Niveau 3 onder de knie Kennis in een notendop
Gezondheidszorg | Verzorgende
Niveau 3 onder de knie Kennis in een notendop Anneke Ormel Ank van de Wiel
Derde druk, eerste oplage, 2013 Noordhoff Uitgevers
Omslagontwerp: 178 Aardige Ontwerpers, Amsterdam Omslagfoto: Rika Looij Fotografie, Abbekerk Illustraties: Innotiv, Zoetermeer Richard Flohr, De Meern ZO totaalcommunicatie bv, Groningen
Eindredactie: Anneke Ormel en Ank van de Wiel Auteurs: Marjo van der Linden†, Anneke Ormel, Ruud van de Plassche, Ank van de Wiel
Deze uitgave is gedrukt op FSC-papier. © 2013 Noordhoff Uitgevers bv, Groningen/Houten Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichtingpro.nl). ISBN 978-90-01-82909-4 251634
Voorwoord
In dit boek vind je alle kennis die je nodig hebt als verzorgende. Je moet als verzorgende immers kunnen handelen met hoofd, hart en handen. Kennis is dus belangrijk. Kennis is echter niet het doel, maar het middel: kennis is de bagage waarover je moet beschikken om competent te kunnen handelen. In deze geheel herziene versie van Niveau 3 onder de knie is de actuele kennis van alle kerntaken uit het Kwalificatiedossier Verzorgenden kort en systematisch samengevat. De structuur en inhoud van Niveau 3 onder de knie zijn geheel afgestemd op de eisen die de kwalificatiestructuur stelt aan verzorgenden. Niveau 3 onder de knie kan naast elke leermethode gebruikt worden. De samenvattingen helpen je om zelf gericht te zoeken naar informatie, maar ze helpen ook om de kennis die je opdoet tijdens het leren in de praktijk te ordenen. De samenvattingen geven je inzicht in de grote lijnen van de kennis en samenhang tussen de onderwerpen. Daarnaast kun je met behulp van deze samenvattingen grote hoeveelheden stof herhalen en overzien, bijvoorbeeld voor een toets of proeve van bekwaamheid. Op www.nuzorg.noordhoff.nl/toetsen staan ruim 400 oefen- en toetsvragen met automatische feedback. Hiermee kun je zelfstandig je kennis testen. Dit boek, dat we onder elkaar ‘het spiekboekje’ noemen, is tot stand gekomen in samenwerking met een groot aantal docenten die hebben meegedacht over de belangrijkste onderwerpen en problemen die per kerntaak aan de orde moesten komen. We willen met name de volgende personen bedanken: Peter Simons voor het actualiseren van de bijlage over wetgeving en Elly Hertogs voor het actualiseren van verpleegtechnische handleidingen. Natuurlijk houden we ons warm aanbevolen voor opmerkingen van docenten en studenten. We wensen je veel succes bij je opleiding en met dit boek in je tas ben je alvast lekker op weg. Anneke Ormel en Ank van de Wiel september 2013
Hoe werk je met dit boek?
In dit boek staat alles wat een student moet weten. De samenvattingen in dit boek zijn ‘vraaggestuurd’. Dat betekent dat elk stukje samenvatting begint met een vraag, bijvoorbeeld: ‘Wat is begeleiden?’ of ‘Welke rol heb je als verzorgende bij ...?’ Hierop volgt dan een korte uitleg, met waar nodig rijtjes kenmerken of schema’s. Ook vind je een aantal ‘mindmaps’, overzichtelijke diagrammen die heel duidelijk de samenhang tussen bepaalde termen of begrippen laten zien. Door de vragen als uitgangspunt te nemen kun je de leerstof kritisch en doelgericht lezen. Je kunt in de gaten houden op welke vragen je het antwoord weet. Zo kun je je voortgang bewaken. Je ontdekt welke leerstof je goed begrijpt en waar de moeilijkheden zitten. Met behulp van het register achter in het boek kun je goed opzoeken wat je wilt weten. Op www.nuzorg.noordhoff.nl/toetsen staan ruim 400 oefen- en toetsvragen. De oefenvragen zijn ingedeeld per werkproces en aandachtspunten voor de branches. Ook voor de bijlagen zijn er oefenvragen. Per werkproces zijn er een of meer reeksen oefenvragen. Na het maken van een vraag krijg je direct feedback. De toetsvragen zijn ingedeeld per kerntaak. Per kerntaak zijn er een of meer toetsreeksen. Voor de bijlagen zijn ook toetsen opgenomen. Bij het maken van een toets krijg je pas feedback ná het maken van een reeks.
