen, bestaande uit een tiental bomen en een groene haag die de aanwezige ontsluitingsroute begeleidt. Aan de Kerkstraat (naast nummer 37) is een speelterreintje gelegen en ligt direct ten westen van het plangebied, aan de Hoogendries, een groene zone met een vijver. Abcoven Vooral het groen tussen de Aabeekstraat en de Peter Benensonstraat voldoet niet meer aan de inzichten van deze tijd. In combinatie met een efficiënte inrichting van de gehele openbare ruimte zorgt dit voor een minder verzorgd beeld. Water Aan de zuidzijde van het plangebied is de Nieuwe Leij gelegen. Deze watergang ontspringt in België. De bovenloop van de Nieuwe Leij bestaat uit twee watergangen: de Poppelsche Leij en de Rovertsche Leij. Ten zuiden van Goirle vloeien deze twee waterlopen samen tot de Nieuwe Leij met daarnaast de Oude Leij. Ten oosten van Tilburg, nadat de beek met een sifon onder het Wilhelminakanaal is doorgegaan, heet de beek Voorste Stroom. De Nieuwe Leij maakt als ecologische verbindingszone onderdeel uit van de groene hoofdstructuur en heeft daarnaast de functie van viswater en waternatuur.
2.4. Beeldkwaliteit Dit bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingsmogelijkheden. Ten aanzien van de bestaande bebouwing, zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, geldt het gemeentelijke welstandsbeleid, zoals opgenomen in de door de gemeenteraad op 25 mei 2004 vastgestelde Nota Welstandsbeleid. Hierop wordt in hoofdstuk 3 nader ingegaan.
2.5. Monumenten Op de plankaart zijn de rijksmonumenten en het gemeentelijk monument voorzien van een aanduiding, waarvan een signalerende werking zal uitgaan, bijvoorbeeld bij het beoordelen van aanvragen voor een bouwvergunning.
Huidige situatie
2.5.1.
16
Rijksmonumenten
Rijksmonumenten worden beschermd op grond van de Monumentenwet. In het plangebied zijn de volgende gebouwen als rijksmonument aangewezen: 8. Groeneweg: korenmolen; 9. Kerkstraat 1: R.K. Kerk St. Jan; 10. Kerkstraat 10: woonhuis; 11. Kerkstraat 12: villa Agatha; 12. Bergstraat 50: fabriekscomplex HaVep; 13. Dorpsstraat 14 en 16. Groeneweg Aan de Groenweg staat een bergkorenmolen uit 1875. De molen werd in 1870 gebouwd voor de molenaarsfamilie De Visscher. In 1944 werd de molen ernstig beschadigd door Duits artillerievuur. Kort na de bevrijding werd de molen hersteld en bleef op commerciële basis tot 1961 in bedrijf. Het Engelse kruiwerk is tweedehands en afkomstig van de Boonesmolen te Weert. Het verving een zwaar kruiend ijzeren neutenkruiwerk. Hiermee verdween wel het laatste Brabantse neutenkruiwerk. Kerkstraat 1 De RK Kerk St. Jan is een neogotische kerk uit 1896-1897, naar ontwerp van Jos Th. Cuypers. e De kerk is verbonden met de gotische midden 15 eeuwse toren van een voorafgaande kerk. De toren heeft overhoekse steunberen en veelhoekige, ten dele uitgemetselde traptoren aan de zuidwestzijde, oorspronkelijk bestaande uit drie geledingen. Bij de bouw van de huidige kerk is de toren met een geleding verhoogd. Kerkstraat 10 Voormalig fabrikantenhuis met aangebouwde fabriekswinkel in Eclectische stijl, gebouwd voor de fabrikantenfamilie G. van Besouw-van Lisdonk in circa 1875. Nu bevindt zich in het pand een huisartsenpraktijk. Het tweelaags huis met zolderverdieping is gedekt met een zadeldak voorzien van blauw oud-Hollandse pannen. De nok ligt parallel aan de straat. De symmetrische voorgevel bestaat uit vijf traveeën. Het voormalige fabrikantenhuis met de fabriekswinkel zijn van algemeen belang. Ze hebben cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van de textielnijverheid en de gedwongen winkelnering in Noord-Brabant. Het object is tevens van belang in verband met de architectonische gaafheid van het exterieur en interieur en heeft typologische waarde als voorbeeld van de koppeling van een fabrikantenhuis met fabriekswinkel. Kerkstraat 12 Villa "Agatha" met hekwerk en schansmuur is gebouwd rond 1890 in Ecletische stijl naar ontwerp van architect Ed. Fremau voor de fabrikantenfamilie P. van Besouw-Pluijm. Het huis is genoemd naar zijn vrouw Agatha Pluijm. Het huis heeft gedeeltelijk een, twee en drie bouwlagen. Het heeft een gecombineerde dakvorm van mansarden en zadeldaken. Het is gedekt met natuursteen leien. Het huis met de voormalige winkel is van algemeen belang. Het heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van de textielindustrie rond Tilburg. Het object is tevens van belang in verband met de architectonische gaafheid van het exterieur en interieur en is van belang als toonbeeld van de Eclectische ontwerppraktijk van de in Tilburg en omgeving bekende architect Fremau. Bergstraat 50 Het kleine kantoor van de ververij uit 1888 is gebouwd voor de textielfabrikant Van Puijenbroek. Het eenlaagse kantoor met zolderverdieping heeft een rechthoekige plattegrond en wordt gedekt door een zadeldak met overstek voorzien van windveren. Het dak is bedekt met grijze oudHollandse pannen. Het kantoor is van algemeen belang en vormt tezamen met de schoorsteen en het machinehuis het brandpunt van de ontwikkeling ter plaatse.
Huidige situatie
17
Dorpsstraat 14 en 16 Twee werkmanswoningen voor wevers uit de derde kwart van de 19e eeuw met oudere kern. De vrijstaande woningen liggen op een rechthoekig perceel met de voorgevel op de perceelsscheiding naar het noorden en zijn opgetrokken in traditioneel-ambachtelijke vormentaal. De linkerwoning bestond in het begin van de 20e eeuw uit twee woningen. Inwendig zijn ze samengevoegd tot een huis met behoud ban de twee voordeuren. De eenlaags woningen met zolder hebben een zadeldak parallel aan de straat. Ze zijn gedekt met oud-Hollandse pannen. De woningen hebben in de voorgevel een deur met schuifvenster en luiken. Het voordeurkozijn bevat een bovenlicht en een paneeldeur. De rechterwoning heeft een opgeklampte voordeur met kraaldelen. In de schuifvensters een twintigruits-roedenverdeling. De rechterzijgevel die nu blind is uitgevoerd, vertoont in het metselwerk boven de zoldervloer een dichtgezet venstertje. ook is de muur opgehoogd. De bouwsporen verwijzen naar een andere dakvorm behorende bij de oudere kern van de woning. tegen de linkerzijgevel is een schuur gebouwd onder lessenaarsdak belegd met oud-Hollandse pannen. De deur en de vensters van de achtergevel zijn gewijzigd. Het opgaand werk bestaat uit een handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband. De woningen hebben een ruggelings gelegen boerenschouw en plavuizen vloer in de woonkamer. De zolderbalklaag bestaat uit gekantrechte juffers. Op het erf achter de woningen een gezamenlijke boerenhof met diverse oude fruitbomen, waaronder een notenboom, juttepeer en goudreinette. De woningen zijn van algemeen belang. Ze hebben cultuurhistorische waarde als bijzonder uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van midden-Brabant en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van het wevershuis in de omgeving van Tilburg. Ze zijn van architectuur-historisch belang vanwege de traditioneel-ambachtelijke vormgeving. Ze zijn gaaf bewaard gebleven, tonen nog steeds de eertijds algemeen gebruikelijke ambachtelijke constructies en zijn tevens van belang wegens de afleesbaarheid van de bouwgeschiedenis. Ze zijn als voorbeeld van de eens zo talrijke weverswoningen uiterst zeldzaam geworden.
2.5.2.
Gemeentelijke monumenten
Naast de rijksmonumenten is een aantal gebouwen op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Deze monumenten worden voor afbraak of wijziging behoed door middel van in de gemeentelijke monumentenverordening opgenomen voorschriften. In het plangebied bevinden zich de volgende gemeentelijke monumenten. 1. Kerkstraat 18: brandweergarage en woonhuis; 2. Kerkstraat 20: woonhuis; 3. Kerkstraat 22: woonhuis; 4. Kerkstraat 24: woonhuis; 5. Kerkstraat 27: woonhuis; 6. Kerkstraat 33: woonhuis; 7. Kerkstraat 35: woonhuis; 8. Kerkstraat 51: schoorsteen met bijbehorend ketelhuis en de gevel van het kantoor; 9. Kloosterstraat 7: woonhuis; 10. Watermolenstraat ongenummerd: voormalige fabrieksschoorsteen. Deze worden op de plankaart als zodanig aangeduid.
2.5.3.
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Er heeft nog geen inventarisatie plaatsgevonden van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
3. Beleidskader
18
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vigerende beleid dat geldt voor het plangebied. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in beleid en regelgeving op Europees, rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Op de noodzakelijke onderzoeken die voortvloeien uit het beschreven beleid en op welke wijze hiermee rekening wordt gehouden in de bestemmingsregeling, wordt in hoofdstuk 4 en 5 van dit bestemmingsplan ingegaan.
3.1. Europees beleid 3.1.1.
Verdrag van Valetta (Malta) (1992)
In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees verdrag over de bescherming van het archeologisch erfgoed ondertekend. Doel van het verdrag van Valletta (beter bekend als het verdrag van Malta) is de bescherming van het archeologisch erfgoed als bron van het gemeenschappelijk geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie. Het verdrag bepaalt onder andere dat archeologische belangen tijdig worden betrokken bij planvorming van ruimtelijke ontwikkelingen. Bij grootschalige werken in de bodem moeten archeologen worden geraadpleegd. In paragraaf 4.10 wordt verder ingegaan op de mogelijke aanwezigheid van cultuurhistorische of archeologische waarden in het plangebied.
3.2. Rijksbeleid 3.2.1.
Nota Ruimte
De Tweede en Eerste Kamer der Staten Generaal hebben respectievelijk 17 mei 2005 en 17 januari 2006 ingestemd met de Nota Ruimte. Met de bekendmaking op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte formeel in werking getreden. De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. De rijksverantwoordelijkheden en die van anderen zijn helder onderscheiden. Daarbij wordt invulling gegeven aan het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet". Hoofddoel en periode Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het kabinet richt zich op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; borging van veiligheid. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2030, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. In de Nota Ruimte wordt een aantal uitgangspunten geformuleerd, die voor de concrete doorvertaling van ruimtelijke ordening op gemeentelijk niveau van belang zijn. Zo wordt een ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie verwacht. Ruimtelijke knelpunten voor economische groei worden in de Nota Ruimte zoveel mogelijk weggenomen. Verstedelijking en economie: bundelingsbeleid Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk uit van de bundelingstrategie. Deze bundeling heeft in de optiek van het kabinet veel voordelen. De steden worden ondersteund in hun functie van economische en culturele motor. In steden en dorpen wordt het draagvlak voor voorzieningen ondersteund. Infrastructuur kan worden geconcentreerd en optimaal worden benut. Het rijk voert het bundelingbeleid niet zelf uit. Dat is een taak van decentrale overheden. Wel speelt het rijk een stimulerende rol. Ook toetst het rijk of provincies en WGR-plusregio’s het
Beleidskader
19
bundelingbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in hun beleidsplannen opnemen. Uitgangspunt is dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Dat geldt ook voor meer landelijke gebieden, waar vooral starters en ouderen moeite hebben om aan een geschikte woning te komen, waardoor de sociale samenhang onder druk komt te staan. Om dit te kunnen volgen, gaat het rijk de streek- en bestemmingsplancapaciteit voor wonen "monitoren". Behalve voor de eigen bevolkingsaanwas, moet iedere gemeente ook voldoende ruimte bieden voor de lokaal georiënteerde bedrijvigheid. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt. Het streven is erop gericht dat veertig procent van het totale uitbreidingsprogramma voor woningen en arbeidsplaatsen daar tot stand komt, al hanteert het kabinet, met het oog op de praktijkervaring van de laatste jaren, als achtergrond voor investeringsbeslissingen een tegenvallende productie binnen bestaand bebouwd gebied, ofwel 25% van het totale uitbreidingsprogramma.
3.2.2.
Vierde Nota waterhuishouding
Beleidskader De Vierde nota waterhuishouding (NW4, 1998) is het beleidskader omtrent de waterhuishouding voor de komende jaren. In de NW4 wordt het stedelijk watersysteem als belangrijke drager voor stadslandschappen aangemerkt. Hierbij worden aan het stedelijk watersysteem ecologische, landschappelijke en recreatieve waarden toegekend die de basis moeten vormen voor een hoogwaardig woon-, werk-, en leefklimaat in de bebouwde kom en de directe leefomgeving. Op het gebied van stedelijk waterbeheer wordt onder andere het beleid met betrekking tot riolering en milieu aangegeven, en met name, het saneren van de voor de gezondheid en milieugevaarlijke riooloverstorten. Doelstellingen en maatregelen stedelijk gebied In de NW4 worden de volgende doelstellingen gegeven met betrekking tot de stedelijke watersystemen: het netwerk van watersystemen vormt samen met een groen netwerk van natuurterreinen, de ecologische verbindingszone tussen stad en omliggend gebied; bronnen van verontreinigingen zoals overstorten en diffuse verontreinigingen worden geminimaliseerd om een goede kwaliteit van water en waterbodem te verkrijgen; neerslag wordt niet direct meer afgevoerd maar vastgehouden in oppervlaktewater, geïnfiltreerd in de bodem en gebruikt voor specifieke doeleinden; waterkringlopen moeten zo veel mogelijk gesloten zijn; een van belangrijkste aspecten van water in stedelijk gebied vormt het afval- en regenwatersysteem in de vorm van het rioleringssysteem, wat voor zowel de waterkwaliteit als de waterkwantiteit van belang is. Voor bestaande wijken wordt aangegeven dat het gemeentelijk beleid vrijwel gelijk is aan het opstellen en uitvoeren van het verplichte Gemeentelijk Rioleringsplan. Hiervan is de zogenaamde basisinspanning voor milieumaatregelen een onderdeel die tot doel heeft de negatieve aspecten van riolering, zoals overstorten, zoveel mogelijk terug te dringen. Hieronder valt het realiseren van extra berging om piekafvoeren op te vangen of te voorkomen. De mogelijke technische oplossingen die genoemd worden zijn de aanleg van bergbezinkbassins, het afkoppelen van verhard oppervlaktewater en infiltratie van regenwater. Het Gemeentelijke Rioleringsplan van Goirle komt in paragraaf 3.5 aan de orde.
3.2.3.
Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw (WB21)
Uitgangspunten Het kabinet heeft voor het waterbeleid in de 21e eeuw de volgende drie uitgangspunten opgesteld: anticiperen in plaats van reageren; niet afwentelen van waterproblemen op het volgende stroomgebied, maar handelen volgens de drietrapsstrategie van "vasthouden-bergen-afvoeren";
Beleidskader
-
20
meer ruimtelijke maatregelen naast technische ingrepen.
Watertoets Belangrijk onderdeel in het nieuwe waterbeleid is de watertoets. Nieuwe plannen en projecten moeten worden getoetst aan de effecten op veiligheid, wateroverlast en verdroging. Ruimte die nu beschikbaar is voor de bescherming tegen overstromingen en wateroverlast mag niet sluipenderwijs verloren gaan bij de uitvoering van nieuwe projecten voor infrastructuur, woningbouw, landbouw of bedrijventerreinen. Verschillende bepalingen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening bieden de mogelijkheid om de gevolgen van projecten voor het watersysteem te toetsen. Deze mogelijkheden worden echter op dit moment niet ten volle benut. Op verzoek van de Tweede Kamer is de watertoets wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro 1985). Het besluit tot wijziging is op 1 november 2003 in werking getreden en daarmee wordt het verplicht om een waterparagraaf op te nemen in (onder meer) de toelichting bij een bestemmingsplan. Het geheel van de waterparagraaf en het proces dat daartoe leidt, heet de watertoets. De watertoets maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan.
3.2.4.
Flora- en faunawet
Wettelijk kader Verplichtingen uit EG-richtlijnen moeten worden omgezet in nationaal recht. De soortenbescherming uit de Habitatrichtlijn is verwerkt in de Flora- en faunawet, die op 1 april 2002 in werking is getreden. De Flora- en faunawet heeft een aantal wetten op het gebied van soortenbescherming vervangen. De belangrijkste zijn de Vogelwet, de Jachtwet en de Wet bedreigde uitheemse diersoorten. Uit de Natuurbeschermingswet is het hoofdstuk soortenbescherming in de Flora- en faunawet opgenomen. Doelstellingen De Flora- en faunawet heeft tot doel in het wild levende planten en dieren te beschermen met het oog op de instandhouding van soorten. Welke soorten beschermd zijn, staat in de wet en in diverse besluiten en regelingen ter uitwerking daarvan. De beschermde planten worden per soort aangewezen. Daarnaast zijn in principe alle zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen die in Nederland voorkomen beschermd. Er is een uitzondering gemaakt voor schadelijke dieren als de zwarte en bruine rat, de huismuis en een aantal vissoorten. Deze zijn dus niet beschermd. De zogenaamde lagere diersoorten (zoals vlinders, libellen en kevers) worden per soort voor bescherming aangewezen. Naast soortbescherming worden ook natuurgebieden beschermd. Bij planontwikkeling in of nabij beschermde gebieden zullen de projecten aan de Flora- en faunawet én aan de gebiedsbeschermingsregels moeten worden getoetst. In paragraaf 4.5 wordt verder ingegaan op de specifieke situatie in het onderhavige plangebied.
3.2.5.
Besluit luchtkwaliteit 2005
Besluit luchtkwaliteit 2005 In de nabijheid van wegen kan sprake zijn van lokale luchtverontreiniging als gevolg van de uitstoot van verontreinigde stoffen door autoverkeer. Deze luchtverontreiniging kan negatieve effecten op de gezondheid hebben. Op basis van het Besluit luchtkwaliteit 2005 (hierna: Blk) mag door nieuwe, verkeer genererende ruimtelijke ontwikkelingen geen sprake zijn van een overschrijding van in het besluit opgenomen grenswaarden voor de luchtkwaliteit. Het Blk heeft betrekking op zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood. Stikstofdioxide en fijn stof worden als maatgevende stoffen beschouwd, aangezien dit de stoffen zijn waar het snelst een overschrijding van de grenswaarde plaatsvindt als gevolg van de aanwezigheid van industrie en wegverkeer in de omgeving. Onderzoek naar grenswaarden In het Blk is aangegeven, dat bij uitoefening van bestuurlijke bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit ten aanzien van een bepaalde luchtverontreinigde stof de betreffende grenswaarden in acht moeten worden genomen. Het gaat daarbij onder meer om de bevoegdheid aangaande het vaststellen en herzien van een bestemmingsplan alsmede de goedkeuring ervan door Gedeputeerde Staten. Omdat grenswaarden bindend zijn, stellen deze beperkingen aan activiteiten waardoor overschrijding van de grenswaarden voor de buitenlucht-
Beleidskader
21
kwaliteit geldt. De grenswaarden moeten derhalve worden betrokken bij de planvorming op het gebied van ruimtelijke ordening en zonodig worden vertaald in ruimtelijk relevante voorschriften.
3.3. Provinciaal beleid 3.3.1.
Brabant in Balans, Streekplan Noord-Brabant 2002
Hoofdlijnen Op 22 februari 2002 hebben Provinciale Staten het "Streekplan Noord-Brabant 2002, Brabant in Balans" vastgesteld. In het streekplan zijn de hoofdlijnen voor het provinciaal ruimtelijk beleid vastgelegd. In de uitwerkingsplannen voor de verschillende Brabantse regio’s wordt het provinciaal ruimtelijk beleid verder uitgewerkt. Het streven is dat Brabant zich verder ontwikkelt tot een aantrekkelijk woon-, werk-, en leefgebied. Daarbij kiest de provincie voor een visie waarin respect voor de natuurlijke leefomgeving en de landschappelijke en cultuurhistorische rijkdom centraal staan en waarin het eigen karakter, de specifieke kwaliteiten en contrasten van Brabant duidelijk herkenbaar zijn. Om deze visie te realiseren moet het ruimtelijk beleid bijdragen aan een balans tussen het economische, het ecologische en het sociaal-culturele kapitaal van Brabant. Vijf leidende principes Brabant in Balans houdt in dat vanwege de enorme ruimteclaims de beschikbare ruimte zorgvuldig moet worden benut, met aandacht voor ecologische en sociaal-culturele aspecten. Het provinciaal ruimtelijk beleid is gebaseerd op vijf leidende principes: meer aandacht voor de onderste lagen (lagenbenadering); zuinig ruimtegebruik; concentratie van verstedelijking; zonering van het buitengebied; grensoverschrijdend denken en handelen. Water Op het gebied van water geldt voor bestaande stedelijke functies dat met name wordt ingezet op het verbeteren van de huidige situatie door de kansen te benutten die er zijn om beter aan te sluiten op het bodem- en watersysteem, bijvoorbeeld als gevolg van herstructurering en renovatie. Stedelijke functies behoren wat inrichting en beheer betreft te voldoen aan de volgende regels: de grondwater-, oppervlaktewater, neerslagwater- en vuilwaterhuishouding worden integraal als één systeem benaderd; neerslagwater wordt zo min mogelijk op de riolering geloosd en zoveel en zolang mogelijk vastgehouden, hergebruikt, zoveel mogelijk geborgen en pas in de laatste plaats afgevoerd; bij de inrichting, het bouwen en het beheer worden zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem; aan water gekoppelde natuurwaarden worden versterkt en ontwikkeld. In december 2004 is de eerste partiële herziening van het streekplan vastgestelde. Deze herziening ziet op een ander invulling van het provinciaal beleid ten aanzien van zuinig ruimtegebruik, voorzieningen en kantoorlocaties en burgerwoningen in het buitengebied. Daarnaast wordt in de herziening meer ruimte geboden voor woningbouw in de kleine kernen en landelijke regio’s. ook zijn aangepaste regels opgenomen voor hervestiging en omschakeling van agrarische bedrijven, verruiming van de ontwikkeling van paardenhouderijen en het gebruik van voormalig agrarische bedrijfslocaties. De kern Goirle De kern Goirle is in het streekplan aangegeven als bestaande bebouwing ("Bebouwing NoordBrabant (2001)") en valt binnen de stedelijke regio Breda-Tilburg. In deze regio mogen tot 2020 nog onder meer 18.600 woningen worden gebouwd. Direct ten zuiden van het plangebied is de Groene Hoofdstructuur (GHS) gelegen. De GHS is een samenhangend netwerk van alle natuur- en bosgebieden, landbouwgebieden en andere gebieden met bijzondere natuurwaarden, en landbouwgebieden die bijzondere potenties heb-
Beleidskader
22
ben voor de ontwikkeling van natuurwaarden. De provincie wil de (potentiële) natuurwaarden en de hiermee samenhangende landschappelijke waarden in de GHS planologisch beschermen. Voorliggend bestemmingsplan biedt geen ontwikkelingsmogelijkheden en voldoet daarmee aan de doelstellingen van het streekplan in algemene zin.
3.3.2.
Uitwerkingsplan stedelijke regio Breda-Tilburg
Relatie streekplan en uitwerkingsplan Het streekplan Noord-Brabant 2002 krijgt zijn uitwerking in landelijke en stedelijke regio´s in zogenaamde uitwerkingsplannen. Het streekplan verplicht Gedeputeerde Staten om uitwerkingen in de zin van artikel 4a, lid 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vast te stellen voor de in het streekplan aangeduide stedelijke en landelijke regio’s. Bij de vaststelling krijgt het uitwerkingsplan dezelfde status als het streekplan. Het uitwerkingsplan vervangt dus niet het streekplan als toetsings- en beoordelingskader maar werkt het op onderdelen nader uit. Het uitwerkingsplan is opgebouwd uit drie onderdelen: een duurzaam ruimtelijk structuurbeeld, een programma en het uitwerkingsplan zelf. In het programma, dat zich richt op de periode 2005-2015 met een doorkijk naar 2020, komen verschillende opgaven aan bod, zoals woningbouw, bedrijvigheid, water, natuur en verkeer en vervoer. De stedelijke regio Breda-Tilburg, één van de vijf stedelijke regio´s, wordt gevormd door de gemeenten Breda, Dongen, Etten-Leur, Gilze en Rijen, Goirle, Oosterhout en Tilburg. Doel van de streekplanuitwerking is om voor de stedelijke regio Breda-Tilburg een ruimtelijk kwalitatief toekomstbeeld te schetsen. Aan de uitwerking van de stedelijke regio is begonnen met de ondertekening van het startdocument op 15 augustus 2002 door de 7 gemeenten, de provincie en de waterschappen. Gedeputeerde Staten hebben het uitwerkingsplan voor de stedelijke regio Breda-Tilburg is op 21 december 2004 vastgesteld. Wonen en werken Wat betreft de functie wonen geeft het uitwerkingsplan aan dat er in de regio nog een flinke oppervlakte voor verstedelijking mogelijk is, zonder dat steden en kernen aaneengroeien. De kern Goirle heeft, na het uitbreidingsplan Boschkens, echter geen uitbreidingsmogelijkheden meer. In het uitwerkingsplan is aangegeven, dat naast het uitbreidingsplan Boschkens enkele inbreidingslocaties in de gemeente Goirle zijn voorzien. Het vastgestelde plan Boschkens voorziet in belangrijke mate in de woningbehoefte. Voor het gebied tussen Goirle en Tilburg is eerder een "Stedenbouwkundig Masterplan" opgesteld. Op basis hiervan zijn bestemmingsplannen opgesteld die voorzien in de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen Bakertand en Surfplas en een nieuw woongebied rondom Boschkens. Wat betreft de functie werken is uitsluitend uitbreiding voorzien van het bedrijventerrein Tijvoort. Ten aanzien van de realisering van kleinere plannen is in het uitwerkingsplan bepaald, dat het zeer waarschijnlijk is dat in de loop der tijd zich allerlei nieuwe, kleinschalige initiatieven zullen aandienen. Het uitwerkingsplan heeft niet de bedoeling uitspraken op te nemen over allerlei kleinere woningbouwplannen, maar is gezien het schaal- en abstractieniveau vooral bedoeld om de grotere toekomstige ontwikkelingen te duiden. Om bestuursruimte te behouden voor de afzonderlijke gemeenten en provincie, is het wenselijk dat nieuwe kleinere locaties ontwikkeld kunnen worden. Deze locaties moeten samen het totaal van het afgesproken programma niet te boven gaan en binnen een afgesproken marge blijven. Landbouw In het uitwerkingsplan zijn waardevolle agrarische gebieden aangegeven. Dit zijn agrarische landschappen met hoge landbouwkundige, landschappelijke of cultuurhistorische waarden of landschappen, die waardevol zijn als relatief open en groene buffers tussen kernen of als gradient/ overgang tussen contrasterende landschappen. Het betreft onder andere de gebieden ten zuidoosten van Tilburg en Goirle. Deze gebieden komen niet voor een stedelijke occupatie in aanmerking, omdat het daardoor het karakter en de landschappelijke kwaliteit verliest. Rekening moet worden gehouden met het eigen karakter van die gebieden. Relevant voor dit plangebied is dan ook dat de huidige begrenzing van het plangebied aan de zuidkant wordt behouden.
Beleidskader
23
Ontwikkelingen Behoudens de realisering van enkele inbreidingslocaties op de langere termijn, heeft het uitwerkingsplan geen rechtstreekse invloed op het onderhavige plangebied. Dit bestemmingsplan bestemt de huidige situatie in het plangebied en voldoet daarmee aan het uitwerkingsplan.
3.4. Regionaal beleid 3.4.1.
Waterbeleid Waterschap De Dommel
Het plangebied valt onder het beheer van waterschap De Dommel. Het waterschap streeft naar realisatie van een bepaald basisniveau van de waterhuishoudkundige situatie voor het gehele beheersgebied. Dit basisniveau biedt voldoende waarborgen voor algemeen gebruik van het water (systeem) voor zowel menselijke doeleinden als evenwichtig functionerende ecosystemen. Beleidsnota stedelijk water. In april 2000 heeft waterschap De Dommel een belangrijk deel van haar beleid vastgelegd in de beleidsnota stedelijk water. De beleidsnota ‘Stedelijk water’ beoogt meer helderheid te geven in de rol van het waterschap en wat men van het waterschap mag verwachten. In deze nota wordt een voorstel gedaan op welke wijze het waterschap een meer actieve rol kan gaan spelen in het stedelijk gebied. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar het watersysteem en de waterketen. Watersysteem Planvorming In samenwerking tussen waterschap en gemeenten wordt voor het gebied van iedere gemeente de opstelling van een “Waterplan bebouwd gebied” nagestreefd. In een waterplan bebouwd gebied worden de ontwikkelingen en eventuele problemen op het gebied van oppervlaktewater, grondwater en riolering in samenhang bezien. In hoofdlijnen komt daarin aan de orde: - de huidige situatie ten aanzien van het stedelijk water(systeem); - de gewenste situatie voor het stedelijk water(systeem); - de invulling van de gewenste situatie (hoe, wanneer, wie en de financiering). Een Waterplan bebouwd gebied geeft duidelijkheid over de vraag wie, waar, welke verantwoordelijkheid heeft, geeft een analyse van knelpunten en stelt prioriteiten voor de korte en lange termijn acties. Daarnaast biedt het een waterkansenkaart voor het stedelijk gebied en vormt het een basis voor een convenant of een overeenkomst die tussen waterschap en gemeente kan worden gesloten. Het waterschap is bereid om -bij gelegenheid van ontwikkelingen van nieuwe bestemmingsplannen- tijdig en actief te participeren in de opstelling van een waterhuishoudkundig plan en de daaruit voortvloeiende “natte paragraaf” voor het bestemmingsplan. Uitgangspunten planvorming Schoon water wordt niet naar een rioolwaterzuivering afgevoerd. De voorkeursvolgorde voor de behandelingswijze van schoon water is als volgt: - gebruik als huishoudelijk water; - infiltreren; - afvoeren naar oppervlaktewater; - afvoeren naar riolering via een verbeterd gescheiden stelsel. Stedelijk water dient zo natuurlijk mogelijk te worden ingepast. Uitvoering van onderhoud mag niet worden belemmerd. Er moet in principe rekening worden gehouden met een onderhoudspad van vier meter. Als de bovenbreedte breder is dan zeven meter, dan geldt dit voor beide zijde van de watergang. Het uitgangspunt voor nieuwbouwlocaties is dat er hydrologisch neutraal wordt gebouwd. Uitvoering De uitvoering van de noodzakelijke waterhuishoudkundige voorzieningen voor de ontwatering en afwatering in nieuwbouwlocaties kunnen efficiënt door gemeenten worden uitgevoerd, in het kader van het bouwrijp maken van het gebied. Een voorwaarde hierbij is dat het waterschap
Beleidskader
24
vanaf het begin bij ontwikkeling van het waterhuishoudkundige plan en de natte paragraaf is betrokken en dat er overeenstemming bestaat over het definitieve plan. Gemeenten zijn verantwoordelijk oor het afkoppelen van verhard oppervlak. Beheer Al het oppervlaktewater (niet zijnde rijkswater) is in beheer bij het waterschap. Dit is geregeld in de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant. Eigendom Het waterschap streeft ernaar dat zoveel mogelijk ondergronden van de watergangen (inclusief onderhoudspaden) in eigendom zijn van overheidsorganen, bijvoorbeeld de gemeente. Onderhoud Bij het onderhoud beperkt het waterschap zich tot het uitvoeren van het onderhoud van het leggerprofiel dat nodig is voor het in stand houden van het natte profiel van het oppervlaktewater ten behoeve van de waterhuishoudkundige functies(s) (berging en afvoercapaciteit). In bepaald gevallen zullen gemeenten er de voorkeur vaan geven zelf het onderhoud uit te blijven voeren. Als dit met het oog op de functie van het oppervlaktewater mogelijk is, kan het waterschap hieraan meewerken. Er moeten dan afspraken worden gemaakt over tijdstip, frequentie en kosten van het onderhoud. Meten en onderzoek Het waterschap zal in samenwerking met de gemeente de eigen landelijke ervaring ten aanzien van het afkoppelen continu evalueren en inzetten in toekomstige situaties. Waterketen Planvorming Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. Voor de optimale inrichting van de afvalwaterketen is het nodig dat de aanpak niet meer gericht is op de rioolsystemen van de verschillende gemeenten afzonderlijk, maar op de regionale afvalwaterketen als geheel (rioolwaterzuivering met aangesloten rioolwatersystemen). Het initiatief voor het opstellen van een afvalwaterketen per zuiveringsgebied wordt door het waterschap genomen, waarbij gemeenten en de waterleidingbedrijven worden betrokken. Uitgangpunten planvorming Schoon water moet niet meer naar een rioolwaterzuivering worden afgevoerd. Zie uitgangspunten planvorming Watersysteem. Voor nieuwe uitbreidingen geldt dat het afstromende hemelwater van het verhard oppervlak volgens de genoemde voorkeursvolgorde moet worden behandeld. Als afkoppen om (milieu-)technische redenen (nog) niet mogelijk is, kan hemelwater via een verbeterd gescheiden rioolstelsel worden afgevoerd. Voor bestaande gemengde stelsels is de pompovercapaciteit 0,7 mm per uur, gerelateerd aan het aangesloten verhard oppervlak. De benodigde pompovercapaciteit in m³ per uur daalt derhalve bij afkoppelen. De hierdoor (op termijn) ontstane financiële winst voor het waterschap, legitimeert mede een stimuleringsregeling voor afkoppelen. Bestaande gemengde rioolstelsels moeten minimaal voldoen aan de basisinspanning. Lozingen, via overstorten van gemengde rioolstelsels, op oppervlaktewater met de functie waternatuur zijn in principe niet toegestaan. Bij gebrek aan een alternatief moet de lozing worde teruggebracht door aanvullend op de basisinspanning 14 millimeter berging aan te leggen, of een gelijkwaardig alternatief. Voor lozingen, via overstorten van gemengde rioolstelsel, op oppervlaktewater met een algemene milieudoelstelling geldt dat, als de vereiste waterkwaliteit ten gevolge van de overstort niet wordt gehaald, er in aanvulling op de basisinspanning maximaal 8 millimeter berging moet worden aangelegd, of een gelijkwaardig alternatief. Uitvoering, beheer en onderhoud Voor het aanleggen, beheren en onderhouden van rioolstelsels (inclusief randvoorziening) is de gemeente verantwoordelijk. Het waterschap zal dit financieel niet stimuleren. Het waterschap is verantwoordelijk voor het aanleggen, beheren en onderhouden van transportsystemen vanaf overnamepunten en rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Beleidskader
25
Waterbeheersplan II 2001-2004 Het Waterbeheersplan II 2001-2004 dateert van januari 2001. Hierin staat het beleid van Waterschap De Dommel beschreven aan de hand van 5 kernthema’s: Het beleid van Waterschap De Dommel is onderverdeeld in 5 kernthema’s: - het realiseren van een duurzame watervoorziening; - het verbeteren van de waterhuishoudkundige voorwaarden voor de functies; - het verbeteren van de waterkwaliteit; - de inrichting van de waterlopen in het buitengebied; - omgaan met water in bebouwd gebied. Hieronder wordt ingegaan op enkele van de bovengenoemde kernthema’s. het realiseren van een duurzame watervoorziening Met watervoorziening wordt bedoeld het gebruik van grond- en oppervlaktewater voor huishoudens en bedrijven. In het beheersgebied van De Dommel wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van grondwater. Doel voor de planperiode is om te onderzoeken of er meer gebruik gemaakt kan worden van oppervlaktewater, door water uit kanalen te winnen en water uit rioolwaterzuivering te hergebruiken. het verbeteren van de waterhuishoudkundige voorwaarden voor de functies Het gaat bij dit thema om de waterhuishoudkundige voorwaarden vanuit verschillende functies die gebieden hebben, zoals landbouw, natuur en stedelijk gebied. In het verleden zijn maatregelen genomen die hebben geleid tot meer wateroverlast en verdroging. Om dit tegen te gaan zijn de doelen voor dit kernthema dan ook: meer ruimte bieden aan water en het bestrijden van verdroging. het verbeteren van de waterkwaliteit Landelijk zijn doelstellingen geformuleerd over de kwaliteit die het water minimaal moet hebben. Deze doelstellingen worden nog niet gehaald. In de planperiode is de inzet om de vervuiling van verschillende bronnen, zoals rioolwaterzuivering, riooloverstorten, landbouw en verontreinigde (water)bodems, verder terug te dringen. Daarnaast wordt gestreefd naar een meer gebiedsgerichte aanpak, gericht op de doelstellingen voor de natuur. de inrichting van waterlopen in het buitengebied Doelstelling voor de inrichting is om meer ruimte te geven aan de natuurlijke processen in de beken. Dat betekent beekherstel, hermeandering, vispassages en het realiseren van ecologische verbindingszones die langs onze beken lopen. Het beheer en onderhoud wordt meer toegespitst op de specifieke eisen van het gebied. Daarnaast wordt voor recreatievormen zoals kanovaart en hengelsport nieuw beleid ontwikkeld. omgaan met water in bebouwd gebied. Streven is om samen met de gemeenten waterplannen op te stellen. Hier worden oppervlaktewater, grondwater en riolering in hun samenhang bekeken. Eén van de dingen die we hierin nastreven is te zorgen dat regenwater niet meer direct via het riool wordt afgevoerd (afkoppeling verhard oppervlak). Nota beheer en onderhoud stedelijk water In de beleidsnota beheer en Onderhoud stedelijk water van het Waterschap De Dommel (januari 2003), zijn uitgangspunten geformuleerd over hoe het waterschap wil omgaan met het stedelijk water. Daarnaast zijn onduidelijkheden weggenomen. De doelgroep van de nota is met name de gemeenten. Het waterschap wil de beleidsnota als uitgangspunt gebruiken voor overleg met de gemeenten. De beleidsnota gaat niet in op grondwater en kanalen. De nota bevat een visie, die vervolgens vertaald is in strategische uitgangspunten, vervolgens zijn deze strategische uitgangspunten geconcretiseerd in drie doelstellingen, zijnde: - waterschap De Dommel wordt gezien als heldere waterpartner, ook in het stedelijk gebied; - het onderhoud van het oppervlaktewater in stedelijk gebied met een belangrijke waterhuishoudkundige functie; - de inrichting is afgestemd op het bereiken van een goede afwatering, een goede waterkwaliteit, ecologische aspecten en vergroting van de belevingswaarde van het water in de stad.
Beleidskader
26
Voor wat betreft het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven, geldt dat bij de planvorming, voor zover van toepassing, rekening is gehouden met bovengenoemde nota’s. De wijze wa
3.5. Gemeentelijk beleid 3.5.1.
Welstandsbeleid
In de "Nota Welstandsbeleid" van de gemeente Goirle, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 mei 2004, zijn de ambities ten aanzien van welstandsaspecten in de gemeente vastgelegd. Aan de hand van objectieve criteria wordt hiermee de welstandcommissie een toetsingskader geboden voor de beoordeling van bouwplannen. Het welstandbeleid gaat uit van een drietrapsraket waarbij voor standaardbouwwerken concrete "objectgerichte criteria" zijn geformuleerd. Voor de overige bouwwerken gelden "gebiedsgerichte criteria", die minder concreet zijn, maar meer gericht zijn op samenhang in de architectuur van het bouwwerk met zijn omgeving. Om een goede boordeling mogelijk te maken, valt elk bouwwerk in een nader omschreven architectuurgebied. Binnen het gemeentelijk grondgebied zijn drie welstandniveaus onderscheiden. De "algemene welstandcriteria" vormen het vangnet voor de beoordeling van de bijzondere bebouwing. Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie vast. Bij bouwaanvragen voor binnen het onderhavige plangebied gelegen percelen, wordt naast een toets aan het bestemmingsplan, ook een toets aan de welstandnota betrokken.
3.5.2.
Woonvisie 2002-2005
Als antwoord op de Nota Wonen van het kabinet heeft de gemeente Goirle het volkshuisvestingsbeleid voor de periode van 2002 tot en met 2005 geformuleerd en verwoord in de Woonvisie 2002-2005. Ten behoeve van de woonvisie zijn de sterke en zwakke punten van de volkshuisvestelijke opbouw van de gemeentelijke kernen geformuleerd. Wildackers De gemeente wil samen met bewoners, verhuurders, eigenaren, beheerders, maatschappelijke instanties, de politie en alle andere in de wijk aanwezige participanten aandacht vragen voor maatregelen ter verbetering van de leefbaarheid in de wijk. Hierbij kan gedacht worden aan de mogelijke herinrichting van het gebied rondom het zwembad, verbeteren van de groenvoorziening, verkoop van dure huurwoningen en upgrading van het winkelcentrum. Tevens wordt bezien welke mogelijkheden er zijn voor verbetering van het uiterlijk en het groen in de buurt, de speelgelegenheden, verkeerssituaties en minder van bedrijfsactiviteiten. Abcoven Ten aanzien van Abcoven is geconcludeerd, dat er relatief goedkope huurwoningen voorkomen en dat de wijk zeer gunstig is gelegen ten opzichte van het centrum en (maatschappelijke) voorzieningen. Hiertegenover staat onder ander het gebrek aan speelvoorzieningen, de verkeersonveiligheid en de onderhoudsstaat van de woningen. Een aantal huurwoningen wordt door de woonstichting verkocht om zodoende de buurtbetrokkenheid te vergroten en meer differentiatie in bewonersopbouw te bewerkstelligen. Binnen Abcoven is een aantal aandachtsgebieden aanwezig. Dit betreffen met name Hoeffweg, Kerkakkers, Maasbogt, Bogtpad en Aansteede. De sociale huurwoningen aan de Kerkakkers en de Hoeffweg zijn sober en in de buurt dreigt achteruitgang van de leefbaarheid. Daarnaast is er op sommige locaties sprake van burenoverlast en het stedenbouwkundig beeld van de wijk behoeft verbetering. Kansen worden gesignaleerd door renovatie van de woningen aan de Melkweg. Bestemmingsregeling Dit bestemmingsplan bestemt de huidige situatie. Voor nieuwbouw van woningen en een eventuele herstructurering van de bestaande woningbouw dient een afzonderlijke juridisch-planologische procedure te worden gevolgd.
Beleidskader
3.5.3.
27
Verkeers- en Vervoersplan Goirle
In het "Gemeentelijke Verkeers- en Vervoersplan, Goirle op weg naar 2010", vastgesteld door de gemeenteraad op 3 november 1998, is op basis van een onderzoek naar het huidige verkeerssysteem in de gemeente, het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 geformuleerd. Eén van de belangrijkste doelen van het gemeentelijke verkeers- en vervoersbeleid is de verbetering van de verkeersveiligheid. Ten behoeve van de stroomlijning van verkeer zijn de gemeentelijke wegen gecategoriseerd. Op basis van de categorie-indeling worden eisen gesteld aan de inrichting van de weg en worden verkeersregels vastgesteld voor het gebruik van de weg. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de wegen binnen en de wegen buiten de bebouwde kom. Voor de beschrijving van de in het plangebied voorkomende wegen, wordt verwezen naar paragraaf 2.3. In het verkeers- en vervoersplan worden tevens enkele verbeteringen aan de huidige verkeersstructuur voorgesteld. Deze aanpassingen vinden veelal plaats binnen de bestaande wegprofielen en passen derhalve binnen voorliggend bestemmingsplan. Voor ingrijpender maatregelen dient een afzonderlijke procedure te worden gevolgd, aangezien dit bestemmingsplan uitsluitend de huidige situatie vastlegt. Conform het verkeers- en vervoersplan is bij de bestemming van de in het plangebied voorkomende wegen onderscheid gemaakt tussen een verkeersgebied enerzijds en het (overige) verblijfsgebied.
3.5.4.
Groenstructuurplan
In het "Groenstructuurplan", vastgesteld door de gemeenteraad op 15 juli 2003, wordt op basis van een kenschets van de huidige groenvoorzieningen in de gemeente een toekomstvisie gegeven op de gewenste groenstructuur op hoofdlijnen. Voor het plangebied Wildackers-Abcoven wordt gestreefd naar het volgende: het voorkomen van achteruitgang door een meer vriendelijke inrichting van de straten en aanbrengen van kwalitatief groen; op plaatsen waar ruimte is groen aanbrengen. Hierbij moet snippergroen worden vermeden; het aanwezige en het nieuwe groen beter integreren in de wijk; waar bomen zichtbaar te weinig ruimte hebben om zich optimaal te ontwikkelen kunnen ze vervangen worden door kleinere soorten; bekijken of het zinvol is om de gekandelaberde bomen te handhaven of bij voorkeur deze bomen vervangen door een kleine boomsoort; revitalisering van de openbare ruimte naar een eigentijds gebruik; het gebied rondom de Melkweg opnieuw inrichten om een aantrekkelijk en vriendelijk woonklimaat te creëren. Kwalitatief groen, speelruimte en veiligheid moeten hierbij de boventoon voeren; een verbetering van de groenstructuur doorvoeren in de omgeving van de wethouderstraten. De voorgestelde maatregelen passen binnen de huidige groenstructuur en betreffen feitelijk inrichtingsmaatregelen, waardoor deze maatregelen worden geacht binnen het voorliggende bestemmingsplan te passen. Aangezien dit bestemmingsplan uitsluitend de huidige situatie bestemt, dient voor ingrijpender maatregelen met betrekking tot de groenstructuur een afzonderlijke procedure te worden gevolgd.
3.5.5.
Prostitutiebeleid
Door een wijziging in het Wetboek van Strafrecht is het zogenaamde bordeelverbod sinds 1 oktober 2000 niet meer van toepassing. Vanwege het feit dat de exploitatie van prostitutie niet langer strafbaar is, heeft de gemeente prostitutiebeleid ontwikkeld teneinde de ongewenste ontwikkelingen in de gemeente tegen te gaan. In de beleidsnota "Prostitutiebeleid" worden eisen gesteld aan de locatie van de seksinrichtingen en aan de inrichting ervan en zijn criteria (weigeringsgronden) genoemd voor vergunningaanvragen. In de voorschriften van dit bestemmingsplan is aangesloten bij de gemeentelijke beleidsnotitie inzake prostitutie.
3.5.6.
Gemeentelijk waterbeleid
Als antwoord op de zorgplicht voortkomende uit de Wet milieubeheer, is door de gemeente een rioleringsplan opgesteld voor het gehele gemeentelijke grondgebied (GRP). In het rioleringsplan zijn de strategische beleidslijnen voor de middellange termijn vastgelegd. In het rioleringsplan worden enkele maatregelen gepresenteerd, die betrekking hebben op de noodzakelijke aanpassingen en uitbreidingen van het rioolstelsel uit het oogpunt van structureel beheer, het bou-
Beleidskader
28
wen van verbeterd gescheiden stelsels en de reductie van vuiluitworp. Deels zullen deze maatregelen in het plangebied plaatsvinden. Een gemeentelijk waterplan is momenteel in voorbereiding.
4. Milieuaspecten
29
4.1. Bedrijven en milieuzonering 4.1.1.
Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Om te komen tot een verantwoorde, ruimtelijke relevante toetsing in milieuhygiënisch opzicht van bedrijfsvestigingen in het plangebied wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen/ handhaven van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige functies als wonen. Bij de milieuzonering wordt gebruikgemaakt van de zogenaamde Staat van bedrijfsactiviteiten die is gebaseerd op de uitgave "Bedrijven en milieuzonering" (VNG, 2001). In deze uitgave wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed ervan kan uitgaan. Aan de hand van 10 aspecten wordt de milieu-invloed bepaald. Ruimtelijk relevant (uitgedrukt in indicatieve afstanden/ hinderzones) zijn daarin de aspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste afstandsindicatie bepaalt daarbij uiteindelijk in welke van de zes categorieën een bedrijfssoort is ingedeeld. Daarbij omvat categorie 1 de lichtste en categorie 6 de zwaarste vormen van bedrijvigheid. De afstanden in de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn indicatief. Er kan echter alleen gemotiveerd van af worden geweken. Voor een nadere toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar bijlage 2. De Staat van bedrijfsactiviteiten is opgenomen als onderdeel van de voorschriften. Er is onderzoek gedaan naar (mogelijke) hinder van aanwezige bedrijven in en rond het plangebied. Voor de bedrijven is onderzocht in hoeverre deze het gebied beïnvloeden. Daarbij is onderscheid gemaakt naar: de in het plangebied verspreid voorkomende (kleinschalige) bedrijfsmatige activiteiten; de horecabedrijven in het plangebied; de agrarische bedrijven nabij het plangebied.
