Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging Serviceconcepten voor sportmedische begeleiding bij breedtesportverenigingen
Erik Oerlemans juni 2010 Afstudeerscriptie Master Sportmanagement Sport Management instituut, Groningen
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 2
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging Serviceconcepten voor sportmedische begeleiding bij breedtesportverenigingen
Erik Oerlemans juni 2010 Afstudeerscriptie Master Sportmanagement Sport Management instituut, Groningen
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 3
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 4
Voorwoord Met het schrijven van deze scriptie sluit ik de twee jarige studie MBA Sportmanagement van het Sportmanagement Instituut te Groningen af. Het zijn twee heel leerzame maar ook intensieve jaren geweest, intensief door de tijdsinvestering die gevraagd wordt naast het gezinsleven, privéleven en het arbeidsleven. Ik ben deze studie vol overtuiging begonnen omdat ik een verdieping zocht op mijn werkzaamheden als maatschaplid van een therapiecentrum en fitnesscentrum. Het managen van een bedrijf vraagt specifieke kennis en vaardigheden die ik in mijn eerdere studies niet meegekregen heb en die je dan zelf moet ontwikkelen. Deze verdieping hebben we binnen het Sportmanagement Instituut zeker gekregen, in de kennis over de managementkant van de sport maar ook als persoon. De studiedagen op Papendal, in Groningen en soms elders in het land waren altijd erg leerzaam, maar zeker ook gezellig met boeiende sprekers uit de sportwereld. Onvergetelijk zijn de studiereizen naar China en naar Tampa, USA waar we naar het NASMM congres geweest zijn. Leerzaam en interessant om te zien hoe in andere landen met sport wordt omgegaan en wat voor functie sport in een land heeft. Deze scriptie heeft als titel meegekregen: Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging. Serviceconcepten voor sportmedische begeleiding bij breedtesportverenigingen. Het onderwerp sport en gezondheid is het afgelopen jaar steeds meer bij me gaan leven door de enthousiaste reacties van de personen waarmee ik expertinterviews gehouden heb en door de begeleiders van de opleiding. Door deze reacties werd ik steeds gemotiveerder wat me net die extra motivatie gaf op de opleiding volledig af te ronden. Daarvoor moet ik een aantal mensen bedanken. Philip Wagner dank voor de altijd zeer inspirerende colleges en de voortganggesprekken over deze scriptie. Dr. Ron van Zonneveld dank voor het vele correctiewerk, commentaren en adviezen. Alle mensen waar ik expertinterviews en gesprekken mee gevoerd heb wil bedanken voor hun tijd en de informatie die ze met me hebben willen delen. Mijn vrouw Maaike en de kinderen wil ik een speciaal woord van dank geven, zij hebben mij de mogelijkheid geboden om deze studie tot een goed einde te brengen. Erik Oerlemans Vaassen, juni 2010
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 5
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 6
Samenvatting Het ministerie van volksgezondheid welzijn en sport heeft in de beleidsnota “tijd voor sport” het sportbeleid voor de toekomst neergezet, doel van het beleid is dat meer mensen voor hun gezondheid gaan sporten en bewegen. In 2010 moet 65% van de volwassen bevolking van Nederland aan de beweegnorm voldoen en de kans op een blessure per 1000 uur sportbeoefening met 10 procent gedaald zijn van 1,0 naar 0,9 letsels. Als in Nederland meer mensen gaan sporten, dan zullen sportverenigingen met andere sporters en andere doelgroepen te maken krijgen. Mensen die nu minder actief zijn melden zich dan mogelijk bij een vereniging aan, tevens zullen sportverenigingen actie moeten ondernemen om het aantal sportblessures terug te dringen. De afgelopen jaren hebben fitnesscentra hun aanbod aangepast aan de veranderde vraag, zij hebben in hun centra veelal sportmedische begeleiding in de vorm van sportfysiotherapie, diëtiste, massage aangeboden en zij hebben doelgroepen voor sporters met een chronische aandoening als diabetes mellitus II, obesitas en hartfalen. Fitnesscentra bieden sportmedische begeleiding aan om hun sporters op een gezonde en verantwoorde manier te laten sporten. Sommige sporters komen met een speciaal doel sporten, waarvoor zij dan extra begeleiding kunnen krijgen. Raakt een sporter geblesseerd, dan kan hij of zij binnen het centrum terecht voor een behandeling fysiotherapie. De sporter hoeft dan niet te stoppen met sporten, maar krijgt advies over wat op dat moment de juiste oefeningen zijn en wat niet. De sporter kan op deze manier toch naar het fitnesscentrum blijven gaan samen met zijn vrienden en kennissen waar hij graag mee sport. Sportverenigingen hebben deze stap nog niet kunnen maken, er zijn maar weinig sportverenigingen die zich bezig houden met sportmedische begeleiding. De afgelopen jaren is de Nederlandse bevolking meer gaan sporten, maar het is vooral de leeftijdscategorie 45-plus en de mensen met een chronische aandoening die achter blijven in sportbeoefening. Als de doelstelling is het verhogen van de sportdeelname, dan zal er vooral winst te halen zijn in deze twee groepen. Het aantal Nederlanders dat lid is van een sportvereniging is na een jarenlange stijging de laatste drie jaar weer aan het dalen, maar het aantal sporters binnen een fitnesscentrum, het aantal niet georganiseerde sporters (sporters die niet lid zijn van een vereniging) en het aantal solosporters zijn de laatste jaren gestegen. Sportverenigingen zullen iets extra‟s moeten bieden om sporters aan de vereniging te kunnen blijven binden. Sportmedische begeleiding kan dat extra‟s zijn waardoor een sporter toch langer lid blijft van de vereniging of juist lid wordt van de vereniging. Voor de sporters in de categorie 45-plus wordt gezondheid als één van de redenen genoemd voor zowel de aan- als afmelding als lid van een sportvereniging. Het aantal sportblessures moet teruggedrongen worden, sportblessures kosten de samenleving veel geld. Het zijn vooral de contactsporten waar de meeste blessures voorkomen, zoals bij voetbal, hockey, basketbal maar ook een sport als schaatsen scoort hoog op het aantal blessures. Verenigingen waarbinnen deze contactsporten beoefend worden zullen actie moeten ondernemen om het aantal blessures terug te dringen. In dit kader is sportmedische begeleiding binnen deze verenigingen van toegevoegde waarde. Viervijfde van de verenigingen (81%) organiseert naast het reguliere sportaanbod voor de leden ook andere activiteiten. Een klein deel van de aangeboden activiteiten heeft een raakvlak met medische begeleiding, te weten: cursussen, bijvoorbeeld reanimatie en EHBO, fysiotherapie en sportverzorging. Verenigingen met een eigen accommodatie beschikken vaker over extra faciliteiten, de verenigingen met extra faciliteiten beschikken vaak over fysiotherapie/sportverzorging. Op het totale bestand van verenigingen beschikt echter maar een beperkt aantal verenigingen over dergelijke faciliteiten. De belangrijkste zorgvoorzieningen in een vereniging zijn de EHBO-koffer, een lijst met belangrijke
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 7
medische telefoonnummers en EHBO‟ers, tevens hebben verenigingen vaak de beschikking over een defibrillator en BHV-ers. Hieruit blijkt dat verenigingen weinig bezig zijn met gezond sporten en sportmedische begeleiding terwijl verenigingen zich hiermee zouden kunnen profileren en zij meer sporters aan zich zouden kunnen binden. Wel geven vooral de teamsportverenigingen en contactsportverenigingen aan, dat zij behoefte hebben aan activiteiten op het gebied van blessurepreventie. Samenwerking tussen de sportvereniging en gezondheidsinstellingen is er nu amper en dit zou toch een eerste aanzet kunnen zijn voor sportmedische begeleiding binnen de vereniging. In de ontwerpfase is gebruik gemaakt van het model van Hurts, de 7-C‟s, als hulpmiddel bij het ontwikkelen van drie concepten voor sportmedische begeleiding binnen de breedtesportvereniging. Het model van Hurts stelt bij het ontwikkelen van producten niet het product (of de dienst) centraal maar het creëren van gedifferentieerde klantwaarde. Het gaat dus niet zozeer om innovatieve vernieuwingen van het product zelf maar om een nieuwe visie op de klant en het aanbod. De manier van aanbieden is een wezenlijke succesfactor. De 7 C's kijken naar de dienstverlening door de ogen van de klant. Op basis van expertinterviews zijn er drie serviceconcepten voor sportmedische begeleiding voor breedtesportverenigingen uit ontwikkeld: 1. Sportmedische begeleiding in eigen beheer 2. Sportmedische begeleiding door een lokale zorgverlener 3. Sportmedische begeleiding door een landelijke organisatie Omdat een breedtesportvereniging gekenmerkt wordt door de vele vrijwilligers, mag je er niet zo maar van uitgaan dat een vrijwilliger een heel concept binnen de vereniging ontwikkelt. Het ontwikkelen en het later het in stand houden van de sportmedische begeleiding staat of valt met het aantal professionals dat binnen de verenging actief is als lid of als ouder van één van de jeugdleden. In hoofdstuk 5 is een praktische invulling gegeven hoe verengingen de sportmedische begeleiding kunnen ontwikkelen en zijn instanties genoemd die de vereniging hierbij kunnen ondersteunen in de praktijk maar ook bij het verkrijgen van subsidies om het concept te ontwikkelen. Het NOC*NSF en NISB zouden een stimulerende rol moeten spelen in het ontwikkelen van de sportmedische begeleiding en een campagne starten om landelijk een eerste aanzet te geven om de sportmedische begeleiding werkelijk in te ontwikkelen. In deze campagne moeten vooral de verenigingen ondersteund worden, want zij moeten dit ontwikkelen en zij zijn medeverantwoordelijk voor gezond sporten binnen de vereniging.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 8
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging Serviceconcepten voor sportmedische begeleiding bij breedtesportverenigingen Inhoudsopgave Voorwoord
Blz.
5
Samenvatting
7
Hoofdstuk 1 – Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vraagstelling 1.3 Afbakening 1.4 Definitiebepaling 1.5 Werkwijze en opzet van het onderzoek
11 11 12 13 13 16
Hoofdstuk 2 – Analyse van de sporters 2.1 Sportdeelname 2.2 Beoefening van diverse takken van sport 2.3 Lidmaatschap van sportverenigingen en deelname aan competities 2.4 Redenen van aan- en afmelding 2.5 Sportblessures 2.6 Samenvatting
18 18 19 20 20 21 22
Hoofdstuk 3 - Analyse van de breedtesportverenigingen 3.1 Samenstelling ledenbestand 3.2 Leeftijd en geslacht 3.3 Handicap of chronische aandoening 3.4 Nevenactiviteiten 3.5 Faciliteiten 3.6 Sport en gezondheid 3.7 Samenwerking 3.8 Samenvatting
24 24 24 25 25 26 26 28 28
Hoofdstuk 4 – Concepten sportmedische begeleiding 4.1 Serviceconcepten 4.2 Sportmedische begeleiding in eigen beheer 4.3 Sportmedische begeleiding door een lokale zorgverlener 4.4 Sportmedische begeleiding door een landelijke organisatie
29 29 31 32 33
Hoofdstuk 5 – Praktische toepassing 5.1 NOC*NSF 5.2 Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 5.3 Landelijke vereniging georganiseerde eerste lijn (LVG) 5.4 Lokale zorgverlener 5.5 Sportzorg
35 35 35 36 36 36
Hoofdstuk 6 – Bevindingen, conclusies, aanbevelingen en reflectie 6.1 Bevindingen 6.2 Conclusie 6.3 Aanbevelingen 6.4 Reflectie
38 38 38 39 39
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 9
Literatuurlijst Bijlage 1 Bijlage 2
41 Expertinterviews Tabellen Sportdeelname
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
44 53
Pagina 10
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Fitnesscentra bieden de sporter in Nederland een breed scala aan faciliteiten, binnen deze faciliteiten geven zij sport en gezondheid een centrale plaats in hun centra. Sporters komen in het fitnesscentrum veelal individueel sporten om hun persoonlijke doelen te verwezenlijken. Deze doelen liggen onder andere op het gebied van gezondheid, zoals zich fit voelen, afvallen, het voorkomen van chronische aandoeningen als hart- en vaatziekten, diabetes mellitus II, hoge bloeddruk. Gezondheid is één van de redenen om zich aan te melden bij een fitnesscentrum. Tevens zagen fitnesscentra dat blessures één van de redenen waren om te stoppen met sporten. Om deze gezondheidsdoelen op een verantwoorde wijze te verwezenlijken en sporters toch te kunnen laten doorsporten met een blessure zijn zij gestart met sportmedische begeleiding. Zij hebben dit gedaan door bijvoorbeeld een fysiotherapeut, diëtiste, masseurs een plaats te geven binnen het fitnesscentrum en de sporter te begeleiden, te testen of te behandelen. Bij breedtesportverenigingen zie je deze sportmedische begeleiding niet terug, hoewel de sporter hier met dezelfde doelen zal zijn gaan sporten en ook sportblessures oploopt. Naar mijn mening laten sportverenigingen hier wat liggen en zullen zij sport en gezondheid ook tot hun taken moeten rekenen en hierop actie moeten ondernemen. Willen sportverenigingen gezondheid als een mogelijk speerpunt in hun vereniging zien, dan zullen zij iets met gezondheid en medische begeleiding moeten doen, zij zullen zich op dit gebied moeten professionaliseren. Tijdens de masterstudie Sportmanagement komt het thema “De maatschappelijke waarde van de sport” uitgebreid aan bod. Eén van de items die in dit kader zijn besproken is sport en gezondheid, sport en gezondheid hebben een speciale betekenis voor de samenleving. Sporten en bewegen hebben zowel positieve als negatieve effecten op de gezondheid: bevordering van de fitheid en preventie van bepaalde chronische ziekten enerzijds, en schade door sportblessures anderzijds (Vriend et al., 2005). Door mijn studies aan de academie voor lichamelijke opvoeding en aan de academie voor fysiotherapie en later manueel therapie, zijn de twee termen “sport” en “gezondheid” thema‟s die als een rode draad door mijn beroepsleven lopen. Binnen mijn werkzaamheden als fysiotherapeut zie ik veel mensen met een chronische aandoening die via “bewegen op recept” weer aan het bewegen komen. Na een begeleid traject van drie maanden blijkt het voor deze mensen moeilijk de stap naar een reguliere sportvereniging te maken. Sporters die geblesseerd raken revalideren of herstellen van een blessure buiten de vereniging en verliezen zo contact met de vereniging en hun medesporters. De kans bestaat dat de vereniging deze sporters verliest. Er is op een vereniging geen voorlichting aanwezig over sportblessures en raakt een sporter geblesseerd, dan is er binnen de vereniging geen kennis over hoe hier mee om te gaan. Sport en gezondheid zijn twee termen die in dit onderzoek terugkomen en aan elkaar gekoppeld worden. Kunnen sportverenigingen door middel van sportmedische begeleiding zorgen voor een gezondere sport? In het beleidsplan “tijd voor sport” van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport zijn de hoofdlijnen van het sportbeleid voor de toekomst uiteengezet. Eén van de ankerpunten van het sportbeleid is het verbeteren van de gezondheid. Doel van het beleid is dat meer mensen voor hun gezondheid gaan sporten en bewegen. Om deze doelstelling te bereiken worden de volgende programma‟s ingezet: – Nationaal Actieplan Sport & Bewegen; – Gezonde sportbeoefening.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 11
De beide programma‟s moeten tot de volgende resultaten leiden: – In 2010 voldoet minstens 65 procent (in 2004 60 procent) van de Nederlandse volwassen bevolking aan de beweegnorm; – Het deel van de volwassen bevolking dat gemiddeld geen enkele dag per week voldoende beweegt is in 2010 teruggedrongen van 8 procent naar 7 procent; – Het aantal bedrijven dat aandacht heeft voor sport en bewegingsactiviteiten tijdens of na werkuren (14 procent) moet verhoogd worden tot 25 procent in 2010; – In 2008 heeft sportgeneeskunde een volwaardige plaats in de beroepen- en opleidingsstructuur gezondheidszorg; – In 2008 is de uitvoering preventie sportmedische begeleiding voor topsporters in maximaal vier regionale centra georganiseerd; – In 2010 is de kans op een blessure per 1000 uur sportbeoefening met 10 procent gedaald van 1,0 naar 0,9 letsels. Als er meer volwassen Nederlanders aan sport gaan doen, krijgen de verenigingen meer sporters binnen, sporters die in het verleden niet of weinig aan sport gedaan hebben. Het is in het bijzonder de groep volwassenen 45-plus die weinig sport. Maar kun je deze groep op een verantwoorde wijze in een vereniging laten sporten? In deze leeftijdsgroep komen veel chronische aandoeningen voor als hart- en vaatziekten, COPD, diabetes mellitus, adipositas en reumatische aandoeningen. Zijn deze sporters op dezelfde wijze te belasten als andere leeftijdsgroepen? Komen er andere blessures voor bij deze groep en herstellen deze blessures op dezelfde wijze als bij jongere sporters? De laatste jaren zie je bij verschillende verenigingen al andere doelgroepen ontstaan, zoals de G-sporters, sporters met een lichamelijke of geestelijke handicap. Zij beoefenen binnen een reguliere vereniging competitiesport. Het aantal sportblessures moet teruggedrongen worden met 10 procent. Het zal vooral de taak van de verenigingen zijn om deze doelstelling te realiseren. Maar is er op dit moment wel voldoende kennis en kunde binnen de verenigingen om deze doelstelling te halen? Verenigingen zijn nu weinig toegerust op sport en gezondheid, sport als middel om een gezondheidsdoel te bereiken. Volgens de 'verenigingmonitor 2007' heeft 80% van de verenigingen wel sportmedische voorzieningen, maar deze voorzieningen betreffen het hebben van een EHBO-koffer, een lijst belangrijke telefoonnummers en EHBO‟ers. Er zijn zeer weinig verenigingen, 0,7%, die activiteiten ondernemen in het kader van blessurepreventie. Eenzelfde deel van de verenigingen beschikt over een blessureherstel/revalidatietrainer voor geblesseerden. Een kwart van de verenigingen geeft echter aan dat zij wel behoefte heeft aan activiteiten op het gebied van blessurepreventie, ook geven zij aan behoefte te hebben aan begeleiding door een medisch team. In het onderzoek van de verenigingmonitor 2007 wordt vooral aandacht gegeven aan blessures en blessurepreventie. In de monitor wordt niets geschreven over hoe verenigingen mensen met een chronische aandoening kunnen stimuleren om in beweging komen en in beweging te blijven. Bij de verenigingen is geen knowhow aanwezig over hoe om te gaan met deze groep sporters. Babette Dessing geeft ten aanzien van autistische kinderen binnen een sportvereniging dan ook aan op www.sportknowhowxl.nl: “Iedereen moddert op dit moment maar wat aan en vindt apart van elkaar het wiel uit.” 1.2 Vraagstelling Hoe kunnen serviceconcepten voor sportmedische begeleiding bij breedtesportverenigingen eruit zien? Afgeleide vragen zijn: Wat wordt verstaan onder sportmedische begeleiding binnen de sportvereniging? Wie zijn de sporters binnen de sportvereniging?
