Geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
VOORWOORD We zijn verheugd u de ‘Geïntegreerde gebiedsvisie voor de Leievallei tussen Wervik en Kortrijk’ voor te kunnen stellen. Medio 2003 sloegen het provinciebestuur West-Vlaanderen, de Intercommunale Leiedal en de vier betrokken gemeentebesturen (Wervik, Menen, Wevelgem en Kortrijk) de handen in elkaar om een gezamenlijk visie te ontwikkelen op het toekomstige beheer van de resterende open ruimte in dit stukje Leievallei. Er was al de ‘Gebiedsvisie natuur en landschap Leievallei Wervik-Kortrijk’ (opgemaakt in opdracht van AMINAL in samenwerking met het provinciebestuur en de vier gemeentebesturen; opgeleverd in april 2002). Maar alle betrokken partijen voelden aan dat een eenzijdige benadering geen afdoend antwoord kon bieden op de toenemende multifunctionele druk op de open ruimte. Een eerste fase van de nieuwe studie bestond uit het opstellen van bijkomende sectorale analyses en visies voor ‘landbouw’, ‘toerisme en recreatie’, ‘beeldkwaliteit’ en ‘bedrijvigheid’. Daarop volgde de integratie ervan tot één evenwichtige gebiedsvisie. De ‘Geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk’ bestaat uit volgende documenten: 1. het rapport, dat een samenvattende beschrijving bevat van het doorlopen proces met daarbij de ‘Geïntegreerde visie en structuurschets’ en een ‘voorstel van actieplan’; 2. het kaartblad ‘visie en structuurschets’; 3. het kaartblad ‘voorstel van actieplan’. De visie weerspiegelt een streefbeeld van hoe het gebruik en het beheer van de open ruimte binnen een tijdshorizon van 15 jaar zou kunnen zijn; de structuurschets is een schetsmatige weergave van deze visie. Het voorstel van actieplan, voortvloeiend uit de visie, bundelt concrete acties tot inrichting en beheer, te nemen flankerende maatregelen, uit te werken strategische projecten, te reserveren gebieden voor bepaalde toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen of andere concrete maatregelen en acties. Wat nu op tafel ligt, is het resultaat van een intensieve visieoefening waaraan zowel lokale als provinciale beleidsmakers, als lokale, provinciale en gewestelijke ambtenaren hebben deelgenomen. De visie vormt de gemeenschappelijke onderlegger voor verder maatschappelijk en bestuurlijk debat met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied. Het document is in die zin goedgekeurd door de vier colleges van burgemeester en schepenen en de bestendige deputatie. Het heeft geen dwingend karakter, maar is dus bestuurlijk gedragen. Het voorstel van actieplan (107 acties) suggereert, waar mogelijk, het initiatiefnemend beleidsniveau voor het opstarten van een actie. Maar aangezien de Leie een structurerend element is van Vlaams belang, zal een constructieve samenwerking tussen de drie beleidsniveaus de meeste vruchten afwerpen. Het provinciebestuur en de vier lokale besturen nemen hun verantwoordelijkheid op voor de realisatie van het actieplan!
Jan Durnez Gedeputeerde voor Gebiedswerking en Milieu
Marleen Titeca-Decraene Gedeputeerde voor Streekontwikkeling
1
INHOUD 1 2 3 4 4.1 4.2 5 5.1 5.2 5.3 6 7 7.1 7.2 7.3 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 11
2
Aanleiding tot het project Doelstellingen van het project Methodiek Status van de geïntegreerde gebiedsgerichte visievorming Status van de geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets Status van het actieplan Communicatiestrategie Projectstructuur tijdens het planproces Overige communicatiefora tijdens het planproces Projectstructuur na het planproces Situering van het plangebied Planningscontext Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen Gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen Synthese van de sectorstudies Toerisme en recreatie Natuur en landschap Landbouw Beeldkwaliteit Economie Besluit Geïntegreerde gebiedsvisie Voorstel van uitgangspunten Voorstel van visie Voorstel van doelstellingen Voorstel van ruimtelijk beleid Bouwstenen voor de structuurschets Het actieplan Opbouw van het actieplan Strategie Relaties van acties met andere planprocessen en -instrumenten Projectstructuur voor de opvolging van het actieplan Beschrijving van de acties Tot slot
3 4 5 6 6 6 7 7 7 8 10 11 11 12 12 13 13 16 19 21 23 27 31 31 31 31 32 33 36 36 37 37 38 39 60
1
AANLEIDING TOT HET PROJECT
VAN EEN SECTORALE AANZET … De gemeentebesturen van Wevelgem en Menen hadden een individueel initiatief genomen om in groene BPA's een kader vast te leggen voor de bescherming van de open ruimte van de Leievallei en ter ondersteuning van de natuurontwikkeling en landschapopbouw in de vallei (1992–1997). Eind 1998 besloten de gemeente Wevelgem en de provincie om over te gaan tot de opmaak van een landschapsstudie voor de Leievallei op het grondgebied van de gemeente (door Econnection). De studie hield een inventarisatie in van de aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden, en besloot met een korte- en een langetermijnvisie. De bedoeling was om aan de hand van deze studie over te gaan tot concrete acties én een goede basis te hebben voor de opmaak van een BPA Leievallei. Hoewel deze initiatieven door de hogere overheden gunstig werden onthaald, stelden zij dat de materie geen gemeentelijke bevoegdheid betrof. De provincie was van mening binnen haar bevoegdheden inzake toerisme en recreatie het best geplaatst te zijn om een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) op te maken. Het Vlaams gewest was van mening bevoegd te zijn om een RUP op te maken voor de Leievallei, wegens de selectie van de Leie als hoofdtransportas, grotendeels gelegen binnen regionaalstedelijk gebied. Daarnaast greep de gebiedswerking van de provincie de gelegenheid aan om samen met de gemeenten Menen en Wevelgem, en bij uitbreiding met de gemeenten Wervik en Kortrijk, concreet na te gaan welke acties mogelijk waren op korte termijn om de natuurontwikkeling en landschapsopbouw op gang te brengen. In opdracht van AMINAL (in samenwerking met de provincie) voerde opnieuw Econnection de studie ‘Gebiedsvisie natuur en landschap Leievallei Kortrijk-Wervik’ uit (eindrapport in april 2002). Binnen dit initiatief werd een plangroep en een stuurgroep opgericht met vertegenwoordigers van alle gemeentebesturen, de intercommunales WVI en Leiedal, vertegenwoordigers van de provincie (gebiedswerking, dienst MIRONA), het Vlaams gewest (AMINAL, Waterwegen en Zeekanaal NV of WenZ (dit is de vroegere Administratie Waterwegen en Zeewezen of AWZ)) en externe genodigden afhankelijk van het onderwerp. Het resultaat was een inventarisatie binnen het afgebakende gebied, een gebiedsvisie en een actieplan met een voorstel van te ondernemen acties op korte en lange termijn, per deelgebied. … NAAR EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK Hoewel werk werd gemaakt van de uitvoering van het actieplan, oordeelde de stuurgroep dat de acties inzake natuurontwikkeling het best ingepast werden in een globale visie op de ontwikkelingen van het gebied, aangezien ook andere sectoren aanspraak maken op de resterende open ruimte. Daarom zouden naast natuur en landschap ook de evoluties en mogelijkheden inzake landbouw en toerisme en recreatie mee in de afweging worden opgenomen. Om een geordend procesverloop met maximale afstemming tussen de sectoren en de actoren te garanderen, werd door middel van een startnota en afsprakennota de inhoud, de projectstructuur en de methodiek vastgelegd (mei 2002). Deze nota’s werden besproken en goedgekeurd in de bestendige deputatie en het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeenten. De stuurgroep besliste dat ook een analyse van de bedrijvigheid in de vallei en de beeldkwaliteit een meerwaarde zou bieden aan het geïntegreerd karakter van de visie. De Intercommunale Leiedal werd door de provincie aangewezen als opdrachthouder voor de opmaak van deze geïntegreerde visie.
3
2
DOELSTELLINGEN VAN HET PROJECT
De bedoeling van het project is - vertrekkend vanuit de openruimtevisie op de Leievallei in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV) - te komen tot een geïntegreerde aanpak van de Leievallei over de verschillende sectoren heen én tot de ontwikkeling van een visie door nauw overleg en samenwerking tussen gemeenten, provincie en Vlaams gewest. Dit alles resulteert in: • een geïntegreerde gebiedsgerichte visie op de Leievallei, onder meer met het oog op het ruimtelijke debat. Deze visie krijgt een visuele neerslag (een ‘structuurschets’) die een vertaling zou kunnen krijgen in ruimtelijke uitvoeringsplannen. • een concreet actieprogramma waarrond de besturen zich engageren.
4
3
METHODIEK
Per sector werd op basis van een uitgebreide inventaris een SWOT-analyse gemaakt (sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen). Vanuit die analyse werd een sectorale visie ontwikkeld en voorstellen van acties uitgewerkt. De vijf visies werden in een volgende stap bijeengeschreven tot één geïntegreerde visie met daaraan gekoppeld doelstellingen voor de Leievallei. Zowel de sectorale visies als de geïntegreerde visie vormden de basis voor het verdere debat inzake het actieplan, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen acties te realiseren op korte, middellange en lange termijn. De uitvoering van concrete acties gebeurt op basis van een jaarprogramma. Het is gepast aan te stippen dat deze hele integratieoefening ook een continu leerproces inhield en nog steeds inhoudt, voor alle betrokken actoren; zowel voor beleidsmakers, planners als uitvoerders op het terrein. Het proces is hier dus ten minste even belangrijk als de inhoud van het project. De methodiek van de geïntegreerde gebiedsgerichte werking van de provincie West-Vlaanderen wordt toegepast in alle fasen van het project, zowel tijdens de visieontwikkeling, de plannings- en de uitvoeringsfase.
5
4
STATUS VAN DE GEÏNTEGREERDE GEBIEDSGERICHTE
VISIEVORMING Via de uitgevoerde sectorale analyses, het overzicht van de planningscontext, de geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets en het voorstel van actieplan hopen de deelnemende besturen om een onderbouwd en maatschappelijk gedragen plan aan te reiken waarvan de verschillende overheidsinstanties gebruik kunnen maken bij de verdere uitwerking van hun ruimtelijk beleid. Deze visievorming heeft in geen enkel opzicht een dwingend karakter. Wel kunnen op basis van het actieplan overeenkomsten worden opgemaakt tussen de verschillende overheidsniveaus met betrekking tot het ondernemen van acties, het onderzoeken en verder uitwerken van de globale ruimtelijke beleidsopties. 4.1 STATUS VAN DE GEÏNTEGREERDE GEBIEDSVISIE EN STRUCTUURSCHETS De ‘geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets’ is het resultaat van een intensieve visieoefening waaraan zowel lokale als provinciale beleidsmakers, als lokale, provinciale en gewestelijke ambtenaren hebben deelgenomen. • Het luik ‘visie’ weerspiegelt een streefbeeld van hoe het gebruik en het beheer van dit stukje Leievallei binnen 15 jaar zou kunnen zijn. • Het luik ‘structuurschets’ is een schetsmatige weergave van deze visie. • Het hele document vormt de gemeenschappelijke onderlegger voor verder maatschappelijk en bestuurlijk debat met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied. • Tegelijk vormt ze de basis voor de opmaak van een geïntegreerd actieplan. 4.2 STATUS VAN HET ACTIEPLAN Het actieplan bundelt concrete acties tot inrichting en beheer, te nemen flankerende maatregelen, uit te werken strategische projecten, te reserveren gebieden voor bepaalde toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen of andere concrete maatregelen en acties. Het actieplan is een dynamisch gegeven, en wordt op regelmatige basis geëvalueerd en bijgestuurd met het oog op het te bereiken streefbeeld, en in voorkomend geval gewijzigde situatie op het terrein en nieuwe planen procesmatige ontwikkelingen.