4.1.2.
Verspreid liggende bedrijven in het plangebied
Bestaande bedrijven De bestaande bedrijven in het plangebied Wildackers-Abcoven, zoals opgenomen in bijlage 1, zijn zeer verschillend van aard en omvang en vallen in de categorieën 1 tot en met 4. Ten tijde van de verlening van de milieuvergunning of de behandeling van de melding voor de bestaande bedrijven is er getoetst aan de fysieke bestaande situatie waarbij per milieuaspect een afweging is gemaakt met het oog op de omgeving. Bij vergunningplichtige bedrijven is de milieubelasting op basis daarvan door middel van voorschriften begrensd. Bij meldingsplichtige bedrijven zijn eventueel, naast de algemeen geldende voorschriften, nadere eisen gesteld. Om milieuhygiënische redenen kunnen in het plangebied niet alle denkbare bedrijfsactiviteiten worden toegelaten. Ter voorkoming van hinder in de omgeving wordt in het plan met behulp van een milieuzonering aangegeven welke bedrijven uit milieuoogpunt toelaatbaar zijn. Uitgaande van de ligging van de bedrijven ten opzichte van gevoelige functies kan een zonering worden opgesteld. Deze zonering geeft aan welke categorieën uit de Staat van bedrijfsactiviteiten toelaatbaar zijn in het plangebied. Gezien de ligging van de bedrijven in een woongebied worden op de bedrijfspercelen in het plangebied maximaal bedrijven uit categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toelaatbaar geacht. Bij categorie 2-bedrijven gaat het om bedrijven die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. Een aantal bedrijven valt in een hogere categorie. Het gaat hierbij om bedrijfsactiviteiten die behoren tot de categorieën 3 en 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Dergelijke bedrijven zijn in beginsel niet aanvaardbaar op korte afstand van een gebied waarin overwegend wordt gewoond. Het gaat hierbij echter om indicatief in acht te nemen afstand. Afhankelijk van de aard en omvang van het concrete bedrijf en eventueel specifiek getroffen maatregelen, is een dergelijk bedrijf op
Milieuaspecten
30
kortere afstand van woningen wel aanvaardbaar. Aangezien het hier gaat om van oudsher gevestigde bedrijven (historisch gegroeide situatie), zijn zij als zodanig bestemd. Omdat zij in beginsel zwaarder zijn dan de bedrijven die hier vandaag de dag toegelaten kunnen worden, is aan deze bedrijven een daarop toegesneden specifieke bestemming toegekend. Op het perceel Abcovenseweg 25 is een voormalige boerderij (varkens) met bijgebouwen aanwezig. De opstallen en gronden hebben inmiddels geen agrarische functie meer en worden in de huidige situatie ten behoeve van woondoeleinden gebruikt. Het gehele perceel heeft daarom de bestemming “Woondoeleinden” gekregen. Het niet te bebouwen gedeelte is in gebruik als tuin bij de woning. Het “gebied bijgebouwen toegestaan” is in relatie tot de totale oppervlakte van het perceel in omvang beperkt. Bovendien is het aantal te bouwen vierante meters aan bijgebouwen in de planvoorschriften beperkt. Voorts is het aantal vierkante meters aan bijgebouwen, gelet op de bestaande aanwezige bebouwing, al opgesoupeerd. Nieuwe bedrijven Nieuwe bedrijven zijn niet toegestaan in het plangebied. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan is er ook geen sprake van procedures ten behoeve van de vestiging van nieuwe bedrijven in of in de nabijheid van het plangebied.
4.1.3.
Horecabedrijven in het plangebied
Bestaande bedrijven Om inzicht te krijgen in de mate van (geluids)hinder van de gevestigde horeca in het plangebied is in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van de Staat van horeca-activiteiten. Vergelijkbaar met de Staat van bedrijfsactiviteiten wordt bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De in het plangebied gevestigde horecagelegenheden zijn ingeschaald in de desbetreffende categorieën (zie bijlage 1). Voor een uitgebreide toelichting op de Staat van horeca-activiteiten wordt verwezen naar bijlage 3. Bij de voorschriften is de Staat van horeca-activiteiten zelf opgenomen. Ter voorkoming van hinder in de omgeving wordt in het plan met behulp van een milieuzonering aangegeven welke horecavestigingen uit milieuoogpunt toelaatbaar zijn. Deze zonering geeft aan welke categorieën uit de Staat van Horeca-activiteiten toelaatbaar zijn in het plangebied. Uit milieuhygiënisch oogpunt worden in het plangebied horeca-activiteiten uit maximaal categorie C (of D) rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden. Het vorenstaande betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Staat van Horeca-activiteiten geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van horecabedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk horecabedrijf voor de desbetreffende activiteit een vrijstelling worden verleend. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de algemene toelaatbaarheid. Voor zover bij de gemeente bekend veroorzaken de horecabedrijven geen geluid- en/ of parkeerhinder. Nieuwe bedrijven Nieuwe bedrijven zijn niet toegestaan in het plangebied. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan is er ook geen sprake van procedures ten behoeve van de vestiging van nieuwe bedrijven in of in de nabijheid van het plangebied.
Milieuaspecten
4.1.4.
31
Agrarische bedrijven
Bestaande bedrijven In het plangebied zijn geen agrarische bedrijven gevestigd. In de directe nabijheid van het plangebied zijn wel enkele agrarische bedrijven gelegen. Afhankelijk van de bedrijfssituatie vallen bedrijven onder de werking van een algemene maatregel van bestuur (AMvB), zoals het "Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer" of onder de werking van de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder (voorheen Veehouderij en Hinderwet). Om zowel de milieuhygiënische situatie als de belangen van deze bedrijven te waarborgen, dient, afhankelijk van de aard en omvang van het bedrijf en de hindergevoeligheid van de omgeving, tussen bedrijven en gevoelige bestemmingen, waaronder woonbebouwing, een bepaalde afstand te worden aangehouden. In de AMvB en de richtlijn worden afstanden genoemd tussen de bedrijven en woningen van derden. De agrarische bedrijven liggen op korte afstand van woonbebouwing en zijn hier van oudsher gevestigd. Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer Om (geur)overlast en/of risico's voor de volksgezondheid als gevolg van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen te voorkomen, dient, afhankelijk van de aard en omvang van het bedrijf en de datum waarop het bedrijf is opgericht, een bepaalde afstand te worden aangehouden tot (recreatie)woningen. In de AMvB worden afstanden genoemd van 10, 25 en 50 meter. Verder mag op het bedrijf slechts een beperkte hoeveelheid bestrijdingsmiddelen aanwezig zijn, mogen geen dieren bedrijfsmatig gehouden worden en mag geen kunstmest in een mestbassin worden bewaard. In de AMvB wordt over het gebruik van de bestrijdingsmiddelen niets geregeld. Op basis van jurisprudentie wordt een afstand van 50 meter aangehouden tussen fruitteeltbedrijven en woningen. Deze afstand kan worden verkleind op grond van milieuhygiënisch onderzoek. Wet geurhinder en veehouderij De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) die op 1 januari 2007 in werking is getreden, vormt het nieuwe beoordelingskader voor stank (geurhinder) uit de veehouderij. De nieuwe wet betekent een sterke vereenvoudiging ten opzichte van de oude regels. Volgens deze wet moet er net als in oude regelgeving nog steeds een ‘ruimtelijke scheiding’ (afstand) zijn tussen veehouderij en een geurgevoelig object (omwonende). Het zij nu echter geen stankcirkels meer, maar geurcontouren. De vorm is dus anders, geen cirkels maar sigaren. Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, er geen nieuwe woningen worden toegestaan en het plan geen bepalingen omvat ten aanzien van veehouderij heeft deze nieuwe wet geen gevolgen voor het bestemmingsplan. Wet Ammoniak en Veehouderij Op 8 mei 2002 is de Wet Ammoniak en Veehouderij van kracht geworden. Deze wet vervangt de Interimwet Ammoniak en Veehouderij die tot 1 januari 2002 van kracht was. De nieuwe wet formuleert generiek beleid in de vorm van eisen aan de huisvesting van dieren, waardoor de uitstoot van ammoniak in Nederland zal verminderen. Daarnaast bevat de wet extra regels voor veehouderijen in een zone van 250 meter rond voor verzuring gevoelige (kwetsbare natuur). In deze natuur en de zones er omheen mogen zich geen veehouderijen vestigen, behalve als het om dieren gaat die ten behoeve van natuurbehoud gehouden worden. Bestaande veehouderijen mogen alleen uitbreiden als de emissie binnen een individueel vastgesteld emissieplafond blijft. Voor kleine melkrundveehouderijbedrijven binnen de zones geldt een algemeen emissieplafond waarbinnen zij kunnen uitbreiden. Paarden en schapen zijn uitgezonderd van de regeling voor uitbreiding. Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer In deze AMvB worden afstanden genoemd tussen de bedrijven en woningen van derden (minimaal 25 of 50 meter, afhankelijk van de datum van oprichting van het bedrijf). Met deze afstanden wordt bedoeld de afstand tussen de te beschermen objecten en de bedrijfsmatige onderdelen van de inrichting. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de ruimten waar het vee wordt gestald. Indien de veestapel van een bedrijf groter is dan conform de van toepassing zijnde Amvb is toegestaan, dient het bedrijf een milieuvergunning, afgestemd op de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder, aan te vragen. In de AMvB is opgenomen dat niet meer dan 50 mestvarkeneenhe-
Milieuaspecten
32
den mogen worden gehouden. Ook als niet wordt voldaan aan de in de AMvB genoemde afstanden, dient het bedrijf een milieuvergunning op grond van de richtlijn aan te vragen. Ontwerp-besluit landbouw milieubeheer Het ontwerp-besluit landbouw milieubeheer is gepubliceerd op 12 januari 2005, in Staatscourant nummer 7. Het is de bedoeling dat deze AMvB het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer en het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer vervangt. Melkrundveehouderijen, akkerbouw- en tuinbouwbedrijven met open grondteelt, gemechaniseerde loonbedrijven, witloftrekkerijen, teeltbedrijven eetbare paddestoelen, maneges, kinderboerderijen, spoelbassins en opslagen van vaste mest zullen onder deze AMvB vallen1). Het is nog niet bekend wanneer het besluit precies in werking treedt. Nu het ontwerp-besluit echter is gepubliceerd, is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk te anticiperen op het ontwerp. Gemeenten en bedrijven kunnen in bepaalde mate rekening houden met de voorgenomen AMvB. Minimale afstand Om (geur)overlast te voorkomen dient, afhankelijk van de aard en omvang van het bedrijf en de datum waarop het bedrijf is opgericht, een bepaalde afstand te worden aangehouden tot (recreatie)woningen. Melkrundveehouderijbedrijven en maneges dienen op grond van artikel 4.2 van de AMvB te voldoen aan een minimale afstand van 100 meter tot aan een object categorie I of II, of 50 meter van een object categorie III, IV of V. De afstanden worden gemeten vanaf de bui2 tenzijde van het object categorie I, II, III, IV of V tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf. Dit betekent dat wordt gemeten vanaf het punt waar de lucht (de geur) daadwerkelijk het overdekt dierenverblijf verlaat. Dit is anders dan in het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer en het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer, waarin voor de afstandsbepaling wordt gemeten vanaf het dichtstbijzijnde bedrijfsmatige onderdeel van de inrichting. Ook de verwijzing naar objecten I, II, III, IV of V is anders dan de thans geldende amvb's. In deze amvb's worden gemeten ten opzichte van een woning van derden of een gevoelig object. Het ontwerpbesluit maakt onderscheid in verschillende categorieën objecten, die grotendeels aansluiten bij de in de Richtlijn veehouderij en stankhinder gehanteerde omgevingscategorieën. Geluidshinder Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, veroorzaakt door de vast opgestelde installaties en toestellen, mag op de gevel van een geluidgevoelige bestemming niet meer bedragen dan de in de tabel aangegeven waarden. Ook voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau binnen een in- of aanpandige gevoelige bestemming mag niet meer bedragen dan de in de tabel aangegeven waarden. periode
(06.00 uur – 19.00 uur)
(19.00 – 22.00 uur)
(22.00 – 06.00 uur)
langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op de gevel van een geluidgevoelige bestemming
45 dB(A)
40 dB(A)
35 dB(A)
langtijdgemiddelde beoordelingsniveau binnen in- of aanpandige gevoelige bestemming
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
De waarden van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau op de gevel van een geluidgevoelige bestemming zijn niet van toepassing op inrichtingen die zijn gelegen in een gebied waarvoor bij of krachtens een gemeentelijke verordening beleid ten aanzien van industrielawaai is vastgesteld. Het ontwerpbesluit sluit aan bij de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, waarin voor landelijke gebieden met veel agrarische activiteiten een etmaalwaarde van 45 dB(A) wordt aanbevolen. De inrichtingen die onder werking van het Besluit landbouw zullen vallen, zijn meestal in dergelijke gebieden gevestigd. Daarom is de grens (voor de dagperiode) gesteld op
1) 2)
Mogelijk komt er in de toekomst een AMvB waarin alle veehouderijen komen te vallen die niet voldoen aan de drempelwaarden van de IPPC-richtlijn. Zoals gedefinieerd in de Regeling stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden.
Milieuaspecten
33
45 dB(A). In de thans geldende besluiten is de grens voor deze periode nog gesteld op 50 dB(A). Nieuwe bedrijven Nieuwe bedrijven zijn niet toegestaan in het plangebied. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan is er ook geen sprake van procedures ten behoeve van de vestiging van nieuwe bedrijven in of in de nabijheid van het plangebied.
4.2. Geluid 4.2.1.
Algemeen
In de Wet geluidhinder is bepaald dat voor locaties in het bestemmingsplan waar woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen kunnen worden gerealiseerd, de geluidsbelasting wordt onderzocht binnen de zones behorende bij verkeerswegen, spoorwegen en industrieterreinen. Het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven is conserverend van karakter.
4.2.2.
Bedrijven
Voor de inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer gelden de geluidsvoorschriften, verbonden aan de milieuvergunning of de algemene maatregel van bestuur ingevolge artikel 8.40 Wet milieubeheer. In deze voorschriften worden maxima gesteld aan de geluidsniveaus die een inrichting mag veroorzaken, gemeten ter plaatse van de gevel van woningen van derden. Zo wordt geluidshinder voorkomen. Op basis van dossieronderzoek kan worden geconcludeerd dat zich in het plangebied geen bedrijven bevinden die geluidshinder in de omgeving veroorzaken.
4.2.3.
Zonering industrielawaai
Het plangebied Wildackers-Abcoven is niet gelegen binnen de zone (50 dB(A)-contour) van een ingevolge de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein. Toelichting: gezoneerd industrieterrein en de 50 dB(A)-contour: Een gezoneerd industrieterrein is een industrieterrein of een gedeelte daarvan, waarop zich bedrijven bevinden of worden toegestaan die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken. Het gaat om de bedrijven die zijn omschreven in artikel 2.4 van het Inrichtingenen vergunningenbesluit (Ivb). Rondom een gezoneerd industrieterrein wordt een gebied aangewezen waarbuiten het geluidsniveau ten gevolge van de activiteiten van alle bedrijven op het industrieterrein de 50 dB(A) niet mag overschrijden. De 50 dB(A)-contour vormt de grens van dit gebied.
4.2.4.
Wegverkeerslawaai
Ingevolge artikel 74 van de Wet geluidhinder zijn in principe alle wegen gezoneerd. Dit wil zeggen, dat voor de bij de wegen behorende zones, akoestisch onderzoek moet worden verricht. Uitzonderingen op deze regel zijn wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km / uur geldt en wegen waarvan vaststaat dat de 50 dB(A)-contour op maximaal 10 meter uit de wegas ligt. Als een geluidszone geheel of gedeeltelijk binnen het plangebied ligt dan moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan akoestisch onderzoek worden verricht naar de geluidsbelasting op nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen die geluidszone. Dit heeft echter slechts betrekking op nieuwe ontwikkelingen die binnen 10 jaar worden voorzien. Voorts is uitgangspunt van de wet dat er met betrekking tot de realisering van nieuwe geluidgevoelige bebouwing op wordt gelet dat er geen nieuwe met de Wet geluidhinder strijdige situaties ontstaan. In onderhavig bestemmingsplan wordt geen nieuwe geluidgevoelige bebouwing mogelijk gemaakt en is daarom geen akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer.
Milieuaspecten
34
4.3. Bodemkwaliteit Het beleid van de provincie Noord-Brabant gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dit onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren). Dit bestemmingsplan is een beheersplan. Daarom is in het kader van het opstellen van dit bestemmingsplan geen milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Bij eventuele bebouwingsuitbreidingen, welke binnen de beheerskaders van dit bestemmingsplan mogelijk zijn, wordt vanuit de bouwverordening binnen de bouwvergunningverlening zorg gedragen voor een goede bodemkwaliteit. Hierna wordt ten behoeve van de volledigheid wel ingegaan op saneringssituaties in het plangebied. Van de navolgende locaties is bekend dat zij zijn verontreinigd dan wel dat er een vermoeden is dat de locaties verontreinigd zijn. 1. HaVep, Bergstraat 50: verontreinig van de bodem met benzine, zink en Per. 2. Van Besouw, Kerkstraat 51/53: verontreiniging van de bodem met VOCI. 3. Openbare weg, Watermolenstraat: verontreiniging van de bodem met zink (ter hoogte van HaVep). 4. Boerenbond, Wethouder De Brouwerstraat 33: voormalig garagebedrijf en benzinetankstation. 5. Autobedrijf Roks, Dorpsstraat 72: voormalig benzinetankstation, verontreiniging met aromaten. 6. Copal, Dorpsstraat 30: verontreiniging met lood. 7. Tilkam, Margrietstraat 7: voormalig tankstation, bodem verontreinigd met Per.
4.4. Luchtkwaliteit 4.4.1.
Algemeen
Nieuwe ontwikkelingen die kunnen leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit moeten worden getoetst aan de in het Besluit luchtkwaliteit 2005 (hierna: het Besluit) opgenomen grenswaarden. De voorgenomen ontwikkelingen kunnen mogelijk gevolgen hebben op de luchtkwaliteit in het plangebied en de omgeving daarvan. In deze paragraaf vindt de betreffende toetsing plaats. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient voorts aandacht te worden besteed aan de luchtkwaliteit ter plaatse van de nieuwe woningen in het plangebied. Ook op dit aspect wordt in deze paragraaf ingegaan.
4.4.2.
Beleid en normstelling
In de nabijheid van wegen en parkeergarages kan sprake zijn van lokale luchtverontreiniging die negatieve effecten voor de volksgezondheid kan hebben. Het Besluit bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxiden, zwevende deeltjes, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof van belang. De geldende grenswaarden voor de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Milieuaspecten
35
Tabel 1 Grenswaarden maatgevende stoffen Besluit luchtkwaliteit 2005 stof
toetsing van
grenswaarde
geldig vanaf
Stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie
40 μg/m³
2010
uurgemiddelde concen1) tratie
max. 18 keer p.j. meer dan 200 μg/m³
2010
jaargemiddelde concentratie
40 μg/m³
2005
24 uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer dan 50 μg/m³
2005
Fijn stof (PM10)
1) 2)
2)
Geldt alleen voor wegen met een verkeersintensiteit van ten minste 40.000 mvt/etmaal Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (artikel 5 van het Besluit en bijbehorende Meetregeling)
Op grond van artikel 7 lid 1 van het Besluit moeten bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) deze grenswaarden in acht nemen. Volgens artikel 7 lid 3 van het Besluit mogen bestuursorganen deze bevoegdheden tevens uitoefenen, indien: de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft (artikel 7 lid 3a van het Besluit); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (artikel 7 lid 3b van het Besluit). Onderhavig bestemmingsplan biedt echter niet de mogelijkheid voor nieuwe bouw- en gebruiksmogelijkheden. Een toets wat betreft luchtkwaliteit heeft dan ook niet plaatsgevonden.
4.5. Externe veiligheid 4.5.1.
Plaatsgebonden risico en groepsrisico
Transport gevaarlijke stoffen Het transport van gevaarlijke stoffen brengt risico’s met zich mee door de mogelijkheid dat bij een ongeval gevaarlijke lading kan vrijkomen. Het risico voor omwonenden wordt gevat onder het begrip externe veiligheid. De risicobenadering externe veiligheid kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Deze begrippen zijn het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Toelichting op risico's veroorzaakt door transport: Algemeen Transport heeft betrekking op het vervoer over weg, water en spoor en het vervoer door buisleidingen. De beoordeling van de risico's veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen dient plaats te vinden aan de hand van de nota "Risico-normering vervoer gevaarlijke stoffen, 2e kamer 1995-1996" en de handreiking "Externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen, VNG 1998". Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval indien deze zich ten tijde van het ongeval permanent (24 uur per dag, 365 dagen per jaar) op een bepaalde plaats zou bevinden. Dit risico kan weergegeven worden in de vorm van diverse contouren die punten verbindt waar de kans op overlijden gelijk is. Dit risico is onafhankelijk van de omgeving. De norm voor bestaande situaties is een kans van 10 -5/jaar. Voor nieuwe situaties is dit 10 -6/jaar. Een contour is parallel aan het weg-, spoor-, water- of leidingtraject gelegen.
Milieuaspecten
36
Groepsrisico Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar, per kilometer traject, dat in een keer een groep van ten minste een bepaalde grootte dodelijk wordt getroffen door een ongeval. Dit risico geeft de kans op het overlijden van een groep personen aan (10, 100, 1000 personen). De bepaling van dit risico is omgevingsafhankelijk. De oriënterende waarde voor een ongeval met 10 doden is 10 -4/jaar, voor 100 doden is dat 10 -6/jaar etc. Om de externe veiligheidsaspecten vanwege transport over de weg van gevaarlijke stoffen te boordelen is gebruikgemaakt van de Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen (Rijkswaterstaat, 2003). De risicoatlas kan worden gebruikt om na te gaan waar er aandachtspunten voor de externe veiligheid er zijn, die bij lokale planontwikkeling gedetailleerd dienen te worden beoordeeld. De aandachtspunten voor het plaatsgebonden risico betreffen de wegvakken waar het plaatsgebonden risico groter is dan 1.0 10 -6 /jr. De aandachtspunten voor het groepsrisico betreffen de kilometervakken van wegen waar het groepsrisico groter is dan de oriënterende waarde. Voor het gedeelte van de rijksweg A58 ten noorden van Goirle geldt dat het groepsrisico lager is dan de oriënterende waarde. Voor het plaatsgebonden risico geldt voor het wegvak van de A58 ten noorden van Goirle dat de 10E-7 contour ligt op 50 meter en meer gemeten tot midden van de weg. Aangezien de afstand van deze transportas tot het plangebied groot genoeg is, is er geen sprake van een overschrijding van de normen voor externe veiligheidsrisico's. Geconcludeerd kan worden dat er vanuit het oogpunt van externe veiligheid vanwege transport van gevaarlijke stoffen geen belemmeringen bestaan voor een goed woon- en leefmilieu.
4.5.2.
Besluit externe veiligheid inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is op 27 oktober 2004 in werking getreden, inclusief de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen. Het besluit bevat normen voor het risico rondom inrichtingen die gevaar voor de omgeving met zich meebrengen. In het plangebied zijn geen Bevi-bedrijven aanwezig. Sinds de inwerkingtreding van het Bevi vallen ook LPG-tankstations onder de werking van dit besluit. In of nabij het plangebied zijn deze echter niet aanwezig.
4.5.3.
Risicoveroorzakende inrichtingen
In (de omgeving) van het plangebied zijn geen bedrijven gevestigd die onder Besluit risicozware ongevallen in het kader van de Wet milieubeheer vallen. Ook kent het plangebied of de omgeving geen bedrijven waar sprake is van grootschalige opslag gevaarlijke stoffen (CPR 15.2 en 15.3). Het aspect externe veiligheid speelt geen rol bij de verwerkelijking van het onderhavige bestemmingsplan.
4.5.4.
Vuurwerk
Op 1 maart 2002 is het Vuurwerkbesluit in werking getreden. Hierin zijn veiligheidsafstanden opgenomen, die moeten worden aangehouden tussen opslagplaatsen voor vuurwerk en kwetsbare objecten (zoals woningen, bedrijfsgebouwen, maar ook winkels, scholen en cafés). Bestaande vuurwerkbedrijven (inclusief detailhandel) kunnen positief worden bestemd, mits aan de veiligheidsafstanden ten opzichte van kwetsbare objecten wordt voldaan. Indien in een bestaande situatie niet wordt voldaan aan de geldende veiligheidsafstand, dient òf een verandering in de inrichting te worden doorgevoerd waardoor dit wel aan de veiligheidsafstand wordt voldaan, òf dient het bedrijf te worden verplaatst. De veiligheidsafstanden worden gemeten vanaf de deuropening van de (buffer)bewaarplaats. Voor bedrijven waar niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, geldt een vaste afstand van 8 meter in voorwaartse richting tot (geprojecteerde) kwetsbare objecten. Voor bedrijven die meer dan 10.000 kg opslaan, geldt een vaste afstand van 20 meter in voorwaartse richting, indien het uitsluitend verpakt consumentenvuurwerk betreft. Indien er (ook) sprake is van onverpakt vuurwerk, dient een grotere afstand te worden aangehouden, afhankelijk van de hoeveelheid vuurwerk in de bufferbewaarplaats (deze afstand kan oplopen tot 48 meter voorwaarts). In of in de directe nabijheid van het plangebied Wildackers-Abcoven zijn twee gevestigd die vuurwerk verkopen: Decocay aan de Molenstraat 41 en de Boerenbond aan de Wethouder De Brouwerstraat 33. Beide bedrijven hebben een opslag van minder dan 10.000 kg consumenten-
Milieuaspecten
37
vuurwerk. De bunkers zijn zodanig gesitueerd dat wordt voldaan aan de in het Vuurwerkbesluit genoemde veiligheidsafstanden.
4.6. Kabels en leidingen Aan de Abcovenseweg, ter hoogte van de Pieter Benensonstraat is een betonnen overstortleiding met een diameter van 1500 mm gelegen ten behoeve van de bergbezinkzakken ter plaatse van het perceel sectie B, nummer 6417. Deze leiding dient te allen tijde toegankelijk te zijn in het kader van onderhoud. In het plangebied zijn geen straalverbindingen aanwezig.
4.7. Verkeer en parkeren De bestaande infrastructuur wordt in dit plan conform het huidige gebruik van de gronden bestemd. De huidige infrastructuur brengt geen bijzondere problemen met zich mee. Ten aanzien van verkeer en parkeren wordt geconcludeerd dat geen belemmering bestaat voor de uitvoering van dit plan.
4.8. Ecologie 4.8.1.
Algemeen
Bij ruimtelijke ingrepen zoals nieuwbouw dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen soortenbescherming en gebiedsbescherming. De gebiedsbescherming komt voort uit de Vogel- en Habitatrichtlijn. De doelstelling van de Vogelrichtlijn (in combinatie met de Habitatrichtlijn) is het beschermen en het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor zeldzame en bedreigde dier- en plantensoorten. Alle, thans feitelijk ecologisch belangrijke gebieden die behoren tot de nog aanwezige en in de toekomst verder uit te bouwen en te verstevigen Europese ecologische hoofdstructuur (Natura 2000) moeten onder de bescherming van de richtlijn worden gebracht. Soortenbescherming is altijd aan de orde. Hiervoor is de Flora- en faunawet bepalend. De Flora- en faunawet is gericht op het duurzaam instandhouden van soorten in hun natuurlijk leefgebied. Deze wet heeft de beschermingsregels, zoals die ook in de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn opgenomen, overgenomen en voor de Nederlandse situatie toegepast. Deze bescherming is als volgt in de Flora- en faunawet opgenomen: het is verboden beschermde plantensoorten te plukken, verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen (artikel 8); het is verboden beschermde diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen (artikel 9), opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren (artikel 11). Wanneer een plan rechtstreeks kan leiden tot verstoring of vernietiging van bepaalde beschermde soorten of hun leefgebied, kan het project in strijd zijn met de Flora- en faunawet. Bij mogelijke strijdigheid met de wet zal een ontheffing conform artikel 75 van de Flora- en faunawet moeten worden aangevraagd bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Vanaf 23 februari 2005 is het "Besluit wijziging AMvB's in verband met wijziging artikel 75 van de Flora- en faunawet" (AMvB artikel 75) van kracht. In deze AMvB is het aanvragen van ontheffing (artikel 8 tot en met 12 Flora- en faunawet) geregeld. Voor de mogelijkheid van het verlenen van de ontheffing wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën van de te beschermen soorten: alle van nature in het wild levende dier- en plantensoorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en alle planten en dieren van tabel 3 van het Besluit wijziging AMvB's in verband met artikel 75 van de Flora- en faunawet (AMvB artikel 75); deze categorie wordt in de praktijk aangeduid als de zwaar beschermde soorten;
Milieuaspecten
-
38
alle overige dier- en plantensoorten, welke in de praktijk als overige beschermde soorten bekend staan (alle soorten van tabel 2 van AMvB artikel 75); alle in Nederland algemeen voorkomende soorten waarvoor geen ontheffing nodig is (soorten van tabel 1 van AMvB artikel 75).
4.8.2.
Soortenbescherming
Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd. Omdat in voorliggend plan geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen en de bestaande open ruimte niet wordt aangetast, kan er geen sprake zijn van negatieve effecten op eventueel voorkomende soorten. Noodzaak tot een nader ecologisch onderzoek is hier dan ook niet aan de orde. Ook zijn er beredeneerd vanuit flora en fauna geen beperkingen voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Wel dient ingeval van individuele bouw-, sloop- en kapwerkzaamheden rekening te worden gehouden met de lokale natuurwaarden.
4.8.3.
Ecologische verbindingszone
De Nieuwe Leij is opgenomen in de ecologische hoofdstructuur als ecologische verbindingszone. Ecologische verbindingszones zijn veelal langgerekte landschapselementen langs dijken, waterlopen, wegen, spoor- en vaarwegen, door middel waarvan natuurgebieden met elkaar kunnen worden verbonden. Ecologische verbindingszones kunnen ook bestaan uit een reeks van kleine landschapselementen zoals bosjes, struwelen, houtsingels, ruigten, poelen en moerasjes. Zij moeten zodanig zijn of kunnen worden ingericht, dat planten- of diersoorten zich van het ene naar het andere natuurgebied kunnen verplaatsen. De breedte en de inrichting van de ecologische verbindingszone is afhankelijk van de natuurfunctie die zij moet vervullen. Ingrepen in deze gebieden mogen in principe niet plaatsvinden. Alleen indien er een zwaarwegend maatschappelijk belang is en dat aangetoond en onderbouwd is dat voor de ingreep geen alternatief/ alternatieve locatie beschikbaar is kan een ingreep worden toegestaan. In deze gevallen is het compensatiebeginsel aan de orde. Regionale natuur- en landschapseenheden (RNLE) De kern van een regionale natuur- en landschapseenheid wordt gevormd door bestaande bosen natuurgebieden, de zogeheten ‘begeleid natuurlijke eenheden’. Rondom deze eenheden zijn kleine natuur- en landbouwgebieden als buffer opgenomen. Hierbij is met name gelet op de hydrologische en landschappelijke samenhang. De hoofddoelstelling van een regionale natuur- en landschapseenheid is de bescherming en ontwikkeling van hydrologische, natuur-, landschapen cultuurhistorische waarden. Aan de zuidoostkant van het plangebied zijn twee percelen gelegen die binnen de RNLE vallen. Het betreft enerzijds een bestaand woonperceel en anderzijds een perceel waar kweekactiviteiten plaatsvinden. Deze percelen zijn ook als zodanig bestemd. Het agrarisch perceel kent geen bouwmogelijkheden. De woonbestemming kent slechts zeer beperkte bouwmogelijkheden. Op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat het streven van de RNLE voldoende is beschermd en dat de te beschermen belangen van de RNLE niet worden aangetast. De bescherming van de RNLE is hiermee afdoende geregeld door de zeer beperkte bouwmogelijkheden die overigens al geheel benut zijn in de huidige situatie en de conserverende wijze van bestemmen. Het bestemmingsplan staat binnen de RNLE geen ongewenste ontwikkelingen toe.
Milieuaspecten
39
Figuur 6 Begrenzing RNLE
4.9. Water 4.9.1.
Watertoets
Sinds juli 2003 is het nationaal Bestuursakkoord water wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. De watertoets verplicht tot het opnemen van een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding in de toelichting van alle ruimtelijke plannen.
4.9.2.
Doelstelling bestemmingsplan
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel de bestaande situatie (meerdere vigerende bestemmingsplannen) samen te voegen in één bestemmingsplan. Dit betekent dat er vooralsnog geen veranderingen zijn gepland binnen de bestemmingsplangrenzen die van invloed zijn op de waterhuishouding.
4.9.3.
Ruimtereservering
In het kader van het nationaal Bestuursakkoord water dient in de toekomst onder meer de wateropgave (zowel in het stedelijk als ook in het landelijk gebied) te worden uitgewerkt. Ten behoeve van deze wateropgave kan in de toekomst ruimte ten behoeve van waterberging benodigd zijn binnen de bestemmingsplangrenzen. Op basis van de thans beschikbare informatie kan op dit moment echter hiervoor nog geen ruimtelijke reservering worden opgenomen. In voorkomende gevallen in de toekomst zal de gemeente deze mogelijke functieveranderingen (bijvoorbeeld dubbelbestemming) door middel van een partiële herziening of een vrijstelling realiseren. De watertoets zal worden doorlopen, het betreffende "plangebied" zal worden besproken in het waterpanel en er zal een waterparagraaf worden opgesteld. Op deze wijze is het aspect water ook in de toekomst op een zorgvuldige wijze ingebed in het bestemmingsplan.
Milieuaspecten
4.9.4.
40
Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel
Het waterschap is verantwoordelijk voor de waterhuishoudkundige verzorging (waterkwaliteit en kwantiteit) binnen het plangebied. Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel (2005) van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrijpende consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd zonder een ontheffing van het waterschap De Dommel. Daarnaast is voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 meter en voor bouwwerken en bomen binnen 5 meter uit de insteek van watergangen welke in het beheer en onderhoud zijn van het waterschap De Dommel alleen toegestaan met een ontheffing van het waterschap. Voor watergangen met de functie waternatuur geldt een 25 meanderzone vanaf de insteek van watergangen waarin het verboden is bouwwerken te plaatsen of te wijzigen.
4.10. Archeologie 4.10.1.
Archeologische Monumentenkaart en Indicatieve Kaart Archeologische Waarden
Met behulp van de Archeologische Monumentenkaart (hierna: AMK) en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (hierna: IKAW) is nagegaan of de gronden binnen het plangebied archeologisch van betekenis zijn. Op de AMK zijn alle bekende archeologische terreinen (monumenten) aangegeven. Voor het plangebied zijn echter geen terreinen/ monumenten aangegeven. De IKAW geeft aan wat de kans is op het aantreffen van archeologische resten in een bepaald gebied. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën: hoge verwachtingswaarde: dringend advies om onderzoek te doen, ofwel tijdens de graafwerkzaamheden onder begeleiding van een archeoloog; middelhoge verwachtingswaarde: advies om onderzoek te doen en verzoek aan aannemer om attent te zijn tijdens het graven en vondsten te melden bij de gemeente; lage verwachtingswaarde: verzoek aan aannemer om attent te zijn tijdens het graven; gemeente moet in bestek aan aannemers verplichten om attent te zijn en vondsten te melden bij de gemeente. Het gebied in de hoek van de Abcovenseweg-Beeksedijk heeft op de Cultuurhistorische waardenkaart (CHW) de indicatieve archeologische waarde middelhoog. Deze verwachting is gebaseerd op de geomorfologische ligging. Het gebied ligt namelijk op de overgang van de beekdalzijde van de Nieuwe Leij naar de Grootte Akkers. Zowel stroomopwaarts op de Regte Heide als stroomafwaarts aan de grens met Tilburg werden in dezelfde geomorfologische situatie bronstijdgrafheuvels ontdekt en afgegraven. In 2004 is ter plaatse in het kader van de realisering van vier woningen een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Het overige deel van het plangebied is op de CHW niet gekarteerd. Voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard. Ontwikkelingen vinden plaats binnen de huidige bestemming en zijn wat betreft de ruimtelijke consequenties minimaal te noemen. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is dan ook geen archeologisch onderzoek uitgevoerd, tevens is aan de uitvoering ervan geen onderzoeksplicht gekoppeld.
4.10.2.
Historische stedenbouw
Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de provincie zijn de cultuurhistorische (landschaps)waarden van bovenlokaal belang aangegeven. Op deze kaart is aan het merendeel van het plangebied geen waarde toegekend. Onder andere de wijken Wildackers en Abcoven zijn op de CHW aangegeven als een gebied met een historische stedenbouwkundige structuur die hoog is (voorschriftenkaart 1). Het betreft de in hoofdstuk 2.2 beschreven deelgebieden. Bij de opstelling en de uitvoering van ruimtelijke plannen moet met deze waarden rekening worden gehouden. Vertrekpunt daarbij is dat in betreffende gebieden alleen ruimtelijke ingrepen toelaatbaar zijn die gericht zijn op de voortzetting of het herstel van de cultuurhistorische situatie en die leiden tot behoud of herstel van de cultuurhistorische waarden.
Milieuaspecten
4.10.3.
41
Historisch landschappelijke lijnen
De ontstaansgeschiedenis heeft in het landschap een lint van aan elkaar geschakelde lijnen achtergelaten, bestaande uit infrastructuur, waterstaatkundige werken, verkavelingstructuren en nederzettingspatronen. Deze structuren ontlenen hun waarde niet aan de zeldzaamheid van die elementen als zodanig. De waarde ligt eerder in de herkenbaarheid, de gaafheid en eventuele coherentie van het patroon als geheel en de samenhang met bebouwingspatronen en andere ruimtelijke karakteristieken. Het kerklaantje is op de CHW aangemerkt als een lijn met een zeer hoge historische geografische waarde. De Bergstraat, Kerkstraat, Molenstraat, Abcovenseweg en de Tilburgseweg zijn op de CHW aangemerkt als lijnen met een redelijk hoge historische geografische waarde.
5. Planuitgangspunten
42
5.1. Beheer bestaande ruimtelijke situatie Het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven is een beheersgericht bestemmingsplan. Dat wil zeggen dat de bestaande, legaal aanwezige ruimtelijke situatie wordt bestemd en van een actuele bestemmingsregeling wordt voorzien (plankaart en voorschriften). Binnen de bestemmingen zijn reële mogelijkheden voor het oprichten, vervangen en uitbreiden van bebouwing en voor het in beperkte mate veranderen van het gebruik van grond en bebouwing gegeven. In alle gevallen gaat het daarbij om veranderingen in bebouwing en gebruik die samenhangen met de bestaande functie en daarom passen binnen een beheersgerichte bestemming. Substantiële nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen maakt het bestemmingsplan niet mogelijk. In paragraaf 5.2 is aangegeven hoe omgegaan zal worden met initiatieven voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Voor een toelichting op de juridische beheersregeling (bebouwings- en gebruiksmogelijkheden ten aanzien van de bestaande functies) wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van deze toelichting.
5.2. Ontwikkelingen Het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven maakt in principe geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Dat betekent niet, dat ontwikkelingen volledig uitgesloten zijn. Uitgangspunt is echter, dat initiatieven en voorgenomen ontwikkelingen afzonderlijk beoordeeld worden. Indien een ontwikkeling past binnen het geldende beleid en ook overigens aanvaardbaar en uitvoerbaar is, kan daaraan medewerking worden verleend door middel van een zelfstandige projectprocedure (artikel 19 WRO), of een partiële herziening.
6. Planbeschrijving
43
6.1. Plansystematiek 6.1.1.
Algemeen
Het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven bestaat uit een plankaart, voorschriften en een toelichting. De plankaart en de voorschriften tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. Kaart en voorschriften dienen te allen tijde in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. De juridische systematiek van het bestemmingsplan is afgestemd op het beheer van de bestaande ruimtelijke situatie. Elke in het plangebied voorkomende functie (wonen, bedrijven, detailhandel, kantoren, groen, verkeer, water en dergelijke) heeft een eigen bestemming gekregen. De mate van gedetailleerdheid van de bestemmingsregelingen en de ruimte die binnen die regelingen wordt geboden voor verdere uitbreiding of ontwikkeling is vooral afhankelijk van de aard van de functie, de planologische inpasbaarheid en de relatie tot andere functies in het plangebied.
6.1.2.
Plankaart
Op de plankaart, die bestaat uit drie kaartbladen, zijn de bestemmingen van de gronden in het plangebied aangegeven. Binnen de meeste bestemmingen zijn daarbij nadere aanduidingen weergegeven. De juridische betekenis van deze aanduidingen is terug te vinden in de voorschriften. Een aantal gegevens hebben juridisch gezien geen betekenis en zijn alleen op de plankaart aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van die kaart (bijvoorbeeld kadastrale en topografische gegevens en huisnummers). Naast de bestemmingen kent het bestemmingsplan een aantal dubbelbestemmingen. Dubbelbestemmingen liggen over de bestemmingen heen en zijn bedoeld om een specifiek ruimtelijke belang te beschermen (bijvoorbeeld de bescherming van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing dan wel de bescherming van veiligheids- en/ of onderhoudszone langs leidingen en watergangen).
6.1.3.
Planvoorschriften
In de voorschriften staan regels voor het gebruik van gronden binnen de diverse bestemmingen in het plangebied en voor het oprichten en gebruiken van bebouwing op die gronden. De voorschriften zijn ingedeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen Dit hoofdstuk bevat 3 artikelen. In artikel 1 en 2 zijn begripsbepalingen en meetvoorschriften opgenomen die van belang zijn voor de toepassing en interpretatie van de voorschriften in de overige hoofdstukken. Artikel 3 (bestaande afwijkende maatvoering) is een soort vangnetbepaling, die moet voorkomen dat legale bouwwerken, die groter of juist kleiner zijn dan de bouwvoorschriften toestaan, onder het overgangsrecht komen te vallen. Voor deze bouwwerken gelden de werkelijke afmetingen als maximum dan wel minimum vooruitvloeiend uit de weloverwogen doelstelling om de bestaande situatie te bevestigen. Hoofdstuk 2: Bestemmingsbepalingen Dit hoofdstuk bestaat uit 15 artikelen die corresponderen met de bestemmingen op de plankaart. Elk artikel heeft globaal gezien de volgende opzet: bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden van de bestemming; bouwvoorschriften: de regels met betrekking tot situering en maatvoering van bouwwerken; vrijstelling van de bouwvoorschriften: bevoegdheden en daaraan verbonden voorwaarden voor het verlenen van vrijstelling van de bouwvoorschriften; gebruiksvoorschriften: de regels voor het gebruik van gronden en bouwwerken binnen de bestemming; vrijstelling van de gebruiksvoorschriften: bevoegdheden en daaraan verbonden voorwaarden voor het verlenen van vrijstelling van de gebruiksvoorschriften;
Planbeschrijving
-
44
strafbepaling: hierin worden voor zover nodig in aanvulling op het algemene gebruiksverbod specifieke gebruiksverboden aangemerkt als strafbaar feit. Bij de bestemming "Woondoeleinden" zijn ter verduidelijking seksinrichtingen expliciet uitgesloten.
Hoofdstuk 3: Dubbelbestemmingsbepalingen Dit hoofdstuk bevat 2 artikelen, corresponderend met de dubbelbestemmingen op de plankaart. De artikelen hebben min of meer dezelfde opzet als de artikelen in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 4: Overige bepalingen Dit hoofdstuk bevat 8 artikelen, waarin bepalingen zijn opgenomen die gelden voor het gehele plangebied. Het betreft de volgende artikelen: algemene vrijstellingsbevoegdheden: hierin staat een aantal algemene bevoegdheden voor het verlenen van vrijstelling, waaronder de bevoegdheid voor het verlenen van vrijstelling ten behoeve van mantelzorg; algemene gebruiksbepaling: hierin wordt een algemeen verbod gesteld op het gebruik van gronden en bouwwerken in afwijking van de bestemming, met daarbij een aantal specifiek benoemde gebruiksactiviteiten die in elk geval onder het verbod vallen; anti-dubbeltelbepaling: deze bepaling regelt dat grond, die reeds eerder bij een verleende bouwvergunning is meegenomen, niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning mag worden meegenomen. De anti-dubbeltelbepaling heeft uitsluitend betrekking op bouwaanvragen die plaatsvinden onder het geldende bestemmingsplan. Het is dus niet zo dat gronden die zijn meegeteld bij het verlenen van een bouwvergunning onder een vorig bestemmingsplan, bij het verlenen van een bouwvergunning onder het nieuwe bestemmingsplan ook buiten beschouwing moeten worden gelaten; overschrijding bouwgrenzen: hierin wordt een beperkte overschrijding van op de plankaart aangegeven bouwgrenzen toegestaan voor wat betreft ondergeschikte onderdelen van gebouwen; procedurebepaling:hierin zijn de voorschriften inzake de procedure opgenomen, die gevolgd moeten worden bij toepassing van de in het plan opgenomen vrijstellingsbevoegdheid; overgangsbepalingen: hierin staan de overgangsregels voor bestaande bouwwerken en bestaande gebruiksactiviteiten die afwijken van de bestemmingen en/of de voorschriften in het bestemmingsplan; strafbepaling: in dit artikel is bepaald dat het gebruik van gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming, alsmede het verrichten van vergunningplichtige werken of werkzaamheden zonder vergunning, is aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten; prioriteitsbepaling: hierin is een regeling opgenomen voor het bepalen van de prioriteiten van de dubbelbestemmingen; slotbepaling: deze bepaling bevat de citeertitel van de voorschriften.
6.2. De bestemmingen 6.2.1.
Bestemming woondoeleinden (artikel 4)
De bestemming "Woondoeleinden" is toegekend aan gronden waarop het wonen de hoofdfunctie is. daarnaast zijn in de woning en in de aangebouwde bijgebouwen onder voorwaarden aan huis gebonden beroepen en bedrijven als ondergeschikte nevenfuncties toestaan. De begrippen aan huis verbonden beroep en bedrijven zijn omschreven in artikel 1 van de bestemmingsplanvoorschriften. Belangrijke voorwaarden voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en bedrijf als nevenfunctie zijn onder meer dat de nevenfunctie ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en dat de degene die de nevenfunctie uitoefent ook zelf de bewoner van de woning is. Voorts geldt dat geen detailhandel mag plaatsvinden en dat aan huis gebonden bedrijven behoren tot categorie 1 of 2 volgens de als bijlage bij de voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten. Plankaart Op de plankaart zijn binnen het bestemmingsvlak een bouwvlak en een "gebied bijgebouwen toegestaan" aangewezen. Woningen (hoofdgebouwen) zijn uitsluitend toegestaan binnen het
Planbeschrijving
45
bouwvlak, behoudens een algemeen regeling voor overschrijding van bouwgrenzen in artikel 23. Bijgebouwen mogen zowel binnen het bouwvlak als binnen het "gebied bijgebouwen toegestaan" worden gebouwd. Voor de maximale goot-/boeihoogte en de hoogte van woningen gelden de maxima zoals die op de plankaart zijn aangegeven. De toegestane type woningen zijn conform de bestaande situatie op de plankaart met een aanduiding aangegeven. Aaneengebouwde woningen hebben de aanduiding (a), de twee-aaneen-gebouwde woningen (t), de vrijstaande woningen (v) en meergezinswoningen (mg) gekregen. Hiermee is de bestaande situatie vastgelegd. Op de plankaart zijn alle woningen in een bouwvlak opgenomen, zodanig dat alleen de daadwerkelijk aanwezige woning, wat de breedte betreft, hierbinnen valt. De naastgelegen gronden worden opgenomen in het "gebied bijgebouwen toegestaan". De grens van het "gebied bijgebouwen toegestaan" is 3 meter uit de voorgevel van het hoofdgebouw gelegd. Voor vrijstaande woningen en twee-aaneen-gebouwde woningen geldt, dat de hoofdgebouwen en de aan- en uitbouwen binnen een bouwvlak ten minste 2 meter uit de zijdelingse perceelsgrens moeten worden gerealiseerd. Bij vrijstaande woningen (v) geldt deze afstand tweezijdig, bij twee-aaneen-gebouwde woningen (t) eenzijdig. Dit is op de plankaart vastgelegd. Indien in de huidige situatie de woning in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd ligt de grens van het bouwvlak op de zijdelingse perceelsgrens. Daar waar de woning op afstand van de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd, is voor die tussenliggende afstand de aanduiding "gebied bijgebouwen toegestaan" opgenomen. Het bouwen van bijgebouwen (inclusief aan- en uitbouwen) tot op de zijdelingse perceelsgrens is wel toegestaan, zij het vanaf 3 meter uit de voorgevel van het hoofdgebouw. Bouwvoorschriften De bouwmogelijkheden zijn gekoppeld aan het begrip bouwperceel. De omschrijving van een bouwperceel luidt als volgt "een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegestaan". Daarmee beslaat het bouwperceel nagenoeg altijd het gehele perceel. Het begrip bouwperceel is in die zin direct toepasbaar voor alle "particuliere" percelen. Onder bouwwerken vallen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen. Gestreefd is naar het bieden van voldoende bouwmogelijkheden. Het volledig volbouwen van woonpercelen is vanuit de ruimtelijke kwaliteit evenwel ontoelaatbaar. In het bestemmingsplan is daarom een bebouwingspercentage van maximaal 60% van het bouwperceel aangehouden. Hiermee wordt bereikt dat er altijd ten minste 40% van het bouwperceel onbebouwd blijft. Dit kan de voortuin zijn of een deel van het zij- en / of achtererf. Het gaat dus om alle bebouwing ter plaatse van het bouwperceel, in de regel is dit het gehele bij de woning behorende perceel. De bouwvoorschriften maken onderscheid tussen de woning (het hoofdgebouw), bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde. Voor wat betreft de woningen wordt onderscheid gemaakt in een viertal woningtypen: vrijstaande, halfvrijstaande en aaneengebouwde woningen, alsmede meergezinswoningen. Het aantal woningen en het type woning mogen op een bouwperceel niet wijzigen ten opzichte van het bestaande aantal en het bestaande type. Zowel het type woning als het maximum aantal woningen zijn op de plankaart met aanduidingen aangegeven. Aldus worden de bestaande woningvoorraad en de bestaande woningtypologie in Goirle in stand gehouden. Onder bijgebouwen worden begrepen alle vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen. De begripsomschrijvingen zijn in artikel 1 opgenomen. Bijgebouwen mogen zowel binnen het bouwvlak als binnen het "gebied bijgebouwen toegestaan" worden gebouwd. De bouwmogelijkheden binnen het "gebied bijgebouwen toegestaan" worden op twee manieren begrensd door: een maximaal bebouwingspercentage van 60% en een absoluut aantal m².
