Goed gedragplan en Pestprotocol juni 2015 EEN VEILIGE SCHOOL MET EEN VEILIG LEEF- EN LEERKLIMAAT. Op onze school zijn we gericht op een positieve omgang met elkaar waarin we respect hebben voor ieders eigenheid. Dat betekent dat we allen gericht zijn op het ‘insluiten’ van alle kinderen, ook die met origineel gedrag. De sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen stimuleren we door schoolbreed te werken met deugden. Deze benadering zorgt ervoor dat kinderen ontdekken waaruit hun innerlijke kracht bestaat en hoe ze die kunnen inzetten op school. Hierbij streven we na dat de kinderen op diverse gebieden de regie in eigen handen krijgen en hun verantwoordelijkheid voor eigen inzet en gedrag groeit. Het zelfvertrouwen, de motivatie en de concentratie nemen toe om gezamenlijk een constructief pad te bewandelen en te leren. We willen dan ook het liefste spreken over ‘een goed gedrag’ plan. Daarnaast is het nodig om helderheid te geven over hoe wij zorg dragen om pesten te voorkomen, het pesten ‘op tafel’ te krijgen en de betrokkenen te begeleiden. HET PROBLEEM DAT PESTEN HEET: De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest. Een Anti-pestproject is eigenlijk mosterd na de maaltijd. Een preventieve aanpak in ‘EEN ‘GOED GEDRAG’PLAN’ zorgt voor een veilig school waarin pesten vrij snel gesignaleerd kan worden vanwege de openheid, de rust en het respect dat in school, in de klassen en er buiten heerst. Ons programma hierbij is om alle kinderen weerbaar te maken zodat ze vol zelfvertrouwen assertief leren zijn om zo pesten geen kans te geven. Deze indirecte aanpak is belangrijk voor de preventie van pestgedrag. Daarnaast een directe aanpak van plaag- en pestgedrag, schoolbreed afgesproken en passend binnen onze visie: regie bij het kind’ wordt toegepast. Bij gedrag dat vragen oproept, vragen we het kind na te denken over wat er gebeurt en of hij dat wel of niet wil.
ONS ‘GOED GEDRAG’ PLAN UITGANGSPUNTEN 1 2 3 4
5 6
We accepteren ieder ander als mens met zijn eigen bijzonderheden, talenten en uitdagingen. We gaan positief met elkaar om en geven iedereen plek om te zijn die hij is met eigen kwaliteiten en mogelijkheden en uitdagingen. Uitlachen, roddelen en dingen afpakken of kinderen buitensluiten doen we niet. Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Zij zijn altijd welkom op onze school. We zijn SAMEN verantwoordelijk voor de sfeer in de school: team, kinderen en ouders. Gebeuren er dingen die een goede sfeer verslechteren, dan melden we dat in de groep, eerst bij de leerkracht en als dat niet op een werkbare oplossing leidt, dan bij de directie. Iedereen op onze school is bereid een ruzie met praten op te lossen. En na het uitpraten bespreken we samen hoe je voor herstel gaat zorgen. Dan kun je ook vergeven en vergeten en samen op werkbare voet verder. Opzettelijk iemand pijn doen, opwachten buiten school, achterna zitten om te pesten is beslist niet toegestaan.