6
5
COMMUNICATIESTRATEGIE
5.1 PROJECTSTRUCTUUR TIJDENS HET PLANPROCES 5.1.1 PLANGROEP Functie(s): • plant de te nemen stappen, zowel met betrekking tot inhoudelijke uitvoering als proces; • bereidt de stuurgroepvergadering voor. Samenstelling: De plangroep bestaat uit de betrokken gebiedswerkers van de provincie en de medewerkers van de Intercommunale Leiedal. 5.1.2 STUURGROEP Functie(s): De stuurgroep staat in voor de leiding en begeleiding van het project en dit voornamelijk op procesmatig vlak. De stuurgroep spreekt zich dus als eerste uit over de binnen het kader van de studieopdracht opgeleverde documenten. Samenstelling: De stuurgroep bestaat uit door de provincie en gemeenten aangewezen mandatarissen en ambtenaren, aangevuld met een vertegenwoordiging vanuit de intercommunales Leiedal en WVI en het Vlaamse niveau. Het voorzitterschap wordt waargenomen door de streekgedeputeerde. De projectleiding ligt in handen van de gebiedswerker leefbaarheid, regio Kortrijk-Roeselare-Tielt. 5.1.3 SECTORALE WERKGROEPEN Functie(s): • Voor de sectoren ‘landbouw’, ‘toerisme en recreatie’ en ‘natuur en landschap’ werd telkens een thematische werkgroep opgericht. Deze werkgroepen staan, elk vanuit hun invalshoek, in voor het aanleveren van de inhoud van de sectorale analyses. Iedere sector beschrijft, analyseert en doet voorstellen tot acties. Knelpunten en kansen tot wisselwerking worden aangegeven. • Bespreking van de eerste versie ‘geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets’ (mei 2004); • Bespreking van het eerste ‘voorstel van actieplan’ (oktober 2004). Samenstelling: werkgroep Natuur en Landschap Instituut voor Natuurbehoud, AROHM Monumenten en Landschappen, Aminal - Afdeling Natuur, Aminal Afdeling Bos en Groen, gemeentelijke groen- of milieuambtenaren, Leiedal, gebiedswerker milieu, gebiedswerker leefbaarheid werkgroep Landbouw Lokale aanspreekpunten landbouw, schepenen van Landbouw, AMINAL Afdeling Land, ALT, Leiedal, gebiedswerker landbouw, gebiedswerker leefbaarheid werkgroep Toerisme en Recreatie Regiomanager vzw Toerisme Leiestreek, schepenen van Toerisme, ambtenaren gemeentelijke toeristische diensten, gebiedswerker toerisme, gebiedswerker leefbaarheid 5.2 OVERIGE COMMUNICATIEFORA TIJDENS HET PLANPROCES 5.2.1 COLLEGES VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN Zowel in de stuurgroep als in de sectorale werkgroepen is er een vertegenwoordiging van de lokale besturen. Een terugkoppeling en bespreking van de geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets binnen elk college van burgemeester en schepenen kan te allen tijde. Vanuit de plangroep werden bij de opmaak van de geïntegreerde gebiedsgerichte visie voor de Leievallei twee toelichtingen voorzien voor de betrokken colleges
7
van burgemeester en schepenen. In juni 2004 werd een voorstel van visie en structuurschets toegelicht. In december 2004 werden zowel de visie en structuurschets als het actieplan toegelicht. Ook in de toekomst kan de plangroep toelichtingen geven. Op die manier is het hele college betrokken en heeft het de mogelijkheid om extra elementen aan te brengen. De colleges van burgemeester en schepenen onderschrijven de visie en structuurschets alsook het actieplan, en ondersteunen de verdere realisatie ervan. 5.2.2 BESTENDIGE DEPUTATIE In september 2004 nam de bestendige deputatie kennis van de door de stuurgroep goedgekeurde ‘geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets’. In april 2005 ligt de ‘visie en structuurschets’ en het ‘voorstel van actieplan’ ter goedkeuring voor aan de bestendige deputatie, als resultaat van de hele visieoefening. 5.2.3 BILATERAAL OVERLEG Tijdens het planproces vond op geregelde tijdstippen bilateraal overleg plaats tussen het provinciebestuur en de betrokken Vlaamse administraties. Zo had overleg tijdens de opmaak van het ‘voorstel van actieplan’ de bedoeling om mogelijke acties op bovenlokaal niveau af te tasten en af te stemmen (september–oktober 2004). Indien de vraag werd gesteld, vond overleg plaats tussen de gebiedswerking van het provinciebestuur en geïnteresseerde belangenverenigingen met het oog op de opmaak van het actieplan (september-oktober 2004). 5.2.4 GEMEENTERAAD EN PROVINCIERAAD Wanneer de colleges en de bestendige deputatie de ‘visie en structuurschets’ en het ‘voorstel van actieplan’ hebben goedgekeurd als resultaat van deze studie, worden de documenten voorgelegd aan de gemeenteraden en de provincieraad. 5.2.5 GEMEENTELIJKE ADVIESRADEN Het lokale bestuur (college van burgemeester en schepenen) kan een toelichting en bespreking organiseren in gemeentelijke adviesraden zoals GECORO, Mina-raad, Landbouwraad enz. De keuze tot het nemen van dergelijke initiatieven ligt bij het college van burgemeester en schepenen. 5.2.6 GRENSOVERSCHRIJDEND OVERLEG Een soortgelijke oefening wordt ondernomen aan de andere kant van de grens in het kader van Plan Local d’Urbanisme (PLU) van Lille. Er is interesse in onze visie-oefening; overleg lijkt aangewezen om afstemming te verkrijgen. Daarnaast is overleg met de Espace Naturel Métropolitain aangewezen. 5.3 PROJECTSTRUCTUUR NA HET PLANPROCES 5.3.1 PLANGROEP • overleg in functie van de opmaak van het jaarprogramma; • de samenstelling blijft dezelfde; • komt minder frequent samen dan tijdens het planproces, bv. halfjaarlijks, met het oog op de voorbereiding van de stuurgroepvergadering; • de gebiedswerker leefbaarheid zorgt voor de integratie tot een jaarprogramma, o.a. door het vasthouden van pen.
8
5.3.2 STUURGROEP • blijft bestaan als het overlegforum waar lokale en provinciale beleidsverantwoordelijken en ambtenaren elkaar ontmoeten; • bewaakt de voortgang van het jaarprogramma en het geïntegreerd karakter ervan/stuurt bij indien nodig; • komt halfjaarlijks samen. 5.3.3 GEBIEDSGERICHTE PROJECTGROEPEN De sectorale werkgroepen (Natuur en landschap, Landbouw, Toerisme&Recreatie) bijven niet langer bestaan. Ze vervulden een belangrijke rol in de inhoudelijke invulling van de sectorale analyses én de sectorale reflectie over de geïntegreerde gebiedsvisie. Maar voor de uitvoering van het geïntegreerd actieplan lijkt een nieuwe werkwijze aangewezen. Indien opportuun, worden ad hoc gebiedsgerichte projectgroepjes in het leven geroepen. Dergelijke werkwijze biedt een aantal voordelen: voor een bepaald gebiedsgericht project, bijvoorbeeld het opzetten van een aantal acties rond een bepaalde beek, kunnen de verschillende belanghebbende sectoren en actoren samen de lijnen van het project uittekenen; dergelijke projecten vergen een geïntegreerde of sectoroverstijgende aanpak, dus is het naar uitvoering toe efficiënter om de verschillende sectoren en belanghebbenden samen te brengen; het verhoogt bovendien de betrokkenheid van belanghebbenden; meerdere acties uit het actieplan kunnen worden gebundeld in één gebiedsgericht project; … • De samenstelling gebeurt met het oog op de invulling van het gebiedsgericht project. In de praktijk zullen actoren vanuit verschillende overheden en sectoren, aangevuld met plaatselijke verenigingen en particulieren, samenwerken ter realisatie van het gebiedsgerichte project. • De projectgroep zelf bepaalt de frequentie van samenkomst. • De projectgroep is de motor naar uitvoering toe. De trekkersrol wordt, naargelang het soort project, opgenomen door de gebiedswerking van het provinciebestuur of het gemeentebestuur.
9
6
SITUERING VAN HET PLANGEBIED
De Leievallei die tot het studiegebied behoort, is het valleigebied zoals het op het terrein herkenbaar is en in onmiddellijke relatie met de Leie staat. Het is een opvulling van een vroegere, veel bredere vallei. De vallei bestaat uit de restanten van de vroegere Leiemeersen en de valleiflank die de overgang vormt met de hoger gelegen gronden. De Leiemeersen liepen voor de kanalisatie van de Leie regelmatig onder water. De historische aanwezigheid van de industrie, in oorsprong vooral textiel, heeft de ruimtelijke ontwikkelingen in de Leievallei sterk bepaald. Traditioneel zijn er de restanten van de vlasnijverheid in de vorm van verlaten roterijen. Aan de rand van het valleigebied kenden de dorpskernen en steden een steeds grotere ruimtelijke expansie met woonwijken en de vestiging van tal van kleine en grote bedrijven. Hierdoor ontstond een diffuse stedelijke band en tevens een industriële as waarbinnen de Leievallei als een open restruimte te herkennen is. Van het oorspronkelijke Leielandschap zijn slechts fragmenten overgebleven. Bovendien heeft de recente inplanting van bedrijventerreinen de vallei ingenomen tot tegen de boorden van de Leie. De rechttrekkingen en de verbredingen hebben de meanderende Leie vervangen door een breed en recht kanaal waar het waterregime afgestemd is op de scheepvaart. Langs de Leieboorden is minimaal aan één oever een verhard jaagpad aanwezig, dat intensief gebruikt wordt door wandelaars en fietsers. De als natuurterrein beheerde gebieden (zowel overheids- als particuliere initiatieven) zijn vooral te vinden aan de oude Leiearmen. Bos is beperkt tot de bebossingsinitiatieven op restgronden (zoals het Leiebos in Wevelgem en het eiland in Wervik). Het agrarisch gebruik is overwegend bepaald door gemengde bedrijven akkerbouw/rundvee. Intensieve teelten zijn hier dominant aanwezig. Tussen Wervik en Menen vertoont het landschap plaatselijk een nog open karakter. Ter hoogte van LaagVlaanderen is een restant van het oude cultuurlandschap overgebleven met weiden rond de hoeven en in de depressies. Vóór Wervik heeft een grote bochtafsnijding voor een Leie-enclave gezorgd waar grotendeels een nieuw landschap is aangelegd als parkgebied, nl. 'De Balokken'. In Menen loopt de Leie door het stadscentrum. Tussen Menen en Wevelgem is de open Leievallei ongeveer een kilometer breed en vormt ze een omsloten open ruimte binnen het stedelijk gebied. Het terrein is er vaak opgehoogd en/of gedraineerd, waardoor veel weilanden omgezet zijn in akkers. Verspreide hoeves buiten het vroegere overstromingsgebied illustreren het oorspronkelijke landbouwgebruik. De vallei tussen Wevelgem en Kortrijk is alternerend telkens aan een oever bebouwd en de andere oever open. De industrieterreinen van Wevelgem-Zuid, Marke en Kortrijk en de bebouwing van Bissegem vormen harde grenzen aan de Leievallei. De resterende open ruimte bevat nog hoeves waarvan bepaalde ondertussen een nieuwe invulling hebben gekregen. Het markantste punt in dit gebied is het kasteel op grondgebied Kortrijk dat als blikvanger in het meersengebied staat.
10
7
PLANNINGSCONTEXT
De geïntegreerde gebiedsgerichte visievorming voor de Leievallei werkt binnen de bestaande planningscontext op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau. Aangezien de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen nog in volle ontwikkeling zijn en omdat er voor bepaalde opties op gemeentelijk niveau nog geen consensus bereikt werd, worden deze elementen opgenomen als suggestie voor de hogere overheden. Het is mogelijk dat binnen deze visievorming nieuwe nuances gelegd worden die zouden kunnen leiden tot herzieningen van de ruimtelijke structuurplannen. Dit zou zowel op gemeentelijk, provinciaal of Vlaams niveau kunnen gebeuren. 7.1 HET RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN De Leievallei heeft een multifunctionele rol binnen het stedelijk netwerk Stedelijke natuurelementen en randstedelijke groengebieden, zoals de Leie, worden behouden en ontwikkeld. De relatie stedelijke gebieden - riviervallei moet geherwaardeerd worden: • de ecologische verbindingsfunctie van de Leie moet hersteld worden. Natuurlijke overstromingsmogelijkheden moeten worden open gehouden; • het conflict tussen intensieve landbouw en natuur in de Leievallei moet worden opgelost. De Leie behoort tot het hoofdwaterwegennet: • via de Leie moet een rechtstreekse verbinding op het Noord-Franse waterwegennet uitgebouwd worden; • de gehele Leie wordt op 1.350 ton gebracht. De regio Menen-Kortrijk-Waregem is onderdeel van het grensoverschrijdend stedelijk netwerk KortrijkRijsel-Roubaix-Tourcoing-Moeskroen en van belang omwille van de versterking van de economische en stedelijke structuur en de internationale verbindingen. Wervik is een specifiek economisch knooppunt en kan voorzien in extra regionale bedrijventerreinen.