Planbeschrijving
46
De maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen dat ter plaatse van het "gebied bijgebouwen toegestaan" wordt is afhankelijk van de oppervlakte van het (kadastrale)perceel. De volgende indeling en maatvoering wordt daarbij gehanteerd: 1. een bouwperceel met een oppervlakte tot 150 m² : maximaal 50 m²; 2. een bouwperceel met een oppervlakte van 150 m² tot 200 m² : maximaal 60 m² 3. een bouwperceel met een oppervlakte van 200 m² tot 250 m² : maximaal 68 m²; 4. een bouwperceel met een oppervlakte van 250 tot 500 m² : maximaal 75 m²; 5. een bouwperceel met een oppervlakte vanaf 500 m² : maximaal 100 m². Deze bepaling geldt alleen voor het "gebied bijgebouwen toegestaan". Voor het bepalen van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen is dus alleen de oppervlakte die ter plaatse van het "gebied bijgebouwen toegestaan" aanwezig is, bepalend. De bepaling is dus niet van toepassing op het bouwvlak voor de woning. Een aangebouwd bijgebouw mag voor woondoeleinden worden gebruikt, mits dat niet leidt tot een toename van het aantal woningen. De goot-/boeihoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,25 meter bedragen; de hoogte van bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen. Indien binnen een bouwvlak voor een woning, een gebouw de maximale hoogtemaat van een bijgebouw overstijgt, dan zal dat gebouw niet worden beschouwd als bijgebouw, omdat het in bouwkundig opzicht niet ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Toetsing vindt dan plaats aan de hoogtematen voor het hoofdgebouw, de woning. Carports In de bouwvoorschriften is een afzonderlijke regeling opgenomen voor carports. In artikel 1 wordt het begrip carport omschreven. Op elk bouwperceel mag maximaal één carport van maximaal 30 m² worden opgericht, welke minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning moet worden gebouwd. Daarnaast geldt, dat een carport grotendeels moet worden opgericht naast de zijgevel van de woning. De hoogte van een carport mag niet meer dan 3,25 m bedragen. Erfafscheidingen In de bouwvoorschriften voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, is een regeling opgenomen voor erfafscheidingen. Erfafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van de woning mogen niet hoger zijn dan 1 meter; overige erfafscheidingen niet hoger dan 2 meter. Beroep / bedrijf aan huis Zoals hierboven aangegeven mogen de woning of de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep / bedrijf. Hierbij geldt, dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning of aangebouwde bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m² mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep / bedrijf. Het percentage van 30% wordt berekend over het bestaande totale vloeroppervlak van de woning en de aangebouwde bijgebouwen. Mantelzorg In de gebruiksvoorschriften is, naast het algemene verbod om gronden in strijd met de bestemming te gebruiken, een verbod opgenomen om bijgebouwen (niet zijnde aangebouwde bijgebouwen) te gebruiken voor (al dan niet afhankelijke) bewoning. Van deze bepaling kan vrijstelling worden verleend ten behoeve van mantelzorg. De betreffende vrijstellingsbepaling staat in artikel 24 en is afgestemd op de provinciale "Voorbeeldregeling huisvesting ten behoeve van mantelzorg" van 23 september 2003. Op het perceel Abcovenseweg 25 is een voormalige boerderij met bijgebouwen aanwezig. De opstallen en gronden hebben inmiddels geen agrarische functie meer en worden in de huidige situatie ten behoeve van woondoeleinden gebruikt. Het gehele perceel heeft daarom de bestemming “Woondoeleinden” gekregen. Het niet te bebouwen gedeelte is in gebruik als tuin bij de woning. Het “gebied bijgebouwen toegestaan” is in relatie tot de totale oppervlakte van het perceel in omvang beperkt. Bovendien is het aantal te bouwen vierkante meters aan bijgebouwen in de planvoorschriften beperkt. Voorts is het aantal vierkante meters aan bijgebouwen, ge-
Planbeschrijving
47
let op de bestaande aanwezige bebouwing al reeds in gebruik genomen. Dit verklaart de gelegde bestemming.
6.2.2.
Bestemming maatschappelijke doeleinden (artikel 5)
De bestemming "Maatschappelijke doeleinden" is toegekend aan sociaal-maatschappelijke, (para)medische, religieuze en/ of educatieve instellingen, kinderopvang, kinderdagverblijf en naschoolse kinderopvang. Tevens zijn evenementen toelaatbaar gesteld. Ondergeschikte, niet zelfstandige horeca, wordt geacht te vallen onder de bestemming Maatschappelijke doeleinden. Op de plankaart zijn binnen de bestemming "Maatschappelijke doeleinden" bouwvlakken aangegeven, waarbinnen de gebouwen zijn toegestaan. Overschrijding van de grenzen van het bouwvlak is in beperkte mate mogelijk, overeenkomstig de regeling in artikel 23. De maximaal toegestane goothoogte en hoogte van gebouwen is op de plankaart aangegeven. Bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd. Het oostelijk deel van de gronden grenzend aan de Nieuwe Ley behoren bij het perceel Bergstraat 6, waar het St. Elisabeth Verpleeghuis is gevestigd. Dit deel van de grond (gelegen tussen de parkeerplaats bij het verpleeghuis en de Nieuwe Leij, is net als de grond aan de andere zijde van het Kerklaantje in gebruik als tuin bij het verpleeghuis en een kinderboerderij. Dit perceel zal overeenkomstig de overige gronden behorende bij Bergstraat 6 worden bestemd als “Maatschappelijke doeleinden”, zonder bouwvlak.
6.2.3.
Bestemming bedrijfsdoeleinden (artikel 6)
Bedrijven die niet gevestigd zijn op een bedrijventerrein, zijn bestemd tot "Bedrijfsdoeleinden". Toegestaan zijn in zijn algemeenheid bedrijfsactiviteiten die zijn vermeld in de bij de voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2. Daarnaast is door middel van een nadere code/ aanduiding op de plankaart aangegeven welk op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan bestaande bedrijf in een bestemmingsvlak is toegestaan die behoren tot een hogere categorie. Aldus worden bestaande bedrijven, die behoren tot een hogere categorie dan categorie 2, specifiek bestemd. De Staat van bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de brochure Bedrijven en milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG, 2001). Voor een toelichting op de Staat wordt verwezen naar bijlage 2. De Staat van bedrijfsactiviteiten bevat geen uitputtende opsomming van bedrijven en bedrijfstypen. Daarom is in de voorschriften bij de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen, waarmee tevens bedrijven kunnen worden toegelaten, die niet zijn vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten. Voorwaarde is dat de betreffende bedrijven wel, voor wat betreft de milieuhinder die zij veroorzaken, gelijkgesteld kunnen worden aan een categorie 1 of 2 bedrijf. In de bestemmingsomschrijving zijn afzonderlijke bepalingen opgenomen voor buitenopslag, kantoren en bedrijfswoningen binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden". Buitenopslag is uitsluitend toegestaan ten behoeve van het eigen bedrijf, tot een hoogte van maximaal 4 meter en alleen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak. Kantoren zijn toegestaan, voor zover deze ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan de bedrijfsactiviteiten die ter plaatse worden uitgeoefend. Vestiging van zelfstandige kantoren is daarmee uitgesloten. Bedrijfswoningen zijn toegestaan, voor zover ze op de plankaart met de aanduiding "b" (bedrijfswoning) zijn weergegeven. Binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" zijn gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan. Voor wat betreft de gebouwen is een nader onderscheid gemaakt in bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken. Overschrijding van de grenzen van het bouwvlak is in beperkte mate mogelijk, overeenkomstig de regeling in artikel 23. De maximaal toegestane goothoogte en hoogte van bedrijfsgebouwen is op de plankaart aangegeven. Voor bedrijfswoningen is bovendien een maximale inhoudsmaat van 500 m³ bepaald, teneinde te voorkomen dat (ten koste van bedrijfsgebouwen en in strijd met de primaire bedrijfsbestemming van de gronden) zeer grote woningen kunnen worden gebouwd.
Planbeschrijving
48
In de gebruiksvoorschriften bij de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" is een specifiek verbod op inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (grote lawaaimakers, voorheen aangeduid als categorie A-inrichtingen) opgenomen. Ook opslag- en verkooppunten voor motorbrandstoffen en LPG, detailhandel en seksinrichtingen zijn uitdrukkelijk verboden. Tot slot geldt voor de bestemming "Bedrijfsdoeleinden", voor zover daarbinnen woningen voorkomen, dezelfde regeling voor mantelzorg als binnen de bestemming "Woondoeleinden". Op het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummer 6205 (Bergstraat 26) is aan de zuidkant bedrijfsbebouwing aanwezig in de vorm van een opslagloods met een oppervlakte van ca. 450 m². De bebouwing wordt gebruikt voor opslag en distributie. Daarnaast is er op het perceel een waterbezinkbassin aanwezig. Dit is een onderdeel van de waterwinning, te weten de ontijzering. Het waterbezinkbassin met bijbehorende andere bouwwerken worden beschouwd als bouwwerken geen gebouw zijnde. Deze mogen reeds buiten het bouwvlak worden gerealiseerd.
6.2.4.
Bestemming detailhandel (artikel 7)
Winkels in het plangebied zijn bestemd tot "Detailhandel". In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat winkels uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan. Op de verdiepingen mag opslag ten behoeve van de winkel plaatsvinden en eventueel woningen. Woningen (grondgebonden of bovenwoningen) zijn toegestaan, ter voorkoming van leegstaande ruimtes boven winkels. Op de plankaart zijn binnen de bestemming "Detailhandel" bouwvlakken aangegeven waarbinnen de gebouwen zijn toegestaan. Overschrijding van de grenzen van het bouwvlak is in beperkte mate mogelijk, overeenkomstig de regeling in artikel 23. De maximaal toegestane goothoogte en hoogte van gebouwen is op de plankaart aangegeven, evenals de minimale dakhelling voor gebouwen die voorzien dienen te worden van een kap. Overige maatvoeringen zijn in de voorschriften opgenomen. Bijgebouwen mogen zowel binnen het bouwvlak als binnen het “gebied bijgebouwen toegestaan” worden gebouwd. In de gebruiksvoorschriften in combinatie met artikel 24 is een regeling voor mantelzorg opgenomen.
6.2.5.
Bestemming kantoren (artikel 8)
Bestaande kantoren hebben de bestemming "Kantoren" gekregen. Het begrip "kantoor" is omschreven in artikel 1. Het gaat om een gebouw voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen. De voorschriften voor woningen en de overige bouw- en gebruiksvoorschriften voor de bestemming kantoren zijn grotendeels identiek aan die voor de bestemming "Detailhandel", zij het dat voor kantoren geen beperking tot de begane grond geldt.
6.2.6.
Bestemming horecadoeleinden (artikel 9)
Horecabedrijven in het plangebied zijn bestemd tot "Horecadoeleinden". In de bestemmingsomschrijving wordt verwezen naar een Staat van horeca-inrichtingen, die als bijlage onderdeel uitmaakt van de voorschriften. Voor een toelichting op de Staat van horeca-inrichtingen wordt verwezen naar de lijst zelf. Binnen de bestemming "Horecadoeleinden" zijn in zijn algemeenheid horecabedrijven als vermeld in de categorieën C en D toegestaan. Het betreft lichtere vormen van horeca, waarin het accent ligt op het verstrekken van (kleine) etenswaren en/ of nietalcoholische dranken. Naast de algemeen toegestane horeca-activiteiten zijn de bestaande horeca-inrichtingen met een specifieke code/ aanduiding tevens bestemd voor de op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan bestaande horeca-activiteiten. De voorschriften voor woningen en de overige bouw- en gebruiksvoorschriften voor de bestemming “Horecadoeleinden” zijn grotendeels identiek aan die voor de bestemming "Detailhandel" en "Kantoren".
Planbeschrijving
6.2.7.
49
Bestemming molen (artikel 10)
De in het plangebied staande molen is bestemd tot "Molen". In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat de molen gebruikt mag worden als woning. Voor de molen is als zodanig op de plankaart een bouwvlak aangegeven. Op de molen wordt in beginsel alleen op zaterdag gemalen. Gelet hierop, maar ook op de reeds bestaande hoge bebouwing en begroeiing in de directe nabijheid van de molen, is geen molenbiotoop opgenomen.
6.2.8.
Bestemming nutsdoeleinden (artikel 11)
Nutsvoorzieningen zijn bestemd voor "Nutsdoeleinden". Gebouwen mogen alleen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden opgericht.
6.2.9.
Bestemming agrarische doeleinden (artikel 12)
Agrarische gronden in het plangebied zijn bestemd tot "Agrarische doeleinden". Binnen de bestemming is de uitoefening van volwaardige agrarische bedrijven toegestaan, in de bedrijfsvorm die bestond op het moment van tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
6.2.10.
Bestemming recreatieve doeleinden (artikel 13)
De bestemming "Recreatieve doeleinden" is toegekend aan het zwembad "Waterspoor" en de daarnaast gelegen skatebaan. Tevens zijn evenementen toelaatbaar gesteld.
6.2.11.
Bestemming groenvoorzieningen (artikel 14)
Structurele groenvoorzieningen (plantsoenen en andere grotere groenelementen) zijn bestemd als "Groenvoorzieningen". Binnen de bestemming zijn tevens uitritten, voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen, bermen en bermsloten, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede evenementen toegestaan. Binnen de bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, waaronder kunstwerken, abri’s en nutsvoorzieningen. Tevens zijn kleine gebouwtjes toegestaan.
6.2.12.
Bestemming bos (artikel 15)
Tussen het bedrijf HaVep en het verzorgingstehuis St. Elisabeth is een bosperceel gelegen, dat ook als zodanig is bestemd. De bestemming is gericht op het behoud en waar nodig het herstel en/of de ontwikkeling van het bestaande bos. Daarnaast is extensief dagrecreatief medegebruik (wandelen) toegestaan. Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht. Ter bescherming van het bos is voorts een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Aanlegvergunning is vereist voor werken en werkzaamheden die schadelijk kunnen zijn voor het behoud van het bos, zoals het vellen van bomen, het vergraven of egaliseren van gronden, het aanbrengen van ondergrondse leidingen en het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden en andere oppervlakteverhardingen. Het vellen van bomen is wel toegestaan indien dat in overeenstemming met artikel 15 van de Boswet gebeurt.
6.2.13.
Bestemming verkeersdoeleinden (artikel 16) en verkeers- en verblijfsdoeleinden (artikel 17)
Wegen met een 30 km/ uur regime zijn bestemd tot "Verkeers- en verblijfsdoeleinden". Andere wegen hebben de bestemming "Verkeersdoeleinden". Het verschil tussen de twee bestemmingen is vooral gelegen in het feit dat de gronden met de bestemming "Verkeers- en verblijfsdoeleinden" tevens een verblijfsfunctie hebben en dat daarom ook speelvoorzieningen zijn toegestaan. Ook komen binnen de bestemming "Verkeers- en verblijfsdoeleinden" garageboxen voor. Deze zijn op de plankaart aangeduid. Opslag en verkoop van motorbrandstoffen en LPG zijn in beide bestemmingen uitdrukkelijk uitgesloten. Tevens zijn evenementen toelaatbaar gesteld. De gronden zijn ook bestemd voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2.14.
Bestemming water (artikel 18)
Waterlopen zijn bestemd tot "Water". Bebouwing is uitsluitend toegestaan in de vorm van waterbouwkundige kunstwerken, zoals duikers, bruggen en stuwen. Het waterschap is verantwoordelijk voor de waterhuishoudkundige verzorging (waterkwaliteit en kwantiteit) binnen het plangebied. Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur Oppervlak-
Planbeschrijving
50
tewateren Waterschap De Dommel (2005) van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrijpende consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd zonder een ontheffing van het waterschap De Dommel. Daarnaast is voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 meter en voor bouwwerken en bomen binnen 5 meter uit de insteek van watergangen welke in het beheer en onderhoud zijn van het waterschap De Dommel alleen toegestaan met een ontheffing van het waterschap. Voor watergangen met de functie waternatuur geldt een 25 meanderzone vanaf de insteek van watergangen waarin het verboden is bouwwerken te plaatsen of te wijzigen.
6.3. De dubbelbestemmingen 6.3.1.
Dubbelbestemming cultuurhistorisch waardevolle bebouwing (artikel 19)
De dubbelbestemming "Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" heeft betrekking op de op de plankaart aangegeven rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en andere cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Voor zover een dergelijke bestemming is aangegeven, is het betreffende gebouw of object primair bestemd voor het behoud en/of herstel van cultuurhistorische en/ of monumentale waarden. Binnen de dubbelbestemming zijn beschermende bouw- en gebruiksvoorschriften opgenomen, die voorrang hebben op de voorschriften bij de onderliggende bestemming. Voor rijks- en gemeentelijke monumenten geldt de regeling van de dubbelbestemming aanvullend op de bepalingen in de Monumentenwet 1988. In de bouwvoorschriften is bepaald dat het uitwendig karakter van een cultuurhistorisch waardevol bouwwerk niet mag worden veranderd. Dat wil zeggen dat de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling, alsmede de gevelindeling van ramen, deuropeningen, luiken en erkers dienen te worden gehandhaafd. Hiervan kan vrijstelling worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde van het object en vooraf advies is ingewonnen van de gemeentelijke Monumentencommissie. Vanzelfsprekend dient dan tevens voldaan te worden aan de bouwvoorschriften van de onderliggende bestemming. Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een cultuurhistorisch waardevol bouwwerk is een aanlegvergunning verplicht gesteld. Aanlegvergunning kan slechts worden verleend indien niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden van het bouwwerk en vooraf advies is ingewonnen van de gemeentelijke Monumentencommissie.
6.3.2.
Dubbelstemming leidingen (artikel 20)
De door het plangebied lopende overstortleiding heeft de dubbelbestemming "Leidingen" gekregen. In de bouwvoorschriften van de dubbelbestemming "Leidingen" is bepaald, dat in afwijking van de voorschriften van de onderliggende bestemming, binnen de dubbelbestemming niet mag worden gebouwd. Een uitzondering geldt voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die behoren bij de leiding zelf zoals regel- en meetkasten. Van het bouwverbod kan vrijstelling worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding en vooraf de leidingbeheerder om advies is gevraagd.
6.3.3.
Prioriteit (artikel 21)
In het geval dat de dubbelbestemmingen “Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing” en “Leidingen” samenvallen is een voorrangsregeling opgenomen: 1. Leidingen; 2. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
7. Uitvoerbaarheid
51
7.1. Economische uitvoerbaarheid Dit bestemmingsplan brengt met betrekking tot de beheersaspecten voor de gemeente alleen de kosten verband houdende met het opstellen van het bestemmingsplan met zich mee. Hiervoor staan fondsen uit de algemene middelen ter beschikking. De economische uitvoerbaarheid is hiermee voldoende aangetoond.
7.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het voorontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven heeft de overlegprocedure ex artikel 10 Bro doorlopen. Tevens heeft het voorontwerpbestemmingsplan met ingang van 2 november 2006 tot en met 13 december 2006 ter inzage gelegen voor de inspraakperiode. De procedures hebben geresulteerd in 2 overlegreacties en 2 inspraakreacties. Een samenvatting van de overlegreacties is opgenomen in bijlage 4. In bijlage 5 zijn de inspraakreacties opgenomen. Het ontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven heeft tervisie gelegen in het kader van de vaststellingsprocedure ex artikel 23 WRO van 11 oktober tot en met 21 november 2007. Dit heeft geleid tot 11 zienswijzen. In bijlage 6 is de Nota zienswijzen ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven opgenomen. Daarnaast is het plan op een aantal punten ambtshalve gewijzigd. In bijlage 7 is de Nota ambtshalve wijzigingen ontwerp-bestemmingsplan WildackersAbcoven opgenomen.
Uitvoerbaarheid
52
bijlagen
1
Bijlage 1. Inventarisatie en inschaling bedrijven Niet-agrarische bedrijven Inrichting
Adres
Nr.
Bedrijfsomschrijving
Essent HaVep Essent Bos medical BV Hobbysoos 50+ P. Roks en Zn Loodgietersbedrijf van Houtum Konings Van Oosterwijk Kees van Gool Brandweerkazerne Van Besouw Kunststoffen BV Van Besouw Tapijt BV Bakkerij Louis Spapens Autobedrijf Roks BV Albert Verheijen ADG BV M.C.M. Adams J.A. Dickens Decocay Van de Wouw
Bergstraat Bergstraat Bergstraat Bergstraat Bergstraat Dorpsstraat Dwarsstraat Fabriekstraat Fabriekstraat Groeneweg Kerkstraat Kerkstraat Kerkstraat Kloosterstraat Kloosterstraat Korte Vorenstraat Koudepad Marijkestraat Margrietstraat Molenstraat
44-6 50 50 98 98 72 2 10 33 1 41 51 53 27 42 9 21 12 32 41a
KPN Telecom Van Laarhoven Boerenbond
Stedekestraat Oranjeplein Wethouder De Brouwerstraat Wildpleintje
34 45 33
Gasreduceerstation Weverij/Textielveredeling Gasreduceerstation Opslag van goederen Metaal/houtbewerking Benzinestation /garagebedrijf Loodgietersbedrijf Schildersbedrijf Garagebedrijf Smederij Brandweerkazerne Kunststofverwerkende industrie Tapijtweverij Bakkerij Showroom auto’s Restauratiebedrijf Dakdekkerbedrijf Autohandel Schildersbedrijf Detailhandel verf vuurwerk Telefooncentrale Opslag van bloemen Detailhandel vuurwerk
39a
Visgroothandel
De Jong Visgroothandel
S.B.I.code nvt 172/173 nvt 28/20 501,502,505 45 45 501,502 284 7525 252 1751 1581 503 361 45 503,504 45 5153 5148.7 642 5122 5148.7
Cat S.v.B. 2 3b 2 2 3 2 3a 2 2 2 3a 4a 4a 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2
Bestemmingsregeling V B(tx) B B B B W W B W M B(ku) B(tx) D B B B W B D
5138
2
B
ND B D
Bijlage 1. Inventarisatie en inschaling bedrijven
2
Horecabedrijven Inrichting
Adres
Nr.
Bedrijfsomschrijving
Stapperij De Linde Chapeau broodjes Snackbar ’t Brilleke Ri-jo
Dorpsstraat Hoogstraat Emmastraat Th. van Diesenstraat Kloosterstraat Oranjeplein Kerkstraat
52 42a 21a 37
Horecabedrijf Broodjeszaak Cafetaria Cafetaria
30 32 60
Biljartcentrum Café Eetcafé
14 73
Zwembad Wijkcentrum
R M
6 37 101
Verzorgingstehuis Fotograaf Detailhandel in machines
M D D
Biljartcentrum Goirle Café 't Fust Eetcafé Overig Zwembad waterspoor De Wildacker St. Elisabeth Primeur Van der Velden
Fabriekstraat Van Hogendorpplein Bergstraat Bergstraat Bergstraat
Cat S.v.B. B D C C
B D
Bestemmingsregeling H(cz) D H H H(cz) H H
1
Bijlage 2. Toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten
Bedrijven en milieuzonering In de planvoorschriften wordt verwezen naar de in deze bijlage opgenomen "Staat van bedrijfsactiviteiten". Deze Staat is gebaseerd op de brochure " Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG-uitgeverij, Den Haag, herziene editie 2001). Deze brochure biedt een handreiking voor "een verantwoord inpassen van nieuwe bedrijvigheid in haar fysieke omgeving of voor het inpassen van nieuwe gevoelige functies nabij bestaande bedrijven". Afstandsstappen In de brochure is een lijst opgenomen van allerlei typen bedrijven en installaties. Vervolgens is aan de hand van praktijkgegevens per bedrijfstype een inschatting gemaakt van de afstanden, waarvan het gewenst is dat die in acht worden genomen tussen het betreffende bedrijfstype en een"rustige woonwijk", Er worden daarbij 10 "afstandsstappen" gehanteerd: Stap 1
10 meter
Stap 6
300 meter
Stap 2
30 meter
Stap 7
500 meter
Stap 3
50 meter
Stap 8
700 meter
Stap 4
100 meter
Stap 9
1.000 meter
Stap 5
200 meter
Stap 10
1.500 meter
Grootste afstand In de bedrijfslijst zijn met behulp van deze afstandsstappen de gewenste in acht te nemen afstanden aangegeven in verband met geur, stof, geluid en gevaar vanwege een bepaald bedrijfstype. Soms wordt tevens aangegeven of er sprake is van bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld van een sterke verkeersaantrekkende werking of van visuele hinder. In dat geval bestaat er aanleiding om een correctie toe te passen. Voorbeeld; een station: Code
Omschrijving
Indices / afstanden
Grootste afstand
601
1. stations
geur
stof
geluid
gevaar
verkeer
visueel
continu
0
0
100
50
3
2
C
100
Categorie
Opmerkingen
3
D
Nadat voor een bepaald bedrijfstype de verschillende in acht te nemen afstanden zijn bepaald, kan op eenvoudige wijze de "grootste afstand" afgelezen worden, De grootste afstand in de tabel voor een Station bedraagt 100 m, voor de factor "geluid". Dit is dus de "grootste afstand" voor een station. Dit betekent dat een nieuwe "rustige woonwijk" (in beginsel) op een afstand van minimaal 100 m van een bestaand station geprojecteerd dient te worden, en omgekeerd". Daarbij dient aandacht te worden besteed aan het feit, dit een station een continu bedrijf kan zijn ("C"). Dit is met name van belang in verband met de factor "geluid" (zie "Bedrijven en milieuzonering", bladzijde 82). Voorts is de opmerking "D" aangegeven. Dit staat voor "divers". Dit is een signaal dat er tussen stations onderling grote verschillen kunnen bestaan. Afhankelijk van het station moet worden bekeken of dit concrete station zwaarder of misschien juist lichter is dan het "gemiddelde station". Dit kan leiden tot een correctie voor wat betreft de inschaling in de bedrijfscategorie. Soms meerdere afstandsstappen binnen een milieucategorie Afhankelijk van de grootste van de in acht te nemen afstanden per milieu-indicator worden de bedrijfstypen ingeschaald in 6 milieucategorieën:
Bijlage 2. Toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten
2
6 milieucategorieën grootste afstand
milieucategorie
bedrijfstype met grootste afstand tussen 0 en 100 meter
milieucategorie 1
grootste afstand 30 meter
milieucategorie 2
grootste afstand 50 en 100 meter
milieucategorie 3
grootste afstand 200 en 300 meter
milieucategorie 4
grootste afstand 500, 700 en 1.000 meter
milieucategorie 5
grootste afstand 1.500 meter en meer
milieucategorie 6
In de milieucategorieën 3, 4en 5 komen dus meerdere afstandsklassen voor. Binnen milieucategorie 3 komen bedrijfstypen voor met een grootse afstand van 50 m en met een grootste afstand van100 m. In de VNG-lijst worden typen geclassificeerd als een categorie 3-bedrijfsactivtteit. In verband met dit onderscheid kan een verfijning worden doorgevoerd. Hierbij worden de categorie 3-bedrijfstypen met een grootste afstand van 50 meter geclassificeerd als een categorie 3a-bedrijf (of 3.I of 3.A) en categorie 3-bedrijfstypen met een grootste afstand van 100 meter als een categorie 3b.bedrijf {of 3.II of3.B). Hetzelfde geldt m.m. voor de andere categorieën. Afstand tot "rustige woonwijk" Zoals hierboven is aangegeven, worden de in acht te nemen afstanden per milieu-indicator bepaald in de relatie tussen een bedrijfsactiviteit en een "rustige woonwijk". In de praktijk zal echter niet altijd sprake zijn van een "rustige woonwijk". Het kan ook gaan om een drukke woonwijk, een centrumgebied, een landelijk gebied zonder woningen, een landelijk gebied met woningen, een gebied waarin reeds (andere vormen) van bedrijvigheid aanwezig zijn, een water/bodembeschermingsgebied, een stiltegebied, een natuurgebied of een gebied met verblijfsrecreatieve functies. In verband hiermee is in de VNG-brochure (op bladzijde 44) een algemene correctietabel opgenomen. Met behulp van de correctietabel kunnen de gewenste afstanden per milieu-indicator worden gecorrigeerd en kan vervolgens ook de vanuit de specifieke omgeving gewenste "grootste afstand" nader worden bepaald. correctietabel omgevingstype
indicatieve typering gevoeligheid naar milieuaspect geur
stof
geluid
gevaar
verkeer
-
!
-
visueel
bodem
rustige woonwijk drukke woonwijk gemengd gebied
-
-
landelijk gebied zonder woningen
-
-
-
-
-
!
landelijk gebied met woningen
-
!
-
-
-
!
bedrijvigheid
!
-
-
-
-
-
grondwater- / bodembeschermingsgebied
!
stiltegebied natuurgebied verblijfsrecreatie
! -
-
!
! -
!
! ! !
Voor een omschrijving van de omgevingstypen wordt verwezen naar bladzijde 45 van "Bedrijven en milieuzonering". In de daar opgenomen tabel wordt ook nader verklaard waarom er aanleiding kan bestaan om een correctie naar boven of beneden toe te passen. Een "!" geeft aan,dat er aanleiding kan bestaan om tot een verzwaring te komen. Bijvoorbeeld omdat een dergelijk bedrijfstype in relatie tot de betreffende omgeving zwaarder geclassificeerd
Bijlage 2. Toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten
3
moet worden. Er kan in dat geval ook aanleiding bestaan om in het milieuspoor aanvullende voorwaarden te stellen. Een "-" geeft aan dat er aanleiding kan bestaan om te komen tot een kortere afstand. Bijvoorbeeld omdat het bedrijfstype in het betreffende gebied gemakkelijker inpasbaar is. Vervolgens kan de nieuwe grootste afstand bepaald worden. Deze grootste afstand kan resulteren in een lichtere of zwaardere milieucategorie. Hierbij kan weer bovenstaande tabel ("6 milieucategorieën") worden gehanteerd. Indicatief karakter van de lijst De correctietabel geeft nog eens aan hoe indicatief de in de bedrijfslijst genoemde afstanden zijn en dat er daarom aanleiding bestaat om de in acht te nemen afstand steeds kritisch te beoordelen. Het is noodzakelijk om bij de toetsing van een nieuwe ontwikkeling steeds rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het specifieke geval. Binnen één bedrijfssoort kan zich een grote diversiteit voordoen. In het gegeven voorbeeld van stations; daarin komt een grote diversiteit voor. Er zijn immers hele kleine stations die niet continu in bedrijf zijn, maar ook hele grote, die volcontinu werken. Vanzelfsprekend heeft een groot, continu station doorgaans ook een grotere invloed op het leefmilieu in de omgeving. Bijzondere omstandigheden kunnen er echter weer toe leiden dat dit toch niet of relatief minder het geval is. Bijvoorbeeld in geval van ingrijpende isolatie. Specifieke afstands- of milieunormen Naast de indicatieve normen van "Bedrijven en milieuzonering" kunnen voor bepaalde bedrijven of bedrijfsonderdelen ook nog andere specifieke normen gelden. Denk bijvoorbeeld aan normen op grond van AMvB's, Wet milieubeheer; Als voorbeeld kan ook een Leginstallatie worden genoemd. Hiervoor gelden bijzondere in acht te nemen afstanden. Afhankelijk van de zogenaamde "doorzet" van het concrete LPG-station; Speciale geluids- of afstandsnormen kunnen voortvloeien uit de Wet geluidhinder of een gemeentelijk MIG (modernisering instrumentarium geluidshinder); Ander voorbeeld: een opslag van gevaarlijke stoffen dient niet alleen te de afstandsnorm uit de bedrijfslijst,. maar behoeft, afhankelijk van de aard en hoeveelheid van de stoffen. Ook een extern veiligheidsonderzoek (EVR), in het kader waarvan een kwantitatieve risicoanalyse wordt gemaakt. Daaruit kunnen weer bijzondere afstandsnormen voortvloeien, samenhangend met individueel en groepsrisico. Naast bijzondere regelgeving voor bijzondere bedrijfsactiviteiten is het noodzakelijk om ook te kijken naar: meerdere activiteiten per inrichting; eventuele cumulatie van activiteiten; en een mogelijk domino-effect. Soms lijkt een bedrijf bijvoorbeeld op het eerste oog een meubelfabriek (categorie 3) maar blijkt pas bij nader onderzoek, dat er ook wordt gewerkt met bijvoorbeeld creosootolie. In dat geval moet het bedrijf in beginsel als een categorie 4-bedrijf worden geclassificeerd. Dit kan zich ook voordoen als bijvoorbeeld binnen een relatief licht bedrijf een relatief zware installatie wordt gebruikt. Ontwikkelingen De bedrijvenlijst van de VNG is in de loop der jaren enkele keren herzien. Door nieuwe technische vindingen kan de milieubelasting vanwege een bepaald bedrijf op één of meerdere punten afnemen. Bij een bedrijfsbestemming kan hierop ingespeeld worden door een vrijstelling toe te passen. Is een activiteit immers niet genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten of behoort deze activiteit formeel tot een hogere milieucategorie dan is toegestaan, dan kan deze activiteit niettemin worden toegestaan indien de feitelijke invloed van de activiteit op de omgeving in milieuhygiënisch opzicht overeenkomt met de rechtstreeks toegestane of lichtere activiteit. Dan kan hiervoor, onder voorwaarden, vrijstelling verleend worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn, indien het om een relatief kleinschalig activiteit gaat of indien bij de concreet voorgestane activiteit maatregelen zijn getroffen die tot een verlaging van categorie leiden.
Bijlage 2. Toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten
4
Opslagen en installaties In eerdere drukken van "Bedrijven en milieuzonering" was één bedrijfslijst opgenomen, waarvan een lijst van opslagen en installaties deel uitmaakte. In de huidige versie van "Bedrijven en milieuzonering" is ervoor gekozen de opslagen en installaties in een afzonderlijke tabel onder te brengen (tabel 2; bladzijde 132 en volgende). Deze lijst is ook bij deze voorschriften opgenomen. Reden voor de aparte lijst was dat het hierbij doorgaans niet om zelfstandige "inrichtingen" gaat, maar om onderdelen van de bedrijfsvoering. De lijst van opslagen en installaties is van belang om een nadere differentiatie in de zonering aan te brengen. Naast de algemene afstand op basis van de hand van de "Iijst van opslagen en installaties" de in acht te nemen afstand in verband met de betreffende installatie worden bepaald. Wijziging van bedrijfsactiviteit Verwijzing naar categorieën uit de "Staat van bedrijfsactiviteiten" maakt het mogelijk om ter plaatse van een bestaand bedrijf ook een andere of nieuwe bedrijfsactiviteit te vestigen, zonder dat daartoe wijziging van de bestemming noodzakelijk is, mits deze nieuwe activiteit ook werkelijk binnen de toegestane milieucategorie(en) valt. De Staat kan ook een aanknopingspunt vormen om andere -zwaardere- categorieën te kunnen vestigen door middel van vrijstelling. Als voorwaarde geldt dan wel, dat de invloed op de omgeving van de nieuwe activiteit in milieuhygiënisch opzicht vergelijkbaar dient te zijn met de toegelaten vormen van bedrijvigheid. Coördinatie De concrete beslissing of een (ander) bedrijf ter plaatse is toegestaan zal steeds ook afhangen van de eisen die in het kader van de milieuwetgeving worden gesteld. Voorts dient op grond van artikel 52 Woningwet een aanvraag om een bouwvergunning voor een bedrijf aangehouden te worden in afwachting van een voor de betrokken inrichting vereiste milieuvergunning. Deze combinatie van bepalingen biedt tot op zekere hoogte een garantie dat er zich geen onacceptabele hindersituaties zullen gaan voordoen. Bedrijfslijst in bestemmingsplan Diverse uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak geven aan dat in een bestemmingsplan niet kan worden volstaan met het verwijzen naar (bepaalde categorieën uit) de brochure "Bedrijven en milieuzonering". Doorgaans wordt de verwijzing opgenomen in een bedrijfsbestemming. In dat geval is het ongewenst dat door de verwijzing naar de integrale lijst ook verwezen wordt naar bedrijfsactiviteiten die een gebruiksvorm vertegenwoordigen die in strijd is met deze bedrijfsbestemming. Voorbeeld: Op een bedrijventerrein met de bestemming "Bedrijven" worden bedrijfsactiviteiten toegestaan in de milieucategorieën 1 tot en met 3 van een bij het plan gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten. De uitoefening van een restaurant valt als bedrijfsactiviteit binnen deze drie categorieën. Het gebruik van gronden en/ of opstallen voor horecadoeleinden -of bijvoorbeeld ook voor agrarische doeleinden of detailhandel -is echter een vorm van gebruik die niet altijd gewenst is op en doorgaans ook in strijd is met een bedrijfsbestemming. Afhankelijk van de aard van het bestemmingsplan (toepassingsgebied) en de wijze waarop de planvoorschriften gebruikmaken van een verwijzing naar een Staat van bedrijfsactiviteiten, is derhalve bij ieder bestemmingsplan steeds een selectie van bedrijfstypen noodzakelijk. Beter is het derhalve om in dat geval de lijst na te lopen op dergelijke strijdige vormen van gebruik. Daarbij dient er echter weer wel rekening mee gehouden te worden dat in een en hetzelfde bestemmingsplan de "Staat" op verschillende manieren kan worden gebruikt. Bijvoorbeeld om toegestane activiteiten aan te geven of om het kader aan te geven voor de toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid.
Bijlage 3. Toelichting op de Staat van horecaactiviteiten
1
Indeling Type
Inrichting
Toegestane horeca-activiteit
A
discotheek
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek en het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met verstrekken van dranken en kleine etenswaren, alsmede de verstrekking van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse, al dan niet met levende muziek en al dan niet met kleine etenswaren.
bardancing zaalverhuur/ partycentrum
Het accent ligt op het ten gehore brengen van muziek en het gelegenheid geven tot dansen. B
café bar brasserie
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende)dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren. Het accent ligt op de verstrekking van drank.
C
cafetaria snackbar grillroom fastfoodrestaurant automatiek
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet ter plaatse) bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken. Het accent ligt op de verstrekking van etenswaren voor consumptie ter plaatse.
snelbuffet D
restaurant bistro crêperie lunchroom
koffietheehuis
Een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken. Het accent ligt op de verstrekking van etenswaren voor consumptie ter plaatse. Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren. Het accent ligt op de verstrekking van alcoholvrije drank.
ijssalon
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van consumptie-ijs voor gebruik ter plaatse.
Toelichting Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening kan, in verband met de overlast die horecabedrijven voor omwonenden kan meebrengen, in het bestemmingsplanbij het toelaten van horecabedrijven aan de hand van ruimtelijk relevante criteria als aard, omvang en parkeerdruk een onderscheid gemaakt worden in categorieën horecabedrijven. In dit bestemmingsplan is een functionele differentiatie in "lichte" tot meer "zware" typen van horecabedrijven opgenomen. De regeling geeft een kwalitatieve beperking ten aanzien van het type horecabedrijf dat zich mag vestigen in de woonomgeving. De regeling beoogt de nadelige invloeden van de vestiging van horecabedrijven op het woon- en leefklimaat in de omgeving te voorkomen. De lijst van horeca-inrichtingen kent een indeling in vier categorieën. De categorieën van A tot en met D lopen af in de zwaarte van de overlast die horecabedrijven voor omwonden kunnen meebrengen. In geval van meerdere soorten activiteiten in één inrichting telt de activiteit in de
Bijlage 3. Toelichting op de Staat van horeca-activiteiten
2
zwaarste categorie voor de type-indeling van de inrichting. De volgende categorieën van horecabedrijven worden onderscheiden, met als uitgangspunt hun invloed op het woon- en leefklimaat: Categorie A: discotheek; bardancing; zaalverhuur/partycentrum Categorie B: café; bar; brasserie Categorie C: cafetaria; snackbar; grillroom; fastfoodrestaurant; automatiek; snelbuffet Categorie D: restaurant; bistro; crêperie, lunchroom; koffie~/theehuis ijssalon Onderscheid café -disco Het verschil tussen een café en een disco zit in het gelegenheid geven tot dansen als wezenlijk onderdeel van de inrichting. Onderscheid zaalverhuur –partycentrum Bij een partycentrum is sprake van regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek- en dansevenementen, in tegenstelling tot zaalverhuur voor congressen en seminars. Onderscheid lunchroom –cafetaria/snackbar Het verschil tussen een lunchroom en een cafetaria/ snackbar zit in het feit dat cafetaria/ snackbars al dan niet voor consumptie ter plaatse bereide etenswaren verstrekken. Het betreft hier meer laagdrempelige inrichtingen met veel in- en uitgaande bewegingen, die veelal laat open zijn. Deze zaken zijn hoofdzakelijk ingericht voor het meenemen dan het snel nuttigen ter plaatse van etenswaren. De bedreiging voor het woon- en leefklimaat wordt vooral gevormd door afval op straat van buiten de inrichting geconsumeerde spijzen en stank- en geluidsoverlast. Horeca als ondergeschikte nevenactiviteit Bij deze categorie gaat het om horeca-activiteiten die neven- of ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie van de instelling (sport, recreatie, maatschappelijke voorziening). Deze activiteiten worden juridisch-planologisch gezien niet onder de functie "horeca" begrepen, maar onder de bestemming van de hoofdfunctie van de instelling (sociaal- culturele /maatschappelijke/(sportief-) recreatieve doeleinden). Winkels met horecahoekje Een winkel met als nevenfunctie een horecavoorziening valt bestemmingsplantechnisch onder de detailhandelsfunctie. Voorwaarde is dat het horeca-aspect een ondergeschikt deel uitmaakt van het geheel. Hiermee wordt voorkomen dat winkels in de loop van de tijd veranderen in horecagelegenheden (branchevervaging).
Bijlage 4. Verslag van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) ten aanzien van het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven
Bijlage 4. Verslag van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) ten aanzien van het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven 2
Verslag van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan "Wildackers-Abcoven'"
Gemeente Goirle Afdeling ROEZ Postbus 17 5050 AA Goirle
Verslag van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven.
Artikel 10 Bro schrijft voor dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van bij het plan betrokken waterschappen. Waar nodig plegen zij tevens overleg met de besturen van de gemeenten wier belangen rechtstreeks in het geding zijn, met die diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening alsmede met die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Op grond van dit artikel is het voorontwerpbestemmingsplan bij brief van 1 november 2006 toegestuurd aan: 1. Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant (PPC); 2. Waterschap De Dommel; 3. Inspectie Ruimtelijke Ordening; 4. Ministerie van Economische Zaken, Regio Zuid. Kopieën van de ontvangen reacties zijn opgenomen in bijlage 2.
Reactie diverse instanties
1.
Reactie gemeente
Gevolaen voor het plan
Reactie Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant (PPC).
Bij brief van 1 februari 2007, kenmerk 1237892/1261046, heeft de directie Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving van de provincie Noord-Brabant advies uitgebracht over het voorontwerpbestem mingsplan "WildackersAbcoven". Het voorontwerpbestemmingsplan is vervolgens op 28 februari 2007 in de PPC behandeld. Bii brief van 28 februari (ontvanaen 12 1 Voor het aangeven van de zwaarte van de gemaakte opmerkingen worden de volgende drie categorieën gehanteerd. Categorie 1 wordt toegekend aan opmerkingen over planelementen die onaanvaardbaar worden geacht. Bij categorie 2 is de aanvaardbaarheid van het planelement niet duidelijk, omdat de toelichting geen of onvoldoende motivering enJof gegevens bevat. Bij categorie 3 gaat het om opmerkingen ter verhoging van de kwaliteit van het plan.
maart) 2007, kenmerk 1237892/1271304, heeft de PPC laten weten te adviseren overeenkomstig voornoemd directieadvies. Hieronder worden de opmerkingen weergegeven met daarachter de categorie aanduiding 1. 1a
Het deelgebied 'Historisch dorpsgebied' grenst aan het buitengebied. In deze zone zijn historisch gezien verschillende functies gevestigd. Binnen dit deelgebied is ten westen van het Kerklaantje een perceel bestemd voor "Agrarische doeleinden". Op basis van de plankaarten 1 en 2 van het streekplan ligt dit perceel binnen de AHS landbouw, subzone overig. Op basis van provinciale detailkaarten zijn de op het perceel aanwezige houtopstanden aangewezen als GHS-natuur, subzone overig bosen natuurgebied. In het streekplan is een globale zonering neergelegd van het buitengebied waarbij op een schaalniveau van 1: 100.000 gebieden zijn begrensd die behoren tot de GHS en AHS. Ook buiten de globaal begrensde GHS zoals weergegeven op de streekplankaarten komen gebieden voor met een hoofdfunctie bos en natuur. Deze moeten op een zelfde wijze beschermd worden als de gebieden die ingevolge de streekplanzonering tot de GHS behoren. De concrete begrenzing van deze zonering op perceelsniveau moet door de gemeente worden vastgesteld in het bestemmingsplan op grond van de daadwerkelijk aanwezige waarden. Bij de beoordeling van deze begrenzing hanteert de directie de detailkaarten waarop de (subzones van de) GHS en AHS op perceelsniveau zijn aangegeven. Deze detailkaarten zijn samengesteld op basis van provinciale inventarisaties en hebben daarmee een status als feitenmateriaal. Indien een gemeente een ander begrenzing in het bestemmingsplan wil vastleggen, vraagt de directie om een actueel onderzoek naar de aanweziqe
Het oostelijk deel van de betreffende gronden met de bestemming "Agrarische doeleinden" behorend bij het perceel Bergstraat 6, waar het St. Elisabeth Verpleeghuis is gevestigd. Dit deel van de grond (gelegen tussen de parkeerplaats bij het verpleeghuis en de Nieuwe Leij, is net als de grond aan de andere zijde van het Kerklaantje in gebruik als tuin bij het verpleeghuis en een kinderboerderij. Dit perceel zal overeenkomstig de overige gronden behorende bij Bergstraat 6 worden bestemd als "Maatschappelijke doeleinden", zonder bouwvlak. Het westelijke deel van de gronden met de bestemming "Agrarische doeleinden" (kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummer 6205) betreft de Bergstraat 26. Eigenaar en gebruiker van het perceel is N.V. Exploitatiemaatschappij Van Puijenbroek. Op dit perceel is aan de zuidkant bedrijfsbebouwing aanwezig in de vorm van een opslagloods met een oppervlakte van ca. 450 m2 • De bebouwing wordt gebruikt voor opslag en distributie. Daarnaast is er op het perceel een waterbezinkbassin aanwezig. Dit is een onderdeel van de waterwinning, te weten de ontijzering. Het waterbezinkbassin met bijbehorende andere bouwwerken worden beschouwd als bouwwerken geen gebouw zijnde. Deze mogen reeds buiten het bouwvlak worden gerealiseerd. Hiervoor geldt in het bestemmingsplan een maximale hoogte van 1,5 meter, hetgeen voor de bestaande situatie voldoende is.
