Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
Gids voor Studie en Werk 3 & 4: de LIO-fase Kopopleiding 2014-2015
“Je leert niet voor school, maar voor het leven” Seneca (3 v.C – 65)
Doelgroep: Bacheloropleiding Kopopleiding Instituut Archimedes: alle vakgroepen Auteurs: Daniëlle Blok en Stefanie Snijders Versie: 2.0
1
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 S&W3 en S&W4: de grote lijn ............................................................................ 3 1.1 Inleiding .......................................................................................................................... 3 1.2 Inhoud en organisatie ...................................................................................................... 4 1.3 De inhoud van Studie en Werk 3 en 4 ............................................................................. 6 1.4 Toetsing en Beoordeling .................................................................................................. 7 Hoofdstuk 2 De specifieke uitwerking van de S& W modules ................................................ 8 2.1.De specifieke inhoud van module Studie en Werk 3 ........................................................ 9 2.2 De specifieke inhoud van module Studie en Werk 4 .......................................................10
2
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
Hoofdstuk 1 S&W3 en S&W4: de grote lijn 1.1
INLEIDING
In deze gids voor Studie en Werk 3 & 4 tref je alle informatie die je nodig hebt voor het leren van je werkervaringen tijdens de LIO-fase. Deze fase bouwt voort op Studie en Werk 1 & 2. Het doel van de LIO-fase is het aansturen en zichtbaar maken van je eigen ontwikkeling als startbekwame docent. Deze gids bestaat uit twee delen: in hoofdstuk 1 vind je algemene informatie over de praktische en organisatorische zaken die aan de gehele leerlijn Studie en Werk ten grondslag liggen. In het daaropvolgende hoofdstuk worden de onderdelen S&W 3 en S&W 4 apart toegelicht. 1.1.1 De grote lijn van Studie en Werk 3 & 4: de LIO-fase De activiteiten bij Studie en Werk blijven erop gericht dat je een goede docent wordt: een vakbekwame leraar met een realistische kijk op zijn eigen bekwaamheid in de beroepspraktijk, die in staat is zichzelf en het onderwijs wat hij geeft systematisch verder te ontwikkelen. De leercyclus van het in kaart brengen, leervragen maken, activiteiten plannen, ervaringen opdoen en onderbouwen doorloop je steeds opnieuw om het leren van je werkervaring te verdiepen. In Studie en Werk 3 en 4 krijgt dit samengevat als volgt gestalte: a) Je start met minimaal 3 leervragen aan de hand waarvan jij je wilt ontwikkelen. Vervolgens plan je concrete activiteiten op de school waarmee je deze leervragen iedere periode wilt gaan realiseren. Dit leg je vast in je leerwerkplan. b) Al werkende verzamel je vervolgens materiaal om de gerealiseerde verbeteringen en je leerproces daarbij zichtbaar te maken. Dit kan met behulp van verschillende formats en producten, zoals je gebruikt hebt in Studie en Werk 1 en 2. c) Feedback en beoordeling zijn gebaseerd op je verslagen van je werk als docent. Eind periode C (S&W 3) volgt een ontwikkelingsgericht advies van je werkplekbegeleider en aan het einde van periode D (S&W 4) geeft je werkplekbegeleider een beoordeling van je functioneren als docent. Deze beoordeling telt mee voor het eindresultaat van S&W 4. 1.1.2 De start van de LIO-fase: heb je groen licht gekregen? Iedere student van de KOP-opleiding krijgt halverwege de opleiding (eind periode B/ begin periode C) van de S&W-docent een studieadvies over het vervolg van de studie. Er wordt hierbij gekeken naar de competentie-ontwikkeling van de student op basis van de volgende vier factoren: -
