Evaluatie “Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk”
EINDRAPPORT Auteurs: Ann Pisman, Sirka Lüdtke, Sally Lierman, Els Terryn, Joris Voets Februari 2011
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 1
I INTRODUCTIE II ANALYSE 1. PLANANALYSE: naar visievorming in de Leievallei ................................................................................................................................................... 14 1.1. Geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets ............................................................................................................................................................ 14 1.2. Actieplan ........................................................................................................................................................................................................................ 16 1.3. Jaarlijkse actieprogrogramma’s ..................................................................................................................................................................................... 16 1.4. Afbakening van het plangebied ..................................................................................................................................................................................... 17 1.5. Samengevat.................................................................................................................................................................................................................... 17 2. PROCESANALYSE: actoren, middelen en management in het project ....................................................................................................................... 18 2.1. Actoren, hun middelen en onderlinge relaties .............................................................................................................................................................. 18 2.2. Over huidig en toekomstig management van het project ............................................................................................................................................. 21 2.3. Samengevat.................................................................................................................................................................................................................... 22 3. PRESTATIEANALYSE: over realisaties in het kader van het project ........................................................................................................................... 23 3.1. Over doorwerking van de visie in andere planning- en beleidsdocumenten ................................................................................................................ 25 3.2. Over doorwerking van het actieprogramma in andere planning- en beleidsdocumenten ........................................................................................... 32 3.3. Over effectieve realisaties op het terrein ...................................................................................................................................................................... 39 3.4. Over het geïntegreerde karakter ................................................................................................................................................................................... 49 3.5. Samengevat.................................................................................................................................................................................................................... 50 4. BRUG NAAR GROENE SPOREN ................................................................................................................................................................................ 52 4.1. Samengevat.................................................................................................................................................................................................................... 53 III SUGGESTIES 5. SUGGESTIES ........................................................................................................................................................................................................... 54 5.1. Suggesties m.b.t. het agenderen, het opstarten van een gebiedsgericht proces ......................................................................................................... 54 5.2. Suggesties m.b.t. de actoren en de projectorganisatie ................................................................................................................................................. 55 5.3. Suggesties m.b.t. het efficiënt gebruiken van het (plannings)instrumentarium ........................................................................................................... 56 5.4. Suggesties m.b.t. het (blijven) communiceren van de visie, de uitvoering, ... .............................................................................................................. 56 5.5. Suggesties m.b.t. het strategisch uitvoeren van de ontwikkelde visie .......................................................................................................................... 56 6. BIBLIOGRAFIE ........................................................................................................................................................................................................ 59 7. BIJLAGEN ............................................................................................................................................................................................................... 60 7.1. Projectfiches .................................................................................................................................................................................................................. 60 7.2. Interviewleidraad ......................................................................................................................................................................................................... 128 7.3. Lijst geïnterviewde personen ....................................................................................................................................................................................... 130
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 2
SAMENVATTING Samenvatting opdracht: “Doorlichting van het project “Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk” Over de opdracht In 2005 werd de “Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk” (GGV) goedgekeurd. Om te leren uit het traject dat dit gebiedsgericht project tot dusver heeft afgelegd, gaf de provincie West-Vlaanderen een kortlopende opdracht aan het Instituut voor de Overheid (K.U. Leuven) en Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning (Universiteit Gent). De centrale onderzoeksvragen: - Wat heeft het proces tot nu toe opgeleverd aan realisaties, in de meest ruime betekenis van het begrip, en stroken die realisaties met de gebiedsvisie? (= vraag naar doorwerking) - Hoe werd het proces gevoerd en wat kunnen we daaruit leren? (= vraag naar methodologie) - Wat kunnen we leren op basis van de vastgestelde doorwerking en gehanteerde methodologie? (= vraag naar aanbevelingen voor de toekomst) De analyse, gericht op ‘plan’, ‘proces’ en ‘prestaties’, steunt op deskresearch van bestaande planning- en beleidsdocumenten, 24 interviews met bevoorrechte getuigen en terreinanalyse en werd afgerond in december 2010. In de inhoudelijke plananalyse gingen we na hoe (consistent) en in welke mate de gebiedsvisie inhoudelijk gerelateerd is met en doorwerkt in andere beleids- en planningsdocumenten . De procesanalyse beklemtoonde de manier waarop het planproces tot dusver gelopen is, waarom welke actoren een bepaalde rol speelden, inschattingen over sterke en werkpunten van dit verloop en het management ervan. De prestatieanalyse combineerde de analyse van planningsdocumenten met interviews en het terreinbezoek, en leverde een genuanceerd beeld op over de realisaties op het terrein. Waar mogelijk en zinvol maakten we de brug met het project Groene Sporen (GS). Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 3
Over de resultaten We vatten hier de analyse samen op hoofdlijnen. De plananalyse omvatte visie & structuurschets, actieplan, jaarlijkse actieprogramma’s en de afbakening van het plangebied. De visie en de structuurschets met als motto ‘de Leievallei, een open centrum’ was duidelijk ambitieus en maakte optimaal gebruik van bestaande inzichten en studies. Tegelijkertijd ging er te weinig wervende kracht van uit. Het actieplan en de jaarlijkse programma’s bleken eveneens ambitieus, uitgebreid en gedetailleerd, maar het was niet evident in het geheel de structuur en de prioriteiten terug te vinden. Meer systematische monitoring van gerealiseerde en nog niet gerealiseerde acties, het eventueel bijsturen van prioriteiten, en het voor hun verantwoordelijkheid stellen van de minder actieve trekkers van acties, is noodzakelijk. Het plangebied tot slot was en is een complex van deelgebieden, met voornamelijk zachte functies, gelegen rond de Leie. De motieven voor de begrenzing van het gebied in deze vorm en de band met de omliggende gebieden en hun functies komen in de GGV zelf niet duidelijk tot uiting. De procesanalyse richtte zich op een multi-actor en multi-level setting, waarbij onderlinge afhankelijkheden bestaan en er sprake is van onderling vertrouwen. De GGV wordt inhoudelijk gewaardeerd, maar het uitvoeringsprogramma krijgt niet noodzakelijk een hoge prioriteit op de eigen agenda van de betrokken actoren. Belangrijke werkpunten voor het management zijn de prioriteitenbepaling, de systematische monitoring van de uitvoering en nodige bijsturing, alsook de communicatie hieromtrent naar de buitenwereld. Hierbij is het visualiseren van dergelijke informatie een belangrijk hulpmiddel. De prestatieanalyse richtte zich op doorwerking van visie en actieprogramma, effectieve realisaties op het terrein en het geïntegreerde karakter van het geheel. De doorwerking van de visie is zichtbaar in tal van documenten en heeft op die manier een zeker ordenend effect, maar is ook beperkt. De GGV is een hefboom voor open ruimte in lokale debatten, om kennis over het gebied te verzamelen en te ontsluiten. Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 4