11
7.2 HET PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN De Leievallei heeft een rol voor economische en stedelijke ontwikkelingen met de Leie als drager De lijninfrastructuren zijn een basis voor ontwikkeling. De openruimteverbindingen verhinderen het dichtslibben van de stedelijke netwerken. De stedelijke gebieden Kortrijk-Waregem-Menen zijn knooppunten van ontwikkeling en worden ondersteund door Wervik en Wielsbeke op het vlak van bedrijvigheid. Economische ontwikkeling langs de Leie gebeurt in samenhang met andere verkeersinfrastructuur, natuur en recreatie. De Leie in stedelijke kernen is een basis voor de opbouw van het openbaar domein. Natuurverbindingen kunnen tot stand komen via kleine natuurgebieden en kleine landschapselementen met aandacht voor meandering, integraal waterbeheer, biodiversiteit en de oevers. Toerisme wordt hoofdzakelijk voorzien langs de jaagpaden, op de waterloop zelf en in de stadskernen. De Leiestreek kan samen met de Bovenschelde een toeristisch netwerk vormen. Initiatieven rond de Leie moeten gedragen worden door het gewest, de provincie en de gemeenten. 7.3 GEMEENTELIJKE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN De gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen Wervik, Wevelgem en Kortrijk zijn in opmaak. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Menen werd op 2 juni 2005 goedgekeurd door de bestendige deputatie.
12
8
SYNTHESE VAN DE SECTORSTUDIES
Over de Leievallei is al veel studiewerk geleverd. Met het oog op de uitwerking van de geïntegreerde gebiedsgerichte visie werden de bestaande studies met betrekking tot de Leievallei gesynthetiseerd. Voor enkele thema’s werd aanvullend studiewerk uitgevoerd. De verschillende sectorale invalshoeken werden nadien met elkaar geconfronteerd. Deze confrontatie was een eerste stap in de uitwerking van de geïntegreerde gebiedsvisie en de structuurschets. Hierna wordt een korte samenvatting gegeven van de verschillende studies. 8.1 TOERISME EN RECREATIE Voor de sectorale analyse werd geput uit het ‘Strategisch Beleidsplan Toerisme en Recreatie voor de Leiestreek’ (2003), de conceptstudie ‘Toeristisch-recreatieve as Leievallei’, het overzicht van de goedgekeurde projecten binnen het Leie-actieplan (2003) en de gemeentelijke ruimtelijke structuurplanning van Kortrijk, Wevelgem, Menen en Wervik. 8.1.1 EVALUATIE VAN DE HUIDIGE SITUATIE - Knelpunten Er zijn conflicten met andere functies zoals natuur, bedrijvigheid en beroepsvaart. Vanuit deze sectoren bestaat de bedreiging dat er beperkingen opgelegd worden aan toerisme en recreatie. Met betrekking tot de recreatieve routes • er zijn verschillende missing links; • jaagpaden zijn niet overal toegankelijk; • een samenhangend fietsnetwerk ontbreekt; • er is geen eenvormige signalisatie. Er ligt een grote recreatieve druk op de Leievallei • dit leidt tot conflicten tussen verschillende gebruikers; • er is overdruk op de bestaande domeinen. Ten slotte ontbreekt er een samenhangend toeristisch aanbod. De verschillende attractie-elementen bestaan op zichzelf maar vormen geen geheel. - Potenties Recreatieve routes • er is een groot aanbod van kwalitatieve fietsroutes; • er zijn verbindingen vanuit de kern naar de Leievallei; • er zijn grotendeels verkeersvrije jaagpaden aanwezig. Infrastructuur voor pleziervaart is aanwezig. Er worden boottochten georganiseerd, er zijn jachthavens en aanlegsteigers aanwezig. In het gebied zijn er waardevolle landschappelijke omgevingen. Die bestaan uit verschillende natuurgebieden rond Leiearmen en verbindingen tussen groenelementen. Op het vlak van cultuurhistorisch erfgoed zijn er in het studiegebied enkele unieke sites met recreatieve potenties aanwezig (hoeves, vlasroterijen, kasteeltjes).
13
- Kansen vanuit het beleid • het strategisch beleidsplan toerisme voorziet in de ontwikkeling van een uniformer toeristisch aanbod in de Leievallei; • het Leie-actieplan voorziet in middelen voor de uitbouw van een fietsnetwerk en een aantal sites; • het rivierherstelplan van WenZ biedt aangrijpingspunten voor verdere recreatieve ontwikkeling; • er is aandacht voor regionale erfgoedinitiatieven bij de provincie West-Vlaanderen; • er is de geplande bouw van het stadsrandbos in Kortrijk; • het beleidsplan ‘waterrecreatie en watertoerisme voor Vlaanderen’ door WenZ is in opmaak; • het PRS-WV en de afbakening van het regionaal stedelijk gebied Kortrijk wijzen op het belang van de Leievallei voor de recreatie en de openheid in een stedelijke omgeving. vanuit de maatschappij • er is de stijgende behoefte aan recreatieve mogelijkheden. 8.1.2 VISIE VOOR DE TOEKOMSTIGE SITUATIE De Leievallei dient zich op toeristisch-recreatief vlak in de toekomst te ontwikkelen als: • een kwalitatieve en volwaardige recreatieve as • gericht op zachte recreatie en recreatief medegebruik • die de verbinding vormt tussen gedifferentieerde open en verstedelijkte gebieden • in een natuurlijk, landschappelijk en cultuurhistorisch aantrekkelijk kader • voor de eigen inwoners en de bezoekers van de streek. 8.1.3 DOELSTELLINGEN Deze visie wordt vertaald in verschillende doelstellingen over de gewenste recreatieve ontwikkeling van de Leievallei. Daarbij zijn ook een aantal mogelijke actiepunten aangegeven en aangeduid op kaart. • Opwaarderen van het landschap tot een kwalitatieve omgeving voor openluchtrecreatie en recreatief medegebruik in samenwerking met de verschillende sectoren. Dit moet gebeuren door landschapopbouw en landinrichtingsprojecten. • Uitbreiden van natuurgebieden. • Recreatieve inrichting van de Leievallei voor diverse types van recreanten (wandelaars, fietsers, toervaarders ...) op een uniforme manier. Er moet aandacht zijn voor de goede inrichting van de jaagpaden. Specifieke initiatieven (bv. beschildering, kunstwerken ...) rond bruggen kunnen de identiteit versterken. • De Leievallei als fietsvallei. De Leie maakt deel uit van een fietsnetwerk voor de hele Leiestreek en krijgt hierin een functie van primaire as. Langs deze as moet er een vlotte, verkeersveilige continue verbinding tot stand komen. Langs deze as kunnen verschillende plaatsen als recreatieve attractiepolen (= ankerplaatsen) ingericht worden. De verschillende bestaande fietslussen moeten op het fietsnetwerk worden aangesloten. de ontwikkeling van een fietsnetwerk langs de Leie met aansluiting op de onmiddellijke omgeving. zorgen voor een uniforme, recreatieve bewegwijzering. • De Leievallei met wandelmogelijkheden. Verschillende wandelgebieden langs de Leie en aansluitend op de Leie moeten geoptimaliseerd worden door ze met elkaar te verbinden. Hierdoor wordt de recreatieve druk gespreid. Ter hoogte van de natuurgebieden moet de natuurontwikkeling en de recreatieve toegankelijkheid voor wandelaars geoptimaliseerd worden.
14
• Natuurrichtplannen, natuurontwikkelingsplannen: gericht toegankelijk maken van natuurgebieden; ontwikkelen van extra provinciale wandelroutes. • Beschermen en openstellen van het resterende cultuurhistorische patrimonium (toeristische valorisatie) en verbeteren van het bestaande als toeristisch-recreatieve elementen in de Leievallei. • Verder ondersteunen van de pleziervaart en de waterrecreatie zodat de streek ook vanop het water beleefd kan worden. Hierbij is de landschappelijke inkleding van de oevers en de waterkwaliteit van belang. De pleziervaart moet geoptimaliseerd worden in relatie met de beroepsvaart. Het aanbod passagiersboottochten moet kwalitatief verbreden en de kano- en kajakvaart moet verder ontwikkelen door de aanleg van aanmeermogelijkheden en verhuurfaciliteiten. • Voldoende aanbod van andere openluchtsporten. In de Leievallei en specifiek de oude meanders moet er via overleg met de andere sectoren een integratie tot stand gebracht worden van de hengelsport en de natuur en moet er aandacht besteed worden aan de bereikbaarheid van de hengelplaatsen.
15
8.2 NATUUR EN LANDSCHAP De studie natuur en landschap werd aanvankelijk opgemaakt voor Wevelgem, in opdracht van het gemeentebestuur. Nadat duidelijk geworden was dat de bescherming van de Leievallei het gemeentelijke niveau overstijgt, werd de studie natuur en landschap hernomen voor het valleigebied van Wervik tot Kortrijk, ditmaal in opdracht van het Vlaamse gewest. De studie natuur en landschap werd afgerond in 2002 en wordt sindsdien gebruikt als basis voor acties op korte termijn zowel door de provincie als door het Vlaamse gewest. 8.2.1 EVALUATIE VAN DE HUIDIGE SITUATIE - Knelpunten Intensifiëren en schaalvergroting van de landbouw • hoge gebruiksintensiteit van de landbouwgronden; • scheuren van graslanden; • ontwatering – verdroging; • verdwijnen van kleine landschapselementen. Slechte waterkwaliteit door industriële en huishoudelijke lozingen, door landbouwgebruik. Hoge recreatiedruk • verharde wegen tot diep in de vallei; • verstorende effecten voor de natuur; • onevenwichtige visbestanden door bepotingen; • beschadiging van watervegetaties door vertrappeling. Versnippering en urbanisatiedruk • versnipperde bebouwing; • versnippering door weginfrastructuur; visueel en geluidsoverlast; • versnippering door industriegebieden; • privatisering van de vallei door tuinen of paardenweiden. Rechttrekkingen en verbredingen van de Leie • hoge dijken verhinderen natuurlijke overstromingen en verhinderen het contact Leie – omgeving; • ophogingen in de vallei met baggerslib doen vochtige graslanden en knotwilgen verdwijnen; • Leiemeanders zijn afgesloten of gedempt. Beperkte bescherming door gewestplanbestemmingen: Bepaalde waardevolle gebieden binnen de Leievallei zijn onvoldoende beschermd als men rekening houdt men hun biologische en landschappelijke waarde. Het gewestplan beschouwt deze gebieden als recreatie- of parkgebied of als ecologisch waardevol agrarisch gebied. Stortterreinen: het slib na baggerwerken en herkalibreringen van de Leie werd lange tijd gewoon gestort op de oevers van de Leie. Op verschillende plaatsen zijn ophogingen van de oevers waarneembaar. Dit slib was doorgaans vervuild, waardoor de milieukwaliteit van deze stortterreinen vrij slecht is. Daarnaast werden bepaalde delen van de Leievallei ook gebruikt als stortplaats voor andere soorten van afval (huishoudelijk afval en inerte materialen).
16
- Potenties Ecologische kerngebieden: De ecologische kerngebieden komen vrij verspreid voor in de Leievallei. De meest waardevolle zijn die in Laag-Vlaanderen en de beekvalleien in Menen. Landschappelijk-cultuurhistorische kerngebieden: De cultuurhistorische kerngebieden zijn in hoofdzaak terug te vinden aan de oudste nederzettingen: Kortrijk en Wevelgem. Ook Laag-Vlaanderen heeft een belangrijke cultuurhistorische waarde. Op landschappelijk vlak is Laag-Vlaanderen een van de meest waardevolle gebieden in de Leievallei. 8.2.2 VISIE VOOR DE TOEKOMSTIGE SITUATIE De Leievallei is een openruimtegebied en een stedelijke groen-as binnen het stedelijk netwerk. De open ruimte dient maximaal behouden te blijven. Een verwevenheid van landbouw, natuur en bos en recreatie staat voorop. De natuurlijke en landschappelijke waarden moeten versterkt worden, hoofdzakelijk op de natte gronden en langs de afgesneden Leiemeanders. De Leievallei is gerelateerd aan andere multifunctionele randstedelijke groengebieden, waarvan de Bergelenput en het Stadsrandbos relevant zijn voor de sectie Wervik - Kortrijk. De Leievallei bestaat uit urbane verwevingsgebieden, overgangsgebieden en valleigebieden. Het multifunctionele gebruik is gedifferentieerd volgens de aard van het gebied. Functies kunnen strikt gescheiden worden of juist verweven zijn. Het toekennen van functiemogelijkheden is gebaseerd op een referentie- en streefbeeld. Het referentiebeeld verwijst naar het verleden, toen de natuur in het valleigebied nog niet aan grootschalige verstoring en nivellering was blootgesteld. In het streefbeeld wordt de toenmalige soortenrijkdom in het halfnatuurlijke landschap beoogd. Op korte termijn ligt de nadruk op een multifunctioneel landschap, rekening houdend met de bestaande maatschappelijke belangen, met een optimum van de natuurlijke en landschappelijke waarden. Op lange termijn wordt gestreefd naar het halfnatuurlijk landschap. De beïnvloeding van de mens zou beperkt moeten zijn tot eenmalige inrichtingsmaatregelen zoals afgravingen. Een zo natuurlijk mogelijke beheersvorm en spontane ontwikkelingen zijn wenselijk. Op korte termijn dient de waterkwaliteit te verbeteren. Waar mogelijk kunnen gronden vernat worden. De natuurlijke inrichting van de oevers is belangrijk, alsook het opheffen van migratiebarrières in de waterlopen zelf. Via lokale extensiviëring wordt gestreefd naar de uitbreidingen van graslanden met een hoge soortenrijkdom. Op lange termijn zou het visbestand en de water- en oeverbeplantingen hersteld moeten zijn, alsook de uitwisseling van vissen tussen de Leie en Leiearmen. Agrarisch gebruik zou beperkt moeten worden tot de overgangsgronden.