Positief advies van de lesbezoeker (vanuit Instituut Archimedes) op basis van het lesbezoek Positief advies van de werkplekbegeleider Studie en Werk 1 & 2 zijn behaald met voldoende resultaat Er zijn minimaal 5 EC behaald voor de (vak)cursussen van periode A en B
Een positieve beoordeling op deze vier punten betekent groen licht voor de LIO-fase. Bij tekorten op één van bovenstaande punten mag de student nog niet beginnen aan de LIO. Er wordt dan door de S&W-docent (of IO) een inschatting van de tijd gemaakt die de student nodig heeft voordat met de LIO kan worden gestart. De totale opleidingsduur wordt dan mogelijk langer dan één jaar. Met het oog op eventuele verlenging van de studieduur kan het wenselijk zijn dat de student dan contact opneemt met de studentendecaan van Instituut Archimedes. Indien een student vanwege studievertraging in het volgende studiejaar (2014-2015) met de LIO gaat beginnen, wordt er in het nieuwe studiejaar (opnieuw) een lesbezoek afgelegd. Het verslag van dit lesbezoek voegt de student bij het S&W3-dossier. Studenten die studievertraging oplopen, volgen in studiejaar 2015-2016 op vrijdag (tussen 09.30 – 13.30 uur) de S&W-bijeenkomsten op Instituut Archimedes. 3
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
1.2
INHOUD EN ORGANISATIE
1.2.1 Omvang en planning Studie en Werk bestaat uit vier modules over het hele jaar, per periode sluit je een module S&W af. Voor deelname aan een S&W module heb je een leerwerkplek nodig op een school (Voortgezet Onderwijs of MBO). Studenten Omgangskunde kunnen alleen in het MBO stage lopen tijdens de LIO. De planning van de verschillende S&W modules is als volgt: Periode C Tijd Periode A Periode B
Periode D
Module
S&W1
S&W2
S&W3
S&W4
Totaal aantal stagedagen
18 dagen
20 dagen
30-40 dagen
30-40 dagen
Aantal lessen / activiteiten
10 lesmomenten / begeleiding geven over periode A
20 deellessen / begeleiding geven over periode B
10 – 12 uur lessen / begeleiding per week: zelfstandig
10 – 12 uur lessen / begeleiding per week: zelfstandig
Op de school aanwezig zijn
2 dagen per week (16 uur)
2 dagen per week (16 uur)
3 – 4 dagen: minimaal 24 uur per week
3 – 4 dagen: minimaal 24 uur per week
EC’s
5
5
10
5
Rollen
Onderwijsassistent / instructeur
Instructeur / leraar
Leraar in opleiding (LIO)
Leraar in opleiding (LIO)
1.2.2. Begeleiding vanuit de Hogeschool Utrecht, instituut Archimedes De bijeenkomsten Studie en Werk worden (wekelijks) begeleid door je SWB. De bijeenkomsten vinden volgens rooster plaats op donderdag. Tijdens de bijeenkomsten wordt er ingegaan op verschillende thema’s die te maken hebben met je ontwikkeling tot docent, de producten die je voor Studie en Werk maakt, er worden (video-)intervisie-bijeenkomsten georganiseerd en er is aandacht voor de voorbereiding op het eindassessment startbekwaam. Onder de taken van de SWB valt: • Begeleiden van de bijeenkomsten Studie en Werk volgens het rooster • Feedback op en beoordeling van je leerwerkplan • Feedback en Go/No Go op je startdocumenten van de afstudeerberoepsproducten* • Beoordeling van je afstudeerberoepsproducten* • Beoordeling van je S&W3-dossier en je S&W-4 dossier *Voor het vakinhoudelijk afstudeerberoepsproduct word je gekoppeld aan een docent van IA van het vak.
Let op: wanneer je op een op school werkt met een keurmerk van instituut Archimedes, is er mogelijk een vaste instituutsopleider (een zgn. IO). Deze docent neemt de begeleiding en beoordeling van de modules Studie & Werk dan over van de docent van de kopopleiding. In periode C en D kun je ervoor kiezen om de intervisiebijeenkomsten op je opleidingsschool te volgen. Op www.samenopleiden.nl vind je een lijst met keurmerkscholen met een School-IO.
