Glaucoom Glaucoom is een erfelijk aandoening van het oog, die ook in Engelse Cocker Spaniels voorkomt. Glaucoom is, omdat het ook bij mensen voorkomt, een bij vele mensen bekende aandoening. Zij kenmerkt zich door een verhoging van de oogboldruk, waardoor uiteindelijk veel hoofdpijn en blindheid veroorzaakt kan worden. Bij andere rassen is deze aandoening ook geconstateerd. In ernstige gevallen kan de dierenarts niets anders doen dan het aangedane oog verwijderen. Glaucoom is een van de meest voorkomende oorzaken van blindheid bij volwassen honden van vele rassen, waaronder dus jammer genoeg nu ook de Engelse Cockers. Glaucoom is een oogziekte die veroorzaakt wordt door verhoogde druk in het oog. De oogbol is gevuld met vloeistof; het zogenaamde kamerwater. Deze vloeistof wordt constant geproduceerd en zorgt er voor dat afvalstoffen uit het oog worden verwijderd en voedingstoffen het oog bereiken. Glaucoom wordt veroorzaakt doordat het uitstromen van het kamerwater minder snel gaat dan het aanvoeren. Daardoor ontstaat een (water)druk in de oogbol. In feite is in geval van glaucoom de delicate balans tussen de aanvoer van water met voedingstoffen en de afvoer van water met afvalstoffen verstoord. Daardoor neemt de normale intra-oculaire druk toe. Indien deze druk boven een bepaalde waarde komt, krijgen lijders (mensen en dieren) hoofdpijn.
Typen glaucoom Er zijn twee hoofdtypen van glaucoom; de primaire en de secundaire. Bij primair glaucoom is de oorzaak van de toename van de druk te wijten aan een probleem in en van de zogenaamde filtratiehoek. In geval van primair glaucoom is vaak sprake van een erfelijk probleem. Beagles, Basset Hounds en Cocker en Springer Spaniels zijn vatbaar voor dit type glaucoom.
In het geval van secundair glaucoom is de druk te hoog, omdat er iets anders mis in het oog. Dit kan zijn dat er sprake is van een lensluxatie, van bloedingen of ontstekingen, en in sommige gevallen van een tumor. Het kamerwater stroomt het ciliaire lichaam in via de pupil in de voorste oogkamer. Het kamerwater, dat afgevoerd moet worden als afval, stroomt naar de bloedbaan via de iridocorneal hoek. Er zijn dus twee gescheiden kamerwaterstromen in een oog.
Symptomen Veel voorkomende symptomen zijn rode ogen, pijnlijke ogen, oogleden die dichtgehouden worden, schuren en jeuken aan het oog. Bij de dierenarts kan blijken dat het oog troebel is of blauw lijkt. In ernstige gevallen treedt plotselinge blindheid op. Het aangedane dier is vaak gedeprimeerd of depressief, en heeft gebrek aan eetlust. Kenmerkend zijn ook uitpuilende ogen.
Behandeling De behandeling wordt gekozen (dat kan zijn een operatie en/of behandeling met medicatie) op basis van het doel van de therapie. Wil men de pijn stoppen? En wil men daarbij het oog en/of het zicht behouden? Medische behandeling bestaat uit een aantal verschillende medicijnen die in combinatie gebruikt worden. Sommige worden oraal toegediend en hebben invloed op het hele lichaam, terwijl er ook medicijnen zijn die direct in het oog werkzaam zijn en een lokaal effect hebben. De geneesmiddelen zullen niet altijd meteen werken nadat het probleem voor het eerst wordt gediagnosticeerd. Daarom is het raadzaam om de intra-oculaire druk regelmatig te laten controleren, zodat de medicatie kan worden aangepast aan de behoeften van de patiënt. Helaas kan glaucoom niet worden genezen. Het kan alleen streng onder controle gehouden worden. Wanneer de medische behandeling niet aanslaat, rest uiteindelijk niets anders dan chirurgisch ingrijpen. De medicinale therapie is eigenlijk alleen bedoeld om de lijder zolang mogelijk zijn/haar zicht te laten behouden.
Chirurgische behandeling In sommige gevallen zijn er chirurgische procedures beschikbaar die kunnen zorgen voor een permanente of lange termijn controle. Een van deze procedures maakt gebruik van een laser. Daarmee wordt een deel van het oog dat vocht produceert vernietigd, zodat een afname van de oogdruk optreedt. Een andere operatie bestaat er uit dat een buisje in het oog wordt aangebracht, waardoor de vloeistof onder het bindvlies (roze weefsel) diep in de oogkas kan wegstromen, waardoor de druk in de oogbol dus ook afneemt. Tot nu toe is gebleken dat deze ingrepen weliswaar de aangedane hond het zicht langer laat behouden, maar daarmee is niet gezegd dat operaties 100% succesvol zijn tot aan de ouderdom en/of overlijden van de hond. Vaak zijn meerdere operaties noodzakelijk om het zicht te kunnen behouden. Een definitieve manier om het ongemak en de pijn te elimineren is het gehele oog verwijderen. Deze operatie wordt enucleatie genoemd. Na verwijdering van het oog,
worden de oogleden permanent dichtgenaaid. Om esthetische redenen kan een intraoculaire prothese geplaatst worden. Bij deze ingreep wordt de inhoud van het oog verwijderd en een steriele siliconen prothese geplaatst. Het idee van een oog is behouden. De hond zal na deze operatie geen pijn meer hebben of last van de hoge oogboldruk. Hij/zij is echter wel (aan een kant) blind geworden.