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 12
Verandert de sporter binnen de vereniging? Bij welk type sportverenigingen komen de meeste sportblessures voor? Wat hebben de verenigingen tot nu toe ontwikkeld in het kader van sportmedische begeleiding? Wat wordt verstaan onder serviceconcepten?
Het uiteindelijke doel van het onderzoek is te komen tot een aantal serviceconcepten waaruit een breedtesportvereniging een keuze te kan maken op welke wijze zij sportmedische begeleiding binnen een vereniging kan vormgeven. 1.3 Afbakening Het onderzoek beperkt zich tot de sportmedische begeleiding in Nederland. Bij topsportorganisaties is de medische begeleiding doorgaans goed georganiseerd. Sportbonden, topsportploegen en nationale sportploegen hebben hun eigen sportartsen en begeleidingsteam. Bij centrale trainingen, grote wedstrijden en buitenlandse reizen is medische begeleiding aanwezig en ondersteunt zij de sporters. Topsport wordt daarom binnen dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. 1.4 Definitiebepaling Sportmedische begeleiding Het begrip „Sportmedische Begeleiding‟ (SMB) is een veel gebruikte term in het zorgcircuit rondom een sporter. Het blijkt in de praktijk echter een begrip te zijn dat op velerlei wijzen wordt uitgelegd. De Werkgroep Sportartsen Sportbonden (WSS) heeft het initiatief genomen een document op te stellen waarin het begrip „SportMedische Begeleiding‟ wordt gedefinieerd en toegelicht vanuit de visie van de sportartsen. Hiermee hoopt de WSS transparantie te geven aan een begrip dat op dit moment op niet-eenduidige wijze wordt gebruikt. De definitie Sportgeneeskunde vormt de allereerste basis voor de uitleg van het begrip „SportMedische Begeleiding‟. Definitie Sportgeneeskunde: Sportgeneeskunde is het medisch specialisme dat zich richt op het bevorderen, waarborgen en herstellen van de gezondheid van (potentiële) deelnemers aan sport en sportieve activiteiten. Ook richt het zich op het bevorderen, waarborgen en herstellen van de gezondheid van mensen met chronische aandoeningen door sport en bewegen. In beide gevallen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de sportspecifieke belasting en belastbaarheid. Definitie SportMedische Begeleiding: SMB heeft als uitgangspunt het bewaken c.q. optimaliseren van de gezondheid van de sporter in het kader van sportbeoefening. Nader gespecificeerd voor de topsporters: SMB levert een bijdrage aan het creëren van optimale voorwaarden om maximaal te presteren, waarbij vanuit (para)medisch standpunt zal worden bewaakt dat dit op een veilige, gezonde en verantwoorde wijze geschiedt (VSG1822 definitieve versie 8 maart 2005). Uitwerking van de definitie naar de praktijk SMB is een (in de tijd) continu proces van (para)medische zorg voor individuele sporters of groepen sporters. Gedurende het jaar is er sprake van meerdere contactmomenten. In de optimale situatie bestaat het longitudinale begeleidingstraject uit de volgende onderdelen:
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 13
Periodiek SportMedisch Onderzoek - Periodiek sportmedisch onderzoek uit het oogpunt van preventie (bepalen belasting – belastbaarheid, monitoring trainingstoestand en sportspecifieke advisering vormen een integraal onderdeel van het periodiek sportmedisch onderzoek). Aan het begin van een begeleidingstraject wordt een intredekeuring/(top)sportmedisch onderzoek gedaan om de betreffende sporter „in kaart‟ te brengen. Consulten - Voornamelijk het diagnosticeren en behandelen van klachten die problemen opleveren tijdens sportbeoefening, maar ook het opstellen en coördineren (begeleiden) van een sportrevalidatieplan (waaronder ook interdisciplinaire coördinerende, logistieke en delegerende activiteiten rondom een casus) en sportspecifieke advisering. Advisering/Gezondheidsvoorlichting - Advisering c.q. voorlichting op het gebied van prestatiebevordering (grensbepaling), voeding en voedingssupplementen, geneesmiddelengebruik in relatie tot dopingreglement, acclimatisatie, vaccinaties, hygiëne, hoogtestages, hoogteproblematiek, inspanningsfysiologische aspecten van training, enz. Periodieke aanwezigheid bij trainingen en wedstrijden - Periodieke aanwezigheid bij trainingen en wedstrijden (nader uitgewerkt in „Criteria voor (para)medische begeleiding tijdens bondstrainingen, trainingskampen en wedstrijden‟ VSG1576 (in overleg frequentie afspreken)). Doel van deze aanwezigheid is het opbouwen van een vertrouwensband met de sporter, beschikbaar zijn voor vragen, overleg en afstemming met technisch kader, eventueel overleg met fysiotherapeut of sportverzorger, inschatten van belasting, belastbaarheid en techniekbeheersing, vroegtijdige signalering van problemen, korte blessureconsulten, beoordelen blessures i.v.m. inzetbaarheid in relatie tot trainings- of wedstrijdbelasting, bewaken belasting-belastbaarheid tijdens binnen- en buitenlandse trainingsstages en toernooien. Bij niet-sportgerelateerde klachten van de betreffende sporter dient deze in principe gebruik te maken van de reguliere zorg (i.c. de huisarts), tenzij omstandigheden (zoals verblijf in het buitenland) dit onmogelijk maken. Wel wordt verwacht van de sporter dat ziekten e.d. worden gemeld bij de (para)medische begeleiders.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 14
Figuur 1 Wat is SportMedische begeleiding?
Serviceconcepten
Een serviceconcept beschrijft de samenhang van kenmerken en functies van diensten en het daarbij behorende dienstverleningsproces van een organisatie die de betekenis of toegevoegde waarde voor de klant bepalen (Hurts 2008). Een serviceconcept is een praktisch instrument om de marketingstrategie te vertalen naar de dagelijkse dienstverlening van de organisatie. Het is een scharnierpunt tussen strategie en de beleving van de klant.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 15
Een serviceconcept is een totaaloplossing voor de klant, door een uitgekiende en samenhangende schil van diensten en services rondom de kerndienst. Een serviceconcept beschrijft het geheel van kenmerken van het zorg- en dienstverleningsproces die, in hun onderlinge samenhang, waarde voor de klant creëren (Raemakers 2007). Breedtesport
Sport die door alle lagen van de bevolking beoefend kan worden op amateurbasis (mijn woordenboek.nl). Elke vorm van sport en spel die niet tot topsport wordt gerekend. Breedtesport is laagdrempelig en richt zich dan ook vaak op kinderen, jongeren, senioren en allochtonen (Sportknowhowxl.nl)
1.5 Werkwijze en opzet van het onderzoek Het onderzoek is opgedeeld is twee delen: 1. analysefase, in dit deel van het onderzoek wil ik een analyse geven aan de hand van de volgende vragen: wie is de sporter binnen een vereniging? Zijn er binnen de sportverenigingen specifieke doelgroepen? Vindt er een verandering plaats van het type sporter binnen de vereniging? Organiseert een sportvereniging activiteiten in het kader van sport en gezondheid? Wat voor faciliteiten heeft een vereniging in het kader van sportmedische begeleiding? 2. Ontwerpfase, in dit deel van het onderzoek wil ik op basis van de expert-interviews komen tot service-concepten voor sportmedische begeleiding binnen de breedtesportvereniging. Hierbij maak ik gebruik van het 7C-model van Hurts, beschreven in het boek “De onmisbaarheidsfactor”. In hoofdstuk 2 van het onderzoek wordt er een analyse gegeven van de sporter binnen de vereniging. De centrale vraag in deze analyse is: wie zijn de sporters binnen de verenigingen? Wat is de reden van een sporter om lid te worden van een vereniging, wat zoekt een sporter binnen een vereniging? Als de overheid de doelstelling heeft dat meer dan 65% van de in Nederlandse bevolking aan de beweegnorm moet voldoen, dan moet er duidelijk zijn welke bevolkingsgroepen het minst actief zijn binnen de sportverenigingen. Als deze groepen gaan sporten, doen zij dat met een andere doelstelling en hebben de sporters andere behoeften en wensen naar de sportvereniging toe? In welke takken van sport zijn de sporters vooral actief, hoe is de verdeling tussen de verschillende leeftijdscategorieën en hoe is de verdeling man/vrouw? Oudere sporters reageren anders op lichamelijke belasting dan jonge sporters, krijgt een vereniging meer oudere sporters, dan moet deze vereniging om kunnen gaan met hun specifieke problematiek. Voor verenigingen die hun ledenaantallen op peil willen houden is het van belang om te weten wat de reden van afmelding is. Verenigingen kunnen zich hier dan op instellen en maatregelen nemen om deze sporters toch binnen de vereniging te houden. Spelen gezondheidsredenen een rol bij de aan- en afmelding van een bij een sportvereniging? In dit hoofdstuk is tevens een analyse gegeven van de incidentie van sportblessures, welke leeftijdsgroepen lopen de meeste blessures op en welke takken van sport zijn het meest blessure gevoelig. Doelstelling van de overheid is in 2010 de kans op blessures met 10% te verminderen. Verenigingen van takken van sport waar veel blessures voorkomen, zullen dan maatregelen moeten nemen het aantal blessuregevallen terug te dringen. Sportmedische begeleiding in de vorm van voorlichting kan hier dan een rol spelen. In hoofdstuk 3 van het onderzoek wordt een analyse gegeven van de breedtesportverenigingen. Hier wordt een antwoord gegeven op vragen als deze: wat sportverenigingen organiseren nu al in het kader van medische begeleiding? Zijn er al
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 16
samenwerkingsverbanden tussen sportverenigingen en zorgverleners? Hebben sportverenigingen faciliteiten voor medische begeleiding? Hebben de sporters binnen de vereniging behoefte aan medische begeleiding en wat verwachten zij dan van de vereniging? Met deze gegevens wordt een analyse gemaakt van welk type verenigingen al activiteiten ontplooien ten aanzien van de medische begeleiding. Zijn dit vooral de grote verenigingen of de verenigingen met een eigen accommodatie? De uitkomsten hiervan worden gebruikt voor het ontwikkelen van de serviceconcepten: welk serviceconcept past het beste bij welk type sportvereniging? Het tweede gedeelte van het onderzoek is de ontwerpfase, op basis van de in voorgaande hoofdstukken verzamelde kennis en de gehouden expertinterviews worden in hoofdstuk 4 een aantal concepten ontwikkeld voor sportmedische begeleiding binnen breedtesportverenigingen. De ontwikkelde concepten kunnen voor de sportverenigingen een leidraad vormen voor het ontwikkelen van sportmedische begeleiding binnen hun vereniging.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 17
Hoofdstuk 2 Analyse van de sporters In dit hoofdstuk wil ik een analyse maken van de sporter binnen de vereniging. Ik wil hier een antwoord geven op de vraag wie deze sporters zijn, waarom zij lid zijn van een vereniging en wat zij zoeken binnen de vereniging. In welke leeftijdscategorie wordt er gesport? Is er in de sportdeelname de laatste jaren verandering gekomen, zijn bepaalde leeftijdsgroepen meer of minder gaan sporten? Wat zijn de redenen om te gaan sporten of om te stoppen met sporten? Tevens wil ik in dit hoofdstuk een analyse maken over de incidentie van sportblessures en bij welke sporten de meeste blessures ontstaan. Voor deze analyse is gebruik gemaakt „de verenigingsmonitor 2008‟, „Rapportage Sport 2008‟ en www.rivm.nl. Bijna elk fitnesscentrum in Nederland heeft medische begeleiding binnen het centrum. Dit wordt aangeboden in de vorm van fysiotherapie of er zijn bijvoorbeeld afspraken met een diëtiste. Bij veel fitnesscentra onderga je voor je gaat sporten een test om te bepalen wat je als sporter aankunt en hoe je te belasten bent. Dit doen fitnesscentra om mensen op een gezonde en verantwoorde manier te laten sporten. Sommige sporters hebben een speciaal doel, afvallen. Hiervoor kunnen de sporters extra begeleiding van een diëtiste krijgen. Raakt een sporter geblesseerd, dan kan hij of zij binnen het centrum terecht voor een behandeling fysiotherapie. De sporter hoeft dan niet te stoppen met sporten, maar krijgt advies over wat op dat moment de juiste oefeningen zijn en wat niet. De sporter kan op deze manier toch naar het fitnesscentrum blijven gaan samen met die personen waar hij graag mee sport. Eén van de redenen om te sporten of lid te worden van een vereniging is namelijk sociale binding en sociale onderscheiding (Van Bottenburg 1994), want sport biedt veel mogelijkheden om sociale contacten op te doen. Door sport leert men enerzijds nieuwe mensen kennen en anderzijds kiezen vrienden en kennissen samen een sport uit om samen iets leuks te ondernemen. Sport zorgt niet alleen voor interactie en binding tussen mensen, sport kan ook zorgen voor categorisering, onderscheiding en hiërarchisering. Een gezamenlijke voorkeur voor een bepaalde club of sport geeft een persoon of een groep personen een eigen identiteit, waarmee zij zich onderscheiden van mensen met andere voorkeuren (Van Bottenburg 1994). In de sport worden mensen opgedeeld in verschillende categorieën op grond van beoefeningniveau, nationaliteit, leeftijd, sekse en validiteit. Raakt een sporter geblesseerd, dan kan deze sporter binnen het fitnesscentrum in zijn eigen groep actief blijven en kan hij sociale contacten opdoen in die groep waar hij zich prettig in voelt. Sportverenigingen bieden deze extra service bijna niet aan hun sporters, er zijn nu maar weinig verenigingen die sportmedische activiteiten organiseren voor de sporters. 