Sommige GGV-doelstellingen (open ruimte, samenhang en verweving) komen meer aan bod komen dan andere (gebruiksintensiteit en grensoverschrijdend overleg). De verbinding met andere functies (zoals wonen en economie) is bewust vermeden, maar kan wel zinvol zijn om de GGV beter te begrijpen en het draagvlak ervoor te versterken.Het overzicht van de doorwerking van acties wordt door veel actoren als problematisch aangegeven, tegelijkertijd (of hierdoor) heerst het gevoel dat de uitvoeringsacties achterop hinken . Er is sprake van een planningscascade (van visie over planning met bestemming en inrichting naar uitvoering en monitoring), maar de vraag is of het ‘blijven plannen’ vooral te wijten is aan het uitblijven van realisaties. Op het vlak van inrichting van het gebied is het beeld kritisch, want er zijn in verhouding vooral studie- en overlegacties gerealiseerd, terwijl uitvoeringsacties – cruciaal voor draagvlakontwikkeling - relatief beperkt zijn en de realisatiegraad per deelgebied verschilt. Mogelijke verklarende factoren voor de beperkte effectieve realisaties op terrein zijn de grote mate van private eigendom, de moeizame terreinverwerving, de nodige planstappen vóór de eigenlijke uitvoering, de afhankelijkheid van andere projecten (zoals het rivierherstel en de Seine-Scheldeverbinding), de samenwerking met Frankrijk en de (co)financiering van het project. Het realiseren van dat geïntegreerde karakter op het terrein blijkt steeds moeilijker naarmate men moet concretiseren op het terrein en bv. met eigenaars aan tafel moet gaan. Niettegenstaande deze analyse stellen actoren duidelijk dat de GGV heeft bijgedragen tot het vrijwaren van de open ruimte in het gebied . De brug naar de GS is gemaakt en beloftevol wegens vooruitzicht van bijkomende middelen en mogelijke verbetering van het lobbypotentieel, maar is tegelijkertijd voor tal van actoren nog niet voldoende helder en heeft ook kritische factoren zoals een complexe projectstructuur.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 5
Over de lessen We formuleerden ook beleidssuggesties. Op hoofdlijnen bepleiten we het bewaken van de balans tussen visie en uitvoering en tussen ambitie en realisme. Ook een versterkte monitoring en tussentijdse evaluaties, gevolgd door de nodige bijsturing in het project en het management zijn nodig. Daarbij is een sterker en duidelijker engagement van trekkers noodzakelijk en te koppelen aan de nodige (financiële) middelen. Ook kunnen aangepaste instrumenten ingezet en ontwikkeld worden (bv. gebiedsfonds, streekrekening) en is een betere interne en externe communicatie, gesteund door de nodige visuele hulpmiddelen, noodzakelijk.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 6
Résumé de la mission « Radioscopie du projet ‘Vision intégrée du territoire de la vallée de la Lys entre Wervik et Courtrai’ » Au sujet de la mission En 2005 fut approuvée la vision intégrée du territoire de la vallée de la Lys entre Wervik et Courtrai (VIT). Afin d’apprendre du trajet que ce projet territorial a accompli jusqu’ici, la province de Flandre Orientale a confié à l’Instituut voor de Overheid (K.U.Leuven) et à l’Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning (Université de Gand) cette mission de courte durée. Les questions de recherche centrales sont les suivantes : - quelles réalisations ont résulté du projet jusqu’à présent, dans la plus large acceptation possible du terme, et ces réalisations correspondent-elles à la vision territoriale ? (= question des répercussions) - comment le processus a-t-il été mené, et quelles leçons peuvent-elles en être tirées ? (= question méthodologique) - que pouvons-nous apprendre sur base des répercussions constatées et de la méthodologie utilisée ? (= question des recommandations pour le futur) L’analyse, centrée sur les aspects ‘planification’, ‘processus’ et ‘performances’, s’appuie sur une analyse de documents politiques et de planification existants, 24 interviews avec les parties prenantes, et une analyse de terrain. Ce travail s’est achevé en décembre 2010. Dans l’analyse du contenu des plans, nous nous sommes demandés comment et dans quelle mesure la vision territoriale a été traduite dans les autres documents politiques et de planification. L’analyse de processus a mis en évidence la manière par laquelle le processus de planification s’est déroulé jusqu’à présent, pourquoi quels acteurs ont joué un rôle particulier, ainsi que des points forts et moins forts de ce processus et de sa gestion. L’analyse des performances, basée sur une analyse des documents de planification, des interviews et une visite de terrain, a fourni une image nuancée des réalisations sur le terrain. Là où c’était possible et pertinent, nous avons relié ces constatations au projet Voies Vertes (VV)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 7
Sur les résultats Nous résumons ici l’analyse dans les grandes lignes. Les plans analysés sont les suivants : vision et ébauche de structures, plan d’action, programme d’action annuel, et délimitation du territoire. La vision et l’ébauche de structure, avec pour devise ‘La vallée de la Lys, un centre ouvert’ sont clairement ambitieux et font un usage optimal des idées et études existantes. En même temps, leur capacité de mobilisation est apparue trop faible. Le plan d’action et les programmes annuels aussi semblent ambitieux, larges et détaillés, mais il n’est pas évident d’en déduire la structure et les priorités. Un suivi plus systématique des actions réalisées ou non encore réalisées, ainsi que la réorientation éventuelle des priorités apparaissent nécessaire. De plus, il conviendrait de placer les acteurs moins actifs devant leurs responsabilités. Finalement, le territoire était et est un complexe de territoires partiels situées autour de la Lys. Ni les motivations pour délimiter le territoire sous cette forme, ni le lien avec les territoires voisins et leurs fonctions n’apparaissent clairement dans le VID. L’analyse de processus s’est déroulée à l’intérieur d’un champ impliquant multiples acteurs et niveaux, caractérisé par leurs interdépendances réciproques et une confiance mutuelle. Le VID est valorisé sur le contenu, mais le programme d’exécution n’est pas nécessairement une priorité des acteurs concernés. Les points importants à améliorer sont : la détermination des priorités, le suivi systématique de l’exécution couplé aux réorientations nécessaires, ainsi que la communication vers le monde extérieur, que le développement de supports visuels permettrait d’améliorer. L’analyse de prestations s’est centrée sur la dissémination de la vision et des programmes d’action, les réalisations effectives sur le terrain, et le caractère intégré de l’ensemble. L’influence de la vision s’observe dans nombre de documents. Celle-ci apparait donc posséder un effet catalyseur certain, mais également limité. Le VID est un levier pour collecter et diffuser la connaissance sur le territoire. Certains objectifs du VID (espace libre, cohérence et acquisition) entrent plus en ligne de compte que d’autres (intensité d’usage et concertation au-delà des frontières). La liaison à d’autres fonctions (comme le logement ou l’économie) est sciemment évitée, mais pourrait pourtant s’avérer judicieux
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 8
afin de mieux comprendre le VID et en renforcer le soutien. L’aperçu de l’influence des actions est considéré par beaucoup d’acteurs comme problématique, et a pu mener au sentiment que les actions d’exécution sont perfectibles. Il est question de plans en cascade (de la vision à l’exécution et le suivi en passant par la planification), qui pourraient être la conséquence du report des réalisations. Sur le plan de l’aménagement du territoire, l’analyse se montre critique, car il y a proportionnellement plus d’études et d’actions de concertation que d’actions d’exécution, relativement limitées et variables territorialement, et pourtant cruciales pour la légitimité du projet. Différents facteurs peuvent expliquer le faible nombre de réalisations concrètes sur le terrain : importance de la propriété privée, laborieuse acquisition de terrains, nécessité d’établir des plans préalablement à leur exécution, dépendance vis-à-vis d’autres projets (comme la réhabilitation de la rivière, et la connexion Seine-Escaut), collaboration avec la France et financement du projet. La réalisation du caractère intégré de la vision sur le terrain devient de plus en plus difficile au fur et à mesure que les problèmes deviennent concrets, et qu’il s’agit par exemple de s’assoir autour d’une table avec les propriétaires. Nonobstant cette analyse, les acteurs estiment clairement que le VID a contribué à la préservation des espaces libres sur le territoire. La transition opérée vers les VV est prometteuse, grâce à la perspective de moyens complémentaires et d’une amélioration possible du pouvoir de persuasion politique. En même temps, cette transition apparait encore trop obscure pour nombre d’acteurs, et son succès dépend d’un certain nombre de facteurs extérieurs comme une structure de projet complexe. Sur les leçons Nous avons également formulé des suggestions de nature politique. Dans les grandes lignes, nous plaisons pour le maintien d’un équilibre entre vision et exécution et entre ambition et réalisme. Un suivi renforcé et des évaluations intermédiaires suivies par la réorientation éventuelle du projet et de sa gestion sont également nécessaires. Dans ce cadre, un engagement plus fort et clair de la part des fers de lance du projet, conditionné à un financement juste, est nécessaire. Des instruments adaptés peuvent également être employés et développés (ex. fond territorial, compte régional), et une meilleure communication, tant interne qu’externe, soutenue par les ressources visuelles nécessaires, est nécessaire. Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 9
