Glaucoom bij de Samojeed door Kerry Meydam
Aangezien de samojeed een van de rassen is waar glaucoom nogal vaak voorkomt, zouden we goed moeten weten wat het is, hoe je het herkent en wat er tegen gedaan kan worden. Een van de eerste problemen als je met glaucoom te maken hebt, is dat het moeilijk is de ziekte vast te stellen in een vroeg stadium, als de kans op herstel van het gezichtsvermogen nog groot is. In het beginstadium wordt de ziekte vaak niet herkend, en wordt meestal pas gediagnosticeerd als onomkeerbare veranderingen in het oog leiden tot een onherstelbaar verlies aan gezichtsvermogen, wat gepaard gaat met veel pijn en een lelijk uiterlijk.
Als je weet dat dit een probleem is in ons ras, en je kunt tijdig de voortekenen van een glaucoom herkennen, kan het helpen als je je dierenarts vraagt de inwendige oogdruk bij de hond te meten. Of je zou het geluk moeten hebben dat er een oogheelkundig dierenarts voor noodgevallen in de buurt is, want een glaucoom is zeker een noodgeval. In dit artikel wil ik proberen de symptomen, het onderzoek en de beschikbare behandelingen te beschrijven, en hoe je hond getest kan worden op de afwijking die tot een glaucoom kan leiden. Naar die afwijking wordt niet gekeken bij het standaard oogonderzoek, maar hij komt in significante mate bij ons ras voor.
Wat is glaucoom? Algemeen gesproken wordt glaucoom in twee klassen verdeeld. Primair glaucoom treedt op zonder voorafgaande beschadiging of oogziekte, en zal uiteindelijk beide ogen treffen. Secundair glaucoom is het gevolg van een andere aandoening, zoals oogontsteking, lensverschuiving, tumor of een verwonding.
Van primair glaucoom is bekend dat het bij sommige rassen vaker voorkomt, en men denkt dat het een erfelijke basis heeft. Momenteel is er nog geen bewijs dat het bij samojeden vererft wordt, maar als er meer onderzoek plaats heeft gevonden, en meer informatie is verzameld, zou dat wel het geval kunnen zijn.
Er zijn 3 types glaucoom: open hoek glaucoom, zoals voorkomt bij beagles, elandhonden, dwergpoedels en soms bij de bassethound; nauwhoek glaucoom, wat we zien bij de Amerikaanse en Engelse cocker-spaniels; en mesodermale dysgenese of goniodysgenese bij de samojeed en de bassethound. De samojeed kan ook een nauwhoek glaucoom hebben, of een combinatie van die twee.
Glaucoom is een verhoging van de inwendige druk in het oog, ten gevolge van een verminderde uitstroom van oogvocht. Het oogvocht wordt geproduceerd door de cellen van het ciliair lichaam, en wordt uitgescheiden in de achterste oogkamer. Het stroomt tussen het lensoppervlak en de iris door de pupil naar de voorste oogkamer. Het vocht wordt weer afgevoerd door kleine openingen in de irido-corneale hoek (de hoek tussen de iris en het hoornvlies) door kleine openingen in het bindweefsel. Vervolgens wordt de vloeistof geresorbeed in de bloedsomloop. Deze irido-corneale hoek kan onderzocht worden met een hoornvlies-contactlens.
De balans tussen productie en resorptie zorgt voor een normale druk in het oog. De productie van oogvocht wordt echter niet gereguleerd door de oogdruk. Het verstoppen van de uitvloei-openingen resulteert in een te hoge inwendige druk, dus een glaucoom.
Wat is goniodysgenese? (gonio=hoek) In het embrio is de iris-hoornvlieshoek een gladde gesloten laag weefsel. In een verder stadium van rijping en in de eerste periode na de geboorte ondergaat het weefsel een voortgaande verandering. Het wordt minder dicht, poreuzer en dunner, en laat slechts een laagje achter dat uit fijne vezels bestaat met kleine openingen er tussen. Deze bindweefsel draden lopen van de basis van de iris naar de rand van het oogwit. Bij sommige honden gaat die weefselverandering niet zover dat er normale vezels en uitstroomopeningen ontstaan. Deze achterstand in ontwikkeling kan tot drie weken na de geboorte optreden. In sommige gevallen is het resultaat een laag weefsel met weinig openingen, dat de afvoer van het oogvocht belemmert. De meeste dieren hebben lange dunne strengen die de bindweefseldraden vormen. Soms vertakken deze strengen zich, of verenigen zich met aangrenzende strengen. Sommige dieren hebben tamelijk dikke vezels, die in verhouding kort zijn. Ze zijn korter, omdat een deel van de vezels met elkaar verweven zijn, wat de helft tot een derde van de ruimte kan beslaan. Extreme voorbeelden hiervan kunnen met glaucoom gepaard gaan. Goniodysgenese= het onvolkomen ontstaan van de irido-corneale hoek, duidt op een anatomische aanleg voor glaucoom.