Het perceel Bergstraat 6, kadastraal bekend sectie B, nummers 6433 en 4738 wordt geheel bestemd tot "Maatschappelijke doeleinden" (zonder bouwvlak). Het perceel Bergstraat 26, kadastraal bekend sectie B, nummer 6205, wordt geheel bestemd tot "Bedrijfsdoeleinden", waarbij de bestaande opslagloods binnen een bouwblok wordt geplaatst waarvan de grenzen op de bestaande bebouwingsgrenzen liggen. In het bouwblok worden de maximale goot- en bouwhoogte aangegeven door middel van een aanduiding op de plankaart.
De bebouwing wordt via de westkant van het perceel ontsloten op de BerÇJstraat. Conform het ÇJebruik zal
2
natuur- en landschapswaarden. Voor de beoordeling van een dergelijk onderzoek gelden de uitgangspunten zoals neergelegd in de Ecologische Bouwstenennota (GS september 2006). Voor onderhavig situatie achten wij een nadere onderbouwing van de gelegde bestemming nodig. Categorie 11.
de bestemming van het perceel worden gewijzigd in de bestemming "Bedrijfsdoeleinden", waarbij de bestaande opslagloods binnen een bouwvlak wordt geplaatst. Bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak is ingevolge de planvoorschriften niet toegestaan. Hiermee is naar onze mening voldoende sprake van de gewenste externe bescherming. Voor wat betreft de interne bescherming geldt dat de feitelijke situatie anders is dan door de provincie aangegeven. Volgens het streekplan moeten gebieden in de AHS landbouw met de hoofdfunctie bos en natuur op dezelfde wijze worden beschermd als de gebieden die ingevolge de streekplanzonering tot de GHS behoren. Echter, zoals uit bovenstaande volgt hebben de gronden geen hoofdfunctie bos en natuur en hoeven mede met inachtneming van het feitelijke gebruik derhalve niet nader te worden beschermd.
1b
In het plangebied zijn twee percelen opgenomen welke zijn gelegen ten zuidoosten van de Nieuwe Ley. Op basis van plankaart 1 van het reconstructieplan Beerze Reusel zijn deze percelen gelegen binnen de begrenzing van de RNLE. De begrenzing van de RNLE dient in het bestemmingsplan op perceelsniveau planologisch juridisch begrensd en vastgelegd te worden. Voor zover van toepassing verzoekt de directie de begrenzing van de RNLE op perceelsniveau mee te nemen in onderhavig bestemmingsplan. Categorie 11.
De regionale natuur- en landschapseenheden (RNLE) liggen volgens het reconstructieplan (en bijbehorende digitale atlas) op de Nieuwe Ley. RNLE'n zijn gebieden van ten minste enkele duizenden hectaren die voor circa tweederde deel uit bos en natuur bestaan, met daaromheen landbouwgronden. Door versterking van de onderlinge relaties kunnen ze zich op termijn ontwikkelen tot zelfstandige eenheden waar natuur, landschap en landbouw centraal staan. Deze gebieden moeten groen en landelijk blijven. De RNLE'n vallen grotendeels onder de GHS en voor een beperkt deel onder de AHS. De twee percelen die binnen de RNLE vallen betreffen enerzijds een bestaand woon perceel en anderzijds een perceel waar kweekactiviteiten plaatsvinden. Deze percelen zijn ook als zodanig bestemd. Het agrarisch perceel kent geen bouwmogelijkheden. De woonbestemming kent slechts zeer beperkte bouwmogelijkheden. Op basis hiervan kan worden Qeconcludeerd dat het
In de plantoelichting zal aan de hand van een kaartje met een korte toelichting worden aangegeven waar de begrenzing van de RNLE ligt. De begrenzing is overeenkomstig het reconstructieplan Beerze-Reusel. De aanduiding RNLE leidt niet tot (aanvullende) beperkingen voor het gebruik als agrarisch perceel (onbebouwd) of tuin. Daarom is hierover in de planvoorschriften niets opgenomen.
3
streven van de RNLE voldoende is beschermd en dat de te beschermen belangen van de RNLE niet worden aangetast. De bescherming van de RNLE is hiermee afdoende geregeld door de zeer beperkte bouwmogelijkheden die overigens al geheel benut zijn in de huidige situatie en de conserverende wijze van bestemmen. Het bestemmingsplan staat binnen de RNLE geen ongewenste ontwikkelingen toe. 1c
Gelet op de RNLE begrenzing uit het reconstructieplan Beerze Reusel roept de begrenzing van de bestemming "Woondoeleinden" aan de Abcovenseweg 25 met een ruim gebied "gebied bijgebouwen toegestaan" bij de directie vragen op. De vraag is of een dergelijk ruime omvang van de bestemming "Woondoeleinden" (onbebouwd) hier wel een passende bestemming is. De directie verzoekt hier nader op in te gaan. Categorie 11.
Op het perceel Abcovenseweg 25 is een voormalige boerderij (varkens) met bijgebouwen aanwezig. De opstallen en gronden hebben inmiddels geen agrarische functie meer en worden in de huidige situatie ten behoeve van woondoeleinden gebruikt. Het gehele perceel heeft daarom de bestemming "Woondoeleinden" gekregen. Het niet te bebouwen gedeelte is in gebruik als tuin bij de woning. Het "gebied bijgebouwen toegestaan" is in relatie tot de totale oppervlakte van het perceel in omvang beperkt. Bovendien is het aantal te bouwen vierante meters aan bijgebouwen in de planvoorschriften beperkt. Voorts is het aantal vierkante meters aan bijgebouwen, gelet op de bestaande aanwezige bebouwing, al opgesoupeerd.
In pararaaf 6.2.1. (Bestemming Woondoeleinden). van de plantoelichting zal worden toegelicht waarom het perceel Abcovenseweg 25 de bestemming "Woondoeleinden" heeft gekregen.
1d
In de voorschriften behorende bij de bestemming "Agrarische doeleinden" en "Woondoeleinden", die liggen op de percelen zoals hiervoor omschreven onder 1b zijn bepalingen opgenomen over bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning etc. Dit terwijl er binnen de betreffende bestemming "Agrarische doeleinden" geen bouwblak is opgenomen. Op een van de percelen is de aanduiding "gebied bijgebouwen toegestaan" opgenomen. De directie vraagt zich af of het hier niet om, bedrijfsgebouwen gaat. Ook de regeling voor teeltondersteunende voorzieningen is onduidelijk. Op welk agrarisch bedriif heeft dit betrekkinq. De directie adviseert de
Het betreft 1. het perceel Abcovenseweg 25 dat is bestemd tot "Woondoeleinden" en 2. de daaraan grenzende percelen kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummers 5884, 6010, 6012, welke zijn bestemd tot "Agrarische doeleinden". Na aanpassing van dit voorontwerpbestemmingsplan naar aanleiding van dit overleg ex artikel 10 Bro reactie (zie hierboven onder 1a) resteert er nog één locatie met de bestemming "Agrarische doeleinden (kw), kwekerij". De betreffende locatie wordt noq als zodaniq qebruikt.
In de planvoorschriften vervallen in artikel 12,deleden - 12.2.1 - 12.2.2 - 12.2.3 12.2.4 Lid 12.2.5. komt als volgt te luiden: 12.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen Voor het gebruik dan wel de bouw van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende bepalingen:
4
betreffende voorschriften nog eens goed te bezien en af te stemmen op de plankaart. Categorie 11.
Het betreft de percelen kadastraal bekend sectie B, nummers 5884, 6010 en 6012. Ingevolge de plankaart heeft deze locatie geen bouwvlak en derhalve geen bouwmogelijkheden ten behoeve van bedrijfsgebouwen en een bedrijfswoning. De genoemde voorschriften zijn derhalve niet op onderhavig plan van toepassing; de bepalingen zullen hierop worden aangepast. De opmerking dat op een van de percelen (aan de Bergstraat) de aanduiding "gebied bijgebouwen toegestaan" is opgenomen, is niet juist. De arcering die behoort bij de aanduiding "gebied bijgebouwen toegestaan" is een andere dan de arcering die op het betreffende perceel aan de Bergstraat bij de bestemming "Agrarische doeleinden" is aangegeven. Deze arcering geeft de bebouwde toestand weer (zie legenda onder verklaring). Overigens zullen, als onderdel van de ambtshalve wijzigingen, deze arceringen niet meer worden opgenomen om misverstanden, zoals onderhavige, te voorkomen.
a.
b.
toegestaan is het gebruik van: 1. tijdelijke afdekfolies; 2. tijdelijke lage tunnels met een hoogte van maximaal 1,50 m; 3. tijdelijke foliebassins, mits: 1. het aantal foliebassins behorend bij een volwaardig bedrijf dan wel een kwekerij niet meer dan 2 bedraagt; 2. de oppervlakte van een foliebassin niet meer dan 200 m2 en de hoogte ervan niet meer dan 3 m bedraagt; toegestaan is het bouwen van tijdelijke hoge tunnels tot een hoogte van maximaal 3,5 m en met een oppervlakte van maximaal 100 m2 , mits deze dienen ter ondersteuning van het betreffende volwaardig agrarische bedrijf dan wel de kwekerij en geen aanzet vormen tot een glastuinbouwbedrijf.
Zoals onder 1c al is aangegeven gaat het bij de Abcovenseweg 25 om een gebied bijgebouwen toegestaan bij een woonbestemming. Het gaat derhalve niet om bedrijfsgebouwen, maar om bijgebouwen bij een woning. 1e
-
In paragraaf 4.1.4 van de plantoelichting is De plantoelichting zal op dit punt worden aangepast. uitgegaan van de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder. Met het in werking treden van de "Wet geurhinder en veehouderij" per 1 januari 2007 is deze richtlijn (met uitzondering van overgangssituaties) inmiddels niet meer van toepassing. Dit heeft overigens geen consequenties voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Voor de weergave van de actuele regelgeving ten aanzien van agrarische bedriiven wordt qeadviseerd in paraqraaf 4.1. aan
In paragraaf 4.1 .4 van de plantoelichting wordt het onderdeel "Richtlijn Veehouderij en Stankhinder" vervangen door het volgende: Wet geurhinder en veehouderij Deze nieuwe wet die op 1 januari 2007 in werking is getreden, vormt het nieuwe beoordelingskader voor stank (geurhinder) uit de veehouderij. De nieuwe wet betekent een sterke vereenvoudiging ten opzichte van de oude reqels. Volgens deze wet
5
de passen en aan te vullen met een passage over de nieuwe wet. Categorie 111.
2.
moet er net als in de oude regelgeving nog steeds een 'ruimtelijke scheiding' (afstand) zijn tussen veehouderij en geurgevoelig object (=omwonende). Het zijn nu echter geen stankcirkels meer, maar geurcontouren. De vorm is dus anders, geen cirkels maar sigaren. Aangezien het bestemmingsplan conserverend van aard is, er geen nieuwe woningen worden toegestaan en het plan geen bepalingen omvat ten aanzien van veehouderijen heeft deze nieuwe wet geen gevolgen voor het bestemmingsplan.
Waterschap De Dommel. Het waterschap heeft bij brief van 21 december 2006, kenmerk U-06-08538, laten weten de volgende opmerkingen te hebben ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan.
2a
In paragraaf 2.3. van de plantoelichting is beschreven dat de Nieuwe Leij de functie viswater heeft. Naast deze functie heeft de Nieuwe Leij ook de functie waternatuur.
De plantoelichting zal op dit punt worden aangepast.
In paragraaf 2.3. van de plantoelichting zal onder het kopje Water, aan de laatste zin de woorden: "en waternatuur" worden toegevoegd.
2b
In paragraaf 2.3. van de plantoelichting ontbreekt een beschrijving van de diverse doelstellingen met betrekking tot water in het plangebied en ten zuiden ervan rondom de Nieuwe en Oude Leij. Deze doelstellingen zijn natte natuurparel en de bijbehorende attentiezone, beekherstel, waternatuur, viswater en waterbergingsgebieden. Verzocht worden deze doelstellingen en de consequenties op te nemen in het bestemmingsplan.
De plantoelichting wordt niet aangepast. In het bestemmingsplan wordt niet ingegaan op doelstellingen met betrekking tot water die gelden voor gronden die buiten het plangebied liggen.
Geen.
6
2c
In paragraaf 3.4.1. van de plantoelichting ontbreekt De plantoelichting zal op dit punt worden aangepast. in de tekst van het waterschapsbeleid een korte beschrijving van de beleidsnota en kadernota Stedelijk water waarin specifiek het stedelijk waterbeleid van waterschap De Dommel is vastgelegd.
2d
In paragraaf 4.9.3. van de plantoelichting staat dat in het kader van de watertoets in de toekomst onder meer de wateropgave dient te worden uitgewerkt. Dit moet in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water zijn.
2e
De plantoelichting zal op dit punt worden aangepast. In de plantoelichting en artikel 18 van de planvoorschriften (Water) ontbreekt een omschrijving en verwijzing naar de Keurverordening. Op de Nieuwe Leij is de keur van toepassing. Een vermelding van de Keur zal bijdragen aan het volledig zijn van het toetsingskader bij nieuwe ontwikkelingen. Verzocht wordt om in paragraaf 4.9 en in hoofdstuk 6 in de beschrijving van de verschillende bestemmingen een verwijzing hiernaar op de nemen.
De plantoelichting zal op dit punt worden aangepast.
Paragraaf 3.4.1 (Waterbeleid Waterschap De Dommel) wordt vervangen en komt te luiden, zoals in bijlage 1 (aangehecht) is aangegeven.
In paragraaf 4.9.3. van de plantoelichting worden in de eerste zin de woorden" de water" worden vervangen door :"het nationaal Bestuursakkoord Water".
In paragraaf 4.9. en in Hoofdstuk 6 van de plantoelichting zal de volgende tekst worden opgenomen: Het waterschap is verantwoordelijk voor de waterhuishoudkundige verzorging (waterkwaliteit en kwantiteit) binnen het plangebied. Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel (2005) van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrijpende consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd zonder een ontheffing van het waterschap De Dommel. Daarnaast is voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 meter en voor bouwwerken en bomen binnen 5 meter uit de insteek van watergangen welke in het beheer en onderhoud zijn van het waterschap De Dommel alleen toegestaan met een ontheffinq van het waterschap.
7 .,.
2f
Op kaartblad 2 is de groene retentie aan de Hogendries bestemd als "Water". Deze retentie is een rioleringstechnische voorziening die naar het oordeel van het waterschap niet onder de bestemming "Water" valt.
De plankaart wordt op dit punt niet aangepast. Deze voorziening valt binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Water". Een riooltechnische voorziening valt binnen een waterhuishoudkundige voorziening.
2g
In artikel 14 (Groenvoorzieningen), artikel 16 (Verkeersdoeleinden) en artikel 17 (Verkeers- en verblijfsdoeleinden) van de planvoorschriften ontbreekt de bestemmingsomschrijving water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Hiermee is het bestemmingsplan flexibeler voor het anders omgaan met water in het stedelijk gebied.
De planvoorschriften zullen op dit punt worden aangepast.
Voor watergangen met de functie waternatuur geldt een 25 meanderzone vanaf de insteek van watergangen waarin het verboden is bouwwerken te plaatsen of te wiiziQen. Geen.
• • •
Artikel 14.1. zal worden toegevoegd met: "f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Artikel 16 .1 . zal worden toegevoegd met: "f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Artikel 17.1. zal worden toegevoegd met: "g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
• 2h
De plangrenzen (kaartbladen 2 en 3) komen niet De grenzen van het bestemmingsplan "Wildackersovereen met de grenzen van het bestemmingsplan Abcoven" zijn correct. De plangrenzen van het voor het buitengebied. Geadviseerd wordt om de bestemmingsplan voor het buitengebied worden grenzen eenduidig te houden. afgestemd op de grenzen van het bestemmingsplan "Wildackers-Abcoven" .
3.
Inspectie Ruimtelijke Ordening.
Bij brief van 1 november 2007 is de inspectie Qevraaad om een reactie.
4.
Geen.
Geen reactie ontvangen.
Geen.
Geen reactie ontvangen.
Geen.
Ministerie van Economische Zaken, Regio Zuid.
Bij brief van 1 november 2007 is het ministerie gevraagd om een reactie.
8
Bijlage 1 (behorende bij punt 2c uit het Verslag van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) ten aanzien van het voorontwerpbestem mingsplan "Wi1dackers-Abcoven").
Waterbeleid Waterschap De Dommel Het plangebied valt onder het beheer van waterschap De Dommel. Het waterschap streeft naar realisatie van een bepaald basisniveau van de waterhuishoudkundige situatie voor het gehele beheersgebied. Dit basisniveau biedt voldoende waarborgen voor algemeen gebruik van het water (systeem) voor zowel menselijke doeleinden als evenwichtig functionerende ecosystemen.
Beleidsnota stedelijk water. In april 2000 heeft waterschap De Dommel een belangrijk deel van haar beleid vastgelegd in de beleidsnota stedelijk water. De beleidsnota 'Stedelijk water' beoogt meer helderheid te geven in de rol van het waterschap en wat men van het waterschap mag verwachten. In deze nota wordt een voorstel gedaan op welke wijze het waterschap een meer actieve rol kan gaan spelen in het stedelijk gebied. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar het watersysteem en de waterketen. Wa tersys teem
Plan vorming In samenwerking tussen waterschap en gemeenten wordt voor het gebied van iedere gemeente de opstelling van een "Waterplan bebouwd gebied" nagestreefd. In een waterplan bebouwd gebied worden de ontwikkelingen en eventuele problemen op het gebied van oppervlaktewater, grondwater en riolering in samenhang bezien. In hoofdlijnen komt daarin aan de orde: de huidige situatie ten aanzien van het stedelijk water(systeem); de gewenste situatie voor het stedelijk water(systeem); de invulling van de gewenste situatie (hoe, wanneer, wie en de financiering). Een Waterplan bebouwd gebied geeft duidelijkheid over de vraag wie, waar, welke verantwoordelijkheid heeft, geeft een analyse van knelpunten en stelt prioriteiten voor de korte en lange termijn acties. Daarnaast biedt het een waterkansen kaart voor het stedelijk gebied en vormt het een basis voor een convenant of een overeenkomst die tussen waterschap en gemeente kan worden gesloten. Het waterschap is bereid om -bij gelegenheid van ontwikkelingen van nieuwe bestemmingsplannen- tijdig en actief te participeren in de opstelling van een waterhuishoudkundig plan en de daaruit voortvloeiende "natte paragraaf' voor het bestemmingsplan.
9
Uitgangspunten planvorming Schoon water wordt niet naar een rioolwaterzuivering afgevoerd. De voorkeursvolgorde voor de behandelingswijze van schoon water is als volgt: gebruik als huishoudelijk water; infiltreren; afvoeren naar oppervlaktewater; afvoeren naar riolering via een verbeterd gescheiden stelsel. Stedelijk water dient zo natuurlijk mogelijk te worden ingepast. Uitvoering van onderhoud mag niet worden belemmerd. Er moet in principe rekening worden gehouden met een onderhoudspad van vier meter. Als de bovenbreedte breder is dan zeven meter, dan geldt dit voor beide zijde van de watergang. Het uitgangspunt voor nieuwbouwlocaties is dat er hydrologisch neutraal wordt gebouwd. Uitvoering De uitvoering van de noodzakelijke waterhuishoudkundige voorzieningen voor de ontwatering en afwatering in nieuwbouwlocaties kunnen efficiënt door gemeenten worden uitgevoerd, in het kader van het bouwrijp maken van het gebied. Een voorwaarde hierbij is dat het waterschap vanaf het begin bij ontwikkeling van het waterhuishoudkundige plan en de natte paragraaf is betrokken en dat er overeenstemming bestaat over het definitieve plan. Gemeenten zijn verantwoordelijk oor het afkoppelen van verhard oppervlak. Beheer AI het oppervlaktewater (niet zijnde rijkswater) is in beheer bij het waterschap. Dit is geregeld in de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant. Eigendom Het waterschap streeft ernaar dat zoveel mogelijk ondergronden van de watergangen (inclusief onderhoudspaden) in eigendom zijn van overheidsorganen, bijvoorbeeld de gemeente. Onderhoud
Bij het onderhoud beperkt het waterschap zich tot het uitvoeren van het onderhoud van het leggerprofiel dat nodig is voor het in stand houden van het natte profiel van het oppervlaktewater ten behoeve van de waterhuishoudkundige functies(s) (berging en afvoercapaciteit). In bepaald gevallen zullen gemeenten er de voorkeur vaan geven zelf het onderhoud uit te blijven voeren. Als dit met het oog op de functie van het oppervlaktewater mogelijk is, kan het waterschap hieraan meewerken. Er moeten dan afspraken worden gemaakt over tijdstip, frequentie en kosten van het onderhoud.
10
Meten en onderzoek
Het waterschap zal in samenwerking met de gemeente de eigen landelijke ervaring ten aanzien van het afkoppelen continu evalueren en inzetten in toekomstige situaties.
Waterketen Planvorming Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan. Voor de optimale inrichting van de afvalwaterketen is het nodig dat de aanpak niet meer gericht is op de rioolsystemen van de verschillende gemeenten afzonderlijk, maar op de regionale afvalwaterketen als geheel (rioolwaterzuivering met aangesloten rioolwatersystemen). Het initiatief voor het opstellen van een afvalwaterketen per zuiveringsgebied wordt door het waterschap genomen, waarbij gemeenten en de waterleidingbedrijven worden betrokken. Uitgangpunten planvorming Schoon water moet niet meer naar een rioolwaterzuivering worden afgevoerd. Zie uitgangspunten planvorming Watersysteem.
Voor nieuwe uitbreidingen geldt dat het afstromende hemelwater van het verhard oppervlak volgens de genoemde voorkeursvolgorde moet worden
behandeld. Als afkoppen om (milieu-)technische redenen (nog) niet mogelijk is, kan hemelwater via een verbeterd gescheiden rioolstelsel worden afgevoerd.
Voor bestaande gemengde stelsels is de pompovercapaciteit 0,7 mm per uur, gerelateerd aan het aangesloten verhard oppervlak. De benodigde
pompovercapaciteit in m 3 per uur daalt derhalve bij afkoppelen. De hierdoor (op termijn) ontstane financiële winst voor het waterschap, legitimeert mede een
stimuleringsregeling voor afkoppelen.
Bestaande gemengde rioolstelsels moeten minimaal voldoen aan de basisinspanning.
Lozingen, via overstorten van gemengde rioolstelsels, op oppervlaktewater met de functie waternatuur zijn in principe niet toegestaan. Bij gebrek aan een
alternatief moet de lozing worde teruggebracht door aanvullend op de basisinspanning 14 millimeter berging aan te leggen, of een gelijkwaardig alternatief.
Voor lozingen, via overstorten van gemengde rioolstelsel, op oppervlaktewater met een algemene milieudoelstelling geldt dat, als de vereiste waterkwaliteit
ten gevolge van de overstort niet wordt gehaald, er in aanvulling op de basisinspanning maximaal 8 millimeter berging moet worden aangelegd, of een
gelijkwaardig alternatief.
Uitvoering, beheer en onderhoud Voor het aanleggen, beheren en onderhouden van rioolstelsels (inclusief randvoorziening) is de gemeente verantwoordelijk. Het waterschap zal dit financieel
niet stimuleren. Het waterschap is verantwoordelijk voor het aanleggen, beheren en onderhouden van transportsystemen vanaf overnamepunten en rioolwaterzuiveringsinstallaties.
11
Waterbeheersplan 11 2001-2004
Het Waterbeheersplan 11 2001-2004 dateert van januari 2001. Hierin staat het beleid van Waterschap De Dommel beschreven aan de hand van 5
kernthem a's:
Het beleid van Waterschap De Dommel is onderverdeeld in 5 kernthema's:
het realiseren van een duurzame watervoorziening; het verbeteren van de waterhuishoudkundige voorwaarden voor de functies; het verbeteren van de waterkwaliteit; de inrichting van de waterlopen in het buitengebied; omgaan met water in bebouwd gebied. Hieronder wordt ingegaan op enkele van de bovengenoemde kernthema's. het realiseren van een duurzame watervoorziening Met watervoorziening wordt bedoeld het gebruik van grond- en oppervlaktewater voor huishoudens en bedrijven. In het beheersgebied van De Dommel wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van grondwater. Doel voor de planperiode is om te onderzoeken of er meer gebruik gemaakt kan worden van oppervlaktewater, door water uit kanalen te winnen en water uit rioolwaterzuivering te hergebruiken. het verbeteren van de waterhuishoudkundige voorwaarden voor de functies
Het gaat bij dit thema om de waterhuishoudkundige voorwaarden vanuit verschillende functies die gebieden hebben, zoals landbouw, natuur en stedelijk gebied. In het verleden zijn maatregelen genomen die hebben geleid tot meer wateroverlast en verdroging. Om dit tegen te gaan zijn de doelen voor dit kernthema dan ook: meer ruimte bieden aan water en het bestrijden van verdroging. het verbeteren van de waterkwaliteit Landelijk zijn doelstellingen geformuleerd over de kwaliteit die het water minimaal moet hebben. Deze doelstellingen worden nog niet gehaald. In de planperiode is de inzet om de vervuiling van verschillende bronnen, zoals rioolwaterzuivering, riooloverstorten, landbouw en verontreinigde (water)bodems, verder terug te dringen. Daarnaast wordt gestreefd naar een meer gebiedsgerichte aanpak, gericht op de doelstellingen voor de natuur. de inrichting van waterlopen in het buitengebied Doelstelling voor de inrichting is om meer ruimte te geven aan de natuurlijke processen in de beken. Dat betekent beekherstel, hermeandering, vispassages en het realiseren van ecologische verbindingszones die langs onze beken lopen. Het beheer en onderhoud wordt meer toegespitst op de specifieke eisen van
het gebied. Daarnaast wordt voor recreatievormen zoals kanovaart en hengelsport nieuw beleid ontwikkeld.
12
omgaan met water in bebouwd gebied. Streven is om samen met de gemeenten waterplannen op te stellen. Hier worden oppervlaktewater, grondwater en riolering in hun samenhang bekeken. Eén van de dingen die we hierin nastreven is te zorgen dat regenwater niet meer direct via het riool wordt afgevoerd (afkoppeling verhard oppervlak).
Nota beheer en onderhoud stedelijk water In de beleidsnota beheer en Onderhoud stedelijk water van het Waterschap De Dommel Uanuari 2003), zijn uitgangspunten geformuleerd over hoe het waterschap wil omgaan met het stedelijk water. Daarnaast zijn onduidelijkheden weggenomen. De doelgroep van de nota is met name de gemeenten. Het waterschap wil de beleidsnota als uitgangspunt gebruiken voor overleg met de gemeenten. De beleidsnota gaat niet in op grondwater en kanalen. De nota bevat een visie, die vervolgens vertaald is in strategische uitgangspunten, vervolgens zijn deze strategische uitgangspunten geconcretiseerd in drie doelstellingen, zijnde: waterschap De Dommel wordt gezien als heldere waterpartner, ook in het stedelijk gebied;
het onderhoud van het oppervlaktewater in stedelijk gebied met een belangrijke waterhuishoudkundige functie;
de inrichting is afgestemd op het bereiken van een goede afwatering, een goede waterkwaliteit, ecologische aspecten en vergroting van de
belevingswaarde van het water in de stad.
Voor wat betreft het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven, geldt dat bij de planvorming, voor zover van toepassing, rekening is gehouden met bovengenoemde nota's. De wijze waarop in het plangebied met het aspect water wordt omgegaan, staat beschreven in paragraag 4.9 (Water).
13
Bijlage 2. Ontvangen reacties.
1.
Waterschap De Dommel, bij brief van 21 december 2006 (ontvangen 5 januari 2007).
2.
Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving van de provincie Noord-Brabant, bij brief van 1 (ontvangen 9) februari 2007.
3.
Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant, bij brief van 28 februari 2006 (ontvangen 12 maart 2007).
15
____ fNR~l~Clf [
~ ~eDo~., Waterschap
l-..
.-.:.--.
~
I,AFD, ------- 1
Gemeente Goirle De heer drs. H.C. de Korte Postbus 17 5050 AA GOIRLE
'I'
.,_.
L I KÓO'~
\_:
" POStbUS10.001
J'A' ~"~ 2007
:; 5280 DA Boxte I
J Bosscheweg' 56
.. II&WT~j
~-'------
5283
WB
Boxtel
Tel.
(0411) 618 618
Fax
(0411) 618 688
[email protected] www.dommel.nl
• Middelbeers : 21 decem ber 2006 ons kenmerk :' U-06-08538 uw kenmerk : Voorontwerp onderwerp bestemmingsplan Wildackers Abcoven
behandeld door : Edwin van der Schoot doorkiesnummer : (013)5146885 :
[email protected] e-mail adres bijlagen ~. ~5 JAii.Z~~7 verzonden
Geachte heer De Korte, Hierbij doe ik u mijn reactie toekomen op uw brief van 1 november J.1. met als bijlage het voorontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven. Op het voorontwerpbestemmingsplan heb ik de volgende op- en aanmerkingen: • In paragraaf 2.3. is beschreven dat de Nieuwe Lij de functie viswater heeft. Naaste deze functie heeft de Nieuwe Leij ook de functie waternatuur; • In paragraaf 2.3 ontbreekt een beschrijving van de diverse doelstellingen mb.t. water die in het plangebied en ten zuiden ervan rondom de Nieuwe en Oude LeiJ. Deze doelstellingen zijn natte natuurparel en de bijbehorende attentiezone, beekherstel, waternatuur, viswater en waterbergingsgebieden. Ik verzoek u deze doelstellingen en de consequenties op te nemen in het bestemmingsplan; • In paragraaf 3.4.1 in de tekst van het waterschapsbeleid ontbreekt een korte beschrijving van de Beleidsnota en Kademota Stedelijk water waarin specifiek het stedelijk waterbeleid van Waterschap De Dommel is vastgelegd; • In paragraaf 4.9.3 staat dat in het kader van de watertoets in de toekomst onder meer de wateropgave dient te worden uitgewerkt. Dit moet in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water zijn; ,' • In de toelichting en artikel 18 Water van de voorschriften ontbreekt een omschrijving en verwijzing naar de Keurverordening. Op de Nieuwe Leij is de Keur van toepassing. Een vermelding van de Keur zal bijdragen aan het volledig zijn van het toetsingskader bij nieuwe ontwikkelingen. Ik verzoek u onderstaande tekst in paragraaf 4.9 op te nemen en in hoofdstuk 6 in de beschrijving van de verschillende bestemmingen een verwijzing'hiernaar op te nemen:
ons kenmerk: U·OS-08538
pagina 2
Het waterschap is verantwoordelijk voor de waterhuishoudkundige verzorging (waterkwaliteit en kwantiteit) binnen het plangebied. Voor waterhuishoudkundige ingrepen is de Keur Oppervlaktewateren Waterschap De Dommel (2005) van toepassing. De Keur is een waterschapsverordening die gebods- en verbodsbepalingen bevat met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Zo is het onder andere verboden om handelingen te verrichten waardoor het onderhoud, aanvoer, afvoer en/of berging van water kan worden belemmerd zonder een ontheffing van het waterschap De Dommel. Daarnaast is voor het plaatsen van een obstakel binnen 4 meter en voor bouwwerken en bomen binnen 5 meter uit de insteek van watergangen welke in het beheer en onderhoud zijn van het waterschap De Dommel alleen toegestaan met een ontheffing van het waterschap. Voor watergangen met de functie waternatuur geldt een 25 meanderzone vanaf de insteek van watergangen waarin het verboden is bouwwerken te plaatsen of te wijzigen • Op kaart 2/3 is de groene retentie aan de Hogendries bestemd als "Water". Deze retentie is ~en rioleringstechnische voorziening die naar mijn mening niet onder de bestemming "Water" valt; • In artikel 14 groenvoorzieningen, artikel 16 Verkeersdoeleinden en artikel 17 Verkeers- en Verblijfsdoeleinden ontbreekt de bestemmingsomschrijving Water en waterhuishoudkundige voorzieningen. Hiermee is het bestemmingsplan flexibeler voor het anders omgaan met water in het stedelijk gebied; • De grenzen van het bestemmingsplan Wildacker-Abcoven (kaart 213 en 3/3) komen niet overeen met de grenzen van het bestemmingsplan buitengebied van Goirle wat op dit moment opgesteld wordt. Het is daardoor niet mogelijk een goede toetsing uit te voeren. Ik adviseer om de plangrenzen voor beide plannen eenduidig te houden.
Ik verzoek u bovenstaande opmerkingen te verwerken in het ontwerpbestemmingsplan en deze wederom ter toetsing aan te bieden bij het waterschap. Indien u naar aanleiding van deze brief nog vragen of opmerkingen heeft, kunt u contact opnemen met Edwin van der Schoot, bereikbaar op bovenstaand doorkiesnummer.
Met vriendelijke groet, Waterschap De Dommel
A t van de Looy procesmanager On
..inde Noord-Brabant
,
Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 Me 's-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 2812 Fox (073) 61411 15
-
)NR. ?-CXJ joo(') 6 'c!:> College van burge W~r en wethouders van de gemeente ( oirle
[email protected]
Postbus 17 5050 AA Goirle
Postbank 1070176
www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043
Ó 8 FEB 2007 ..
.~
-_ .
.- .'.
KOPie --
I saw IRAAD\" - --.
-....~
",--,\.
_~. "_4'''''':'; :",,_.",-~ ~.~
~L
Onderwerp
Voorontwerp-bestemmingsplan "Wildackers-Abcoven"
Datum 1 februari 2007
Geacht college,
Ons kenmerk
Bij briefvan woensdag 1 november 2006 heeft u de Provinciale Planologische Commissie (pPC) verzocht om een advies over het voorontwerp bestemmingsplan ''WIldackers-Abcoven''. De bespreking van-dit voorontwerp bestemmingsplan 'zal volgens de huidige planning plaatsvinden in de PCGP vergadering van 28 februari 2007.
Uw kenmerk
Hierbij ontvangt u het advies van de directie Ruimtelijke Ontwikkelillg en Handhaving. Dit advies is tevens ter kennisname gezonden naar de PPC, die dit kan betrekken bij haar oordeelsvorming over voornoemde aangelegenheid. Mocht het onderstaande directie-advies voor u aanleiding zijn om hierop te willen reageren, vanwege essentiële onduidelijkheden of evidente onjuistheden, dan verzoeken wij u deze reactie binnen één week na ontvangst van dit advies te richten aan het secretariaat van de PPC, Postbus 90151, 5200 MC, 's-Hertogenbosch.
Ruimtelijke Ontwikkeling
1237892/1261046
brief 1 november 2006
Contactpersoon H.FJ.M. Spoelstra
Directie en Handhaving
Telefoon (073) 681 2390
Fax Bijlage{n) geen
&-man
Hier volgt het directie-advies:
1.
[email protected]
Planbeschrijving.
Het onderhavige plan is het eerste van een serie van 12 nieuwe bestemmingsplannen waannee de huidige 70 bestemmingsplannen in de gemeente worden vervangen. Het gaat om een conserverend plan voor het oudere deel van de kern Goirle behoudens het kernwinkelgebied. Het plan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. 2.
Toets aan het vigerende beleid.
Het deelgebied 'Historisch dorpsgebied' grenst aan het buitengebied. In deze zone zijn historisch gezien verschillende functies gevestigd. Binnen dit deelgebied is ten westen van het Kerklaan~e een perceel bestemd voor 'Agrarische Doeleinden'.
Het provinciehuis is vanaf het centraal" station bereil~· baar met stadsbus, lijn 61 en 64, holte Provinciehuis of met de treintaxi.
ovincie 'Noord-Brabant
Op basis van de plankaarten 1 en 2 van het streekplan ligt dit perceel binnen de ARS landbouw, subzone overig. Op basis van onze detailkaarten zijn de op het perceel aanwezige houtopstanden aangewezen als GHS-natuur, subzone overig bos- en natuurgebied. In het streekplan is een globale zonering neergelegd van het buitengebied waarbij op een schaalniveau van 1: 100.00 gebieden zijn begrensd die behoren tot de GHS en ARS. Ook buiten de globaal begrensde GHS zoals weergegeven op de streekplankaarten komen gebieden voor met een hoofdfunctie bos en natuur. Deze moeten op een zelfde wijze beschermd worden als de gebieden die ingevolge de streekplanzonering tot de GHS behoren. De concrete begrenzing van deze zonering op perceelsniveau moet door de gemeente worden vastgesteld in het bestemmingsplan op grond van de daadwerkelijk aanwezige waarden. Bij de beoordeling van deze begrenzing hanteert de directie de detailkaarten waarop de (subzones van de) GHS en ARS op perceelsniveau zijn aangegeven. Deze detailkaarten zijn samengesteld op basis van provinciale inventarisaties en hebben daarmee een status als feitenmateriaal. Indien een gemeente een andere begrenzing in het bestemmingsplan wil vastleggen, vraagt de directie om een actueel onderzoek naar de aanwezige natuur- en landschapswaarden. Voor de beoordeling van een dergelijk onderzoek gelden de uitgangspunten zoals neergelegd in de Ecologische Bouwstenennota (GS september 2006). Voor onderhavige situatie achten wij een nadere onderbouwing van de gelegde bestemming nodig (Cat.
~7_
ID In het plangebied zijn twee percelen opgenomen welke zijn gelegen ten zuidoosten van de Nieuwe Ley. Op basis van plankaart 1 van het reconstructieplan Beerze Reusel zijn deze percelen gelegen binnen de begrenzing van de RNLE. De begrenzing van de RNLE dient in het bestemmingsplan op perceelsniveau planologisch juridisch begrensd en vastgelegd te worden. Voor zover van toepassing verzoekt de directie de begrenzing van de RNLE op perceelsniveau mee te nemen in onderhavig bestemmingsplan. (Cat.II) Gelet op de RNLE begrenzing uit het reconstructieplan Beerze Reussel roept de hegrenzing van de bestemming Woondoeleinden aan de Abcovenseweg 25 met een ruim gebied 'Bijgebouwen toegestaan' bij de directie vragen op. De vraag is of een dergelijke ruime omvang van de bestemming Woondoeleinden (onbebouwd) hier wel een passende bestemming is. De directie verzoekt hier nader op in te gaan. (Cat. Il) In de voorschriften horende bij deze bestemmingen zijn in de .bouwvoorschriften bepalingen opgenomen over bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning etc. Dit terwijl er binnen de bestemming 'Agrarisch gebied' geen bouwblok is opgenomen. Op een van de percelen is de aanduiding 'gebied bijgebouwen toegestaan' opgenomen. De directie vraagt zich af of het hier niet om bedrijfsgebouwen gaat. Ook de regeling voor teeltondersteunende voorzieningen is onduidelijk. Op welk agrarische bedrijfheeft dit betrekking. De directie adviseert de betreffende voorschriften nog eens goed te bezien en af te stemmen op de plankaart. (Cat. Il)
2/4
~incie Noord-Brabant
In paragraaf 4.1.4 is uitgegaan van de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder. Met het in werking treden van de Wet geurhinder en veehouderij' per 1januari 2007 is deze richtlijn (met uitzondering van overgangssituaties) inmiddels niet meer van toepassing. Dit heeft overigens geen consequenties vooede vaststelling van dit bestemmingsplan. Voor weergave van de actuele regelgeving ten aanzien van agrarische bedrijven wordt geadviseerd om paragraaf 4.1.4 aan te passen en aan te vullen met een passage over de nieuwe wet. (Cat. Ill) In paragraaf 4.9 is nader ingegaan op het onderdeel water en de watertoets. Aangegeven is dat het om een conserverend plan gaat waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. Het meenemen van ruimtelijke reserveringen in verband met de wateropgave is hier niet aan de orde. Hoewel een concreet advies van het waterschap bij de stukken ontbreekt, zijn wij van mening dat het aspect water voldoende aan bod is gekomen gelet op het karakter van dit plan. 3.
-
~
Conclusie.
De directie adviseert rekening houdend met de gemaakte opmerkingen het plan verder in procedure te brengen. Ter informatie: Met betrekking tot de toepassing van artikel 19, lid 2, Wet op de Ruimtelijke Ordening merkt de directie het volgende op: De regeling "Categorieën van gevallen ex artikel 19, lid 2 WRO provincie Noord-Brabant 2006" biedt ons de mogelijkheid om artikel 19 lid 2 WRO van toepassing te verklaren voor . projecten die in overeenstemming zijn met een voorontwerpbestemmingsplan waarover wij in het kader van het overleg op basis van artikel 10 Bro positief adviseren. In dit geval verklaren wij de vrijstellingsmogelijkheden op basis van artikel 19 lid 2 WRO van toepassing behoudens voor de bestemmingen ten zuiden van De Nieuwe Ley en de gronden met de bestemming 'Agrarisch gebied' westelijk van het Kerklaan1je tot aan de Watermolenstraat. w~
wijzen u erop, dat in de categorieaanwijzing ook als voorwaarde is opgenomen dat de PPC een positief advies uitgebracht moeten hebben over het voorontwerp en dat de VROM-Inspectie daarbij geen voorbehoud mag hebben gemaakt ten aanzien van de toepassing van 19.2 WRO. Dit betekent dus dat u niet direct gebruik kunt maken van deze vrijstellingsmogelijkheden en dat u eerst het advies van de PPC af dient te wachten.
Tot slot wijzen wij u er nog op, dat in de categorieaanwijzing ook is bepaald dat de toepassing van artikel 19 lid 2 WRO op basis van deze categorie niet (meer) mogelijk is wanneer er 2 jaar zijn verstreken na verzending van dit directieadvies en erin die periode geen vastgesteld plan aan ons ter goedkeuring is aangeboden.
3/4
ro~incie Noord-Brabant
Voor het aangeven van de zwaarte van de gemaakte opmerkingen hanteert de directie drie categorieën. Categorie I kent de directie toe aan opmerkingen over planelementen die onaanvaardbaar worden geacht. Bij categorie II is de aanvaardbaarheid van het planelement niet duidelijk, omdat de toelichting geen of onvoldoende motivering entof gegevens bevat. Bij categorie III gaat het om opmerkingen ter verhoging van de kwaliteit van het plan.
de élirectie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving,
/ l I
I
!
,LOOre:IDmrelij~
On mr. Th.B.C.M. Berenschot.
/
/
/
4/4
Provinciale Planologische Commissie Noord-Brabant Algemene subcommissie voor gemeentelijke plannen Secretariaat: Brabantlaan 1, 's-Hertogenbosch Corr. adres: Postbus 9015 J. 5200 MC 's-Hertogenbosch V""7':""'~::::·~::=;,lTel.073 - 681 2631/6808828, fax 073 - 680 76 54 .......Email:
[email protected]
Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnr. Bijlagen Datum Onderwerp
nr. 1237892/1271304 6812059 L. Pullen 28 februari 2007 Ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven
Het college van burgemeester en wethouders van Goirle Postbus 17 5050 AA GOIRLE
INGEKOMEN 1 2 MAART 2DD7
Geacht college, De Planologische Commissie voor Gemeentelijke Plannen heeft bovenvermelde aan gelegenheid, in samenhang met het advies van de directie ROH van 1 februari 2007 behandeld in haar vergadering van 28 februari 2007. De commissie adviseert overeenkomstig voornoemd directieadvies.
I
[,
PPC81/1237892ppc De Provinciale Planologische Commissie en haar subcommissies adviseren het provinciaal bestuur en gemeenten over de ruimtelijke ordening,
de volkshuisvesting en de stedelijke vernieuwing. In de Commissie hebben, naast onafhankelijke deskundigen. onder meer zitting vertegenwoordigers
van diverse ministeries, vertegenwoordigers op voordracht van de Vereniging van Brabantse Gemeenten, de provincie Noord-Brabant en
vertegenwoordigers op voordracht van het' Sociaal-Economisch Overlegorgaan Brabant.
Bijlage 5. Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan WildackersAbcoven
Bijlage 5. Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven 2
Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestem mings plan Wildackers-Abcoven
Gemeente Goirle Afdeling ROEZ Postbus 17 5050 AA Goirle
1t\IHOUDSOPGAVE
1. Overzicht van de gevolgde procedure 1.1 . Algemeen 1.2. Object van inspraak 1.3. Subject van inspraak 1.4. Inspraakprocedure 2. Samenvatting en beoordeling van de kenbaar gemaakte zienswijzen
2. Tenslotte
Bijlagen. 1. Brief van 11 (ontvangen 12) december 2006 van de heer W. de Kort, Spoorbaan te Goirle 2. Brief van 11 (ontvangen 12) december 2006 van N.V. Exploitatiemaatschappij Van Puijenbroek, Bergstraat 50, 5051 He Goirle, mede namens de erven R.A. van Pujjenbroek en B.V. Textielfabrieken H. van Puijenbroek.
Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Wildackers·Abcoven
1. Overzicht van de gevolgde procedure.
1.1. A/gemeen. De relatie burger-overheid is in de loop der jaren sterk veranderd. De burgers zijn mondiger geworden en verlangen van de overheid, dat zij betrokken worden bij de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid. De burgers willen inspraak voorafgaand aan de besluitvorming. Naast de mogelijkheid om voorafgaand aan de besluitvorming zijn mening te kunnen geven, wil de burger ook dat de overheid bij de besluitvorming aangeeft waarom, gelet op de naar voren gebrachte meningen, op die wijze is besloten. Deze maatschappelijke wens, die door ons college wordt onderschreven, heeft een juridische vertaling gekregen in artikel 150 van de Gemeentewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op een verordening vast te stellen, met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken. Deze verordening is de door de gemeenteraad van Goirle op 20 december 2005 vastgestelde "Inspraakverordening Goirle" (hierna te noemen: de inspraakverordening). Ten aanzien van bestemmingsplannen hebben burgemeester en wethouders op 18 april 2006 besloten inspraak te verlenen. Tevens hebben zij een inspraakprocedure vastgesteld (zie paragraaf 1.4. Inspraakprocedure).
1.2. Object van inspraak. Object van inspraak is het voorontwerpbestemmingsplan "Wildackers-Abcoven".
1.3. Subject van inspraak. Inspraak is verleend aan ingezetenen van de gemeente Goirle en belanghebbenden.
1.4./nspraakprocedure. De wijze waarop inspraak wordt gegeven is geregeld in de inspraakverordening van de gemeente Goirle, zoals deze door de gemeenteraad op 20 december 2005 is vastgesteld. Artikel 4, tweede lid, van de inspraakverordening bepaalt dat ons college voor één of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure kunnen vaststellen, waarbij kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, van de inspraakverordening (waarin een standaardprocedure is opgenomen). Van deze mogelijkheid hebben wij op 18 april 2006 gebruik gemaakt, waarbij de volgende inspraakprocedure vastgesteld: 1. Burgemeester en wethouders leggen het voorontwerpbestemmingsplan met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling daarvan ter inzage. 2. Voorafgaand aan de terinzagelegging geven burgemeester en wethouders in één of meer dag- of nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis van de terzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud.
Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Wildackers·Abcoven
3.
4.
S.
In de kennisgeving als bedoeld onder 2, wordt vermeld: waar en wanneer de stuken ter inzage liggen;
wie in de gelegenheid wordt gesteld om zienswijzen naar voren brengen en
op welke wijze dat kan geschieden.
Insprekers kunnen bij burgemeester en wethouders een zienswijze omtrent het voorontwerpbestemmingsplan naar voren brengen. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met de dag, waarop het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd. De artikelen 6:8 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
Het voorontwerpbestemmingsplan met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling daarvan hebben gedurende zes weken, van 2 november 2006 tot en met 13 december 2006, ter inzage gelegen. Hiervan is kennis gegeven in het plaatselijke nieuws- en advertentieblad Goirles Belang van 1 november 2007, alsmede op de in de gemeente gebruikelijke wijze door middel van aankondiging van de bekendmaking op het gemeentelijke publicatiebord. Gedurende de termijn van terinzagelegging konden ingezetenen van de gemeente Goirle en belanghebbenden een zienswijze omtrent het voorontwerpbestemmingsplan naar voren brengen bij ons college. Er zijn twee inspraakreacties ingediend door: 1. De heer W. de Kort, Spoorbaan 8, SOS1 ET Goirle, bij brief van 11 (ontvangen 12) december 2006. 2. NV. Exploitatiemaatschappij Van Puijenbroek, Bergstraat SO, SOS1 He Goirle, mede namens de erven R.A. van Puijenbroek en BV. Textielfabrieken H. van Puijenbroek, bij brief van 11 (ontvangen 12) december 2006.