I INTRODUCTIE In 2005 werd de “Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk” goedgekeurd. Hiermee sluit de provincie West-Vlaanderen aan bij een algemene trend in de Vlaamse planningswereld; het voeren van een gebiedsgericht beleid op maat van de noden maar ook verderbouwend op de sterkten van een regio. Met het oog op het uitzetten van het gebiedsgerichte beleid in de komende jaren, wenst de provincie West-Vlaanderen als opdrachtgever een tussentijdse evaluatie van de bereikte resultaten. De evaluatie betreft enerzijds een kritische evaluatie van het gevoerde beleidsproces tot op heden, anderzijds een analyse van de inhoudelijke aspecten van de geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei (afgekort GGV). De opdracht werd uitgevoerd door onderzoekers van het Instituut voor de Overheid (IO, Faculteit Sociale Wetenschappen, KUL) , en Universiteit Gent, Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning (in onderaanneming). De expertise voor de analyse van het proces lag vooral bij het IO, terwijl de ruimtelijke planningsexpertise en de effectiviteit in functie van realisaties op terrein vooral het werk is van de Universiteit Gent. Centrale vraagstellingen in het gevoerde onderzoek zijn: - Wat heeft het proces tot nu toe opgeleverd aan realisaties, in de meest ruime betekenis van het begrip, en stroken die realisaties met de gebiedsvisie? (=vraag naar doorwerking) - Hoe werd het proces gevoerd en wat kunnen we daaruit leren? (=vraag naar methodologie) - Wat kunnen we leren op basis van de vastgestelde doorwerking en gehanteerde methodologie? (=vraag naar aanbevelingen voor de toekomst) In deze opdracht combineerden we deskresearch van bestaande planning- en beleidsdocumenten, interviews met bevoorrechte getuigen en terreinanalyse. De selectie van het te analyseren schriftelijk bronnenmateriaal gebeurde in eerste instantie door de opdrachtgever, aangevuld met documentvragen vanwege het onderzoeksteam. In de plananalyse zelf werd ondermeer getracht te achterhalen in hoeverre de geconsulteerde plannen en beleidsdocumenten verwijzen naar de GGV, hoe en op welke manier dit gebeurt en of er een duidelijke terugkoppeling is naar de vijf doelstellingen uit de gebiedsvisie, zijnde openheid, verweving, samenhang, differentiatie in gebruiksintensiteit, grensoverschrijdende acties. Ook werd er gekeken wat realisaties concreet betekenen, zoals: hoofdzakelijk plannen maken, studiewerk verrichten, veel overleg plegen, effectieve realisaties op terrein uitgevoerd? Wat de interviews betreft, werd samen met de gebiedsgerichte werking van de provincie de lijst van de te interviewen personen opgesteld. De vooraf opgestelde interviewleidraad diende enerzijds als een middel om de gesprekken te structureren, anderzijds benadrukken we de wederzijdse openheid in de gevoerde interviews. De lijst van geïnterviewde personen en de interviewleidraad vindt u in bijlage.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 10
De analyse van proces en inhoud is samen met de hieruit voortgekomen aanbevelingen gebundeld in dit document. We gebruiken een drieledige opbouw in de rapportering van de analyse, gevolgd door een reeks beleidssuggesties of aanbevelingen. Bij de lezing van dit rapport is het ook belangrijk om rekening te houden met de periode waarin data werd verzameld en geanalyseerd, namelijk in de periode oktober – december 2010. Recente ontwikkelingen sindsdien, bijvoorbeeld in het kader van de Groene Sporen, zijn met andere woorden niet opgenomen in dit rapport en bepaalde vaststellingen en aanbevelingen zijn wellicht al deels achterhaald of worden nu al geremedieerd (cfr. projectvoorstel CORRID’OR). De drieledige opbouw van de rapportering bestaat uit ‘plan’, ‘proces’ en ‘prestaties’. In de plananalyse staat de inhoudsanalyse van planningsdocumenten centraal. We gaan nu hoe en in welke mate de gebiedsvisie op de Leievallei in andere planningsdocumenten verbindingen maakt met en doorwerkt in andere planningsdocumenten, alsook de mate van consistentie van deze doorwerking, aangevuld met de perceptie van betrokken actoren hieromtrent. De procesanalyse vertrekt hoofdzakelijk van de plannen en gesprekken, en legt de klemtoon op de manier waarop het planproces tot dusver gelopen is, waarom welke actoren de rol spelen die ze tot dusver gespeeld hebben, en inschattingen over sterke en werkpunten van dit verloop en het management ervan. De prestatieanalyse combineert de analyse van planningsdocumenten met interviews en het terreinbezoek, en levert een genuanceerd beeld op over de realisaties op het terrein. We leggen, zoals gevraagd door de opdrachtgever, in de analyse waar mogelijk en zinvol ook de link met het project Groene Sporen (GS). De beleidssuggesties bouwen voort op de inzichten uit onze analyse. De beleidssuggesties zijn zowel projectspecifiek (GGV en GS) als generiek (toepasselijk op alle gebiedsgerichte projecten). Waar de analyse een combinatie is van inzichten van geïnterviewde actoren en het onderzoeksteam, zijn de aanbevelingen volledig voor onze rekening. Dit rapport bindt enkel de auteurs, dus niet de opdrachtgever noch de betrokken actoren. Vooraleer de analyse zelf te presenteren, bespreken we nog hieronder nog eerst bondig de betekenis van ‘gebiedsgericht geïntegreerd beleid’.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 11
OVER HET CONCEPT ‘GEÏNTEGREERD GEBIEDSGERICHT BELEID’ Wat verstaan we onder het voeren van een geïntegreerd gebiedsgericht beleid? Bij wijze van introductie en als onderdeel van de reflectie op proces en inhoud, staan we hier even kort stil bij het centrale concept. Het eerste deel van het concept betreft de notie “geïntegreerd”. Immers, zoals in het begin gesteld zien we in Vlaanderen steeds vaker projecten en processen die de stempel dragen van “geïntegreerd gebiedsgericht”, enkel “gebiedsgericht”, “gebiedsgericht, geïntegreerd” (en nog allerlei varianten hierop). De niet-wetenschappelijke ingang, namelijk een korte google-zoekactie voor een algemene definitie van ”geïntegreerd”, geeft o.a. de volgende hits: “Systeem, waarvan de verschillende componenten in samenhang zijn ontwikkeld, zodat gegevens onderling uitgewisseld kunnen worden” of “Een systeem waarin de informatie vanuit twee of meer hulpmiddelen wordt gecombineerd op een symbiotische manier om op deze wijze een resultaat te geven dat beter is dan dat van de onderdelen apart” In de wetenschappelijke context van beleid en planning verwijst “geïntegreerd” naar verschillende gerelateerde probleemvelden in het planning- en beleidsproces die worden meegenomen als basis voor de uitwerking van een strategisch plan voor een bepaald gebied. Er wordt ervan uitgegaan dat dit enkel kan indien de betrokken actoren, gebieds- en sectorale overheden en verschillende disciplines, structureel samenwerken in dynamische netwerkorganisaties (Van den Broeck in: Allaert,G & Leinfelder,H. 2005, p. 79).
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 12
Illustratie van begrip ‘Geïntegreerd’ (Allaert, 2009, p. 198) De term ‘geïntegreerd’ kan zowel betrekking hebben op inhoudelijke aspecten (nadenken over verschillende ruimtevragen: natuur, landbouw, recreatie, bedrijvigheid, ...), als op organisatorische aspecten (samenwerken binnen een tijdelijke organisatiestructuur met een stuurgroep, plangroep...) en op instrumentele aspecten (niet enkel gebruik maken van typische ruimtelijke instrumenten, maar zoeken naar een optimale afstemming tussen instrumenten vanuit verschillende beleidsdomeinen...) (Pisman, 2010). Waar gebiedsgericht geïntegreerd beleid soms als een koepelterm wordt gezien, krijgt dergelijk beleid concreet vorm in gebiedsgerichte geïntegreerde projecten. Binnen een gebiedsgericht project wordt idealiter gewerkt aan een gedragen visie waarin de belangen van sectoren en diverse beleidsniveaus zijn verwerkt en waarin onderlinge afhankelijkheden een voorwaarde vormen om tot gezamenlijke resultaten te komen. Tegelijkertijd worden harde afspraken gemaakt met de sleutelactoren om deze visie ook tot uitvoering te brengen op het terrein. Hoewel er tal van kritische succesfactoren zijn voor dit type projecten, zijn ze in een complexe omgeving niet meer weg te denken om in bepaalde gebieden nog te kunnen sturen (Voets, 2008). De meerwaarde van een geïntegreerde gebiedsgerichte visie die in dergelijke projecten wordt ontwikkeld, is dat het een toetsingskader voor beleidskeuzes kan vormen op de middellange en lange termijn. Voor besturen vormt ze idealiter een basis voor het voeren van onderhandelingen. Een duidelijke beperking hiervan is dan weer dat dergelijke visie, dergelijk project of type beleid op zichzelf weinig tot geen juridische betekenis heeft, aangezien deze aanpak bijvoorbeeld geen decretale verankering kent, zoals een mogelijke doorvertaling in de Vlaamse codes ruimtelijke ordening. In die zin blijft dit gebiedsgericht en geïntegreerd handelen volledig afhankelijk van de goodwill van de betrokken actoren en bewegen dergelijke processen vaak maar vooruit op het ritme van de traagste schakel.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 13
II ANALYSE 1. PLANANALYSE: naar visievorming in de Leievallei Voor de plananalyse werd gestart met een inhoudsanalyse van het basisdocument zelf, namelijk de Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk uit 2005 (Provincie West-Vlaanderen en Leiedal, 2005), samen met de jaarlijkse actieprogramma’s. De bedoeling van het project GGV is, conform het basisdocument, om te komen tot een geïntegreerde aanpak van de Leievallei over de verschillende sectoren heen én tot de ontwikkeling van een visie door nauw overleg en samenwerking tussen gemeenten, provincie en het Vlaams Gewest. Deze ambitieuze doelstelling van visieontwikkeling lijkt alvast behaald. De eindbundel bevat zowel een geïntegreerde visie op de Leievallei als een concreet actieprogramma, waarin werd aangegeven welke acties in de toekomst wenselijk zijn en welke overheid of instantie verantwoordelijk is voor de uitvoering van deze acties. Uit de gesprekken met heel wat bevoorrechte getuigen blijkt dat iedereen zich betrokken heeft gevoeld bij de opmaak van dit plandocument en beseft dat de uitvoering een gedeelde verantwoordelijkheid is. In functie van andere gebiedsgerichte projecten worden, vanuit onze expertise, evenwel een aantal aandachtspunten of leerpunten geformuleerd met betrekking tot de formulering, opbouw en weergave van visie en actieprogramma en met betrekking tot de afbakening van het plangebied. We lichten nu eerst de plananalyse in meer detail toe.