2.1 Sportdeelname Het ministerie van VWS had voor 2009 expliciete beleidsdoelstellingen gesteld met betrekking tot sportdeelname (tk=Tweede kamer 2008/2009). Zo wil de minister dat in 2011 minimaal 65% van de Nederlandse bevolking de rso-norm (Richtlijn sportdeelname onderzoek) haalt, dat wil zeggen: minimaal twaalf keer per jaar aan sport doet (2003: 60%). Tevens wil de minister dat in 2011 minimaal 38% van de Nederlandse bevolking lid is van een sportvereniging (2003: 36%) (tk 2008/2009). Om deze doelstelling te halen zullen er bevolkingsgroepen actief moeten worden die nu nog inactief zijn. De gemiddelde sportdeelname onder de gehele Nederlandse bevolking van 6-79 jaar, dus inclusief de jeugd, ligt op 71%, exclusief wandelen en fietsen. De jaren 2005 en 2007 laten weer een stijging van de sportdeelname zien, na de wat afgevlakte groei in sportdeelname gedurende de tweede helft van de jaren negentig.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 18
Tussen 1979 en 2007 is de sportdeelname in alle leeftijdsgroepen gestegen. Vooral ouderen tussen de 65 en 79 jaar zijn tussen 2003 en 2007 meer gaan sporten, van 33% naar 41%. Wanneer wandelen en fietsen worden meegerekend, is dit zelfs een stijging van 42% naar 54%. De verschillen in sportdeelnamecijfers bij het wel of niet meerekenen van wandelen en fietsen zijn het grootst onder 50-. Mensen met een handicap of met een chronische ziekte blijven nog duidelijk achter in de sportdeelname. In een studie op het gebied van sport, arbeid en gezondheid vatten Den Bak, Backx en Van Kernebeek (1994) de positieve effecten van sport en bewegen op de preventie van ziekten als volgt samen: “De kans op hart- en vaatziekten, osteoporose, overgewicht, hypertensie, beroerte en lage rugklachten zal mogelijk afnemen. Bovendien daalt de kans op diabetes mellitus type II. Niet alleen gezonde mensen, maar dus ook veel chronisch zieken en mensen met andere aandoeningen hebben baat bij lichamelijke activiteit “. Het spreekt voor zich dat deze gezondheidseffecten van sport en beweging van grote maatschappelijke waarde zijn. Een toename van sportbeoefening en beweging kan daarom een belangrijk middel zijn om de volksgezondheid te verbeteren en de ziektekosten te verminderen. Met subsidie van het ministerie van VWS heeft het Nederlands instituut voor sport en bewegen (NISB) in samenwerking met een groot aantal partners in de gezondheidszorg “de Beweegkuur” ontwikkeld. De beweegkuur is een leefstijlinterventieprogramma waarmee mensen met een hoog gezondheidsrisico begeleid worden naar een gezonde leefstijl. Binnen de beweegkuur vindt begeleiding onder meer plaats door middel van een beweeg- en voedingsprogramma. Bij het thema bewegen worden twee programma‟s onderscheiden 1. zelfstandig beweegprogramma 2. opstartprogramma Het beweegprogramma is gericht op verantwoord, gezond en zelfstandig bewegen en het aannemen van een actieve leefstijl. De beweegkuur duurt maximaal één jaar. De sporter gaat na een opstartprogramma van drie maanden van begeleid bewegen bij een fysiotherapeut zelfstandig bewegen binnen het lokale sport- en beweegaanbod. Er vindt tijdens het opstartprogramma doorverwijzing plaats naar de lokale sport- en beweegbegeleider. 2.2 Beoefening van diverse takken van sport In 2007 overstijgt het aantal beoefenaren van solosporten (d.w.z. sporten die voor recreatieve beoefening geen directe tegenstander vereisen) ruim het aantal beoefenaren van duosporten (sporten waarvan de spelvorm ten minste één tegenstander vereist) en teamsporten (sporten die in teamverband worden beoefend) (Sportmonitor 2008). Zwemmen was, en is ook in 2007, de populairste solosport: één op de drie Nederlanders zwemt minimaal eens per jaar. Fitness/aerobics zijn sinds 1995 echter met een gestage opmars bezig. Ook het aantal joggers/hardlopers blijft onverminderd groeien (Van Bottenburg 2006); in 2007 beoefende één op de vijf Nederlanders deze sport. Bij de solosporten zitten voornamelijk golf en fietsen/wielrennen ook de laatste jaren nog in de lift. Skaten/skeeleren lijkt daarentegen over zijn hoogtepunt heen. Voetbal is sinds jaren koploper bij de teamsporten en voor zowel veld- als zaalvoetbal laten de cijfers een nog steeds stijgende populariteit zien. De toename bij veldvoetbal van 11% (2003) tot 14% (2007) is opmerkelijk. Vooral jongeren van 12-19 jaar zijn meer gaan voetballen. Daarnaast zijn ook volwassenen ouder dan 35 jaar meer gaan voetballen. De stijging wordt ondersteund door de ledenaantallen van de KNVB; deze laat tussen 2003 en 2007 een stijging van 8% zien. Ook de overige teamsporten laten een stijgend beeld zien: het percentage beoefenaars ligt in 2007 1 procent hoger of is gelijk gebleven ten opzichte van 2003. Enkele van de redenen dat solosporten in Nederland meer beoefend worden dan teamsporten, kunnen zijn dat dit relatief meer veilige sporten zijn met minder kans op blessures en dat individuele doelen met sport als middel door een solosport makkelijker na
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 19
te streven zijn. Het zijn vooral de oudere sporters die aan solosport doen, men kan verwachten dat als de groep 45-plussers meer gaat sporten, zij dit ook in de solosporten zullen doen. Verenigingen zullen hier op voorbereid moeten zijn. Onder de jeugd tot en met 19 jaar doet slechts 7% helemaal niet aan sport. Op een enkele uitzondering na (fitness, wielrennen, wandelen, golf ) worden de verschillende sporten vaker door jongeren dan door volwassenen of ouderen beoefend. Teamsporten zijn vooral jeugdsporten. In mindere mate geldt dat ook voor duosporten. 2.3 Lidmaatschap van sportverenigingen en deelname aan competities Tussen 1974 en 2007 is het percentage volwassen Nederlanders dat lid is van ten minste één sportvereniging gegroeid. Echter, sinds halverwege de jaren negentig lijkt het lidmaatschap van een vereniging langzaam iets af te nemen. Wanneer kinderen worden meegerekend, laten de cijfers ook een iets afnemende trend zien in het percentage Nederlanders dat lid is van ten minste één sportvereniging: van 33% in 1983, naar 37% in 1991, naar 34% in 2007. Het percentage sportende Nederlanders met ten minste één lidmaatschap is door de jaren heen sterker gedaald. Die daling heeft zich ook in recente jaren verder doorgezet. De Nederlandse sporter is meer ongeorganiseerd gaan sporten, maar er is nog steeds een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking wel lid van een vereniging. Bij 16 miljoen inwoners zijn dan ruim 5 miljoen sporters lid van een vereniging. Er zijn grote verschillen naar tak van sport in het lidmaatschap van sportverenigingen. Twee sporten springen eruit: van alle veldvoetballers en tennissers is respectievelijk 66% en 63% hiervoor lid van een vereniging. Daarentegen is voor veel populaire solosporten (wandelen, fietsen, hardlopen en zwemmen) het aandeel verenigingssporters beperkt tot enkele procenten. 2.4 Redenen van aan- en afmelding Twee van de vijf verenigingen gaan systematisch na wat de belangrijkste redenen van aan en/of afmelding zijn. Drievijfde van de verenigingen (60%) is hier (nog) niet mee bezig. Ledenbehoud en ledenwerving zijn belangrijke speerpunten en de helft van de verengingen heeft een groeiambitie (verenigingsmonitor 2008). Desondanks zijn deze plannen waarschijnlijk niet gebaseerd op een analyse van redenen van vertrek en aanmelden van leden. Er zijn verschillende redenen waarom mensen lid worden van een vereniging. Daarnaast bestaan er opvallende verschillen tussen leeftijdsgroepen. Volgens de ondervraagde bestuurders zijn voor mensen jonger dan 45 jaar de belangrijkste redenen om lid te worden van een vereniging: prestatie/competitie en gezelligheid. Voor 45plussers zijn de redenen om lid te worden voornamelijk: gezelligheid en gezondheid. De redenen „prestatie‟ en „competitie‟ komen vrijwel niet voor. Redenen als uitdaging/spanning/kick, gelegenheid/om af en toe de zinnen te verzetten en natuurbeleving/lekker buiten zijn worden een enkele keer genoemd. Netwerken/bedrijfsmatige contacten zijn volgens de bestuurders nauwelijks een reden om lid te worden van een sportvereniging. De redenen voor afmelding lopen uiteen per leeftijdscategorie. Tijdgebrek (veroorzaakt door diverse zaken) is voor de verenigingssporters (jonger dan 45 jaar) een belangrijke reden om te stoppen. Bij jongeren tot en met 17 jaar staat interesse voor een andere sport bovenaan. Bij de ouderen (45 jaar en ouder) vormen gezondheidsklachten de belangrijkste reden om zich af te melden bij hun vereniging.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 20
Tabel 1 type sporters
4%
3% 3% 1%
10% 57%
22%
Gezelligheidssporter
Prestatiesporter
Gezondheidsporter
Gelegenheidssporter
Uitdagingenzoeker
Buitenspeler
Netwerksporter
2.5 Sportblessures Tegenover de positieve gezondheidsaspecten die de sport in zich heeft staan de gezondheidsrisico‟s, zoals onder andere de sportblessures. Buiten de individuele ongemakken voor de sporter zijn er ook consequenties voor de samenleving, de medische kosten en het ziekteverzuim door de sportblessure. Wordt er een balans opgemaakt van de positieve en negatieve effecten van sport op de gezondheidskosten, dan levert sportbeoefening een besparing op van €160 miljoen. Het is duidelijk dat de gezondheidseffecten van sport en beweging van grote maatschappelijke waarde zijn. Vandaar het belang van de overheid om de sportdeelname te verhogen en hiermee de ziektekosten te verlagen. De vele campagnes van de overheid om mensen aan het sporten te krijgen zijn hiermee te verklaren. Jaarlijks worden 1,4 miljoen slachtoffers van sportletsel medisch behandeld, waarvan 160.000 op de afdeling voor spoedeisende hulp (SEH) van een ziekenhuis. Bij driekwart van de medisch behandelde slachtoffers van een sportblessure (1 miljoen) gaat het om een acute sportblessure, bij de overige slachtoffers is het letsel geleidelijk ontstaan. Niet alle slachtoffers van een sportblessure vragen om medische behandeling. In totaal is er jaarlijks sprake van circa 3,5 miljoen sportblessures (Bron: OBiN, ongevallen en bewegen in Nederland). Mannen, jongeren en beoefenaars van contactsporten hebben meer kans op een blessure. Risico‟s om een blessure op te lopen worden beïnvloed door leeftijd, geslacht en de tak van sport. Jongeren tot 25 jaar hebben relatief het grootste risico op sportletsel, mannen hebben een groter risico dan vrouwen en contactsporten als zaalvoetbal en hockey hebben een hoog aantal slachtoffers. Een verklaring voor het verhoogde risico onder jongeren en mannen is een verschil in voorkeur van sporttak tussen diverse leeftijdsgroepen en tussen mannen en vrouwen. De totale kosten van sportblessures (directe medische kosten en verzuimkosten) bedragen gemiddeld 1,4 miljard euro per jaar. (www.rivm.nl Sportblessures). De jaarlijkse directe medische kosten voor slachtoffers van sportblessures bedragen gemiddeld 370 miljoen euro. Hierbij gaat het om kosten die gemaakt zijn door slachtoffers die zijn behandeld op een SEH-afdeling van een ziekenhuis, opgenomen zijn geweest in een ziekenhuis of zijn
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 21
behandeld door een huisarts, fysiotherapeut of specialist. De verzuimkosten van medisch en niet-medisch behandelde letsels bedragen gemiddeld 990 miljoen euro per jaar. Figuur 2: Gemiddelde incidentie van SEH-behandelingen als gevolg van sportblessures per 100.000 personen per jaar, 2003-2007 (Bron: LIS letselinformatiesysteem).