DE PREVENTIEVE AANPAK VAN DE VERBINDING Onze effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is een positief leer- en leefklimaat in school en in de klas . Vreugde en motivatie om te leren overheerst met duidelijke gedragsafspraken. De deugden en de vijf strategieën om met deugden te werken, zijn hierbij de rode draad die door onze gedragsaanpak loopt. De school is erop gericht kinderen te zien en te horen (deugden en vijf strategieën). We zijn erop gericht kinderen niet te overvragen (stress) en ook niet te ondervragen (verveling). We zetten ons in zodat ons onderwijsaanbod aansluit bij de ontwikkeling van het kind. We zijn ‘dienstbare leiders’. ‘Leiders’ omdat het kind leiding vraagt om zich optimaal te kunnen ontwikkelen zowel cognitief, emotioneel en sociaal. ‘Dienstbaar’ zijn we door aan te sluiten bij de ontwikkeling van het kind. Regels. Het afspreken van schoolbrede regels. Daarnaast kan het nodig zijn enkele specifieke groepsgerichte regels toe te voegen indien dit door kinderen en/of leerkracht als belangrijk en/of als noodzakelijk wordt gezien. Alle betrokkenen in het team brengen een omgangshouding in praktijk gebaseerd op de toepassing van de vijf strategieën om te werken met deugden. Op school willen we wekelijks een deugd in de kring aan de orde stellen. Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Leerkrachten en ouders staan model. Er zal minder gepest worden in een positief omgangsklimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Belangrijk daarbij is het toepassen van
HERSTELGEDRAG en te werken met CONSEQUENTIES i.p.v. met straf. Van consequenties leert een kind ander gedrag om in eenzelfde situaties nieuw gedrag in te zetten. Dit doen we door iets t elaten doen met een betreffende deugdenkaart. Grenzen worden gesteld aan agressief en aanvallend gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen zowel fysiek als verbaal. Leerkrachten en ouders staan model in een vreedzame omgang met elkaar, ook in het oplossen van conflicten. Leren. Diverse aanpakken helpen om goed gedrag uit te lokken en te begeleiden. Wij doen het volgende: Directe instructie. Coöperatieve werkvormen. Wonderspel. Gerichte taak- en werkhoudingsaanpak met deugden. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. kunnen aan de orde komen. Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals; spreekbeurten, rollenspelen, met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en de plek van een deugd daar in en groepsopdrachten.
SCHOOLREGELS DIE GELDEN IN ALLE GROEPEN: HOOFDREGEL: WE HEBBEN RESPECT VOOR ELKAAR. Hoe doen we dat? 1 We houden rekening met elkaar. 2 We werken samen. 3 We zijn hulpvaardig. In overleg met de kinderen wordt gekeken HOE we deze regels in praktijk brengen of in praktijk hebben gebracht. We bespreken het HOE vooraf en we reflecteren aan de hand van situaties. SIGNALERING Kinderen vullen in schooljaar 2015-2016 4x per jaar de pestsignaleringslijst in van Posicom (Theo Klungers) aan de hand waarvan acties worden ondernomen: - groepsgewijs of individueel - schoolbreed en/of klasgerelateerd. Op basis van evaluatie vindt bijstelling plaats in het aantal keren dat de signaleringslijst wordt afgenomen. Vanaf 2016-2017 gebruiken we ook de signaleringslijst naar ouders uit hetzelfde materiaal. ROL VAN DE OUDERS School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders. De inbreng van de ouders blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school.
Pesten op school: Hoe gaan we er mee om? Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aanpakken. Daar zijn wel enkele uitgangspunten aan verbonden die preventief werken zodat pesten door een positieve leef- en leersfeer voor een groot deel kan worden voorkomen. Pesten zien we als een probleem voor de leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), voor de leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders) en wordt direct volgens plan aangepakt. PESTEN MOET WORDEN AANGEPAKT ZODAT HET EEN VEILIGE OMGEVING WORDT VOOR EENIEDER. Los van het feit of pesten wel of niet expliciet in school aan de orde is: het onderwerp pesten wordt met de kinderen bespreekbaar gemaakt door niet te focussen op pesten maar op: hoe gaan we met elkaar om en voorkomen we pesten? Daarna kunnen we samen met hen enkele aanvullende gedragsregels vaststellen. Motto: ‘Als kinderen elkaar goed op een diep niveau kennen, is pesten zo goed als onmogelijk geworden.’ Als leerkrachten, ouders en/of medeleerlingen pesten signaleren, nemen ze duidelijk stelling en voeren de ‘directe aanpak van pesten’ meteen uit. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, beschikt de school over een directe aanpak. Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren. Op onze school is de vertrouwenspersoon: Esther Koorneef.