1.1.
Geïntegreerde gebiedsvisie en structuurschets
In het einddocument is een geïntegreerde gebiedsvisie op het plangebied van de Leievallei tussen Wervik en Kortrijk uitgeschreven. Dit plangebied omvat ongeveer 900 hectare open ruimte. Deze geïntegreerde gebiedsvisie werd opgemaakt op basis van een aantal sectorale voorbereidende studies. Op deze manier werd optimaal gebruik gemaakt van reeds bestaand studiemateriaal. De sectorale beleidsvisies hadden betrekking op: toerisme en recreatie, natuur en landschap, landbouw, beeldkwaliteit en economie. Deze sectorale studies werden geïntegreerd in een geïntegreerde gebiedsvisie met als slagzin ‘De Leievallei, een open centrum’. Deze visie werd verder geconcretiseerd in een aantal doelstellingen: Behoud van de open ruimte Een evenwichte verweving van toerisme en recreatie, natuurontwikkeling en landbouw in relatie tot het achterland De ruimtelijke samenhang van de Leievallei versterken
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 14
De gebruiksintensiteiten differentiëren Grensoverschrijdend overleg (hoewel dit niet in alle GGV-teksten als doelstelling vermeld wordt) Finaal bevat het document een kaart genaamd ‘structuurschets’ waarop de gewenste ontwikkeling van het plangebied is weergegeven. Deze structuurschets bevat een grote hoeveelheid informatie door middel van de vele legende-elementen en de concrete aanduiding van deelgebieden. Tegelijkertijd maakt deze detaillering het niet eenvoudig om de essentie van het plan te vatten. Dit hypothekeert minstens deels het wervend karakter en de potentiële kracht van een structuurschets, zo blijkt ook uit onze gesprekken met actoren. Opvallend is dat in de tekst ‘voorstel van doelstellingen’ een ruimtelijke differentiatie wordt voorgesteld binnen het grote gebied van de Leievallei (differentiatie in recreatiedruk, in landschappelijke openheid, in toegankelijkheid, in natuurwaarde en in gebruiksintensiviteit). Deze gewenste differentiatie is evenwel niet schematisch weergegeven. In functie van de communicatie van de hoofdlijnen van het plan, en het bewaken van de inhoudelijke doorwerking, is het aan te bevelen om deze ruimtelijke differentiatie ook schematisch uit te werken en weer te geven door middel van een aantal concepttekeningen. Aangezien de motivatie voor deze ruimtelijke differentiaties vaak buiten het plangebied gelegen is (de nabijheid van de kernen, bestaande concentraties van economische activiteiten of aansluiting op bestaande natuurgebieden) is het aan te bevelen om deze concepttekeningen op te maken voor een iets groter plangebied, zodat de onderliggende ruimtelijke logica’s duidelijker worden: Bv. een concepttekening met de ruimtelijke principes voor differentiatie van landschappelijke openheid (pag 23 sectorvisie beeldkwaliteit) Bv. een concepttekening met de differentiatie in toegankelijkheid, met een situering van de verschillende kernen en de schematische aanduiding van de toegankelijkheid vanuit de kernen, in combinatie met de lineaire jaagpaden die de verbindingen maken in het gehele gebied Bv, een concepttekening met de natuurgebieden en de voorgestelde parkgebieden, aansluitend bij de kernen Bv, een concepttekening met de bestaande bedrijvigheid, gewenste uitbreiding en de landschappelijke inpassing van de bedrijvigheid ... Aangezien in het actieplan (zie verder) wordt verwezen naar een aantal deelgebieden (deelgebied Balokken en Wervik, deelgebied Laag-Vlaanderen, deelgebied Menen, deelgebied omgeving Posthoorn-Rekkem, deelgebied omgeving Wevelgem-Lauwe, deelgebied Wevelgem-Zuid/Marke) kan het nuttig zijn om ook de ruimtelijke principes voor de realisatie van elk van deze deelgebieden synthetiserend weer te geven. Dit kan een aanleiding vormen tot een discussie over gewenste prioriteiten voor de uitvoering van het globale plan.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 15
1.2.
Actieplan
In het visiedocument is ook een actieplan opgenomen. Dit actieplan staat op kaart en omvat informatie over: het type actie (uitvoering, studie, plan, overleg), de gewenste timing (KT, MLT, LT), de partners en initiatiefnemer, het kader van de actie, de doelstellingen en randvoorwaarden. We stellen echter vast dat er in dat actieplan weinig structuur of prioriteiten terug te vinden zijn. Alles lijkt daardoor even belangrijk en er worden geen grote hoofdacties aangehaald binnen de deelgebieden. Naar uitvoering van de actiepunten worden geen duidelijke prioriteiten gesteld. Acties zijn heel verschillend qua schaal en impact en zijn vaak noodzakelijk gerelateerd aan mekaar, maar dit is in het huidig actieplan niet (visueel) inzichtelijk gemaakt (Vb. de realisatie van wandelpaden in een te versterken natuurgebied). Er is nood aan een duidelijk kritisch pad via het uittekenen van de veronderstelde keten van acties (sequentieel dan wel parallel te ontwikkelen) om de projectrealisatie systematisch te ontwikkelen (zie verder).
1.3.
Jaarlijkse actieprogrogramma’s
Sinds de definitieve goedkeuring van de GGV zijn in totaal een 6-tal actieprogramma’s opgemaakt, waarbij de sturing en de opvolging gebeurt door een plangroep en een stuurgroep. Het meest recente actieprogramma dateert inmiddels van juni 2009, m.a.w. meer dan anderhalf jaar geleden. Voordien werd er minimum een jaarlijks actieprogramma opgemaakt en was er meestal een halfjaarlijkse up-date voorzien. De opbouw van dit meest recente document verschilt ook van de vorige versies. De monitoring gebeurt niet meer per actiepunt, maar is veel algemener. Het document is opgemaakt vanuit de vijf doelstellingen van de GGV: behoud van open ruimte, verweving van de open ruimte-functies, versterken van de ruimtelijke samenhang, gebruiksintensiteiten differentiëren en grensoverschrijdend overleg. Het is naar ons gevoel erg belangrijk om de uitvoering van de acties strikt te blijven monitoren, en duidelijke afspraken te maken over de gewenste acties met alle betrokken partners. Het ontbreken van een consequente opvolging van de actieprogramma’s vergroot het gevaar dat het overzicht over de effectief uitgevoerde actiepunten verloren gaat. Een ander effect van gebrekkige monitoring is een vertraagde uitvoering en eventueel verlies aan draagvlak: partners worden niet langer aangejaagd of voor hun verantwoordelijkheid geplaatst wat betreft de acties waarvoor ze geacht worden trekker te zijn en krijgen niet systematisch een geactualiseerd beeld van de vooruitgang van het project.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 16
1.4.