Voortekenen van glaucoom. Het eerste teken van glaucoom, wat wellicht niet als zodanig herkend wordt, kan een lichte ontsteking van het bindweefsel zijn, wat op een gewone bindvliesontsteking lijkt; gepaard met tranen en toenemende pijn en lichtschuwheid, wat soms leidt tot loensen. Achteruitgang van het gezichtsvermogen wordt in dit stadium zelden waargenomen, zelfs als beide ogen zijn aangedaan. Het hoornvlies kan ook troebel worden.
In het algemeen is een dierenarts niet altijd alert op deze vroege signalen bij rassen met aanleg. Dan kan het nuttig zijn te vragen om bij het oogonderzoek ook de inwendige oogdruk te meten. Bij een druk van meer dan 50 mmHg (66 hPa) treden typisch ontsteking, vertroebeling van het hoornvlies en een wijd openstaand pupil op. Normaal ligt de druk tussen 15 en 25 mmHg (20-33 hPa), maar bij voorkeur onder de 20 mmHg (26 hPa). Van 30-50 mmHg (40-66 hPa) kan de pupil enigszins verwijd zijn, en een flauwere reactie op licht vertonen.
Diagnose. De klassieke verschijnselen van een gevorderd glaucoom houden in:
* Een rood oog, omdat de aderen zich verwijden tengevolge van de weerstand die het oogvocht ondervindt. * Zwelling van de oogbol, wat een teken is van een meestal chronisch glaucoom. Jonge honden, * Het ooglid sluit vaak niet meer helemaal over de oogbol, wat weer kan leiden tot verzwering van het hoornvlies.
De meeste dierenartsen zullen glaucoom in dit stadium ontdekken, hoewel de hond inmiddels blind is. Ook kan in dit stadium verschuiving van de lens optreden, door het uitrekken van de vezels die hem op z'n plaats houden.
Sommige dierenartsen hebben een Schiotz-tonometer in hun praktijk. Het is in de meeste gevallen een snelle en eenvoudige procedure, die alleen een plaatselijke verdoving van het hoornvlies vereist. Het instrument bestaat uit een voetplaat die ongeveer de ronding van het menselijk oog volgt. Dat klopt niet exact met die van honden, maar het levert toch goede meetresultaten. Verder een stift, die zachtjes tegen de oogbol drukt om een meting te doen, en een afleesschaal.
Aarzel niet je dierenarts te vragen om een oogdrukmeting te doen, als je hond één van bovengenoemde symptomen vertoont. Sta er desnoods op, wellicht red je het gezichtsvermogen van je hond.
De meeste oogspecialisten hebben een afplattings-drukmeter of Tonopen. Na plaatselijke verdoving wordt een kleine taststift op het centrum van het hoornvlies gezet. De stift maakt een kloppende beweging, zodat het hoornvlies maar een fractie van een seconde wordt aangeraakt. Dit geeft een elektrisch signaal dat op een papierstrook wordt vastgelegd. Deze methode geeft de nauwkeurigste uitkomsten. Een andere methode, de digitale aftasting is ruwer en minder betrouwbaar. De oogdruk moet met een goed instrument gemeten worden.
Behandeling van glaucoom. Er is geen werkelijke remedie tegen primair glaucoom. En het is van het grootste belang er aan te denken dat het een tweezijdig probleem is. Wanneer een dier de aandoening in één oog heeft, moet je je er bewust van zijn dat binnen 6 tot 24 maanden dezelfde afwijking in het andere oog optreedt. Een preventief ingrijpen kan het goede oog dan mischien nog redden.
Er zijn een aantal verschillende behandelingswijzen mogelijk. Er zijn oogdruppels die de productie van oogvocht binnen het oog verminderen, of de afvoer bevorderen of beide. Ik zal niet op alle verschillende types ingaan, dikwijls worden er verscheidene tegelijk gebruikt.