Gonioscopie De vloeistofstromen in het oog zijn te vergelijken met twee riooltjes. Aan de een kant worden afvalstoffen afgevoerd, en aan de andere kant worden voedingstoffen aangevoerd. Als de afvoer stagneert, treedt een verhoging van de oogboldruk op. De eerste aanzet voor een verdenking van glaucoom noemen we goniodysgenese. In dat geval constateert de oogspecialist of en in welke mate de filtratiehoek ‘dicht’ zit. De oogspecialist bepaalt de mate van openheid van de filtratiehoek, met andere woorden, hoeveel riooltjes beschikbaar en open zijn, waardoor het water kan stromen. Oogspecialisten diagnosticeren de vlekken of plekken waar de riooltjes dicht zitten, waardoor het probleem van de oogboldruk zou kunnen ontstaan. Vandaar ook dat op het EVCO formulier de mate en ernst van dichtzitten wordt aangeven. Er wordt op het formulier aangetekend of de hond vrij, onbeslist of niet vrij gegeven wordt. En tevens wordt aangegeven de plaats waar de waterstroom stagneert.
Het onderzoek Bij gonioscopie bekijkt de dierenarts de irido-corneale hoek (drainage hoek) van het oog. Deze filtratiehoek ziet eruit als een netwerk van weefselstrengen. In het normale oog is er een evenwicht tussen aanmaak en afvoer van de gevormde waterige oplossing. Voortdurend wordt er een soort waterige oplossing gevormd in het oog, maar deze wordt ook continu terug afgevoerd. Bij een aantal rassen is er al vanaf de geboorte een afwijking aan deze drainagehoek. Hiertoe behoren o.a. de Amerikaanse en Engelse Cocker, Bouvier, Basset en nog vele andere.
Hoe gaat het onderzoek? Eerst wordt een druppel lokaal verdovend product op de oogbol aangebracht. Daarna zet de dierenarts een soort contactlens (gonio-lens) op het hoornvlies. Deze lens ziet eruit als het hoofdje van een paddenstoel met een dun slangetje eraan. Via dit slangetje wordt een vacuüm gecreëerd zodat de lens beter op de oogbol blijft vastzitten tijdens het onderzoek. D.m.v. de spleetlamp kijkt de dierenarts door de contactlens en kan zo beoordelen of de filtratiehoek voldoende open is. Althans wat het oppervlakkige deel betreft. Afwijkingen dieper in de filtratiehoek kunnen zo niet worden waargenomen. Via deze gonioscopie diagnose zijn verschillende gradaties van afwijkingen te zien. In de drainagehoek kan de dierenarts een lichte afwijking constateren door nog bestaande kleine gaten in het afvoerstroomgat, tot aan een volledige occlusie
(verstopping) van de drainage hoek. De mate van afwijking staat gelijk aan het risico dat bestaat voor de ontwikkeling van glaucoom. Honden waarbij de verstopping klein is, hebben minder kans op de ontwikkeling van glaucoom, en zullen dit niet vererven aan hun nakomelingen. Zeker niet indien zij gepaard worden met fokdieren die vrij zijn van glaucoom, vastgesteld via de gonioscopie.