Afbakening van het plangebied
De afbakening van het plangebied van de GGV kan niet los worden gezien van andere parallel verlopen planningprocessen, waaronder de afbakening van het regionaal stedelijk gebied Kortrijk, de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur. De afbakening, zoals opgenomen in het einddocument, is erg onduidelijk. Acties situeren zich bijvoorbeeld zowel binnen als aan de rand van het plangebied. Motivaties voor de ruimtelijke differentiatie van toegankelijkheid (vanuit de kernen), voor de intensivering van ruimtegebruik of voor de uitbreiding van bedrijvigheid, worden vaak gevonden net buiten het plangebied. Opportuniteiten om bijvoorbeeld in te zetten op wonen aan het water, worden niet weergegeven, aangezien deze opportuniteiten zich vaak buiten het plangebied (maar wel in de nabijheid van de Leievallei) bevinden. Dit versterkt ook het initieel beeld dat een buitenstaander bij het bekijken van het plan krijgt, namelijk een lappendeken van kleinere en grotere stukken, weliswaar bij elkaar gebracht met de Leie als drager, maar zonder duidelijke samenhang, logica of logische begrenzing. We leren uit de gesprekken dat het plangebied – zoals steeds – het resultaat is van een compromis tussen belangen en actoren. Begrenzen van een plangebied houdt immers altijd een keuze in om bepaalde stukken wel of niet op te nemen, maar maakt het in dit geval dus moeilijk om de GGV op zichzelf correct te interpreteren en acties en keuzes te beargumenteren. In gesprekken worden dus tal van verklarende elementen voor deze of gene actie aangereikt, maar dit is niet ‘te lezen’ (letterlijk noch figuurlijk) in de GGV.
Samengevat De plananalyse omvatte visie & structuurschets, actieplan, jaarlijkse actieprogramma’s en de afbakening van het plangebied. 1.5.
De visie en de structuurschets met als motto ‘de Leievallei, een open centrum’ is duidelijk ambitieus en maakt optimaal gebruik van bestaande inzichten en studies. Tegelijkertijd is er echter te weinig wervende kracht van uitgegaan in de afgelopen periode. De beeldvorming (letterlijk en figuurlijk) kan versterkt worden door onder meer ruimtelijke principes en concepten toe te voegen en ambities te organiseren volgens verschillende schaalniveaus. Het actieplan is eveneens ambitieus, uitgebreid en gedetailleerd. Het actieplan vergt echter nog een verdere structurering, prioritisering en sequentiële uitwerking. De jaarlijkse actieprogramma’s leveren bijkomende informatie op en zijn in de meeste jaren effectief opgemaakt en opgevolgd. Toch is er onduidelijkheid in welke mate dit heeft geleid tot bijsturing van het project en lijkt de opvolging geleidelijk aan verzwakt te zijn. Er is nood aan meer systematische monitoring van gerealiseerde en nog niet gerealiseerde acties, het eventueel bijsturen van prioriteiten, en het voor hun verantwoordelijkheid stellen van de trekkers van acties die niet gerealiseerd worden zoals voorzien.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 17
Het plangebied tot slot is een complex van deelgebieden, met voornamelijk zachte functies, gelegen rond de Leie. De motieven voor de begrenzing van het gebied in deze vorm en de band met de omliggende gebieden en hun functies komt in de GGV zelf niet duidelijk tot uiting.
2. PROCESANALYSE: actoren, middelen en management in het project In het voorgaande deel lag de klemtoon op een inhoudelijke plananalyse en in het volgende deel op de analyse van de prestaties tot dusver. In dit deel voegen we de procesanalyse toe. Deze procesanalyse vult een aantal inzichten aan en biedt ook bijkomende verklaringen voor het voorgaande en het volgende, dus is ook geïntegreerd te lezen met de andere delen. De procesanalyse voegt een aantal beschouwingen toe over de actoren en hun relaties, en het management van het project.
Actoren, hun middelen en onderlinge relaties Zoals gezegd krijgen gebiedsgerichte planningsprocessen zoals GGV steeds vorm in een multi-actor setting. In het voorgaande deel is al duidelijk gemaakt hoe planningsdocumenten van verschillende actoren inhoudelijk en chronologisch met elkaar verbonden zijn en in welke mate er sprake is van consistentie, tegenstrijdigheid of vaagheid op dat vlak. 2.1.
Zoals ook aangetoond is aan de hand van o.m. het overzicht van actieprogramma, is de implementatie van de GGV sterk afhankelijk van een brede waaier van actoren. Zo zijn vier gemeentebesturen, de provincie West-Vlaanderen en een reeks Vlaamse diensten (met name Agentschap Natuur en Bos, Vlaamse Landmaatschappij, Waterwegen en Zeekanaal NV en Afdeling Ruimtelijke Planning) de belangrijkste publieke spelers in dit verhaal. Wederzijdse afhankelijkheid: Een eerste basisvereiste in dergelijke processen is een besef van onderlinge afhankelijkheid tussen de actoren wiens hulpbronnen (geld, bevoegdheden, informatie, …) cruciaal zijn om de visie te verwezenlijken. In de GGV hebben alle publieke spelers belangrijke hulpbronnen ter beschikking, maar variëren deze ook. Op basis van de interviews krijgen we de indruk dat de meeste actoren wel beseffen dat er van onderlinge afhankelijkheid sprake is, al is die complex (sommigen kijken vooral naar Frankrijk, anderen kijken meer sectoraal, enz.). Dit is een belangrijke randvoorwaarde die in dit proces in belangrijke mate vervuld is. Er moet echter ook een voldoende hoog besef van noodzaak en dringendheid zijn. De grote uitdaging in dit project lijkt het veroveren van een voldoende hoge plek op de agenda van de respectievelijke spelers. Uit alle gesprekken blijkt immers waardering voor de GGV en relatief brede steun voor de inhoudelijke opties, maar is de boodschap tegelijkertijd ook dat het niet voor morgen is, dat er andere zaken primeren, en dat vooral andere actoren hun verantwoordelijkheid moeten opnemen om tot realisatie te komen. De teneur in gesprekken was vaak te vatten als volgt: ‘het is een belangrijk proces, maar niet het belangrijkste voor mij/mijn organisatie, en het is vooral aan anderen om het uit te voeren.’ De perceptie van onderlinge afhankelijkheid ontbreekt momenteel bij zowat alle partners.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 18
Wederzijds vertrouwen: Een tweede basisvereiste om tot realisatie te komen, is een wederzijds vertrouwen tussen betrokken actoren. In het kader van dit proces lijkt er tussen de meeste actoren onderling vertrouwen te bestaan, in de zin dat er niet voortdurend achterdocht bestaat over geheime agenda’s e.d. Waar in andere projecten soms van meet af aan een hoog wantrouwen bestaat, is er hier duidelijk ruimte voor overleg en interactie, en kennen de actoren elkaar ook persoonlijk, enz. Dit is een belangrijke randvoorwaarde die in dit proces in grote mate vervuld is. Het onderlinge vertrouwen tussen actoren is echter niet hetzelfde als een vertrouwen in de goede afloop van het proces. Zoals in de prestatieanalyse reeds is gerapporteerd, staat het geloof en vertrouwen in de planrealisatie onder druk. Over de gemeenten: Over het algemeen zien de gemeenten brood in de GGV, omdat de voor hun grondgebied opgenomen acties passen binnen hun eigen ambities. We stellen echter ook vast dat gemeenten hun eigen mogelijkheden en engagement naar verwezenlijking als beperkt inschatten. Hun engagement laat zich vooral vatten als flankerend: provincie of Vlaamse diensten worden geacht om bepaalde aankopen en/of inrichtingen te doen, waarbij de gemeenten dan eventueel een inspanning leveren naar openbaar domein of onderhoud. Het GGV is ook duidelijk een hefboom in het lokale politieke debat om beleidsruimte te creëren/te behouden voor de ‘zachte functies’ in het gebied. Het plan heeft met andere woorden ook een lokale politieke functionaliteit met het oog op verdediging van sectoren die het in de streek snel moeten afleggen tegenover bijvoorbeeld economie of wonen. Het planningsproces is voor de gemeenten ook een manier om kennis in en over het gebied te verzamelen en te ontsluiten. Hoewel hier nog veel verbeteringspotentieel is (bv. toegankelijk maken van allerlei documenten, cijfers, enz.), is dit een pluspunt dat ook helpt om bij onvermijdelijke personeelswissels nieuwkomers sneller te informeren. Over de provincie: De provincie speelt in de ogen van de meeste actoren een belangrijke en gewaardeerde trekkersrol. Tegelijkertijd zijn er een aantal belangrijke aandachtspunten geformuleerd. Ten eerste is de vraag in welke mate de provincie zelf de GGV voldoende laat matchen met overige provinciale beleid(-splannen). Ten tweede is de vraag regelmatig gesteld – ook door de provincie zelf - of het