De meeste SEH-behandelingen van sportblessures vinden plaats in verband met blessures door: 1. veldvoetbal (30%, 47.000) 2. bewegingsonderwijs (10%, 15.000) 3. hockey (6%, 9.400) 4. paard- en ponyrijden (6%, 9.100) Beoefenaren van contactsporten als voetbal, hockey en basketbal hebben een hoger risico op blessures dan bijvoorbeeld zwemmers. Veldvoetbal is de sporttak met de grootste absolute bijdrage aan blessures. Deze sport leidt jaarlijks tot 47.000 SEH-behandelingen. Als er rekening gehouden wordt met het aantal uren per sport (hoeveel een sport beoefend wordt), geldt zaalvoetbal naast schaatsen, hockey en basketbal, als de sport met het hoogste risico op blessures. 2.6 Samenvatting Uit de voorgaande analyse blijkt dat de Nederlandse bevolking meer is gaan sporten in alle leeftijdscategorieën maar dat de 50-plussers in sportdeelname nog achter blijven. Echter, maar 34% van de Nederlanders is in 2007 lid van een sportvereniging. Verenigingen zouden zich veel meer kunnen concentreren om 50-plussers naar de vereniging te trekken. Voor een 50-plusser blijkt de grootste reden om lid te worden van een vereniging de gezelligheid en het gezondheidsaspect. De belangrijkste reden om zich af te melden bij de vereniging is ook het gezondheidsaspect. Gaat deze groep daadwerkelijk meer sporten en worden zij lid van een vereniging, dan moeten verenigingen wel goed op de hoogte zijn van de specifieke gezondheidsproblemen die zich in deze doelgroep voor kunnen doen, want gezondheidsreden zijn voor deze groep de belangrijkste reden om te gaan sporten. Daarbij doen zich vragen voor als deze: Zijn deze sporters wel op dezelfde manier te belasten als een jonge sporter, komen er andere soorten blessures voor bij deze groep? Dit is ook de groep die meer gezondheidsrisico‟s loopt, hartklachten komen voornamelijk voor in deze leeftijdscategorie. Hoe moet een trainer optreden als één van zijn sporters een hartinfarct krijgt, is hij hiertoe wel bevoegd? Sportmedische begeleiding binnen een
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 22
vereniging kan deze vraagstukken voor een groot gedeelte oplossen. Deze leeftijdscategorie heeft ook vooral te maken met aandoeningen als hart- en vaatziekten, osteoporose, overgewicht, hypertensie, beroerte en lage-rugklachten of diabetes mellitus type II. Krijgen verenigingen meer met deze sporters te maken, dan zal er binnen de vereniging kennis moeten zijn over deze aandoeningen. Fitnesscentra zijn hier in het verleden goed op in gesprongen en zijn medische begeleiding aan de sporters gaan aanbieden. Fitnesscentra hebben hiermee een voorsprong genomen op verenigingen en verenigingen moeten uitkijken dat ze over enige jaren geen ouderen sporters meer binnen de vereniging hebben. Het aantal sportblessures moet teruggedrongen worden, voornamelijk bij de teamsporten is het aantal blessuregevallen enorm. Voor de sporter is een blessure vervelend, hij kan immers zijn hobby niet uitoefenen, voor de samenleving heeft het negatieve effecten door de hoge kosten van de behandeling van deze blessures en door de kosten van ziekteverzuim. Verenigingen zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen en er alles aan doen het aantal blessures terug te dringen. Aan de en kant gaat het dan om het voorkomen van blessures, dit kan onder andere door voorlichting maar ook door een andere manier van trainen. Aan de andere kant gaat het om het behandelen van blessures. Verenigingen kunnen dit ook binnen de club organiseren, de sporter blijft hierdoor binnen de vereniging actief en hij houdt hierdoor contact met zijn sociale groep. Een sporter kan zelden op de vereniging terecht met vragen over zijn blessure, en kan vaak niet behandeld worden aan zijn blessure. Sportmedische begeleiding binnen een vereniging kan hier van voordeel zijn.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 23
Hoofdstuk 3 Analyse van de breedtesportverenigingen In dit hoofdstuk wil ik een analyse maken van de sportverenigingen. Ik wil hier een antwoord geven op deze vragen: wanneer is een vereniging een grote of kleine vereniging en profileert een grote vereniging zich anders dan een kleine vereniging? Zijn er binnen de vereniging sporters met een lichamelijke aandoening of een handicap? In het vorige hoofdstuk is al naar voren gekomen dat gezondheid voor de aan- en afmelding van een vereniging voor de sporter een belangrijk item is. Wat organiseren verenigingen voor sporters in het kader van sport en gezondheid en hebben verenigingen faciliteiten voor sportmedische begeleiding? Zijn er verenigingen die samenwerkingsverbanden aangaan met medische instellingen? Voor deze analyse maak ik gebruik van de Verenigingsmonitor 2007 en 2008. De Verenigingsmonitor is een panel dat sportverenigingen onderzoekt en met elkaar vergelijkt, het panel is een representatieve groep van 870 sportverenigingen. 3.1 Samenstelling ledenbestand In de Verenigingsmonitor worden verenigingen in drie groepen verdeeld: klein, middel en groot. In de Verenigingsmonitor wordt er van een grote verenging gesproken wanneer de vereniging meer dan 250 leden heeft. Het gemiddeld ledental van de verenigingen in het panel van de verenigingsmonitor is 2484. Dit zijn de sportende leden, de niet-sportende leden en de donateurs samen. Teamsportverenigingen zijn vaker grote verenigingen, dit zijn vaak ook buitensportverenigingen en verenigingen die beschikken over een eigen accommodatie. Binnensportverenigingen, (semi-)individuele sporten en verenigingen zonder accommodatie zijn vaak wat kleiner van omvang. Grote verenigingen hebben relatief vaker leden die deelnemen aan de formele competitie maar de verhouding prestatie- versus recreatiesporters is bij grote verenigingen niet anders dan bij kleine verenigingen.
3.2 Leeftijd en geslacht De verenigingen tellen relatief meer jongeren (t/m 17 jaar) dan ouderen (56 jaar en ouder), meer mannen dan vrouwen en meer jongens dan meisjes. De verdeling tussen jeugdleden en volwassen leden in de gemiddelde vereniging is 64 procent om 36 procent. De man-vrouwverhouding is 62 procent om 38 procent. Vrouwen verlaten op jongere leeftijd dan mannen de sportvereniging. Tot 18 jaar zijn de vrouwen nog goed vertegenwoordigd in de verenigingen, maar tussen de 18 en 45 jaar is het aandeel vrouwen lager ten opzichte van hun mannelijke collega-sporters.
Tabel 2 ledenbestand
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 24
3.3 Handicap of chronische aandoening Van alle sportverenigingen heeft 47 procent één of meer leden met een handicap en/of chronische aandoening. Verenigingen die een individuele sport aanbieden hebben vaker leden met een handicap en/of een chronische aandoening dan teamsportverenigingen. Binnensportverenigingen hebben vaker leden met een handicap dan buitensportverenigingen. Er is geen verschil tussen kleine/grote verenigingen. Het aantal gehandicapte leden binnen een vereniging bedraagt niet meer dan drie sporters. Het aantal leden met chronische aandoeningen per vereniging is in de afgelopen jaren iets gestegen, verenigingen hebben gemiddeld zeven leden met chronische aandoeningen. Onder gehandicapten wordt verstaan: mensen met een lichamelijke handicap (al dan niet rolstoelgebonden), een verstandelijke handicap, een zintuiglijke handicap (blind, slechtziend, doof en slechthorend). Bij chronische aandoeningen gaat het om o.a. diabetes, epilepsie, astma en (ex)hartpatiënten. Verenigingen voor aangepast sporten zijn buiten beschouwing gelaten. 3.4 Nevenactiviteiten Viervijfde van de verenigingen (81%) organiseert naast het reguliere sportaanbod voor de leden ook andere activiteiten. De (middel)grote verenigingen, buitensportverenigingen en de verenigingen met een eigen accommodatie zijn iets actiever in het organiseren van nevenactiviteiten voor hun leden dan kleine verenigingen, binnensportverenigingen en verenigingen zonder eigen accommodatie. Ook verenigingen die beschikken over een beleidsplan zijn actiever in het organiseren van nevenactiviteiten. Enkele activiteiten die worden aangeboden hebben een raakvlak met medische begeleiding te weten: Cursussen, bijvoorbeeld reanimatie en EHBO, fysiotherapie en sportverzorging. Deze activiteiten vormen echter een klein deel van de totaal aangeboden activiteiten. Figuur 3 Welke nevenactiviteiten biedt/organiseert vereniging?
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 25
3.5 Faciliteiten Faciliteiten zijn voornamelijk te vinden bij grote verenigingen, de teamsportverenigingen, de buitensportverenigingen en de verenigingen die over een eigen accommodatie beschikken. De kleine verenigingen, de binnensportverenigingen en de verenigingen zonder eigen accommodatie beschikken minder over extra faciliteiten en voorzieningen. Een overzicht van de faciliteiten en voorzieningen die deze verenigingen bieden, staat in tabel 3. De eerste kolom geeft de verdeling weer van de verenigingen die over voorzieningen en faciliteiten beschikken. Van de verenigingen die faciliteiten hebben, beschikt 38 procent over fysiotherapie of sportverzorging. De tweede kolom geeft het percentage verenigingen in de verenigingmonitor weer dat over een bepaalde voorziening beschikt. Van alle verenigingen beschikt 8 procent over fysiotherapie/sportverzorging. De meeste verenigingen met faciliteiten beschikken over fysiotherapie/sportverzorging. Op het totale bestand van verenigingen beschikt maar een beperkt aantal verenigingen over dergelijke voorzieningen. Tabel 3 Faciliteiten
3.6 Sport en gezondheid 80% Van de verenigingen geeft aan dat ze voorzieningen hebben getroffen voor gezond sporten in de vereniging. Het zijn vooral de grote verenigingen, de buitensportverenigingen en de verenigingen met een eigen accommodatie die over zorgvoorzieningen beschikken. De verenigingen die aangeven dat ze geen zorgvoorzieningen hebben of dat zorgvoorzieningen voor hun vereniging niet van toepassing zijn, zijn vaker kleine verenigingen, binnensportverenigingen en verenigingen die niet beschikken over een eigen accommodatie. De verenigingen die over zorgvoorzieningen beschikken, hebben gemiddeld ruim drie voorzieningen. De belangrijkste zorgvoorzieningen in een vereniging zijn de EHBO-koffer, een lijst met belangrijke medische telefoonnummers en EHBO‟ers (figuur 4). Andere zorgvoorzieningen die verenigingen vaak ter beschikking hebben zijn: defibrillator, zuurstofkoffer en BHV-ers. Ook geeft een aantal verenigingen aan dat de voorzieningen via de accommodatie(beheerder) aanwezig zijn.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 26
Figuur 4 zorgvoorzieningen
Er zijn zeer weinig verenigingen (0,7% van alle verenigingen) die activiteiten ondernemen in het kader van blessurepreventie. Eenzelfde deel van de verenigingen beschikt over een blessureherstel-/revalidatietrainer voor geblesseerden. Deze percentages zullen de komende jaren wel gaan veranderen. Een kwart van de verenigingen geeft namelijk wel aan dat het behoefte heeft aan activiteiten op het gebied van blessurepreventie. Het zijn voornamelijk de (middel)grote verenigingen, de buitensportverenigingen en de teamsportverenigingen die meer behoefte hebben aan activiteiten op het gebied van blessurepreventie dan de andere verenigingen. De meeste verenigingen hebben behoefte aan informatie/voorlichtingsmateriaal over blessurepreventie (figuur 5 ). Figuur 5 Behoefte aan activiteiten blessurepreventie
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 27
3.7 Samenwerking Van alle verenigingen heeft 79 procent in 2008 samengewerkt met één of meer instanties. Er wordt van samenwerking gesproken als er gezamenlijke acties/activiteiten zijn van twee of meer zelfstandig blijvende organisaties die elkaar aanvullen om gezamenlijke of wederzijds afhankelijke doelen te bereiken (Verenigingsmonitor 2008). Hoewel vier van de vijf verenigingen op één of andere manier samenwerken met andere instanties, is dit vaker aan de orde bij (middel)grote verenigingen, buitensportverenigingen en verenigingen die beschikken over een eigen accommodatie. Ook verenigingen die beleidsplannen op papier hebben staan, hebben vaker (90%) te maken met samenwerkingspartners. De belangrijkste samenwerkingspartners voor de verenigingen zijn: andere sportverenigingen, gemeenten en sportbonden. Met GGD, huisartsen, fysiotherapeuten en zorginstelling is de samenwerking nog geen 10%. 3.8 Samenvatting Er kan een onderverdeling gemaakt worden naar de grootte van verenigingen. Heeft een vereniging meer dan 250 leden, dan wordt er gesproken van een grote vereniging. Dit zijn vaak de teamsportverenigingen, buitensportverenigingen en deze verenigingen hebben vaak een eigen accommodatie. Zorgvoorzieningen zijn ook vooral te vinden bij de grote verenigingen, deze zorgvoorzieningen gaan echter niet veel verder dan een EHBO-koffer en een lijst met belangrijke telefoonnummers. Blessurepreventie is bij weinig verenigingen een thema, wel geven verenigingen aan behoefte te hebben aan activiteiten op het gebied van blessurepreventie. Samenwerking tussen verenigingen en zorginstellingen vindt nog amper plaats. Het aantal gehandicapte sporters binnen een vereniging is bij een kleine en grote vereniging hetzelfde. Het blijkt dat vooral de grote verenigingen actief zijn op het gebied van sport en gezondheid en hierin de meeste activiteiten ontwikkelen. Maar het percentage verenigingen dat hier werkelijk mee bezig is, is relatief klein.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 28
Hoofdstuk 4 Concepten sportmedische begeleiding 4.1 Serviceconcepten De informatie uit de analysefase en de gehouden expertinterviews hebben de basis gevormd voor de ontwikkeling van de serviceconcepten voor sportmedische begeleiding. Expertinterviews zijn gehouden met (para)medici die zich binnen verschillende sportorganisaties bezig houden met sportmedische begeleiding: Han de Veth, clubarts atletiekvereniging Sprint te Breda. Frans van der Weijden, Kwaliteitsmanager, Sportfysiotherapeut Sportfysiotherapie Spanjersberg te Rotterdam. Marco van der Biezen, Hoofd medische commissie voetbalvereniging OJC Rosmalen te Rosmalen. Marc van Nieuwenhuizen, Fysiotherapeut van de atletiekunie, voorheen Nederlands dameshockeyteam. Als theoretisch kader voor het ontwerp van de serviceconcepten is gebruik gemaakt van het model van Hurts, de 7 C‟s. Hurts [2006] bouwt met zijn model verder op de beleveniseconomie van Pine & Gilmore [2000]. Hurts werkt dit uit door, in analogie met de 6 P's van marketing (product, prijs, plaats, promotie, personeel en proces) van Porter [1980], 7 C's op te stellen. De 6 P‟s worden gedomineerd door het ”inside-out denken”, de 6 P‟s zijn niet noodzakelijk opgezet om het de klant naar de zin te maken. De P van product impliceert dat alle aspecten van de dienstverlening in het product zijn inbegrepen en dat de andere P‟s niets anders doen dan de condities scheppen om het product zo goed mogelijk te verkopen. Hurts stelt bij het ontwikkelen van producten niet het product (of de dienst) centraal maar het creëren van gedifferentieerde klantwaarde. Daarvoor is het essentieel dat bekend is wat de klant beweegt, zowel voor, tijdens als na de feitelijke transactie. Het gaat dus niet zozeer om innovatieve vernieuwingen van het product zelf maar om een nieuwe visie op de klant en het aanbod. De manier van aanbieden is een wezenlijke succesfactor. De 7 C's kijken naar de dienstverlening door de ogen van de klant. Niet de invulling door de organisatie staat centraal maar het beoogde effect op (de belevenis van) de klant. Core Benefit: Omschrijving van de klantbehoefte waarin de dienstverlening voorziet. Niet in generieke termen, maar zo specifiek mogelijk aansluitend op de manier van werken van de organisatie. Met andere woorden: Wat wordt er geleverd? Convenience: Omschrijving van de manier waarop de dienstverlening wordt aangeboden en hoe die aansluit bij het functioneren van de klant. Hoe wordt er geleverd? Denk aan bereikbaarheid, openingstijden, maar ook aan het vergroten van de praktische bruikbaarheid van de dienstverlening zoals kinderopvang tijdens het winkelen of bezorging aan huis of op het werk. Conditions: De organisatorische en logistieke procedures waarmee de klant te maken krijgt tijdens de dienstverlening. Denk aan formulieren en contracten, loketten en wachtruimten, bestel- en aflevertijden. Zijn het barrières of handgrepen voor de klant? Contact: Welke rol speelt persoonlijk contact tussen klant en dienstverlener en hoe is dat contact vormgegeven tijdens het gehele dienstverleningsproces? Communications: Hoe vindt de uitwisseling van informatie plaats tussen de dienstverlener en de klant, zowel voor, tijdens als na het dienstverleningsproces? Denk aan gebruiksaanwijzingen, bewegwijzering en website.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 29