17
8.2.3 DOELSTELLINGEN Hieronder worden de visie-elementen verder uitgewerkt in doelstellingen. - Behoud van de open ruimte • Het projectgebied vrijwaren van nieuwe bebouwing; • Vrijwaren van de zichtassen; • Storende aanplanten verwijderen op vochtig hooiland. - Bosontwikkelingen • Struwelen en bossen op opgehoogde of vergraven terreinen behouden; • Verdere spontane struweelontwikkeling; • Aanplanting van buffer- en recreatiegroen op niet-waardevolle percelen. - Landschappelijk en ecologisch herstel en ontwikkeling van punt- en lijnrelicten • Aanplant, uitbreiding en onderhoud van kleine landschapselementen: landschappelijke inkadering van hoeves, knotwilgen en veedrinkpoelen; • Aanplant en onderhoud van schermgroen voor gebouwen (loodsen, boerderijen, industrieterreinen, woongebieden, infrastructuur); • Behoud en herstel van soortenrijke graslanden en andere waardevolle ecotopen; • Vernatting van de vallei door opgraving of opstuwing, beheersovereenkomsten afsluiten voor akkerlandbeheer en graslandbeheer, natuurkerngebieden uitbouwen door verwerving van de belangrijkste kerngebieden in het valleigebied. - Behoud microreliëf in de vallei • Geen nieuwe ophogingen; • Karakteristieke elementen zoals depressies, laaggelegen weiland en taluds behouden of herstellen in oorspronkelijke toestand. - Behoud cultuurhistorische relicten - Integraal waterbeheer • Geen rechttrekkingen meer van waterlopen; • Herstel van beekvalleikarakter; • Aandacht voor de waterkwaliteit en vervuilende factoren; • Grotere overstromingsgebieden realiseren; • Behoud en herstel van kwelgebieden; • Herstel van het natuurlijke visbestand; • Inrichting van oever- en bufferstroken. - Wijziging juridische bestemmingen • Ecologisch waardevolle gebieden bestemmen als groengebied; • Woonuitbreidingsgebieden bestemmen als open ruimte. - Met betrekking tot recreatie • Natuurvriendelijk (harmonisch) parkbeheer; • Recreatieve zonering; • Recreatie beperken in kwetsbare gebieden; • Uitbouw van speelbossen; • Optimalisering van recreatieve verbindingen; • Uitbouw van een recreatief padennet.
18
8.3 LANDBOUW De sectoranalyse landbouw werd opgemaakt op basis van een enquêtering van de landbouwers in de Leievallei. Dit studieonderdeel werd gestart op vraag van de stuurgroepleden voor de Leievallei, in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, en werd uitgevoerd door de intercommunales Leiedal en WVI. De sectorstudie landbouw werd afgerond in 2003. 8.3.1 EVALUATIE VAN DE HUIDIGE SITUATIE - Knelpunten en bedreigingen • druk op de open ruimte (natuur, woongebied, bedrijventerrein, recreatie, zonevreemde activiteiten, rivierherstel ...); • landbouw belemmerd door groene bestemmingen en afbakening natuurlijke structuur; • gebrek aan zekerheid en toekomstperspectieven binnen de landbouwsector, waardoor potentiële opvolgers een afwachtende houding aannemen; • weinig recente investeringen in het gebied; • weinig bereidheid tot vernieuwing of verbreding op bedrijfsniveau; • aantal kleine bedrijven onder de leefbaarheidsdrempel; • sluipende privatisering binnen de Leievallei (vertuining, verpaarding ...); • een intensieve recreatie binnen het landbouwgebied wordt als bedreigend beschouwd; • enkele bedrijfszetels in of nabij natuurgebied; • bepaalde gebieden met kleine en geïsoleerde percelen. - Potenties en opportuniteiten • geschikte bodem door lichte gronden (behalve alluviale gronden, deze zwaardere gronden zijn meestal gedraineerd); • aanwezigheid van verschillende types van bedrijven, met overwicht van rundveebedrijven en gemengde bedrijven; • mogelijkheid voor een aantal bedrijven om te groeien door overname van gronden die vrijkomen; • een aantal bedrijven met een goede structuur en een verzekerde opvolging; • mogelijkheden voor een stedelijke landbouw; • mogelijkheden binnen agrarisch natuurbeheer en extensieve begrazing; • landbouw belangrijk om het karakteristieke landschap te behouden en te beheren; • verbreding en recreatief medegebruik binnen de landbouw is complementair t.o.v. normale landbouwexploitatie, maar kan eveneens door nieuwkomers op de vrijgekomen bedrijfszetels; • landbouw heeft het huidige landschap gevormd en wil verder instaan voor het openhouden van het gebied. - Conclusie uit de enquêtering landbouwstructuur • landbouw is de hoofdgebruiker van de ruimte binnen de Leievallei; • 22 actieve bedrijfszetels in het studiegebied; • groot aandeel van de gronden in gebruik door bedrijfszetels in de Leievallei; • landbouw in de Leievallei is divers, maar hoofdzakelijk grondgebonden; • voor de meeste bedrijven is schaarste aan grond voelbaar; • aantal bedrijven met goede toekomstperspectieven.
19
- Toekomstperspectieven • bedrijven willen in eerste instantie de huidige bedrijfsvoering voortzetten • de Leievallei werd opgedeeld in vier categorieën volgens landbouwpotentie: 1. gebied met een uitgesproken landbouwpotentie: 4 gebieden 2. gebied met een belangrijke landbouwpotentie: 2 gebieden 3. gebied met een beperkte landbouwpotentie: 1 gebied 4. gebied met een minimale landbouwpotentie: 3 gebieden 8.3.2 VISIE OP DE TOEKOMSTIGE SITUATIE • • • • • • • • • • • • • • •
20
behoud van de open ruimte; behoud van de landbouwgebruiksruimte; versnippering van de landbouwgebieden tegengaan; behoud van een aantal sterke bedrijfsentiteiten met een duurzame (en toekomstgerichte) bedrijfsvoering; landbouw draagt bij tot een afwisselend landschapsbeeld; natuurzorg kan onderdeel worden van de landbouwbedrijvigheid; verbreding kan een extra onderdeel worden van de landbouwbedrijvigheid; verbreding kan kansen bieden aan nieuwkomers en bedrijven die zich onderscheiden van de bedrijven die marktgericht werken; landschaps-, natuur- en groenelementen kunnen deel uitmaken van de agrarische structuur; recreatieve initiatieven kunnen binnen de draagkracht van de landbouw, maar uitbouw recreatieve netwerken binnen het landbouwgebied is niet gewenst; communicatie met de landbouw is van primordiaal belang; natuurgebieden evalueren op basis van huidige waarde en potenties om oplossing te bieden aan landbouwbedrijven die geremd zijn in hun ontwikkeling; waterbeheer en rivierherstel Leie bieden kansen voor natuur buiten het landbouwgebied; ontwikkeling van nieuwe natuur slechts buiten de landbouwgebieden aanvaardbaar; milieuregelgeving en natuurrichtplannen dienen rekening te houden met het landbouwgebruik.
8.4 BEELDKWALITEIT Door middel van terreinbezoeken en fotoreportages werd een analyse over de beeldkwaliteit in de Leievallei uitgevoerd. Doel van deze deelstudie was het in kaart brengen van beeldbepalende elementen in de Leievallei. Deze analyse is bedoeld als bijdrage tot de geïntegreerde visievorming voor de Leievallei. De studie werd afgerond in 2004. 8.4.1 EVALUATIE VAN DE HUIDIGE SITUATIE De waardering is uitgesproken op basis van volgende criteria: • De identiteit van de plek. Is het element er op zijn plaats? Is het verenigbaar met de plek? • De kwaliteit van het element zelf. • De inpassing van het element in zijn directe omgeving. - Knelpunten en bedreigingen Landbouw Hoe intenser het agrarisch gebruik, hoe minder kleine landschapselementen, des te lager de beeldkwaliteit. Een gebrek aan samenhang Bij de rechttrekking van de Leie werden een groot aantal meanders afgesneden, waardoor de rivier een min of meer rechtlijnig verloop heeft. Een aantal oude rivierarmen zijn overgebleven. Het jaagpad, al of niet aangelegd op een berm, ondersteunt ruimtelijk de loop van de Leie na rechttrekking. Zowel de breedte, de beplanting als de verharding van het jaagpad is verschillend. Er is geen continuïteit. Het jaagpad met bomen aan weerszijden geeft de beste beeldkwaliteit, samen met die delen waar bomen aangeplant zijn tussen het jaagpad en de Leie en waar het jaagpad overgaat in het valleigebied. Verkeersborden, vangrails, paaltjes en dergelijke meer werken storend. Het nut ervan is niet altijd duidelijk. Is het bijvoorbeeld nodig een snelheidsbeperking van 40 km per uur op een bedieningsweg op te leggen? Inzake meubilair maakt ieder bestuur zijn keuze. Er is geen samenhang. De inpassing van het meubilair in de omgeving is ook niet altijd kwalitatief. De toegangen tot het jaagpad zijn meestal onverzorgd. De aansluitingen zijn niet bestudeerd. Ze nodigen niet uit om even het Leiepad te verlaten. De kleine bruggen die toegang geven naar de horecazaken die gelegen zijn langs de Leie zijn verschillend van vormgeving. Er is geen samenhang. Hetzelfde geldt voor de bruggen over de beekvalleien. De grenzen van de open ruimtes zijn sterk gefragmenteerd. Ze bestaan uit een afwisseling van bedrijfsgebouwen, woningen en beplanting. Vooral in de open, lichthellende gebieden missen de grenzen sterkte. Restruimten De verbrede stroken tussen het jaagpad en de oevers ter hoogte van de bruggen zijn niet gedefinieerd. Dit is zeker het geval bij de grotere bruggen. De ruimtes onder de bruggen waar geen beplanting groeit, zijn slordig of hebben soms een oneigenlijk gebruik.