project niet naar een hoger niveau getild moeten worden, namelijk het Vlaamse. Gezien het feit dat de Vlaamse overheid zelf heeft aangegeven dat het van regionaal belang is (bv. door opmaak GewRUP) en de realisatie sterk afhangt van andere Vlaamse beleidsinitiatieven (bv. rivierenherstel, programma van ANB, …), lijkt dit een logische piste. Volgens velen, de VLM incluis, zou dit project feitelijk perfect passen als een landinrichtingsproject onder de vleugels van de VLM. De provincie tracht in de GGV vooral spelverdeler te zijn, maar deze rol is wellicht onvoldoende – zeker als het project niet door Vlaamse diensten opgepikt wordt. Omwille van alle gevoeligheden in het gebied lijkt de provincie zich bijwijlen te braaf/voorzichtig op te stellen, als een brave bemiddelaar. Het actieprogramma werd een tijdlang opgevolgd door de provincie, maar de provincie gebruikt dit niet om actoren op hun verantwoordelijkheden te wijzen en de boel in de gang te steken/aan de gang te houden. Een sterker sturende rol als project- en procesmanager lijkt daarom wenselijk. Over Leiedal: Er is sprake van een gewaardeerde planningsexpertise bij Leiedal en een functie als inhoudelijke bruggenbouwer (o.m. helpen bewaken van de doorwerking op planniveau). Tegelijkertijd wijzen sommigen op de beperkingen, zoals de inherente spanningen waarmee elke intercommunale geconfronteerd wordt, namelijk de relatie gemeentelijke belangen – bovenlokale visie. Wat goed is vanuit de GGV is niet noodzakelijk hetgeen een
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 19
individuele gemeente goed of best vindt, en vice versa. De appreciatie ten aanzien van Leiedal is vooral als uitvoerende organisatie, over de kansen voor een verdere coördinerende rol bestaat wel enige twijfel. Over Vlaamse diensten: Wat de belangrijkste Vlaamse diensten betreft, is er alvast één rode draad: de GGV wordt geapprecieerd, maar is voor geen van de vier een grote prioriteit, hoewel ARP inmiddels wel het GewRUP heeft opgemaakt en daarmee alvast bijdraagt tot een verankering van de visie op het terrein via bestemmingen. De VLM lijkt geknipt om het GGV als landinrichtingsproject op te nemen, maar geeft momenteel de voorkeur aan andere projecten, ondanks vragen vanuit het gebied zelf om dit op te nemen. ANB heeft potentieel een belangrijke rol te vervullen als natuur- en bosinrichter en – beheerder in de talrijke groene zones die in het gebied afgebakend zijn, maar de schaal van die fragmenten en snippers lijkt niet zo goed te passen bij de strategie om vooral in te zetten op grote, aaneengesloten gehelen (zoals het Kortrijkse stadsrandbos). Ook de verwervingsstrategie van ANB lijkt vooral daarop gericht, hoewel sommigen dit nuanceren en refereren naar de relatief uitgebreide aankoopperimeters die ook tal van GGV-deelgebieden afdekken. WenZ NV tenslotte heeft eveneens duidelijke prioriteiten: het rivierherstel en de Seine-Scheldeverbinding realiseren volgens de eigen programmering, waarbij de eigen rol in eerste instantie de economische functie van de waterloop moet dienen en de ecologische functie verondersteld wordt door ANB opgenomen te worden. WenZ NV heeft ook een eigen visie op het gebied ontwikkeld, waarbij de inhoudelijke wisselwerking met het GGV vlot lijkt gelopen te zijn en de plannen in die zin zijn gestroomlijnd. Een andere belangrijke speler tenslotte is de Afdeling Ruimtelijke Planning (ARP), die het GewRUP maakte maar o.m. ook de afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk deed. Hun rol is in deze dan ook vooral beperkt tot de opmaak van de nodige RUPs, waarbij in belangrijke mate voortgebouwd is op wat er vanuit de GGV op tafel lag, precies omdat deze laatste op een consensus in de streek kon bogen. De vraag is of ARP in de toekomst ook een actievere rol zou kunnen opnemen naar realisatie van bestemmingen, zoals bijvoorbeeld in het kader van haar projectfinanciering van de GS. Ook hadden de desbetreffende GewRUPs de GGV vermoedelijk nog sterker kunnen verankeren, namelijk door ook bepaalde inrichtingsbepalingen op te nemen. Het is duidelijk dat, hoewel het project van regionaal belang geacht wordt, het voor geen van de Vlaamse partners tot op heden een topprioriteit is. De verdere realisatie van het project hangt dus in belangrijke mate af van de manier waarop en snelheid waarmee de Vlaamse overheid op een aantal ‘verwante’ dossiers beweegt. Beterschap wordt verwacht door de samenwerking/taakverdeling tussen VLM, ANB en WenZ in het kader van het realiseren van de Vlaamse beleidsambities op het vlak van rivierherstel en de Seine-Scheldeverbinding in de regio. Indien vanuit de betrokken Vlaamse diensten te weinig realisatie-acties tot stand komen, kan overwogen worden of de provincie zelf sterker kan ageren, bijvoorbeeld door zelf bepaalde natuur- en bosfragmenten te gaan verwerven, inrichten en/of beheren. Volgens ons is dit een debat dat moet gevoerd worden binnen de provincie en tussen de stakeholders, indien de Vlaamse diensten dit in de nabije toekomst niet op zich nemen. Over private actoren: Op basis van een beperkt aantal interviews met private actoren, leren we dat hun geduld beperkter is dan dat van publieke actoren die de trage bestuurlijke molen logisch en onvermijdelijk vinden. Ook bij de geïnterviewde private actoren is er waardering over de visievorming uitgesproken, maar is er een dringende vraag naar snellere resultaten en realisatie op het terrein. Er is eveneens een oproep van hun kant aan de publieke actoren om hun eigen terreinkennis proactief in te brengen – landbouw en natuur willen sterker aan tafel zitten. Gezien de hoge graad van private
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 20
eigendom in het projectgebied, is dit wellicht geen overbodige luxe, maar eerder een noodzaak. Daarbij zal de projectorganisatie echter ook met concrete instrumenten, mandaat en middelen aan tafel moeten komen: wat hebben zij de private actoren te bieden en welke stokken hebben ze eventueel achter de deur? Het is ook duidelijk dat, naargelang de GGV steeds verder geconcretiseerd wordt, ook bij private actoren een spanning kan ontstaan tussen positie als organisatie & individuele belangen leden/burgers. Over Frankrijk: Het GGV richt zich op de Vlaamse zijde van de Leie, maar de feitelijke verwevenheid met Frankrijk aan de overkant maakt dat de relatie met Frankrijk een centraal punt is of zou moeten zijn. Op dit moment bestaat echter een diffuus beeld van de Franse beleidsagenda, en is er onvoldoende inhoudelijke koppeling tussen beide, met ongecoördineerde ontwikkelingen tot gevolg. In potentie is, in de ogen van tal van actoren, het nog jonge VICORO een belangrijk platform om die communicatie te verbeteren. Enerzijds spreekt men over een voorbeeldfunctie die Frankrijk zou vervullen op het vlak van dergelijke visieontwikkeling, maar tegelijkertijd lijkt die weinig rekening te houden met de Vlaamse zijde of de Vlaamse actoren in het gebied. Over schaal: Algemeen stellen we een spanningsveld vast tussen het bovenlokaal belang en de bovenlokale engagementen. Waar de eerste stappen in het gebied genomen werden op het gemeentelijke niveau, heeft eerst de provincie en vervolgens de Vlaamse overheid het proces feitelijk opgeschaald en verruimd. De opschaling heeft echter niet geleid tot een duidelijk bovenlokaal engagement. Een aantal bovenlokale inspanningen zijn weliswaar gebeurd (bv. procesvoering & studies door provincie & Leiedal, GewRUP van ARP), maar in de realisatie van bestemmingen en inrichtingsambities blijkt niemand echt het voortouw te nemen. De toekomst van dit (maar ook andere) project(en) hangt daar echter wel sterk van af: wie koopt bv. gronden aan, wie doet welke inrichting, … De provincie en Vlaamse overheid zouden alvast kunnen nadenken over mogelijkheden om via een gebiedsgerichte middeleninzet tot (meer/snellere) realisatie te komen. Zo kan bijvoorbeeld ANB een groter deel van haar werking richten naar kleinere fragmenten en snippers die op het niveau van een GGV het verschil kunnen maken. Indien ANB van oordeel is dat dergelijke acties niet van regionaal belang zijn, kan ook de provincie, die nu op dat terrein in hoofdzaak gericht zijn op haar provinciale domeinen, eveneens als gebiedsbeheerder en –inrichter in de Leievallei kunnen optreden. Een andere piste is een intergemeentelijke samenwerking die dergelijke taak opneemt. Dit debat hangt echter af van de mate waarin VLM, ANB en WenZ in het kader van de Seine-Scheldeverbinding en rivierherstel in de toekomst in het gebied actiever zullen optreden.