ONZE DIRECTE AANPAK VAN PESTEN. We letten op signalen die op pesten kunnen duigen o.a.: altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven briefjes doorgeven beledigen opmerkingen maken over kleding isoleren buiten school opwachten, slaan of schoppen op weg naar huis achterna rijden naar het huis van het slachtoffer gaan bezittingen afpakken schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid: je kunt het zo gek niet bedenken of volwassenen en dus ook leerlingen hebben het bedacht. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden. UITGANGSPUNTEN. Straf, tekeer gaan, boos worden, eisen stellen enz. heeft in de regel weinig effect. De pester trekt zich terug of wordt nóg bozer omdat er altijd iets aan voorafgaat wat vaak onderbelicht blijft. Is het vaak gebeurd, dan geeft het kind een sociaal verwacht antwoord om ervan af te zijn. En de gepeste leert zo niet zich weerbaarder op te stellen. We willen ontdekken wat de pester tot pester maakt en de gepeste leren zich meer weerbaar op te stellen. SCHOOLBELEID DIRECTE GEDRAGSAANPAK ALS WE PESTEN - UITSLUITEN ZIEN 1 Alle teamleden nemen duidelijk stelling bij pestgedrag waarbij zowel gepeste, pester als omstanders ondersteuning ontvangen om gedrag te veranderen. Hoe doe je dat, stelling nemen? Een adequate manier is stomverbaasd reageren ‘Wat doe je nu? Dit kan echt niet!!! We gaan vreedzaam (vredelievend?) met elkaar om. - Naar de gepeste: ´wat wil jij dat de ander doet?´ - Naar de pester: ‘Hoorde je wat ……. je vraagt?’ Laten herhalen. ´ Wat heb jij nodig om dat te doen?’ ……. Of: `Hoe kan ik je helpen zodat je ….´ Dank je wel voor je coöperatieve opstelling. Of ‘Dank je wel voor de samenwerking. Ik zie je moed en … ` - Naar de gepeste leerling: ´Dank je wel voor de samenwerking. Ik zie je moed en … `´Wat kun jij de volgende keer anders kunnen doen zodat je mij niet meer nodig hebt? 2 Voorwaarde is dat de leerkrachten de kennis en vaardigheden hebben en professioneel en adequaat handelen volgens het afgesproken plan. In schooljaar 2015-2015 vinden vervolggerichte trainingen plaats voor het hele schoolteam. Mogelijk door Theo Klungers.
3 WEERBAARHEID VAN KINDEREN SCHOOLBREED VERGROTEN WEERBAARHEID VAN KINDEREN VERGROTEN We willen alle kinderen de ervaring geven dat ze zich weerbaar kunnen opstellen en hulp kunnen inroepen. Onze school is een mini-maatschappij om hen dit te leren. Dit doen we op een bewezen effectieve manier, afkomstig uit het Marietje Kesselsproject. WEERBAARHEID VAN KINDEREN VERGROTEN We willen alle kinderen de ervaring geven dat ze zich weerbaar kunnen opstellen en hulp kunnen inroepen. Onze school is een mini-maatschappij om hen dit te leren. Dit doen we op een bewezen effectieve manier, afkomstig uit het Marietje Kesselsproject. Als je iets onplezierig vindt van een ander spreken we schoolbreed het volgende af: Als een ander iets vervelends zegt of doet, gaan we niet schelden of slaan, schoppen, krabben. We doen het als volgt: Stap 1: Je zegt: STOP. Dat vind ik niet fijn. Stop ermee. Als de ander toch doorgaat en als je voelt dat je bang of kwaad wordt, ga je niet slaan, schoppen of krabben maar je zeg harder en duidelijker: Stap 2:: STOP! en je doet je handpalm naar voren. Andere kinderen horen je, en komen naast je staan en zeggen ook STOP! en doen hun handpalm naar voren. Dit is jouw ONDERSTEUNERSGROEP. Werkt dit niet, dan zeg je Stap 3: ALS JE NIET STOPT, GA IK (of gaan we) NAAR DE LEERKRACHT. Stopt de ander nog niet? Stap4: Dan ga je /gaan jullie samen naar de volwassene die dan in de buurt is. Die volwassene ondersteunt je zodat je samen een oplossing wordt gezocht. EEN VEILIGE SCHOOL VOOR ONS ALLEMAAL’ AFSPRAKEN VOOR DE GANG VAN ZAKEN BIJ PESTEN OF PESTEN ZIEN.