Inhoud
Kerntaken Kerntaak 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Bieden van zorg en ondersteuning op basis van het zorgdossier 7 Stelt (mede) het zorgplan op 7 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden 20 Voert verpleegtechnische handelingen uit 41 Voert partusassistentie uit 68 Begeleidt een zorgvrager 82 Begeleidt een groep zorgvragers 100 Ondersteunt bij wonen en huishouden 108 Geeft voorlichting, advies en instructie 117 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties 133 Stemt de zorgverlening af 142 Evalueert de zorgverlening 152
Kerntaak 2 1
Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken 154 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 154 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 160 Geeft werkbegeleiding 169
2 3
Specifieke branches Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg 173 Aandachtspunten bij geriatrie 173 Aandachtspunten bij chronisch zieken, lichamelijk gehandicapten en revaliderenden 187 Gehandicaptenzorg 202 Aandachtspunten bij zorgvragers met een verstandelijke beperking 202 Geestelijke gezondheidszorg 215 Aandachtspunten bij psychiatrie 215 Kraamzorg 223 Aandachtspunten bij kraamzorg 223
Bijlagen Basisanatomie 239 Basisziekteleer 265 Ziektebeelden 270 Wetgeving 287 Register 307
Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van het zorgdossier
Aandachtspunten bij: • verpleeg- en verzorgingshuiszorg en thuiszorg • gehandicaptenzorg • geestelijke gezondheidszorg • kraamzorg
Zorgplan (mede) opstellen
Een groep zorgvragers begeleiden
Persoonlijke verzorging bieden en gezondheid en welbevinden observeren
Verpleegtechnische handelingen uitvoeren
1
Kerntaak 1 Zorg en ondersteuning bieden
Voorlichting, advies en instructie geven
Partusassistentie uitvoeren
De zorgverlening afstemmen
Een zorgvrager begeleiden
De zorgverlening evalueren
Crisissituaties en onvoorziene situaties hanteren
Stelt (mede) het zorgplan op
Wat is verzorging? Verzorgen is het ondersteunen en stimuleren van de zorgvrager in zijn leefomgeving, wanneer deze niet voldoende in staat is zichzelf volledig te verzorgen (Arcares, 2005). Het doel van verzorgen is de zorgvrager zo veel mogelijk te ondersteunen in zijn algemene dagelijkse levensbehoefte waar hij dit zelf niet meer kan en het verbeteren of in stand houden van de kwaliteit van leven van de zorgvrager. De vraag van de zorgvrager is hierin toonaangevend.
© Noordhoff Uitgevers bv
Werkproces 1
Ondersteunen bij wonen en huishouden
8
2
NIVEAU 3 ONDER DE KNIE
Wat vraagt de beroepspraktijk van een beroepsbeoefenaar? Je beroep als verzorgende bestaat uit een aantal kerntaken. En het woord zegt het al. Deze taken vormen de kern of het hart van je beroep. Als je alle kerntaken die bij een beroepsopleiding horen kunt uitvoeren, ben je competent om als vakvolwassen beroepsbeoefenaar te beginnen. Welke kerntaken bij jouw opleiding horen, vind je terug in het kwalificatiedossier van jouw opleiding en de kwalificatie-eisen Loopbaan en Burgerschap. Het kwalificatiedossier en de kwalificatie-eisen Loopbaan en Burgerschap zijn door de minister vastgestelde documenten. Hierin staat beschreven wat er minimaal vereist is om een wettelijk erkend diploma te behalen als beginnend beroepsbeoefenaar. Naast de kerntaken van je beroep moet je ook laten zien dat je je kunt ontwikkelen en dat je een bijdrage kunt leveren in de maatschappij waar je werkt en leeft. Dat is beschreven in de kwalificatie-eisen Loopbaan en Burgerschap. De kwalificatiedossiers worden ontwikkeld door kenniscentra. Voor zorg, welzijn en sport heet het kenniscentrum Calibris (www.calibris.nl). Op de website van Calibris vind je de meest recente informatie over de kwalificatiestructuur.