2.2.
Over huidig en toekomstig management van het project
Over de manager(s): Het is zonder meer duidelijk dat de GGV ook het resultaat is van gedreven proces- en projectmanagement. Uit de gesprekken blijkt de erkentelijkheid van zowat alle actoren ten aanzien van de geleverde inspanningen door de tandem provincie-Leiedal, die alvast in dit project lijkt te hebben gewerkt. Naar de rolomschrijving maken actoren op het terrein wel een zeker onderscheid. De provincie heeft vanuit de gebiedswerking het project- en procesmanagement in belangrijke mate opgenomen en lijkt hiervoor nog steeds over goede kaarten te beschikken. Toch stellen we ons vragen bij de beschikbare tijd voor de betrokken manager(s). Personeelswissels en deeltijdse mandaten lijken de slagkracht en de continuïteit van het management niet ten goede te komen. Volgens ons is de tijd aangebroken om ofwel volledig voor de GGV te gaan (met bijhorende managementcapaciteit) of om de ambities bij te stellen in functie van andere prioriteiten.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 21
Over monitoring: Waar het management van het project tekortschiet, is in de monitoring ervan en de communicatie hieromtrent. De monitoring van uitvoering gebeurt niet systematisch en wordt ook niet doorgetrokken naar consequenties. Vrijwel niemand heeft het volledige overzicht - al blijken de betrokken projectmedewerkers van provincie en Leiedal wel het gros van elementen te capteren - en de vraag is dan ook hoe het project en de uitvoering ervan inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Om het project behoorlijk te managen, is het noodzakelijk om werk te maken van een betere en systematische opvolging, waarbij de stand van zaken intelligent wordt gecommuniceerd op maat van verschillende stakeholders en trekkers van acties op hun verantwoordelijkheid gewezen worden. In dit rapport zitten al een aantal bouwstenen voor een betere visualisering van realisaties. Over prioriteiten: Een ander aandachtspunt met betrekking tot het management – maar ook ruimer geldig- is de nood aan het bepalen van prioriteiten. Het overzicht van de stand van zaken van acties en de oorzaken van soms moeizame uitvoering (zoals grondverwerving) geeft aan dat het zinvol is om met de partners een oefening te maken welke deelgebieden prioritair zijn en/of welke acties binnen een deelgebied prioritair zijn. Daarbij is een trekker aanduiden niet voldoende, maar moet ook duidelijk gemaakt worden met welke middelen dit moet gebeuren. Het middelenvraagstuk moet met andere woorden gevoerd worden, om het ontwijkend gedrag bij tal van actoren uit te zuiveren. In het bepalen van prioriteiten moet ook rekening gehouden worden met hetgeen voor de meeste actoren de eigenlijke lakmoesproef is, namelijk fysieke realisaties, op het terrein. De balans mag dus niet enkel planning, onderzoek en overleg bevatten, maar heeft nood aan voldoende vooruitgang in de uitvoeringsacties. Dit houdt rechtstreeks verband met het draagvlak, dat momenteel duidelijk en mede daardoor aan het afkalven is. Over communicatie: een ander punt met betrekking tot het management van het project is een voldoende professionele en slimme communicatie. Zo is de veelheid aan informatie immers moeilijk of niet ontsloten, hebben stakeholders geen volledig beeld van het project en is er naar het ruimere publiek geen duidelijke communicatiestrategie. Ook het feit dat de communicatie tussen de partners in de vorm van stuurgroepen e.d. al een tijd stilligt, komt de dynamiek niet ten goede.
Samengevat De procesanalyse richtte zich op actoren, middelen en management van het project. 2.3.
De GGV omvat een multi-actor en multi-level setting, waarbij onderlinge afhankelijkheden bestaan - en de perceptie hierover tussen actoren weliswaar verschilt - en er sprake is van onderling vertrouwen. De GGV wordt inhoudelijk gewaardeerd, maar het uitvoeringsprogramma krijgt niet noodzakelijk een hoge prioriteit op de eigen agenda van de betrokken actoren. Voor gemeenten is de GGV een hefboom voor (meer) aandacht voor zachtere functies en bijkomende inzichten door bepaalde studies. Tegelijkertijd kijken ze, wegens het bovenlokale karakter van de GGV, sterk naar andere actoren om acties te realiseren. De provincie speelt een duidelijke en gewaardeerde trekkersrol, maar lijkt eerder terughoudendheid om andere actoren actief te bewerken en te wijzen op hun verantwoordelijkheden op het vlak van
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 22
uitvoering. Leiedal wordt gewaardeerd om de planningsexpertise en de inhoudelijke verbinding tussen GGV en gemeentelijke plannen. De betrokken Vlaamse diensten zijn positief over de GGV en de relatief brede consensus die er in de regio over lijkt te bestaan, maar de realisatie ervan is voor hen geen absolute prioriteit. Indien verwachte ontwikkelingen in kader van de Seine-Scheldeverbinding hier geen verandering in brengen, vraagt dit een debat over de rolverdeling & ambities in het gebied. Over private actoren is het beeld eerder beperkt, maar lijkt er vooral ongeduld over de mate van realisatie tot dusver. Gezien het grote aandeel van private eigendom in het gebied, is voldoende aandacht voor de private actoren cruciaal. De relatie met Frankrijk tot slot is een belangrijk aandachtspunt, door de mogelijke impact van ontwikkelingen aan Franse zijde op de ontwikkelingsmogelijkheden aan Vlaamse zijde. Provincie en Leiedal vormen een goede tandem in het kader van het management van dit project. Waar de rol van Leiedal eerder beleidsinhoudelijk van aard was en belangrijk in kader van de relatie met gemeenten, is de rol van de provincie eerder het eigenlijke project- en procesmanagement gebleken. De beschikbare menskracht en continuïteit van bestaffing is een aandachtspunt. Belangrijke werkpunten voor het management zijn de prioriteitenbepaling, de systematische monitoring van de uitvoering en nodige bijsturing, alsook de communicatie hieromtrent naar projectpartners (bv. door hen te wijzen op het niet nakomen van engagementen) en naar de buitenwereld (bv. om meer draagvlak te creëren bij burgers of middenveld). Hierbij is het visualiseren van dergelijke informatie een belangrijk hulpmiddel.
3. PRESTATIEANALYSE: over realisaties in het kader van het project In dit deel gaan we dieper in op de realisaties of prestaties in het kader van het project en waarom ze wel of niet bereikt worden. Methodiek Vertrekkend van de vraag Wat is er tot nu toe gerealiseerd? werden vier soorten van denkbare realisaties geïdentificeerd: (1) Onderzoek en studiewerk (2) Opmaak van plannen (3) Opzetten overlegstructuren en netwerken (incl . grensoverschrijdende vormen van samenwerking) (4) Effectieve zichtbare realisatie op terrein ( link Actieplan GGV) Hoewel soorten realisaties nog verder uitgesplitst of anders ingedeeld kunnen worden, is deze indeling passend voor de GGV-evaluatie. De laatste soort – realisaties op het terrein - zijn daarbij de ‘ultieme’ uitkomsten van elk GGV, maar de overige hebben eveneens hun waarde en zijn vaak noodzakelijke voorwaarden om tot deze laatste te komen. De analyse van prestaties van het project vertrekt vanuit de verschillende planningsdocumenten, maar is aangevuld met inschattingen en percepties van actoren tijdens interviews en onze eigen indrukken tijdens een terreinbezoek.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 23
Wat de planningsdocumenten betreft, werd door de opdrachtgever een eerste selectie gemaakt. Nadien werden nog een aantal documenten toegevoegd op eigen initiatief van het onderzoeksteam. De geanalyseerde documenten zijn van drieërlei aard: (a) overkoepelende plannen (b) plannen hoofdzakelijk gericht op detaillering en verfijning van een bestaand idee of concept (c) plannen of projecten vooral gericht op het verkrijgen van financiële middelen (= nodig voor de uitvoering) Concreet werden de volgende plannings- en beleidsdocumenten één voor één gescreend: Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kortrijk, Menen, Wervik, Wevelgem RUP’s en Bestemmingsplannen Gewestelijke RUP’s (GewRUP’s) Inrichtings- en beheersplannen Beeldkwaliteitsplannen Studies en verkennend onderzoek (Rapportering over) kleinschalige concrete realisaties (o.a. wandelpaden) Franse plandocumenten waaronder Etude stratégique d’aménagement, PLU Halluin Strategisch relevante projecten oa. ten behoeve van verkrijgen van subsidies (Niveau3-project, Project Groene Sporen) De resultaten van een eerste quick-scan van de verschillende plannings- en beleidsdocumenten werden verwerkt in individuele projectfiches (volledig overzicht in bijlage). Deze fiches omvatten een systematische beschrijving van deze documenten op een aantal parameters. De analyse en de interpretatie van de plandocumenten wordt hieronder weergegeven en heeft ook geresulteerd in de opmaak van verschillende kaarten die voor de opdrachtgever een hulpmiddel kunnen zijn in de verdere ontwikkeling van het GGV, maar ook inspiratie bieden voor visualisering van andere projecten. De analyse valt uiteen in vier delen: doorwerking van de visie en de erin geformuleerde vijf doelstellingen, doorwerking van het actieprogramma, de realisaties op het terrein zelf en het effect op de betrokken sectoren. We hebben daarbij ook bijzondere aandacht voor plannen in hun geheel en de onderlinge samenhang (kwalitatief, kwantitatief,chronologie, overlappingen, tegenstrijdigheden, e.a.)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 24
Over doorwerking van de visie in andere planning- en beleidsdocumenten Op het niveau van de visie, is een basisvraag de mate waarin de visie planmatig heeft doorgewerkt in andere plannings- en beleidsdocumenten. Die visieontwikkeling en de doorwerking ervan vormen immers belangrijke prestaties in een planproces. 3.1.