21
Gebrekkige landschappelijke integratie De bedrijventerreinen zijn niet ingepast in de Leievallei. Nochtans zijn er een aantal aanzetten die waardevol zijn. Het bedrijf Dewulf en De Witte Lietaer zijn voorbeelden van hoe het kan. De hoogstammige bomen met de hagen vormen een duidelijk scherm tussen de bedrijfssites en het jaagpad. Ondoordachte ontwikkelingen De recente ingrepen van de overheden zijn toevoegingen die een meerwaarde hadden kunnen betekenen. We stellen vast dat de recente grootschalige ingrepen het minst landschappelijk ingepast zijn. Voorbeelden zijn de aanleg van het waterzuiveringstation, de bedrijventerreinen, de collectoren enz. - Potenties en kansen Landschappelijke integratie van gebouwen De integratie van hoevegebouwen en bedrijfsgebouwen in het landschap is afhankelijk van de manier waarop omgegaan wordt met de site en het perceel, het omringende landschap en de architectuur van de gebouwen, veeleer dan van het aanleggen van een groenscherm. Afstand houden In de omgeving van de bebouwde kernen vinden we op verschillende plaatsen een smallere strook weiland tussen de bebouwing en het jaagpad. Die gebieden zijn belangrijk omdat ze een zekere afstand creëren tussen de bebouwing of de tuinen en de Leievallei. Reliëf als drager van beeldkwaliteit De plaatsen waar de taluds van de bruggen beplant zijn, geven de beste beeldkwaliteit. Beplanting als bouwsteen voor beeldkwaliteit Het beplanten van de oevers tussen het jaagpad en het water verandert het beeld en de ervaring. Op het jaagpad ontstaat een gesloten karakter. Het water en de oever aan de andere zijde wordt aan het zicht onttrokken. Door de natuurlijke begroeiing op de oever ontstaan er plaatsen die veeleer gesloten zijn van karakter. Het verschil wordt echter niet gepland en dus ook niet gebruikt als middel om bepaalde zichten af te schermen of om een bepaald ruimtelijk beeld te verkrijgen. 8.4.2 VISIE OP DE TOEKOMSTIGE SITUATIE Het doel is de Leievallei te ontwikkelen als een oase van openheid, rust en groen binnen de verstedelijkte as. Deze worden zoveel mogelijk behouden en versterkt. Dit betekent dat het huidige beeld van de gekanaliseerde rivier vanuit het oogpunt van beeldkwaliteit kan worden aanvaard. Als bij het uitwerken van de geïntegreerde visie de optie genomen wordt om op termijn het beeld van de rivier te reconstrueren, dan is het noodzakelijk dat dit gebeurt voor voldoende grote gebieden. Continuïteit neemt immers een belangrijke plaats in bij het behandelen van structuurbepalende elementen. Dit is zeker het geval voor de Leievallei.
22
De grote lijnen die weergegeven zijn op volgend schema moeten het ruimtelijk kader vormen voor de verschillende ingrepen in de Leievallei.
8.5 ECONOMIE Van oudsher is de Leie een economische as geweest. Vandaag de dag wordt de Leievallei gekenmerkt door grote concentraties van bedrijvigheid. In opdracht van de provincie West-Vlaanderen stelde Leiedal een sectoranalyse economie op waarbij de aandacht uitgaat naar verspreide bedrijven, bedrijventerreinen, bedrijfsmatige transportmogelijkheden en de overige bebouwing in de Leievallei. Deze analyse en haar conclusies werden opgemaakt vanuit het standpunt de Leievallei zoveel mogelijk te vrijwaren als open ruimte met het oog op landbouw, natuur en recreatie. Deze studie werd afgerond eind 2004. 8.5.1 EVALUATIE VAN DE HUIDIGE SITUATIE - Sterkten Concentraties van regionale bedrijvigheid Het grootste gedeelte van de regionale bedrijven in de Leievallei is geconcentreerd in de bedrijventerreinen van Menen-Grensland en Wevelgem-Zuid, Marke en Wervik. De ruimtelijke belasting van de verspreide bedrijven op de Leievallei is beperkt, aangezien deze bedrijven opgenomen zijn in de overige bebouwing. Dit betekent dat de grootste druk op de Leievallei inzake visuele verstoring, verkeersdruk en milieubelasting geconcentreerd is.
23
Ontsluiting van de regionale bedrijventerreinen De bedrijventerreinen Menen-Grensland en Wevelgem-Zuid zijn goed ontsloten op het hogere wegennet. De trajecten met vrachtverkeer in de Leievallei van en naar deze industrieterreinen zijn uiterst beperkt. Hooguit intern verkeer binnen de bedrijventerreinen vormt een belasting op de Leievallei zelf. Hergebruik van het cultuurhistorisch patrimonium Een groot deel van de bedrijvigheid in de Leievallei is gelegen binnen vroegere gebouwen van vlasroterijen en zwingelarijen. Hoewel de oorspronkelijke functie van de roterijen niet meer bestaat, zorgt een hergebruik van deze gebouwen voor het voortbestaan ervan. - Zwakten Verspreide lokale en regionale bedrijvigheid Verspreid in de Leievallei komen diverse bedrijven voor. Deze bedrijven zijn zowel in de open ruimte als in de kernen gelegen. De meeste verspreide bedrijven (zonevreemd of niet) geven een uitbreidingsbehoefte aan. Hoewel de totale uitbreidingsbehoefte niet dermate groot is (in totaal ongeveer 7 ha), mag toch gesteld worden dat ook vanuit de verspreide bedrijven de druk op de open ruimte een blijvende bedreiging vormt. Op bedrijfsmatig vlak vormt het zonevreemde statuut van vele verspreide bedrijven veeleer een bedreiging inzake bedrijfscontinuïteit. De bedrijven gelegen in de open ruimte hebben een belangrijke visuele impact op de beeldkwaliteit. Er zijn weinig van deze bedrijven die op een positieve manier de ruimtelijke beleving beïnvloeden. De bedrijven gelegen in verweving met de kernen hebben in mindere mate een impact op de beeldkwaliteit van de Leievallei. Conflicten en barrières voor recreatief verkeer De verspreide bedrijvigheid, maar ook bedrijvigheid op enkele bedrijventerreinen (Wervik, Marke) zijn niet rechtstreeks ontsloten op het hogere wegennet. De routes gevolgd door het vrachtverkeer lopen door de Leievallei en vallen samen met of dwarsen recreatieve routes in de vallei. Dit brengt verkeersonveiligheid met zich mee voor de recreatieve gebruiker, maar vermindert ook de belevingswaarde ervan. Ter hoogte van de laad- en loskades zijn er eveneens conflicten tussen het bedrijfsverkeer en de recreatieve gebruiker. Het vrachtverkeer gaat tussen de kade en de bedrijven en staat haaks op het recreatieve verkeer langs de jaagpaden. Ter hoogte van Menen-Grensland heeft bedrijvigheid de Leievallei volledig opgeëist. De recreatieve route is onderbroken door dit bedrijventerrein. Ten slotte zorgt de ligging van verkeersinfrastructuren op belangrijke plaatsen voor onoverkomelijke hindernissen in de koppeling van het recreatieve verkeer met het achterland. - Kansen Landschappelijke integratie van bedrijventerreinen Met betrekking tot de landschappelijke integratie kunnen verschillende standpunten worden ingenomen. Ofwel wordt er van uitgegaan dat bedrijvigheid in de Leievallei het best zoveel mogelijk uit het zicht onttrokken wordt, om de Leievallei een expliciet groen en open karakter te geven ofwel worden de bedrijven beschouwd als een te tonen element in het beeld van de streek. Een derde mogelijkheid is om enkel die gebouwen met
24
voldoende landschappelijk-architecturale kwaliteiten in beeld te brengen in de Leievallei, en de bedrijven die niet voldoen aan die kwaliteitseisen in te kleden met een groenscherm. Mogelijkheden voor nieuwe bruggen voor recreatief verkeer Vanuit toerisme en recreatie is het wenselijk enkele extra bruggen over de Leie te bouwen voor wandelaars en fietsers. Deze bruggen dienen te voldoen aan de eisen inzake hoogte omwille van het vrachtverkeer op de Leie. Dit brengt vrij hoge constructiekosten met zich mee, alsook een relatief grote ruimte-inname voor de hellingen. Door een kwalitatief architecturaal concept kan de realisatie van nieuwe bruggen over de Leie bijdragen tot de beeldkwaliteit van de Leievallei en tot de functionele en visuele samenhang van de vallei. - Bedreigingen Verdere inname van de open ruimte De vraag naar extra ruimte voor industrie en woongelegenheden in de Leievallei is vrij groot. De verspreide bedrijven wensen op korte of op lange termijn uit te breiden, de bedrijventerreinen wensen verder te ontwikkelen, de beschikbare woongebieden zullen worden aangesneden en de kans is groot dat ook de beschikbare woonuitbreidingsgebieden ontwikkeld zullen worden. De resterende open ruimte zal steeds verder gefragmenteerd worden, met het gevaar van een totaal verlies aan ruimtelijke samenhang van de Leievallei, een verlies van de recreatieve waarde en een verlies van de natuurwaarden. Ook de mogelijkheden voor een leefbare landbouwbedrijfsvoering worden verder beperkt door de vermindering van de open ruimte. Verdere conflictvorming met recreatief verkeer Er kan verwacht worden dat de gebruiksintensiteit van de laad- en loskades in de toekomst zal toenemen. De conflicten met de recreatieve gebruikers van de jaagpaden zullen met andere woorden in de toekomst toenemen. Bij verdere uitbreiding van de verspreide bedrijven en de bedrijventerreinen mag ook een toename van het vrachtverkeer op de wegen naar het hogere wegennet verwacht worden. Verdere teloorgang van het cultuurhistorisch partimonium Het gevaar voor een verdere verloedering van de vroegere vlasroterijen in de Leievallei is reëel. 8.5.2 VISIE OP DE TOEKOMSTIGE SITUATIE De Leievallei wordt het best zoveel mogelijk opengehouden. Vanuit economisch standpunt is de Leievallei een belangrijk element met het oog op de leefkwaliteit en ontspanningsmogelijkheden voor werknemers. Bedrijven hechten immers steeds meer belang aan een gunstig vestigingsklimaat. Anderzijds is het economisch gezien niet mogelijk om de bestaande economische ontwikkelingen in de Leievallei weg te denken. De Leievallei heeft een belangrijke economische betekenis: als drager van industriegebieden en als transportas. De bestaande bedrijventerreinen zijn er op voorzien in de toekomst meer gebruik te maken van de transportmogelijkheden over water. Beperkte uitbreidingen van de belangrijke industriegebieden in de Leievallei moeten kunnen binnen vast te
25
stellen grenzen en rekening houdend met de landschappelijke en recreatieve waarde van de vallei. De verspreide bedrijven kunnen behouden blijven, maar waar er mogelijkheden zijn, wordt beter overgegaan tot herlokalisatie. Wat de overige bebouwingsmogelijkheden betreft, is het aangewezen te zoeken naar alternatieve locaties buiten de Leievallei. Een hergebruik van het cultuurhistorisch patrimonium in de Leievallei kan verder gestimuleerd worden voor zover dit hergebruik een stimulans is voor de instandhouding en de waardering van dit cultuurhistorisch patrimonium. 8.5.3 VOORSTELLEN VOOR MOGELIJKE MAATREGELEN EN ACTIES • • • • • • • • •
26
Herbestemmingsplannen opmaken; Bouwvrije zones aanduiden; Verspreide bedrijven herlokaliseren bij uitbreidingsbehoefte; Landschapsbedrijfsplannen opmaken en beheersovereenkomsten afsluiten; Bescherming van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen; Randvoorwaarden opleggen inzake landschappelijk integratie; Recreatieve routes verleggen; Aandacht voor recreatieve routes bij planning van nieuwe infrastructuur; Veilige oversteekplaatsen.
8.6 BESLUIT 8.6.1 INTERSECTORALE CONFLICTEN EN CONSENSUSSEN - Conflicten De verschillende sectoranalyses (natuur en landschap, landbouw, toerisme en recreatie, beeldkwaliteit) stellen een visie op die vertrekt vanuit het optimaal functioneren van de desbetreffende sector. Daarbij wordt rekening gehouden met de bestaande waarden voor die sector en de gewenste ontwikkelingsprofielen per sector. Het is duidelijk dat tegenstrijdige visies ontstaan tussen de verschillende sectoren. De sector economie werd opgesteld op het einde van het planproces, waardoor onmiddellijk vertrokken werd vanuit het standpunt om de open ruimte zoveel mogelijk te vrijwaren met het oog op natuur, landbouw en recreatie. Natuur versus landbouw De belangrijkste conflictpunten betreffen de ontwikkelingswensen voor natuur ten opzichte van de ontwikkeling van de landbouw. Beide sectoren beschouwen elkaar als een bedreiging. Vanuit het standpunt van natuur wordt gestreefd naar een sterke extensivering en schaalverkleining van de landbouw, tot zelfs het afstoten van gronden in gebruik door landbouw naar natuur. De landbouwsector is onderhevig aan een industrialiseringsproces met een toenemende intensivering met schaalvergroting en rendabilisering om aan de landbouwcrisis het hoofd te bieden. Afstandsregels ten opzichte van natuurgebieden en rendabiliteitsverlies ten gevolge van natuur in de omgeving (vreetschade, schaduw enz.) bemoeilijken de landbouwbedrijfsvoering. Natuur versus economie De Leievallei is niet alleen voor de natuur een belangrijke ontwikkelingsas, maar is ook een hoofdas voor economische ontwikkeling en watergebonden transport. Bedrijvigheid neemt mogelijkheden voor natuurontwikkeling in. Watergebonden transport beperkt de mogelijkheden voor een natuurlijke meandering van de Leie, alsook voor afgravingen van de oevers. De golfslag van watergebonden transport heeft nadelige invloed op oeverbeplanting. Natuur versus toerisme en recreatie Het belang van de Leievallei voor toerisme en recreatief medegebruik neemt steeds toe. Hierdoor ontstaat op verschillende plaatsen overbetreding van gebieden waardoor natuurontwikkeling zeer moeizaam of niet tot stand komt. Snelvaart langs de Leie brengt ook schade toe aan de natuurontwikkeling. Vanuit toeristisch perspectief is natuur nochtans een belangrijke troef, op voorwaarde dat deze toegankelijk blijft voor de bezoeker. Natuur versus beeldkwaliteit Natuurontwikkeling streeft naar een historisch referentiebeeld waarbij de menselijke invloeden beperkt blijven tot een minimum. Vooral de potenties voor natuurontwikkeling bepalen de aanleg van de vallei. Vanuit het standpunt van beeldkwaliteit wordt veeleer gewerkt aan een nieuw landschap, rekening houdend met de ruimtelijkheid van het gebied. Landbouw versus economie Het landbouwareaal staat niet alleen onder druk vanuit de toenemende roep naar natuurontwikkeling; ook voor de ruimtebehoefte voor bedrijventerreinen wordt in eerste instantie landbouwgrond geviseerd.