1 Pesten stopt niet vanzelf! Dus: word je gepest? Praat er thuis ook over, je moet het niet geheim houden want dan gaat het pesten door. AANPAKKEN! 2 We klikken niet zomaar. We vertellen moedig aan de juf of meester als er iets gebeurt wat je niet prettig of gevaarlijk vindt. 3 We vertellen de meester of de juf wanneer we zelf gepest worden of iemand anders gepest wordt. 4 Blijft de pester doorgaan en helpt STOP en de ONDERSTEUNINGSGROEP niet? Dan vertellen we dat aan de meester of juf. De juffrouw of meester gaat direct helpen. Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten !
REGIE EN VERANTWOORDELIJKHEID BIJ DE KLAS Kinderen mogen in hun eigen groep een aanvulling geven op deze vastgestelde schoolregels, in overleg met de leerkracht. De leerkracht overlegt met directie hoe er met deze aanpassing in eigen groep wordt omgegaan. Zowel de schoolregels als groepsregels zijn zichtbaar in de school en in de klas opgehangen. We bieden alle regels in de eerste zes schoolweken aan, stuk voor stuk. Schoolbreed wordt de regel van de week afgesproken en wordt deze goed zichtbaar op in het lokaal. STAPPENPLAN NADAT PESTEN GEMELD IS BIJ LEERKRACHT/ANDERE VOLWASSENE OMDAT DE INTERVENTIES HIERVOOR NIET WERKTEN. Wanneer pesten gemeld wordt, worden de volgende stappen onze leidraad: STAP 1: Je neemt wat er wordt gezegd, serieus. Twijfelt geen moment. HET IS WAAR! Het wordt altijd als pesten ervaren door de melder. Wat voor de een plagen is, kan voor de ander al ongemakkelijk aanvoelen en voor imploderen of exploderen zorgen. Los van het oordeel van anderen. Los van de ervaring van anderen. DIT IS WAAR! STAP 2: De leerkracht (of andere betrokken volwassene) brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen in kaart te brengen, de verstoorde communicatie op te lossen door HERSTELGEDRAG toe te laten passen en (nieuwe) afspraken te maken. De leerkracht/volwassene brengt de kinderen bij elkaar en luistert in eerste instantie intensief en neutraal naar het verhaal. Evt. samenvatten zonder oordeel. Vragen zijn: - Gepeste: Wat wil je dat …….. de volgende keer doet? - Pester: Wat heb jij nodig om de volgende keer eerder te stoppen? Of: niet meer te pesten? - Gepeste: wat kan ….. voor jou doen om het goed te maken? (herstelgedrag) STAP 3: Bij herhaling van pesterijen / ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen acties en mogelijk sancties die vooraf bekend zijn. (zie bij consequenties). Daarnaast wordt deskundige hulp ingeroepen om de leerkracht te begeleiden in hulp aan de gepeste, de pester en de omstanders. De fases van bestraffen treden in werking (zie bij consequenties). De naam van de ruziemaken/ pester in de “Dit-kan-niet” map genoteerd. Bij iedere melding in de map omschrijft de leerkracht ‘de toedracht’. Bij de derde melding in de map worden de ouders op de hoogte gebracht van het ruzie-pestgedrag.