4
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
1.2.3. Begeleiding op je leerwerkplek vanuit de opleidingsschool Op je leerwerkplek word je begeleid door je werkbegeleider (WB). Dit is een docent van de opleidingsschool die jou begeleidt bij de dagelijkse gang van zaken. Er bestaat tussen scholen een grote diversiteit in de aanpak van de begeleiding door de WB. We gaan ervan uit dat je werkplekbegeleider: • als contactpersoon voor je beschikbaar is; • met jou vooraf het leerwerkplan doorneemt en dit accordeert • wekelijks een begeleidingsgesprek met je voert, waarin de voorbereiding, de uitvoering en evaluatie van je activiteiten aan bod komt • een aantal lessen bijwoont en lesobservaties op schrift zet. • bij de afronding van iedere S&W-module evalueert wat de leeropbrengst van deze periode is geweest en schriftelijke feedback en/of een beoordeling geeft • je tijdens het werken aan afstudeerberoepsproducten helpt om een geschikte opdracht te verwerven binnen de school en je in contact brengt met de personen die hierbij nodig zijn • een eindgesprek organiseert op je leerwerkplek (einde periode D)
1.2.4. Materiaal, Literatuur en informatiebronnen Bij Studie en Werk 3 & 4 wordt de onderstaande literatuur gebruikt. Niet elk hoofdstuk van deze boeken zal in elke bijeenkomst aan de orde komen. Maak vooral ook zelfstandig gebruik van deze literatuur bij het verkrijgen van theoretische verdieping van je werk. Studie en Werk 3 (Periode C) • Boek (verplicht): Karremans, M. (2007) Warming-ups & energizers voor groepen, teams en grotere bijeenkomsten, Schouten & Nelissen • Boek (verplicht): Korthagen, F. & Lagerwerf, B. (2011). Leren van binnenuit. Boom Lemma uitgevers, Den Haag • Boek (aanbevolen): Heide, W.van der & Bijkerk, L (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen in de praktijk. Bohn Stafleu van Lochum, Houten • Boek (aanbevolen): Hendriksen, J. (2005). Intervisie bij werkproblemen. Nelissen, Soest Studie en Werk 4 (Periode D) • Boek (verplicht): Korthagen, F. & Lagerwerf, B. (2011). Leren van binnenuit. Boom Lemma uitgevers, Den Haag • Boek (aanbevolen): Heide, W.van der & Bijkerk, L (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen in de praktijk. Bohn Stafleu van Lochum, Houten • Boek (aanbevolen): Hendriksen, J. (2005). Intervisie bij werkproblemen. Nelissen, Soest • Boek (aanbevolen): Lagerwerf, B. & Korthagen, F. (2006). Een leraar van klasse. Boom Lemma uitgevers 1.2.5. Regelen van je LIO-fase: leerwerkovereenkomst Zodra je een positief studieadvies hebt ontvangen is het van belang om een nieuwe leerwerkovereenkomst voor de LIO-fase af te sluiten. Deze overeenkomst voor de LIO is nodig voor alle leerwerkplekken. Het is een wettelijke verplichting om dit schriftelijk vast te leggen. In deze overeenkomst staan afspraken over je activiteiten, rechten en plichten op de leerwerkplek. Je vindt de leerwerkovereenkomst op: www.samenopleiden.nl → studenten → leerwerkovereenkomst→ kopopleiding. Je vult de overeenkomst in met alle gevraagde gegevens en zorgt voor kopieën die naar alle partijen gaan. Indien je in periode C een verlengde LIDO-stage doet (dus nog niet aan de LIOstage begint), vul je de leerwerkovereenkomst S&W1/2 opnieuw in. Pas als aan de voorwaarden van de LIO is voldaan, wordt er een LIO-overeenkomst getekend. 5
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
1.3
DE INHOUD VAN STUDIE EN WERK 3 en 4
1.3.1 Mogelijke taken in de LIO-fase. Je werkt op je leerwerkplek op basis van een vooraf, zelf opgesteld, leerwerkplan. Daarin heb je uitgewerkt aan welke leerdoelen je wilt gaan werken (minimaal 3), welke initiatieven je daartoe gaat ontplooien en hoe je aan het einde de opbrengst hiervan zichtbaar gaat maken. Deze initiatieven zullen aan het einde van je opleiding gericht zijn op het zelfstandig functioneren als docent. Onderstaande tabel geeft als voorbeeld de activiteiten die je op je Leerwerkplek kunt gaan uitvoeren.
Module S&W3
Geschikte werktaken zijn: Zelfstandig opzetten, verzorgen en evalueren van max. 10-12 lesuren per week. Voor zover mogelijk: assisteren van docenten, observeren van lessen, deelname aan sectie- of teamoverleg, contacten met ouders, rapportvergaderingen, bijdragen aan projecten, studiemiddagen, ouderavonden, vieringen, open dagen, vakoverstijgende schoolactiviteiten.