Cost to the cliënt: De financiële en psychologische kosten (tijd, moeite, voorbereiding) die de klant voor het product of de dienst over moet hebben. Comfort: De tastbaarheden die het gebruik van de dienstverlening zintuiglijk en psychologisch aangenamer maken voor de klant. Zoals inrichting, praktische hulpmiddelen, verlichting en muziek. Het uitgangspunt is dat de C-s allemaal een onlosmakelijk onderdeel zijn van ieder serviceconcept en medebepalend zijn voor de mate van onmisbaarheid in de ogen van de klant. De Core Benefit vormt samen met de andere omliggende C's een samenhangend geheel, de C-roos (Figuur 6). Hurts stelt daarbij dat producten en diensten zich naast de Core Benefit kunnen onderscheiden op één of meer van de andere zes C's zonder daarbij de overige C‟s te verwaarlozen. Die moeten minstens een minimaal aanvaardbaar niveau hebben. Figuur 6: De C-roos van Hurts [2006]
De Core Benefit binnen de C-roos is in dit onderzoek de sportmedische begeleiding, die vorm gegeven wordt door de overige C‟s. De Core Benefit is in alle drie de serviceconcepten hetzelfde, maar anders vormgegeven door de verschillende zorgverleners of instanties die de sportmedische begeleiding uitoefenen en afhankelijk van de accommodatie en grootte van de vereniging. Hierdoor komt de schil van het 7C-model van Hurts er anders uit te zien, het verschil zit in de aanbiedingsvorm. Verenigingen kunnen ondanks al het voorgaande vinden dat sportmedische begeleiding niet tot hun taken behoort en besluiten om niets met medische begeleiding te doen. Voor de verenigingen die wel vinden dat zij een taak hebben in gezond en verantwoord sporten worden in dit onderzoek drie concepten van sportmedische begeleiding ontwikkeld. Het
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 30
eindproduct moet voor verenigingen een leidraad zijn om een keuze te kunnen maken hoe ze sportmedische begeleiding binnen hun vereniging kunnen vormgeven. 4.2 Concept sportmedische begeleiding: medische begeleiding in eigen beheer De sportvereniging neemt een professional in dienst die de sportmedische begeleiding organiseert en vorm geeft. Deze professional heeft een (para)medische achtergrond, sportarts of sportfysiotherapeut, en hij is hoofd van de medische commissie. De medische begeleiding wordt geheel vormgegeven binnen de vereniging, er is een behandelruimte aanwezig op de vereniging en de behandelaars komen naar de vereniging toe om de sporters te behandelen of te begeleiden. Er wordt door de professional een team samengesteld dat de hele begeleiding op zich kan nemen, uitvoeren van sporttesten, voorlichting, behandelen, sportverzorging tijdens wedstrijden, EHBO‟ers. Core Benefit De sportmedische begeleiding wordt georganiseerd en aangestuurd vanuit de vereniging, met aan het hoofd van de medische commissie een (para)medicus. Alle activiteiten ten aanzien van de medische begeleiding vinden plaats op de vereniging. De medische commissie stelt een team samen dat de gehele medische begeleiding voor zijn rekening kan nemen. Convenience De medische begeleiding is op de vereniging aanwezig op de tijden dat er op de vereniging trainingen of wedstrijden plaatsvinden. Sporters die geblesseerd zijn of die behoefte hebben aan een consult of voorlichting kunnen hierdoor iemand consulteren op die tijden dat zij normaal gesproken met hun vrienden sporten. Conditions De sportmedische begeleiding is alleen toegankelijk voor leden van de vereniging en vindt alleen plaats op de vereniging. Het is bij alle leden bekend hoe ze een afspraak kunnen maken met iemand van de medische begeleiding, de drempel om een afspraak te maken wordt laag gehouden. Er is geen wachtlijst, sporters kunnen altijd binnen twee dagen terecht. Contact Het contact tussen de sporters en de medische begeleiding verloopt informeel. De leden van de medische commissie zijn zelf zoveel mogelijk lid van de vereniging, zodat de begeleiding zelf ook sporter onder de sporters is. Het zijn bekenden binnen de vereniging en ze zijn hierdoor eenvoudig te benaderen. Communications De medische begeleiding stelt zich aan het begin van het sportseizoen via het clubmagazine voor aan de leden, zij verzorgen in elke uitgifte van het clubblad een redactioneel stuk en zij kondigen via het clubblad hun activiteiten aan. Dezelfde informatie wordt ook via de website van de vereniging verspreid, via de website kan men na inloggen een afspraak maken met iemand van de medische begeleiding of voor een behandeling. Cost to the cliënt De professional die in loondienst is van de vereniging zal betaald moeten worden; met een extra contributiebijdrage van €25 moet dit te dragen zijn. De contributies van sportverenigingen zijn relatief laag, zeker in vergelijking met de contributie van een
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 31
fitnesscentrum waar deze faciliteiten ook worden aangeboden. Een vereniging van 1000 leden heeft dan een extra budget van €25.000. Voor dit bedrag kan een professional 10 tot 15 uur in loondienst genomen worden. EHBO‟ers en masseurs worden betaald middels een vrijwilligersbijdrage. Behandeling door professionals als een fysiotherapeut of diëtiste valt binnen de zorgverzekering en hoeft voor de sporter of vereniging geen kosten te geven. Comfort De voorzieningen moeten minimaal op basisniveau zijn maar (de inrichting van) een behandelruimte hoeft niet van alle luxe voorzien te zijn. Als er in de ruimte een behandeltafel en een bureau aanwezig zijn en de ruimte groot genoeg is, schoon is en daglicht heeft, dan voldoet de ruimte. Toch zie je de laatste jaren dat verenigingen nieuwe accommodaties betrekken aan de rand van de gemeente, of dat oudere accommodaties verbouwd worden. Dan is het aan te bevelen in de bouw rekening te houden met ruimtes voor medische begeleiding. Nieuwe accommodaties worden steeds meer multifunctioneel gebruikt en ook dan valt er te denken aan een combinatie van sport en gezondheid waarbij een zorgverlener zich definitief op de sportvereniging vestigt. 4.3 Concept sportmedische begeleiding: sportmedische begeleiding door een lokale zorgverlener De overheid steunt en subsidieert het ontwikkelen van HOED (huisartsen onder één dak)en GOED (gezondheidszorg onder één dak) -constructies. Bij deze instellingen zijn in een gemeente, dorp of wijk verschillende disciplines binnen de gezondheidszorg in één centrum gevestigd. Sportverenigingen kunnen een samenwerkingsverband aangaan met een dergelijk centrum om de sportmedische begeleiding op zich te nemen. Er zullen door de vereniging afspraken gemaakt moeten worden over hoe deze begeleiding vorm gegeven kan worden, en wie hier een leidende rol in wil en kan spelen. Bij voorkeur een (para)medicus met een sportachtergrond. Core benefit De sportmedische begeleiding wordt door de vereniging uitbesteed aan een gezondheidsinstelling met meerdere disciplines onder één dak. De activiteiten ten aanzien van de sportmedische begeleiding vinden plaats buiten de vereniging. Er wordt vanuit de vereniging een medische commissie ingesteld die de contacten onderhoudt met het gezondheidscentrum. Binnen het gezondheidscentrum vindt doorverwijzing plaats naar andere disciplines. Convenience Sportmedische begeleiding vindt plaats in de zorginstelling gedurende de openingstijden van de zorginstelling, cursussen of voorlichtingsavonden worden wanneer mogelijk wel op de vereniging georganiseerd. De zorgverleners zijn niet per definitie lid van de sportvereniging en hebben niet altijd affiniteit met sport. De sporters kunnen zelf een afspraak maken bij de zorgverlener voor een consult, voor medische activiteiten op verenigingsniveau worden de contacten gelegd door de medische commissie van de vereniging. Conditions De zorgverlener is niet exclusief voor de sporter te consulteren, andere personen kunnen ook een afspraak maken bij de zorgverlener. Er kunnen met de zorgverlener wel afspraken gemaakt worden over wachttijden, zodat een sporter niet langer hoeft te wachten voor een eerste consult dan twee dagen. Is er bij de sporter behoefte aan een specialisatie die
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 32
niet aanwezig is binnen het behandelcentrum, dan kan er doorverwezen worden naar een andere zorginstelling. Contact Het contact met de zorgverlener verloopt formeel, de sporter en de zorgverlener zijn niet altijd bekenden van elkaar. De sporter komt in een situatie patiënt versus behandelaar en komt in het medisch circuit terecht. Communications De medische commissie en de zorgverleners stellen zich aan het begin van het jaar voor aan de leden van de vereniging; dit kan via een presentatiegids en/of website. Via het clubblad en de website van de vereniging worden de leden op de hoogte gehouden van de activiteiten van de medische commissie. De zorgverleners kunnen via een eigen website extra informatie geven aan de sporters, zoals openingstijden van het centrum, informatie over inhoud van de behandeling. Cost to the cliënt Behandelingen binnen het zorgcentrum worden, wanneer de sporter een aanvullende verzekering heeft, vergoed door de zorgverzekeraar, afhankelijk van het aanvullende pakket van de verzekeraar. Activiteiten die op de club georganiseerd worden als voorlichtingsavonden en cursussen komen voor kosten van de vereniging, de vereniging maakt hier afspraken over met de zorgverlener en de leden van de vereniging. Mogelijk ziet de zorgverlener deze avonden als marketinginstrument en verbindt hij hier geen kosten aan. Comfort Een zorgcentrum is ruim van opzet en moet voldoen aan minimuminrichtingseisen van de zorgverlener. Dit staat garant voor een moderne, schone en vriendelijke behandelruimte waar alle benodigde materialen voor een behandeling aanwezig zijn. Tevens is de inrichting zo vormgegeven dat de klant zich prettig voelt. 4.4 Concept sportmedische begeleiding: Sportmedische begeleiding door een landelijke organisatie De vereniging van sportgeneeskunde Nederland ziet de noodzaak van sportmedische begeleiding in de breedtesport en is middels het project “clubzorg” begonnen sportmedische begeleiding meer toegankelijk te maken voor de breedtesporter. Clubzorg levert informatie over blessures, hersteltraining en preventieve maatregelen, zij verzorgt educatie en voorlichtingsbijeenkomsten en zij zorgt voor snelle toegang tot de juiste specialisten op het gebied van sportmedische zorg. Deze zorg vindt grotendeels buiten de vereniging plaats in ziekenhuis of sportmedisch adviescentrum. Voor sportverzorging van een team of het inzetten van EHBO‟ers tijdens evenementen moet de vereniging lokale zorginstellingen inschakelen. Core benefit De sportmedische begeleiding wordt door de vereniging uitbesteed aan Sportzorg. Activiteiten op het gebied van de sportmedische begeleiding vinden voor een groot gedeelte plaats buiten de vereniging. Een medische commissie binnen de vereniging onderhoudt de contacten met sportzorg en verwijst wanneer nodig de sporter door naar aangesloten instellingen. Voorlichting, cursussen en educatie voor op de vereniging georganiseerd door sportzorg.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 33
Convenience Behandeling van geblesseerde sporters, consulten bij een sportdiëtiste of sportpsycholoog vinden plaats buiten de vereniging, vaak in een ziekenhuis of in een sportmedisch adviescentrum. De behandelaars zijn gespecialiseerd binnen de sportgezondheidszorg en zijn veelal sportarts, sportfysiotherapeut, sportdiëtist enz. , waardoor zij veel affiniteit met de sport hebben. De sporter zal zelf een afspraak moeten maken met de behandelaar of zorginstelling binnen de openingstijden van deze instellingen, vaak onder werktijd. Conditions De sporter krijgt binnen de zorginstellingen te maken met de reguliere wachttijden, de laatste jaren zijn de wachttijden niet langer dan een week. De zorginstellingen zijn vaak ver verwijderd van de sportvereniging, de sporter krijgt hierdoor te maken met extra reistijd. Sportmedische centra zijn vaak gevestigd in ziekenhuizen, hierdoor kan de sporter het gevoel krijgen “gemedicaliseerd” te worden. De voorlichtingsavonden en cursussen kunnen op de vereniging georganiseerd worden, sportzorg levert de contacten en de professionals die de avonden verzorgen. Contact Het contact met de zorgverleners zal formeel verlopen, de zorgverleners zijn niet bekend op de sportvereniging. De vereniging zal een protocol op moeten stellen wat de juiste weg is om bij de juiste zorgverlener te komen. Communications De medische commissie van de vereniging zorgt voor de communicatie naar de sporters via clubblad, website en nieuwsbrieven over de mogelijkheden een afspraak te maken bij een medisch specialist of behandelaar. De sporter kan niet direct op de vereniging een afspraak maken, hij zal contact op moeten nemen met de medisch specialist of behandelaar. De vereniging kan gebruik maken van brochuremateriaal voor voorlichting, preventie van sportblessures en artikelen in het clubblad of website. De vereniging heeft hierdoor de beschikking over een enorm aantal brochures, artikelen en foldermateriaal die direct ingezet kunnen worden. Cost to the cliënt Maakt de sporter gebruik van de diensten van een van de zorgprofessionals, dan komt de sporter in het medisch circuit, de kosten voor onderzoeken, testen of behandelingen vallen binnen de aanvullende pakketten van de zorgverzekeraar en worden vergoed indien de sporter een aanvullende verzekering heeft afgesloten met zijn verzekeringsmaatschappij. Kosten voor voorlichtingsavonden of cursussen komen wel voor rekening van de vereniging, de kosten zijn verschillend van hoogte door de verschillende afspraken die in regio‟s gemaakt zijn met diverse zorgaanbieders. Comfort Het kan voorkomen dat een sporter verder moet reizen dan hij gewend is om van een dienst van een zorgverlener gebruik te maken. Dit kan het comfort voor de sporter verlagen. De inrichting van instellingen van zorgverleners moet in Nederland voldoen aan minimumeisen, hierdoor mag je verwachten dat het comfort voor de sporter in orde is.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 34