Leerkracht(en) en ouders proberen in open en respectvol overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing voor alle partijen. Liefst in overleg en samenwerking met het kind waardoor de verantwoordelijkheid ook bij het kind komt te liggen, onder begeleiding van de volwassenen. AANPAK KLASSIKAAL Situatie 1: De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van onderhuids pesten: In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen. Een dialoog met de groep over: hoe gaan we met elkaar om? Wanneer zijn er problemen? Hoe zien die er uit? De leerkracht laat ideeën verwerken in een stripverhaal, een verhaal, in tekeningen, in toneel, een lied, een rap. Het probleem en de oplossing wordt daardoor tastbaar voor de leerlingen. De resultaten worden gepresenteerd en besproken. Situatie 2: Vele gedragsproblemen in de groep willen maar niet worden opgelost en de sfeer ten opzichte van elkaar wordt steeds grimmiger. Aanpak Gordon: - Leerkracht schrijft feitelijke gedragingen op het digibord. - Leerkracht geeft aan dat het zo niet verder kan. Dat dit gedrag / deze gedragingen moeten stoppen. We zijn er gezamenlijk verantwoordelijk voor. - Wie heeft ideeën hoe we dit kunnen veranderen? Alle ideeën worden zonder commentaar of discussie genoteerd. - De ideeën worden toegelicht op praktische toepassing. - Er wordt gestemd. Hierdoor vallen ideeën af en blijven enkele over. - Samen overleggen over de te verwachten effecten, de beste haalbaarheid met de minste energie enz. - Prioriteit aanbrengen in de oplossing(en) die overblijven. - Concrete afspraken maken en vastleggen, taken verdelen enz. = voorbereiding van de uitvoering. - Concrete dag afspreken wanneer opnieuw gesproken wordt over deze kwestie. Situatie 3: Het is bekend wie de pester is. Je nodigt een klein groepje kinderen incl. de pester uit en vertelt over het feit dat je hebt gehoord dat …….. niet meer graag naar school komt, vaak verdrietig en ondersteuning nodig heeft. Je vraagt het groepje of ze ideeën hebben hoe ze ………. kunnen helpen de school weer leuk te gaan vinden en de groep kinderen m.n. in de vrije situaties waar je zelf niet bij kunt zijn Of ze ideeën hebben? Of ze jou willen helpen zodat …. weer plezier krijgt in haar/zijn leven? Ieder kind kiest een manier om in praktijk te brengen. Je bedankt hen voor hun enthousiasme, hulpvaardigheid en verantwoordelijkheid. Je spreekt af wanneer je weer samenkomt bv. na twee weken om te bezien wat er is gelukt. CONSEQUENTIES Alle vorige interventies hebben niet het gewenste resultaat. Zou straf werken? Nee, zelden. Van consequenties leren kinderen. Welke consequenties kun je aanreiken zodat de pester ontdekt dat ander gedrag meer oplevert?
PESTER INZICHT IN GEDRAG EN NIEUW GEDRAG AANREIKEN. We willen de pester leren ander gedrag te vertonen. We zoeken dit niet in het helder maken van het pestgedrag maar in het verbeteren van sociaal gedrag aan de hand van bepaalde deugden die helpen om contact te maken met anderen op een positieve manier. Hiervoor geven we opdrachten ter voorbereiding. Daarna geeft dit kind, evt. samen met een ander kind dat hij/zij kiest, een presentatie voor de klas. Doel: focus van de pester op positief gedrag leggen. Zijn/haar status in de klas veranderen en verhogen Er is altijd een reden waarom een kind gaat pesten: frustratie, een plek veroveren, negatieve aandacht is in ieder geval aandacht, macht voelen omdat zich onmachtig voelen ‘normaal’ is. Gesprek met pester. Grens duidelijk maken. Dit gedrag willen we niet meer. Ik ga je helpen ander gedrag te leren. We laten het kind dat pest een ‘maatje’ uitzoeken om de volgende opdrachten te doen. Die kunnen zowel binnen school als buiten school als in De pauzes worden opgepakt. Twee manieren.Vragen 1-4 of Nieuwe vragen. Vragen 1-4 1 Vragen beantwoorden of de volgende vragen tekenen. - Wie is jouw vriendje/vriendinnetje? - Wat doen jullie samen? - Hoe komt het dat het leuk is? 2 Deugdenkaart vriendschap lezen. Een voorbeeld uitwerken waaruit blijkt wat jij onder vriendschap verstaat. De klas vertellen wat vriendschap is. 3 Deugdenkaart samenwerken: idem. 4 Deugdenkaart rekening houden met: … Nieuwe vragen. Je kunt een kind laten kiezen welke vragen hij/zij neemt. In ieder geval in totaal drie vragen die later gepresenteerd worden aan de klas op een zelf gekozen manier. SAMENWERKEN Vriendjes /vriendinnetjes - Werk jij samen met je vriendje/vriendinnetje? Wanneer? Hoe? Teken dit en/of schrijf er een stukje over. Of maak een rap of een tekst op een bekende melodie. - Houd jij rekening met je vriendje/vriendinnetje? Wanneer? Kun je een voorbeeld geven? (teken dit of schrijf er een stukje over) Thuis - Hoe werk je samen met je ouders? Heb je voorbeelden? Schrijf een, twee of drie voorbeelden op of maak tekeningen. - Hoe werk je samen met je broertjes/zusjes? Heb je voorbeelden? Schrijf een, twee of drie voorbeelden op of maak tekeningen. School - Hoe werk je samen met de kinderen in de klas?1- 3 voorbeelden opschrijven of tekenen. - Hoe werk je samen met de leerkracht? 1-3 voorbeelden. - Hoe werk de leerkracht samen met jou? 1-3 voorbeelden.
