De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 augustus 2013 gelet op de Winkeltijdenwet en artikel 149 van de Gemeentewet, besluit vast te stellen de: Verordening Winkeltijden 2013 Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Winkeltijdenwet; b. feestdagen: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag en tweede kerstdag. Artikel 2 Beslistermijn 1. Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag van een. ontheffing binnen acht weken 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. Artikel 3 Overdracht van de ontheffing 1. Ontheffing op grond van deze verordening zijn overdraagbaar na verkregen toestemming van het college van burgemeester en wethouders. 2. Ingeval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid bedoelde ontheffingen doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van burgemeester en wethouders onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtsverkrijgende. Artikel 4 Intrekken of wijzigen van de ontheffing Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. op grond van een verandering van de omstandigheden en inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist; c. het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- of leefklimaat te plaatse; d. de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; e. van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn; f. de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt. Artikel 5 Zon- en feestdagenregeling Vervallen
Artikel 6 Openstelling van avondwinkels op zon- en feestdagen, 4 mei en 24 december 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de wet vervatte verboden ten behoeve van winkels, die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde zon- en feestdagen tussen 0 en 16.00 uur. 2. Het college van burgemeester en wethouders kan voor ten hoogste één winkel ontheffing verlenen. 3. Aan de ontheffing worden de navolgende voorschriften verbonden: a. de winkel dient gesloten te zijn tussen 24.00 uur en 16.00 uur; b. er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet; c. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel. Artikel 6a. Bepaalde winkels 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van: a. musea; b. winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht; c. winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment. Artikel 6b. Openstelling anders dan voor verkoop 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van: a. winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom; b. winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen. c. De in het eerste lid vervatte vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van goederen. Artikel 6c. Straatverkoop van bepaalde goederen 1. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken. Artikel 6d. Begraafplaatsen 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.
2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats. Artikel 6e. Culturele evenementen 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan. Artikel 6f. Sportcomplexen 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellinguren van die sportcomplexen. Artikel 6g. Bejaardenoorden 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eeten drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten. Artikel 6h. E.H. Communie 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk fotoartikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto’s ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie. 2. De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen.
Artikel 6i. Allerheiligen en Allerzielen 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd. Artikel 6j. Ramadan 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden. Artikel 6k. Bedevaartplaats 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels die zijn gelegen in de directe omgeving van een bedevaartpiaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, indien in die winkel op die dagen en gedurende die tijd geen andere goederen worden verkocht dan: a. voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken; b. religieuze artikelen en souvenirs; c. bloemen en planten. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van: a. voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken; b. religieuze artikelen en souvenirs; c. bloemen en planten. Artikel 6l. Carnaval 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12uur waarop carnaval wordt gevierd, niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht. 2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen. Artikel 6m. Kermis 1. De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.
2. De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden. Artikel 7 Ontheffing zon- en feestdagen regeling voor afzonderlijke situaties 1. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag en eerste of tweede kerstdag, ten behoeve van: a. bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard; b. het uitstallen van goederen. 2. De in het eerste lid genoemde ontheffing kan worden verleend in geval van: feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen, beurzen, kunstateliers en galeries. Artikel 8 Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zon- en feestdagen Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat de vrijstelling genoemd in artikel 12 van vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet niet geldt voor gehele gemeente of voor een of meer delen van de gemeente. Artikel 9 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 uur en 06.00 uur 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen. 2. De ontheffing kan worden geweigerd, indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel. Artikel 10 Toerisme De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden niet voor winkels in de gemeente Drimmelen, om reden van op de gemeente gericht toerisme, voor zover zij betrekking hebben op de zondagen en de feestdagen van 12.00 uur tot 18.00 uur. Artikel 11 In werking treden Deze verordening treedt ex art 142 Gemeentewet in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2013. Artikel 12 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als ‘’Verordening Winkeltijden 2013’’.