Hoofdstuk 5 Praktische toepassing Dit onderzoek moet er toe leiden breedtesportverenigingen een keuze te kunnen laten maken uit concepten voor sportmedische begeleiding binnen hun vereniging. In dit onderzoek zijn drie concepten van sportmedische begeleiding besproken. Nadat de sportvereniging een keuze voor een concept heeft gemaakt, moet ze dit concept binnen de vereniging gaan ontwikkelen. Breedtesportverenigingen worden echter gekenmerkt door het grote aantal vrijwilligers binnen de vereniging en kan er van deze vrijwilligers verwacht worden dat zij dit ontwikkelen? In dit hoofdstuk worden mogelijkheden besproken hoe verenigingen met hulp van buiten de verenigingen de sportmedische begeleiding kunnen opzetten. 5.1 NOC*NSF Het NOC*NSF heeft zich onder andere ten doel gesteld: het bevorderen dat zoveel mogelijk inwoners van Nederland naar eigen keuze op verantwoorde wijze sport kunnen beoefenen, dan wel daarbij betrokken kunnen zijn. Het ontwikkelen van sportmedische begeleiding past uitstekend in deze doelstelling, hiermee kan het NOC*NSF naar de verenigingen toe een actiever beleid voeren om dit te ontwikkelen. Stichting Consument en Veiligheid en NOC*NSF hebben gezamenlijk de publiekscampagne “Voorkom blessures met gezond verstand” ontwikkeld. Dit is een campagne gericht op de sporter, de verantwoording wordt hier bij de sporter gelegd. Er is vanuit het NOC*NSF geen beleid naar de verenigingen toe en van verenigingen mag niet verwacht worden dat ze dit zelf gaan ontwikkelen. Een actieve campagne en ondersteuning vanuit het NOC*NSF naar de verenigingen toe, zullen voor verenigingen net de extra steun kunnen zijn om sportmedische begeleiding binnen de vereniging te ontwikkelen. Het programma Proeftuinen van het NOC*NSF richt zich op het ontwikkelen van nieuw sportaanbod en op het blijvend in beweging brengen van Nederlanders. Het ontwikkelen van sportmedische begeleiding past ook binnen de doelstelling van het programma Proeftuinen, verenigingen kunnen via dit programma subsidie aanvragen en in samenwerking met provinciale sportraden om sportmedische begeleiding te ontwikkelen. 5.2 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Op 1 januari 2007 is de Wmo van start gegaan. Van gemeenten wordt verwacht dat zij een Wmo-beleidsplan maken voor de komende vier jaar. Sport en bewegen bieden kansen en mogelijkheden voor het realiseren van ambities en doelen in het kader van de Wmo. In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) staat dat iedereen moet kunnen meedoen in de maatschappij. Het gaat daarbij om het wegnemen van hindernissen in en om het huis, in het plaatselijk vervoer en in het ontmoeten van anderen. De gemeente is hiervoor verantwoordelijk en moet voorzieningen en ondersteuning geven aan wie dat nodig heeft. De wet schrijft voor dat gemeenten op negen prestatievelden moeten aangeven welke doelen en resultaten zij willen bereiken. Sportmedische begeleiding is binnen twee prestatievelden in te passen: Prestatieveld 1: Bevorderen van de sociale samenhang in en de leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. Dit prestatieveld biedt gemeenten ruimte aan verenigingen en organisaties die activiteiten ontplooien voor leden en deelnemers op het gebied van cultuur, ontmoeting, sport en dergelijke. Prestatieveld 6: Verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer. Gemeentes moeten budget vrijmaken of subsidies verlenen om de doelstellingen binnen de Wmo te halen. Sportverenigingen kunnen hiervan gebruik maken en een subsidie aanvragen om in samenwerking met provinciale sportraden sportmedische begeleiding binnen de vereniging te ontwikkelen.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 35
5.3 Landelijke vereniging georganiseerde eerste lijn (LVG) Het LVG is een landelijke organisatie die tot taak heeft de landelijke eerstelijnszorg in Nederland toekomstbestendig te maken. Zij hebben een ondersteunende en adviserende taak binnen de eerstelijnszorgverlening wanneer het gaat om de onderlinge samenwerking van de zorgverleners en voor de vorming van zorgketens als de diabetesketenzorg en COPD-ketenzorg. De LVG is onderverdeeld in 21 Regionale Ondersteuningsstructuren (ROS‟en). Zij stimuleren de integratie en samenwerking binnen de eerstelijnszorg. Zij bieden ondersteuning in de eerste lijn. Voornamelijk aan: huisartsen, fysio- en oefentherapeuten, verloskundigen, logopedisten en eerstelijns-GGZ. De ROS‟en ondersteunen de eertstelijnszorg met het invoeren en ontwikkelen van “de beweegkuur”. De beweegkuur is een leefstijlinterventieprogramma voor mensen met een chronische aandoening ontwikkeld door het NISB in opdracht van het ministerie van VWS. In het kader van de beweegkuur brengt een ROS samenwerking tussen de eerstelijnszorg tot stand om mensen met een chronische aandoening meer te laten sporten. Eén van de samenwerkingstrajecten is de sporter te stimuleren om vanuit de eerstelijnszorg te gaan sporten bij een lokale sportaanbieder. Bij het ROS wordt met lijsten gewerkt van sportinstellingen en sportverenigingen waar mensen met een chronische aandoening kunnen sporten. Op deze lijsten staan voornamelijk sportmogelijkheden binnen ziekenhuizen en fysiotherapiepraktijken, sportverenigingen komen nauwelijks voor op deze lijsten. Breedtesportverenigingen die nieuwe doelgroepen willen creëren, groepen gericht op sporters met een chronische aandoening zouden via zo‟n ROS een samenwerking aan kunnen gaan met een lokale zorgverlener. Hierdoor vindt er vanuit de eerstelijnszorg een doorverwijzing plaats naar je sportvereniging met nieuwe leden. Wanneer de samenwerking met de eerstelijnszorg eenmaal gestalte heeft gekregen kan de samenwerking eventueel verder uitgebreid worden naar het volledig ontwikkelen van de sportmedische begeleiding van één van de zorgverleners binnen de vereniging. 5.4 Lokale zorgverlener Individuele sportverenigingen of verenigingen die met elkaar samenwerken kunnen in contact treden met een lokale zorgverlener die de sportmedische begeleiding binnen de vereniging gaat ontwikkelen. Zorgverlenerinstellingen worden steeds meer concurrerende instellingen die de lokale markt op moeten om zich te profileren. Binnen gemeenten gaan zorgverleners samenwerkingsverbanden aan als een HOED- of en GOED-constructie. Sportverenigingen kunnen met deze zorgverleners afspraken maken over eventuele diensten die zij voor de vereniging kunnen leveren. De diensten die zij aan kunnen bieden kunnen variëren van een service point binnen een clubhuis of het verstrekken van informatiefolders tot het volledig opzetten van de medische begeleiding voor de vereniging. Een trend die zich de laatste tijd steeds meer voordoet zijn de multifunctionele clubhuizen, het clubhuis wordt niet alleen meer gebruikt door de sportvereniging maar wordt ook voor de kinderopvang, buitenschoolse activiteiten en doet dienst als buurthuis. De vereniging kan op zoek gaan naar een zorgverlener die zich wil vestigen in het clubhuis, met de zorgverlener kunnen dan tevens afspraken worden gemaakt over het ontwikkelen van de sportmedische begeleiding. Zorgverleners die zich bewegen in een concurrerende markt zien de sportmedische begeleiding waarschijnlijk als een marketing-instrument waarmee zij zich kunnen profileren en waarvoor zij geen extra kosten in rekening brengen. 5.5 sportzorg In hoofdstuk 4.4 zijn de activiteiten van clubzorg al beschreven. Sportverenigingen die de sportmedische begeleiding willen ontwikkelen maar niet bekend zijn met lokale zorgverleners kunnen van de diensten van sportzorg gebruik maken. Sportverenigingen kunnen contact leggen met deze organisatie en zij dragen dan zorg voor de gehele sportmedische begeleiding en sportzorg legt de contacten met de zorgverleners.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 36
De sportvereniging zal wel zelf een medische commissie moeten aanstellen die de contacten onderhoudt met sportzorg. Sportzorg is op dit moment nog niet in alle regio‟s van Nederland actief, in de regio‟s Eindhoven, Den Bosch en Rotterdam ondersteunen zij al wel een aantal verenigingen.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 37
Hoofdstuk 6 Bevindingen, conclusies, aanbevelingen en reflectie 6.1 Bevindingen en resultaten Bevindingen en resultaten zijn afgeleid van de deelvragen aan het begin van het onderzoek. De deelvragen die in hoofdstuk 1.2 geformuleerd zijn: Wat wordt verstaan onder sportmedische begeleiding binnen de sportvereniging? Wie zijn de sporters binnen de sportvereniging? Verandert de sporter binnen de vereniging? Bij welk type sportverenigingen komen de meeste sportblessures voor? Wat hebben de verenigingen tot nu toe ontwikkeld in het kader van sportmedische begeleiding? Wat wordt verstaan onder serviceconcepten? Wat onder sportmedische begeleiding verstaan wordt is beschreven in hoofdstuk 1.4 aan de hand van het visiedocument van de VSG en getoetst in een expertinterview met Marc van Nieuwenhuizen, oud-fysiotherapeut van de Nederlandse hockeydames en nu werkzaam bij de atletiekunie. Nederlanders zijn de afgelopen jaren meer gaan sporten, voornamelijk de ouderen in Nederland zijn actiever. Toch zijn het vooral de 45-plussers die in vergelijking met de andere leeftijdsgroepen achterblijven in een lidmaatschap in een vereniging, net als de mensen met een chronische aandoening. Er mag verwacht worden dat er nieuwe groepen sporters op de sportmarkt komen, sporters met een chronische aandoening en sporters boven de 45 jaar. Deze twee groepen worden gestimuleerd om meer te gaan sporten en een actievere leefstijl te ontwikkelen, het NISB en NOC*NSF heeft beweegprogramma‟s hiervoor ontwikkeld. Voor personen boven de 45 jaar is gezondheid vaak een reden voor aan- en afmelding als lid van een sportvereniging. Sportblessures komen voornamelijk veel voor bij teamsporten en kosten de samenleving veel geld zowel in directe kosten als in indirecte kosten. Indirecte kosten zijn kosten die ontstaan door werkuitval. De overheid wil de kosten van sportblessures terugdringen met 10%. Verenigingen hebben tot nu toe weinig gedaan aan sportmedische begeleiding, ze hebben veelal geen faciliteiten voor medische begeleiding, er zijn geen samenwerkingsverbanden met zorgverleners of zorginstellingen. Verenigingen organiseren nevenactiviteiten maar weinig van deze activiteiten hebben een relatie met sport en gezondheid. Een serviceconcept beschrijft de samenhang van kenmerken en functies van diensten en het daarbij behorende dienstverleningsproces van een organisatie die de betekenis of toegevoegde waarde voor de klant bepalen (Hurts 2008). Hurts stelt in zijn model bij het ontwikkelen van producten niet het product (of de dienst) centraal maar het creëren van gedifferentieerde klantwaarde. De manier van aanbieden van het product of dienst is de wezenlijke succesfactor. 6.2 Conclusies Hoe kunnen serviceconcepten voor sportmedische begeleiding bij breedtesportverenigingen eruit zien? Op basis van expertinterviews ben ik gekomen tot een drietal concepten voor sportmedische begeleiding bij breedtesportverenigingen. De corebusiness van de
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 38
concepten, de sportmedische begeleiding is in ieder concept hetzelfde, alleen de invulling van de medische begeleiding, hoe die is vormgegeven, is in ieder concept anders. De concepten op zich zijn niet nieuw, want deze worden incidenteel al in de sport gebruikt, maar vooral door grote verenigingen die al goed georganiseerd zijn. De concepten zouden echter ook voor andere verenigingen bruikbaar kunnen zijn, ook voor verenigingen zonder eigen accommodatie of kleinere verenigingen. Verenigingen wordt door middel van deze concepten een leidraad gegeven hoe ze de sportmedische begeleiding kunnen organiseren. Voor welk concept gekozen wordt is sterk afhankelijk van het aantal en de soort vrijwilligers en professionals binnen de vereniging. Wanneer een vereniging gekozen heeft voor een concept voor sportmedische begeleiding en dit succesvol heeft ontwikkeld en ingevoerd in de vereniging, dan kan dit mogelijk als marketinginstrument ingezet worden en kan dit nieuwe doelgroepen naar de vereniging trekken en meer leden generen. 6.3 Aanbevelingen Verenigingen zullen goed moeten inventariseren of er binnen de verenigingen sporters of ouders van jeugdleden zijn met een (para)medische achtergrond die eventueel een functie binnen de vereniging willen bekleden en de sportmedische begeleiding op zich willen nemen of zitting willen nemen in een medische commissie. Deze professionals zitten al dicht op de vereniging en zijn door hun betrokkenheid met de vereniging waarschijnlijk al eerder genegen een functie op zich te nemen. Verenigingen zullen samenwerkingsverbanden moeten zoeken en aan moeten gaan met andere verenigingen en lokale zorgverleners. Kleine verenigingen kunnen zo hun krachten bundelen en samen de sportmedische begeleiding ontwikkelen. Door samenwerkingverbanden met lokale zorgverleners ontstaan er voor beide organisaties voordelen. De vereniging kan gebruik maken van de expertise van de zorgverlener op het gebied van de sportmedische begeleiding en de zorgverlener heeft er binnen de vereniging een potentieel klantenbestand bij. NOC*NSF en het NISB zouden een campagne op moeten starten waarmee ze de noodzaak van sportmedische begeleiding binnen de sportvereniging duidelijk maken. Ze zouden de vereniging moeten aansporen, ondersteunen en handvatten moeten geven hoe ze de sportmedische begeleiding het beste kunnen ontwikkelen. Het NOC*NSF en NISB ontwikkelen op het gebied van sport en gezondheid wel een aantal producten, zoals de beweegkuur en www.sportblessure.nl, maar deze campagnes zijn er niet op gericht om binnen de vereniging sportmedisch beleid te ontwikkelen. In vervolgonderzoek zou onderzocht moeten worden of: sportmedische begeleiding binnen de sportvereniging een rol speelt bij de aanmelding voor een sportvereniging. Is sportmedische begeleiding binnen een vereniging, een factor die mede bepalend is voor de keuze om van een bepaalde vereniging lid te worden? Een doorstroming op gang komt van sporters met een chronische aandoening die nu veelal binnen een zorgtraject sporten naar reguliere sportverenigingen. Blessureaantallen lager zijn binnen een vereniging die sportmedische begeleiding aanbieden dan binnen verenigingen die dit niet doen? 6.4 Reflectie Na vijf maanden intensief te hebben gewerkt aan dit masteronderzoek kijk ik tevreden terug op de bereikte resultaten. Het was mijn bedoeling om het onderzoek in juni af te ronden en dit is denk ik gelukt. Het vinden van het juiste onderwerp voor mijn onderzoek was aanvankelijk nog lastig, maar ik ben blij dat ik uiteindelijk een onderwerp gevonden heb dat goed aansluit bij mijn
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 39