3
Met welke kerntaken heb je als verzorgende te maken? Het taakgebied verzorgen bestaat uit twee kerntaken: Kerntaak 1 Bieden van zorg en ondersteuning op basis van het zorgdossier. Kerntaak 2 Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken.
© Noordhoff Uitgevers bv
4
Wat is jouw aandeel in de zorg aan een zorgvrager? Tijdens een intakegesprek is vastgesteld waarom de zorgvrager hulp nodig heeft en aan welke vorm van hulpverlening de zorgvrager behoefte heeft. Daarover worden afspraken gemaakt tussen de zorgvrager en de zorginstelling. Deze afspraken kunnen je helpen om duidelijk te maken waar je grenzen liggen en waarom. Jij kunt ervan uitgaan dat de volgende zaken van de zorgverlening vastliggen: bij welke taken zorg wordt verleend; door wie de zorg wordt verleend; hoeveel uren de zorg wordt verleend; hoe lang de zorg wordt verleend. n
n
n
n
Je kunt een zorgvrager wijzen op deze afspraken.
K1 W1
STELT (MEDE) HET ZORGPLAN OP
5
Wat is zelfzorg?
9
Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen redden in het dagelijks leven. Mensen leren om voor zichzelf te zorgen. Je doet dus zélf alle dingen die nodig zijn om zelfstandig te leven. Dat betekent dat je jezelf wast en aankleedt, dat je zelf je haren kamt en je tanden poetst. Dit is zelfzorg. Onder zelfzorg verstaan we alle activiteiten die iemand uitvoert om zijn gezondheid te behouden. De activiteiten van zelfzorg zijn gericht op: lichamelijke behoeften, bijvoorbeeld eten en lichaamshygiëne; psychische behoeften, bijvoorbeeld leren, ontspannen, zingeving; sociale behoeften, deze hebben te maken met contacten met mensen. n
n
n
6
Wat betekent ADL? Als je goed voor jezelf wilt zorgen, moet je een aantal dingen kunnen. Je moet zelf je boodschappen kunnen halen, zelf eten kunnen klaarmaken, jezelf kunnen wassen en aankleden, enzovoort. Dit zijn Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL). Als iemand niet of niet helemaal voor zichzelf kan zorgen, heeft hij een zelfzorgtekort. Iemand met een zelfzorgtekort heeft dus onvoldoende mogelijkheden om voor zichzelf te zorgen. Zo iemand heeft hulpverlening of zorgverlening nodig. Iemand die zorg nodig heeft, noem je een zorgvrager. Er zijn twee vormen van zorg: mantelzorg: niet-betaalde zorg die een zorgvrager krijgt van de mensen om hem heen (familie, buren, kennissen); professionele zorg: de georganiseerde zorg die tegen betaling wordt verleend door mensen die daarvoor een speciale opleiding hebben gevolgd.
n
n
Wat is professionele zorg? De professionele zorg is: aanvullend op zelfzorg en mantelzorg; de zorgvrager behoudt altijd zeggenschap over lijf en leven (zelfbeschikkingsrecht).
n
n
De professionele zorgverlener die de zelfzorg aanvult: handhaaft en stimuleert daarbij de zelfredzaamheid; werkt methodisch; baseert zich op een zorgvisie.
n
n
n
© Noordhoff Uitgevers bv
7
10
8
NIVEAU 3 ONDER DE KNIE
Wat is zorgvisie? De zorgvisie is de manier waarop je als verzorgende naar je werk kijkt. De zorgvisie bepaalt hoe je zorg verleent. Als verzorgende moet je: kunnen uitleggen waarom je bepaalde keuzes maakt bij de verzorging van de zorgvrager; kunnen vertellen wat speciaal jouw taken als verzorgende zijn (waar je deskundigheid als verzorgende ligt). n
n
De uitgangspunten voor professionele zorg zijn gebaseerd op een holistische mensvisie: lichamelijke, psychische en sociale aspecten van het menszijn zijn alle drie belangrijk en hebben invloed op elkaar. De zorgverlener kijkt altijd naar de hele mens. 9
Waarom is zelfredzaamheid belangrijk? Zelfredzaamheid wil zeggen dat iemand in staat is voor zichzelf te zorgen zonder de hulp van anderen. Een belangrijk doel van de professionele zorg is het herstellen van de zelfredzaamheid, of als dat niet mogelijk is, de aanwezige zelfredzaamheid in stand houden. Dit stimuleert de zelfstandigheid. Ook is zelfredzaamheid van belang voor de eigenwaarde van de zorgvrager. Als mensen zorg nodig hebben, kan dat leiden tot verlies van eigenwaarde. De verzorgende probeert dit te voorkomen door te werken vanuit een emancipatorische mensvisie: ieder mens geeft zo veel als mogelijk is zelf richting aan het leven en is verantwoordelijk voor de keuzes die hij maakt.