Plaatselijke en algemene oogdrukverlagende medicijnen zijn gewoonlijk niet werkzaam om op langere termijn de inwendige oogdruk te reguleren, en vaak is chirurgische behandeling van het glaucoom noodzakelijk.
Er is een aantal chirurgische methodes ontwikkeld om in niet meer ziende ogen de inwendige oogdruk binnen de perken te houden, om cosmetische redenen. Cyclocryochirurgie (=herhaaldelijk bevriezen) en laser-cyclofotocoagulatie (=verbranden met herhaalde pulsen laserlicht) zijn relatief weinig invasieve technieken, die gebruikt worden om het gezichtsvermogen te redden. Dat houdt in dat het vocht producerende weefsel van het ciliair lichaam op verschillende plaatsen bevroren of verschroeid wordt, wat de inwendige oogdruk vermindert.
Een voorkamer-shunt is een soort ventiel net onder het witte oppervlak van het oog wordt geïmplanteerd. Dit ventiel heeft een buisje dat door een klein sneetje het oog
inloopt, en zo een alternatieve afvoerweg vormt voor het oogvocht. Terwijl sommige oogartsen melding maken van problemen omdat het buisje met stolsels verstopt kan raken, of het ventieltje door littekenweefsel geblokkeerd kan worden, boeken anderen aanzienlijk succes met deze methode. In sommige gevallen is een laserbehandeling en de implantatie van een glaucoomventiel geboden.
Een niet-ziend oog kan geïnjecteerd worden met een antibioticum dat cellen van het ciliair lichaam doodt, maar dat ook vergiftig is voor het netvlies; het kan dan ook alleen toegepast worden bij pijnlijke en onherstelbaar blinde ogen. Soms moet het gehele oog verwijderd worden, of wordt er een opvulling binnen de leeggemaakte oogbol geplaatst, om een cosmetisch aanvaardbaar en pijnloos oog te creëren, met minimale complicaties.
De prognose. De prognose hang vooral af van het stadium waarin het glaucoom wordt ontdekt. Gewoonlijk komt de hond lang nadat er nog herstel van het gezichtsvermogen mogelijk is, bij de dierenarts. Op dit punt wordt het doel een pijnloos en cosmetisch aanvaardbaar oog aan de blinde kant, en redding van het 'goede' oog, dat binnen 6 tot 24 maanden ook aangetast zal worden. Glaucoom vereist een langdurige medische begeleiding, met de juiste medicatie en chirurgische ingrepen, en een voortdurende herbeoordeling van de situatie.
Heeft Uw hond een normale iricorneale hoek? Hoe weet U dat? Door gonioscopie. Het wordt aanbevolen dat samojeden-eigenaars hun hond laten onderzoeken op goniodysgenese of een nauwe iridocorneale hoek. Deze test zit niet bij het standaard-oogonderzoek, maar kan er op verzoek aan toegevoegd worden.
Gonioscopie is een techniek om de iridocorneale hoek te beoordelen, die bepaalt of een hond is voorbestemd om glaucoom te krijgen. Altijd moeten beide ogen onderzocht worden. Het onderzoek duurt ongeveer 15 minuten, en houdt in dat er een bolvormige contactlens, de goniolens, op het hoornvlies wordt gezet. Door deze lens kan de oogspecialist direct de afvoer-hoek zien en bepalen of de hond goniodysgenese heeft, of een nauwe hoek. Beide kunnen voortekenen van glaucoom zijn. Een medische behandeling kan gestart worden om toekomstige problemen te voorkomen, of het risico erop te verminderen. En mischien moet U Uw fokkerij plannen heroverwegen voor die hond waarvan de afvoerhoek niet normaal is.
Het gonioscopie-onderzoek kan uitgevoerd worden met alleen een plaatselijke verdoving, en in aansluiting op het gewone oogonderzoek, mits tijdig aangevraagd, om het in te kunnen roosteren. De gonioscopie moet trouwens worden uitgevoerd vóór de oogdruppels worden gegeven om de pupillen te verwijden. Gonioscopie behoeft niet meer herhaald te worden, zoals het standaard oogonderzoek. Het kan bij honden vanaf 6 maanden, als het oog maar groot genoeg is voor de goniolens.