2. Samenvatting en beoordeling van de kenbaar gemaakte zienswijzen. Voor de inspraakreacties geldt dat de totstandkoming van een bestemmingsplan de resultante is van een diverse belangenafweging. Dat daaruit zekere beperkingen voor belanghebbenden / rechthebbenden voortvloeien is een bekend gegeven en dient in het kader van een "goede ruimtelijke ordening" te worden aanvaardt. De Wet op de Ruimtelijke Ordening biedt ter zake de basis. De naar voren gebrachte zienswijzen zijn in het navolgende schema samengevat en beoordeeld: in de eerste kolom is een nummer gegeven aan de inspraakreactie; in de tweede kolom is de inhoud van de zienswijze samengevat weergegeven. Dit betekent niet, dat die onderdelen van de zienswijze, die niet expliciet worden genoemd, niet bij onze beoordeling zouden worden betrokken. De zienswijze wordt in zijn geheel beoordeeld; in de rechterkolom staat per zienswijze de reactie van gemeentewege hierop, waarbij tevens is aangegeven of, en zo ja op welke punten, de (deel)reactie al dan niet tot aanpassing van het voorontwerp-bestemmingsplan heeft geleid. Indien van toepassing zijn de voorgestelde wijzigingen vet weergegeven.
Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Wildackers·Abcoven
3. Tenslotte. De inspraakprocedure heeft geleid tot aanpassingen van het voorontwerpbestemmingsplan. Dit eindverslag zal worden toegestuurd naar degenen die bij ons college een zienswijze omtrent het voorontwerpbestemmingsplan naar voren hebben gebracht, alsmede naar de gemeenteraad. Dit eindverslag zal eveneens ter kennis worden gebracht van de gemeenteraad en bekend worden gemaakt in het plaatselijke nieuws- en advertentieblad Goirles Belang alsmede op de in de gemeente gebruikelijke wijze door middel van aankondiging op het gemeentelijke publicatiebord
Goirle, 10 juli 2007.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle,
de secret~):;/;' de burgemeester,
~'7
c:7 /- ,
/
/ '/
/f/4
M .KP.B.M. Brekelmans.
;I
~ •.lot:
L.B,
mevrouw M.G. Rijsdorp.
Eindverslag inspraakprocedure vooronfwerpbesfemmingsplan Wildackers·Abcoven
Bijlage 1. Brief van 11 (ontvangen 12) december 2006 van de heer W. de Kort, Spoorbaan 8 te Goirle.
Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Wildackers·Abcoven
Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Wildackers·Abcoven
Aan het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle
Oranjeplein 1 Goirle
A
....:
:
!
! 8&W
I
onderwerp: aanpassen bestemmingsplan Wildackers-Abcoven Goirle 11-12-2006
Geacht college, Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om door het u te wijzigen bestemmingsplan Wildackers-Abcoven op het hierna volgende beschreven onderdeel nader te wijzigen. Als eigenaar van de panden Kloosterstraat 28-30 en 24 ben ik voornemens om het pand Kloosterstraat 24 met de huidige bestemming woondoeleinden op een andere manier te gaan exploiteren. Aangezien u met het ontwikkelen van het centrumplan het gebied rondom het Kloosterplein als een concentratiegebied voor horeca heeft aangewezen willen wij graag het woonhuis or 24, dat direct aan het centmmplan (Kloosterplein) grenst, een andere functie dan alleen maar wonen geven. Aangezien mijn eigendom Kloosterstraat 28-30 de huidige functie als biljartcentrum Goirle direct grenst aan het pand m 24 dat ook mijn eigendom is,ben ik voornemens om het pand nr. 24 ook te gaan exploiteren als een horecagelegenheid. Graag wil ik u verzoeken om medewerking te verlenen aan deze bestemmingswijziging binnen het te actualiseren bestemmingsplan Wildackers-Abcoven. Mijn veIZoek is dan ook het pand Kloosterstraat 24 met de huidige doeleinden wonen te wijzigen in Horecadoeleinden in de categorie restaurant en of café met mogelijkheid tot terras vorming op eigen terrein.Bijlage een plattegrond van het perceel Graag zou ik in de gelegenheid gesteld willen worden dit voornemen u mondeling toelichten en verdere informatie betreffende mogelijke aanpassingen binnen het te actualiseren besteIIUnlngsplan nader met mij te bespreken. Hoogachtend W. de Kort. Spoorbaan 8... 5051ET Goirle Tel 013-5346456 1 bijlage plattegrond perceel
!
I RAAD!!
?
,---
.:-~=-~ ".~,
--- .-----.... j.
"--,.:.:/~.
;
-
'~~
....:.
".':-
....
.//... ',' /il.j,.~,
,-,
:1. '! ~-.....
~
--
7~
.
.... \~ __;~_~\\ '\JF/ .....
~"
Bijlage 2. Brief van 11 (ontvangen 12) december 2006 van N.V. Exploitatiemaatschappij Van Puijenbroek, Bergstraat 50 te Goirle, mede namens de erven R.A. van Puijenbroek en B.V. Textielfabrieken H. van Puijenbroek.
Eindverslag inspraakprocedure voorontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven
I
,.
_., ...
I
I I I I
I
I
I
I I I I I I I I I I
I
I
~.
N.V. EXPLOITATIE MAATSCHAPPU VAN PUkjENBROEK
8ergstraat 50 5051 He Goirle Telefoon: (0)13-5313233 Telefax: (0)13-5313290 ABN AMRD bank Tilburg, nr. 45.52.79.306 Ooss.nr. 18000154 KvK Tilburg 8T'NjVAT-nr. NL oo78.55.874.8.0'i
College van Burgemeester En Wethouders van ~e..ge=m=e=-=e=n~=e~-------O--Go'rre 1
Postbus 17
'," ·?u~o-cff5O..9 r---~~=~~=~~--; f ...~
:.
._.
5050 AA GOIRLE :
n~r i,...I~V
Goirle,
Betreft: 1. Zienswijze over het voorontwerpbesternmingsplan "Wildackers-Abcoven". 2. Integrale ontwikkelingsvisie terreinen "Van Puijenbroek en Huize Anna"
Geacht college,
Ondergetekende, N.V. Exploitatie Maatschappij van Puijenbroek, gevestigd te Goirle,
Bergstraat 50, wil hierbij, mede namens de Erven RA. van Puijenbroek en B.V.
Textielfabrieken H. van Puijenbroek te Goirle, haar zienswijze over het
voorontwerpbestemmingsplan ''Wildackers-Abcoven'' naar voren brengen.
1. Aan de,Berg$aat heeft in het verleden tussen het pand Bergstraat 28 en de wirtèrinol~bèbOiiWing H~ perceel WaäiÖp zich nu een parkeerplaats en enkele bijgebouwen van l3ergstraat 28 bevinden is in het voorontwerp niet langer ais:bóuWblok met'een bëstenl.mi:rig Iworieó opgenOmen 'IÛaar'heéft de besteIinning'bos gekregen. Deze bestemming is niet overeenkomstig het gebruik en het mogelijke . toekomstig gebruik. Wij verzcieken u hier ons de bestèmming wonen met bouwblok te laten behouden met het oog op mogelijke toekomstige ontwikkelingen 2. Aan de andere zijde van liet pand Bergstraat 28 bevindt zièheen niet openbare weg behorend bij het onder 3 genoemde perceel met een recht van overpad voor het aan de andere zijde aan deze weg gevestigde Zorgcentrum Elisabeth. In het voorontwerp lijkt het een weg te zijn die bij de bestemming van het Zorgcentrum Elisabeth behoort. Wij wensen hier de bestemming conform het gebruik te behouden, zijnde de functie van weg, waarbij duidelijk opgemerkt wordt dat deze weg geen openbare weg is, maar een eigen weg. 3. Aan het eind van dit weggetje, naast het pand Bergstraat 28 en achter het Zorgcentrum Elisabeth bevindt zich een terrein van de N.V. Exploitatie Maatschappij van Puijenbroek met een opslagloods en een waterbezinkbassin in gebruik: bij de B.V. Textielfabrieken H. van Puijenbroek. In het voorontwerp heeft dit terrein de bestemming agrarisch gekregen terwijl het feitelijk gebruik al jaren een industrieel gébruik iS:ten behoeVe vang~iioemdé textieifabrie~'enerZiJdS als opslag anderzijds als onderdeel van de waterwinning, nml. de ontijzering. Graag treden wij met u in overl~g o~er een niogeiljke herbestêiinning dit terrein. '
gestaan.
en
van
2005
4. a) Aan de westzijde van de Watermolenstraat heeft het terrein tussen de woningen Bergstraat 36 en Watermolenstraat 9 de bestemming wonen ge1cregen voor 2 woningen. Dit terrein is altijd onderdeel geweest van het industrieterrein waarop de textielfabriek gevestigd is en de afgelopen jaren zijn de daarop de 8 gevestigde arbeiderswoningen vrijwel allemaal (op 2 na) gesloopt. Graag zouden we op deze plek een bestemming hebben die ruimte biedt voor meer woningen maar die ook ruimte biedt voor mogelijke uitbreidingen met een kantoorruimte, om zo een verdere ontwikkeling van die plek met woningen enlofkantoorruimte mogelijk te maken. 5. Ons is opgevallen dat de gehele tuin van het pand Bergstraat 28 alsmede het gemeentelijk stuk terrein ten oosten van de Watermolenstraat nu bestemd is als bos. In het verleden was dit laatste gedeelte en een brede strook langs de Watennolenstraat zonder bestemming hetgeen andere ontwikkelingen mogelijk maakte, zoals bebouwing langs de Watennolenstraat, welke mogelijkheden nu beperkt worden. Ook hier zouden we in het kader van mogelijke toekomstige ontwikkelingen rond de parkachtige tuin van Bergstraat 28 een bestemming die meer ruimte biedt voor toekomstige ontwikkelingen willen. 6. Een stuk verder richting Poppelligt het pand Bergstraat 128. Op het perceel waar dit pand op gelegen is wordt in het voorontwerp de bestemming wonen voor 1 woning . geplaatst. Dit terwijl we al gemeentelijk instemming hebben om hier een bestemmingsplanwijziging te starten om een twee onder een kap woning te plaatsen. Het lijkt derhalve logischer om reeds nu in het voorontwerp de bestemming van dit perceel te wijzigen mwoonbestemming voor 2 woningen. Wij streven er naar voor bovenstaande gebieden inclusiefHuize Anna en de fubrieksterreinen, in samenwerking met de gemeente Goirle, in 2007 een integrale, toekomstbestendige en duurzame ontwikkelingsvisie op te stellen die in de komende jaren/decennia gefaseerd gerealiseerd kan gaan worden. In januari 2007 zult u namens ondergetekenden benaderd worden door onze adviseurs de heren Savelberg en Harkema.
I
I I I I I I I I
I
Indien nodig zijn wij bereid onze zienswijze nader toe te lichten. . Wij vertrouwen er op dat u bij de opstelling van het ontwerpbestemmingsplan rekening wilt houden met onze zienswijze en ons voornemen tot het opstellen van een duurzame integrale ontwikkelingsvisie. In afwachting van uw reactie, verblijven wij,
Hoogachtend,
Bijlage 6. Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven
Bijlage 6. Nota zienswijzen ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven
2
Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan WildackersAbcoven
Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Goirle van 4 maart 2008 Mij bekend,
De griffier
Gemeente Goirle Afdeling ROEZ Postbus 17 5050 AA Goirle
\\dcp020\roez\roez008\bestemmingsplannen\wildackers-abcoven\bestemmingsplan\vaststelling\Zienswijzennota.doc
INHOUD 1 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
INLEIDING Aanleiding Lijst zienswijzen Ontvankelijkheid Inhoud van de zienswijzen
2. SCHRIFTELIJKE ZIENSWIJZEN 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8.
A. van der Vleuten N.V. Exploitatiemaatschappij Van Puijenbroek G.J.M. Panis, namens A. Brock en G. van Delft Civil Support Holding B.V. D. Pronk en M. Pronk A. van Oosterhout R.G.H. Roelen M.C.J.M. van Gerwen
3.
MONDELINGE ZIENSWIJZEN
3.1. 3.2. 3.3.
A. Lubbers R. Christiaanse J. Beurskens
3 3 3 4 4 5 5 6 8 9 10 13 14 15 16 16 20 20
BIJLAGE: ontvangen zienswijzen
2
1. INLEIDING 1.1.
Aanleiding
Voor u ligt de zienswijzennota van het ontwerpbestemmingsplan ‘Wildackers-Abcoven’. Het ontwerp-bestemmingsplan ‘Wildackers-Abcoven’ heeft gedurende zes weken, van 11 oktober 2007 tot en met 21 november 2007, voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze periode konden zienswijzen naar voren worden gebracht bij de gemeenteraad. Bekendmaking heeft plaatsgevonden in het plaatselijke nieuws- en advertentieblad ‘Goirles Belang’ en in de ‘Staatscourant’ van 10 oktober 2007. Er zijn 11 zienswijzen binnengekomen: 3 mondeling (waarvan 2 gelijkluidend) en 8 schriftelijk (waarvan 4 nagenoeg gelijkluidend). Deze zienswijzennota van het bestemmingsplan ‘Wildackers-Abcoven’ geeft een overzicht van de indieners van de zienswijzen, de inhoud van hun zienswijzen en de beoordeling ervan door burgemeester en wethouders.
1.2.
Lijst zienswijzen
In onderstaande tabel staan de namen en adressen van hen die een schriftelijke (s) en mondelinge (m) zienswijzen die bij de gemeenteraad naar voren hebben gebracht. Nr.
Naam:
1.s
A. van der Vleuten
2.s 3.s
4.s 5.s 6.s 7.s 8.s 9.m
Adres:
Kerkstraat 20 5051 LB Goirle N.V. Exploitatiemaatschappij Van Bergstraat 50 Puijenbroek 5051 HC Goirle G.J.M. Panis, namens A. Brock en Burgemeester van G. van Delft Beckhovenstraat 10 5062 EG Goirle Civil Support Holding B.V. Nieuwe Rielseweg 27 5051 PD Goirle D. Pronk en M. Pronk Bergstraat 45 5051 HA Goirle A. van Oosterhout Bergstraat 43 5051 HA Goirle R.G.H. Roelen Dr. Ariënstraat 41 5051 SX Goirle M.C.J.M. van Gerwen Dr. Ariënstraat 41 5051 SX Goirle A. Lubbers Kerkstraat 12
Naar voren gebracht: Bij brief van 19 (ontvangen 30) oktober 2007 Bij brief van 7 (ontvangen 9) november 2007 Bij brief van 8 (ontvangen 9) november 2007
Bij brief van 19 (ontvangen 20) november 2007 Bij brief van 13 (ontvangen 15) oktober 2007 Bij brief van 12 (ontvangen 15) oktober 2007 Bij brief van 12 (ontvangen 17) oktober 2007 Bij brief van 12 (ontvangen 17) oktober 2007 Op 15 oktober 2007 3
10.m R. Christiaanse 11.m J. Beurskens
1.3.
5051 LB Goirle Kerkstraat 15 5051 LA Goirle Bergstraat 41 5051 HA Goirle
Op 15 oktober 2007 Op 21 november 2007
Ontvankelijkheid
Vóórdat tot een inhoudelijke beoordeling van de zienswijzen kan worden overgegaan, moet worden beoordeeld of deze zienswijzen tijdig, dat wil zeggen binnen de daarvoor in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening genoemde termijn van zes weken, bij de gemeenteraad naar voren zijn gebracht. Het ontwerp-bestemmingsplan ‘Wildackers-Abcoven’ heeft met ingang van 11 oktober 2007 zes weken ter inzage gelegen. Dit betekent concreet dat 21 november 2007 (om 00.00 uur) de laatste dag was om omtrent het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad een zienswijze naar voren te brengen. Alle zienswijzen zijn binnen de daarvoor in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening genoemde termijn naar voren gebracht en kunnen derhalve inhoudelijk worden beoordeeld.
1.4.
Inhoud van de zienswijzen
In de hoofdstukken 2 en 3 zijn respectievelijk de schriftelijke en de mondelinge zienswijzen samengevat en beoordeeld. Dit betekent niet, dat die onderdelen van de zienswijze, die niet expliciet worden genoemd niet bij de beoordeling zouden worden betrokken. Elke zienswijze wordt in zijn geheel beoordeeld. Na de samenvatting van de zienswijze volgt de beoordeling. Daar waar hierna wordt gesproken over het ontwerp-bestemmingsplan is daarmee bedoeld het ontwerpbestemmingsplan ‘Wildackers-Abcoven’. Kopieën van de ontvangen zienswijzen zijn bijgevoegd in de bijlage.
4
2. SCHRIFTELIJKE ZIENSWIJZEN 2.1.
A. van der Vleuten
2.1.1. Samenvatting zienswijze a. Het op de ontwerp-plankaart weergegeven bouwvlak ten aanzien van het perceel van de brandweerkazerne komt niet overeen met het in het vigerende bestemmingsplan opgenomen bouwvlak. Gevraagd wordt om het in het vigerende bestemmingsplan opgenomen bouwvlak te handhaven. b. De op de ontwerp-plankaart weergegeven goot- en nokhoogte (5 respectievelijk 8 meter) lijkt indiener te hoog. De goot- en boeihoogte van de huidige brandweerkazerne is minder hoog. Gevraagd wordt om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bestaande hoogtes. 2.1.2. Beoordeling zienswijze a. De brandweerkazerne is gevestigd aan de Kerkstraat 14, 16, 18 (zie figuur 3) te Goirle. Het bouwvlak is in het ontwerp-bestemmingsplan (zie figuur 2), vergeleken met het vigerende bestemmingsplan (zie figuur 1), ruimer gelegd. Mede gelet op de voorgenomen verplaatsing van de brandweerkazerne bestaat er vooralsnog geen noodzaak tot het leggen van een ruimer bouwvlak. Voorgesteld wordt om het bouwvlak om de bestaande bebouwing te leggen, zoals op figuur 4 is aangegeven.
Figuur 1. Fragment plankaart vigerend bestemmingsplan Kerngebied Centrum Goirle
5567
6325 6324
.
5569
14 6322
18
5508
AT6371 RA ST EN L MO
12
5
4879
4439 6247 30 28
5892 22
6373
32
34
2 -9 10
16 72
40
36 53
24
20
18
8B A3 38
33
26
3
6229
C H O O 14 L 5361 ST R A A T
6018 2979
5548
6372 5546
6230 S
38
6156
5824
8
6228
4876 5358 5509 5510
6061 5549 6060
6304 A5
20
16
6323
6227
4687
C5
6262
5568 5570
3 -1 30
H O O G E N 2 D RI E S
6362
Figuur 3. Kerkstraat 20 (sectie B, nummer 6247) en de percelen Kerkstraat 14-16-18 brandweerkazerne, sectie B, nummer 6373) Figuur 2. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan: brandweerkazerne
5
6330
6451
b. De in het bouwvlak weergegeven maximale goot- en bouwhoogte zijn afgestemd op de bestaande bouwhoogte van circa 8 meter en de bestaande goothoogte van circa 4,5 meter van de brandweerkazerne. Er is geen aanleiding de in het ontwerp-bestemmingsplan opgenomen bouwhoogte en goothoogte te wijzigen. 2.1.3. Conclusie a. Dit onderdeel van de zienswijze wordt gedeeld en geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Het bouwvlak ter plaatse van het perceel sectie B, nummer 6373, plaatselijk bekend Kerkstraat 14, 16, 18 te Goirle, wordt op de plankaart aangepast zoals in figuur 4 met de kleur rood is aangegeven.
Figuur 4. In het vast te stellen plan op te nemen bouwvlak
b. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
2.2.
N.V. Exploitatiemaatschappij Van Puijenbroek
2.2.1. Samenvatting zienswijze a. Aan de Bergstraat tussen het pand Bergstraat 28 en het Zorgcentrum Elisabeth bevindt zich een weg behorend bij het stukje industrieterrein gelegen achter het Zorgcentrum Elisabeth (opslagloods en waterbezinkbassin). Deze weg zou daarom een bestemming “Bedrijfsdoeleinden” moeten hebben in plaats van de nu op deze weg gelegde bestemming “Maatschappelijke doeleinden”. Gevraagd wordt tevens daarbij de opmerking te plaatsen dat dit geen openbare weg maar een eigen weg betreft. b. De gehele tuin van het pand Bergstraat 28 alsmede het gemeentelijk stuk terrein ten oosten van de Watermolenstraat is bestemd als bos. In het verleden is er naast Bergstraat 28 ook in deze tuin een bebouwing geweest (Bergstraat 32) op een apart kadastraal perceel. Bij de sloop van het pand Bergstraat 32 is door de gemeente Goirle toegezegd medewerking te verlenen aan een bouwvergunning voor een villa ter vervanging van het pand Bergstraat 32, iets verder naar achteren op het perceel. Het nu weghalen van de bestemming “Verblijfsdoeleinden” met de mogelijkheid van het bouwen van een woning is strijdig met deze afspraak omdat dit het aanvragen van een bouwvergunning zal bemoeilijken. c. Zoals reeds eerder bij het voorontwerp van genoemd plan aangegeven streven wij er naar voor bovenstaande gebieden inclusief Huize Anna en de fabrieksterreinen, in samenwerking met de gemeente Goirle, een integrale, toekomstbestendige en duurzame ontwikkelingsvisie op te stellen die in de komende jaren/decennia gefaseerd gerealiseerd kan gaan worden. 2.2.2. Beoordeling zienswijze a. Het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummer 6205, plaatselijk bekend Bergstraat 26 te Goirle (zie figuur 2) is in het ontwerp-bestemmingsplan deels bestemd tot “Bedrijfsdoeleinden” en deels tot “Maatschappelijke doeleinden” (zie figuur 1). De betreffende ontsluitingsweg geeft toegang tot (de op) het perceel Bergstraat 26 (aanwezige bedrijfsloods). De bestemming “Bedrijfsdoeleinden” is derhalve passender dan de bestemming “Maatschappelijke doeleinden”. Ingevolge het bepaalde in artikel 6 van de planvoorschriften (Bedrijfsdoeleinden) zijn interne ontsluitingswegen toegestaan zodat het gebruik binnen deze bestemming valt. Het is wenselijk het plan op dit punt aan te passen. Of een weg openbaar is (of niet), wordt niet bepaald door het bestemmingsplan maar door de Wegenwet. 6
W E T H. V E K E M A N S S T R A A T
D R. S C
5342
6314
W E T H. 5392 5394 5393 V E 5395 5391 K E M A N S S T AT STRA RA 6380 . PO ELS DR A 6283 T
5438
6596 6598 6597 53986830 54005399 5401 6831
T AA STR RG BE
5424 5425
6765
5682
6385 6386
AT RA ST RG BE
6432
6348 6740
S A E L D E
6341
6344 6339 6340
H O 6334 O G E N D RI E S
6337 6338
6347
6346
6335
5779
3218
6292
6363 6342
DE 6343 EL SA
6349 6739
K E R K L A A N T JE
6336
6128
6345
6387 6062
2620 T 5106
6352 6358 6350 6351
6766
H 5411 A E P 5410 5412 M 5409 P A 5413 6288 N 5408 TR. S 5414 T 5415 5407 V. R A 5416 5406 D. A T E 5417 5405 L 5434 S 5418 5404 E 5419 5403 NP 5420 A D 5402 5421 5422 5433 5432 5423 5431 5472 5430 5429 5428 5427 5426
5780
A A R
6433
T 6125 S
N E L O M R E T A
6384
4731
6205
W
4738 5108
W AT E R M OL 5259 EN ST R AA T
6204 4265
5258
K E R K LA A N TJ E
5785
90
Figuur 2. Bergstraat 26 (sectie B, nummer 6205) Figuur 1. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan: Bergstraat 26, is deels bestemd tot Bedrijfsdoeleinden (paarse kleur) en tot Maatschappelijke doeleinden (bruine kleur)
b. Het ontwerp-bestemmingsplan heeft betrekking op een deel van de kom van de kern Goirle en herziet de daarvoor geldende, deels verouderde bestemmingsplannen. Het plan is conserverend van aard. Met het plan wordt beoogd te voorzien in een uniforme en geactualiseerde juridisch-planologische regeling voor het plangebied. In beginsel staat het plan geen nieuwe ontwikkelingen toe. Ten aanzien van nieuwe initiatieven, is het uitgangspunt dat deze in beginsel niet in het bestemmingsplan worden opgenomen, met uitzondering van initiatieven, waaraan de gemeente in principe medewerking wil verlenen en die voldoende concreet zijn uitgewerkt en de stedenbouwkundige en milieuhygiënische inpassing via onderzoek door de initiatiefnemer is aangetoond en door de gemeente geaccepteerd. Hieraan is door indiener niet voldaan. c. Wij nemen kennis van deze wens. 2.2.3. Conclusie a. Dit onderdeel van de zienswijze wordt gedeeld en geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummer 6205, voor zover in het ontwerpbestemmingsplan bestemd tot “Maatschappelijke doeleinden”, krijgt de bestemming “Bedrijfsdoeleinden”. Voor zover dit onderdeel van de zienswijze het verzoek betreft om in het bestemmingsplan aan te geven dat de weg een eigen weg betreft, wordt dit onderdeel van de zienswijze niet gedeeld en geeft het geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan. b. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. c. Dit onderdeel van de zienswijze wordt voor kennisgeving aangenomen en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan.
7
2.3.
G.J.M. Panis, namens a. Brock en G. van Delft
2.3.1. Samenvatting zienswijze Verzocht wordt om het ontwerp-bestemmingsplan aan te passen door de bestemming “Agrarische doeleinden, kwekerij” van het achterterrein door te trekken naar het voorterrein langs de Abcovenseweg waarop de bestaande plantenkas staat (zie figuur 1) en om de gebruiksvoorschriften van de bestemming “Agrarische doeleinden, kwekerij” bij te stellen, zodat de verkoop van eigen kweek van planten van het achterterrein en de verkoop van losse snijbloemen en planten en daarbij behorende artikelen van een kleinschalig tuincentrum is toegestaan. Aangegeven wordt dat het niet de bedoeling is om verkoop van tuinmeubelen, gereedschap en dergelijke behorende bij een grootschalig tuincentrum te exploiteren.
Figuur 1. Bijlage bij de zienswijze: verzoek om uitbreiding de bestemming “Agrarische doeleinden, kwekerij”
2.3.2. Beoordeling zienswijze De heer G. van Delft exploiteert sinds ongeveer begin 2007 op het perceel Abcovenseweg 23 te Goirle een tuincentrum, onder de naam Tuincentrum Westeind, dit na brand van een door hem in Tilburg geëxploiteerd tuincentrum. Er is sprake van detailhandel, waarbij diverse benodigdheden voor de tuin, met name ook planten en bloemen, worden aangeboden. Dit is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied. De gemeente is in mei 2007 een handhavingstraject gestart. In afwachting van de beoordeling van de zienswijze die over onderhavig ontwerp-bestemmingsplan naar voren is gebracht, hebben burgemeester en wethouders besloten het handhavingstraject op te schorten. In het ontwerp-bestemmingsplan heeft het perceel Abcovenseweg 23 de bestemming woondoeleinden en het perceel achter De Ley de bestemming “ Agrarische doeleinden kwekerij” gekregen (zie figuur 2). Ten aanzien van nieuwe initiatieven, zoals onderhavige, is het uitgangspunt dat deze in beginsel niet in het bestemmingsplan worden opgenomen, met uitzondering van initiatieven, waaraan de gemeente in principe medewerking wil verlenen en die voldoende concreet zijn uitgewerkt en de stedenbouwkundige en milieuhygiënische inpassing via onderzoek door de initiatiefnemer is aangetoond en door de gemeente geaccepteerd. Hieraan is door initiatiefnemer niet voldaan.
8
Figuur 2. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan Abcovenseweg 23, is deels bestemd tot Woondoeleinden (gele kleur) en tot Agrarische doeleinden (groene kleur)
2.3.3. Conclusie Deze zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan.
2.4.
Civil Support Holding B.V.
2.4.1. Samenvatting zienswijze In het ontwerp-bestemmingsplan heeft het perceel Bergstraat 37 de bestemming kantoor en wonen. In het huidige bestemmingsplan is de bestemming winkel en wonen. Bezwaar wordt gemaakt tegen de wijziging van winkelbestemming naar kantoorbestemming en gevraagd wordt om de bestemming te wijzigen in de bestemming detailhandel/kantoor/wonen. Het verzoek heeft te maken met waardevermindering van het pand indien de bestemming wijzigt naar uitsluitend een kantoor/woonbestemming. 2.4.2. Beoordeling zienswijze Civil Support Holding B.V. heeft op 16 november 2006 een principeverzoek ingediend voor de wijziging van de winkel-woonbestemming aan de Bergstraat 35-37-39 (zie figuur 2) in een kantoorbestemming met wonen. Wij staan hier, mede gelet op het beleid om detailhandel te concentreren in het nieuwe winkelcentrum De Hovel, positief tegenover en hebben aangegeven bereid te zijn hieraan medewerking te verlenen door middel van een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Een ander heeft een vertaling gekregen in het ontwerp-bestemmingsplan “Wildackers-Abcoven”, waarin het perceel is bestemd tot “Kantoren” (zie figuur 3). Ter plaatse zijn tevens twee (2) woningen (w) toegestaan. Op de plankaart van het ontwerp-bestemmingsplan is dit als volgt aangegeven: Kw(2). Het vorenstaande is derhalve geheel in overeenstemming met het verzoek van Civil Support Holding B.V. van 16 november 2006. Bovendien is de in het ontwerp-bestemmingsplan gelegde bestemming conform het door Civil Support Holding B.V. beoogde gebruik en biedt deze bestemming rechtszekerheid aan omwonenden omtrent het toekomstige gebruik van het perceel. Uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is een aanvaardbare bestemming aan het perceel gegeven.
9
1 9 2 1 2 3 2 5
D R. A RI E N S S T R A A T
Figuur 1. Vigerend bestemmingsplan Wildackers: Bergstraat 35-37-39 zijn bestemd tot WiWo, met daarachter gebied aan- en bijgebouwen toegestaan voor winkels
6549 6803 6804
6284
2 2 4 2 6 2 8 2
0 5 2 5 4 5 6596 6 5 8 5 0 6 6597 2 6 5398 6830 4 6
44 64 04 24 63 83 3 43 03 2 6598
6551 2 7 6552 2 9 6553 5388 3 1 6594 3 3 6595 3 5674 5 6555 3 7 6420 5676 3 9 567356755677 5672 35 41 39 37 45 41 43
5401
5400
5399
6831 29 33
27
31
AT RA ST RG BE
05
Figuur 2. Bergstraat 35-37-39 (sectie B, nummer 5388)
Figuur 3. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan Bergstraat 35-37-39: bestemd tot Kantoren (K) en Wonen (w): twee (2) woningen toegestaan
2.4.3. Conclusie Deze zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan.
2.5.
D. Pronk en M. Pronk
2.5.1. Samenvatting zienswijze Indieners hebben gehoord dat achter hun woning aan de Bergstraat 45, achter het pand van Fotograaf Primeur, een appartementencomplex van wel 5 meter hoog wordt gebouwd, waartegen zij heftig protesteren. Realisering van het appartementencomplex zal ertoe leiden dat hun uitzicht achter hun huis geheel zal worden ontnomen, de privacy zal worden aangepast en er zal parkeer- en verkeersoverlast ontstaan. 2.5.2. Beoordeling zienswijze Blijkbaar is er bij indieners sprake van een misverstand. Het ontwerp-bestemmingsplan voorziet op het door indieners bedoelde perceel Bergstraat 35-37-39 immers niet in een appartementencomplex. In het ontwerpbestemmingsplan is aan het perceel Bergstraat 35-37-39 de bestemming “Kantoren” gegeven (zie figuur 2). Ter plaatse zijn tevens twee (2) woningen (w) toegestaan. Op de plankaart van het ontwerp-bestemmingsplan is dit als volgt aangegeven: Kw(2).
10
Het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle sectie B, nummer 5388, plaatselijk bekend Bergstraat 35-37-39 te Goirle (zie figuur 1), is in het vigerende bestemmingsplan “Wildackers” bestemd tot “Detailhandelsdoeleinden winkel met woning Wiwo”. Aldus aangewezen gronden zijn bestemd tot winkels met woningen en de bijbehorende gebouwen zijnde, tuinen en erven. Voorts staat op de plankaart de aanduiding “gebied aan- en bijgebouwen toegestaan voor winkels en horeca toegestaan”. Op grond van artikel II.6, Lid A, van de planvoorschriften deeluitmakende van het vigerende bestemmingsplan “Wildackers” mogen op de tot detailhandelsdoeleinden winkel met woning Wiwo bestemde gronden uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: a. de gebouwen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de plankaart als zodanig aangeduide bebouwingsvlakken, behoudens dat overschrijding van het bebouwingsvlak is toegestaan voor aan- en bijgebouwen, waar op de plankaart de aanduiding staat “gebied aan- en bijgebouwen voor winkels en horeca toegestaan”; b. de hoogte van gebouwen ten hoogste 6 meter bedraagt; c. de hoogte van aan- en bijgebouwen, buiten het bouwvlak, ten hoogste 4 meter bedraagt en de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 meter bedraagt; d. de inhoud van de woning ten hoogste 200 m³ bedraagt; e. het op de plankaart aangeduide “gebied aan- en bijgebouwen toegestaan” tot 100% mag worden bebouwd met aan- en bijgebouwen behorende bij winkels. Artikel IV.1, van de planvoorschriften deeluitmakende van het vigerende bestemmingsplan “Wildackers”, voor zover hier van belang, geeft aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid om overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling te verlenen van maximale en minimale hoogte-, breedte-, oppervlakte- en inhoudsmaten voor bebouwing als aangegeven op de kaart dan wel omschreven in de voorschriften, mits de afwijking van enige maat ten hoogste 10% bedraagt. Het vorenstaande betekent dat ingevolge het vigerende bestemmingsplan “Wildackers” het op de plankaart weergegeven bouwvlak (WiWo) tot 100% mag worden bebouwd met een maximale hoogte van 6 meter. Het op de plankaart aangeduide “gebied bijgebouwen toegestaan” mag tot 100% worden bebouwd met een hoogte. Door toepassing te geven aan de vrijstellingsbevoegdheid in artikel VI.1, van de planvoorschriften zou gebouwd kunnen worden tot maximaal 6.60 meter (binnen het bouwvlak WiWo) en tot maximaal 4.40 meter binnen het “gebied aan- en bijgebouwen voor winkels en horeca toegestaan”.
Figuur 1. Vigerend bestemmingsplan: Bergstraat 35-37-39 zijn bestemd tot WiWo, met daarachter gebied aan- en bijgebouwen toegestaan voor winkels
In het ontwerp-bestemmingsplan heeft het perceel Bergstraat 35-37-39 de bestemming “Kantoren” gekregen. De twee bestaande woningen zijn positief bestemd. De maximum toegestane goothoogte en bouwhoogte bedragen respectievelijk 7 meter en 10 meter. Deze hoogten zijn afgestemd op de goothoogte en bouwhoogte van het bestaande aan de weg gelegen hoofdgebouw. Overigens was met deze bestaande hoogten in het vigerende bestemmingsplan geen rekening gehouden, immers de maximum toegestane hoogte bedraagt in het vigerende plan 6 meter. 11
In een stedelijke omgeving als onderhavige zijn een goothoogte en bouwhoogte van respectievelijk 7 meter en 10 meter aanvaarbare hoogten. Het is bij nadere bestudering echter niet wenselijk dat het thans opgenomen bouwvlak geheel kan worden bebouwd met een goothoogte van 7 meter en een bouwhoogte van 10 meter. Hierom is het wenselijk dat het ontwerp-bestemmingsplan zodanig wordt aangepast dat er binnen het perceel twee bouwvlakken aanwezig zijn met een verschillende goothoogte en bouwhoogte. Binnen het “voorste” deel van het bouwvlak is een goothoogte van maximaal 7 meter, een bouwhoogte van maximaal 10 meter en een dakhelling van maximaal 30° toegestaan (zie figuur 4). Hiermee wordt de bestaande situatie bestemd. Door middel van een aanduiding op de plankaart wordt dit aangegeven. Binnen het “achterste” bouwvlak is een bouwhoogte van maximaal 5,50 meter toegestaan. Dit wordt eveneens door middel van een aanduiding op de plankaart aangegeven (zie figuur 4).
2 3 2 5
2 2
4 2
6804
4638
4914 5196
5195
31
8 2
3 63 8 3 43 03 2
6551 2 7 6552 2 9 6553 5388 3 1 6594 3 3 6595 3 5674 5 6555 3 7 6420 5676 3 9 567356755677 5672 41 7 35 39 3 45 1 4 43
D R. A RI E N S S T R A A T
6578 6 2 8 2
6284
29
6596
6598
5401
33
5400
5399
31
29
5398
27
T AA STR RG BE
5374 2
Figuur 2. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan Bergstraat 35-37-39: bestemd tot Kantoren en wonen
Figuur 3. Bergstraat 45 (sectie B, nummer 5673)
Gelet op de situering en afstand van indieners woning (zie figuur 3) ten opzichte van het perceel Bergstraat 3537-39, alsmede gelet op de voorgestelde wijzigingen in het ontwerp-bestemmingsplan is er naar ons oordeel geen sprake van een onaanvaardbare aantasting van de privacy. 2.5.3. Conclusie Deze zienswijze wordt gedeeltelijk gedeeld voor zover het betreft de toegestane hoogte en geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan. In het vast te stellen bestemmingsplan worden ten aanzien van het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummer 5388, plaatselijk bekend Bergstraat 35-37-39, twee bouwvlakken opgenomen met de daarbij behorende maximaal toegestane goothoogte en bouwhoogte, een en ander zoals op figuur 4 is aangegeven. Figuur 4. In het vast te stellen plan op te nemen bouwvlak met de maximaal toegestane goothoogte, bouwhoogte en dakhelling.
12
2.6.
A. van Oosterhout
2.6.1. Samenvatting zienswijze a. Bezwaar wordt gemaakt tegen de kantoorbestemming voor het perceel Bergstraat 35-37-39. Er is geen behoefte aan kantoorruimte. Een dergelijk kantoorpand hoort niet in een woonwijk. b. Bestemmingsplan voorziet in te hoge en massale bouwmogelijkheden. c. Parkeerbelasting. d. Waardevermindering van de woningen in de omgeving. e. Een gemeente als Goirle die zich groen noemt hoort geen groen op te offeren ten behoeve van een privaat parkeerterrein. f. Onevenredig grote inbreuk op de privacy van minimaal 30 in de directe omgeving liggende huizen. 2.6.2. Beoordeling zienswijze a. Wijzingen van de huidige bestemming naar een kantoorbestemming op de huidige locatie is uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar. Vanwege zuinig ruimtegebruik dient oneigenlijk gebruik van bedrijventerreinen worden voorkomen. Dit betekent het weren van voorzieningen voor zover deze niet direct gerelateerd zijn aan het desbetreffende bedrijventerrein. Een kantoor hoort niet thuis op een bedrijventerrein zodat deze in principe daarvan geweerd dient te worden. Onderhavig locatie is geschikt als kantoorlocatie. b. De beoordeling van deze zienswijze is gelijk aan de beoordeling van de zienswijze onder nummer 2.5.2, voor zover het de hoogte en massaliteit betreft. c. Er wordt voorzien in parkeren op eigen terrein. d. Voor zover een belanghebbende van mening is dat deze ten gevolge van de bepalingen van het bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen last behoort te blijven, kan een verzoek om planschade worden ingediend als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. e. Het is aan de eigenaar van een perceel om te beslissen hoe het perceel, overeenkomstig het bestemmingsplan, in te richten. Indien de eigenaar het perceel geheel zou willen bebouwen of verharden dan is dat ingevolge het vigerende bestemmingsplan toegestaan. De gemeente zou daar niets aan kunnen doen. In zoverre is het ontwerp-bestemmingsplan een verbetering aangezien daarin een bouwvlak is opgenomen en het, vergeleken met het vigerende bestemmingsplan, niet is toegestaan het hele perceel te bebouwen. f. Uit de zienswijze blijkt niet dat indiener namens andere omwonenden is gemachtigd namens hen een zienswijze naar voren te brengen zodat wij moeten concluderen dat hij uitsluitend namens zich zelf spreekt en de beoordeling van de gestelde privacy alleen op zijn woning betrekking heeft. Ten aanzien hiervan kan worden gesteld dat gelet dat het hier een stedelijke omgeving betreft en dat gelet op de situering van de woning en de afstand daarvan ten opzichte van het perceel Bergstraat 35-37-39 er geen sprake is van een onaanvaardbare aantasting van de privacy.
2 1 2 3 2 5
D R. A RI E N S S T R A A T
6578 6 2 8 2 4638
4914 5196
31
Figuur 1. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan Bergstraat 35-37-39: bestemd tot Kantoren en wonen
29
6803
6804
6284
6 2 8 2
44 64 04 24 63 83 3 43 03 2 6598
6551 2 7 6552 2 9 6553 5388 3 1 6594 3 3 6595 3 5674 5 6555 3 7 6420 5676 3 9 567356755677 5672 41 7 35 39 3 45 41 43
6596
6597
5401
5400
5399
5398
6830 6831
33
31
29
27
T AA STR RG BE
05
5374
Figuur 2. Bergstraat 43 (sectie B, nummer 5675)
13
2.6.3. Conclusie a. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. b. Dit onderdeel van de zienswijze wordt gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. De conclusie is gelijkluidend aan die onder nummer 2.5.3. c. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. d. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. e. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. f. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
2.7.
R.G.H. Roelen
2.7.1. Samenvatting zienswijze Deze zienswijze is gelijkluidend aan de schriftelijk naar voren gebrachte zienswijze onder nummer 2.6.1. 2.7.2. Beoordeling zienswijze De beoordeling van deze zienswijze is gelijk aan de beoordeling van de zienswijze onder nummer 2.6.2.
2 1 2 3 2 5
2 2 4 2
D R. A RI E N S S T R A A T
6578 6 2 8 2 4638
4914 5196
5195
Figuur 1. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan Bergstraat 35-37-39: bestemd tot Kantoren en wonen
31
29
6803
6804
6284
6 2 8 2
64 24 44 3 04 63 8 3 4 3 03 2 6598
6551 2 7 6552 2 9 6553 5388 3 1 6594 3 3 6595 3 5674 5 6555 3 7 6420 5676 3 9 567356755677 5672 41 7 35 39 3 45 41 3 4
5401
33
5400
5399
29
31
AA STR RG BE
6596
5398
27
T
05
5374
Figuur 2. Doctor Ariënsstraat 41 (sectie B, nummer 5672)
2.7.3. Conclusie De conclusie is gelijkluidend aan die onder nummer 2.6.3.
14
2.8.
M.C.J.M. van Gerwen
2.8.1. Samenvatting zienswijze Deze zienswijze is gelijkluidend aan de schriftelijk naar voren gebrachte zienswijze onder nummer 2.6.1. 2.8.2. Beoordeling zienswijze De beoordeling van deze zienswijze is gelijk aan de beoordeling van de zienswijze onder nummer 2.6.2.
2 1 2 3 2 5
2 2 4 2
D R. A RI E N S S T R A A T
6578 6 2 8 2 4638
4914 5196
5195
Figuur 1. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan Bergstraat 35-37-39: bestemd tot Kantoren en wonen
31
29
6803
6804
6284
6 2 8 2
64 24 44 3 04 63 8 3 4 3 03 2 6598
6551 2 7 6552 2 9 6553 5388 3 1 6594 3 3 6595 3 5674 5 6555 3 7 6420 5676 3 9 567356755677 5672 41 7 35 39 3 45 41 43
5401
33
5400
5399
31
29
6596
5398
27
T AA STR RG E B
05
5374
Figuur 2. Doctor Ariënsstraat 41 (sectie B, nummer 5672)
2.8.3. Conclusie De beoordeling van deze zienswijze is gelijk aan de beoordeling van de zienswijze onder nummer 2.6.3.
15
3. MONDELINGE ZIENSWIJZEN 3.1.
A. Lubbers
3.1.1. Samenvatting zienswijze a. Op de plankaart is op het terrein van de fabrieken van Van Besouw, Kerkstraat 51 te Goirle, op diverse plaatsen de aanduiding “cultuurhistorisch waardevolle bebouwing” aangebracht. Het bevreemdt indieners dat deze aanduiding enkele keren op de plaats van een gebouw is aangebracht en éénmaal op een locatie waar geen bebouwing staat, maar niet is aangebracht ter plaatse van het kantoorgebouw, waarvan de gevel in hun ogen beschermd zou moeten zijn. Uit deze duiding blijkt onvoldoende de cultuurhistorische waarde (zo bepalend voor de beeldkwaliteit van de Kerkstraat), waarvan beiden vinden dat deze beschermd moet worden. Dit is in overeenstemming met de informatie van de gemeente waaruit het voornemen van het college van burgemeester en wethouders blijkt om deze gevel aan te wijzen als gemeentelijk monument. b. De eigendomsgrenzen aan de noordelijke zijde van het perceel met de bestemming industrie ter hoogte van Kerkstraat 46 zijn onjuist. Een openbaar parkeerterrein is aangewezen als privaat terrein. Dit is in de huidige situatie een parkeerterrein en dient ook in de toekomst deze te behouden. De functie op dit terrein is onjuist, nu is een bestemming aangewezen als industrie. De functie op het grijze vlak, aan de westelijke zijde grenzend aan het bovengenoemde terrein is onjuist, in de huidige situatie is dit een speelplek voor kleine kinderen. Dit moet in de toekomst ook zo blijven. Op de kaart wordt onjuist de functie van verkeersdoeleinden gebruikt. c. Beiden hebben bezwaar tegen de uitbreiding van het bouwvlak van de huidige brandweerkazerne in oostelijke richting. Deze uitbreiding zal afbreuk doen aan de configuratie van oude beeldbepalende panden ter hoogte van en grenzend aan de brandweerkazerne (hier bevinden zich zowel Rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten). d. Beiden maken bezwaar tegen de duiding “Maatschappelijke doeleinden” in het bruine vlak buiten het bouwvlak van de huidige brandweerkazerne. Een onderscheid in functies aanbrengen binnen en buiten het bouwvlak, zoals dat ook is gedaan aan de achterzijde van de kazerne, biedt betere waarborgen op het beperken van bouwvolumes van eventuele nieuwbouw. e. Achter het verpleegtehuis St. Elisabeth is nu een park/tuin ingericht. Deze is van belang als overgang tussen stedelijk gebied en het buitengebied. Beiden maken bezwaar tegen de functie “Maatschappelijke doeleinden” op het terrein van het parkje achter het Elisabeth verzorgingshuis. Zij verzoeken deze tuin/park aan te merken als overgang tussen stedelijk- en buitengebied en niet -zoals nu- te bestemmen voor “Maatschappelijke doeleinden”. 3.1.2. Beoordeling zienswijze a. Voor zover op de plankaart de aanduiding “Cultuurhistorische waardevolle bebouwing” is aangegeven, is het betreffende gebouw of object primair bestemd voor het behoud en/of herstel van cultuurhistorische en/of monumentale waarden, waarbij het, afhankelijk van de op de plankaart aangegeven aanduiding, gaat om een rijksmonument, een gemeentelijk monument of een cultuurhistorische waardevolle bebouwing. Op 13 november 2007 hebben burgemeester en wethouders van Goirle besloten om onderdelen van de fabrieken Van Besouw, op het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummer 6169 (zie figuur 1) aan te wijzen als een gemeentelijk monument. Het betreft de schoorsteen met bijbehorend ketelhuis en de gevel van het kantoor aan de Kerkstraat. Het is wenselijk om de aanduiding ‘gemeentelijk monument’ op de plankaart op te nemen.