S&W4
Als zelfstandig docent opzetten, verzorgen en evalueren van 10-12 lesuren per week, begeleiden van complexe onderwijsactiviteiten (lessenseries, projecten, vakoverstijgende activiteiten). Voor zover mogelijk: deelname aan sectie- of teamoverleg, contacten met ouders, rapportvergaderingen, bijdragen aan projecten, studiemiddagen, open dagen, ouderavonden etc.
1.3.2 Leerproces en verwacht niveau. Het leren van je werk krijgt o.a. gestalte door je lesactiviteiten te evalueren, te reflecteren op concrete gebeurtenissen, observatie en nabespreking met je werkplekbegeleider en het verzamelen van feedback van leerlingen/studenten en collega’s. Doordat je tijdens je opleiding steeds meer te weten zult komen op onderwijskundig en didactisch terrein, zal je steeds beter toegerust zijn om je werk op een steeds preciezere wijze uit te voeren en te evalueren. De volgende tabel (pag.7) geeft een globaal overzicht van het doorlopende leerproces binnen Studie en Werk. Hiermee kun je checken of je op het verwachte niveau functioneert. 1.3.3.
Taakomschrijving student
Bij deelname aan de modules Studie en Werk 3 & 4 behoren de volgende taken bij je ontwikkeling: • • • • • • • • •
Actieve deelname aan de S&W-bijeenkomsten Leerwerkplan (LWP) opstellen waarmee je je eigen leren aanstuurt in de onderwijspraktijk Het voorbereiden, uitvoeren en achteraf evalueren van (onderwijs-)activiteiten op school Een wekelijks begeleidingsgesprek voeren met je werkbegeleider Het benutten van feedback en deelname aan collegiale consultatie (zoals video-intervisie) Het lezen en toepassen van literatuur en hiernaar ook zelfstandig op zoek gaan Verslaglegging in verschillende producten en schrijven van je leerwerkverslag Excursiebezoek op een andere school bij een medestudent Werken aan een vakoverstijgend- en vakdidactisch afstudeerberoepsproduct (zie handleiding afstudeerberoepsproducten)
6
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
S&W 1 passend bij eigen beginsituatie en mogelijkheden van de school
S&W 2 passend bij eigen competentieontwikkeling, taken S&W 2 en de mogelijkheden van de school
S&W3 passend bij eigen competentieontwikkeling, taken voor LIO-studenten en behoefte van de school
feedback en collegiale consultatie
houden aan feedbackregels, intervisie opstarten in eigen groep.
Min. een keer 360⁰ feedback + videointervisie t.b.v. eigen competentieontwikkeling
gebruik van literatuur
gebruik maken van aangereikte literatuur
gericht feedback vragen aan leerlingen en begeleiders (bv. Roos van Leary) + intervisie t.b.v. eigen leren zelf op zoek gaan naar literatuur bij leervragen en/of activiteiten
voorbereiding en evaluatie onderwijsactiviteiten
lesonderdelen goed voorbereiden en nabespreken met WB
reflectie
volgens eenvoudig format reflectiecyclus (bv. ABCD)
visie-ontwikkeling
eigen beginsituatie in kaart brengen en visie van de school opzoeken
eigen visie op vak formuleren
Leerwerkverslag:
beeld van de bekwaamheidseisen;ervaringen en observaties beschrijven: kennis, inzichten en vaardigheden koppelen aan competenties bewijsstukken zijn concrete voorbeelden waarin de competenties herkend en benoemd zijn
leeropbrengst beschrijven bij uitgevoerde activiteiten: kennis, inzichten en vaardigheden koppelen aan competenties
leerwerkplan: leervragen en leeractiviteiten
leeropbrengst en competentieontwikkeling
bewijsstukken
lesvoorbereiding met aandacht voor lesorganisatie, instructie, werkvormen en interactie; in evaluatie gebruiken feedback van leerlingen en WB gebruik van verschillende reflectiemodellen (bv. Korthagen, STARR)
bewijsstukken passen bij de competenties en zijn authentiek, actueel en relevant
gebruik maken van verschillende bronnen en deze kritisch beschouwen lesvoorbereiding + verbinding leggen met de voorgaande en volgende lessen
op verschillende niveaus (praktijk-, methodiek- en zelfreflectie) met koppeling naar literatuur (bv. persoonlijke casus) eigen visie op beroep en schoolvak bijstellen op basis van eigen ervaring, ervaring van anderen en literatuur ontwikkeling systematisch sturen en beschrijven vanuit de SBLcompetenties
bewijsstukken ondersteunen de competentiebeschrijvingen en zijn authentiek, actueel en relevant en komen uit een variatie in contexten
S&W4 passend bij eigen competentieontwikkeling, indicatoren startbekwaam en behoefte van de school gebruikt verschillende vormen van collegiale consultatie, o.a. video-intervisie. eigen opvattingen en handelen systematisch verantwoorden vanuit literatuur compleet zelfstandig plannen, voorbereiden en evalueren van lessenserie(s) en/of project(en) afhankelijk van de situatie en/of het doel van reflectie zelf een passende keuze maken voor een geschikte methodiek eigen visie op beroep en schoolvak relateren aan visie van de school
zelfstandig competenties doorontwikkelen
bewijsstukken voldoen aan de criteria (authentiek, actueel, relevant, kwantiteit, variatie in contexten) 7