© Noordhoff Uitgevers bv
De zelfredzaamheid blijft optimaal als de zorgverlening alleen iets met die problemen of ziekten doet, die echt een zelfzorgtekort inhouden. Daarmee wordt de zorgverlening een vorm van ‘probleem-oplossen’. Bekende methoden om te observeren of iemand een zelfzorgtekort heeft, zijn de methoden van Orem en van Van den Brink-Tjebbes. 10
Uit welke stappen bestaat het zorgproces? Als verzorgende werk je methodisch. Dat betekent dat je de zorg(doelen) bepaalt en volgens een planning werkt. Bovendien bekijk je tijdens het werk geregeld of je met je handelingen bijdraagt aan de gewenste doelen. Door deze methodiek wordt zorgverlenen een proces waarbij iedere activiteit samenhangt met de vorige activiteit en gevolgen heeft voor de volgende activiteit.
STELT (MEDE) HET ZORGPLAN OP
11
Het zorgproces
Het zorgproces heeft een cyclisch karakter: de uitkomsten van de laatste stap, de evaluatie, pas je weer toe bij het beginpunt van de volgende ronde. Daarbij zul je steeds opnieuw je doelen moeten bijstellen. Het individuele zorgplan beschrijft de zorgproblemen bij de zorgvrager, de zorgdoelen en de ondersteuning die hij nodig heeft. De belangrijkste functie van het zorgplan is verduidelijking van de zorg: wat wil je bereiken, wie is verantwoordelijk, wanneer wordt een activiteit uitgevoerd? Daarmee draagt het zorgplan bij aan eenheid van zorg. Bij standaardproblemen worden vaak standaardzorgplannen gebruikt. Hierbij moet je denken aan veelvoorkomende ziektebeelden en specifieke zorg na operaties, bijvoorbeeld een keizersnede. In zo’n standaardzorgplan staat alle speciale zorg beschreven die een vrouw na deze operatie nodig heeft. Een standaardzorgplan wordt altijd aangevuld met een individueel zorgplan. Het zorgplan wordt vastgelegd in het zorgdossier of patiëntendossier. De beschreven zorgdoelen en ondersteunende activiteiten zijn dan beschikbaar voor alle disciplines. Dit bevordert de samenhang van de totale verleende zorg. Naast het zorgplan heeft een zorgdossier onder andere de volgende onderdelen: de persoonlijke gegevens van de zorgvrager; de anamnese of het verslag van het intakegesprek; vaste afspraken over blijvende zorgproblemen; samenvattingen van rapportages en besprekingen, ook van andere disciplines; uitslagen van onderzoeken en medische behandelplannen.
n
n
n
n
n
© Noordhoff Uitgevers bv
K1 W1
12
NIVEAU 3 ONDER DE KNIE
Zorgplanfor mulier
Naam Bijgewerkt op Verzorgende
Zorgproblemen:
Zorgdoel:
Evaluatie:
© Noordhoff Uitgevers bv
Zorgactiviteiten:
Binnen welke financiële kaders werk jij? • Het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) bepaalt het recht op AWBZ-zorg bij (langdurige) ziekte, handicap of ouderdom. De AWBZ is een volksverzekering: iedereen betaalt een percentage van het inkomen en is daarmee verplicht verzekerd tegen de kosten van onverzekerbare medische risico's en langdurige zorg (na 366 dagen). De
K1 W1
STELT (MEDE) HET ZORGPLAN OP
•
11
13
vergoeding kan op twee manieren plaatsvinden: zorg in natura (ZIN) en het persoonsgebonden budget (PGB). Bij het PGB krijgt de zorgvrager zelf een bepaald budget toegekend waarmee hij/zij zelf zorg kan inkopen. De gemeente bepaalt het recht op hulp in de huishouding, een rolstoel of bijvoorbeeld een woningaanpassing. Deze zorg valt onder de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Doel van de Wmo: ervoor zorgen dat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zo veel mogelijk zelfstandig kan blijven wonen.