27
Landbouw versus toerisme en recreatie Het toenemende recreatief medegebruik van de landbouwgebieden stoot op weerstand vanuit de landbouw. Het achtergebleven afval op landbouwpercelen van de recreanten is een doorn in het oog voor de landbouw. Toenemende mogelijkheden voor recreatieve inrichting van hoevegebouwen drijven de prijs van de over te nemen hofstedes op. De aankoop van grond voor de inrichting van recreatiedomeinen of bossen leidt tot schaarste aan landbouwgrond en drijft de prijs van de gronden op. Voor startende landbouwers is het financieel steeds moeilijker om hoeves of grond te kopen. Landbouw versus beeldkwaliteit Het streven naar rendabiliteit is logischerwijze een hoofddoelstelling van de landbouwbedrijfsvoering. Maar dit leidt ook tot schaalvergroting en intensivering. Het verlies aan kleine landschapselementen (perceelsrandbegroeiing, oeverbeplanting van beken, poelen en knotwilgen) leidt tot een verlies aan beeldkwaliteit. Nieuwe serregebouwen en uniforme landbouwloodsen betekenen eveneens een verlies aan beeldkwaliteit. Beeldkwaliteit versus economie Ook bedrijventerreinen zijn erop gericht zo rendabel mogelijk te werken. Investeringen in bedrijfsgebouwen worden beperkt tot een minimum. Dit leidt tot standaardoplossingen inzake bedrijfsgebouwen, het wegblijven van groenbuffers, en grote asfaltvlaktes rond bedrijfsgebouwen. De zorg voor het landschap is minimaal. Vanuit beeldkwaliteit is een landschappelijke integratie van bedrijfsgebouwen een noodzaak. Beeldkwaliteit versus toerisme en recreatie Toerisme en recreatie zijn van belang voor verschillende instanties. Elke instantie biedt infrastructuur aan voor toerisme. Deze infrastructuur komt bijgevolg sterk versnipperd voor in het gebied en betekent een verlies aan beeldkwaliteit. Nochtans is beeldkwaliteit een voorwaarde voor toerisme en recreatie. Toerisme en recreatie versus economie Toerisme en recreatie langs de Leievallei heeft nood aan kwalitatieve en continue recreatieve routes. Door de aanwezigheid van bedrijventerreinen in de Leievallei zijn op verschillende plaatsen recreatieve routes onderbroken of belast met een minder kwalitatief zicht op de bedrijventerreinen en met het verkeer ten gevolge van de bedrijventerreinen. Vooral aan de laad- en loskades is het toeristisch-recreatief verkeer moeilijk combineerbaar met het bedrijfsverkeer. Op enkele plaatsen komt ook de pleziervaart in conflict met het vrachtvervoer over water. Er mag verwacht worden dat dit conflict in de toekomst nog zal toenemen. - Consensussen Consensusgebieden in de Leievallei zijn voornamelijk restruimten aanpalend aan de kernen, en afgesloten Leiemeanders of eilandjes in de Leie. De consensussen betreffen het toeristisch-recreatief gebruik van de restruimten aan de kernen en de ontwikkeling van groen en natuur op de Leie-eilandjes. Deze terreinen zijn niet interessant voor landbouw of economie, aangezien ze te kleinschalig en versnipperd zijn of omdat ze niet bereikbaar zijn. Vanuit het standpunt van de beeldkwaliteit wordt voor deze gebieden gestreefd naar een verdere ontwikkeling van de kwaliteit en een randafwerking door groenstructuren, wat past binnen het streven naar een verdere vergroening of natuurontwikkeling. Terreinen die momenteel al ingericht zijn als recreatiegebied, bos of natuurgebied (het Leiebos, Diefhondbos, Notelaar, Balokken, de Poel) kunnen eveneens als consensusgebied beschouwd worden. Op deze gebieden maken economische ontwikkelingen en landbouw geen aanspraak.
28
Op bepaalde plaatsen is een consensus mogelijk te vormen tussen natuur en landbouw mits er flexibiliteit is van beide partijen. Door een agrarisch natuurbeheer kan in de meersgebieden of andere natuurgebieden in de Leievallei gewerkt worden aan het totstandkomen van soortenrijke graslanden, terwijl landbouw deze terreinen niet verliest voor eigen productie. De nodige randvoorwaarden vanuit beide partijen dienen hiervoor zorgvuldig uitgewerkt te worden. 8.6.2 PROBLEEMSTELLING De open ruimte van de Leievallei wordt bedreigd door verschillende aspecten: • Verlies aan open ruimte door verstedelijkingsdruk en door economische expansie; • Teloorgang van cultuurhistorische kenmerken van de Leievallei: de meandering ten gevolge van rechttrekkingen, getuigen van vlasroterijen en zwingelarijen, kloosterhoven en hoeves door functieverlies en verwaarlozing; • Verlies aan natuurwaarden in de Leievallei door de oeveraanleg van de waterloop, door gebruik van de ruimte voor landbouw, door verstedelijkingsdruk; • Reductie van het belang van de Leievallei; de Leievallei is niet meer 'een bron van leven' voor de nederzettingen, maar dreigt een loutere transportas te zijn voor de aanliggende industrie. De nederzettingen keren de rug naar de vallei. De toegankelijkheid van de vallei is gebrekkig. • Leefbaarheidsproblematieken van de bestaande landbouw door gebrek aan uitbreidingsmogelijkheden en door normeringen ten aanzien van aanliggende woon- en natuurgebieden n combinatie met een crisisperiode binnen de sector; • Verlies aan beeldkwaliteit van de Leievallei door grootschalige bebouwing van industrie en door verwaarloosde functieloze gebouwen, door verlies aan natuur en kleine landschapselementen, door onverzorgde achterkanten van de aanwezige bebouwing; • De Leievallei krijgt in de ruimtelijke structuurplanning een belangrijke, maar veelzijdige rol toebedeeld om niet alleen meer in te spelen op de transportmogelijkheden van de Leie en economische ontwikkelingen te bundelen, maar ook om de stedelijke behoefte aan recreatie op te vangen, in te staan voor natuurverbinding en als open ruimte compensatie te geven aan de stedelijkheid van de nederzettingen. 8.6.3 KEUZES MAKEN • Kiezen voor natuur en recreatie met het oog op het stedelijk netwerk Het stedelijk netwerk van de Leievallei - onderdeel van het grensoverschrijdende stedelijk netwerk binnen de metropool Rijsel - wordt gekenmerkt door een sterke industrialisatie en een sterke versnippering van de verstedelijking. Er is een gebrek aan kwalitatieve open ruimte en aan mogelijkheden voor openluchtrecreatie. Er zijn momenteel initiatieven om extra voorzieningen voor openluchtrecreatieve domeinen uit te breiden, maar op termijn zullen ook deze mogelijkheden onvoldoende zijn om de recreatieve behoefte in een natuurlijk kader vanuit de eigen streek op te vangen. Meer industrie en huisvesting en veranderende maatschappelijke trends zullen immers deze behoeften in de toekomst nog verder versterken. Omdat de Leievallei een centrale as vormt binnen dit verstedelijkte netwerk, wordt ervoor geopteerd om deze ruimte in hoofdzaak in te zetten als een natuurlijke en recreatieve verbindingsas binnen het netwerk. Om in dit opzet te slagen is het van groot belang dat de algemene ruimtelijke kwaliteit en beeldkwaliteit van de Leievallei verhoogd wordt. Aangezien van het traditioneel landschap weinig rest, wordt gekozen voor de ontwikkeling van het nieuwe landschap van een gekanaliseerde rivier met enkele historische referentiepunten. Recreatieve voorzieningen worden geconcentreerd aan de kernen; open ruimte kan recreatief medegebruik een plaats geven naast natuur en landbouw.
29
• Maximale grenzen voor nieuwe verstedelijking in de Leievallei De streek heeft de ambitie om verder te ontwikkelen als een grensoverschrijdend stedelijk netwerk met een belangrijk aanbod aan bedrijvigheid en huisvesting. Hoewel de Leievallei belangrijke potenties heeft voor nieuwe huisvesting (residentieel wonen aan de Leie) of voor nieuwe bedrijventerreinen (watergebonden bedrijvigheid en transport) wordt ervoor geopteerd om nu de maximale grenzen vast te leggen voor de nieuwe verstedelijking. Alleen wat vandaag de dag nog juridisch beschikbaar is, of beperkte ruimte in functie van randafwerking, kan ontwikkeld worden. Deze grenzen mogen in geen geval overschreden worden. Randvoorwaarden vanuit natuur en recreatie zullen deze ontwikkelingen sturen. Toekomstige behoeften aan bedrijventerreinen en huisvestingsmogelijkheden zouden buiten de Leievallei geplaatst moeten worden. Een sterke profilering van de Leievallei inzake natuur en toerisme kan een meerwaarde bieden voor de bestaande bedrijven en woningen aan de rand van de vallei. Bij de vernieuwing of herinvulling van bedrijven kan aansluiting gevonden worden met het profiel van de Leievallei en kan de streek sterker in beeld gebracht worden als veelzijdig en hoogstaand stedelijk netwerk. In de afwerking van de beschikbare terreinen voor wonen of bedrijvigheid kunnen relaties gelegd worden met de kernen aan de Leie, waardoor het belang en de waarde van het volledige verstedelijkte netwerk worden verhoogd. • Zorgen voor nieuwe kansen voor landbouw De streek wordt gekenmerkt door een goede bodemstructuur en bodemkwaliteit in functie van de landbouw. Ook de Leievallei heeft een geschikte bodem, zij het in iets mindere mate dan de ruimere omgeving van de Leievallei. De hoofdruimte voor landbouwproductie in de streek wordt dan ook het best gepland ten noorden en ten zuiden van de verstedelijkte Leieband. Binnen in de verstedelijkte gebieden, en langs de Leievallei blijft landbouw een belangrijk rol innemen als behoeder en beheerder van de open ruimte. De ruimtelijke constellatie van de verstedelijkte gebieden, en het noodgedwongen samengaan van verschillende functies in de resterende open ruimten ertussen, laten de landbouw echter niet toe zich ten volle in te zetten inzake schaalvergroting, industrialisering of intensivering van de landbouwproductie. De landbouw krijgt binnen het schaalniveau van de Leievallei harde garanties voor bedrijfsuitbating, in combinatie met haalbare mogelijkheden voor functieverbreding in relatie tot natuur en recreatie.