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
1.3.4 Het eindassessment.
Het eindassessment (assessment startbekwaam) wordt afgenomen aan het einde van de opleiding. Hier laat je zien dat je een professionele leraar bent, dat je onderwijs kunt ontwerpen, uitvoeren, evalueren en bijstellen, in de contacten met leerlingen adequaat opereert en productief kunt samenwerken met collega’s en de omgeving van de school. Je toont innovatief vermogen, bent veranderingsbekwaam en creatief. Je wordt beoordeeld op de bekwaamheidseisen op het niveau startbekwaam. Met het behalen van het assessment startbekwaam rond je je opleiding tot tweedegraads leraar af. De voorbereiding hierop vind plaats in periode C en D, met behulp van de handleiding Assessment Startbekwaam (zie Sharepointsite van Bureau Assessments).
1.4 1.4.1
TOETSING EN BEOORDELING Toetsing
Ter afronding van een module Studie en Werk voer je met de WB een evaluatiegesprek en volgt er een rapportage van je functioneren (door zowel jezelf als je WB ingevuld). In periode C (Studie & Werk 3) geeft de werkplekbegeleider weer een ontwikkelingsgericht advies. In periode D (Studie & Werk 4) geeft de werkplekbegeleider een beoordelingsadvies dat meeweegt in de eindbeoordeling. Daarnaast lever je bewijs van je ontwikkeling in een leerwerkverslag met onderbouwing aan de hand van verschillende bewijzen. De eindbeoordeling wordt ten alle tijden door je SWB of School-IO gegeven. De specifieke vereisten aan de afronding staan in hoofdstuk 2 beschreven. 1.4.2
Inschrijving (her)toetsing Studie en Werk
Een student mag de toetsing van iedere module Studie en Werk twee keer per jaar afleggen. De afronding van een module Studie en Werk vindt plaats in de toetsweek van iedere periode met als toetsdatum de deadline voor het inleveren van het verslag. De student kan alleen deelnemen na inschrijving van iedere module Studie en Werk in Osiris. Voor planning en inschrijving: zie het onderwijsjaarrooster van Instituut Archimedes, het jaarrooster van Osiris, het lesrooster (www.roosters.hu.nl) en de studiegids Kopopleiding Bachelor 2013-2014.
1.4.3 Bekendmaken resultaat en inzage Uiterlijk 3 weken na de uiterste inleverdatum van het verslag wordt de uitslag door de beoordelaar (SWB of IO) bekendgemaakt in OSIRIS. Het ingeleverde materiaal blijft in bezit van de HU. De student heeft recht op inzage van het werk en kan hiervoor een afspraak maken met de docent. We adviseren je om kopieën te maken van belangrijke bewijsstukken, zodat je je bewijsstukken kunt gebruiken in je portfolio. Voor alle regelgeving omtrent inschrijven en beoordeling geldt het Onderwijs- en Examenreglement van de HU (OER), studiejaar 2014-2015.