Made, 5 september 2013 de raad voornoemd,
mr. M.J.N. Schetters-Schuurbiers drs. G.L.C.M. de Kok griffier voorzitter
Toelichting motivering toerismebepaling: I. Inleiding Algemeen Een besluit van de raad tot verlenen van vrijstelling van de verplichte winkelsluiting op zonen feestdagen vanwege toerisme moet vergezeld gaan van een toelichting (artikel 3, zevende lid van de Winkeltijdenwet Wtw). Wanneer de raad al vóór 1 januari 2011 gebruik had gemaakt van de toerismebepaling van artikel 3, derde lid onder a van de Wtw, dan moet deze toelichting daar dus alsnog aan worden toegevoegd. Het desbetreffende artikel (artikel 3, derde lid onder a van de Wtw) in de Winkeltijdenverordening hoeft daarvoor niet te worden gewijzigd, tenzij de raad besluit de toerismebepaling aan te passen, bijvoorbeeld door deze te beperken tot een bepaald deel van de gemeente, of door (andere) sluitingstijden op te nemen. Elke gemeente mag jaarlijks maximaal 12 koopzondagen vaststellen. De gemeenteraad kan bij toeristische aantrekkingskracht , op grond van de toerismebepaling uit de Winkeltijdenwet, bepalen dat winkels op meer zondagen open mogen. Voorwaarde voor toepassing van deze bepaling is dat in de gemeente sprake moet zijn van toeristische aantrekkingskracht die is gelegen buiten de verkoopactiviteiten. Om tegen te gaan dat de toerismebepaling oneigenlijk wordt gebruikt, is per 1 januari 2011 in de Winkeltijdenwet toegevoegd dat er sprake moet zijn van substantieel toerisme voordat vrijstelling wordt gegeven. Uit de bewoordingen van het zesde en zevende lid van artikel 3 Wtw volgt dat de raad de toelichting vaststelt. Dat geldt ook als de raad aan het college de bevoegdheid toekent om op aanvraag ontheffing te verlenen vanwege toerisme. In dat laatste geval moet het college bij iedere ontheffing nog een toelichting voegen die op het concrete geval van die ontheffing is toegespitst (zie lid 8 van artikel 3 Wtw). Toelichting motivering toerismebepaling géén besluit. Uit de Aanwijzingen voor de regelgeving (zowel rijks- als decentraal) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) blijkt dat een toelichting, ofwel de uitleg van een wettelijk voorschrift, wel als besluit wordt beschouwd. Maar naar inhoud zijn het doorgaans beleidsregels en staat geen bezwaar of beroep open (artikel 8:2 Awb). Om oneigenlijk gebruik tegen te gaan, geldt voor de Winkeltijdenwet sinds 1 januari 2011 een uitzondering op deze algemene regel uit de Awb. Artikel 1:3, vierde lid, van de Awb bepaalt immers wat een beleidsregel is. Onder dit regime valt dus ook de uitleg van de wettelijke voorschriften c.q. de toelichting ingevolge de Wtw. De uitzondering op artikel 8:2 Awb impliceert dat sec de toelichting ook voor bezwaar en beroep vatbaar is, ware het niet dat in de wetswijziging van 25 november 2010 op de Wtw de verplichting is opgenomen dat het deel van de verordening dat het toeristisch regime bepaalt altijd vergezeld gaat van een toelichting (zie het nieuwe artikel 3, zevende lid, Wtw) en dus ook het omgekeerde. II. Model Ontwerpbesluit De raad van de gemeente Drimmelen; gelet op artikel 3, zesde en zevende lid, juncto artikel 3, derde lid aanhef en onder a van de Winkeltijdenwet;
besluit vast te stellen de hierna volgende toelichting: Toelichting bij artikel 10 van de Winkeltijdenverordening gemeente Drimmelen Met deze toelichting bij het toerismeartikel uit de Winkeltijdenverordening geven wij gevolg aan de motiveringsplicht als bedoeld in artikel 3 lid 7 Winkeltijdenwet (Wtw). Deze motivering dient in ieder geval twee onderdelen te bevatten. In de eerste plaats moet de Raad motiveren dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 3, derde lid, onder a Wtw. In de tweede plaats dient de motivering van het besluit een grondig inzicht te geven in de belangenafweging die aan het besluit ten grondslag ligt (artikel 3, lid 6). De hierna gegeven motivering voldoet aan deze wettelijke eisen. Toepassingsvoorwaarden Gemeente Drimmelen heeft op grond van artikel 3 lid 3 Wtw de bevoegdheid om bij verordening als de