30
9
GEÏNTEGREERDE GEBIEDSVISIE
(zie kaart ‘geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets’) 9.1 VOORSTEL VAN UITGANGSPUNTEN Het beleid moet gedifferentieerd uitgewerkt worden • in een gebiedsgerichte aanpak; • evolutief in de tijd; • volgens het subsidiariteitsprincipe. De open ruimte moet bewaard blijven en een duurzaam antwoord geven aan de • nood aan ruimte voor menselijke activiteiten (wonen, ontspanning, werken …); • nood aan ruimte voor natuur. De structuurschets voor de Leievallei houdt rekening met • de sectoranalyses van het plangebied; • de planningscontext op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau; • de bestaande ruimtelijke structuur van de vallei; • de bestaande aanknopingspunten voor investeringen in de vallei. 9.2 VOORSTEL VAN VISIE Deze visie draagt suggesties aan voor toekomstige ontwikkelingen in de Leievallei. De visie heeft betrekking op het gebied afgebakend door de rode stippellijn. De slagzin luidt: “DE LEIEVALLEI, EEN OPEN CENTRUM” De Leievallei is een samenhangende groene oase binnen een grensoverschrijdend verstedelijkt netwerk. De rol en het voorkomen van de Leievallei zijn divers. Het is een ruimte waar mensen kunnen ontspannen, waar mensen wonen en werken en waar natuur zich kan ontwikkelen. Massieve ruimten (bebouwing en bebossing) worden afgewisseld met open ruimten en semi-transparante ruimten. Hoge gebruiksintensiteiten aan de kernen worden afgewisseld met lage gebruiksintensiteiten in de open ruimte. De eenheid wordt bepaald door de langse structuren en verbindingen. De Leievallei is een verbindend element in het netwerk en vormt een onderdeel van een regionaal groen en recreatief netwerk. De relatie van de Leievallei met het Stadsrandbos, de Bergelenput en het grensoverschrijdend landschap is belangrijk. De Leievallei zelf is een ruimte met sterk verschillende onderdelen: stedelijke centra, kleinere kernen, industriegebieden, akkers en weiden, natuurgebieden en bossen, puntsgewijze elementen zoals cultuurhistorische relicten of recreatieve voorzieningen en een netwerk van wegen, groot en klein. Deze veelzijdigheid is een boeiende troef. Elk onderdeel in de Leievallei heeft een belang en een betekenis, evolutief in tijd en ruimte. De tijdshorizon van deze visie is 15 jaar. Evoluties worden gestuurd met een recreatief en groen ontwikkelingsperspectief. Maatgevend voor de Leievallei is de sociale gebruikswaarde van de open ruimte. 9.3 VOORSTEL VAN DOELSTELLINGEN Behoud van de open ruimte De open ruimte moet zoveel mogelijk opengehouden worden. Binnen dit gebied is een verdere industrialisering of verstedelijking van het landschap in de Leievallei niet wenselijk.
31
Een evenwichtige verweving van toerisme en recreatie, natuurontwikkeling en landbouw in relatie tot het achterland De vallei geeft lucht zowel aan lokale als aan regionale gebruikers. Recreatief medegebruik in het cultuurhistorisch patrimonium van de vallei, de natuur of landbouwgebieden staat voorop. De druk vanuit het toeristisch-recreatief medegebruik moet in de hand gehouden worden door die te spreiden over de open ruimte van de Leievallei, in de bebouwde stedelijke gebieden, koppelingen met het open agrarisch gebied buiten de Leievallei en koppelingen met andere openluchtrecreatieve voorzieningen in de regio. De bestemde natuurgebieden worden in eerste instantie als dusdanig ontwikkeld, te beginnen aan het water, naar de open ruimte toe. Het huidige gecultiveerde landschap van de Leievallei geeft beperkt ruimte voor rivierherstel en waterberging. Natuurgebieden worden voldoende toegankelijk gesteld. Het huidige landbouwgebruik in natuurgebieden moet op korte termijn verder geëxtensifieerd worden. Landbouw moet voldoende mogelijkheden krijgen tot verbreding om een financieel leefbare bedrijfsvoering mogelijk te houden. Een verdere intensifiëring van de landbouw in de Leievallei is niet wenselijk. De ruimtelijke samenhang van de Leievallei versterken De Leievallei is een gevarieerd landschap van open, halfopen en massieve ruimtelijke elementen, telkens met een eigen specificiteit in voorkomen en gebruik. Plaatselijke historische referenties binnen het nieuwe landschap zijn beeldbepalend. Toch moet de Leievallei als een geheel worden gezien, met de Leie als ordenend element in de vallei. De samenhang van de Leievallei wordt versterkt door een uniformiteit en continuïteit in vormgeving van de jaagpaden en het meubilair langs de Leie. De onafgewerkte randen worden landschappelijk beter geïntegreerd. Visueel storende elementen in het landschap worden zo goed mogelijk geïntegreerd en waar mogelijk uit het landschap verwijderd. De gebruiksintensiteiten differentiëren Door een gerichte toegankelijkheid van de Leievallei worden de gebruiksintensiteiten in de hand gehouden. Aansluitend op de stedelijke gebieden kunnen de toeristisch-recreatieve of industriële gebruiksintensiteiten hoger liggen dan in de open valleigebieden. De belangrijkste toegangen tot de Leievallei situeren zich aan de kernen. De nodige infrastructuur kan voorzien worden. Landbouwgebruik kan intensiever naarmate die verder verwijderd is van de rivier en beekvalleien. Daar waar natuurontwikkeling vooropstaat, wordt de toegankelijkheid bepaald met het oog op de natuurwaarden. 9.4 VOORSTEL VAN RUIMTELIJK BELEID Beleidsprincipes • Het beleid is van toepassing binnen het afgebakende plangebied. • Het ruimtelijk beleid voor de Leievallei gebeurt in overleg tussen de bevolking, de gemeenten, de provincie en het Vlaamse gewest. • Het beleid houdt rekening met financiële consequenties van haar beleid voor de verschillende overheidsniveaus en voor particulieren.
32
9.5 BOUWSTENEN VOOR DE STRUCTUURSCHETS (zie legende op de kaart) MASSIEVE RUIMTE Massieve ruimte: Een visueel ondoordringbare ruimte. Enkel het front van deze ruimte is waarneembaar vanuit de vallei. De bouwstenen zijn ‘bosontwikkeling’, ‘nieuwe industriegebieden’, ‘potentiële industriegebieden’, ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’, ‘potentiële stedelijke ontwikkeling’ en ‘schermgroen’. De eerste vijf spreken voor zich en behoeven geen omschrijving. Schermgroen: een visueel ondoordringbare en ononderbroken groenstructuur met een variërende breedte van ongeveer 5 à 50 meter. Het schermgroen bestaat uit een combinatie van hoog- en laagstammig groen. HALFOPEN LANDSCHAP Halfopen landschap: een visueel doordringbare, plaatselijk onderbroken ruimte, waarbij ook achterliggende gebieden fragmentarisch waargenomen kunnen worden. De bouwstenen zijn ‘parklandschap’, ‘gevarieerd natuurlandschap’ en ‘halftransparante randafwerking’. Parklandschap Functies: deze gebieden fungeren als nabije groene aantrekkingspool voor zachte recreatie in een verstedelijkte omgeving. Het gebied kenmerkt zich door zijn concentratie van toeristisch-recreatieve faciliteiten en zijn hoge mate van toegankelijkheid. De verschillende functies die een park en het groen kunnen vervullen, zoals de ecologische, economische, recreatieve en landschappelijke, kunnen samen en in evenwicht voorkomen. De landbouw is evenwel ondergeschikt. Extra toeristisch-recreatieve knooppunten zijn mogelijk, rekening houdend met de ruimtelijke draagkracht. Beeld: de passant herkent dit landschap als groene haven dicht bij de stad. De afwisseling van graslanden, lage en hoge begroeiing, evenals de open, halfopen en gesloten gezichten, zorgen voor een gevarieerd beeld. Inrichting en beheer: gebeurt volgens de principes van het harmonisch park- en groenbeheer. Dit concept richt zich op duurzaamheid, dynamiek en diversiteit waarbij ruime aandacht wordt besteed aan de milieu- en natuurcomponent, in evenwicht met mensgerichte aspecten. Gevarieerd natuurlandschap Functies: natuurontwikkeling en –beheer maken de hoofdfuncties uit. Er is ruimte voor recreatief medegebruik en agrarisch natuurbeheer. Beeld: gevarieerd landschap van open, halfopen en gesloten gezichten, naargelang het soort natuurbeheer. Beheer: beheer gericht op het ontwikkelen en in stand houden van de natuurwaarden. De terreinen worden ingericht met het oog op een recreatief medegebruik binnen een natuurkader. Hierbij staan wandelen, observeren en beleven voorop. Het soort natuurbeheer bepaalt de mate van toegankelijkheid. Halftransparante randafwerking: een visueel doordringbare, plaatselijk onderbroken groenstructuur, waarbij ook achterliggende gebieden fragmentarisch waargenomen kunnen worden. Randafwerking heeft een breedte van ongeveer 5 à 50 meter. De randafwerking kan bestaan uit hoog- en/of laagstammig groen.
33
OPEN LANDSCHAP Open landschap: een visueel doordringbare ruimte, waarbij ook achterliggende gebieden waargenomen kunnen worden. De bouwstenen zijn ‘grondgebonden landbouw met kleine landschapselementen (KLE) en landbouwbedrijfszetels’, ‘soortenrijke graslanden’ en ‘potentiële overstromingsgebieden’. Grondgebonden landbouw met KLE en landbouwbedrijfszetels Functies: hoofdfunctie is de productieve landbouw. De natuurfunctie krijgt invulling via het stimuleren van de KLE-benadering. Ontsluiting voor recreatief medegebruik beperkt zich tot enkele fiets- en wandelverbindingen. Alle vormen van verbrede landbouw zijn mogelijk. Bestaande landbouwbedrijfszetels moeten kunnen blijven. Uitbreiding van bestaande landbouwbedrijfszetels, noodzakelijk voor de bedrijfsvoering, blijft mogelijk, mits ze clustergebonden (= aansluitend op het bestaande erf) en landschappelijk geïntegreerd is. Beeld: open landschap, slechts onderbroken door KLE. Beheer: De landbouw is grondgebonden (zowel akkers als weilanden). Soortenrijke graslanden Functies: natuur is de hoofdfunctie waarbij inrichting en beheer in functie staan van natuurontwikkeling. Deze graslanden zijn (op termijn) geen productieve graslanden voor de landbouw, maar kunnen als laag-productief grasland ingeschakeld worden in de bedrijfsvoering van een veeteeltbedrijf. Beeld: streefbeeld op termijn is een variatie aan halfnatuurlijke graslanden bestaande uit een mix van kruiden en grassen met de aanwezigheid van kleine landschapselementen. Hierbij overweegt de (visuele) openruimtebeleving. Beheer: • streefbeeld is gefaseerd in tijd en ruimte te verwezenlijken op basis van de beschikbare instrumenten en financiële middelen. • percelen binnen soortenrijke graslanden komen in aanmerking voor aankopen door overheid of een natuurbeherende vereniging, maar ook agrarisch medegebruik en agrarisch natuurbeheer kunnen het streefbeeld realiseren. • landbouwers kunnen op verschillende manieren een (blijvende) rol spelen, o.a. door: het aangaan van beheersovereenkomsten met het oog op maatregelen voor agrarisch natuurbeheer; het afsluiten van gebruiksovereenkomsten om terreinen te beheren; het indienen van natuurprojecten; zich in te schakelen als zelfstandig ondernemer voor het uitvoeren van beheermaatregelen. • de realisatie van het streefbeeld gebeurt binnen het juridische kader en met de bestaande instrumenten. • de terreinen worden ingericht met het oog op een recreatief medegebruik binnen een natuurkader. Hierbij staan wandelen, observeren en beleven voorop. Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke toegankelijkheid zonder veel verbodsregels. • De mogelijke natuurinrichtingsmaatregelen zijn (indicatieve opsomming): verwervingen van terreinen als natuurgebied; beweiden en maaien; herstel en aanpassing van de waterhuishouding; herstel en aanpassing van het reliëf; aanplanten en aanleggen van kleine landschapelementen; omzetting van akkerland naar grasland; de aanleg van natuureducatieve en natuurrecreatieve infrastructuur; het afsluiten van beheersovereenkomsten en gebruiksovereenkomsten; grondruil en kavelruil.