8
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
Hoofdstuk 2 Uitwerking van Studie en Werk modules 3 en 4 2.1. SPECIFIEKE INHOUD MODULE STUDIE EN WERK 3 2.1.1 Inleiding De module S&W3 bestaat uit bijeenkomsten op de opleiding en het leren van je werkervaring op de opleidingsschool. De werkwijze is sterk gericht op voortzetting van je leerproces en gaat op dezelfde manier verder als Studie en Werk 2. 2.1.2 Leren van je werkervaring: voortbouwen op wat er is Bij de start van Studie en Werk 3 heb je reeds een leerwerkplan opgesteld. Vanuit het lesbezoek en het beoordelingsadvies van je WB is er een duidelijke focus voor je leerwerkplan aangegeven. Je kunt bij het opstellen van je leerwerkplan voor periode D uitgaan van je ontwikkelpunten, maar je kunt eveneens je kwaliteiten en succeservaringen gaan uitbouwen. 2.1.3 Onderbouwing van je ontwikkeling: keuze uit mogelijke producten De werkwijze tijdens S&W3 blijft hetzelfde: je leervragen ga je onderbouwen met een of meerdere producten/bewijzen, passend bij je activiteit(en) en competentie(s). Je hebt nu meer keuzevrijheid om een passend bewijsstuk te gebruiken in je dossier. Je geeft wel minimaal 2 producten per leervraag. Bij je onderbouwing maak je ook gebruik van voorgeschreven en zelf te zoeken literatuur (vakinhoudelijke literatuur en pedagogische- en didactische literatuur). Een bewijsstuk kan bijvoorbeeld zijn: A. Reflectiecyclus volgens Korthagen B. Verslag van de (video)intervisiebespreking C. Persoonlijke casus D. Professionele casus E. Roos van Leary F. 360 graden feedback G. Lesvoorbereidingen met verslag van observatie en evaluatiegesprek Zie voor de formats de bijlagen in de Gids voor Studie en Werk 1 +2.
2.1.4 Afronding van studie en Werk 3 Bij Studie en Werk 3 krijg je een ontwikkelingsgericht advies van je WB en een eindbeoordeling van de SWB of School-IO. De eindbeoordeling komt tot stand op basis van het beoordelingsrapport S&W3. De normering is opgenomen in het beoordelingsrapport. Het S&W3-dossier moet voldoen aan niveau 4F van het referentiekader Taal. Tevens zijn de eisen aan schriftelijke werkstukken van toepassing (zie bijlagen). Wat lever je in voor afronding van Studie en Werk 3: 1. 2. 3. 4.
Leerwerkverslag van periode C, gebaseerd op het leerwerkplan dat goedgekeurd is Onderbouwing met producten/bewijsstukken (minimaal 2 per leervraag) Formulier “Functioneren op de leerwerkplek” & Ontwikkelingsgericht advies van de WB Leerwerkplan voor periode D (minimaal drie leervragen, verdiepend tov. leerwerkplan C)
9
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
2.2 SPECIFIEKE INHOUD MODULE STUDIE EN WERK 4
2.2.1. Inleiding In Studie en Werk 4 vervolgt je leerproces op dezelfde wijze als in eerdere S&W-modules. Je leerwerkplan blijft uitgangspunt voor het sturen van je leerproces. Daarnaast werk je verder aan je ontwikkeling als docent op basis van de feedback uit S&W 3 en zorg je dat alle competenties aan bod komen in je LIO-fase. De SBL-competenties zijn steeds leidend voor de onderbouwing van je handelen als startbekwaam docent. Een accentverschil is de verslaglegging; in plaats van een nieuw leerwerkplan op te stellen aan het einde van periode D, beschrijf je in het algemene deel: 1 Een terugblik op jouw ontwikkeling (rode draad gebaseerd op je leerwerkplannen) 2 Een vooruitblik betreffende het docentschap en je ontwikkeling daarin. Hierin komen aandachtspunten en kwaliteiten naar voren 3 Jouw visie op het onderwijs en het vak