Conclusie: Glaucoom blijft de voornaamste oorzaak van blindheid bij dieren. Het is een behandelbare kwaal die met medicatie of chirurgie onder controle gehouden kan worden. Het allerbelangrijkste is dat er zorgvuldige en snelle professionele aandacht voor is, en begrip bij de client. Uw oogspecialist kan samen met de dierenarts de geschikte therapie
voor Uw hond en Uw situatie aanbevelen. Ik beveel ten zeerste aan dat U al uw honden bij het oogonderzoek ook laat nakijken op goniodysgenese.
# Nog wat weetjes: Glaucoom komt vaker voor in Noordelijke streken, en vaker in de winter. # In tweederde van de gevallen wordt eerst het linkeroog aangetast. # Bij teven komt het bijna drie keer zo vaak voor als bij reuen. # Glaucoom kan worden voorafgegaan door een immuno-ziekte als oogvliesontsteking. # Glaucoom treedt bij de samojeed meestal tussen het tweede en vijfde jaar op. # Het tweede oog is gewoonlijk 5 tot 24 maanden na het eerste aan de beurt.
vertaling: Eris Koops
Verklaring van termen.
* Cornea: het hoornvlies, de doorzichtige voorkant van de oogbol. * Oogvocht: de waterige vloeistof in de achterste en voorste oogkamer. * Vaatvlies: het deel van de oogwand, dat het netvlies van bloed voorziet. * Ciliair lichaam: Het deel van de oogwand dat het oogvocht produceert. * Irido-corneale hoek: (de hoek tussen iris en cornea), een zeefvormig weefsel, dat de aansluiting vormt tussen de iris en het hoornvlies, dat verantwoordelijk is voor de afvoer van het oogvocht. * Bindvlies: Het weefsel binnen de oogleden, dat verbonden is met de oogbol. * Glaucoom: een verhoging van de inwendige oogdruk, die gepaard gaat met verslechtering van het gezichtsvermogen. * Gonioscopie: het onderzoek van de irido-corneale hoek, en de bindweefselvezels met een speciaal optisch instrument. * Bindweefselvezels: overbruggen de zone tussen de iris en het oogwit, en vormen de afvoeropeningen. * Waterader: uitstroomvat, waar het oogvocht uit de oogbol teruggevoerd wordt naar de bloedsomloop. * Cyclocryotherapie: het doden van de vochtproducerende cellen met zeer lage temperatuur. Glaucoom bij de Samojeed door Kerry Meydam
Aangezien de samojeed een van de rassen is waar glaucoom nogal vaak voorkomt, zouden we goed moeten weten wat het is, hoe je het herkent en wat er tegen gedaan kan worden. Een van de eerste problemen als je met glaucoom te maken hebt, is dat het moeilijk is de ziekte vast te stellen in een vroeg stadium, als de kans op herstel van het gezichtsvermogen nog groot is. In het beginstadium wordt de ziekte vaak niet herkend, en wordt meestal pas gediagnosticeerd als onomkeerbare veranderingen in het oog
leiden tot een onherstelbaar verlies aan gezichtsvermogen, wat gepaard gaat met veel pijn en een lelijk uiterlijk.
Als je weet dat dit een probleem is in ons ras, en je kunt tijdig de voortekenen van een glaucoom herkennen, kan het helpen als je je dierenarts vraagt de inwendige oogdruk bij de hond te meten. Of je zou het geluk moeten hebben dat er een oogheelkundig dierenarts voor noodgevallen in de buurt is, want een glaucoom is zeker een noodgeval. In dit artikel wil ik proberen de symptomen, het onderzoek en de beschikbare behandelingen te beschrijven, en hoe je hond getest kan worden op de afwijking die tot een glaucoom kan leiden. Naar die afwijking wordt niet gekeken bij het standaard oogonderzoek, maar hij komt in significante mate bij ons ras voor.
Wat is glaucoom? Algemeen gesproken wordt glaucoom in twee klassen verdeeld. Primair glaucoom treedt op zonder voorafgaande beschadiging of oogziekte, en zal uiteindelijk beide ogen treffen. Secundair glaucoom is het gevolg van een andere aandoening, zoals oogontsteking, lensverschuiving, tumor of een verwonding.
Van primair glaucoom is bekend dat het bij sommige rassen vaker voorkomt, en men denkt dat het een erfelijke basis heeft. Momenteel is er nog geen bewijs dat het bij samojeden vererft wordt, maar als er meer onderzoek plaats heeft gevonden, en meer informatie is verzameld, zou dat wel het geval kunnen zijn.