onderhavige vrijstelling te verlenen van het verbod om winkels op zon- en feestdagen geopend te hebben. Deze bevoegdheid is aan voorwaarden gebonden. Deze voorwaarden zijn gesteld in artikel 3 lid 3 onder a van de Wtw. Er dient binnen de gemeente sprake te zijn van 1) op de gemeente of een deel daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang, 2) mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling mogelijk worden gemaakt (het toerisme dient autonoom te zijn). De vaststelling of aan deze voorwaarden is voldaan, vergt een beoordeling van alle feiten en omstandigheden van het geval, die nauw verweven is met de specifieke situatie van deze gemeente. Wij hebben daarom een zekere beoordelingsvrijheid, die de rechter bij zijn toetsing behoort te respecteren. Wij stellen vast dat, om de hiernavolgende redenen, aan deze toepassingsvoorwaarden is voldaan. 1. Autonoom toerisme met een substantiële omvang In deze gemeente is sprake van autonoom toerisme met een substantiële omvang. In deze gemeente zijn namelijk een aantal unieke toeristische trekpleisters c.q. voorzieningen aanwezig, op grond waarvan deze gemeente zich onderscheidt van andere gemeenten: De gemeente Drimmelen staat al jaren bekend als toeristische gemeente. De verschillende jachthavens waarvan die in Drimmelen een van de grootste gegraven jachthavens van WestEuropa is, (Drimmelen, Lage Zwaluwe en Terheijden) en Nationaal Park De Biesbosch zorgen voor vele bezoekers (overnachtingen en dagrecreanten) per jaar. Het Biesboschcentrum Drimmelen is een prima begin- en/of eindpunt van een bezoek aan de Biesbosch. Ook in de andere kernen en het buitengebied zijn vele mogelijkheden voor toeristisch verblijf. Daarnaast is fort Kleine Schans gesitueerd in Terheijden. Dit verdedigingswerk uit 1590 zorgde voor de veiligheid van de verbinding tussen Breda en Moerdijk. Het is een vierhoekig gebastioneerd fort met een natte gracht. Voor het fort vertrekt ook het fiets- voetveer richting de Haagse Beemden. In het Museum Zwaluws Erfgoed in Hooge Zwaluwe staan verschillende aspecten die tot het begrip Heemkunde behoren, zoals de plaatselijke geschiedenis en het plaatselijke volksleven, het landschap en de bebouwing centraal. Deze trekpleisters worden onder meer genoemd in reisgidsen, boeken en internet.
a. Autonoom toerisme Deze toeristische trekpleisters maken al sinds 1421 onderdeel uit van deze gemeente en trekken sindsdien in toenemende mate toeristen. Derhalve is gebleken dat deze een autonome aantrekkingskracht hebben op toeristen. De gemeente Drimmelen is de voortuin van de Biesboch, een blauwgroen gebied waar vele toeristen en recreanten jaarlijks hun vrije tijd komen besteden. Nationaal Park de Biesbosch als grote trekker, en de veelzijdige dorpskernen en het platteland als prachtig fiets-en wandelgebied (met zowel een fiets- als wandelknooppuntensysteem door de hele gemeente). Ook de verblijfsrecreant weet dit gebied goed te vinden. Met zo’n negen campings, vier bed and breakfast accommodaties en twee hotels verspreid over de gehele gemeente Drimmelen bestaat er een gevarieerd aanbod. Natuurlijk draagt Drimmelen als een van de grootste jachthavens van West- Europa, en de kleinere jachthavens van Terheijden en Lage Zwaluwe, bij aan de toeristische attractiviteit van de gemeente. Wat hiermee duidelijk wordt gemaakt is dat toeristen/recreanten niet komen vanwege winkelopenstelling, maar puur vanwege toerisme. b. Substantiële omvang Uit cijfers en overige hierna te beschrijven omstandigheden blijkt dat bovenstaande trekpleisters ca. 70.000 bezoekers per jaar trekken tegen een inwonersaantal van 26.500. Daarmee is sprake van meer dan ‘enig’ toerisme. Cijfers & feiten Ten aanzien van de Biesbosch-regio1 zijn de meeste vestigingen (ruim een derde) in de toeristisch-recreatieve sector gelegen in de gemeente Dordrecht. Drimmelen en Werkendam volgen met respectievelijk 152 en 118 vestigingen. Ten aanzien van de overnachtingslocaties, valt met name Drimmelen op met 9 van de 31 vestigingen (bijna net zoveel als in Dordrecht).