Wat is een zorgzwaartepakket? Als mensen niet meer zelfstandig kunnen wonen, beoordeelt het CIZ het recht op professionele hulp: de indicatiestelling. Vervolgens bepaalt het CIZ welk zorgzwaartepakket (ZZP) daarbij hoort. Een zorgzwaartepakket is een manier om aan te geven welke zorg iemand krijgt die niet langer zelfstandig kan wonen. Het zorgzwaartepakket bepaalt ook hoeveel geld een instelling krijgt voor de zorg aan de zorgvrager. Het budget van een instelling is dus afhankelijk van de prestatie die zij per zorgvrager levert en niet van de hoeveelheid bedden. In het ZZP staat hoeveel uren zorg er nodig zijn. De zorgvrager bespreekt met de zorginstelling hoe die uren worden ingezet. De afspraken hierover worden vastgelegd in een zorgleefplan. Wat is een zorgleefplan? Het zorgleefplan (verplicht sinds januari 2008) is een praktisch hulpmiddel om de afspraken met de zorgvrager vast te leggen. Niet alleen de zorg, maar ook andere facetten van het leven komen in het zorgleefplan aan bod. In het zorgleefplan staan vier domeinen: 1. Mentaal welbevinden en autonomie: ‘zich geestelijk goed voelen’. 2. Lichamelijk welbevinden: ‘goed verzorgd worden, een prettig gevoel hebben’. 3. Woon- en leefomstandigheden: ‘zich thuis voelen’. 4. Participatie of ‘meedoen’: ‘op eigen wijze actief zijn’. Bij het opstellen van een zorgleefplan ga je uit van de wensen en mogelijkheden van de zorgvrager: hoe hij kan blijven doen wat hij zelf zinvol en belangrijk vindt. Bij elk domein zoek je met de zorgvrager het antwoord op twee belangrijke vragen: • ‘Wat is belangrijk in uw leven?’ • ‘Welke ondersteuning en zorg hebt u daarbij van ons nodig?’
© Noordhoff Uitgevers bv
12
14
13
NIVEAU 3 ONDER DE KNIE
Wat is het verschil tussen een zorgleefplan en een zorgplan? In de meeste zorgplannen staan zorgproblemen centraal. Bij een zorgleefplan draait alles om de kwaliteit van leven, zoals de zorgvrager die ervaart. • Het zorgleefplan gaat over het totale leven. Dus ook hobby’s, religie, sociale contacten en de woon- en leefomgeving. Daardoor moet je als verzorgende bijvoorbeeld meedenken over de inrichting van de huiskamer, over de daginvulling, en heb je een grotere begeleidende rol en werk je intensiever samen met mantelzorg en vrijwilligers. • Er is meer ruimte voor wensen van de zorgvrager. Zorgvragers beslissen veel meer zelf. Dat vraagt meer flexibiliteit van de verzorgende. Er wordt van je verwacht dat je er alles aan doet om afspraken met zorgvragers na te komen. • Je werkt samen met andere disciplines aan het zorgleefplan. Je bedenkt wat de keuken, de activiteitenbegeleiding of andere behandelaars moeten weten. Hoe kunnen zij bijdragen aan het halen van de doelen van de zorgvrager?
14
Wat is een anamnesegesprek?
© Noordhoff Uitgevers bv
De anamnese is het verzamelen van gegevens over de zorgvrager bij de opname. Je hebt die gegevens nodig, omdat je moet weten wat de zorgbehoefte van de zorgvrager is. Kenmerk van het anamnesegesprek is dat je systematisch te werk gaat. Je gaat stap voor stap na op welke gebieden de zorgvrager behoefte aan zorg heeft. In het anamnesegesprek stel je open en gesloten vragen. Gesloten vragen stel je vooral over specifieke gezondheidsgegevens (voeding, slaap-waakpatroon). Met open vragen probeer je een beeld van de levensloop van de zorgvrager te krijgen. Open vragen moeten zo concreet en specifiek mogelijk zijn, zodat interpretaties zo veel mogelijk worden vermeden.