Er zijn 3 types glaucoom: open hoek glaucoom, zoals voorkomt bij beagles, elandhonden, dwergpoedels en soms bij de bassethound; nauwhoek glaucoom, wat we zien bij de Amerikaanse en Engelse cocker-spaniels; en mesodermale dysgenese of goniodysgenese bij de samojeed en de bassethound. De samojeed kan ook een nauwhoek glaucoom hebben, of een combinatie van die twee.
Glaucoom is een verhoging van de inwendige druk in het oog, ten gevolge van een verminderde uitstroom van oogvocht. Het oogvocht wordt geproduceerd door de cellen van het ciliair lichaam, en wordt uitgescheiden in de achterste oogkamer. Het stroomt tussen het lensoppervlak en de iris door de pupil naar de voorste oogkamer. Het vocht wordt weer afgevoerd door kleine openingen in de irido-corneale hoek (de hoek tussen de iris en het hoornvlies) door kleine openingen in het bindweefsel. Vervolgens wordt de vloeistof geresorbeed in de bloedsomloop. Deze irido-corneale hoek kan onderzocht worden met een hoornvlies-contactlens.
De balans tussen productie en resorptie zorgt voor een normale druk in het oog. De productie van oogvocht wordt echter niet gereguleerd door de oogdruk. Het verstoppen van de uitvloei-openingen resulteert in een te hoge inwendige druk, dus een glaucoom.
Wat is goniodysgenese? (gonio=hoek) In het embrio is de iris-hoornvlieshoek een gladde gesloten laag weefsel. In een verder stadium van rijping en in de eerste periode na de geboorte ondergaat het weefsel een voortgaande verandering. Het wordt minder dicht, poreuzer en dunner, en laat slechts een laagje achter dat uit fijne vezels bestaat met kleine openingen er tussen. Deze bindweefsel draden lopen van de basis van de iris naar de rand van het oogwit. Bij
sommige honden gaat die weefselverandering niet zover dat er normale vezels en uitstroomopeningen ontstaan. Deze achterstand in ontwikkeling kan tot drie weken na de geboorte optreden. In sommige gevallen is het resultaat een laag weefsel met weinig openingen, dat de afvoer van het oogvocht belemmert. De meeste dieren hebben lange dunne strengen die de bindweefseldraden vormen. Soms vertakken deze strengen zich, of verenigen zich met aangrenzende strengen. Sommige dieren hebben tamelijk dikke vezels, die in verhouding kort zijn. Ze zijn korter, omdat een deel van de vezels met elkaar verweven zijn, wat de helft tot een derde van de ruimte kan beslaan. Extreme voorbeelden hiervan kunnen met glaucoom gepaard gaan. Goniodysgenese= het onvolkomen ontstaan van de irido-corneale hoek, duidt op een anatomische aanleg voor glaucoom.
Voortekenen van glaucoom. Het eerste teken van glaucoom, wat wellicht niet als zodanig herkend wordt, kan een lichte ontsteking van het bindweefsel zijn, wat op een gewone bindvliesontsteking lijkt; gepaard met tranen en toenemende pijn en lichtschuwheid, wat soms leidt tot loensen. Achteruitgang van het gezichtsvermogen wordt in dit stadium zelden waargenomen, zelfs als beide ogen zijn aangedaan. Het hoornvlies kan ook troebel worden.
In het algemeen is een dierenarts niet altijd alert op deze vroege signalen bij rassen met aanleg. Dan kan het nuttig zijn te vragen om bij het oogonderzoek ook de inwendige oogdruk te meten. Bij een druk van meer dan 50 mmHg (66 hPa) treden typisch ontsteking, vertroebeling van het hoornvlies en een wijd openstaand pupil op. Normaal ligt de druk tussen 15 en 25 mmHg (20-33 hPa), maar bij voorkeur onder de 20 mmHg (26 hPa). Van 30-50 mmHg (40-66 hPa) kan de pupil enigszins verwijd zijn, en een flauwere reactie op licht vertonen.
Diagnose. De klassieke verschijnselen van een gevorderd glaucoom houden in:
* Een rood oog, omdat de aderen zich verwijden tengevolge van de weerstand die het oogvocht ondervindt. * Zwelling van de oogbol, wat een teken is van een meestal chronisch glaucoom. Jonge honden, * Het ooglid sluit vaak niet meer helemaal over de oogbol, wat weer kan leiden tot verzwering van het hoornvlies.