16
6 62 2899 05571 5255 1 13 4 6 60 5040 3 92 m1 58 2 72 t 56 3306 5656 1 52 4790 5041 556011 54 0 3305 32 3301 5254 52 12 3096 5554 5555 -2 55619 2767 3095 50 191 2766 5553 17 30945550 5552 48 5 55627 5657 3093 5551 31 46 E 3092 4116 11 55635 5794 D54 44 4115 9 54 5 C 2 B 1 3739 4114 T 4 5146 4113 55643 T 9 B54 AA 40 51453738 A54 AA A 55651 4466 5692 38 STR 6075 TR 9 4012 56913740 5454 RK 36 52 5566 NS 7 KE 4011 3381 4687 LE 4850 5567 4876 6262MO C5 46 6061 5358 5568 21 6304 A5 4244 554960605509 5510 55705569 20 94 18 6076 6325 B40 5508 1 6324 A38 16 4340 T 9 6323 A 38 A 6371 2979 14 4341 55486018 38 1 TR 6156 7 36 NS 15 4871 6322 4439 34 LE 6247 32 73 13 3529 MO 3528 58246372 5892 28 30 53 12 5 3361 1 3530 26 1 5546 33 8 3856 24 6 4879 22 H 9 5778 3 4 6330 O 6451 6453 4022 62276229 6373 20 2 O 7 3 6454 1 G S 4023 06230 C E 92 3 18 6 3399 5 6218 H 2 N 0-
3154
6326 6320 6111
D E W 01 IE K E 5150 N
2 3
4
T LI B
5681
O O
1
1
16
D R
L 14 5361 6362 IE S 72 S 6217 6228 T R 5771 52 A 16 6100 A 32 T 6101 12 6361 12 6102 91 6103 6357 5773 6104 T 1 71 6356 5772 6105 10 A A 5 6360 6106 5770 TR 31 6107 6165 6163 2 6108 RKS 11 6355 5070 KE 2 5069 6359 4 63536354 6 6352 6358 8
6164
U R 1 G S E W E G
4585
3313
60 62 64 66 68 70
74
6087
74A
72
6456
6455
6091
6452 6196
6333 5
3
6350 6351 1
6385 6386 4
6349 6739
10 12
6348
S A EL D E
6339 6340 9
22
6347
5
6015
81
6344
02
6740
6341
7
18
K E R K L A A N T JE
63421
6363
DE 6343 3 EL 5 SA
14 16
6432
H O O G E N D RI 6337 E S
6338 11
42
6346 5779
6334
02
4736
22
6335 62
13
Figuur 1. Kerkstraat 51 (sectie B, nummer 6169)
b. Het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle sectie B, nummer 5778, plaatselijk bekend Kerkstraat 49 te Goirle (hierna: het perceel), is eigendom van Interboco B.V. te Breda (zie figuur 3). In het ontwerpbestemmingsplan heeft het perceel, voor zover hier van belang, de bestemmingen “Bedrijfsdoeleinden” en “Verkeers- en verblijfsdoeleinden” gekregen (zie figuur 2). De op de plankaart tot “Bedrijfsdoeleinden” aangewezen gronden zijn bestemd, voor zover hier van belang, voor parkeervoorzieningen en interne ontsluitingswegen. Het op de tot ”Bedrijfsdoeleinden” bestemde gronden aanwezige parkeerterrein is niet openbaar, maar is ten behoeve van het personeel van de fabrieken Van Besouw. De grondeigenaar staat evenwel toe dat ook niet personeelsleden hun auto op het bedrijfsparkeerterrein mogen parkeren. In verband met de aanwezige speelvoorziening is aan een deel van het perceel de bestemming “Verkeers- en verblijfsdoeleinden” gegeven. 60 -6 mt 10 47905041 54 32 3305 -2 5254 3301 52 12 5555 3096 5554 2767 3095 50 191 2766 5553 17 8 5552 3094 5 4 5550 5657 3093 31 46 E 5551 1 3092 4 4116 1 5 44 D5 4115 B9 C54 4114 42 5146 3739 54 9 4113 AT 3 4B 40 5145 3738 AT A RA A5 5692 38 ST 4466 5691 54 RA 9 3740 1 RK 4 4012 36 ST KE 25 7 3381 EN 05 4011 L 5 4687 8 O 5 4 5567 C 4876 6262 M 46 4 6061 5358 4 6304A5 20 42 5549 5510 94 6060 5509 40 18 B 5508 A38 T 38 AA6371 5548 6018 2979 38 TR 6156 S N 36 4439 LE 34 6247 32 MO 73 30 5824 28 53 5892 5 6372 26 33 5546 4 2 22 5778 3 H 6330 6451 6453 6373 O 20 O 6454 13 G 0E S 2 3 N C 18 -9 2 10 H 6 D 1 O RI O E 14 L S 6452 6362 ST 72
R A A T
5771 91
31 11
51
71
12
32
52
6456 5794
15
16 6196
6361 5773 5772 6360 5770
72
60 62 64 66 68 70
6357 6356 6355
2
6333 5
Figuur 3 . Kerkstraat 49 (sectie B, nummer 5778), eigendom van Interboco B.V.
Figuur 2. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan
c. De brandweerkazerne is gevestigd aan de Kerkstraat 14, 16, 18 te Goirle. Het bouwvlak is in het ontwerpbestemmingsplan (zie figuur 5), vergeleken met het vigerende bestemmingsplan (zie figuur 4), ruimer gelegd. Mede gelet op de voorgenomen verplaatsing van de brandweerkazerne bestaat er vooralsnog geen noodzaak tot het leggen van een ruimer bouwvlak. Voorgesteld wordt om het bouwvlak om de bestaande bebouwing te leggen, zoals op figuur 6 is aangegeven.
17
Figuur 4. Fragment plankaart vigerend bestemmingsplan Kerngebied centrum Goirle
Figuur 5. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan: brandweerkazerne
d.
Figuur 6. In het vast te stellen plan op te nemen bouwvlak
Indieners bezwaar tegen de bestemming “Maatschappelijke doeleinden” buiten het bouwvlak wordt ingegeven door de vrees voor bouwvolumes van eventuele nieuwbouw. Deze vrees is echter ongegrond omdat ingevolge artikel 5.2.1, sub b, van de planvoorschriften van het ontwerp-bestemmingsplan het niet is toegestaan om gebouwen buiten het bouwvlak te bouwen. Daarnaast wordt de grond voor de brandweerkazerne ook regelmatig gebruikt ten behoeve van de brandweer zodat de gelegde bestemming als passend moet worden beschouwd.
18
Een deel van het perceel van verpleegtehuis St. Elisabeth is in gebruik als tuin. Op onderstaande luchtfoto is dat zichtbaar (zie figuur 7). Ingevolge de bestemming “Maatschappelijke doeleinden” zijn groenvoorzieningen, zoals het door indieners bedoelde park/tuin achter het verpleegtehuis St. Elisabeth toegestaan. Het gebruik als park/tuin valt hiermee binnen de reikwijdte van de gelegde bestemming. Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat ter plaatse van het park/tuin op de plankaart geen bouwvlak is opgenomen (zie figuur 8), zodat bebouwing met gebouwen niet is toegestaan.
e.
6763
6289
4313 4155
3997
6314 W E T H. V E K E M A N S S T AAT R TR SS EL6380 A DR . PO A T
5438
53925394 5393 5395
6596 6598 6597 53986830 54005399 5401 6831
AT TR A GS BER
6762 6764 6768 D R. S C H A E P M A 6288 N S T R A A T
5411 5410 5412 5409 P 5413 5408 TR. 5414 5415 5407 V. 5416 5406 D. 5417 5405 EL 5418 5404 SE N 5419 P 5403 5420 A D 5402 5421 5422 5433 5432 5423 5472 5431 5430 5429 5428 5427 5426 5424 5425
NI E U W 6767 6769 S T R A A T
E
5681 G
6100 6101 6102 6103 6104 T 6105 AA 6106 TR 6107 6165 6163 6108 RKS KE
6766
6765
5682
6385 6386
AT RA ST RG BE
6361 5773 6356 5772 6360 5770 6355 5070 5069 6359 63536354 6352 6358
6357
5434
6363
6333
6342
DE 6343 EL SA
6349 6739
6341
6432
6348
K E R K L A A N T JE
6740
S A E L D E
6344 6339 6340
H O 6334 O G E N D RI E S
6337 6338
6347
6346
6335
5779
3218
6292
5771
6350 6351
6336
6128
6345
6387 6062
2620 T 5106
TI L B U R G S E W
5780
A A
R T 6125 S
6433
N E L O M R E T A
6384
4731
6205
W
4738 5108
W AT ER M O 5259 LE N ST R A AT
6204 4265
Figuur 7. Luchtfoto verpleegtehuis St. Elisabeth
Figuur 8. Plankaart ontwerp-bestemmingsplan met daarop gearceerd aangegeven het deel dat in gebruik is als tuin (gelegen buiten het bouwvlak)
3.1.3. Conclusie a. Dit onderdeel van de zienswijze wordt gedeeld en geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan De aanduiding ‘cultuurhistorische waardevolle bebouwing’ zal van de plankaart worden verwijderd. De aanduiding ‘gemeentelijk monument’ zal op de plankaart worden geplaatst ter plaatse van die onderdelen (schoorsteen met bijbehorend ketelhuis en de gevel van het kantoor aan de Kerkstraat), die conform het besluit van burgemeester en wethouders van Goirle van 13 november 2007 zijn aangewezen als gemeentelijk monument. b. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. c. Dit onderdeel van de zienswijze wordt gedeeld en geeft aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Het bouwvlak op de plankaart zal worden aangepast zoals aangegeven in figuur 5.
Figuur 5. In het vast te stellen plan op te nemen bouwvlak
d. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. e. Dit onderdeel van de zienswijze wordt niet gedeeld en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
19
3.2.
R. Christiaanse
3.2.1. Samenvatting zienswijze Deze zienswijze is gelijkluidend aan de mondeling naar voren gebrachte zienswijze onder nummer 3.1.1. 3.2.2. Beoordeling zienswijze De beoordeling van deze zienswijze is gelijk aan de beoordeling van de zienswijze onder nummer 3.1.2. 3.2.3. Conclusie De conclusie is gelijkluidend aan die onder nummer 3.1.3.
3.3.
J. Beurskens
3.3.1. Samenvatting zienswijze Indiener kan instemmen met de in het ontwerp-bestemmingsplan aan de percelen bergstraat 35, 37 en 39 toegekende bestemming Kantoren -Kw(2)-, waar twee woningen zijn toegestaan. Indien de gemeenteraad bij gelegenheid van de vaststelling van het bestemmingsplan echter overgaat tot het toekennen van een gewijzigde bestemming voor deze percelen, zoals bijvoorbeeld het alsnog bestemmen voor winkels en woningen conform het geldende bestemmingsplan dan heeft hij daar ernstige bezwaren tegen om de volgende redenen: perceel kan dan voor 100% worden volgebouwd, er ontstaat een te hoge bouwhoogte, aantasting privacy Bergstraat 41, bebouwing wordt dan te massaal, vrees voor overlast (parkeren, veiligheid), kindonvriendelijk, waardevermindering omliggende huizen, verkeersonveiligheid.
3.3.2. Beoordeling zienswijze De percelen Bergstraat 35, 37 en 39 (zie figuur 1) zijn in het ontwerp-bestemmingsplan bestemd tot “Kantoren” (K). Ter plaatse zijn twee (2) woningen (w) toegestaan. Op de plankaart is dit aangegeven in het bouwvlak als Kw (2). Het raadsvoorstel en raadsbesluit beogen aan voornoemde percelen een kantoorbestemming te geven, zoals in het ontwerpbestemmingsplan is opgenomen.
Figuur 1: plankaart ontwerp-bestemmingsplan: Bergstraat 35, 37, 39.
3.3.3. Conclusie Deze zienswijze kan voor kennisgeving worden aangenomen en geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerp-bestemmingsplan.
20
BIJLAGE: ontvangen zienswijzen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
A. van der Vleuten, Kerkstraat 20, 5051 LB Goirle N.V. Exploitatiemaatschappij Van Puijenbroek, Bergstraat 50, 5051 HC Goirle G.J.M. Panis, Burgemeester van Beckhovenstraat 10, 5062 EG Oisterwijk Civil Support Holding B.V., Nieuwe Rielseweg 27, 5051 PD Goirle D. Pronk en M. Pronk, Bergstraat 45, 5051 HA Goirle A. van Oosterhout, Bergstraat 43, 5051 HA Goirle R.G.H. Roelen, Dr. Ariënstraat 421, 5051 SX Goirle M.C.J.M. van Gerwen, Dr. Ariënstraat 421, 5051 SX Goirle A. Lubbers, Kerkstraat 12, 5051 LB Goirle R. Christiaanse, kerkstraat 15, 5051 LA Goirle J. Beurskens, Bergstraat 41, 5051 HA Goirle
21
1.
Zienswijze A. van der Vleuten
22
Aan:
Gemeenteraad van Goirle
Betreft:
Zienswijze Ontwerp bestemmingsplan
Datum:
19-10-2007
Wïte:blrcicm~ooov;;ii(&mi~~~~~l B814W
Geachte leden van de gemeenteraad van Goirle, Als eigenaarlbewoner van het pand Kerkstraat 20 maak ik hierbij mijn zienswijze kenbaar tegen het Ontwerp bestemmingsplan Wildackers-Abcoven(Goirle): Mijn zienswijze richt zich in algemene zin tegen de omvang van het bouwblok dat is toegekend aan het naast mij gelegen perceel van de brandweerkazerne. In het bijzonder betreft het de volgende aspecten: 1. De kavel van de brandweerkazerne wordt in zijn geheel aan de oostzijde als bouwvlak
aangemerkt. De feitelijke situatie is dat het oostelijke gedeelte van bedoelde kavel momenteel
niet bebouwd is. Op de tekening wordt middels een dunne lijn de grens van de huidige
bebouwing aangegeven. Het vigerende bestemmingsplan geeft aan dat op het oostelijke
gedeelte geen bebouwing is toegestaan. Daarom is het Ontwerp bestemmingsplan geen
weergave van de huidige werkelijkheid en verzoek ik u het bouwvlak terug te brengen naar de
feitelijke situatie; zijnde de dunne lijn van noord naar zuid getrokken in de kavel.
2. De bedoelde uitbreiding van het te bebouwen oostelijk gedeelte van bovenbedoelde kavel
heeft voor het pand Kerkstraat 20 verregaande consequenties voor wat betreft de bezonning.
De voorgestelde goothoogte van 5 meter en nokhoogte van 8 meter zullen de bezonning doen
verdwijnen in de tuin van het pand achter het hoofdgebouw. Het aantal zonuren in de tuin zal
dramatisch dalen.
3. De bedoelde uitbreiding betekent ook een inbreuk op de privacy van de bewoners van het
pand Kerkstraat 20. De bebouwing zou op +/- 2 meter afstand komen van het pand.
Dit betekent inkijkmogelijkheden in zowel het pand Kerkstraat 20 zelf als in de tuin.
Op dit moment ligt de bebouwing van de brandweerkazerne op ongeveer 10 respectievelijk 15
meter van het pand Kerkstraat 20.
4. De aangegeven goot- en nokhoogte van 5 resp. 8 meter in de kavel van de
brandweerkazerne lijkt mij te hoog. Momenteel is het pand minder hoog en ik verzoek u dan
ook zo dicht mogelijk bij de huidige maatvoering te blijven.
De feitelijkheid weergeven was blijkbaar ook de bedoeling van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle gegeven de volgende zinsnede uit een begeleidend schrijven van 1011012007 luidende "Hierbij wordt de bestaande situatie en het huidige gebruik als uitgangspunt genomen". Het bouwvlak dient mijns inziens aan de oostzijde van het perceel de huidige dunne lijn van noord naar zuid te zijn, zijnde de huidige oostelijke bebouwingsgrens. Ik verzoek de gemeenteraad dan ook het Ontwerp bestemmingsplan Wildackers-Abcoven met betrekking tot het perceel van de brandweerkazerne in overeenstemming te brengen met de huidige situatie. Voor wat betreft de zaken onder punt 2 tlm 4 genoemd behoud ik mij het recht voor van alle mogelijke mij ten dienste staande rechtsmiddelen in de toekomst gebruik te blijven maken.
Mocht u prijs st llen op. een mondelinge toelichting van mijn kant dan ben ik daar graag toe bereid. erblijf ik,
2.
Zienswijze N.V. Exploitatiemaatschappij Van Puijenbroek
23
N.V. EXPLOITATIE MAATSCHAPPI0 VA
Bergstraat 50 5051 He Goirle Telefoon: (0)13-5313233 Telefax: (0)13-5313290 ABN AMRO bank Tilburg, nr. 45.52.79.306 Ooss.nr. 1B000154 K.v.K. Tilburg BTW/VAT-nr. NL oo78.55.874.B.o1
KOPIE College van B&W Burgemeester en We ouders van de gemeente Goir~le:------_--JI.- _ _..J...._- Postbus 17 5050 AA GOIRLE
Goirle,
7 november 2007
Betreft: Zienswijze ontwerpbestemmingsplan ''Wildackers-Abcoven''.
Geacht college, Ondergetekende, N.V. Exploitatie Maatschappij van Puijenbroek, gevestigd te Goirle,
Bergstraat 50, wil hierbij, mede namens de Erven R.A. van Puijenbroek, haar zienswijze over
het ontwerpbestemmingsplan ''Wildackers-Abcoven'' naar voren brengen.
1. Aan de Bergstraat tussen het pand Bergstraat 28 en het Zorgcentrum Elisabeth
bevindt zich een weg behorend bij het stukje industrieterrein gelegen achter het
Zorgcentrum Elisabeth (opslagloods en waterbezinkbassin). Deze weg zou daarom
een bestemming "Bedrijfsdoeleinden" moeten hebben in plaats van de nu op deze weg
gelegde bestemming "Maatschappelijke doeleinden". Graag zouden wij daarbij de
opmerking geplaatst willen hebben dat dit geen openbare weg maar een eigen weg
betreft.
2. De gehele tuin van het pand Bergstraat 28 alsmede het gemeentelijk stuk terrein ten
oosten van de Watermolenstraat is bestemd als bos. In het verleden is er naast
Bergstraat 28 ook in deze tuin een bebouwing geweest (Bergstraat 32) op een apart
kadastraal perceel. Bij de sloop van het pand Bergstraat 32 is door de gemeente Goirle
toegezegd medewerking te verlenen aan een bouwvergunning voor een villa ter
vervanging van het pand Bergstraat 32, iets verder naar achteren op het perceel. Het
nu weghalen van de bestemming "Verblijfsdoeleinden" met de mogelijkheid van het
bouwen van een woning is strijdig met deze afspraak omdat dit het aanvragen van een
bouwvergunning zal bemoeilijken. Een kopie van de destijds gesloten overeenkomst is
als bijlage toegevoegd.
Zoals reeds eerder bij het voorontwerp van genoemd plan aangegeven streven wij er naar voor
bovenstaande gebieden inclusief Huize Anna en de fabrieksterreinen, in samenwerking met de
gemeente Goirle, een integrale, toekomstbestendige en duurzame ontwikkelingsvisie op te
stellen die in de komende jaren/decennia gefaseerd gerealiseerd kan gaan worden.
Indien nodig zijn wij bereid onze zienswijze nader toe te lichten.
Wij vertrouwen er op dat u bij de opstelling van het bestemmingsplan rekening wilt houden met onze zienswijze en ons voornemen tot het opstellen van een duurzame integrale ontwikkelingsvisie.
In afwachting van uw reactie, verblijven wij,
Hoogachtend, NV. EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ VAN PUIJENBROEK
E:,
9-,=~ oà-
E.B. van Puijenbroek
~~J~I
·VOORLOPIG KOOPCONTRACT.
;EM!::NTë GOlRU
De ondergetekenden:
de heer A.H.M. van den Wildenberg, burgemeester van de gemeente Goirle, als'
zodanig die gemeente rechtsgeldig vertegenwoordigend ter uitvoering van het
besluit van burgemeester en wethouders van die gemeente van 12 april 1983,
partij ter ene zijde, hierna te noemen: "de gemeenteil
en '
B.V. Exploitatie Maatschappij Van Puijenbroek, gevestigd te Goirle, partij ter andere zijde, hierna te noemen: "Van Puijenbroek!1 zij n het vo I g' :nde overeengekomen: I. de gemeente verkoopt aan Van Puijenbroek een strook grond gelegen nabij de Bergstraat, groot + 210 m2, kadastraal bekend het perceel gemeente Goirle, sectie B, nr.-3410 ged.; I I. de gemeente koopt van Van Puijenbroek een perceel grond op de hoek van de Watermolenstraat/Bergstraat, waardoor een haakse aansluiting van de Water molenstraat op de Bergstraat met voldoende uitzicht kan worden gereal i seerd, groot + 90 m2, kadastraal bekend het perceel gemeente Goirle, sec tie B, nr. 5105 ged., zullende de grenslijn, met betrekking tot de aan de ongeveer westzijde van het verkochte staande stenen schutting, gelegen zijn 50 cm vanaf de buitenkant dier schutting, tot aan de verkoopgrens welke ongeveer onder een hoek van 45 0 de zuidel ijke eigendomsgrens van de Bergstraat snijdt, welke percelen op de bij deze overeenkomst behorende situatietekeningen met stippelarcering schetsmatig zijn aangeduid. Aan deze overeenkomst zijn de volgende voorwaarden en bepal ingen verbonden: 1. de transaktie geschiedt met gesloten beurzen zonder bijbetal ing door een der partijen; .,2 .. de overeenkomst wordt aangegaan onder de ontbi ndende voorwaarden, dat de gemeenteraad tot het aangaan van de transaktie besluit en dat Gedeputeerde Staten aan diens besluit de vereiste goedkeuring verlenen; partijen zijn verpl icht er hun medewerking aan te verlenen, dat de notarië le akte tot eigendomsoverdracht verleden wordt ten overstaan van notaris Manders te Tilburg, binnen twee maanden nadat het hiervoor bedoelde besluit de bij de gemeentewet vereiste goedkeuring heeft gekregen; 4.de verkochte goederen worden overgedragen vrij van erfpacht, opstalrecht, vruchtgebruik, hypothecaire inschrijvingen en beslagen en vrij van pacht en huur doch overigens ~et alle lusten en lasten, heersende en I ijdende erf dienstbaarheden. Iedere vrijwaring behalve die terzake van de eigendom en de onbezwaardheid, wordt uitdrukkeI ijk uitgesloten; 5. aan de verkrijgende partij worden overgedragen al Ie rechten van vrijwaring en andere rechten die de verkopende partij tegen de rechtsvoorgangers in de eigendom of derden terzake van het verkochte heeft; 6. verschil tussen de werkel ijke en de hiervoor vermelde grootte van de perce len zal geen aanleiding geven tot verrekening of enigerlei rechtsvordering; 7. partijen doen bij het verl ijden van de notariële akte afstand van eventuele rechten, voortvloeiende uit de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerl ijk Wetboek om op grond daarvan ontbinding van de onderhavige overeenkoms t te vorderen; 8. de onroerend goedbelasting en al Ie andere belastingen en eigenaarslasten, die van de onroerende goederen worden geheven, komen voor rekening van de verkrijgende partij vanaf de datum van de notariële akte; 9. alle kosten vallende op of verband houdende met de eigendomsoverdracht zijn voor rekening van Van Puijenbroek; 10. Van Puijenbroek sloopt op zijn kosten het pand Bergstraat 34; 11. Van Puijenbroek zal op zijn kosten zorg dragen voor het afscheiden van zijn perceel en de daarvoor benodigde bouwvergunning aanvragen;
3:
12. de haakse aansluiting van de Watermolenstraat op de Bergstraatwordt door en op kosten van de gemeente uitgevoerd; 13. indien Van Puijenbroek het pand Bergstraat 32 sloopt, zal de gemeente alle medewerking verlenen dat Van Puijenbroek bouwvergunning verkrijgt voor de , bouw van een villa op een alternatieve lokatie meer naar achteren op het perceel Bergstraat 32, zoals op een aan de verkoopakte vastgehechte en door partijen ondertekende situatietekening gearceerd is aangeduid; 14. Van Puijenbroek zal er voor zorgdragen, dat op zrjn kosten aan de zuidzijde van de Bergstraat vanaf het verpleeghuis tot ~an de textielfabrieken van Van Puijenbroek het trottoir wordt verbreed tot minimaal 1 .70 m (incl. band).
Aldus overeengekomen rn in tweevoud opgemaakt te
Go i rl e op / '2. - I L - 8 J
"Van Puijenbroek "
r
"de gemeente"
\L - j
c==:J
ew
o
c===J
:::::: ::! ......
}
I
h)
Ir--+~;, I
/I
I
'I
.
QJi
I
I [ I
I
\,
Cf)
IJJ
I
i _
\\ \ --\\
--
\
.........
/
'
nu
-----
:..-;/ .
-
. .
/
. i
'
:-~~:..;:...-.-./~" ~!
.------J'~
!
.
I
.
.•...l..-..
!!
._~_.:
!.
GEMEENTE GOIRLE
,
I
:' T
'---_.
__
._
--...J
1
ex: ';0
l ... _---,._--------,
--
léJ
..- -..------.. - ..
i%,·J~I'
t'
r
('
-
DIENST
PUBLIEKE
A ANK 00 P V A N '\ ' B.V. EXPLOITATiE MlJ. \A~·' PUYENBROEK . I SECTiE 8 nr 5 .,,l.,,')- <;Jeo ~.
SCHAAL
WERKEN
1: 1000
I 23-9-83J DATUM
i
GETEKEND ç \!
IJ
IJ
9
4 Ion
i' IJ
Lp
•
•
oR
A
~ I
3.
Zienswijze G.J.M. Panis, namens A. Broek en G. van Delft
24
NR.
200':;
AFD. ,
Aan het College van B en W Gemeente Goirle Postbus 17 5050 AA GOIRLE
.
KOPIE
GO é/<5ob
9 NOV. LUUI
-
Datum:
Tilburg, 8 november 2007
Onderwerp:
Indiening zienswijze bestemmingsplan Wildackers-Abcoven
88:\/V
Geacht College,
Inleiding
Op 16 augustus 2007 hebben wij u een zienswijze doen toekomen met betrekking tot de handha
vingsprocedure "Tuincentrum Abcovenseweg 23" (bijlage 1). In aansluiting hierop is op 22 augus
tus 2007 overleg gevoerd met o.a. wethouder R. van Eijkeren. In aanvulling op onze brief en naar
aanleiding van de bespreking willen wij in het kader van de procedure zienswijze bestemmingsplan
Wildackers-Abcoven aanvullend formeel reageren.
Inhoud
In onze brief van 16 augustus 2007 hebben wij voorgesteld om de kwekerij bestemming A (kw)
voor het achterterrein door te trekken naar het voorterrein langs de Abcovenseweg waarop de be
staande plantenkas staat. Bijlage 2 is een kopie van het ter inzage liggende voorstel van Ben W.
Op bijlage 3 is ons wijzigingsvoorstel weergegeven. Daarnaast stellen wij voor de gebruiksvoor
schriften van de kwekerij bestemming A (kw) bij te stellen ~odat de verkoop van eigen kweek van
planten van het achterterrein en de verkoop van losse snijbloemen en planten en daarbij behoren
de artikelen van een kleinschalig tuincentrum is toegestaan. Zoals reeds eerder aangegeven is het
niet de bedoeling om verkoop van tuinmeubelen, gereedschap en dergelijke behorende bij een
grootschalig tuincentrum te exploiteren.
Samenvattend Samenvattend stellen wij voor om het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven aan te passen door a) De bestemming kwekerij A (kw) van het achterterrein door te trekken naar het voorterrein langs de Abcovenseweg waarop de bestaande plantenkas staat (zie bijlage 3) en b) De gebruiksvoorschriften van de A (kw) bestemming bij te stellen zodat de verkoop van ei gen kweek van planten van het achterterrein en de verkoop van losse snijbloemen en plan ten en daarbij behorende artikelen van een kleinschalig tuincentrum is toegestaan. Bij voorbaat dank voor uw medewerking. Wij zijn eveneens bereid om het een en ander nader mondeling toe te lichten. Namens de /,."b. . en opdrachtgevers de heren A. Brock en G. van Delft. i"
\
Adviseur G.~I.M. Panis Burg. v. Beckhovenstraat 10 5062 EG Oisterwijk
e.c. Dhr. R. Schmidt sector Ruimte afd. Bouwen en Milieu Dhr. J. Ludwig sector Ruimte afd. Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische zaken
2
6~/ctqe. -/ v
_ _~
"-"
... _,,-,.o-
Aan het College van B en W Gemeente Goirle Postbus 17 5050 AA GOIRLE
Datum:
Tilburg, 16 augustus 2007
Onderwerp:
Handhaving bestemmingsplan/nieuwe bestemmingsplan
Geacht College,
Inleiding Abcovenseweg 23
Op 24 mei 2007 ontvingen mijn opdrachtgevers de heer A.M. Broek en de heer G.A.C.M. van Delft
geheel onverwachts een brief van uw college dat het exploiteren van het bestaande tuincentrum in
strijd zou zijn met het vigerende en toekomstige bestemmingsplan aldaar.
Beiden werden aangemeld als overtreder en werden in het kader van de Algemene Wet Bestuurs
recht uitgenodigd voor een hoorzitting waarbij zij in de gelegenheid werden gesteld om hun ziens
wijze kenbaar te maken.
Hoorzitting
In verband met mijn vakantie werd de geplande hoorzitting van 14 juni jl. verschoven naar 28 juni
2007. Bij deze hoorzitting waren beiden belanghebbende en ondergetekende (als adviseur) aan
wezig. De gemeente Goirle sector Ruimte (afd. Bouwen en Milieu) was vertegenwoordigd door de
heren R. Schmidt en B. Smulders. Er is afgesproken dat wij voor medio augustus 2007 schriftelijk
onze zienswijze zouden kunnen inbrengen. Tevens werden wij verwezen naar de heer J. Ludwig
van de sector Ruimte (afd. Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische Zaken). De planning van de
heer Schmidt is gericht op een B en W besluit in de maand september 2007. De gemeente zou
zorgdragen voor verslaglegging.
Zienswijze
Vigerend bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan buitengebied is opgesteld in de periode 1988/1990. De percelen
van de eigenaar A. Broek hebben langs de Abcovenseweg een woning en winkel/woning bestem
ming gekregen. De gronden achter de Nieuwe Leij kregen een agrarische bestemming.
Het verbaast ons dat hier niet overeenkomstig de bouwvergunningen van Ben W; d.d. 16/7/1973,
7/10/1976 en plaatsen plantenkas 18/11/1986, de bloemisterij zo is bestemd. Immers uit de ge
schiedenis blijkt dat reeds op 10 mei 1986 de bloemsierkunst Abcoven feestelijk werd geopend.
~
•
Vanuit deze gedachtegang heeft de heer G. van Delft (als huurder) de bestaande bloemisterij van
de heer A. Broek overgenomen omdat zijn vorige bedrijf Westend in Tilburg in 2006 was afge
brand. Zoals ter plaatse kan worden beoordeeld is hier sprake van een kleinschalig tuincentrum
waar enkel en alleen planten en bloemen worden verkocht. Immers een deel van de planten ko
men rechtstreeks van de kwekerij die gelegen is achter de Leij. Tijdens de hoorzitting is tevens
door belanghebbende aangegeven dat zij bereid zijn, indien nodig, de inrichting van het tuincen
trum in overleg met de Gemeente aan te passen.
Samenvattend
In het verleden heeft Ben W meerdere besluiten genomen met betrekking tot de vestiging, oprich
ting en uitbreiding van een tuincentrum. Naar onze mening had het vigerende bestemmingsplan
Buitengebied hierop moeten worden afgestemd.
.
.
"
Toekomstig bestemmingsplan Op 4 juli 2007 heb ik als adviseur informatie ingewonnen bij de heer J. Ludwig over het toekomsti ge bestemmingsplan. De inspraak hierover heeft reeds plaats gevonden. De planning van de heer Ludwig is gericht om het ontwerpbestemmingsplan augustus/september ter visie te leggen. Hierbij hebben wij de mogelijkheid voor indiening van een zienswijze. Er is gesproken om de procedure "handhaving" wellicht op te schorten tot er een definitief stand punt van B en W is genomen over de toekomstige bestemmingen voor de percelen van de heer A. Broek. Daarnaast werd mij de mogelijkheid geboden de B en W besluiten uit het verleden in te zien. Eveneens is door mij ingebracht de mogelijke toepassing van art. 17 WRO. Buiten de inhoudelijke aspecten is zeer zeker sprake van bestuurlijke aspecten zoals de oprichting van het tuincentrum in 1986 dat niet is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan. Het ver zoek van de heer Brock d.d. 1/12/2000 voor het oprichten van een extra bedrijfswoning ter plaatse van de plantenkas werd door B en W d.d. 23/2/2001 vanuit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt afgewezen. Het is niet de bedoeling van de heer Broek om dit besluit opnieuw ter discus sie te stellen. Zijn voorkeur gaat duidelijk uit naar een oplossing voor de heer Van Delft zodat het kleinschalige tuincentrum door kan blijven functioneren. Binnen het ontwerp bestemmingsplan zijn de percelen langs de Abcovenseweg wederom opge
nomen met een woondoeleinden bestemming. De gronden achter de Lejj van de heer A. Broek
hebben overeenkomstig het huidige gebruik terecht de bestemming kwekerij gekregen.
Op 30 juli 2007 heb ik via de heer J. Ludwig de B en W besluiten uit het verleden kunnen inzien.
Reeds eerder in dit schrijven heb ik hier gebruik van kunnen maken.
Tijdens dit laatste gesprek ben ik met een voorstel gekomen om de WilWo bestemming en Wo
bestemming Abcovenseweg 23a en 23 gewoon te handhaven en de kwekerü bestemming achter
de Leij door te trekken over de eerder toegestane plantenkas aan de Abcovenseweg. Het spreekt
voor zich dat dan de gebruiksvoorschriften van deze kwekerij bestemming het mogelijk moeten
maken om planten (van de kwekerij) en overige bloemen vanaf dit perceel te verkopen. De heer J.
Ludwig zou deze suggestie na indiening van onze zienswijze nader bezien.
Samenvattend
Samenvattend stellen wij voor om het bestaande kleinschalige tuincentrum positief te bestemmen
in het toekomstige bestemming. Dit kan naar onze mening door de kwekerij bestemming van het
achterterrein te vergroten naar het voorterrein langs de Abcovenseweg waar de bestaande plan
tenkas met toestemming van B en W staat. Uiteraard moeten de gebruiksvoorschriften het moge
lijk maken dat binnen de bestemming kwekerij het is toegestaan om detailhandel van planten en bloemen te laten plaatsvinden. Eindconclusie Als eindconclusie stellen wij het college voor om a) de procedure "handhaving" op te schorten tot het moment waarop het B en W besluit over het toekomstige bestemmingsplan is genomen en b) binnen het toekomstige bestemmingsplan de kwekerij bestemming van het achterterrein door te trekken naar het voorterrein langs de Abcovenseweg waarop de bestaande plantenkas staat. Waarbij binnen de gebruiksvoorschriften detailhandel enkel en alleen voor planten en bloemen is toegestaan. Bij voorbaat hartelijk dank voor u medewerking. Wij zijn uiteraard bereid om een en ander monde ling nader toe te lichten. Namens de braTn opdrachtgevers de heren A. Brock en G. van Delft.
HoogaChlendl )
'"
\r /, ;
l'
Adviseur G.J.M. Panis Burg. Beckhoven 10 5062 EG Oisterwijk
C.c. Dhr. R. Schmidt sector Ruimte afd. Bouwen en Milieu Dhr. J. Ludwig sector Ruimte afd. Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische zaken
I
Ir."
"
",
.' o' ~,
.
aoo
-
v
II
:r
I
'.,
,", ~ '
'.
....;.
-
v
4.
Zienswijze Civil Support Holding B.V.
25
=
\ t
L.O NOV. LuU/i-c Het College van Burgemeester en Wethouders van de gem t\(~d.Ee Oranjeplein 1 ------...L---..I--- Goirle
L__
Onderwerp: Bezwaar ontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven
Geachte college, In het ontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven, wat tot 21 november 2007 ter inzage ligt, heeft het perceel Bergstraat 37 de bestemming kantoor en wonen. In het huidige bestemmingsplan is de bestemming winkel en wonen. Hierbij tekenen wij namens Civil Support Holding B.V. bezwaar aan tegen de wijziging van winkelbestemming naar kantoorbestemming. Wij verzoeken de bestemming te wijzigen in detailhandel/kantoor/wonen. Dit verzoek heeft te maken met waardevermindering van het pand indien de bestemming wijzigt naar uitsluitend een kantoor/woonbestemming. Gaarne willen wij het een en ander met u bespreken.
Met vriendelijke groet, Civil Support Holding BV
"
he /.~Çb t:P*
Jos Coppelmans Postadres: Nieuwe Rielseweg 27 5051 PD GOIRLE
Riel,
19 november 2007 Contactpersoon:
A.C.M. Coppelmans
5.
Zienswijze D. Pronk en M. Pronk
26
AFD. ··i~;~~··~
T;f~~i~~:tf
. ~... 15 OKT. Z007 ~;[~21&it
t------~-_r_-_I.:\ O~r'<.\.e B&W
KOPIE \'
\J e
~ e 6b.eV\
5 Q~Oov'c\ cl~\.t Folo:rrOl a.ç P«\Ml2l{R
Ctc.~Lev-.
r-.bYY\plex ~
Jj- ID'- 2Jx.>}
CLc
J
9 e~OlA\-JC~
gCtctJ
~k(,/
·een
WQl.rc.-leV)
0\;\ le
~OVIl /1)9.
3V'oo,~ apJ}avkmei1k't UQIt\ w
DOS ~ w (. fI eh
we
LJ O()
kg eh
h.eF.jÎ j
h UirCCuOI/
U·eet
pvokJf.rvev..' DW\cicJ.. '10.. ( cf c< (.f'Y1 .
hLev Oh o/.pv'
()(?v W1 eid .
u~1-~ch~ o.c ~ l:t'v o~ hlA~ wCi vo14 OM ge~p-e1. Dv'~V\C'Melr\ C\oov c\iJ C\PPCtVJ.eW1f~J.e",. cOVVlpJe.i - 0\1\ 'te pv l v 0. C. 'j W evcJ t DO k Clalt\ SeJ-aJ J.) dae< 1/ ~ ..eWCJV\-ev~ 00.",\ C\Ci~ o~pjJc,(rkvVlel.-\ le\l\ covv\pfex '"20 ~~ G \11 oS ~ i VI V) 61) .-e 1/\ oJ) 0 v\ j J0 l c~ Ci.~è ktÁ V1 n t'/Il h-':J k eIA .. .. E R lc\./ hOe m R< v Ctv kR~(; (th O.ec/k Rktlj OcJev IC1Jj - OV\s
\
KOVv"e V\
.
C\().\,t\
r
j
kV
V\~
t\.~
l'S.
f) i yt \(QV\.
n1 V't «jo
\1 E)
+'\ A
CJ
YRa>
CI~Cl \ Y( \ € '
V)
k
6.
Zienswijze A. van Oosterhout
27
) 001-00 ~ 18 -f-
NR.
AFD.
;: ·:~:';':'[;"j;'~lj'i. sstraat .. 43
P"i"'C),
15 OKT. ZOOl
oséRA Goirle
~#.~~i:~
#M,j[i'····
. >-R~t-College van Burgemeester en Wethouders van de G ~~Q~ffi Goirle Oranjeplein 5051
B&W
1
LT Goirle.
Betreft: bezwaarschrift wijziging bestemmingsplan en bouwplan Bergstraat 37. Goirle,
!
12
oktober
2007,
Geacht college, Hiermee teken ik bezwaar aan tegen de wijziging in het bestemmingsplan alsmede het
bouwplan ingediend door Civil Support Dorpsstraat
43
te Riel.
Het betreft het bestemmingsplan voor het pand Bergstraat
37
waar nu Primeur fotografie
gevestigd is.
Er zit nu een winkelbestemming op dit pand.
Allereerst dit: de gemeente erkent middels de vergaande uitbreiding van het winkelgebied
Hovel. dat er behoefte was en is naar meer bewinkeling, daardoor is het vreemd dat U een
bestaande winkel bestemming wilt onttrekken aan deze behoefte.
Tevens is het bekend dat landelijk gezien er geen enkele behoefte is aan
kantoorbestemming.
Miljoenen vierkante meters staan landelijk leeg en zijn niet vol te branden.
Ook in de Gemeente Goirle is recent op het industriegebied lïjvoort nog een groot
kantoorpand. dat er overigens nog niet zo lang stond, tegen de vlakte gegaan om er een
andere bestemming aan te geven.
En daarmee zijn wij gekomen op het werkelijke bezwaar.
Een pand van een dergelijke omvang. ingetekend minimaal
20
werkplaatsen voor een
kantoor past totaal niet in een woonomgeving .
Deze woonomgeving is door de gemeente in het verleden intensief gebruikt om te
bebouwen.
.
Naar mijn mening is elke vierkante meter benut om zoveel mogelijk woningen in dit
gebied te realiseren. Ze staan er ook en door de massaliteit van het toekomstige
kantoorgebouw wordt mijn privacy in ernstige mate gestoord door dit bouwplan.
Door de realisatie van dit kantoorgebouw zakt de waarde van mijn pand ernstig, bijna pal
langs zo'n groot kantoorpand.
Door de komst van dit te realiseren pand, geeft de gemeente ook toestemming om het
kleine stukje groen dat er is achter de panden in de Ariënsstraat en Bergstraat nog verder
te verkleinen.
Het kleine stukje groen in een betonnen omgeving opofferen, het is maar wat je een
groene gemeente wilt noemen.
Door de ontsluiting van de achterplaats van dit perceel komt er een onevenredige
belasting van in -en uitrijdende auto's van en naar de parkeerplaats op dit kantoorperceel.
In het verleden heeft de Gemeente Goirle deze omgeving bestempeld als kindvriendelijk.
Ineens krijgt dan de volwassenvriendelijkheid prioriteit?
Door dit plan is niet alleen mijn privacy in gevaar, maar ook de privacy van minimaal
30
omwonende huizen. Dit is overigens het gevolg van het toestaan van zo'n intensieve
bebouwing in dit gebied.
Doordat de overheid f1exwerken propageert is het onbekend of in de toekomst het kantoor
ook in de avond gaat worden gebruikt. dus dan is er voor mij totaal geen privacy meer.
Ook de parkeerbelasting in de omgeving van dit pand (wij dus) wordt ineens onevenredig
veel belast.
Bij een kantoor behoren niet alleen medewerkers maar ook bezoekers.
Door de hoogte van de bebouwing van dit nieuw te bouwen kantoor, komt mijn privacy
wel erg in het geding (zie bijgevoegde ingetekende situatiefoto), de hele dag kunnen
medewerkers van dit kantoor rechtstreeks mijn slaapkamer binnenkijken.
Op dit moment is de bebouwing aan de achterzijde niet hoger dan de hoogte van een
garage.
Kortom de bezwaren:
1.
Bestemmingsplan niet wijzigen er is immers wel behoefte aan winkels maar niet aan kantoorruimte.
2.
Bouwplan afkeuren vanwege de hoogte en massaliteit van deze bouw t.o.v. de omgeving.
3.
Parkeerbelasting.
4.
Kindvriendelijkheid van de wijk. Een dergelijk kantoorpand hoort niet in een woonwijk (veel te groot van opzet) dit hoort bij een hedendaagse gemeente op een industrieterrein. daar zijn ze tenslotte voor bestemd.
5.
Waardevermindering van de woningen in de omgeving.
6.
Een gemeente zoals Goirle die zich groen noemt hoort geen groen op te offeren t.b.v. een privaat parkeerterrein.
7.
Onevenredig grote inbreuk op de privacy van minimaal
30
in de directe omgeving
liggende huizen.
Hoogachtend.
/:.:
In de hoop dat ik niet alleen maar gehoord wordt maar dat er ook geluisterd wordt.
7.
Zienswijze R.G.H. Roeien
28
NR. AFD.
2Cb jCx:J Lt Z ~ C.\
;itf4~ff Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gem ente Goirle Oranjeplein 5051
17 OKT. LOG?
~~':~1i'f;~>
1
KOPIE
LT Goirle.
B&W
Betreft: bezwaarschrift wijziging bestemmingsplan en bouwplan Bergstraat 37.
Goirle,
12
oktober 2007,
Geacht college, Hiermee teken ik bezwaar aan tegen de wijziging in het bestemmingsplan alsmede het
bouwplan ingediend door Civil Support Dorpsstraat
43
te Riel.
Het betreft het bestemmingsplan voor het pand Bergstraat
37
waar nu Primeur fotografie
gevestigd is.
Er zit nu een winkelbestemming op dit pand.
Allereerst dit: de gemeente erkent middels de vergaande uitbreiding van het winkelgebied
Hovel, dat er behoefte was en is naar meer bewinkeling, daardoor is het vreemd dat U een
bestaande winkelbestemming wilt onttrekken aan deze behoefte.
Tevens is het bekend dat landelijk gezien er geen enkele behoefte is aan
kantoorbesternming.
Miljoenen vierkante meters staan landelijk leeg en zijn niet vol te branden.
Ook in de Gemeente Goirle is recent op het industriegebied Tijvoort nog een groot
kantoorpand, dat er overigens nog niet zo lang stond, tegen de vlakte gegaan om er een
andere bestemming aan te geven.
En daarmee zijn wij gekomen op het werkelijke bezwaar.
Een pand van een dergelijke omvang, ingetekend minimaal
20
werkplaatsen voor een
kantoor past totaal niet in een woonomgeving.
Deze woonomgeving is door de gemeente in het verleden intensief gebruikt om te
bebouwen.
Naar mijn mening is elke vierkante meter benut om zoveel mogelijk woningen in dit
gebied te realiseren. Ze staan er ook en door de massaliteit van het toekomstige
kantoorgebouw wordt mijn privacy in ernstige mate gestoord door dit bouwplan.
Door de realisatie van dit kantoorgebouw zakt de waarde van mijn pand ernstig, bijna pal
langs zo'n groot kantoorpand.
Door de komst van dit te realiseren pand, geeft de gemeente ook toestemming om het
kleine stukje groen dat er is achter de panden in de Ariënsstraat en Bergstraat nog verder
te verkleinen.
Het kleine stukje groen in een betonnen omgeving opofferen, het is maar wat je een
groene gemeente wilt noemen.
Door de ontsluiting van de achterplaats van dit perceel komt er een onevenredige
belasting van in -en uitrijdende auto's van en naar de parkeerplaats op dit kantoorperceel.
In het verleden heeft de Gemeente Goirle deze omgeving bestempeld als kindvriendelijk.
Ineens krijgt dan de volwassenvriendelijkheid prioriteit?
Door dit plan is niet alleen mijn privacy in gevaar, maar ook de privacy van minimaal
30
omwonende huizen. Dit is overigens het gevolg van het toestaan van zo'n intensieve
bebouwing in dit gebied.
Doordat de overheid f1exwerken propageert is het onbekend of in de toekomst het kantoor
ook in de avond gaat worden gebruikt. dus dan is er voor mij totaal geen privacy meer.
Ook de parkeerbelasting in de omgeving van dit pand (wij dus) wordt ineens onevenredig
veel belast.
Bij een kantoor behoren niet alleen medewerkers maar ook bezoekers.
Door de hoogte van de bebouwing van dit nieuw te bouwen kantoor, komt mijn privacy
wel erg in het geding (zie bijgevoegde ingetekende situatiefoto), de hele dag kunnen
medewerkers van dit kantoor rechtstreeks mijn slaapkamer binnenkijken.
Op dit moment is de bebouwing aan de achterzijde niet hoger dan de hoogte van een
garage.
Kortom de bezwaren:
1.
Bestemmingsplan niet wijzigen er is immers wel behoefte aan winkels maar niet aan kantoorruimte.
2.
Bouwplan afkeuren vanwege de hoogte en massaliteit van deze bouw t.o.v. de omgeving.
3.
Parkeerbelasting.
A. -:Kindvriendelijkh~id van ... _. .__ .',"--"""
'"'
-
.".-
de. wijk. Een dergelijk kantoorpand hoort niet in een . .
.
..
'
woonwijk (veel te groot van opzet) dit hoort bij een hedendaagse gemeente op een industrieterrein. daar zijn ze tenslotte voor bestemd. i':_+;'<~"~"";'"'~~-=·~·--·-5.
6.
Waardevermindering van de woningen in de omgeving. Een gemeente zoals Goirle die zich groen noemt hoort geen groen op te offeren t.b.v. een privaat parkeerterrein.
7.
Onevenredig grote inbreuk op de privacy van minimaal liggende huizen.
Hoogachtend, .
\?~ ~ \\Oe)~n.
\'<.c..cl
0" \) \<.\C"-n SS!
30
in de directe omgeving
8.
Zienswijze M.C.J.M. van Gerwen
29
...
NR.