Wijze van overerving Van glaucoom wordt vermoed dat het door meer dan één gen bepaald wordt. En dat er sprake is van bepaalde limieten die overschreden moeten worden, om tot glaucoom aanleiding te geven. De vererving lijkt op wat we bij HD zien. Er zijn vele genen bij betrokken. Vandaar ook dat er bij glaucoom sprake is van gradaties en verschillen in ernst van de aandoening. Het loutere feit dat een hond is gediagnosticeerd met goniodysgenesis betekent NIET dat ze glaucoom hebben of dat het onvermijdelijk is dat glaucoom ontwikkeld wordt. Veel hangt af van de omvang van de afwijking. In feite zal er een soort meetlat moeten komen voor glaucoom, die vergelijkbaar is met HD A, HD B, HD C etc. Bijvoorbeeld een stijgende schaal van 1 tot 5. Indien een fokdier 1 op een schaal van 4 gescoord wordt, is er nog geen sprake van dat glaucoom zich persé zal ontwikkelen. Deze hond kan probleemloos oud worden. De gonioscopie test geeft dan ook geen glaucoom aan, maar de mate van aanleg voor de ontwikkeling van glaucoom. Dat zijn twee verschillende dingen. Honden die bijvoorbeeld 4 scoren hebben weliswaar de test niet volledig goed doorstaan, maar daarmee is niet gezegd dat elke hond met score 4, ook glaucoom krijgt. Het verband tussen de aanleg voor glaucoom en de uiteindelijke ziekten is nog niet afdoende bestudeerd om daaruit conclusies te trekken. Honden die hoger scoren hoeven (voorlopig) niet uit de fok genomen te worden, maar moeten gekruist worden met een negatieve gonioscopie, om te voorkomen dat het risico of de aanleg doorgegeven wordt aan de nakomelingen. Fokkers zijn wel gewend met deze maatvoering te werken, voor HD gebeurt dat al jaren.
Belangrijk voor de fokkerij Glaucoom is echter een ernstige aandoening, en het staat haaks op fokkers integriteit om bewust honden met risico’s voor glaucoom te fokken. Vooral de prognoses in geval een pup lijder van glaucoom is, zijn ernstig. Blind worden, pijn lijden en wellicht een oogoperatie ondergaan, zijn geen fijne vooruitzichten. Dierenartsen nemen glaucoom dan ook zeer serieus. Voor de rasvereniging is er de opdracht om de eventuele erfelijkheid van de ziekte te bestrijden, en fokdieren te onderzoeken op goniodysgenese. Door alleen voor de toekomst te gaan fokken met dieren die een geringe mate van goniodysgenese hebben, of combinaties te maken met tenminste één vrije hond, kunnen in elk geval (toekomstige) lijders aan de aandoening voorkomen worden.
Op dit moment is de test en haar resultaten nog niet verfijnd genoeg. In feite kan globaal worden vastgesteld of het dier is "onaangetast"en "in welke mate". Er is nog geen onderscheid gemaakt tot de rangorden van zeer mild tot extreem. Dit aspect van de onderzoeksregeling wordt op dit moment in Engeland onderzocht. De bedoeling is om de fokdieren een rang te geven vergelijkbaar met die bij HD. Met geen andere bedoeling dan kwaliteiten te stellen die aanvaardbaar zijn voor de fokkerij, zodat duidelijk wordt met welke honden absoluut niet gefokt mag worden. Het belangrijkste om te onthouden is dat een hond waarvan de test niet geheel goed is, bijvoorbeeld met een theoretische score van 1 tot 3, voor de fok behouden kan blijven, door hem/haar te paren met een partner die een duidelijke certificering heeft van 0. Naar verwachting zullen zulke combinatie geen invloed hebben op de nakomelingen.
Wetenschappelijk onderzoek De wetenschap gaat voorwaarts, maar soms zijn zaken nog niet geheel duidelijk en moet er geroeid worden met de beschikbare riemen. Dit is zo’n geval. Om aan de veilige kant te blijven, wordt vooralsnog aangeraden om honden die de test niet goed doorgekomen zijn, te paren met volledig vrije honden. Indien latere onderzoeken zullen uitwijzen dat glaucoom inderdaad volgens een schaalverdeling is te kwalificeren, zoals HD, kunnen andere fokcombinaties overwogen worden. Wel is de BVA van mening dat dieren met een zeer ernstige vorm van glaucoom uit de fok genomen dienen te worden. Maar dat zal de behandelend dierenarts u wel aangeven.
Problemen met de gonioscopie Voor oogspecialisten is de gonioscopie een ingewikkelde test, met veel speciaal benodigde apparatuur. Niet alle oogartsen beschikken over de benodigde instrumenten, of over de juiste diagnosetechniek. Vanuit de Raad van Beheer is het oogpanel nog niet gevraagd standaard op gonioscopie te testen. Fokkers aangesloten bij de CockerSpanielClub worden verzocht op vrijwillige basis deel te nemen en hun dieren bij de jaarlijkse ogentest ook op goniodysgenese te laten testen. In sommige gevallen zullen zij daarvoor een andere oogspecialist moeten raadplegen. Indien de gonioscopie wordt meegenomen bij het jaarlijkse oogonderzoek, zijn de kosten rond de € 60,- per hond.
Foto’s en tekening voor uitleg gonioscopie
Normale aanblik van de overgang van Iris (bruin) naar hoornhuid in het oog.
.
Veranderde overgang van de iris naar de hoornhuid, er zijn geen kleine doorgangen te zien. De filtratiehoek is dichtgeslipt.
Intacte oogzenuw
Verstoring van de bloedsomloop. De oogzenuw is aangetast.
Die
Deze laatste foto geeft een oog weer waarin glaucoom volledig heeft toegslagen.