De meeste dierenartsen zullen glaucoom in dit stadium ontdekken, hoewel de hond inmiddels blind is. Ook kan in dit stadium verschuiving van de lens optreden, door het uitrekken van de vezels die hem op z'n plaats houden.
Sommige dierenartsen hebben een Schiotz-tonometer in hun praktijk. Het is in de meeste gevallen een snelle en eenvoudige procedure, die alleen een plaatselijke verdoving van het hoornvlies vereist. Het instrument bestaat uit een voetplaat die ongeveer de ronding van het menselijk oog volgt. Dat klopt niet exact met die van honden, maar het levert toch goede meetresultaten. Verder een stift, die zachtjes tegen de oogbol drukt om een meting te doen, en een afleesschaal.
Aarzel niet je dierenarts te vragen om een oogdrukmeting te doen, als je hond één van bovengenoemde symptomen vertoont. Sta er desnoods op, wellicht red je het gezichtsvermogen van je hond.
De meeste oogspecialisten hebben een afplattings-drukmeter of Tonopen. Na plaatselijke verdoving wordt een kleine taststift op het centrum van het hoornvlies gezet. De stift maakt een kloppende beweging, zodat het hoornvlies maar een fractie van een seconde wordt aangeraakt. Dit geeft een elektrisch signaal dat op een papierstrook wordt vastgelegd. Deze methode geeft de nauwkeurigste uitkomsten. Een andere methode, de digitale aftasting is ruwer en minder betrouwbaar. De oogdruk moet met een goed instrument gemeten worden.
Behandeling van glaucoom. Er is geen werkelijke remedie tegen primair glaucoom. En het is van het grootste belang er aan te denken dat het een tweezijdig probleem is. Wanneer een dier de aandoening in één oog heeft, moet je je er bewust van zijn dat binnen 6 tot 24 maanden dezelfde afwijking in het andere oog optreedt. Een preventief ingrijpen kan het goede oog dan mischien nog redden.
Er zijn een aantal verschillende behandelingswijzen mogelijk. Er zijn oogdruppels die de productie van oogvocht binnen het oog verminderen, of de afvoer bevorderen of beide. Ik zal niet op alle verschillende types ingaan, dikwijls worden er verscheidene tegelijk gebruikt.
Plaatselijke en algemene oogdrukverlagende medicijnen zijn gewoonlijk niet werkzaam om op langere termijn de inwendige oogdruk te reguleren, en vaak is chirurgische behandeling van het glaucoom noodzakelijk.
Er is een aantal chirurgische methodes ontwikkeld om in niet meer ziende ogen de inwendige oogdruk binnen de perken te houden, om cosmetische redenen. Cyclocryochirurgie (=herhaaldelijk bevriezen) en laser-cyclofotocoagulatie (=verbranden met herhaalde pulsen laserlicht) zijn relatief weinig invasieve technieken, die gebruikt worden om het gezichtsvermogen te redden. Dat houdt in dat het vocht producerende weefsel van het ciliair lichaam op verschillende plaatsen bevroren of verschroeid wordt, wat de inwendige oogdruk vermindert.
Een voorkamer-shunt is een soort ventiel net onder het witte oppervlak van het oog wordt geïmplanteerd. Dit ventiel heeft een buisje dat door een klein sneetje het oog inloopt, en zo een alternatieve afvoerweg vormt voor het oogvocht. Terwijl sommige oogartsen melding maken van problemen omdat het buisje met stolsels verstopt kan raken, of het ventieltje door littekenweefsel geblokkeerd kan worden, boeken anderen aanzienlijk succes met deze methode. In sommige gevallen is een laserbehandeling en de implantatie van een glaucoomventiel geboden.
Een niet-ziend oog kan geïnjecteerd worden met een antibioticum dat cellen van het ciliair lichaam doodt, maar dat ook vergiftig is voor het netvlies; het kan dan ook alleen toegepast worden bij pijnlijke en onherstelbaar blinde ogen. Soms moet het gehele oog verwijderd worden, of wordt er een opvulling binnen de leeggemaakte oogbol geplaatst, om een cosmetisch aanvaardbaar en pijnloos oog te creëren, met minimale complicaties.