Presentatie voor de klas. Korte of langere nabespreking door leerkracht mert bijv. vragen als: - Kennen we voorbeelden van dat we niet samenwerken? - Wat gebeurt er als we niet samenwerken? - Als we elkaar plagen, werken we dan samen? Wanneer wel? Wanneer niet meer? - Wat is het verschil tussen plagen en pesten? - Zou de focus op ‘samenwerken’ ons kunnen helpen om pesten te voorkomen? - Enz. REKENING HOUDEN MET Vriendjes/vriendinnetjes - Werk jij samen met je vriendje/vriendinnetje? Wanneer? Hoe? Teken dit en/of schrijf er een stukje over. Of maak een rap of een tekst op een bekende melodie. - Houd jij rekening met je vriendje/vriendinnetje? Wanneer? Kun je een voorbeeld geven? (teken dit of schrijf er een stukje over) Thuis - Hoe houden je ouders rekening met jou? 1-3 voorbeelden uitwerken in een tekst of tekening of striptekening. - Hoe houd jij rekening met je ouders? Idem. - Hoe houd je rekening met je broertjes/zusjes? Idem. School - Hoe houd jij rekening met de kinderen in de klas? 1-3 voorbeelden uitwerken in een tekst of tekening of striptekening. - Hoe houd jij de leerkracht rekening met jou? Idem. - rekening met de leerkracht? Idem. Presentatie voor de klas. Korte of langere nabespreking door leerkracht mert bijv. vragen als: - Kennen we voorbeelden van dat we niet samenwerken? - Wat gebeurt er als we niet samenwerken? - Als we elkaar plagen, werken we dan samen? Wanneer wel? Wanneer niet meer? - Wat is het verschil tussen plagen en pesten? - Zou de focus op ‘samenwerken’ ons kunnen helpen om pesten te voorkomen? - Enz. Eindgesprek met de leerling. Samen evaluerren hoe het is gegaan, wat er is veranderd in gedrag. Wat er verder nog nodig is enz. We doen dit via het StimuLEERgesprek zoals in onze normale gedragsaanpak is uitgewerkt. PESTEN STOPT NOG STEEDS NIET? STRAFMAATREGELEN AFSPREKEN. Meestal is dit niet nodig. Toch zijn er kinderen die thuis zien hoe er gepest wordt en dit als vanzelfsprekend in hun systeem hebben zitten. Daarnaast zijn er wel eens kinderen die iets pas serieus nemen als er zware straffen staan op niet meewerken. Voor deze kinderen zou kunnen worden afgesproken:
Als alle deze maatregelen geen verbeteringen te zien geven, informeren we de ouders en vertellen wat we al allemaal gedaan hebben zonder verandering in gedrag te bewerkstelligen. We vragen hen welke raad ze ons kunnen geven. In overleg met elkaar spreken we af welke maatregelen nodig zijn zodat hun kind stop met pesten. Dit wordt planmatig uitgevoerd en planmatig geëvalueerd. NOG GEEN VERANDERING? Na 3 meldingen van kinderen: rode kaart. Nog 3 meldingen: schorsen. Terug? Kind moet een plan inleveren hoe hij/zij vanaf nu omgaat met andere kinderen. Versie 1 Willy Hensen. Juni 2015