eerder gevolgde studies, hierdoor heb ik me volledig kunnen inleven in het onderwerp en mezelf kunnen motiveren om het onderzoek tot een goed einde te brengen. De periode van het uitvoeren van het masteronderzoek was erg leerzaam, door de verdieping in het onderwerp heb ik veel nieuwe kennis opgedaan, zowel door het verzamelen van data als door het houden van de expertinterviews. In de eerste fase van het onderzoek, het verzamelen van data over de sporters en de verengingen heb ik veel informatie kunnen vinden. Het is wel lastig deze informatie te filteren naar informatie die echt van belang is voor het onderzoek. Hier heb ik moeite mee gehad, en ik heb dan ook veel informatie weer uit het onderzoek moeten halen. In de tweede fase van het onderzoek, de creatiefase, was het lastig een theoretisch kader bij het onderzoek te vinden waarin ik de concepten voor de sportmedische begeleiding kon plaatsen. Met hulp van Philip en Adri is dit uiteindelijk gelukt. Door de praktische invulling voor het gebruik van de concepten door verenigingen heb ik creatief moeten kijken naar mogelijkheden om de concepten werkelijk toepasbaar te maken voor verenigingen. Ik heb hierdoor meer kennis opgedaan bij welke instanties verenigingen terecht kunnen voor ondersteuning in het ontwikkelen van nieuwe ideeën en voor het aanvragen van subsidies. Omdat ik nu als fysiotherapeut vanuit de zorg werk, was het soms niet altijd makkelijk om vanuit de sportvereniging te denken en de probleemstelling vanuit de sportvereniging te benaderen. Het moest uiteindelijk een onderzoek worden waar een sportvereniging een handvat heeft om iets te ontwikkelen en het moest geen onderzoek worden om als fysiotherapeut meer werk te genereren. Het uitwerken van het onderzoek was voor mij de grootste opgaaf. Het schrijven van een artikel of van een heel onderzoek vind ik nog steeds heel lastig. Ik ben me hier wel bewust van en ik heb er steeds minder moeite mee andere personen om advies te vragen en geschreven tekst te laten corrigeren. Het werken aan het masteronderzoek heeft voor mij als persoon eraan bijgedragen dat ik weet hoe een onderzoeksrapport gemaakt moet worden en hoe ik methodisch te werk moet gaan bij het opzetten van een onderzoek. Ik zal in de toekomst zeker op een andere manier naar een onderzoek kijken en een onderzoek lezen. Zelf vind ik dat er een helder en duidelijk onderzoek ligt waar een sportvereniging iets mee kan om zelf de sportmedische begeleiding binnen de vereniging te ontwikkelen. Ik hoop dan ook dat dit in de toekomst zal gebeuren en dat door middel van de sportmedische begeleiding de sportblessures terug gedrongen kunnen worden en dat er meer mensen gaan sporten binnen een vereniging. Vooral voor mensen met een chronische aandoening is het sporten van wezenlijk belang en ik hoop dat wanneer medische begeleiding bij meer verenigingen aangeboden wordt dat zij een grote keuze aan sport mogelijkheden krijgen en dat zij binnen een reguliere sportvereniging ook een weg kunnen vinden. Het is zeker mogelijk dat ik me hier in de toekomst actief voor in ga zetten, advieswerk in deze richting lijkt mij een mooie uitdaging.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 40
Literatuurlijst Baarda B., De Goede M., Teunissen J., Basisboek kwalitatief onderzoek, Stenfert Kroese, 2005 Booltink R., De fitnessbranche blijft maar groeien, naar de 3 miljoen, Telegraaf, Amsterdam, april 2010 Bottenbrug M., Schuyt K., De maatschappelijke betekenis van sport, Uitgegeven door het NOCNSF, Arnhem, 1996 Breedveld Koen, Kamphuis Carlijn, Tiessen-Raaphorst Annet, Rapportage sport 2008 Sociaal en Cultureel Planbureau / W.J.H. Mulier Instituut Den Haag, december 2008 Dessing B. Club Extra: voor kinderen die nét iets anders bewegen 17 september 2009 www.sportknowhowxl.nl Dessing B. Sportverenigingen weten te weinig over kinderen met autisme 19 november 2009 www.sportknowhowxl.nl Dessing B. “We blijven maar aanmodderen en de kinderen zijn de dupe” 10 december 2009, www.sportknowhowxl.nl Dessing B. Ook kinderen met autisme verdienen het om te sporten 15 oktober 2009, www.sportknowhowxl.nl Flim Jeroen, Bas van de Goor Foundation. Mensen met diabetes in de sportvereniging´, Op welke manier kunnen mensen met diabetes worden geïntegreerd in de sportvereniging? Mei 2009 Groot de M., Eck van J. Combinatiefuncties in de sport: uit de heup geschoten…?. 2009 www.sportknowhowxl.nl Hurts Floris, De onmisbaarheidsfactor, in zeven stappen bereiken dat klanten niet meer zonder u kunnen. Thema Zaltbommel, 2006 Kalmthout van J., Lucassen J., W.J.H. Mulier Instituut, Arkosports media Verenigingsmonitor 2007, de stand van zaken bij sportverenigingen in het perspectief van modernisering. ‟s Hertogenbosch, 2008 KNGF-service. Beweging in beweging. FysioPraxis nummer 5, mei 2010 blz 18-19. KNHB, website www.knhb.nl Niemand meer buitenspel! Stappenplan G- en LG-hockey Leutscher H., NebasNsg, Mazure R., tekstschrijver, Wert van de T., NISB Stappenplan, Voor een sport- of bewegingsactiviteit voor mensen met een chronische aandoening. Januari 2006
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 41
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Tijd voor sport, bewegen meedoen presteren. Den Haag, september 2005 NebasNsg in samenwerking met patiëntenorganisaties. Aangepast sportief bewegen voor mensen met een chronische aandoening. Gemeenschappelijke visie landelijke patiëntenorganisaties, oktober 2006 Nierstichting Nederland. SPORT EN BEWEGEN, Informatie voor kinderen met een nierziekte. Augustus 2009 Schulze A. Limburg enthousiast over „Vereniging van de Toekomst‟ 23 juli 2009, www.sportknowhow.nl Schulze A. Opleiding „Sport- en bewegingsleider 50+‟ definitief van start 2 juli 2009, www.sportknowhowxl.nl Schulze A. Hoe ziet de sportvereniging van 2028 er eigenlijk uit?! 3 december 2009, www.sportknowhowxl.nl Schulze A. Brabant verbindt gezondheidszorg met lokaal sportaanbod 29 oktober 2009 www.sportknowhowxl.nl Slender H. Interview met Tom van ‟t Hek en zijn visie op de sportverenigingen, Sportfacilities Magazine nr. 6 van 2005 Slender H. interview met Adri Broeke, Adri Broeke, Lector Sportmanagement, over de ontwikkeling van de sport Sportfacilities Magazine nr. 1 van 2005 Stiggelbout M.,. Ooijendijk W.T.M, Leutscher H.(NebasNsg). TNO-rapportPG/B&G 2003.266 De ZORGmethode. Implementatie van sport- en bewegingsprojecten voor mensen met een chronische aandoening. Een monitorstudie. November 2003 Thier Erik, Het Ondersteuningsburo (HOB). Patiënten in beweging: patiëntenperspectief bij kwaliteitsverbetering Recente ontwikkelingen in beleid, veld en onderzoek van de geïntegreerde zorg bij COPDpatiënten” Amersfoort, Julius Centrum, 20 november 2009 Vriend I, Kampen BLT van, Schmikli SL, et al. Trendrapport Bewegen en Gezondheid 20042005. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven, 2007. Ongevallen en bewegen in Nederland. Vries de en Dekker. Strategie voor dienstverleners, 24 modellen ter ondersteuning. Wolters-Noordhoff, Groningen 2007 Zijl van T. Centrum Gezond Leven wil overzicht van al het gezondheidsbeleid 26 maart 2009 www.sportknowhowxl.nl Zijl van T. G-handbalteam van Univé/Achilles gaat strijd aan met Randstad 5 november 2009, www.sportknowhowxl.nl
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 42
Volgende websites zijn geraadpleegd: www.atletiekunie.nl www.avsprint.nl www.bis.pgdata.nl www.caransscoop.nl www.cbs.nl www.clubzorg.nl www.knhb.nl www.lvg.org www.movisie.nl www.nebasNsg.nl www.nisb.nl www.nocnsf.nl www.ojcrosmalen.nl www.sportgeneeskunde.nl www.sportiefbewegen.nl www.sportserviceoverijssel.nl www.sportzorg.nl www.wmo-sporttas.nl
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 43
Bijlage 1 Expert-interviews Han de Veth, Arts Sportgezondheidszorg, clubarts Atletiekvereniging Sprint Breda Datum: 11 februari 2010 Plaats: Clubhuis Atletiek vereniging Sprint Breda Doelstelling van het interview was inzicht te krijgen in de praktische invulling van sportmedische begeleiding bij een grote breedte sportvereniging in eigen beheer. De verslaglegging is per onderdeel gedaan volgens het serviceconceptmodel van Hurts (de 7-C‟s). Hieraan voorafgaand algemene informatie over de atletiekvereniging. Algemeen Atletiekvereniging Sprint Dr. Schaapmanlaan 4 4837 BW Breda Missie: Atletiekvereniging Sprint stelt haar leden in staat om op een gezonde en verantwoorde manier aan sport te doen. Ieder lid kan op het door hem/haar gewenste niveau atletiek doen, zowel recreatief als prestatiegericht. De vereniging is onderverdeeld in 5 afdelingen: Baan: voor alle technische- en loopnummers op de baan, voor leden met een wedstrijdlicentie vanaf 16 jaar. Jeugd: dezelfde atletiekonderdelen als bij “baan” voor jeugdleden tot 16 jaar. Weg: voor wedstrijdgericht lopen van langere afstanden op de baan en weg, voor leden met een wedstrijdlicentie vanaf 18 jaar. Fit: voor recreatief lopen van langere afstanden, Nordic Walking en wandelgroepen, voor leden vanaf 18 jaar. Aangepast sporten: voor leden met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking die recreatief of prestatiegericht aan atletiek willen doen, voor alle leeftijden. Atletiekvereniging Sprint heeft 2000 leden. De vereniging heeft 5 professionals in dienst: 1. clubarts 10 uur per week 2. materiaalman 3. barvrouw 4. 2 personen die het verenigingsbureau leiden, samen 50 uur. De atletiekbaan en de kleedkamers behoren tot de gemeente, de overige accommodatie is van de vereniging zelf, waaronder het clubhuis. Er is nieuwbouw gepland, de vereniging krijgt de beschikking over een nieuwe atletiekbaan en er komt een nieuw clubhuis met geïntegreerd kleedkamers. Concurrentie Sprint is de enige atletiekvereniging in de gemeente Breda, de omliggende gemeentes als Oosterhout, Etten Leur, Tilburg hebben ook atletiekverenigingen. Deze gemeentes liggen in een straal van ten minste 10 km van Breda.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 44
Core Benefit Omdat atletiekvereniging Sprint haar leden in staat wil stellen op een gezonde en verantwoorde manier aan sport te laten doen, is er een medische commissie ingesteld. Deze commissie bestaat al sinds 1980. De medische commissie bestaat uit: 1 Arts sportgezondheidszorg 4 fysiotherapeuten, uit 2 verschillende praktijken 1 Diëtiste 7 Sportverzorgers/masseurs 9 EHBO‟ers Doelstelling van de medische commissie zijn het bewaken, controleren en bevorderen van de gezondheid en het prestatievermogen van de atleten bij Sprint. Het adviseren bij de behandeling van sportblessures en ziekten of aandoeningen, die verband houden met het beoefenen van sport van de Sprintleden. De taken van de commissie bestaan uit: EHBO en sportverzorging bij thuiswedstrijden van AV Sprint Sportverzorging bij belangrijke uitwedstrijden Conditiebewaking Advisering/ruggespraak met trainers Voorlichting aan trainers en atleten Adviseren bij behandeling Advisering bij sportgeneeskundige zaken Sportblessurespreekuur In elke loopgroep zitten ten minste 2 sporters die kunnen reanimeren en beschikken over een geldig EHBO-diploma. Convenience De medische commissie is goed te bereiken, telefonische met een 06-nummer en via de E-mail. De leden van de commissie zijn allemaal ook lid van de vereniging of zijn als trainer actief. Hierdoor zijn ze zeer goed benaderbaar voor de leden. De commissie is op de volgende tijden aanwezig: Dinsdag Dinsdag Woensdag Woensdag Donderdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
09.00 20.00 09.00 14.00 09.00 20.15 14.00 09.00
-13.00 -22.00 -12.00 -17.00 -13.00 -21.15 -17.00 -13.00
uur uur uur uur uur uur uur uur
sportspreekuur Sportmedische Testen Sportmedische Testen Intake
Op andere tijden kan er altijd een afspraak met 1 van de fysiotherapeuten gemaakt worden in de desbetreffende praktijk. Massage vindt op afspraak plaats met 1 van de masseurs. Conditions Het is bij de leden bekend hoe ze een afspraak kunnen maken. Voor een Intake of een Sportmedische Test kan dit via de mail of telefonisch met de clubarts, voor het sportspreekuur kunnen de leden zich (telefonisch) aanmelden via de bar hier krijgen ze dan een tijd aangegeven. Een wachtlijst is er niet, zijn er voor het sportblessurespreekuur
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 45
meer dan 4 sporters dan worden ze direct doorverwezen naar de fysiotherapiepraktijken. Kinderen krijgen altijd voorgang bij het spreekuur, met de reden dat zij eigenlijk al in bed hadden moeten liggen. Contact Het contact tussen de sporters en de leden van de medische commissie verloopt informeel, dit kan ook omdat iedereen elkaar kent als atleet op de club. Ten aanzien van het onderling contact zijn dan ook geen regels opgesteld. Communications Informatie uitwisseling over de commissie en hun activiteiten vindt plaats via de website van de vereniging, hier is alle informatie over de medische commissie te vinden met e-mail adressen en telefoonnummers om de leden van de commissie te bereiken. Activiteiten van de commissie, zoals worden ook via de website of via het clubblad kenbaar gemaakt. Er is tevens een speciaal informatieboekje binnen de vereniging over Sportmedisch advies. Hier wordt uiteengezet wat sportmedisch advies inhoud en hoe onderzoek en advisering verloopt. Evenzo wordt er een advies gegeven over hoe vaak een advies moet plaats vinden. In iedere uitgave van het clubblad schrijft de clubarts een artikel over een sportmedisch probleem. Cost to the Clint Atletiek is een relatief goedkope sport, er hoeft geen dure uitrusting te worden aangeschaft. Met een paar loopschoenen en een outfit kan al aan atletiek gedaan worden. Dit zorgt voor een lage barrière om te gaan sporten. De kosten voor het sportmedisch onderzoek is hier eveneens laag 120 Euro, in het ziekenhuis betaalt men voor hetzelfde onderzoek het dubbele. Sommige zorgverzekeringsmaatschappijen betalen aan deze kosten mee, dit moet de sporter echter zelf regelen. Eventuele behandelingen door fysiotherapeut of diëtiste worden vergoed door verzekeraar mits aanvullend verzekerd. Massage komt vaak voor eigen rekening. Psychologische barrières voor de sporter lijken er niet te zijn. Om mogelijke barrières weg te nemen hebben alle trainers het traject van het sportmedisch advies zelf doorlopen. Comfort De commissie heeft de beschikking over een kleine behandelkamer/spreekkamer. Hierin staat een klein bureau, een behandeltafel, boekenkast en een koelkast. Het is een kleine sobere kamer met voldoende daglicht. Er zijn geen andere attributen radio, televisie enzovoorts aanwezig om het verblijf aangenamer te maken. Er is nieuwbouw van het clubhuis gepland, de behandelkamer wordt dan ruimer opgezet met meer comfort. Naast de behandelruimte komt een fitnessruimte waar dan gebruik van gemaakt kan worden. 1 Van fysiotherapeuten heeft al aangegeven hier dan een dependance van de al bestaande praktijk te willen starten.
Frans van der Weijden, Kwaliteitsmanager Sportfysiotherapie Spanjersberg Datum: 3 maart 2010 Plaats: David Lloyd Sports and Health club, Utrecht Doelstelling van het interview was inzicht te krijgen in de sportmedische begeleiding bij een grote fitnessketen, David Lloyd Sport and Health club. De medische begeleiding binnen dit centrum is uitbesteedt aan Spanjersberg Sportfysiotherapie. De verslaglegging is per onderdeel gedaan volgens het serviceconceptmodel van Hurts (de 7-C‟s).