34
Potentiële overstromingsgebieden Functie: zone die in aanmerking komt om tijdelijk overstroomd te worden, hetzij • vanuit de Leie bij hoge afvoerdebieten, • vanuit de waterafvoer vanuit de omgeving, • vanuit een tijdelijke hoge grondwaterstand. Potentiële overstromingsgebieden kunnen zowel een waterbergingsfunctie hebben als een ecologische functie als wetland. Beeld: open met wat verspreide KLE. Beheer: vernattingsmaatregelen zoals beperkte uitgraving van het terrein, verhoging van het grondwaterpeil en vertraagde afvoer van het water naar de Leie zijn mogelijke inrichtingsmaatregelen. Het overstromen kan zowel op een spontane manier als op een gecontroleerde manier gebeuren. Beperkingen kunnen aan het overstromen opgelegd worden in functie van de waterkwaliteit en de beïnvloeding van de waterhuishouding van de aanpalende landbouwgronden. Zolang een overstromingsgebied niet ingericht is, blijft het regime van de onderliggende legende van toepassing. Verruimde rivierbedding Functie: zone die in aanmerking komt om uitgegraven te worden tot open watervlakte. Beeld: een versterkt rivierkarakter van de Leie. Beheer: om een verruimde rivierbedding te realiseren zijn actieve graafwerken noodzakelijk. Zolang de uitgraving niet gerealiseerd wordt, blijft het gebied gevrijwaard van bebouwing. LIJNELEMENTEN De bouwstenen zijn ‘natuurlijke oevers’, ‘uitgeruste recreatieve routes’ met een onderscheid tussen ‘hoofdroutes’ en ‘secundaire routes’, ‘zichtassen’ en ‘nieuwe bruggen’. PUNTELEMENTEN Cultuurhistorische relicten met een (potentiële) toeristisch-recreatieve rol Dit is een selectie van relicten en bouwkundig patrimonium, opgenomen hetzij in de lijst van beschermde monumenten, hetzij op de inventaris van bouwkundig erfgoed, hetzij in de landschapsatlas, hetzij als merkwaardig gebouw, geselecteerd op gemeentelijk niveau. Voor de selectie opgenomen in de structuurschets voor de Leievallei kunnen bestaande toeristisch-recreatieve activiteiten verder ontwikkelen of kunnen nieuwe toeristisch-recreatieve activiteiten uitgebouwd worden, voorzover deze activiteiten een meerwaarde betekenen voor het behoud van de cultuurhistorische waarde van de relicten. Toeristisch-recreatieve knooppunten De toeristisch-recreatieve knooppunten aangeduid in de structuurschets omvatten bestaande knooppunten alsook potentiële nieuwe knooppunten. Ze hebben een laagdynamisch karakter. Potentiële nieuwe knooppunten zijn steeds mogelijk binnen de parklandschappen. Nieuwe knooppunten buiten de parklandschappen kunnen enkel als laagdynamische toeristisch-recreatieve voorziening worden uitgebouwd in relatie tot een aanliggende recreatieve route.
35
10 HET ACTIEPLAN (zie kaart ‘actieplan’) 10.1 OPBOUW VAN HET ACTIEPLAN Het actieplan geeft een overzicht van alle mogelijke en noodzakelijk te ondernemen stappen in functie van de realisatie van de visie en structuurschets voor de Leievallei. De acties zijn beperkt tot het plangebied (aangegeven door de oranje stippellijn) en die elementen die een onmiddellijke impact hebben op het plangebied. De bijbehorende volgnummers komen overeen met de nummering van de acties aangegeven op het plan. De acties zijn opgedeeld naar gebiedsdekkende acties en acties per deelgebied. Vervolgens worden acties opgedeeld naar het soort actie: Uitvoering-acties: acties die zonder voorafgaande studie of planologische taken kunnen worden uitgevoerd (groen lettertype). Studie-acties: acties die betrekking hebben op verder onderzoek of studie (blauw lettertype). Plan-acties: acties die betrekking hebben op de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen, inrichtingsplannen of beheersplannen (rood lettertype). Overleg-acties: acties die betrekking hebben op overleg (zwart lettertype). Overleg betekent dat alle partners op een gelijkwaardige manier zeggenschap hebben in de uiteindelijke opties. In het plan wordt een opdeling gemaakt tussen acties op korte termijn (KT: binnen 3 jaar), middellange termijn (MT binnen 3 à 9 jaar) en lange termijn (LT: binnen 9 à 15 jaar). De aanduiding ‘C’ betekent een actie op continue basis. De tijdshorizon voor de realisatie van de visie is vastgesteld op 15 jaar. Een volgende kolom situeert de mogelijke partners. Meestal gaat het om de overheid op gemeentelijk niveau (G), op provinciaal niveau (P) of op Vlaams niveau (V). Waar wenselijk, worden andere mogelijke partners vermeld. Indien al voldoende duidelijkheid bestaat over de mogelijke initiatiefnemer, staat die in het vetjes. De volgende kolom geeft, indien van toepassing, het kader aan waarbinnen de actie zich situeert. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de doelstellingen en mogelijke randvoorwaarden die aan de actie zijn gekoppeld. De laatste kolom geeft aan met welke andere actie(s) van de tabel de actie raakvlakken heeft.
36
10.2 STRATEGIE Het actieplan haakt in op bestaande of komende plan- en uitvoeringsprojecten. De voorstellen met betrekking tot initiatiefnemers zijn gekoppeld aan het subsidiariteitsbeginsel. Verder wordt ook rekening gehouden met de financiële en communicatieve middelen ter beschikking van de verschillende betrokkenen. Acties op grensoverschrijdend niveau worden gekaderd in en gekoppeld aan: • Europees beleid plattelandsontwikkeling; • étude d’urbanisme, requalification du secteur de la Lys, Halluin; • de uitvoering van het Plan Local d’ Urbanisme (PLU). Acties op Vlaams niveau worden gekaderd in en gekoppeld aan: • de afbakeningsprocessen van de natuurlijke en agrarische structuur; • de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk; • de uitwerking van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV); • ‘Rivierherstel Leie’ en de ‘Seine-Nord-verbinding’; • het decreet op de ruimtelijke ordening en het decreet op natuurbehoud. Acties op provinciaal niveau worden gekaderd in en gekoppeld aan: • de uitwerking van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV); • de afbakening van het kleinstedelijk gebied Menen en de uitwerking van het specifiek economisch knooppunt Wervik; • de gebiedsgerichte werking; • de uitwerking van de Samenwerkingsovereenkomst Milieu tussen de provincie en het gewest. Acties op gemeentelijk niveau worden gekaderd in en gekoppeld aan: • de uitwerking van het beleid voor zonevreemde bebouwing; • de uitvoering van de Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplannen (GRS); • de uitwerking van de Samenwerkingsovereenkomst Milieu tussen de gemeenten en het gewest. 10.3 RELATIES VAN ACTIES MET ANDERE PLANPROCESSEN EN -INSTRUMENTEN Relatie met het plan voor de verbreding van de Leie (WenZ) Het Vlaamse gewest, WenZ, werkt aan een actieplan voor de verbreding van de Leie. Belangrijkste aandachtspunten zijn de verhoging van de transportcapaciteit van de Leie en het herstel van het ecosysteem. Het actieplan is gebaseerd op de geïntegreerde gebiedsgerichte visie. Actiepunten opgenomen in voorliggend actieplan vormen enkele aandachtspunten ten aanzien van WenZ, voor de verdere uitwerking van het plan voor rivierherstel. Acties opgenomen in het plan voor rivierherstel zijn in de eerste plaats toegespitst op de waterloop zelf en vormen een aanvulling op dit actieplan. Relatie met de acties bij de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk Op Vlaams niveau wordt gewerkt aan een RUP waarin de grenzen van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk worden vastgelegd. Taakstellingen, op niveau van het regionaalstedelijk gebied, zoals bedrijventerreinen, huisvestingsmogelijkheden en groenvoorzieningen, worden verwerkt in dit RUP. Een groot gedeelte van de Leievallei wordt mee opgenomen in het regionaalstedelijk gebied. In het RUP wordt een actiepunt gevoegd dat de parallelle opmaak van een RUP voor de Leievallei regelt. De geïntegreerde visie en structuurschets vormt
37
de basis voor het RUP Leievallei. Actiepunten hier geformuleerd met het initiatief op Vlaams niveau, worden verder uitgewerkt in Vlaamse RUP’s. Relatie met de afbakening van het kleinstedelijk gebied Menen Op provinciaal niveau wordt gewerkt aan een RUP waarin de grenzen van het kleinstedelijk gebied Menen worden vastgelegd. Taakstellingen, op niveau van het kleinstedelijk gebied, zoals bedrijventerreinen, huisvestingsmogelijkheden en groenvoorzieningen, worden verwerkt in dit RUP. Een gedeelte van de Leievallei kan mee opgenomen worden in het kleinstedelijk gebied. De geïntegreerde visie en structuurschets vormt een basis voor het provinciaal RUP voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Menen. Relatie met het Strategisch Beleidsplan Toerisme en Recreatie voor de Leiestreek Op provinciaal niveau werkte Westtoer een Strategisch Beleidsplan uit voor de Leie. Het Leieactieplan, een initiatief van de Vlaamse overheid, haakte hierop in als een instrument ter uitvoering van enkele specifieke programmapunten. Het Strategische Beleidsplan en het Leieactieplan vormden mee de basis voor de gebiedsgerichte geïntegreerde visie en structuurschets voor de Leievallei (Wervik- Kortrijk). In voorliggend document worden actiepunten overgenomen en verder genuanceerd, rekening houdend met de geïntegreerde visie. Andere, sectorale nuances worden in dit plan veralgemeend. Relatie met de acties bij de uitvoering van Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplannen In de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen voor Wervik, Menen, Wevelgem en Kortrijk wordt verwezen naar de gebiedsgerichte geïntegreerde visie en structuurschets voor de Leievallei. Acties opgenomen in de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen voor de Leievallei zijn beperkt, maar de gemeenten engageren zich om mee te werken aan acties op gemeentelijk niveau, geformuleerd in dit actieplan. Gebruik maken van planinstrumenten Dit actieplan haakt in op de instrumenten die worden aangeboden voor de samenwerking van de verschillende overheidsniveaus, zoals samenwerkingsovereenkomsten op het vlak van milieu en mobiliteit, subsidiemogelijkheden bij strategische projecten voor ruimtelijke ordening of Europese programma’s. 10.4 PROJECTSTRUCTUUR VOOR DE OPVOLGING VAN HET ACTIEPLAN De projectstructuur, opgezet voor de opmaak van de geïntegreerde gebiedsvisie, blijft behouden (zie ook hoofdstuk 5. Communicatiestrategie). De plangroep blijft overleggen met het oog op de opmaak van het jaarprogramma en bereidt de stuurgroepvergaderingen voor. De stuurgroep blijft bestaan als het overlegforum waar lokale en provinciale beleidsverantwoordelijken en ambtenaren elkaar ontmoeten. Hij bewaakt de voortgang van het jaarprogramma en het geïntegreerd karakter ervan en stuurt bij indien nodig. Sectoroverschrijdende gebiedsgerichte projectgroepen worden in het leven geroepen voor de uitvoering van specifieke gebiedsgerichte acties of bundeling van acties.
38
39
Algemene acties (niet gebiedsspecifiek)
10.5 BESCHRIJVING VAN DE ACTIES
40
41
42
43
Acties deelgebied Balokken en Wervik
44
45
Acties deelgebied Laag-Vlaanderen
46
47
Acties deelgebied Menen
48
49
50
Acties deelgebied omgeving Posthoorn-Rekkem
51
52
53
Acties deelgebied omgeving Wevelgem-Lauwe
54
55
Acties deelgebied Wevelgem-Zuid/Marke
56
57
58
59
11 TOT SLOT De geïntegreerde gebiedsgerichte visievorming is een planproces dat naast de juridisch voorziene planinstrumenten is gegroeid, met als doel bruikbaar te kunnen zijn binnen het juridische instrumentarium van ruimtelijke structuurplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of ander realisatiegerichte ondernemingen. Een belangrijke insteek voor dit planproces was om de knoop waarin de verschillende overheidsniveaus terecht waren gekomen bij de opmaak van plannen voor de Leievallei mee te helpen oplossen. Door een uitvoerig plan en overlegproces te voeren, waarbij diverse deelstudies een onderbouwing geven aan de visie en het actieplan, kan gesteld worden dat een breed bestuurlijk draagvlak is gegroeid met betrekking tot deze gebiedsgerichte geïntegreerde visievorming. Nu dit werk gebeurd is, begint het echte werk. Zowel de gemeenten, de provincie, het Vlaamse gewest, privépartners en belangengroepen worden opgeroepen om de handen uit de mouwen te steken en mee te helpen deze visie om te zetten in werkelijkheid. De mensen die betrokken waren bij dit planproces staan alvast klaar.
60
COLOFON
I Opdrachtgever
Deze brochure werd uitgegeven in opdracht van de bestendige deputatie van de provincie West-Vlaanderen. Paul Breyne (gouverneur) Jan Durnez Patrick Van Gheluwe Gabriël Kindt Dirk De fauw Gunther Pertry Marleen Titeca-Decraene (gedeputeerden) Hilaire Ost (provinciegriffier)
I Projectcoördinatie
Tim Denutte Anja Lefever
I Opdrachthouder
Leiedal
I Projectleiding
Kathy Helsen
I Ontwerpers
Kathy Helsen Stefaan Verreu Bram Tack Wilfried Vandeghinste Giovanni Maes