De prognose. De prognose hang vooral af van het stadium waarin het glaucoom wordt ontdekt. Gewoonlijk komt de hond lang nadat er nog herstel van het gezichtsvermogen mogelijk is, bij de dierenarts. Op dit punt wordt het doel een pijnloos en cosmetisch aanvaardbaar oog aan de blinde kant, en redding van het 'goede' oog, dat binnen 6 tot 24 maanden ook aangetast zal worden. Glaucoom vereist een langdurige medische begeleiding, met de juiste medicatie en chirurgische ingrepen, en een voortdurende herbeoordeling van de situatie.
Heeft Uw hond een normale iricorneale hoek? Hoe weet U dat? Door gonioscopie. Het wordt aanbevolen dat samojeden-eigenaars hun hond laten onderzoeken op goniodysgenese of een nauwe iridocorneale hoek. Deze test zit niet bij het standaard-oogonderzoek, maar kan er op verzoek aan toegevoegd worden.
Gonioscopie is een techniek om de iridocorneale hoek te beoordelen, die bepaalt of een hond is voorbestemd om glaucoom te krijgen. Altijd moeten beide ogen onderzocht worden. Het onderzoek duurt ongeveer 15 minuten, en houdt in dat er een bolvormige contactlens, de goniolens, op het hoornvlies wordt gezet. Door deze lens kan de oogspecialist direct de afvoer-hoek zien en bepalen of de hond goniodysgenese heeft, of een nauwe hoek. Beide kunnen voortekenen van glaucoom zijn. Een medische behandeling kan gestart worden om toekomstige problemen te voorkomen, of het risico erop te verminderen. En mischien moet U Uw fokkerij plannen heroverwegen voor die hond waarvan de afvoerhoek niet normaal is.
Het gonioscopie-onderzoek kan uitgevoerd worden met alleen een plaatselijke verdoving, en in aansluiting op het gewone oogonderzoek, mits tijdig aangevraagd, om het in te kunnen roosteren. De gonioscopie moet trouwens worden uitgevoerd vóór de oogdruppels worden gegeven om de pupillen te verwijden. Gonioscopie behoeft niet meer herhaald te worden, zoals het standaard oogonderzoek. Het kan bij honden vanaf 6 maanden, als het oog maar groot genoeg is voor de goniolens.
Conclusie: Glaucoom blijft de voornaamste oorzaak van blindheid bij dieren. Het is een behandelbare kwaal die met medicatie of chirurgie onder controle gehouden kan worden. Het allerbelangrijkste is dat er zorgvuldige en snelle professionele aandacht voor is, en begrip bij de client. Uw oogspecialist kan samen met de dierenarts de geschikte therapie voor Uw hond en Uw situatie aanbevelen. Ik beveel ten zeerste aan dat U al uw honden bij het oogonderzoek ook laat nakijken op goniodysgenese.
# Nog wat weetjes: Glaucoom komt vaker voor in Noordelijke streken, en vaker in de winter. # In tweederde van de gevallen wordt eerst het linkeroog aangetast. # Bij teven komt het bijna drie keer zo vaak voor als bij reuen. # Glaucoom kan worden voorafgegaan door een immuno-ziekte als oogvliesontsteking. # Glaucoom treedt bij de samojeed meestal tussen het tweede en vijfde jaar op. # Het tweede oog is gewoonlijk 5 tot 24 maanden na het eerste aan de beurt.
vertaling: Eris Koops
Verklaring van termen.
* Cornea: het hoornvlies, de doorzichtige voorkant van de oogbol. * Oogvocht: de waterige vloeistof in de achterste en voorste oogkamer. * Vaatvlies: het deel van de oogwand, dat het netvlies van bloed voorziet. * Ciliair lichaam: Het deel van de oogwand dat het oogvocht produceert. * Irido-corneale hoek: (de hoek tussen iris en cornea), een zeefvormig weefsel, dat de aansluiting vormt tussen de iris en het hoornvlies, dat verantwoordelijk is voor de afvoer van het oogvocht. * Bindvlies: Het weefsel binnen de oogleden, dat verbonden is met de oogbol. * Glaucoom: een verhoging van de inwendige oogdruk, die gepaard gaat met verslechtering van het gezichtsvermogen. * Gonioscopie: het onderzoek van de irido-corneale hoek, en de bindweefselvezels met een speciaal optisch instrument. * Bindweefselvezels: overbruggen de zone tussen de iris en het oogwit, en vormen de afvoeropeningen. * Waterader: uitstroomvat, waar het oogvocht uit de oogbol teruggevoerd wordt naar de bloedsomloop. * Cyclocryotherapie: het doden van de vochtproducerende cellen met zeer lage temperatuur.