In onderstaande tabel is een verdeling weergeven naar zeven gemeenten in de Biesboschregio. In gemeente Drimmelen ligt de werkgelegenheid tussen de 360 en 320 banen. Tevens is per gemeente het aandeel van de toeristisch-recreatieve werkgelegenheid in de totale werkgelegenheid weergegeven. De gemeente Drimmelen telt naar verhouding de meeste werkgelegenheid in toerisme en recreatie2 . Inkomsten toeristische sector; €125.500. Per 10.000 inwoners telt gemeente Drimmelen 88,3 bedden. 1
Onder Biesbosch-regio wordt verstaan: Gemeente Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht, HardinxveldGiessendam, Drimmelen, Geertruidenberg en Werkendam. 2 Grote banen zijn: > 12 uur per week. Kleine banen zijn: < 12 uur per week.
Omvang van de gemeentelijke inkomsten gerelateerd aan het toerisme; € 69.500. Inkomsten in verband met de toeristische sector voor plaatselijke horeca: De gemeente Drimmelen telt per 1 juli 2011 in totaal 66 horecabedrijven ofwel 24,9 bedrijven per 10.000 inwoners. In de Provincie Noord-Brabant zijn dit 6.144 horecabedrijven ofwel 25,0 bedrijven per 10.000 inwoners.
Gemeente Drimmelen 71 1.902 3,7
Provincie N-B
Nederland
Horecabedrijven 6.134 42.826 Alle bedrijven 183.736 1.175.664 Aandeel 3,3 3,6 horecabedrijven in totaal aantal bedrijven % Werkzame personen 480 51.380 333.400 horeca totaal Werkzame personen 8.530 1.239.580 8.033.520 bedrijfsleven totaal Aandeel horeca 5,7 4,1 4,2 werkenden in totaal aantal werkenden % Bron: bedrijfschap Horeca en Catering (v.w.b. het aantal horecabedrijven) en LISA (v.w.b. het totaal aantal bedrijven en het aantal werkzame personen). Bovenstaande tabel illustreert het belang van de horecabranche in de regio in de regio in termen van “aanbod en werkgelegenheid”. De gemeente Drimmelen telt per 1 juli 2011 in totaal 66 horecabedrijven. Dit is 3,7% van het totaal aantal vestigingen in deze gemeente. In de Provincie Noord-Brabant is dit 3,3 % en landelijk 3,6%. Als we kijken naar de arbeidsmarkt dan zien we dat van alle werkzame personen in de gemeente Drimmelen in 2010 5,7% werkzaam is in de horeca. Vergeleken met de Provincie Noord-Brabant met 4,1%is dit bovengemiddeld. (www.khn.nl)
In
onderstaand schema is weergeven hoeveel toeristisch-recreatieve vestigingen gemeente Drimmelen telt en hoeveel bedden/plaatsen deze vestigingen tellen. 2. Winkelopenstelling ten behoeve van het toerisme De openstelling van winkels is nodig ten behoeve van het bezoek van toeristen aan de toeristische trekpleisters omdat de gemeente Drimmelen toerisme en recreatie al jaren als één van de belangrijkste economische pijlers ziet, nu en voor de toekomst. Deze pijler is dan ook duidelijk vertaald in het gemeentelijk beleid. De sector bevordert de leefbaarheid van de kernen, het maakt de dorpen levendiger en draagt bij aan het behoud van de lokale voorzieningen. Daarnaast draagt het bij aan de werkgelegenheid van de blauwgroene gemeente in de voortuin van de Biesbosch. Door de goede routemogelijkheden (zowel wandelen/fietsen) kan de gemeente Drimmelen als één toeristische bestemming worden gezien. De toerist kijkt niet naar de grens van een dorp, maar gaat op vakantie naar een gebied; in dit geval de voortuin van de Biesbosch. Met deze toeristische gedachte zou dan ook de gehele gemeente Drimmelen in aanmerking moeten komen voor een toeristische bepaling. De toeristen en recreanten zitten immers verspreid over de gehele gemeente.