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 46
Hieraan voorafgaand algemene informatie over David Lloyd Sports and Health club en over Spanjersberg Sportfysiotherapie. Algemeen David Lloyd Sports and Health club Mississipidreef 161 3565 CE Utrecht Spanjersberg Sportfysiotherapie Postbus 9050 3007 Rotterdam David Lloyd pretendeert de beste Fitness en racketclub van Europa te zijn. Er kan in alle leeftijdscategorieën gesport worden, men kan bij David Lloyd terecht voor een totale work-out door middel van fitness, groepslessen, zwembad, spa, racketfaciliteiten en kinderactiviteiten. Binnen de keten van David Lloyd is ervoor gekozen sportmedische begeleiding aan te bieden omdat men zag dat sporters stopte met hun sportactiviteiten als ze geblesseerd raakten en hierdoor hun lidmaatschap opzegde. Men is echter van mening dat een geblesseerde sporter met de juiste begeleiding heel goed in staat is verder te sporten. Spanjersberg Sportfysiotherapie vult deze sportmedische begeleiding in, dit doen zij niet alleen bij David Lloyd maar ook bij Pelikaan Health and Racquetclub. Spanjersberg heeft 16 vestigingen. De volgende sportmogelijkheden worden bij David Lloyd aangeboden: Fitness: cardiovasculair, weerstandtraining, power-plate en core-stabilitytraining. Groepslessen: Bodypump, bodycombat, Bodybalance en Bodyvive maar ook lessen zoals yoga, pilates, aquarobics, boksen en diverse zaalsporten zoals basketbal en spinning. Zwemmen: groeplessen en zwemles. Racketfaciliteiten: tennis, squash en badminton Tevens zijn er saunamogelijkheden en is er in het centrum een kinderopvang. David Lloyd Utrecht heeft ongeveer 5000 leden. Spanjersberg Sportfysiotherapie huurt ruimte bij David Lloyd, en Spanjersberg heeft zijn eigen bedrijfsvoering binnen David Lloyd, zij zijn hiermee zelf verantwoordelijk voor hun klandizie. Spanjersberg is aangesloten bij een netwerkorganisatie en is via deze organisatie voorkeursleverancier voor een aantal zorgverzekeraars, onder andere Achmea. Core Benefit Spanjersberg Sportfysiotherapie verzorgt de sportmedische begeleiding en zij bieden het volgende aan: Sportfysiotherapie Echografie Voet- en loopanalyse FysioFit-test Beweegprogramma‟s voor suiker-, COPD-, reuma, en hartpatiënten. Sportspreekuur Info-avonden Doelstelling van de medische begeleiding is het bewaken, controleren en bevorderen van een gezonde sportbeoefening. Het adviseren en het behandelen van sportblessures en
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 47
aandoeningen, die verband houden met het beoefenen van sport binnen het fitnesscentrum. Spanjersberg Sportfysiotherapie heeft goede contacten met het Sportmedisch Advies Centrum te Rotterdam en met verschillende ziekenhuizen en de daar werkzame specialisten. Spanjersberg besteedt de sportmedische testen uit aan de sport medische adviescentra. Convenience Spanjersberg Sportfysiotherapie is binnen de centra goed te bereiken. Van maandag tot en met vrijdag is Spanjersberg van 07.00 tot 21.30 uur aanwezig. In de weekenden zijn zij niet aanwezig. De therapeuten zijn zichtbaar aanwezig in het centrum, de spreekkamers cq behandelkamers liggen in de fitnesszaal. Conditions Er kan door de sporter een afspraak gemaakt worden via de balie van het fitnesscentrum of via een centraal telefoonnummer van Spanjersberg. Het is bij de leden bekend hoe ze een afspraak kunnen maken, bij aanvang van hun lidmaatschap hebben ze een folder gekregen over de diensten die Spanjersberg aanbiedt. Tevens zijn er in de hal informatieborden van Spanjersberg waar aangegeven staat wat Spanjersberg de sporters te bieden heeft. Elke dag wordt er omgeroepen dat er een sportspreekuur is. De sporters gaan geen contract aan dat ze voor een behandeling naar Spanjersberg te moeten, ze zijn er vrij in ook naar een andere therapeut te gaan. Er zijn voor de sporters geen wachttijden. Als een sporter doorverwezen wordt naar een ziekenhuis waar zij contacten mee hebben dan zijn ook daar geen wachttijden en kunnen de sporters op korte termijn geholpen worden. Contact Het contact tussen de sporters en de fysiotherapeut verloopt ietwat formeel. De behandelend fysiotherapeut is echt werkzaam in het centrum en is zelf geen lid of sporter binnen het centrum. De sporters binnen de club kennen de fysiotherapeut wel, hij loopt rond in de fitnesszaal en voert ook trainingsprogramma‟s of behandelingen uit in de fitnesszaal. De sporters binnen David Lloyd kiezen voor de Spanjersberg Fysiotherapie vanwege de faciliteiten die de fysiotherapeut ter beschikking staan, vanwege het grote netwerk van Spanjersberg, de extra specialisaties zoals de echografie en de voet- en loopanalyse. Communications Informatie uitwisseling vindt plaats via foldermateriaal van Spanjersberg Sportfysiotherapie en informatieborden in de hal van de Sports and Health club. Er is binnen de club geen clubblad of een magazine wat structureel wordt uitgegeven. Incidenteel komt er een nieuwsbrief uit, Spanjersberg kan hier een bijdrage aan leveren door middel van een redactioneel artikel maar hier zijn geen structurele afspraken over, dit is afhankelijk van de in het centrum werkende fysiotherapeut. Hier wordt niet altijd gebruik van gemaakt. Via de website van de club worden de sporters er op geattendeerd dat er een fysiotherapeut werkzaam is in de club, er is een link te vinden naar de website van Spanjersberg Sportfysiotherapie. Cost to the Cliënt Consulten of behandelingen van de fysiotherapeut in het centrum komen voor rekening van de sporters. Afhankelijk van de zorgverzekeraar waar de sporter verzekerd is worden de behandelingen en consulten vergoed. Eventuele doorverwijzingen naar ziekenhuis of specialist, onderzoek bij een sportmedisch advies centrum worden ook vergoed door de
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 48
zorgverzekeraar van de sporter, afhankelijk van het aanvullend pakket van de ziektekostenverzekering. Comfort Spanjersberg Sportfysiotherapie heeft de beschikking over 3 ruime behandelkamers/spreekkamers. Hierin staat een bureau, een behandeltafel en een boekenkast. Er is geen daglicht in de ruimtes wel zijn de kamers voldoende verlicht. Er is muziek aanwezig om het verblijf aangenamer te maken. Doordat de ruimtes aanwezig zijn in de Sports en Health club kan er gelijktijdig gebruik worden gemaakt van de andere faciliteiten, zoals de fitnessruimtes en de ruimtes voor de groepslessen. Het restaurant en de kinderopvang in het centrum is ook te gebruiken als een sporter alleen voor een behandeling komt. Voor een behandeling hoeft de sporter niet speciaal ergens naar een praktijk of behandelcentrum, de behandeling kan gecombineerd worden met het sporten. De sporter hoeft hierdoor geen extra voorbereidingen te treffen om medisch behandeld te worden.
M. van der Biezen, Hoofdparamedische dienst voetbalclub OJC Rosmalen. Datum: 18 februari 2010 Plaats: Clubhuis OJC Rosmalen Doelstelling van het interview was inzicht te krijgen in de praktische invulling van sportmedische begeleiding bij een grote breedte sportvereniging die de sportmedische begeleiding uitbesteed hebben aan een organisatie, in dit geval Clubzorg. De verslaglegging is per onderdeel gedaan volgens het serviceconceptmodel van Hurts (de 7C‟s). Hieraan voorafgaand algemene informatie over de voetbalvereniging. Algemeen Voetbalvereniging OJC Rosmalen Laaghemaal 38, 5247 NP Rosmalen Postbus 136, 5240 AC Rosmalen Tel: 073-5223102 Missie: OJC Rosmalen kent een cultuur, die algemeen toegankelijk is voor iedereen. Voetballen op het hoogste niveau blijft de doelstelling, echter niet ten koste van alles. Het opleiden van eigen talenten naar het hoogste niveau is de basis van ons handelen. Bij de aanpak van het jeugd- en seniorenbeleid zal de rol van de inzet van vrijwilligers onontbeerlijk zijn: het zijn de muren van de vereniging. OJC Rosmalen streeft ernaar dat de vereniging met De Groote Wielen een complex bezit dat 7 x 24 uur beschikbaar gesteld kan worden, voor OJC en haar leden, maar ook voor andere partijen. Het streven is om dit sportcomplex een multifunctioneel karakter te geven. De vereniging is als volgt samengesteld: 16 seniorenteams, 17 juniorenelftallen, 39 pupillenteams, een dameselftal, 4 meisjesteams en een G-team. Daarnaast komen elke zaterdagmiddag 41 mini-vijftallen (5-, 6- en 7-jarigen) in actie. Doordeweeks komen zelfs tientallen 35+ en zelfs 55+ voetballers aan hun trekken.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 49
V.v. OJC Rosmalen heeft 1700 leden. De vereniging heeft buiten de professionele trainers geen professionals in dienst en draait volledig op vrijwilligers. Een aantal vrijwilligers heeft met de vereniging een vrijwilligersovereenkomst. De vereniging heeft sinds 2005 de beschikking over een nieuw complex met 9 voetbalvelden, waarvan 3 kunstgrasvelden, 2 miniveldjes, een keepershoek en een kantine. De velden zijn eigendom van de gemeente Rosmalen, de kantine/clubhuis is in beheer bij een stichting en de voetbalvereniging huurt de kantine van deze stichting. Concurrentie Naast v.v. OJC Rosmalen zijn er nog 2 voetbalverenigingen in Rosmalen, V.v. RKVV Maliskamp en v.v. RKKSV. Core Benefit OJC Rosmalen heeft een paramedische staf samengesteld, als hoofd van de paramedische staf heeft de heer van de Biezen een beleidsplan geschreven. De paramedische staf bestaat uit: Hoofdparamedische staf, physician assistant Jeroen Bosch ziekenhuis Fysiotherapie Hersteltrainer 4 Verzorgsters EHBO‟ers De paramedische staf werkt samen met clubzorg, een organisatie ontstaan uit de Nederlandse vereniging van Sportgeneeskunde. Clubzorg helpt verenigingen doormiddel van voorlichting, educatie en begeleiding op het gebied van sport en gezondheid. Met als doel: blessures voorkomen, behandelen en herstel bevorderen. Door de samenwerking met clubzorg heeft OJC goede contacten met Ziekenhuis Jeroen Bosch in Den Bosch en het sportmedisch centrum in het ziekenhuis. Via deze weg is het eenvoudig contact te leggen met een sportarts of orthopeed.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 50
OJC Rosmalen geeft aan dat zij een positieve bijdrage leveren aan gezond sporten en bewegen omdat lichamelijke activiteit onder de jeugd en ouderen steeds minder wordt willen. Doelstelling van de medische staf is 3-ledig, preventief, het voorkomen van blessures. Educatief, voorlichting over sportmedische aspecten. Curatief, behandelen van geblesseerde sporters. De medische staf kan werken met een budget van €20.000, De taken van de medische staf bestaan uit: EHBO bij thuiswedstrijden OJC Rosmalen Sportverzorging 1e en 2e selectie en de selectie A en B jeugd. Advisering/ruggespraak met trainers Voorlichting aan trainers en leden Behandeling van blessures door aangesloten fysiotherapiepraktijk Advisering bij sportgeneeskundige zaken Sportblessurespreekuur Hersteltraining Testen van selectiespelers op conditie, kracht, gewicht, vetpercentage.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 51
Via het sportmedisch centrum in het ziekenhuis bestaat de mogelijkheid van een sportmedisch onderzoek door een sportarts. Convenience De medische commissie is via de website, E-mail of telefonisch goed te bereiken. Via de website kan een afspraak gemaakt worden voor het sportspreekuur waarna een beoordeling plaatsvindt van de klacht of blessure. De sportverzorgers van de selectie elftallen zijn altijd bij de training en wedstrijd aanwezig, de verzorgers van de A en B jeugd zijn 1 training in de week en de wedstrijd aanwezig. Het is voor alle leden van de vereniging altijd mogelijk om op afspraak iemand van de medische staf te consulteren. Het blessure sportspreekuur is op dinsdag van 18.00 tot 19.00 uur. Conditions Er kan door alle leden altijd contact gelegd worden met de medische staf, hiervoor bestaan ook geen wachttijden. Is een behandeling bij een fysiotherapeut geïndiceerd dan wordt er verwezen naar een aangesloten fysiotherapiepraktijk, hier is voor de leden van de vereniging geen wachttijd. Selectie spelers worden veelal op de club behandeld. Met het ziekenhuis zijn geen vaste afspraken gemaakt doormiddel van een contract, wel is er afgesproken dat de leden binnen een week geholpen worden. Contact Het contact tussen de sporters en de leden van de medische staf verloopt informeel, de leden van de medische staf zijn in het verleden vaak al bij de vereniging betrokken geweest als voetballer en kennen hierdoor veel sporters binnen de vereniging. Communications Informatie uitwisseling over de commissie en hun activiteiten vindt plaats via de website van de vereniging. Aan het begin van ieder seizoen wordt er een presentatiegids verspreid waarin de medische staf wordt voorgesteld. In het clubblad verzorgt de medische staf een artikel van 2 pagina‟s waarin sportmedische zaken aan bod komen zoals blessurepreventie, voorlichting, activiteiten of voorlichtingsavonden die de medische staf organiseert. Cost to the Cliënt Directe kosten voor de leden zijn er niet, de taken die de medische staf heeft worden gezien als een service naar de leden. Voor en sportmedische test gaat de sporten naar het ziekenhuis en zullen de kosten gedeclareerd worden bij de zorgverzekeraar. Dit geldt ook voor een behandeling bij de fysiotherapeut. Voorlichtingavonden en andere activiteiten van de medische staf zijn gratis bij te wonen. De leden van de vereniging maken veelal gebruik van de diensten van de medische staf vanwege de goede naam van de personen in de medische staf, door hun kennis en kunde, door de service die geboden wordt aan de leden en door de contacten die de medische staf heeft met het ziekenhuis. Comfort De medische staf heeft de beschikking over een behandelkamer van ongeveer 15 m². Hierin staat een klein bureau, 2 behandeltafels en een boekenkast. De ruimte heeft daglicht en is tevens de beschikking over goede verlichting. Er is een radio aanwezig om het verblijf aangenamer te maken. Er is nieuwbouw gepland voor een fitnessruimte met 2 behandelruimtes gezamenlijk 125 m² groot, 6 kleedruimtes en een ruimte voor buitenschoolse opvang van 250 m². De fitnessruimte en de 2 behandelruimtes worden dan verhuurd aan de fysiotherapiepraktijk die dit als dependance gaan gebruiken. De nieuwbouw moet in 2011 gereed zijn.
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 52
Bijlage 2 Tabel Sportdeelname, bevolking van 6-79 jaar, naar achtergrondkenmerken, 1979-2007 (in procenten)
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 53
Tabel Sportdeelname, bevolking van 6-79 jaar, naar takken van sport en achtergrondkenmerken, 2007 (in procenten)
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 54
Tabel Sportdeelname, bevolking van 6-79 jaar, naar verschillende takken van sport, 1979-2007 (in procenten)
Gezond sporten, een zorg voor de breedtesportvereniging
Pagina 55