AFD. ·.~~~w~
LCD ~oo 4L$·~
17 OKI LUUf
§: ~~i~~~~~~
Het College van Burgemeester en Wethouders van de G meente Goirle Oranjeplein SOS1
1
KOPIE
B&W
LT Goirle.
Betreft: bezwaarschrift wijziging bestemmingsplan en bouwplan Bergstraat
Goirle,
12
oktober
37.
2007,
Geacht college, Hiermee teken ik bezwaar aan tegen de wijziging in het bestemmingsplan alsmede het
bouwplan ingediend door Civil Support Dorpsstraat
43
te Riel.
Het betreft het bestemmingsplan voor het pand Bergstraat 37 waar nu Primeur fotografie
gevestigd is.
Er zit nu een winkelbestemming op dit pand.
Allereerst dit: de gemeente erkent middels de vergaande uitbreiding van het winkelgebied
Hovel, dat er behoefte was en is naar meer bewinkeling. daardoor is het vreemd dat U een
bestaande winkelbestemming wilt onttrekken aan deze behoefte.
Tevens is het bekend dat landelijk gezien er geen enkele behoefte is aan
kantoorbestemming.
Miljoenen vierkante meters staan landelijk leeg en zijn niet vol te branden.
Ook in de Gemeente Goirle is recent op het industriegebied Tijvoort nog een groot
kantoorpand, dat er overigens nog niet zo lang stond, tegen de vlakte gegaan om er een
andere bestemming aan te geven.
En daarmee zijn wij gekomen op het werkelijke bezwaar.
Een pand van een dergelijke omvang, ingetekend minimaal
20
werkplaatsen voor een
kantoor past totaal niet in een woonomgeving.
Deze woonomgeving is door de gemeente in het verleden intensief gebruikt om te
bebouwen.
Naar mijn mening is elke vierkante meter benut om zoveel mogelijk woningen in dit
gebied te realiseren. Ze staan er ook en door de massaliteit van het toekomstige kantoorgebouw wordt mijn privacy in ernstige mate gestoord door dit bouwplan. Door de realisatie van dit kantoorgebouw zakt de waarde van mijn pand ernstig, bijna pal ",'---"-
·'fàngszo'n groot kantoorpand. Door de komst van dit te realiseren pand, geeft de gemeente ook toestemming om het kleine stukje groen dat er is achter de panden in de Ariënsstraat en Bergstraat nog verder te verkleinen. Het kleine stukje groen in een betonnen omgeving opofferen, het is maar wat je een
groene gemeente wilt noemen.
Door de ontsluiting van de achterplaats van dit perceel komt er een onevenredige
belasting van in -en uitrijdende auto's van en naar de parkeerplaats op dit kantoorperceel.
In het verleden heeft de Gemeente Goirle deze omgeving bestempeld als kindvriendelijk.
Ineens krijgt dan de volwassenvriendelijkheid prioriteit?
Door dit plan is niet alleen mijn privacy in gevaar, maar ook de privacy van minimaal
30
omwonende huizen. Dit is overigens het gevolg van het toestaan van zO'n intensieve
bebouwing in dit gebied.
Doordat de overheid 1gexwerken propageert is het onbekend of in de toekomst het kantoor
ook in de avond gaat worden gebruikt, dus dan is er voor mij totaal geen privacy meer.
Ook de parkeerbelasting in de omgeving van dit pand (wij dus) wordt ineens onevenredig
veel belast.
Bij een kantoor behoren niet alleen medewerkers maar ook bezoekers.
Door de hoogte van de bebouwing van dit nieuw te bouwen kantoor, komt mijn privacy
wel erg in het geding (zie bijgevoegde ingetekende situatiefoto), de hele dag kunnen
medewerkers van dit kantoor rechtstreeks mijn slaapkamer binnenkijken.
Op dit moment is de bebouwing aan de achterzijde niet hoger dan de hoogte van een
garage.
Kortom de bezwa ren:
1.
Bestemmingsplan niet wijzigen er is immers wel behoefte aan winkels maar niet aan kantoorruimte.
2.
Bouwplan afkeuren vanwege de hoogte en massaliteit van deze bouw t.O.v. de omgeving.
3.
Parkeerbelasting.
.,
..
4.
Kindvriendelijkheid van de wijk. Een dergelijk kantoorpand hoort niet in een woonwijk (veel te groot van opzet) dit hoort bij een hedendaagse gemeente op een industrieterrein. daar zijn ze tenslotte voor bestemd.
5.
Waardevermindering van de woningen in de omgeving.
6.
Een gemeente zoals Goirle die zich groen noemt hoort geen groen op te offeren t.b.v. een privaat parkeerterrein.
7.
Onevenredig grote inbreuk op de privacy van minimaal
30
in de directe omgeving
liggende huizen.
/)J-rf'{k ê/ ,;;~~/ ///;;)/7 Hoogachtend.
IJ;?
t//?
I't'/f/(S
~
>:;;;.. ~:lt:~0':Ç; ~c' . . . . ;;·:;:::'f1t1!f /?/2. ,I PZ'i"''f/
1;f1.
Rc-v
'~»ff LN ; : ,k'
,~~•..
.'
..
/:;'1
fiJA?j
~(/' é:' C
~
/
//
.
/1/
//'/:)
/
t/-t?/i':
/--4,!?'/ / /
/~;-;/~ tof/!-- {
k-'1-t?;/
/~
{/?,2-
t:.//F . .z/è-.c;7 ,1
~y- 7e:/;Ä/L'~'è'h "/'
$f'" / t
-:: .. ~~~-,
: -/ .. ," .
f!~;()/è~/~r-:' .. :"
r
,/X7~;C'~: g,f~ Pe~f/ ee~v
.:: ~'::, ..'~.
';,~*Pf,h
/
0:; ?t:??
.i'R:~~fd·~':.'/r 7/?,{9/!
/; /f Iv't:' /v
ti h-;
IJ!C· '7)0' /~H
/f'/~i,C
'/'
é//L/
/ ',{;
11<:' c /i' /'u
{!J,k'';''
e
/ f
Ä
9.
Zienswijze A. Lubbers
30
Sector Ruimte Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische Zaken
Gespreksnotitie van het mondeling naar voren brengen van een zienswijze door mevrouw A. Lubbers, Kerkstraat 12, 5051 LB te Goirle en de heer R. Christiaanse, Kerkstraat 15, 5051 LA te Goirle, over het ontwerp bestemmingsplan Wildackers-Abcoven
Onderwerp Mondeling naar voren brengen zienswijze Datllm 15-10-2007 Opgemaakt door Mevrouw drs. H. van Lieshout-de Jong (gemeente Goirle) Aanwezigen Mevrouw A. Lubbbers
De heer R. Christiaanse Mevrouw drs. H. van Lieshout-de Jong (gemeente Goirle)
Mevrouw Lubbers en de heer Christiaanse, beiden woonachtig aan de Kerkstraat te Goirle, hebben het ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven op 15 oktober 2007 ingezien. Ten aanzien van het plan hebben zij de algemene vraag of toekomstige (woning)bouwontwikkelingen zijn opgenomen in het plan. Mevrouw H. van Lieshout licht toe dat het ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven een conserverend plan is. Dit betekent dat de huidige bestemmingen worden gehandhaafd. Mochten zich in de toekomst nieuwe ontwikkelingen voordoen zullen hiervoor afzonderlijke procedures worden gevolgd met de daarbij horende rechtsbeschermingmogelijkheden. Mevrouw Lubbers en de heer Christiaanse willen ten aanzien van dit plan graag de volgende zienswijzen naar voren brengen. 1. Op de plankaart is op het terrein van de fabrieken van Van Besouw, Kerkstraat 51 te Goirle, op diverse plaatsen de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" aangebracht. Het bevreemdt mevrouw Lubbers en de heer Christiaanse dat deze aanduiding enkele keren op de plaats van een gebouw is aangebracht en éénmaal op een locatie waar geen bebouwing staat, maar niet is aangebracht ter plaatse van het kantoorgebouw, waarvan de gevel in hun ogen beschermd zou moeten zijn. Uit deze duiding blijkt onvoldoende de cultuurhistorische waarde (zo bepalend voor de beeldkwaliteit van de Kerkstraat), waarvan beiden vinden dat deze beschermd moet worden. Dit is in overeenstemming met de informatie van de gemeente (aldus mevrouw Van Lieshout) waaruit het voornemen van het college van burgemeester en wethouders blijkt om deze gevel aan te wijzen als gemeentelijk monument. 2. De eigendomsgrenzen aan de noordelijke zijde van het perceel met bestemming industrie ter hoogte van Kerkstraat 46 zijn onjuist. Een openbaar parkeerterrein is aangewezen als privaat terrein. Dit is in de huidige situatie een parkeerterrein en dient ook in de toekomst deze te behouden.
Bladnummer
2
Datum 15-10-2007
De functie op het grijze vlak, aan de westelijke zijde grenzend aan het bovengenoemde terrein is onjuist, in de huidige situatie is dit een speelplek voor kleine kinderen. Dit moet in de toekomst ook zo blijven. Op de kaart wordt onjuist de functie van verkeersdoeleinden gebruikt. 3. Beiden hebben bezwaar tegen de uitbreiding van het bouwvlak van de huidige brandweerkazerne in oostelijke richting. Deze uitbreiding zal afbreuk doen aan de configuratie van oude beeldbepalende panden ter hoogte van en grenzend aan de brandweerkazerne (hier bevinden zich zowel Rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten). Beiden maken bezwaar tegen de duiding "maatschappelijke doeleinden" in het bruine vlak buiten het bouwvlak van de huidige brandweerkazerne. Een onderscheid in functies aanbrengen binnen en buiten het bouwvlak, zoals dat ook is gedaan aan de achterzijde van de kazerne, biedt betere waarborgen op het beperken van bouwvolumes van eventuele nieuwbouw. 4. Achter het verpleegtehuis St. Elisabeth is nu een park / tuin ingericht. Deze is van belang als overgang tussen stedelijk gebied en het buitengebied. Beiden maken bezwaar tegen de functie "maatschappelijke doeleinden" op het terrein van het parkje achter het Elisabeth verzorgingshuis. Zij verzoeken deze tuin/dit park aan te merken als overgang tussen stedelijk- en buitengebied en niet -zoals nu- te bestemmen voor "maatschappelijke doeleinden".
Goirle, 15 oktober 2007 Voor akkoord,
Mevrouw A. Lubbers,
~at~ 5051 LB Goirle
Z:\roez008\Aetualisatie bestemmingsplannen\Wildaekers Abeoven\Bestemmingsplan\Ontwerp\ZIEI~SWIJZE Lubbers.doe
10. Zienswijze R. Christiaanse
31
Sector Ruimte Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische Zaken
Gespreksnotitie van het mondeling naar voren brengen van een zienswijze door mevrouw A. Lubbers, Kerkstraat 12, 5051 LB te Goirle en de heer R. Christiaanse, Kerkstraat 15, 5051 LA te Goirle, over het ontwerp bestemmingsplan Wildackers-Abcoven
Onderwerp Mondeling naar voren brengen zienswijze Datum 15-10-2007 Opgemaakt door Mevrouw drs. H. van Lieshout-de Jong (gemeente Goirle) Aanwezigen Mevrouw A. Lubbbers
De heer R. Christiaanse Mevrouw drs. H. van Lieshout-de Jong (gemeente Goirle)
Mevrouw Lubbers en de heer Christiaanse, beiden woonachtig aan de Kerkstraat te Goirle, hebben het ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven op 15 oktober 2007 ingezien. Ten aanzien van het plan hebben zij de algemene vraag of toekomstige (woning)bouwontwikke1ingen zijn opgenomen in het plan. Mevrouw H. van Lieshout licht toe dat het ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven een conserverend plan is. Dit betekent dat de huidige bestemmingen worden gehandhaafd. Mochten zich in de toekomst nieuwe ontwikkelingen voordoen zullen hiervoor afzonderlijke procedures worden gevolgd met de daarbij horende rechtsbeschermingmogelijkheden. Mevrouw Lubbers en de heer Christiaanse willen ten aanzien van dit plan graag de volgende zienswijzen naar voren brengen. 1. Op de plankaart is op het terrein van de fabrieken van Van Besouw, Kerkstraat 51 te Goirle, op diverse plaatsen de aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" aangebracht. Het bevreemdt mevrouw Lubbers en de heer Christiaanse dat deze aanduiding enkele keren op de plaats van een gebouw is aangebracht en éénmaal op een locatie waar geen bebouwing staat, maar niet is aangebracht ter plaatse van het kantoorgebouw, waarvan de gevel in hun ogen beschermd zou moeten zijn. Uit deze duiding blijkt onvoldoende de cultuurhistorische waarde (zo bepalend voor de beeldkwaliteit van de Kerkstraat), waarvan beiden vinden dat deze beschermd moet worden. Dit is in overeenstemming met de informatie van de gemeente (aldus mevrouw Van Lieshout) waaruit het voornemen van het college van burgemeester en wethouders blijkt om deze gevel aan te wijzen als gemeentelijk monument. 2. De eigendomsgrenzen aan de noordelijke zijde van het perceel met bestemming industrie ter hoogte van Kerkstraat 46 zijn onjuist. Een openbaar parkeerterrein is aangewezen als privaat terrein. Dit is in de huidige situatie een parkeerterrein en dient ook in de toekomst deze te behouden.
Bladnummer
Datum
2
15-10-2007
De functie op het grijze vlak, aan de westelijke zijde grenzend aan het bovengenoemde terrein is onjuist, in de huidige situatie is dit een speelplek voor kleine kinderen. Dit moet in de toekomst ook zo blijven. Op de kaart wordt onjuist de functie van verkeersdoeleinden gebruikt. 3. Beiden hebben bezwaar tegen de uitbreiding van het bouwvlak van de huidige brandweerkazerne in oostelijke richting. Deze uitbreiding zal afbreuk doen aan de configuratie van oude beeldbepalende panden ter hoogte van en grenzend aan de brandweerkazerne (hier bevinden zich zowel Rijksmonumenten als gemeentelijke monumenten). Beiden maken bezwaar tegen de duiding "maatschappelijke doeleinden" in het bruine vlak buiten het bouwvlak van de huidige brandweerkazerne. Een onderscheid in functies aanbrengen binnen en buiten het bouwvlak, zoals dat ook is gedaan aan de achterzijde van de kazerne, biedt betere waarborgen op het beperken van bouwvolumes van eventuele nieuwbouw. 4. Achter het verpleegtehuis St. Elisabeth is nu een park / tuin ingericht. Deze is van belang als overgang tussen stedelijk gebied en het buitengebied. Beiden maken bezwaar tegen de functie "maatschappelijke doeleinden" op het terrein van het parkje achter het Elisabeth verzorgingshuis. Zij verzoeken deze tuin/dit park aan te merken als overgang tussen stedelijk- en buitengebied en niet -zoals nu- te bestemmen voor "maatschappelijke doeleinden".
Goirle, 15 oktober 2007 Voor akkoord,
Mevrouw A. Lubbers,
jMt~ 5051 LB Goirle
Z:lroez008lActualisatie bestemrningsplannenlWildackers AbcovenlBestemmingsplanlOntwerplZIENSWIJZE lubbers.doc
11. Zienswijze J. Beurskens
32
Sector Ruimte Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische Zaken
Gespreksnotitie van het mondeling naar voren brengen van een zienswijze door J. Beurskens, Bergstraat 41, Goirle, over het ontwerp bestemmingsplan Wildackers-Abcoven ~'~~:'-!!~-:\,:-.>,-2-~=--~--:-r-::::----" ;
Onderwerp Datum Opgemaakt door Aanwezigen
mondeling naar voren brengen zienswijze 21-11-2007 A. van Son (gemeente Goirle) - de heer J.Beurskens - de heer A. van Son (gemeente Goirle)
i\~"~U.
I..
"I
NUV. LUUr
KOPIE
De heer Beurskens brengt de volgende zienswijze naar voren. 1. Hij kan instemmen met de in het ontwerp -bestemmingsplan aan de percelen Bergstraat 35,37,39 toegekende bestemming Kw. 2. Indien de gemeenteraad bij gelegenheid van de vaststelling van het bestemmingsplan echter overgaat tot het toekennen van een gewijzigde bestemming voor deze percelen, zoals bijvoorbeeld het alsnog bestemmen voor winkels/en woningen conform het geldende bestemmingsplan dan heeft hij daar om de volgende redenen ernstige bezwaren tegen: perceel kan dan voor 100% worden volgebouwd
er ontstaat een te hoge bouwhoogte
aantasting privacy nummer 41
bebouwing wordt dan te massaal
vrees voor overlast (parkeren, veiligheid)
kindonvriendelijk
waardevermindering omliggende huizen
verkeersonveiligheid.
Goirle, 21 november 2007 Voor akkoord,
Bijlage 7. Nota ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Wildackers-Abcoven
Bijlage 7. Nota ambtshalve wijzigingen ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven
2
Nota ambtshalve wijzigingen ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven
Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Goirle van 4 maart 2008 Mij bekend,
De griffier
Gemeente Goirle Afdeling ROEZ Postbus 17 5050 AA Goirle
z:\roez008\bestemmingsplannen\wildackers-abcoven\bestemmingsplan\vaststelling\Nota ambtshalve wijzigingen.doc
INHOUD
A. INLEIDING
3
B. LIJST AMBTSHALVE WIJZIGINGEN
4
1. Aanduiding gemeentelijk monument
4
2. Wijzigen artikel 4.2.5. planvoorschriften
4
3. Bergstraat 104
5
4. Weergave gebied bijgebouwen toegestaan
6
5. Kloosterstraat 21
6
6. Molenstraat
7
2
A. INLEIDING
Het ontwerp-bestemmingsplan ‘Wildackers-Abcoven’ heeft op grond van het bepaalde in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening met ingang van 11 oktober 2007februari 2007 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen (tot en met 21 november 2007). In deze periode zijn zienswijzen naar voren gebracht bij de gemeenteraad. Deze zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een beoordeling in de ‘Nota zienswijzen ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven’. Daarin is ook aangegeven in hoeverre de zienswijzen aanleiding geven om het ontwerp-bestemmingsplan aan te passen. Naast de in de ‘Nota zienswijzen ontwerp-bestemmingsplan Wildackers-Abcoven’ genoemde punten zijn er nog enkele onderwerpen die in het bestemmingsplan aanpassing behoeven. Het gaat dan bijvoorbeeld om aanpassingen naar aanleiding van geconstateerde onvolkomenheden in het plan maar het kan ook gaan om toevoegingen waardoor het plan wordt verduidelijkt. In het volgende hoofdstuk komen deze zogenaamde ambtshalve wijzigingen, waar nodig vergezeld van een toelichting, aan de orde. Voor alle duidelijkheid wordt er op gewezen, dat de fragmenten van de plankaart die in deze nota zijn gebruikt afkomstig zijn uit het ontwerp-bestemmingsplan ‘Wildackers-Abcoven’, zoals het ter inzage heeft gelegen.
3
B. LIJST AMBTSHALVE WIJZIGINGEN Met betrekking tot de volgende onderwerpen worden ambtshalve aanpassingen voorgesteld. 1. Aanduiding gemeentelijk monument Op 13 november 2007 hebben burgemeester en wethouders van Goirle besloten om onderdelen van de fabrieken Van Besouw, op het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummer 6169 (zie figuur 1) aan te wijzen als een gemeentelijk monument. Het betreft de schoorsteen met bijbehorend ketelhuis en de gevel van het kantoor aan de Kerkstraat. Het is wenselijk om de aanduiding ‘gemeentelijk monument’ op de plankaart op te nemen in plaats van in het ontwerp-bestemmingsplan opgenomen aanduiding “Cultuurhistorische waardevolle bebouwing”. Deze aanduiding was in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen omdat de aanwijzing tot gemeentelijke monumenten ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan door burgemeester en wethouders nog niet had plaatsgevonden. 6 62 2899 05571 5255 1 13 4 6 60 5040 3 92 m1 58 72 2 t 56 3306 5656 1 52 4790 5041 556011 54 0 3305 32 3301 5254 52 12 3096 5554 5555 -2 55619 2767 1 3095 50 719 2766 5553 3094 5552 48 51 55627 5657 3093 5550 31 E 46 5551 3092 1 4116 4 54 5 1 5563 5794 D 4 4115 C54 B9 15 3739 4114 T 42 5146 4113 55643 T 9 B54 AA 51453738 40 A54 AA A 55651 4466 5692 38 STR 6075 TR 9 4012 56913740 5454 RK 36 52 5566 NS 7 KE 4011 3381 4687 LE 4850 5567 4876 6262MO C5 46 5358 6061 5568 6304 A5 4244 554960605509 5510 55705569 20 94 18 6076 6325 B40 5508 6324 38 A 16 4340 6323 AT A6371 2979 3838 14 55486018 4341 TR 6156 36 NS 4871 6322 4439 34 LE 6247 32 73 3529 MO 3528 58246372 5892 28 30 53 12 5 3361 3530 5546
3154
6326 6320 6111
D E W 01 IE K E 5150 N
2 3
21 1 9 1 7 15 13 1 1
3856 9
4022 7 4023 6 3399 5
4
6
8
2
6218
4879 3 62276229 S C 6230
24 22
6373 20 18
3 1
6385 6386 4
H 6330 O 6451 6453 3 OG 6454 -1 E 2 30 -9 2 N 10 D R 6452 6362 IE S
6739
SA
16
6740
6333
6341
5
S A EL D E
9
22
6015
81
6339 6340
6347
5
6091
5
6344
02
K E R K L A A N T JE
H O O G E N D RI 6337 E S
6338 11
42
6346 5779
6455
5778
7
18
6348
6087
74A
6196
63536354 6 6352 6358 8 6350 6351 10 12 6363 63421 DE 6343 6349 14 3 EL
6432
74
72
6456
33
26
H O 16 1 O L 14 5361 T S 6164 72 T 6217 6228 LI R B 5771 52 A 16 6100 U A R 32 T 1 6101 12 6361 G 12 6102 S 91 6103 6357 5773 E 6104 1 6356 W 5772 6105 10 AT 1 7 6360 6106 E RA 315 5770 T 6107 G S 61636108 6165 2 5681 6355 RK 11 5070 KE 2 5069 6359 4 4
4585
3313
60 62 64 66 68 70
6334
02
4736
22
6335 62
13
Figuur 1. Kerkstraat 51 (sectie B, nummer 6169)
Gevolgen voor het plan. Ter plaatse van het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B, nummer 6169, zal op de plankaart de aanduiding “gemeentelijk monument” worden opgenomen ter plekke van de schoorsteen met bijbehorende ketelhuis en de gevel van het kantoor aan de Kerkstraat, een en ander conform de aanwijzing als gemeentelijk monument. 2. Wijzigen artikel 4.2.5 van de planvoorschriften. Het is wenselijk om de mogelijkheid om in de voortuin bouwwerken te bouwen te beperken door een maximum bruto-vloeroppervlakte op te nemen van 2 m² en het opnemen van de mogelijkheid om in de achtertuin een overkapping te bouwen hoger dan 1, 5 meter, waarbij wordt aangesloten bij de toegestane goot-/boeihoogte van bijgebouwen van maximaal 3,25 meter. Gevolgen voor het plan. - Artikel 4.2.5, sub c, van de planvoorschriften komt als volgt te luiden: De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd buiten het op de plankaart aangegeven “gebied bijgebouwen toegestaan”, mag niet meer dan 1, 5 m bedragen met een bruto-vloeroppervlakte van 2 m². - Artikel 4.2.5, sub d, van de planvoorschriften komt als volgt te luiden: De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven “gebied bijgebouwen toegestaan”, mag niet meer dan 3,25 m bedragen. - Artikel 4.2.5., sub d, van de planvoorschriften wordt vernummerd tot sub e.
4
3. Bergstraat 104. Het perceel Bergstaat 104 (zie figuur 1) is in het ontwerp-bestemmingsplan bestemd tot “Detailhandel”. Ingevolge de aanduiding “w” is ter plaatse één woning toegestaan (zie figuur 2). Ten behoeve van deze woning mogen bijgebouwen worden gerealiseerd. Op grond van de redactie van de planvoorschriften zijn deze bijgebouwen alleen toegestaan binnen het bouwvlak. Gelet op de situatie ter plaatse is het wenselijk om het gebied dat buiten het bouwvlak valt aan te duiden als “gebied bijgebouwen toegestaan”, zodat het bouwen van bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie mogelijk is. Voor de goede orde wordt nog opgemerkt dat bebouwing ten behoeve van de bestemming detailhandel uitsluitend is toegestaan binnen het op de plankaart wedergegeven bouwvlak. Het gebied waar bijgebouwen zijn toegestaan komt dan overeen met de belendende woonpercelen. 6843
3469 6484 6482
T A A R T S G R 69 E B
A 9 B9 99
2341
1 10
5467
89 1 01 2
7 6565
3 10
T RAA DST TER BES
3617
6422
2 4 3690 5944
3 11
4823
2 2
5 10 7 0 91 0 11 11
11 2 11 4 1 1 6 11 6 A
5 11
81
6459 7 11
6194 61
6462 9 11
11 0 11 0 A
5468 2624 3135 3134 5721
3187 4644
11 8 A 11 8 B 11 8 C
3185 3186
11 8
6002 6461
5469
01 8
6424 6440 6441
001
01 4 01 6
2704
V O L L E R S T R A A T
6475
6476
6483 6564
5881
5872 3837 5871
6567
5720 4307 4306
6566
6568
Figuur 1. Bergstraat 104, sectie B, nummer 3135
Figuur 2. Ontwerp-bestemmingsplan: Bergstraat 104
Gevolgen voor het plan. Het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie B nummer 3135, plaatselijk bekend Bergstraat 104 krijgt buiten het op de plankaart weergegeven bouwvlak de aanduiding “gebied bijgebouwen toegestaan”. De planvoorschriften zijn aangepast. 5
4. Weergave gebied bijgebouwen toegestaan. Bij de volgende adressen Eeckelbosstraat 11, 13, 43, Wethouder van Lisdonkstraat 20, Thomas van Diessenstraat 13, Oude Kerkstraat 7. Gevolgen voor het plan. Het op de plankaart aangegeven “gebied bijgebouwen toegestaan” zal ten aanzien van de percelen Eeckelbosstraat 11, 13, 43, Wethouder Van Lisdonkstraat 20, Thomas van Diessenstraat 13 en Oude Kerkstraat 7 worden afgestemd op het vigerende bestemmingsplan. 5. Kloosterstraat 21. Het perceel kadastraal bekende gemeente Goirle, sectie B, nummer 3847, plaatselijk bekend Kloosterstraat 21 te Goirle (zie figuur 1)heeft in het ontwerp-bestemmingsplan een woonbestemming gekregen. Den Otter & De Jong & Withaar Advocaten, welke kantoor houdt in het belendende pand aan de Kloosterstraat 17hebben gevraagd om aan het perceel een kantoorbestemming (met een woning toegestaan) te geven. Planologische gezien bestaat hiertegen geen bezwaar. 84
3818 3819 5669 6674 5671 5670 5
3
1
6839
1
31
2849 6838 6840
3038
6 4
27
6832 6833 6834
3701
6835
8 3 2763 2697 A 6 3
1 7 4884 43
6187
4020
15
3449 3450
4337
3847
63
4427
0 4 4885
23 2 1
0 4 83
4 9
4336 3145 3846
2 5
68376836
4 4 A 2 4
2
KOU DEPA D
6117
AT RA T SS 5982 AR W D 4886
5979
33
13
23
9
4021
4 3
0 3
Figuur 1. Kloosterstraat 21, sectie B, nummer 3847
De in het ontwerp-bestemmingsplan opgenomen woonbestemming (zie figuur 2) zal daartoe worden gewijzigd in een kantoorbestemming waarbinnen één woning is toegestaan.
Figuur 2 . Ontwerp-bestemmingsplan: Kloosterstraat 21
6
Gevolgen voor het plan Het perceel kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie nummer, plaatselijk bekend wordt op de plankaart bestemd tot Kantoordoeleinden. Tevens wordt op de plankaart de aanduiding geplaatst dat ter plaatse één woning is toegestaan Dit gebeurt door het plaatse van de letter w.
6. Molenstraat. De in het vigerende bestemmingsplan Kerngebied Centrum Goirle op genomen woonbestemming (zie figuur 1) op (een deel van de) percelen kadastraal bekend gemeente Goirle sectie B, nummers 6227, 6228 en 6229 (figuur 2) is in het ontwerp-bestemmingsplan (zie figuur 3) abusievelijk wegbestemd. Deze dient alsnog opgenomen te worden.
Figuur 1. Vigerend bestemmingsplan Kerngebied Centrum Goirle.
6
19
6076 4340
6119
4871
13
14 12 10
12
6
5892
6372 5546
22
4879
3
6227
2
6229
24
20
6373
2
8
7
4022
4439
6247
4
3268
5548 6156
5824
8
3856 9
3267
MO
T A6371 RA ST N LE
5
5840
14
6322
35293528 3361 3530
11
6077
18
16
6323
4341
17 15
6118
6325 6324
S OL HO
4
AT 11
KE
AT 13
6165 R
2
A TR KS
15
10
17
5681
19
AT RA ST UW
6767
5771
12
21
N IE
6101 6102 6103 6104 6105 6106 6107 6163 6108
23
1
6228
6100 1
WEG RGSE TILBU
60
6764
6769
5361 6217
27
6164
A TR
4319
16 14
25
6218
4318
6763
18
SC
6
6230
5
4023 3399
5841
5770 5070 5069
5773 5772 6360
6359
1
6352
6358
6766 3
6350
6351
1
5
14
6349 5682
6385
6739
6386
16
4
Figuur 2. Molenstraat (sectie B, nummer 6227, 6228 en 6229)
7
Figuur 3. Ontwerpbestemmingsplan Molenstraat
Gevolgen voor het plan. De percelen kadastraal bekend gemeente Goirle, sectie nummers 6227, 6228 en 6229 krijgen een woonbestemming zoals in het vigerende bestemmingsplan Kerngebied Centrum Goirle en de plangrens is aan deze bouwmogelijkheid aangepast.
8
voorschriften
Inhoud van de voorschriften
1
Hoofdstuk I
Inleidende bepalingen
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3
Begripsbepalingen Wijze van meten Bestaande afwijkende maatvoering
Hoofdstuk II
Bestemmingsbepalingen
10
Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18
Woondoeleinden Maatschappelijke doeleinden Bedrijfsdoeleinden Detailhandel Kantoren Horecadoeleinden Molen Nutsdoeleinden Agrarische doeleinden Recreatieve doeleinden Groenvoorzieningen Bos Verkeersdoeleinden Verkeers- en verblijfsdoeleinden Water
10 13 14 17 19 21 23 24 25 27 28 29 30 31 32
Hoofdstuk III
Dubbelbestemmingsbepalingen
33
Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Leidingen Prioriteit dubbelbestemmingen
33 35 37
blz. 3 3 9 9
Hoofdstuk IV Overige bepalingen
38
Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29
38 38 39 40 40 40 41 41
Algemene gebruiksbepaling Overschrijding van bouwgrenzen Algemene vrijstellingsbevoegdheden Procedurebepaling Anti dubbeltelbepaling Overgangsbepalingen Strafbepaling Slotbepaling
Staat van Bedrijfsactiviteiten Staat van Horeca-acitiviteiten
Inhoud
2
Hoofdstuk I Artikel 1
Inleidende bepalingen
3
Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1.
het plan het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven van de gemeente Goirle, vervat in de plankaart en deze voorschriften;
2.
plankaart de plankaart, behorende bij het bestemmingsplan Wildackers-Abcoven, met tekeningnummer 732100, bestaande uit drie kaartbladen, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, met bijbehorende verklaring;
3.
aan huis verbonden bedrijf het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid dat door de gebruiker van een woning in die woning en/ of een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en de activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze voorschriften) of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van deze categorieën;
4.
aan huis verbonden beroep een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee te vergelijken gebied, niet zijnde detailhandel, dat door de gebruiker van een woning in die woning en/ of een bijbehorend aangebouwde bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
5.
aanlegvergunning een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan;
6.
afdekfolie afdekmateriaal dat fungeert als teeltondersteunende voorziening voor de vollegrondgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en /of bloembollenteelt;
7.
afhankelijke woonruimte een bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bijgebouw behoort, en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest;
8.
agrarische bedrijvigheid een vorm van gebruik dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
9.
agrarisch bedrijf een al dan niet grondgebonden bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/ of het houden van dieren, met dien verstande dat de verkoop in het klein als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf geacht wordt tot de agrarische bedrijfsvoering te behoren, mits deze verkoop beperkt blijft tot in het bedrijf geproduceerde goederen;
Inleidende bepalingen
4
10. agrarische bedrijfswoning een woning, krachtens het plan toegestaan binnen een agrarisch bouwvlak, en kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is; 11. agrarisch bedrijfsgebouw een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf; 12. ander werk een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid; 13. bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 14. bedrijf een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/ of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen; 15. bedrijfsgebouw een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 16. bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 17. bestaand a. bij bouwwerken: zoals ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig; b. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan; een en ander behoudens voorzover in deze voorschriften anders is aangegeven; 18. bestemmingsgrens een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak; 19. bestemmingsvlak een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming; 20. bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats; 21. bouwgrens een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bouwvlak; 22. bouwlaag een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 23. bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegestaan; 24. bouwvlak een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
Inleidende bepalingen
5
25. bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 26. bijgebouw een al dan niet vrijstaand gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel aanwezige hoofdgebouw; 27. bovenwoning een woning, die zich geheel of nagenoeg geheel bevindt boven de begane grondverdieping van een gebouw; 28. carport een op de grond staande overkapping van één bouwlaag bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw, die bedoeld is als een overdekte stallingsruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door de woning of daarbij behorende bijgebouwen en/of ondersteuningen van de overkapping; 29. detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/ of (af)leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 30. dienstverlening het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden (bijvoorbeeld kapper, schoonheidssalon, tandartspraktijk);
31. escortbedrijf de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen); 32. evenementen publieke gebeurtenissen, met name op het gebied van kunst, sport en cultuur, waaronder in ieder geval een kermis wordt verstaan; 33. (tijdelijk) foliebassin een reservoir van eenvoudige constructie, doorgaans een kunststoffen zak of een door een aarden wal omsloten oppervlakte, een en ander eventueel afgedekt met plastic folie, welke dient voor de (tijdelijke) opslag van vloeistoffen, zoals mest, afval- of schoon water; 34. gebied bijgebouwen toegestaan een op de plankaart als zodanig aangegeven gebied; 35. gebouw elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 36. gebruiken het gebruik, doen en laten gebruiken; 37. glastuinbouw/glastuinbouwbedrijf een tuinbouwbedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend plaatsvindt in permanente kassen en/of tunnels, plastic kassen daaronder begrepen; 38. grondgebonden agrarisch bedrijf een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond;
Inleidende bepalingen
39.
6
hoge tunnel kas of tunnel met een hoogte van meer dan 1.5 m en niet meer dan 3.5 m die op een perceel of een gedeelte daarvan wordt aangebracht ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt;
40. hoofdgebouw een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/ of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken; 41. horeca(bedrijf) een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/ of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/ of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 42. horecavoorzieningen voorzieningen voor het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse; 43. hoveniersbedrijf een bedrijf, dat is gericht op: - het kweken van planten en siergewassen alsmede op het leveren van goederen voor de inrichting, aanleg en onderhoud van tuinen en plantsoenen van derden; - de verkoop als ondergeschikte nevenfunctie in ter plaatse gekweekte goederen; 44. Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer besluit van 5 januari 1993 (Stb. 50) houdende de uitvoering van de hoofdstukken 1 en 8 van de Wet milieubeheer en hoofdstuk V van de Wet geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het plan; 45. kantoor een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen; 46. kas een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen; 47. kwekerij een bedrijf, dat is gericht op: - het kweken van planten en siergewassen; - de verkoop als ondergeschikte nevenfunctie van ter plaatse gekweekte planten en siergewassen, potgrond, compost en meststoffen; 48. lage tunnel een werk met een hoogte van maximaal 1.5 m van lichtdoorlatend materiaal, doorgaans kunststof, en dienend als teeltondersteunende voorziening tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen; 49. Lijst van horeca-inrichtingen een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horeca-inrichtingen;
Inleidende bepalingen
7
50. mantelzorg het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/ of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; 51. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt en niet geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond; 52. omschakeling (van een agrarisch bedrijf) het geheel dan wel in overwegende mate overstappen van een van de volgende agrarische bedrijfsvormen op een van de andere agrarische bedrijfsvormen: a. het grondgebonden agrarisch bedrijf; b. het niet-grondgebonden agrarisch bedrijf; c. het glastuinbouwbedrijf; 53. ondergeschikte bouwdelen / bouwdelen van ondergeschikt belang bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen; 54. ondergronds beneden het peil; 55. peil a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 56. permanente kassen, tunnels of afdekfolie kassen, tunnels of afdekfolies, die worden gebruikt voor een termijn langer dan één teeltperiode; 57. prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 58. prostitutiebedrijf een inrichting of instelling gericht op het tegen betaling doen plaatsvinden van seksuele omgang met prostituees op een naar buiten toe kenbare wijze, zoals een bordeel of escortbedrijf; 59. seksinrichting de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 60. Staat van bedrijfsactiviteiten een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en installaties; 61. tijdelijke kassen, tunnels of afdekfolie kassen, tunnels of afdekfolie die, afhankelijk van de teelt, gedurende maximaal acht maanden per jaar worden aangebracht; De voorziening is eenvoudig aan te brengen, te monteren en te demonteren en heeft geen of op zijn minst een verplaatsbare fundering.
Inleidende bepalingen
8
De montage- en demontagetijd staat in bedrijfseconomisch opzicht in relatie tot de beperkte exploitatietijd; 62. uitvoeren het uitvoeren, doen uitvoeren en laten uitvoeren; 63. verharden van wegen het aanbrengen van een dichte deklaag in de vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton; 64. vloeroppervlak de totale oppervlakte, buitenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de aangebouwde bijgebouwen; 65. volwaardig agrarisch bedrijf een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van ten minste één volwaardige arbeidsplaats en waarvan de continuïteit in bedrijfseconomisch opzicht verantwoorde bedrijfsvoering ook op de langere termijn voldoende is verzekerd; 66. voorste bouwgrens de naar het verkeers- of verblijfsgebied gekeerde (deel van de) bouwgrens; 67. vrijstelling een vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan; 68. wijziging een wijziging als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment van terinzagelegging van het plan; 69. woning een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden: a. vrijstaande woning: een woning, die als woning niet aan een andere woning is aangebouwd en die zich op zekere afstand van beide zijdelingse perceelsgrenzen bevindt; b. halfvrijstaande woning: een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee als woning aan elkaar gebouwde woningen (twee-onder-een-kap) of twee door middel van een bijgebouw geschakelde woningen (één-aan-eén), en die met één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd en zich op een zekere afstand tot de andere zijdelingse perceelsgrens bevindt; c. aaneengebouwde woning: een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee als woning aan elkaar gebouwde woningen en die met minimaal één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd; d. meergezinswoning: een appartement binnen een gebouw, dat als gebouw de verschijningsvorm heeft van één woning, maar dient voor de huisvesting van meerdere huishoudens in afzonderlijke woonruimten (appartementen), eventueel op afzonderlijke bouwlagen.
Inleidende bepalingen
Artikel 2
9
Wijze van meten
2.1. Meetvoorschriften Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1.
afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.
dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
3.
goothoogte of boeihoogte van een bouwwerk van het peil tot aan de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeiboord of een daaraan gelijk te stellen constructiedeel;
4.
(bouw)hoogte van een bouwwerk van het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen daarbij niet worden meegerekend antennes, schoorstenen, balkonhekken en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
5.
horizontale diepte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel;
6.
inhoud van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/ of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil;
7.
oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse van het bouwwerk;
8.
verticale diepte van een bouwwerk van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
2.2. Ondergeschikte bouwdelen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevelen kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Artikel 3
Bestaande afwijkende maatvoering
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, het dakhellingspercentage, een bebouwingspercentage en/ of de afstand tot enige op de plankaart aangegeven lijn van bouwwerken en andere maten, voorzover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet totstandgekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze voorschriften is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
Hoofdstuk II Artikel 4 4.1. 4.1.1.
Bestemmingsbepalingen
10
Woondoeleinden
Bestemmingsomschrijving Algemeen De op de plankaart voor "Woondoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. erven, tuin en verhardingen; c. de uitoefening van de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande activiteit in het betreffende (deel van het) bestemmingsvlak, overeenkomstig het overzicht: code/aanduiding W(k)
toegestane bedrijfsactiviteit kapper
4.1.2.
Aan huis verbonden beroep De woning en/ of daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen mogen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/ of aangebouwde bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m2, mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.
4.1.3.
Aan huis verbonden bedrijf De woning en/ of daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen mogen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning en/of de aangebouwde bijgebouwen, tot een oppervlakte van maximaal 60 m2, mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden bedrijf.
4.1.4.
Gebruik aangebouwde bijgebouwen Aangebouwde bijgebouwen mogen worden gebruikt voor wonen.
4.2. 4.2.1.
Bouwvoorschriften Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 4.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. woningen; 2. daarbij behorende bijgebouwen; 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. buiten het bouwvlak en het "gebied bijgebouwen toegestaan" mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m; d. een bouwperceel mag voor niet meer dan 60% worden bebouwd.
4.2.2.
De woning Voor het bouwen van het hoofdgebouw, de woning, gelden naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende bepalingen: a. als hoofdgebouw zijn uitsluitend toegestaan: 1. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (a): aaneen gebouwde woningen; 2. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (t): halfvrijstaande woningen; 3. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (v): vrijstaande woningen; 4. ter plaatse van de gronden met de nadere aanwijzing (mg): meergezinswoningen;
Bestemmingsbepalingen
11
b. het op de kaart tussen haakjes (..) geplaatste cijfer geeft het maximaal toegestane aantal woningen per bouwvlak aan; c. woningen zijn uitsluitend toegestaan binnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak; d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; e. de woning dient met de voorgevel in of op een afstand van niet meer dan 2 m uit het naar de weg gekeerde deel van de begrenzing van het bouwvlak te worden gebouwd; f. voor de goot-/boeihoogte respectievelijk de hoogte van woningen gelden de maxima zoals op de plankaart aangegeven. 4.2.3.
Bijgebouwen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak en binnen het op de plankaart aangegeven "gebied bijgebouwen toegestaan"; b. ter plaatse van het op de plankaart aangegeven “gebied bijgebouwen toegestaan” mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bouwperceel niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven: oppervlakte perceel
maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen*
tot 150 m2
50 m2
150 tot 200 m2
60 m2
200 tot 250 m2
68 m2
250 tot 500 m2
75 m2
meer dan 500 m2
100 m2
* een bouwperceel mag voor niet meer dan 60% worden bebouwd. c. de goot-/boeihoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen; d. de hoogte van bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen. 4.2.4.
Carports Voor het bouwen van een carport gelden naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende bepalingen: a. de oppervlakte van een carport mag niet meer dan 30 m2 bedragen; b. de carport dient minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning te worden gebouwd; c. carports moeten grotendeels worden opgericht naast de zijgevel van de woning; d. op een bouwperceel mag maximaal één carport worden opgericht; e. de hoogte van een carport mag niet meer dan 3,25 m bedragen.
4.2.5.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 4.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen; b. de hoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 m bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd buiten het op de plankaart aangegeven “gebied bijgebouwen toegestaan”, mag niet meer dan 1.5 m bedragen met een bruto-vloeroppervlakte van 2 m²; d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven “gebied bijgebouwen toegestaan”, mag niet meer dan 3.25 m bedragen; e. zwembaden mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven "gebied bijgebouwen toegestaan".
Bestemmingsbepalingen
4.3. 4.3.1.
12
Gebruiksvoorschriften Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (Algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 5
13
Maatschappelijke doeleinden
5.1.
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Maatschappelijke doeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor sociaal-maatschappelijke, (para)medische, religieuze en/ of educatieve doeleinden, kinderopvang, kinderdagverblijf, naschoolse kinderopvang, alsmede voor parkeer-, speel- en groenvoorzieningen en voor evenementen.
5.2. 5.2.1.
Bouwvoorschriften Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 5.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. gebouwen, geen woningen zijnde; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m.
5.2.2.
Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende bepalingen: a. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd; b. de goot-/boeihoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven hoogte bedragen; c. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven hoogte bedragen.
5.2.3.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen; b. de hoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 m bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
5.3. 5.3.1.
Gebruiksvoorschriften Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (Algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van vrijstaande en aaneengebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 6 6.1
14
Bedrijfsdoeleinden
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Bedrijfsdoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, evenals het gebruik van daarbij behorende installaties in dezelfde bedrijfscategorieën; b. de uitoefening van de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande bedrijfsactiviteit in het betreffende (deel van het) bestemmingsvlak, overeenkomstig het overzicht: code/aanduiding
toegestane bedrijfsactiviteit
B(ku)
kunstofproducten
B(tx)
textiel
c. opslag ten behoeve van bedrijfsactiviteiten, zoals bedoeld onder a en b, met dien verstande dat uitsluitend buitenopslag is toegestaan ten behoeve van het eigen bedrijf, tot een maximale hoogte van 4 m en uitsluitend binnen het bouwvlak; d. kantoren, uitsluitend ten dienste van en als functie ondergeschikt aan de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten; e. wonen ten dienste van het bedrijf; f. parkeer-, nuts- en groenvoorzieningen, interne ontsluitingswegen en (on)bebouwde gronden; g. detailhandel, waar dit door middel van de aanduiding "afwijkend gebruik toegestaan" als zodanig op de plankaart is aangegeven. 6.2. 6.2.1.
Bouwvoorschriften Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 6.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. bedrijfsgebouwen; 2. bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de gronden met de aanduiding (b); 3. bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen; 4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m.
6.2.2.
Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 6.2.1 de volgende bepalingen: a. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd; b. de goot-/boeihoogte en de hoogte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven.
6.2.3.
Bedrijfswoningen Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden naast het bepaalde in lid 6.2.1 de volgende bepalingen: a. per bouwvlak met de aanduiding (b) is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan, tenzij het op de plankaart geplaatste cijfer achter de aanduiding (b) anders aangeeft; 3 b. de inhoud van een woning mag niet meer dan 500 m bedragen; c. de goot-/boeihoogte en de hoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven.
6.2.4.
Bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 6.2.1 de volgende bepalingen:
Bestemmingsbepalingen
15
a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; b. de hoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 m bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen. 6.2.5.
Bijgebouwen bij bedrijfswoningen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 6.2.1 de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bouwperceel niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven: oppervlakte perceel
maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen
tot 150 m2
50 m2
150 tot 200 m2
60 m2
200 tot 250 m2
68 m2
250 tot 500 m2
75 m2
meer dan 500 m2
100 m2
c. de goot-/boeihoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen; d. de hoogte van bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen. 6.3. 6.3.1.
Gebruiksvoorschriften Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (Algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan: a. vrijstaande of aangebouwde bijgebouwen bij bedrijfswoningen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte; b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven en bijbehorende installaties, anders dan die welke zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2; c. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; d. de inrichting van opslag-, tap- of verkooppunten voor motorbrandstoffen of LPG; e. detailhandel; f. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf of een seksinrichting.
6.4. 6.4.1.
Vrijstelling van gebruiksvoorschriften Bedrijfsactiviteit Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 6.1, onder a en b voor de vestiging of uitoefening van een bedrijfsactiviteit, die niet is vermeld in de categorieën 1 en 2 van de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, met in achtneming van de volgende voorwaarden: a. het bedrijf dient voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk gesteld te kunnen worden aan een bedrijf behorende tot categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten; b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; c. de aard en de activiteiten van het bedrijf mogen niet leiden tot een onevenredige inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
Bestemmingsbepalingen
16
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 7
17
Detailhandel
7.1.
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Detailhandel" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond; b. opslag ten behoeve van winkels, met dien verstande dat buitenopslag uitsluitend is toegestaan ten behoeve van de eigen winkel, tot een maximale hoogte van 4 m en uitsluitend binnen het bouwvlak; c. wonen, al dan niet in verband met de winkel; d. parkeer- en groenvoorzieningen.
7.2. 7.2.1.
Bouwvoorschriften Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 7.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. bedrijfsgebouwen; 2. woningen uitsluitend ter plaatse van de gronden met de aanduiding (w) en daarbij behorende bijgebouwen; 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 4. een dakopbouw van maximaal 95 m², daar waar dit door middel van de letters "do" (dakopbouw) op de plankaart is aangegeven; b. buiten het bouwvlak en het “gebied bijgebouwen toegestaan” mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. de goot-/boeihoogte en de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven; d. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m.