K1 W1
STELT (MEDE) HET ZORGPLAN OP
15
Hoe observeer je?
15
Observeren is het bewust, systematisch en gericht waarnemen met als doel gegevens te verzamelen die tot dan toe onbekend waren. Door te observeren probeer je antwoord te vinden op bepaalde vragen, bijvoorbeeld: Welke zelfzorgtekorten heeft de zorgvrager? Hoe reageert de zorgvrager op een bepaalde behandeling? n
Soms krijg je als verzorgende een observatieopdracht, bijvoorbeeld: ‘Drinkt de zorgvrager wel voldoende?’ Je moet dan gegevens verzamelen op één specifiek gebied. Observatieopdrachten worden vaak gegeven bij veranderingen van therapie, bijvoorbeeld nieuwe medicijnen, of wanneer de zorgvrager bepaalde gedragsproblemen heeft. Observaties zijn subjectief of objectief. Bij subjectief waarnemen voegt de waarnemer zijn eigen mening toe aan de observaties, bij objectief waarnemen geeft de waarnemer alleen de feiten weer. Observaties zijn betrouwbaar als iedere waarnemer in gelijke omstandigheden hetzelfde waarneemt. Observaties zijn valide als de waarnemer ook daadwerkelijk datgene meet wat hij wil meten.
© Noordhoff Uitgevers bv
n
16
16
NIVEAU 3 ONDER DE KNIE
Welke observatiemiddelen zijn er? Er zijn technische hulpmiddelen zoals een thermometer, en er zijn registratielijsten zoals een temperatuurlijst. Voor de algemene observatie van een zorgvrager zijn er drie methoden: beschrijvende methode: alle waarnemingen worden verwerkt in een verslag, zodat een totaalbeeld van het gedrag van de zorgvrager ontstaat; beoordelingsschema: gedrag en situaties worden gescoord; observatieschema: er wordt geteld hoe vaak bepaald gedrag wanneer voorkomt. n
n
n
Een belangrijk aspect van het observeren is ook het signaleren van veranderingen in de gezondheid (monitoren) tijdens het uitvoeren van zorg. 17
Hoe formuleer je een (zelf)zorgprobleem? Zorgproblemen zijn de problemen van de zorgvrager waarop je je als verzorgende richt. Je kunt een onderverdeling maken tussen: tijdelijke zorgproblemen, deze kunnen worden verminderd of opgeheven (bijvoorbeeld een zelfzorgtekort vanwege een gebroken been); blijvende zorgproblemen, deze zijn vanwege hun oorzaak blijvend en kunnen zelfs toenemen (bijvoorbeeld een zelfzorgtekort door een onherstelbare verlamming).
n
n
Bij de formulering van het probleem ga je als volgt te werk: je beschrijft het probleem vanuit het standpunt van de zorgvrager; je maakt bij de beschrijving onderscheid tussen het probleem zelf, de oorzaak ervan, en klachten en verschijnselen (PES-criteria); je geeft bij je beschrijving aanknopingspunten voor zorgdoelen.
n
n
© Noordhoff Uitgevers bv
n
P: het (gezondheids)probleem
Mevrouw wordt ’s nachts steeds wakker.
E: de oorzaak (etiologie) en de gerelateerde factoren (De keuze van de actie hangt af van de oorzaak van het probleem)
Als gevolg van spanning en angst voor de uitslag van een belangrijk onderzoek.
S: de symptomen: bevindingen van de verzorgende en ervaringen van de zorgvrager plus aanvullende informatie
Ze droomt veel en voelt zich ’s ochtends niet uitgerust.
K1 W1
STELT (MEDE) HET ZORGPLAN OP
18
Hoe deel je zorgproblemen in?
17
Iemand kan zorgproblemen hebben op verschillende gebieden. Een veelgebruikte indeling is die van Gordon/NANDA. Gordon/NANDA heeft een indeling gemaakt naar gezondheidspatronen. Dat zijn er elf: gezondheidsbeleving en -instandhouding voeding en stofwisseling uitscheiding activiteiten slaap en rust kennen en waarnemen zelfbeleving rollen en relaties seksualiteit en voortplanting verwerking van stress waarden en levensovertuiging n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
n
Daarnaast is er de ICF-indeling, maar die wordt in de praktijk niet zo veel gebruikt. Deze indeling beschrijft de gezondheid van mensen in termen van lichaamsfuncties en anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie in de samenleving. Wat is klinisch redeneren? Klinisch redeneren is de vaardigheid om eigen observaties en interpretaties aan medische kennis te koppelen, om zo te beredeneren welke volgende stappen genomen moeten worden in het handelen.