Nu aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 3, derde lid, onder a, Wtw is voldaan is de raad bevoegd van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3 lid 3 onder a gebruik te maken. In artikel 10 van deze verordening maakt de raad van deze bevoegdheid gebruik . 3. Inventarisatie van de belangen De raad mag deze bevoegdheid toepassen na afweging van de daarbij betrokken belangen (artikel 3 lid 6 WTW). De raad is verplicht in ieder geval de volgende belangen in de afweging te betrekken: a. Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel; b. De zondagsrust; c. De leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente. 4. Omschrijving van de belangen Toetsing belangen toerismebepaling gemeente Drimmelen: Door de spreiding van de toeristische faciliteiten, verblijfsaccommodaties en havens kan de gehele gemeente Drimmelen als toeristisch recreatief gebied gezien worden. Het onderzoek naar de toerismebepaling is dan ook voor dit hele gebied uitgevoerd. De toetsing heeft plaatsgevonden op de volgende belangen: a. Economische belangen In deze gemeente is sprake van economische bedrijvigheid. De ondernemers (groot en klein) zijn geconsulteerd over het voornemen vrijstelling te verlenen door middel van inspraakavond, enquête, informatieronde en opinieronde. De uitkomsten van de enquête die gehouden is onder alle winkeliers in de gemeente Drimmelen is te vinden in bijlage II. De uitkomst hiervan luidt als volgt: Ruim 80 procent van de aangeschreven winkeliers hebben op de enquête gereageerd en 58 procent van deze respondenten geeft aan niets te zien in het instellen van de toeristische bepaling. 23 procent is wel enthousiast en 18 procent vindt het een goed idee, maar niet van toepassing op de eigen winkel. Een meerderheid van de politieke fracties van de gemeente Drimmelen ziet een toeristische bepaling voor de gemeente wel zitten. Een breder aanbod m.b.t ondersteuning van de faciliteiten moet leiden tot meer toeristische bestedingen en economische en sociale voordelen voor de gehele gemeente. Het versterken van het toerisme is van groot beland voor zowel de leefbaarheid, werkgelegenheid en voor het toeristisch aanbod. Op basis van proef heeft één supermarkt op zondag gedurende het jaar 2010 een jaar openstelling gekregen. Dit is een succes geweest. Ook in 2011 heeft een supermarkt d.m.v een loting de mogelijkheid gekregen om zondag geopend te zijn. Omdat deze supermarkt niet geheel centraal ligt (Lage Zwaluwe), is het signaal van dorpsbewoners uit o.a. de kern Made gekomen dat men nu eerder in Oosterhout/ Geertuidenberg/Raamsdonkveer of Breda zijn/haar inkopen doet. De reacties van winkeliers waren verdeeld, hieronder een opsomming van enkele voor- en tegenstanders:
Tegen: • Zes dagen openstelling per week is genoeg. Die euro kun je toch maar 1 keer uitgeven. • Elke zondag open kost de ondernemer te veel geld en de omzet scheelt niets! • In het dorp Drimmelen zullen meer winkel en hotel en restaurant gelegenheden moeten komen. Is dat niet, dan heeft het totaal geen zin. Er is geen ‘echte’ trekpleister waar de klant nu interesse in heeft. • Door een toeristische bepaling bepaald de concentratie dat ook andere winkels open moeten gaan anders ‘redt’ je het niet meer als kleine zelfstandige. Voor: • Het is een service ten bate van de consument. • Onze boterham is niet dik belegd, omzet weg betekent niet meer terug. • Hoe meer winkels er