7.2.2.
Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende bepalingen: a. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd; b. het hoofdgebouw dient met de voorgevel in of op een afstand van niet meer dan 2 m uit de naar de weg gekeerde (deel van de) begrenzing van het bouwvlak te worden gebouwd; c. de goot-/boeihoogte en de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven; d. voorzover op de plankaart in een bouwvlak een dakhellingspercentage is aangegeven, dienen gebouwen voorzien te zijn van een kap met een dakhelling die niet minder bedraagt dan dit op de kaart aangegeven percentage en niet meer bedraagt dan o 55 .
7.2.3.
Woningen Voor het bouwen van woningen gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende bepalingen: a. per bouwvlak met de aanduiding (w) is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij het op de plankaart geplaatst cijfer achter de aanduiding (w) anders aangeeft; b. woningen zijn uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan; c. de inhoud van een woning mag niet meer dan 500 m3 bedragen; d. de goot-/boeihoogte en de hoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven.
7.2.4.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
Bestemmingsbepalingen
18
b. de hoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 m bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen. 7.2.5.
Bijgebouwen bij woningen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 7.2.1 de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak en binnen het op de plankaart aangegeven “gebied bijgebouwen toegestaan”; b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bouwperceel niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven: oppervlakte perceel
maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen
tot 150 m2
50 m2
150 tot 200 m2
60 m2
200 tot 250 m2
68 m2
250 tot 500 m2
75 m2
meer dan 500 m2
100 m2
c. de goot-/boeihoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen; d. de hoogte van bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen. 7.3. 7.3.1.
Gebruiksvoorschriften Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (Algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van vrijstaande en aaneengebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 8
19
Kantoren
8.1.
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Kantoren" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. wonen, al dan niet in verband met het kantoor; c. parkeer- en groenvoorzieningen.
8.2. 8.2.1.
Bouwvoorschriften Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 8.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. bedrijfsgebouwen; 2. woningen, uitsluitend ter plaatse van de gronden met de aanduiding (w) en daarbij behorende bijgebouwen; 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. de goot-/boeihoogte en de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven; d. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m.
8.2.2.
Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende bepalingen: a. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd; b. het hoofdgebouw dient met de voorgevel in of op een afstand van niet meer dan 2 m uit de naar de weg gekeerde (deel van de) begrenzing van het bouwvlak te worden gebouwd; c. de goot-/boeihoogte en de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven; d. voorzover op de plankaart in een bouwvlak een dakhellingspercentage is aangegeven, dienen gebouwen voorzien te zijn van een kap met een dakhelling die niet minder bedraagt dan dit op de kaart aangegeven percentage en niet meer bedraagt dan o 55 .
8.2.3.
Woningen Voor het bouwen van woningen gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende bepalingen: a. per bouwvlak met de aanduiding (w) is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij het op de plankaart geplaatst cijfer achter de aanduiding (w) anders aangeeft; b. woningen zijn uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan; c. de inhoud van een woning mag niet meer dan 500 m3 bedragen; d. de goot-/boeihoogte en de hoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven.
8.2.4.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen; b. de hoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 m bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen.
Bestemmingsbepalingen
8.2.5.
20
Bijgebouwen bij woningen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 8.2.1 de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bouwperceel niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven: oppervlakte perceel
maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen
tot 150 m2
50 m2
150 tot 200 m2
60 m2
200 tot 250 m2
68 m2
250 tot 500 m2
75 m2
meer dan 500 m2
100 m2
c. de goot-/boeihoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen; d. de hoogte van bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen. 8.3. 8.3.1.
Gebruiksvoorschriften Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (Algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van vrijstaande en aaneengebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 9 9.1.
21
Horecadoeleinden
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Horecadoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecadoeleinden, in de categorieën C of D van de bij deze voorschriften behorend "Staat van horeca-activiteiten "; b. de uitoefening van de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande horeca-activiteit, overeenkomstig onderstaand overzicht: code/aanduiding
toegestane horeca-activiteit
H(cz)
café en zaalaccommodatie
c. wonen, al dan niet in verband met de horecafunctie; d. parkeer- en groenvoorzieningen. 9.2. 9.2.1.
Bouwvoorschriften Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. bedrijfsgebouwen; 2. woningen, uitsluitend ter plaatse van de gronden met de aanduiding (w) en daarbij behorende bijgebouwen; 3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m.
9.2.2.
Bedrijfsgebouwen Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende bepalingen: a. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd; b. het hoofdgebouw dient met de voorgevel in of op een afstand van niet meer dan 2 m uit de naar de weg gekeerde (deel van de) begrenzing van het bouwvlak te worden gebouwd; c. de goot-/boeihoogte en de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven; d. voorzover op de plankaart in een bouwvlak een dakhellingspercentage is aangegeven, dienen gebouwen voorzien te zijn van een kap met een dakhelling die niet minder bedraagt dan dit op de kaart aangegeven percentage en niet meer bedraagt dan o 55 .
9.2.3.
Woningen Voor het bouwen van woningen gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende bepalingen: a. per bouwvlak met de aanduiding (w) is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij het op de plankaart geplaatst cijfer achter de aanduiding (w) anders aangeeft; b. woningen zijn uitsluitend in het hoofdgebouw toegestaan; c. de inhoud van een woning mag niet meer dan 500 m3 bedragen; d. de goot-/boeihoogte en de hoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven.
9.2.4.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
Bestemmingsbepalingen
22
b. de hoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 m bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen. 9.2.5.
Bijgebouwen bij woningen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 9.2.1 de volgende bepalingen: a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak; b. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per bouwperceel niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven: oppervlakte perceel
maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen
tot 150 m2
50 m2
150 tot 200 m2
60 m2
200 tot 250 m2
68 m2
250 tot 500 m2
75 m2
meer dan 500 m2
100 m2
c. de goot-/boeihoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,25 m bedragen; d. de hoogte van bijgebouwen mag maximaal 5 m bedragen. 9.3. 9.3.1.
Gebruiksvoorschriften Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (Algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik van vrijstaande en aaneengebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte; b. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf of een seksinrichting.
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 10 10.1.
23
Molen
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Molen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een molen; b. wonen in deze molen; c. tuinen, erven en verhardingen.
10.2. Bouwvoorschriften 10.2.1. Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 10.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. een molen met daarin een woning; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m. 10.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 10.2.1 de volgende bepalingen: a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; b. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart door middel van een aanduiding is aangegeven. 10.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwen geldt naast het bepaalde in lid 10.2.1 de volgende bepaling: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 11 11.1.
24
Nutsdoeleinden
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Nutsdoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. in het algemeen: voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en daarmee gelijk te stellen voorzieningen; b. bergbezinkbassins,
11.2. Bouwvoorschriften 11.2.1. Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 11.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. gebouwen; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m. 11.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 11.2.1 de volgende bepalingen: a. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd; b. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen. 11.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 11.2.1 de volgende bepaling: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 12 12.1.
25
Agrarische doeleinden
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Agrarische doeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de uitoefening van een volwaardig agrarisch bedrijf, in de agrarische bedrijfsvorm die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan; b. de uitoefening van de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande bedrijfsactiviteit in het betreffende (deel van het) bestemmingsvlak, overeenkomstig het overzicht: code/aanduiding
toegestane bedrijfsactiviteit
A(kw)
kwekerij
c. wonen in verband met het agrarisch bedrijf; d. parkeer- en groenvoorzieningen. 12.2. Bouwvoorschriften 12.2.1. Teeltondersteunende voorzieningen Voor het gebruik dan wel de bouw van teeltondersteunende voorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. toegestaan is het gebruik van: 1. tijdelijke afdekfolies; 2. tijdelijke lage tunnels met een hoogte van maximaal 1.5 m; 3. tijdelijke foliebassins, mits: 1. het aantal foliebassins behorend bij één agrarisch bouwblok niet meer dan 2 bedraagt; 2. het oppervlak van een foliebassin niet meer dan 200 m² en de hoogte ervan niet meer dan 3 m bedraagt; b. toegestaan is het bouwen van tijdelijke hoge tunnels tot een hoogte van maximaal 3,5 m en met een oppervlakte van maximaal 1000 m², mits deze dienen ter ondersteuning van het betreffende agrarische bedrijf en geen aanzet vormen tot een glastuinbouwbedrijf. 12.3.
Gebruiksvoorschriften Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan: a. vrijstaande of aangebouwde bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte; b. het gebruik van gronden en/of opstallen voor kampeerdoeleinden; c. de omschakeling van de bestaande agrarische bedrijfsvorm naar een glastuinbouwbedrijf of een niet grondgebonden agrarisch bedrijf; d. het gebruik van gronden en/of opstallen voor het beproeven van of racen of crossen met motoren of motorvoertuigen; e. het gebruik van gronden en/of opstallen voor reclamedoeleinden; f. het gebruik van gronden als wedstrijd- of sportterrein, in het bijzonder voor de beoefening van de paarden-, fiets-, motorcross- of modelvliegtuigsport; g. het gebruik van gronden en/of opstallen voor enige tak van handel en/of bedrijf, met uitzondering van: 1. het gebruik overeenkomstig de bestemming (ten dienste van de uitoefening van een agrarisch bedrijf); 2. de verkoop in het klein als niet-zelfstandig onderdeel van het agrarisch bedrijf, mits deze verkoop beperkt blijft tot in het bedrijf geproduceerde goederen.
Bestemmingsbepalingen
26
12.4. Aanlegvergunning 12.4.1. Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in artikel in artikel 12.4.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: a. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden of het graven van sloten; b. het aanbrengen van drainagevoorzieningen; c. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies; d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen. 12.4.2. Criteria Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan landschappelijke, aardkundige of hydrologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. 12.4.3. Geen aanlegvergunning vereist Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 12.4.1 is niet vereist voor: a. andere werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; b. andere werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 13 13.1.
27
Recreatieve doeleinden
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Recreatieve doeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor dagrecreatie en voor evenementen.
13.2. Bouwvoorschriften 13.2.1. Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 13.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. toegestaan zijn: 1. gebouwen; 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tot een verticale diepte van maximaal 5 m. 13.2.2. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 13.2.1 de volgende bepalingen: a. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd; b. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen. 13.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 13.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 m bedragen. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 14 14.1.
28
Groenvoorzieningen
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Groenvoorzieningen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten; b. uitritten, voet- en fietspaden; c. nutsvoorzieningen; d. bermen en bermsloten; e. evenementen; f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2. Bouwvoorschriften 14.2.1. Algemeen Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 14.1 omschreven doeleinden met inachtneming van de volgende bepalingen: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 14.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 14.2.1 de volgende bepaling: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan bedragen in de tabel aangegeven: bouwwerk, geen gebouw zijnde
hoogte maximaal
oppervlakte
plastische kunstwerken
2,5 m
-
abri's en nutsvoorzieningen
3m
25 m
lichtmasten
6m
-
overige bouwwerken,
1m
-
2
geen gebouwen zijnde
14.2.3. Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen van gebouwen gelden naast het bepaalde in lid 14.2.2 de volgende bepalingen: a. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 2,5 m bedragen; b. de maximale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 20 m2 bedragen. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen
Bestemmingsbepalingen
Artikel 15 15.1.
29
Bos
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. behoud, herstel en/ of ontwikkeling van landschappelijke, bosbouwkundige en natuurwaarden in de vorm van de levensgemeenschap bos; b. handhaving van de in het bos aanwezige onverharde wegen en paden; c. extensief dagrecreatief medegebruik.
15.2. Bouwvoorschriften 15.2.1. Algemeen Op de gronden als bedoeld in artikel 15.1 mogen geen gebouwen worden gebouwd. 15.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 15.2.1 de volgende bepalingen: a. op de in lid 15.1 bedoelde gronden zijn uitsluitend erfafscheidingen en voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik toegestaan; b. de hoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1 m bedragen. 15.3. Aanlegvergunning 15.3.1. Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders op de in lid 15.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: a. het vellen van bos (behoudens het bepaalde in artikel 15 van de Boswet); b. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden; c. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies; d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen. 15.3.2. Criteria Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 15.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het behoud van het bos en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. 15.3.3. Geen aanlegvergunning vereist Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 15.3.1 is niet vereist voor: a. andere werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; b. andere werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 16 16.1.
30
Verkeersdoeleinden
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Verkeersdoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, met niet meer dan 2 rijstroken; b. voet- en rijwielpaden; c. parkeer- en groenvoorzieningen; d. nutsvoorzieningen, waaronder voorzieningen voor het inzamelen van afval; e. evenementen; f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2. Bouwvoorschriften 16.3. 16.2.1. Algemeen Op de gronden als bedoeld in lid 16.1 zijn uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met uitzondering van de opslag van of de inrichting van verkoop- of tappunten voor motorbrandstoffen, daaronder begrepen LPG. 16.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 16.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte van abri's en nutsvoorzieningen mag niet meer dan 3 m bedragen; 2 b. de oppervlakte van abri's en nutsvoorzieningen mag niet meer dan 15 m bedragen; c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 15 m bedragen. 16.4. Gebruiksvoorschriften 16.3.1. Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (Algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor de inrichting van opslag-, tap- of verkooppunten voor motorbrandstoffen of LPG. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 17 17.1.
31
Verkeers- en verblijfsdoeleinden
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Verkeers- en verblijfsdoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. speel-, groen- en parkeervoorzieningen; b. wegen, met niet meer dan 2 rijstroken; c. uitritten, voet- en fietspaden; d. bermen en bermsloten; e. nutsvoorzieningen, waaronder voorzieningen voor het inzamelen van afval; f. evenementen; g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2. Bouwvoorschriften 17.2.1. Algemeen Op de gronden als bedoeld in lid 17.1 zijn uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming toegestaan, met in achtneming van de volgende bepalingen: a. niet is toegestaan de opslag van of de inrichting van verkoop- of tappunten voor motorbrandstoffen, daaronder begrepen LPG; b. garageboxen zijn toegestaan, waar deze op de plankaart door middel van een aanduiding zijn aangegeven. 17.2.2. Garageboxen Voor het bouwen van garageboxen gelden naast het bepaalde in lid 17.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte van garageboxen mag niet meer dan 3 m bedragen; 2 b. de oppervlakte per garagebox mag niet meer dan 40 m bedragen; 17.2.3. Overige bouwwerken Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden naast het bepaalde in lid 17.2.1 de volgende bepalingen: a. de hoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen; b. de hoogte van abri's en nutsvoorzieningen mag niet meer dan 3 m bedragen; c. de oppervlakte van abri's en nutsvoorzieningen mag niet meer dan 15 m2 bedragen; d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 15 m bedragen. 17.3. Gebruiksvoorschriften 17.3.1. Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 22 (Algemene gebruiksbepaling) van deze voorschriften wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor de inrichting van opslag-, tap- of verkooppunten voor motorbrandstoffen of LPG. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Bestemmingsbepalingen
Artikel 18 18.1.
32
Water
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; b. daarbij behorende waterbouwkundige kunstwerken, zoals oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en stuwen; c. schouwpaden en groenvoorzieningen.
18.2. Bouwvoorschriften 18.2.1. Algemeen Op de gronden zoals bedoeld in lid 18.1 mogen uitsluitend waterbouwkundige kunstwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, zoals oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en stuwen, voorzover deze bouwwerken ter plaatse noodzakelijk zijn in het kader van de waterbeheersing of voor verkeersdoeleinden, waaronder de ontsluiting van percelen. 18.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt naast het bepaalde in lid 18.2.1 de volgende bepaling: a. de hoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,20 m bedragen. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 19 19.1.
25
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing
Bestemmingsomschrijving Voor zover op de plankaart de aanduiding "Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing" is aangegeven, is het betreffende gebouw of object primair bestemd voor het behoud en / of herstel van cultuurhistorische en/ of monumentale waarden, waarbij het, afhankelijk van de op de plankaart aangegeven aanduiding, gaat om: a. een rijksmonument; b. een gemeentelijk monument; c. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.
19.2. Bouwen 19.2.1. Karakter In afwijking van de voorschriften behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mag en dient het uitwendige karakter van het betreffende bouwwerk (te) worden behouden, eventueel ook in een van het ter plaatse geldende bestemmingsvoorschrift afwijkende maatvoering, mits van het bouwwerk, zoals dit bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan, niet wordt veranderd en ook de architectuur en structuur van de bebouwing worden gehandhaafd, te weten: de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling, alsmede de gevelindeling van ramen, deuropeningen, luiken en erkers. 19.2.2. Monument Het bepaalde in lid 19.2.1 is niet van toepassing indien een verandering plaatsvindt in overeenstemming met een krachtens de Monumentenwet 1988 vereiste en verleende vergunning, de gemeentelijke Monumentencommissie gehoord. 19.3.
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 19.2, voor een gehele of gedeeltelijke verandering van het betreffende bouwwerk, mits: a. vooraf het advies wordt ingewonnen van de gemeentelijke Monumentencommissie; b. wordt voldaan aan het bepaalde in de bouwvoorschriften behorende bij de ter plaatse geldende bestemming. c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde van het object. Bij het verlenen van een vrijstelling dient de Procedurebepaling (artikel 26) in acht te worden genomen.
19.4. Aanlegvergunning 19.4.1. Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders een object, dat op de plankaart is voorzien van aanduiding "cultuurhistorisch waardevolle bebouwing", geheel of gedeeltelijk te slopen. 19.4.2. Criteria Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het geheel of gedeeltelijk slopen dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarde van het bouwwerk en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. 19.4.3. Advies Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de gemeentelijke Monumentencommissie.
Dubbelbestemmingsbepalingen
34
19.4.4. Geen aanlegvergunning vereist Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 is niet vereist voor: a. andere werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; b. andere werken, die worden uitgevoerd in overeenstemming met een krachtens de Monumentenwet 1988 verleende vergunning; c. andere werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning. Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Dubbelbestemmingsbepalingen
Artikel 20 20.1.
35
Leidingen
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor "Leidingen" aangewezen gronden zijn primair bestemd voor een overstortleiding.
20.2. Bouwvoorschriften 20.2.1. Algemeen In afwijking van het bepaalde ingevolge hoofdstuk II, mag op de gronden als bedoeld in lid 20.1 niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. 20.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals regel- en meetkasten, gelden de volgende bepalingen: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen; 2 b. de oppervlakte van bouwwerken mag niet meer dan 25 m bedragen. 20.3. Vrijstelling 20.3.1. Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 20.2.1 en 20.0.2, mits a. vooraf het advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; b. wordt voldaan aan het bepaalde in de bouwvoorschriften behorende bij de ter plaats gelden bestemming; c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren en het adequaat beheer van de leiding, dan wel de veiligheid van het aangrenzende woonen leefklimaat. 20.4. Aanlegvergunning 20.4.1. Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op of in de in lid 20.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren: a. het vergraven, afgraven en egaliseren van gronden; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; c. het leggen van leidingen; d. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen. 20.4.2. Criteria Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. 20.4.3. Advies Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 wordt niet verleend dan nadat burgemeester en wethouders daarover een advies hebben ingewonnen van de beheerder van de ondergrondse leiding. 20.4.4. Geen aanlegvergunning vereist Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 20.4.1 is niet vereist voor: a. andere werken, die behoren tot het normale onderhoud en beheer; b. andere werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Dubbelbestemmingsbepalingen
36
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de voorschriften wordt opgemerkt dat in ieder geval ook de volgende artikelen bepalingen kunnen bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 22 Algemene gebruiksbepaling Artikel 2 Wijze van meten Artikel 23 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 3 Bestaande afwijkende maatvoering Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheden Hoofdstuk III Dubbelbestemmingsbepalingen Artikel 25 Procedurebepaling Artikel 19 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Artikel 26 Anti dubbeltelbepaling Artikel 20 Leidingen Artikel 27 Overgangsbepalingen Artikel 21 Prioriteit dubbelbestemmingen Artikel 28 Strafbepaling Artikel 29 Slotbepaling
Dubbelbestemmingsbepalingen
Artikel 21
37
Prioriteit dubbelbestemmingen
In het geval dat de dubbelbestemmingen Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en Leidingen samenvallen, is de volgende voorrangsregeling van toepassing: a. Leidingen (artikel 20); b. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing (artikel 19).
Hoofdstuk IV Overige bepalingen Artikel 22
25
Algemene gebruiksbepaling
22.1.
Verbod op gebruik in strijd met de bestemming Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
22.2.
In ieder geval verboden Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 22.1 wordt in elk geval verstaan: a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; b. een gebruik van gronden als stallings- en/ of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; c. de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (inrichtingen die aanzienlijke geluidshinder kunnen veroorzaken); d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze voorschriften.
22.3
Vrijstelling Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 22.1 indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 23
Overschrijding van bouwgrenzen
Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk II van deze voorschriften, worden overschreden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits: a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m; b. de hoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw; c. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw; d. de afstand van deze bouwdelen tot de bestemmingsgrens minimaal 3 m bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan een bestemming "Verkeersdoeleinden" of "Verkeers- en verblijfsdoeleinden".
Overige bepalingen
Artikel 24
39
Algemene vrijstellingsbevoegdheden
24.1
Vrijstelling Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, vrijstelling te verlenen ten behoeve van: a. het gebruik van een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits: 1. het een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente (bedrijfs)woning is toegestaan; 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts; 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; 4. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen 2 wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m ; 5. het bijgebouw een onlosmakelijk geheel vormt met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend; 6. burgemeester en wethouders verlenen de vrijstelling zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen vier weken na beëindiging van het gebruik van het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijk melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw binnen twaalf weken na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning; b. het afwijken van de voorgeschreven maten voor de goothoogte, hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen binnen een bestemmingsvlak, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze voorschriften voorgeschreven maten; c. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt; d. de bouw van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan toestaan ingevolge deze voorschriften, met dien verstande dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag worden vergroot tot niet meer dan 10 m; e. het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 5 m; f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een op2 pervlakte van niet meer dan 5 m en een hoogte van niet meer dan 40 m, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut.
24.2
Procedure Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 24.1 onder a dient de Procedurebepaling (artikel 25) in acht te worden genomen.
Overige bepalingen
Artikel 25
40
Procedurebepaling
Bij het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in artikel 24.1 onder a dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd: a. de aanvraag om vrijstelling met bijbehorende stukken ligt gedurende twee weken voor een ieder ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor een ieder om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag in te dienen bij burgemeester en wethouders; d. burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als omtrent de aanvraag zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
Artikel 26
Anti dubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 27
Overgangsbepalingen
27.1.
Overgangsbepaling met betrekking tot bouwen Bouwwerken, welke op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan.
27.2
Vrijstellingsbepaling Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 27.1, dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de oppervlakte van de in lid 27.1 toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.
27.3
Overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
27.4
Uitzonderingen op het overgangsrecht Lid 27.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Lid 27.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Overige bepalingen
Artikel 28
41
Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in artikel: a. 4.3.1; b. 5.3.1; c. 6.3.1; d. 7.3.1; e. 8.3.1; f. 9.3.1; g. 12.3; h. 12.4.1; i. 15.3.1; j. 16.3.1; k. 17.3.1; l. 19.4.1; m. 20.4.1; n. 22.1; o wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2 , van de Wet op de economische delicten.
Artikel 29
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: voorschriften, deel uitmakende van het bestemmingsplan "Wildackers-Abcoven" van de gemeente Goirle. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ................................ De voorzitter,
De griffier,
................................
................................
bijlagen bij de voorschriften
1
Bijlage 1. Staat van bedrijfsactiviteiten Opmerkingen vooraf: In deze Staat van bedrijfsactiviteiten zijn bedrijven opgenomen in de categorieën 1 tot en met 5. Bij categorie 5 is geen nadere onderscheiding gemaakt tussen de verschillende ‘grootste afstanden’ die binnen die categorie voorkomen (500, 700 of 1.000 m). Bedrijfsactiviteiten, die niet relevant zijn in het kader van dit bestemmingsplan of in ieder geval ter plaatse niet zijn toegestaan (horeca bijvoorbeeld), zijn uit de lijst geschrapt.
verklaring afkortingen -
niet van toepassing of niet relevant
<
kleiner dan
>
groter dan of gelijk aan
cat.
categorie
e.d.
en dergelijke
kl.
klasse
n.e.g.
niet elders genoemd
o.c.
opslagcapaciteit
p.c.
productiecapaciteit
p.o.
productieoppervlak
v.c.
verwerkingscapaciteit
u
uur
d
dag
j
jaar
C
continu
D
divers
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
2
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN SBI-code
omschrijving
15
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
151
Slachterijen en overige vleesverwerking:
152
categorie
- slachterijen en pluimveeslachterijen
3b
- vetsmelterijen
5
- bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
4b
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken
3b
- loonslachterijen
3a
Visverwerkingsbedrijven: - drogen
5
- conserveren
4a
- roken
4b
- verwerken anderszins
4b
1531
Aardappelproducten fabrieken
4b
1532, 1533
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1541
1542
1543
1551
1552
- jam
3b
- groente algemeen
3b
- met koolsoorten
4a
- met drogerijen
4b
- met uienconservering (zoutinleggerij)
4b
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j
4a
- p.c. ≥ 250.000 t/j
4b
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: - p.c. < 250.000 t/j
4a
- p.c. ≥ 250.000 t/j
4b
Margarinefabrieken: - p.c. < 250.000 t/j
4a
- p.c. > 250.000 t/j
4b
Zuivelproducten fabrieken: - gedroogde producten, p.c. ≥ 1,5 t/u
5
- geconcentreerde producten, verdamp. cap. ≥ 20 t/u
5
- melkproducten fabrieken v.c. < 55.000 t/j
3b
- melkproducten fabrieken v.c. ≥ 55.000 t/j
4b
- overige zuivelproducten fabrieken
4b
Consumptie-ijsfabrieken
3b
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
1561
Meelfabrieken:
3
categorie
- p.c. < 500 t/u
4a
- p.c. ≥ 500 t/u
4b
1561
Grutterswarenfabrieken
4
1562
Zetmeelfabrieken:
1571
- p.c. < 10 t/u
4a
- p.c. ≥ 10 t/u
4a
Veevoerfabrieken: - destructiebedrijven
5
- beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek
5
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water
4b
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. > 10 t/u water
5
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u
4a
- mengvoeder, p.c. ≥ 100 t/u
4b
1572
Vervaardiging van voer voor huisdieren
4a
1581
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: - v.c. < 2500 kg meel/week
2
- brood- en beschuitfabrieken
3b
1582
Banket, biscuit- en koekfabrieken
3b
1583
Suikerfabrieken:
1584
- v.c. < 2.500 t/j
5
- v.c. ≥ 2.500 t/j
5
Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van chocolade- en suikerwerk: - cacao- en chocoladefabrieken
5
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden
3b
- suikerwerkfabrieken met suiker branden
4b
1585
Deegwarenfabrieken
3
1586
Koffiebranderijen en theepakkerijen: - koffiebranderijen
5
- theepakkerijen
3b
1587
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
4a
1589
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
4a
1589.1
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
4a
1589.2
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
- zonder poederdrogen
3a
- met poederdrogen
4b
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
4a
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
4
SBI-code
omschrijving
categorie
1591
Destilleerderijen en likeurstokerijen
4b
1592
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: - p.c. < 5.000 t/j
4a
- p.c. ≥ 5.000 t/j
4b
1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider en andere niet gedestilleerde, gegiste dranken
2
1596
Bierbrouwerijen
4b
1597
Mouterijen
4b
1598
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
3b
16
Verwerking van tabak
160
Tabakverwerkende industrie
17
Vervaardiging van textiel
171
Bewerken en spinnen van textielvezels
172
Weven van textiel:
4a
3b
- aantal weefgetouwen < 50
3b
- aantal weefgetouwen ≥ 50
4b
173
Textielveredelingsbedrijven
3a
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
3a
1751
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
4a
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
3a
18
Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
181
Vervaardiging kleding van leer
3a
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
2
183
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
3a
19
Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding)
191
Lederfabrieken
4b
192
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
3a
193
Schoenenfabrieken
3a
20
Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, riet, kurk e.d.
2010.1
Houtzagerijen
2010.2
Houtconserveringsbedrijven:
202
3b
- met creosootolie
4b
- met zoutoplossingen
3a
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
3b
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
5
SBI-code
omschrijving
categorie
203, 204
Timmerwerkfabrieken
3b
205
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
2
21
Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren
2111
Vervaardiging van pulp
2112
Papier- en kartonfabrieken:
4a
- p.c. < 3 t/u
3a
- p.c. 3 - 15 t/u
4a
- p.c. ≥ 15 t/u
4b
212
Papier- en kartonwarenfabrieken
3b
2121.2
Golfkartonfabrieken: - p.c. < 3 t/u
3b
- p.c. ≥ 3 t/u
4a
22
Uitgeverijen, drukkerijen en reproduktie van opgenomen media
221
Uitgeverijen (kantoren)
1
2221
Drukkerijen van dagbladen
3b
2222
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
3b
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2
2223
Grafische afwerking
1
2223
Binderijen
2
2224
Grafische reproductie en zetten
2
2225
Overige grafische activiteiten
2
223
Reproductiebedrijven opgenomen media
1
23
Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie; bewerking van splijt- en kweekstoffen
231
Cokesfabrieken
5
2320.2
Smeeroliën- en vettenfabrieken
3b
2320.2
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
4b
2320.2
Aardolieproductenfabrieken n.e.g.
4b
24
Vervaardiging van chemische producten
2411
Vervaardiging van industriële gassen:
2412
- luchtscheidingsinstallatie v.c. ≥ 10 t/d lucht
5
- overige gassenfabrieken, niet explosief
5
- overige gassenfabrieken, explosief
5
Kleur- en verfstoffenfabrieken
4a
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
2413
Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1
2414.1
2414.2
6
categorie
- niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
4b
- vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
5
Organ. chemische grondstoffenfabrieken: - niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
4b
- vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
5
Methanolfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j
4a
- p.c. ≥ 100.000 t/j
4b
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): - p.c. < 50.000 t/j
4b
- p.c. ≥ 50.000 t/j
5
2415
Kunstmeststoffenfabrieken
5
2416
Kunstharsenfabrieken e.d.
5
242
Landbouwchemicaliënfabrieken: - fabricage
5
- formulering en afvullen
5
243
Verf, lak en vernisfabrieken
4b
2441
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2442
- p.c. < 1.000 t/j
4b
- p.c. ≥ 1.000 t/j
5
Farmaceutische produktenfabrieken: - formulering en afvullen geneesmiddelen
3a
- verbandmiddelenfabrieken
2
2451
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
4b
2452
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
4b
2461
Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken
5
2462
Lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke grondstoffen
3b
- met dierlijke grondstoffen
5
2464
Fotochemische productenfabrieken
3b
2466
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
3a
2466
Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
4a
247
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
4b
25
Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
2511
Rubberbandenfabrieken
4b
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
2512
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
7
categorie
- vloeropp. < 100 m2
3a
- vloeropp. ≥ 100 m2
4a
2513
Rubber-artikelenfabrieken
3b
252
Kunststofverwerkende bedrijven: - zonder fenolharsen
4a
- met fenolharsen
4b
26
Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
261
Glasfabrieken: - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j
3b
- glas en glasproducten, p.c. ≥ 5.000 t/j
4b
- glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j
4b
- glaswol en glasvezels, p.c. ≥ 5.000 t/j
5
2615
Glasbewerkingsbedrijven
3a
262, 263
Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kw
3a
- vermogen elektrische ovens totaal ≥ 40 kw
3b
264
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
4a
264
Dakpannenfabrieken
4a
2651
Cementfabrieken:
2652
2653
2661.1
2661.2
2662
- p.c. < 100.000 t/j
5
- p.c. ≥ 100.000 t/j
5
Kalkfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j
4a
- p.c. ≥ 100.000 t/j
5
Gipsfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j
4a
- p.c. ≥ 100.000 t/j
5
Betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels en bekistingtrille
4a
- met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d
4b
- met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. > 100 t/d
5
Kalkzandsteenfabrieken: - p.c. < 100.000 t/j
3b
- p.c. ≥ 100.000 t/j
4b
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
3b
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
2663, 2664
Betonmortelcentrales:
2665, 2666
267
8
categorie
- p.c. < 100 t/u
3b
- p.c. ≥ 100 t/u
4b
Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: - p.c. < 100 t/d
3b
- p.c. ≥ 100 t/d
4b
Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen
3b
- met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j
4b
- met breken, zeven of drogen, v.c. ≥ 100.000 t/j
5
2681
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
3a
2682
Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
- p.c. < 100 t/u
4b
- p.c. ≥ 100 t/u
5
Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): - steenwol, p.c. ≥ 5.000 t/j
4b
- overige isolatiematerialen
4a
2682
Minerale productenfabrieken n.e.g.
3b
2682
Asfaltcentrales
4a
27
Vervaardiging van metalen
271
Ruwijzer- en staalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j
272
273
274
274
2751, 2752
5
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken: - p.o. < 2.000 m2
5
- p.o. ≥ 2.000 m2
5
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: - p.o. < 2.000 m2
4b
- p.o. ≥ 2.000 m2
5
Non-ferro-metaalfabrieken: - p.c. < 1.000 t/j
4b
- p.c. ≥ 1.000 t/j
5
Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.: - p.o. < 2.000 m2
5
- p.o. ≥ 2.000 m2
5
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: - p.c. < 4.000 t/j
4b
- p.c. ≥ 4.000 t/j
5
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
2753, 2754
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
categorie
- p.c. < 4.000 t/j
4b
- p.c. ≥ 4.000 t/j
5
28
Vervaardiging van producten van metaal (excl. Machines en transportmiddelen)
281
Constructiewerkplaatsen:
2821
9
- gesloten gebouw
3b
- in open lucht, p.o. < 2.000 m2
4a
- in open lucht, p.o. ≥ 2.000 m2
4b
Tank- en reservoirbouwbedrijven: - p.o. < 2.000 m2
4b
- p.o. ≥ 2.000 m2
5
2822, 2830
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
4a
284
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
4a
284
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d.
3b
2851
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen
3a
- scoperen (opspuiten van zink)
3a
- thermisch verzinken
3b
- thermisch vertinnen
3b
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
3a
- anodiseren, eloxeren
3b
- chemische oppervlaktebehandeling
3b
- emailleren
3b
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.)
3
- stralen
4a
- metaalharden
3b
- lakspuiten en moffelen
3b
2852
Overige metaalbewerkende industrie
3b
287
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: - p.o. < 2.000 m2
4a
- p.o. ≥ 2.000 m2
5
287
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
3b
29
Vervaardiging van machines en apparaten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
29
Machine- en apparatenfabrieken:
10
categorie
- p.o. < 2.000 m2
3b
- p.o. ≥ 2.000 m2
4a
- met proefdraaien verbrandingsmotoren ≥ 1 mw
4b
30
Vervaardiging van kantoormachines en computers
30
Kantoormachines- en computerfabrieken
31
Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden
311
Elektromotoren- en generatorenfabrieken
4a
312
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
4a
313
Elektrische draad- en kabelfabrieken
4a
314
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
3b
315
Lampenfabrieken
4b
316
Elektrotechnische industrie n.e.g.
3a
32
Vervaardiging van audio-, video-, telecomapparaten en -benodigdheden
321 t/m 323
Vervaardiging van audio-, video- en telecomapparatuur e.d.
3a
3210
Fabrieken voor gedrukte bedrading
3a
33
Vervaardiging van medische en optische apparaten en instrumenten
33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen, optische instrumenten en uurwerken
34
Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers
341
Autofabrieken en assemblagebedrijven
3a
2
- p.o. < 10.000 m2
4a
- p.o. ≥ 10.000 m2
4b
3420.1
Carrosseriefabrieken
4a
3420.2
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
4a
343
Auto-onderdelenfabrieken
3b
35
Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens)
351
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
3511
- houten schepen
3a
- kunststof schepen
3b
- metalen schepen < 25 m
4a
- metalen schepen ≥ 25m en/of proefdraaien motoren ≥ 1 mw
5
Scheepssloperijen
5
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
352
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
353
11
categorie
- algemeen
3b
- met proefdraaien van verbrandingsmotoren ≥ 1 mw
4b
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven: - zonder proefdraaien motoren
4a
- met proefdraaien motoren
5
354
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
3b
355
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
3b
36
Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g.
361
Meubelfabrieken
3b
362
Fabricage van munten, sieraden e.d.
2
363
Muziekinstrumentenfabrieken
2
364
Sportartikelenfabrieken
3a
365
Speelgoedartikelenfabrieken
3a
366
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
3a
37
Voorbereiding tot recycling
371
Metaal- en autoschredders
372
Puinbrekerijen en -malerijen:
5
- v.c. < 100.000 t/j
4b
- v.c. ≥ 100.000 t/j
5
372
Rubberregeneratiebedrijven
4b
372
Afvalscheidingsinstallaties
4b
40
Productie en distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water
40
Elektriciteitsproductiebedrijven (vermogen ≥ 50 mw)
40
- kolengestookt
5
- oliegestookt
5
- gasgestookt
5
- warmte-kracht-installaties (gas)
5
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 mva
2
- 10 - 100 mva
3a
- 100 - 200 mva
3b
- 200 - 1000 mva
4b
- ≥ 1000 mva
5
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
40
Gasdistributiebedrijven:
40
categorie
- gascompressorstations vermogen < 100 mw
4b
- gascompressorstations vermogen ≥ 100 mw
5
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
2
- gasontvang- en -verdeelstations, cat. D
3b
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - stadsverwarming
3b
- blokverwarming
2
41
Winning en ditributie van water
41
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
41
12
- met chloorgas
5
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling
3a
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 mw
2
- 1 - 15 mw
3b
- ≥ 15 mw
4b
45
Bouwnijverheid
45
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats
50
Handel in en reparatie van auto's, motorfietsen; benzineservicestations
501, 502, 504
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
2
5020.4
Autoplaatwerkerijen
3b
5020.4
Autobeklederijen
1
5020.4
Autospuitinrichtingen
3a
5020.5
Autowasserijen
2
503, 504
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
2
505
Benzineservisestations:
3a
- met lpg
3b
- zonder lpg
2
51
Groothandel en handelsbemiddeling
511
Handelsbemiddeling (kantoren)
1
5121
Grth in akkerbouwproducten en veevoeders
2
5122
Grth in bloemen en planten
2
5123
Grth in levende dieren
3b
5124
Grth in huiden, vellen en leder
3a
5125, 5131
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
2
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
13
SBI-code
omschrijving
categorie
5132, 5133
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
2
5134
Grth in dranken
2
5135
Grth in tabaksproducten
2
5136
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
2
5137
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
2
5138, 5139
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
2
514
Grth in overige consumentenartikelen
2
5148.7
Grth in vuurwerk
5151.1
5151.2
Consumptievuurwerk, verpakt, opslag tot 50 ton
2
Consumptievuurwerk, onverpakt, opslag tot 2 ton
2
Consumptievuurwerk, onverpakt, opslag 2 – 5 toen
3
Professioneel vuurwerk, opslag tot 6 ton
5
Grth in vaste brandstoffen: - klein, lokaal verzorgingsgebied
3b
- kolenterminal, opslag opp. ≥ 2.000 m2
5
Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: - vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3
4a
- vloeistoffen, o.c. ≥ 100.000 m3
5
- tot vloeistof verdichte gassen
4b
5151.3
Grth minerale olieproducten (excl. brandstoffen)
3b
5152.1
Grth in metaalertsen: - opslag opp. < 2.000 m2
4b
- opslag opp. ≥ 2.000 m2
5
5152.2 /.3
Grth in metalen en -halffabrikaten
3b
5153
Grth in hout en bouwmaterialen
3a
5154
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur
3a
5155.1
Grth in chemische produkten
3b
5156
Grth in overige intermediaire goederen
2
5157
Autosloperijen
3b
5157.2 /.3
Overige groothandel in afval en schroot
3b
5162
Grth in machines en apparaten
2
517
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
2
52
Detailhandel en reparatie t.b.v. particulieren
5231,5232
Apotheken en drogisterijen
55
Logies-, maaltijden- en drankenverstrekking
5552
Cateringbedrijven
1
2
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
60
Vervoer over land
601
Spoorwegen:
14
categorie
- stations
3b
- rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel)
4b
6021.1
Bus-, tram- en metrostations en -remises
3b
6022
Taxibedrijven, taxistandplaatsen
2
6023
Touringcarbedrijven
3b
6024
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks)
3b
603
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
3a
61, 62
Vervoer over water / door de lucht
61, 62
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
Dienstverlening t.b.v. Het vervoer
6311.1
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:
6311.2
1
- containers
5
- stukgoederen
4b
- ertsen, mineralen e.d., Opslagopp. ≥ 2.000 m2
5
- granen of meelsoorten, v.c. ≥ 500 t/u
5
- steenkool, opslagopp. ≥ 2.000 m2
5
- olie, lpg, e.d.
5
- tankercleaning
4b
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: - containers
4b
- stukgoederen
3b
- ertsen, mineralen, e.d., Opslagopp. < 2.000
4b
- ersten, mineralen, e.d., Opslagopp. ≥ 2.000
5
- granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u
4b
- granen of meelsoorten, v.c. ≥ 500 t/u
5
- steenkool, opslagopp. < 2.000 m2
4b
- steenkool, opslagopp. ≥ 2.000 m2
5
- olie, lpg, e.d.
5
- tankercleaning
4b
6312
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen
3a
6321
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
2
6322, 6323
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)
1
633
Reisorganisaties
1
634
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
1
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
15
SBI-code
omschrijving
categorie
64
Post en telecommunicatie
641
Post- en koeriersdiensten
2
642
Telecommunicatiebedrijven
1
642
Tv- en radiozenders (zie ook tabel 2: zendinstallaties)
2
65,66,67
Financiële instellingen en verzekeringswezen
65,66,67
Banken, verzekeringsbedrijven, beursen
70
Verhuur van en handel in onroerend goed
70
Verhuur van en handel in onroerend goed
71
Verhuur van transportmiddelen, machines, andere roerende goederen
711
Personenautoverhuurbedrijven
2
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)
3a
713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
3a
714
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
2
72
Computerservice- en informatietechnologie
72
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
73
Speur- en ontwikkelingswerk
731
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
2
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
1
74
Overige zakelijke dienstverlening
74
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
1
747
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
3a
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
2
7484.3
Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
4a
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
1
75
Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
75
Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
2
7522
Defensie-inrichtingen
4a
7525
Brandweerkazernes
3a
85
Gezondheids- en welzijnszorg
8512, 8513
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
2
1
1
1
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
SBI-code
omschrijving
90
Milieudienstverlening
9000.1
Rioolwaterzuiverings- en gierverwerkingsinrichtingen (geen korrelfabrieken), met afdekking voorbezinktanks:
16
categorie
- < 100.000 i.e.
4a
- 100.000 - 300.000 i.e.
4b
- ≥ 300.000 i.e.
5
9000.2
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
3a
9000.2
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
3a
9000.3
Afvalverwerkingsbedrijven: - mestverwerking/korrelfabrieken
5
- kabelbranderijen
3b
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
3a
- oplosmiddelterugwinning
3b
- afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 mw
4b
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
2
9000.3
Vuilstortplaatsen
4b
9000.3
Vuiloverslagstations
4b
9000.3
Composteerbedrijven: - open
5
- gesloten
3b
93
overige dienstverlening
9301.1
Wasserijen en strijkinrichtingen
3a
9301.1
Tapijtreinigingsbedrijven
3a
9301.2
Chemische wasserijen en ververijen
2
9301.3
Wasverzendinrichtingen
2
9302
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
1
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
17
Bijlage: Lijst van oplagen en installaties. Onderstaande tabel bevat gegevens voor opslagen en installaties. De aangegeven categorieën zijn indicatief. Zij vormen een vertaling van de in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering"aangegeven "grootste afstand", waarbij de volgende matrix is gehanteerd: categorie 1: categorie 2: categorie 3a categorie 3b categorie 4a categorie 4b categorie 5 categorie 6
0 of 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500, 700 of 1.000 m 1.500 m
OPSLAGEN EN INSTALLATIES omschrijving
grootste afstand
categorie
Butaan, propaan, lpg: - bovengronds < 2 m3 - bovengronds, 2 - 8 m3 - bovengronds, 8 – 8- m3 - bovengronds, 80 – 250 m3 - ondergronds, < 80 m3 - ondergronds, 80 – 250 m3 Niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld
30 50 100 250 50 200 50
2 3a 3b 4b 3a 4a 3a
Gasflessen (acetyleen, butaan, propaan e.d.): - < 10.000 l - 10.000 – 50.000 l - ≥ 50.000 l
30 100 200
2 3b 4a
Brandbare vloeistoffen: - ondergronds, k1/k2/k3-klasse 3 - bovengronds, k1/k2-klasse: < 10 m - bovengronds, k1/k2-klasse: 10 – 1.000 m3 - bovengronds, k3-klasse: < 10 m3 - bovengronds, k3-klasse: 10 – 1.000 m3
10 50 100 30 50
1 3a 3b 2 3a
Munitie: - < 275.000 patronen en < 1 kg buskruit - 275.000 patronen en < 3 kg buskruit Vuurwerk < 1.000 kg
10 30 10
1 2 1
Bestrijdingsmiddelen: - < 10.000 kg - ≥ 10.000 kg Kunstmest, niet explosief Kuilvoer
10 30 50 50
1 2 3a 3a
Gier/drijfmest (gesloten opslag): 2 - oppervlakte < 350 m - oppervlakte 350 – 750 m2 - oppervlakte ≥ 750 m2
50 100 200
3a 3b 4a
Opslagen Opslagen gevaarlijke stoffen
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
omschrijving
Installaties Gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan) Laadschoppen, shovels, bulldozers Laboratoria: - chemisch/biochemisch - medisch en hoger onderwijs - lager en middelbaar onderwijs Luchtbehandelingsinstallatie t.b.v. detailhandel Keukeninrichtingen Koelinstallaties freon ca. 300 kw Koelinstallaties ammoniak ca. 300 kw Total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kw Afvalverbrandingsinstallatie, kleinschalig Rioolgemalen Noodaggregaten t.b.v. electriciteitsopwekking Verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovers Vorkheftrucks met verbrandingsmotor Vorkheftrucks electrisch Gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties. categorie A Transformatoren < 1 mva Vatenspoelinstallaties Hydrofoorinstallaties Windmolens: - wiekdiameter 20 m - wiekdiameter 30 m - wiekdiameter 50 m Stookinstallaties: - gas, < 2,5 mw - gas, 2,5 – 5- mw - gas, ≥ 50 mw - olie, < 2,5 mw - olie, 2,5 – 50 mw - olie, ≥ 50 mw - kolen, 2,5 – 50 mw - kolen, ≥ 50 mw Stoomwerktuigen Luchcompressoren Liftinstallaties Motorbrandstofpompen zonder lpg Afvalwaterbehandelingsintallaties < 100.000 i.e. Zendinstallaties: - LG in MG zendervermogen 100 kw (bij groter vermogen: 1 onderzoek!) - FM in TV hoogte ≥ 100 m - GSM-steunzenders Radarinstallaties Hoogspanningsleidingen
18
grootste afstand
categorie
100 30
3b 2
50 30 10 10 30 50 50 50 100 30 30 50 50 30 10 10 50 30
3a 2 1 1 2 3a 3a 3a 3b 2 2 3a 3a 2 1 1 3a 2
100 200 300
3b 4a 4b
30 50 200 30 50 200 100 300 50 30 10 30 200
2 3a 4a 2 3a 4a 3b 4b 3a 2 1 2 4a
50
3a
10 10 1500 50
1 1 6 3a
Bijlage 2. Staat van Horeca-activiteiten
25
Type
Inrichting
Toegestane horeca-activiteit
A
discotheek
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek en het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met verstrekken van dranken en kleine etenswaren, alsmede de verstrekking van (alcoholhoudende) dranken ter plaatse, al dan niet met levende muziek en al dan niet met kleine etenswaren.
bardancing zaalverhuur/ partycentrum
Het accent ligt op het ten gehore brengen van muziek en het gelegenheid geven tot dansen. B
café bar brasserie
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (alcoholhoudende)dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren. Het accent ligt op de verstrekking van drank.
C
cafetaria snackbar grillroom fastfoodrestaurant automatiek
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van (al dan niet ter plaatse) bereide etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken. Het accent ligt op de verstrekking van etenswaren voor consumptie ter plaatse.
snelbuffet D
restaurant bistro crêperie lunchroom
koffietheehuis
Een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken. Het accent ligt op de verstrekking van etenswaren voor consumptie ter plaatse. Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholvrije dranken, met als nevenactiviteit het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren. Het accent ligt op de verstrekking van alcoholvrije drank.
ijssalon
Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van consumptie-ijs voor gebruik ter plaatse.
kaart(en)