© Noordhoff Uitgevers bv
19
18
NIVEAU 3 ONDER DE KNIE
De zes stappen van het klinisch redeneren Stap
Omschrijving
Vragen die je kunt stellen
1. Oriëntatie op situatie/klinisch beeld
Benoemen en beargumenteren (wat is het en waarom is het zo?).
Hoe ziek is iemand? (een beetje, heel erg) Wat zijn de klachten en symptomen? Hoe zijn de vitale functies? (bijvoorbeeld ademhaling, temperatuur) Wat is de voorgeschiedenis? (medicijnen, ziektes) Hoe is de leefwijze van de zorgvrager? (roken, beweging) Hoe dringend is hulp nodig? Wat denk je dat er aan de hand is?
2. Klinische probleemstellingen
Wat is de zorgbehoefte? Beredeneren kernproblemen op somatisch, psychosociaal en ADL-gebied.
Wat is er aan de hand met het lichaam? Wat is de psychosociale situatie van de zorgvrager? Welke gevolgen heeft de situatie voor de activiteiten van het dagelijks leven?
3. Aanvullend klinisch onderzoek
Meedenken met de arts.
Is er aanvullend onderzoek nodig dat je zelf kunt doen of de arts? Wat zijn de verwachtingen van het onderzoek?
4. Klinisch beleid
Beredeneren aanpak voor kernproblemen.
Welke interventies moeten worden gestart? Wat zijn de klinische overwegingen bij de interventies? Bijvoorbeeld als er medicatie nodig is, hoe wordt deze dan toegediend? Wat zijn de prioriteiten? Hoe worden de lichaamsfuncties bewaakt? Welke disciplines moet je inschakelen? Hoe wordt de zorgvrager ingelicht en begeleid?
5. Klinisch verloop
Beredeneren verloop van en beleid voor de ziekte.
Hoe ziet het klinisch verloop eruit: welke lichamelijke en psychosociale problemen kun je verwachten?
6. Nabeschouwing
Beschouwen van de gehele zorgsituatie, eigen aandeel en leermomenten.
Hoe staat het met de veiligheid van de zorgvrager? Hoe is de kwaliteit van de zorg? Zijn er eventueel ethische dilemma’s? Wat heb je geleerd?
© Noordhoff Uitgevers bv
Bron: Amstel Academie VUmc Marc Bakker
20
Hoe formuleer je een zorg- of begeleidingsdoel? Een zorgdoel (of begeleidingsdoel) is een omschrijving van de situatie waarnaar de zorgverlener en zorgvrager streven. Een goed geformuleerd doel: is beschreven vanuit de zorgvrager, dit is het onderwerp van het doel; bevat een actief werkwoord: datgene wat de zorgvrager moet doen of wat er voor hem gedaan moet worden; n
n
K1 W1
STELT (MEDE) HET ZORGPLAN OP
n
n
n
19
geeft criteria aan: hoe, waarmee, onder welke omstandigheden enzovoort de zorgvrager iets moet bereiken; geeft de tijdslimiet aan voor het bereiken van dat doel; voldoet aan de RUMBA-eisen: relevant, begrijpelijk, meetbaar, concreet gedrag, haalbaar. (Oorspronkelijk Engels: Relevant, Understandable, Measurable, Behavioural, Attainable).
Onderwerp
Werkwoord
Criteria
Tijd
Wie moet het doel bereiken
Wat moet er gedaan worden
Beschrijving hoe, waarmee, onder welke omstandigheden, hoe goed
Wanneer
Meneer Daniëls
drinkt
2500 ml vloeistof
iedere dag
Mevrouw Oosterman
kan haar rechterbeen strekken
Mevrouw De Vries
kan aangeven
over vijf dagen welke voedingsmiddelen op haar dieetlijst veel zout bevatten
voor ze naar huis gaat
Ieder goed geformuleerd zorgdoel bestaat uit de onderdelen onderwerp, werkwoord, criteria en tijd.