geopend zijn, hoe groter het winkel plezier van de klant. • Wij willen duidelijkheid voor onze klanten. b. Zondagsrust De gemeente heeft alle kerkbesturen om advies te geven over het instellen van de toerismebepaling. Verschillende kerkbesturen uit de gemeente Drimmelen hebben hierop gereageerd. Hieruit valt te concluderen dat het aantal kerkbesturen die gereageerd hebben, pertinent tegen openstelling zijn in verband met de zondagsrust en 24-uurs economie. c. Leefbaarheid, veiligheid en openbare orde De leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de gemeente is als volgt te omschrijven: De inwoners van de gehele gemeente zijn via de bewonersgroepen benaderd. Van enkele vertegenwoordigers van deze bewonersgroepen is een reactie gekomen. Hier is niet één duidelijke lijn te ontdekken. Er zijn zowel voor- als tegenstanders. Wel komt duidelijk naar voren dat er één lijn getrokken moet worden: of alle winkels open of alle winkels gesloten. Het instellen van de zondagopenstelling in de gemeente Rheden zal niet lijden tot aantasting van de leefbaarheid. De gemeente Drimmelen blijft bijzonder geschikt om in te leven. De leefbaarheid kan juist vergroot worden doordat de voorzieningen zeven dagen per week bereikbaar zijn. d. Veiligheid en Openbare Orde: De Regionale Brandweer Midden- en West Brabant heeft gezien de kleinschaligheid van de winkelgebieden in de kernen van de gemeente Drimmelen geen bezwaren tegen de openstelling van winkels op zondagen. De openstelling van de winkels mogen en zullen de bereikbaarheid voor hulpdiensten en bluswatervoorziening niet belemmeren. Ook de beleidsambtenaar Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente ziet geen bezwaren voor de openstelling van winkels op zondag. Er is geen aantasting van de openbare orde en veiligheid te verwachten als het gaat om de zondagopenstelling.
5. Afweging van de belangen Dit zegt de wetgever over de belangenafweging: Echter, voor een zorgvuldige afweging is belangrijk dat alle belangen, in ieder geval de in dit wetsvoorstel gespecificeerde, goed worden omschreven (vandaar de hiervoor opgenomen uitgebreide beschrijving) en zo mogelijk met feitelijke gegevens worden toegelicht. Daarbij dient te worden ingegaan op de gevolgen van de beoogde winkelopening op zondag voor die belangen. De wijze waarop dit geschiedt, wordt niet nader wettelijk voorgeschreven. Denkbaar is dat de belangen goed in beeld worden gebracht door middel van consultaties van belanghebbenden (zoals inwoners en ondernemers in toerisme en detailhandel), economisch onderzoek en enquêtes. In de gemeentelijke praktijk wordt dit overigens al steeds meer gedaan, maar blijken de resultaten ervan vaak niet in de raadstukken te worden verwerkt.
Het doel van de Wtw is onder meer het borgen van de zondagsrust door zondagopenstelling van winkels te verbieden. Dit is de hoofdregel. Dit belang heeft de raad betrokken en gewogen. Echter, dit belang is van onvoldoende gewicht gebleken, na afweging van andere betrokken belangen en door het stellen van voorwaarden en beperkingen. Besef dat de belangenafweging een bepaalde kant kan uitvallen mede gelet op de mogelijkheden die er zijn om aan de vrijstelling voorwaarden en beperkingen te verbinden om bijvoorbeeld overlast of geluidhinder etc. zoveel mogelijk te beperken. Die voorwaarden en beperkingen zullen dan in het raadsbesluit in de verordening moeten worden opgenomen.
VNG, juli 2011