2.2.2. Afronding van Studie en Werk 4 De beoordeling komt tot stand op basis van het beoordelingsrapport S&W4. De SWB of IO geeft de eindbeoordeling waarbij de beoordeling van de WB meetelt. De normering is opgenomen in het beoordelingsrapport. Het S&W4-dossier voldoet aan niveau 4F van het referentiekader Taal. Tevens zijn de eisen aan schriftelijke werkstukken van toepassing (zie bijlagen). Wat lever je in voor afronding van Studie en Werk 4: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Visie op onderwijs en vak Terugblik Vooruitblik Leerwerkverslag, gebaseerd op het leerwerkplan D dat goedgekeurd is. Onderbouwing met producten/bewijsstukken (minimaal één per leervraag) Formulier “Functioneren op de leerwerkplek” & Beoordelingsadvies van de WB
10
Gids voor Studie en Werk Kopopleiding 2014/2015
Bijlage Eisen aan afsluitende schriftelijke werkstukken (beoordelingsproducten) bij de Kopopleiding (bewerkt door Judith Kortas / april 2009 /juni 2014) De Kopleiding van Instituut Archimedes (FE - HU) stelt eisen aan schriftelijk werk zowel met betrekking tot de verzorging en opbouw van het werkstuk als wat betreft het correct hanteren van spelling, grammatica, woordkeus en zinsbouw. Met een schriftelijk werkstuk geeft de toekomstige docent op HBO-niveau een visitekaartje af. Het kunnen opstellen van een verzorgd en correct geschreven product (artikel, lesbrief, vergaderstuk, etc.) hoort bij competent zijn in je beroep. Bovendien heb je als docent ook op dit gebied een voorbeeldrol en zul je op jouw beurt eisen moeten stellen aan het schriftelijk werk van je leerlingen ter voorbereiding op hun beroepsrol. Onze samenleving vraagt nagenoeg op elk niveau van beroepsuitoefening enig schriftelijk werk, zoals geschreven overdrachten, handelingsplannen of zorgrapport, berichtjes aan ouders/verzorgers, etc. Daarbij is het goed kunnen opstellen en correct spellen van belang. Onderstaande richtlijnen gelden ook voor digitale werkstukken. Het product moet aan onderstaande voorwaarden voldoen om voor inhoudelijke beoordeling in aanmerking te komen. Een werkstuk: • heeft een voorblad of titelpagina, hierop staat in ieder geval: - de naam van het product - de naam van de begeleiders - de naam van de betreffende student en ID code - de inleverdatum; • heeft een paginanummering; • heeft een inhoudsopgave (als het werkstuk uit meerdere onderdelen bestaat); • heeft een indeling in hoofdstukken en/of paragrafen als het werkstuk uit meerdere onderdelen bestaat; • heeft een inleiding: hierin wordt beknopt aangegeven waar het werkstuk over gaat, voor wie het is bedoeld, in welk kader het is geschreven en hoe het is opgebouwd (leeswijzer); • heeft een nawoord of afsluiting van het werkstuk. Hierin kunnen conclusies staan met betrekking tot de inhoud en/of het eigen leerproces (afhankelijk van het type werkstuk); • heeft een functionele bladspiegel, d.w.z. een overzichtelijke indeling van de bladzijde, voldoende ruimte in de kantlijn, is ingedeeld in alinea’s met voldoende ruimte tussen tekstblokken; • is geschreven in correct Nederlands op referentieniveau 4F (grammatica, zinsbouw, woordkeus, spelling, etc.), zie bijvoorbeeld Renkema (2002); • heeft correcte bronvermeldingen en een literatuurlijst tot slot; dit betekent dat: - in de tekst op de betreffende plaats is aangeven waar bronnen zijn verwerkt of letterlijk geciteerd; - er tot slot een alfabetische overzichtslijst van de gebruikte bronnen is toegevoegd. NB We hanteren hierbij de richtlijnen van de internationale APA-normen (American Psychological Association; zie www. apa.org), zoals voor het onderwijs op de FE beschreven door de Bibliotheek FE in een basisdocument (zie SharePoint: https://intranet.sharepoint.hu.nl/HU/info/hubibliotheek/fe/Documents/APArichtlijnen%20FE.pdf). Zie ook het document STIVAWOJEN (Statement Tegen het Inleveren Van Andermans Werk OnderJe Eigen Naam) voor de wijze waarop je kunt citeren. Let op! Als er ten onrechte geen bronvermelding is toegepast, is er sprake van plagiaat en dit wordt bij de Examencommissie gemeld. Literatuur Renkema, J. (2002). Schrijfwijzer. Den Haag: SDU. STIVAWOJEN (z.j.), zie Sharepoint
11