Als er meer gezondheidsproblemen zijn, orden je ze naar prioriteit. Dat wil zeggen: het belangrijkste probleem krijgt voorrang. Bepaalde zorgdoelen zijn pas na een lange termijn te bereiken, bijvoorbeeld ontslag uit een zorginstelling. Zo’n langetermijndoel valt vaak uiteen in meerdere doelen op de korte termijn. Kortetermijndoelen kunnen in enkele dagen of zelfs uren bereikt worden, bijvoorbeeld: de zorgvrager kan zichzelf wassen. Hoe kies je zorgactiviteiten? Zorgactiviteiten zijn handelingen die een verzorgende uitvoert om een zorgvrager van de huidige situatie naar de gewenste situatie te helpen. Er zijn verschillende soorten zorgactiviteiten (soms ook wel interventies genoemd). Het type zorgactiviteit hangt af van het doel waarop ze gericht zijn: gehele overname van de zelfzorg; gedeeltelijke overname van de zelfzorg; begeleiden; informeren. n
n
n
n
© Noordhoff Uitgevers bv
21
20
NIVEAU 3 ONDER DE KNIE
Zorgactiviteiten moeten aan drie voorwaarden voldoen: ze moeten passen bij wat de zorgvrager kan en wil; ze moeten passen in het zorgbeleid (ze mogen niet te veel tijd kosten of te duur zijn); er moet voldoende deskundigheid zijn voor de activiteiten. n
n
n
22
Hoe stem je de zorg af met de zorgvrager en andere disciplines? Je bespreekt het zorgplan altijd met de zorgvrager zodat: de zorgvrager weet wat er allemaal gaat gebeuren; de zorgvrager kan zeggen of hij de doelen zinvol en haalbaar vindt.
n
n
Je bespreekt het zorgplan altijd met andere disciplines. Dat bevordert de samenhang van alle verleende zorg. Wanneer er meerdere disciplines bij de samenwerking betrokken zijn, moet duidelijk zijn wie wat doet. Ook moeten de activiteiten van de zorgverleners op elkaar afgestemd worden, om overlap en tegenstrijdigheden in de zorg te voorkomen. Met andere woorden: een goede coördinatie van de zorg is onmisbaar. Ook is heel belangrijk wannéér behandelingen of andere activiteiten plaatsvinden. Door alle zorgactiviteiten goed op elkaar aan te laten sluiten, waarborg je een goede voortgang of continuïteit van de zorg.
Werkproces 2
Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden
Lichamelijke verzorging 23
Hoe kun je de basiszorg plannen binnen de mogelijkheden? n
n
n
© Noordhoff Uitgevers bv
n
De planning moet systematisch zijn. Er dienen garanties geboden te worden voor de continuïteit van zorg. De kwaliteit van de zorg moet bevorderd worden. De zorg moet zichtbaar, overdraagbaar en bespreekbaar zijn.
Niveau 3 onder de knie Anneke Ormel, Ank van de Wiel Niveau 3 onder de knie is een onmisbaar naslagwerk voor alle studenten die de opleiding tot Verzorgende volgen. In dit boek is alle theorie voor de complete opleiding tot Verzorgende samengevat. De inhoud is volledig geactualiseerd en afgestemd op de competentiegerichte kwalificatiestructuur. De theorie is geordend rondom kerntaken en werkprocessen. Niveau 3 onder de knie kan naast elke leermethode gebruikt worden. Zeker nu zelfstandig werken en leren steeds belangrijker wordt, is dit boek ook een handig hulpmiddel bij het gericht zoeken naar informatie. Op www.nu-zorg.nl staan ruim 500 oefenvragen én 500 toetsvragen, waarmee je de geleerde stof zelfstandig kunt oefenen en toetsen. ■ Handig als naslagwerk in de beroepspraktijk ■ Bevat alleen standaardkennis ■ Visuele ondersteuning door mindmaps ■ Eenvoudig taalgebruik ■ Ondersteunt zelfstandig leren
■ Geschikt voor competentiegerichte onderwijsprogramma’s ■ Methodeonafhankelijk
■ Brengt samenhang en structuur in de leerstof ■ Volledig herziene editie www.noordhoffuitgevers.nl
ISBN 978-90-01-82909 -4
9 789001 829094