We stellen vast dat in uitvoering van het GGV heel wat plandocumenten zijn opgemaakt en bijkomende visies werden ontwikkeld, maar de basisvisie in grote lijnen overeind is gebleven. In het algemeen vermelden alle plandocumenten de visie van de GGV immers in het inleidend deel. In die zin – en dat is toch een basisdoel van dergelijke processen – heeft de GGV een zeker ordenend effect op allerlei initiatieven /ideeën in het gebied. Het is niet de enige maar wel een belangrijke ordenende factor. Bij nader inzien lijkt de visie echter toch niet daadwerkelijk een ‘paraplufunctie’ te vervullen/kapstok te zijn: nadat de visie (inclusief doelstellingen) wordt aangehaald, wordt in de documenten vrij snel overgegaan tot het formuleren van een eigen visie/eigen plan. De doorvertaling is dus beperkt, maar alvast een indicator dat de GGV op dit niveau een steentje bijdraagt tot een meer coherente strategie. Vermoedelijk speelt het feit dat tal van deze plandocumenten door dezelfde personen betrokken in de GGV worden voorbereid en opgemaakt, hier een belangrijke coördinerende rol – zo is het planningsteam binnen Leiedal bijvoorbeeld zowel betrokken bij de GGV als het voorbereiden van gemeentelijke RUP’s. Het eventuele risico hiervan is dat de samenhang vooral van papieren aard is en dat eventuele nieuwe ideeën niet of onvoldoende ingang vinden in het vervolgtraject. Het GGV is ook duidelijk een hefboom in het lokale politieke debat om beleidsruimte te creëren/te behouden voor de ‘zachte functies’ in het gebied. Het plan heeft met andere woorden ook een lokale politieke functionaliteit met het oog op verdediging van sectoren die het in de streek snel moeten afleggen tegenover bijvoorbeeld economie of wonen. Het plan is ook een manier om kennis in en over het gebied te verzamelen en te ontsluiten. Hoewel hier nog veel verbeteringspotentieel is (bv. toegankelijk maken van allerlei documenten, cijfers, enz.), is dit een pluspunt dat ook helpt om bij onvermijdelijke personeelswissels nieuwkomers sneller te informeren. Logischerwijs wordt in de verschillende bestudeerde plandocumenten van de Leievallei de visie niet met dezelfde prioriteit opgenomen. Bij een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zal de visie maar aangehaald worden in zoverre dit mogelijke implicaties heeft/uitspraken doet over het desbetreffende grondgebied (bv. wel een zone grenzend aan de Leie in een gemeente, maar niet voor een andere zone verder weg) of thema (bv. wel voor natuur, niet voor economie). Een GRS gaat overigens veel minder gedetailleerd in op bepaalde (deel)gebieden, dit gebeurt wel via inrichtingsplannen. Bij een inrichtingsplan van deel van de Leievallei zelf is dan te verwachten dat de GGV in grotere en belangrijkere mate aan bod komt. Vooral de doelstellingen open ruimte, samenhang en verweving worden aangehaald in de geanalyseerde plannen. Het vrijwaren van de open ruimte wordt door heel wat actoren als een meerwaarde gezien. Er wordt opvallend minder aandacht gegeven aan de twee andere doelstellingen gebruiksintensiteit differentiëren en grensoverschrijdend overleg.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 25
De doelstelling “Gebruiksintensiteit differentiëren” wordt bijna nooit aangehaald in de bestudeerde plannen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de omschrijving in de GGV en de eventuele doorvertaling naar realisaties niet geheel duidelijk is: “Door een gerichte toegankelijkheid van de Leievallei worden de gebruiksintensiteiten in de hand gehouden. Aansluitend op de stedelijke gebieden kunnen de toeristisch-recreatieve of industriële gebruiksintensiteiten hoger liggen dan in de open valleigebieden. De belangrijkste toegangen tot de Leievallei situeren zich aan de kernen. De nodige infrastructuur kan voorzien worden. Landbouwgebruik kan intensiever naarmate die verder verwijderd is van de rivier en de beekvalleien. Daar waar natuurontwikkeling vooropstaat, wordt de toegankelijkheid bepaald met het oog op de natuurwaarden.” (Provincie West-Vlaanderen en Leiedal, 2005, p.32) In de Franse documenten wordt de gebiedsgerichte visie van de Leievallei in de planningscontext vernoemd, maar de doorwerking in de ruimtelijke visie voor het Franse gedeelte van de Leievallei is beperkt te noemen. Als gevolg hiervan zijn op het terrein spanningen of tegenstrijdige opties waar te nemen aan de beide oevers van de Leie, waar op Frans grondgebied industrieterreinen verschijnen en er op Vlaams grondgebied natuurgebieden worden vastgelegd. In de gesprekken is alvast duidelijk geworden dat er op het vlak van coördinatie met Frankrijk nog grote noden en bij sommigen hoge verwachtingen bestaan, maar dat men er zich in de streek evenzeer van bewust is dat de eigenbelang aan beide kanten van de landsgrens primeert en niet noodzakelijk goed afgestemd zullen geraken. De GGV vormt dus een bindmiddel tussen allerlei planningsinitiatieven, maar sommigen vragen zich openlijk of in welke mate dit meer is dan een optelsom van alles wat al bestond of geagendeerd was. Sommigen stellen dat het feitelijk een zoneringsplan is, waar de verschillende functies een eigen stukje of lapje krijgen in het geheel, maar zonder meer. In een positieve lezing door een aantal actoren biedt dit meer slaagkansen, omdat het bestaande ambities samenbrengt en hier onderlinge verbindingen tracht te maken. In een negatieve lezing door een aantal actoren biedt het dan weinig meerwaarde, omdat de gefragmenteerde inzichten, acties, e.d. zonder toegevoegde waarde bijeengebracht zouden zijn en zelfs de uitvoering kunnen vertragen omdat ze bepaalde gemakkelijk te realiseren acties onderdeel (en zo afhankelijk) maken van een groter geheel. Los van deze verschillende lezingen door geïnterviewde actoren, beschouwen wij de GGV alvast als een geïntegreerd project, waarbij het geïntegreerde karakter zich voornamelijk in de ‘zachte’ functies weerspiegelt: natuur, bos, toerisme en recreatie, landbouw (hoewel deze laatste ook als ‘hard’ bestempeld kan worden). Deze focus was ook een expliciete keuze van de betrokken actoren. Andere functies zoals economie (andere dan landbouw) en wonen blijven bijgevolg grotendeels buiten beschouwing. Dit is dus een verklaarbare en bewuste keuze – integrale projecten die alle domeinen afdekken zijn vaak te ambitieus of te zwaar – maar dat maakt het ook moeilijk om de linken met die andere domeinen duidelijk te zien. De mogelijke meerwaarde/positieve effecten/relaties/verantwoording van bijvoorbeeld bepaalde natuurontwikkelingen worden met andere woorden niet zichtbaar gekoppeld aan de ontwikkelingen in deze hardere sectoren, waardoor de zachtere ambities te sterk als op zichzelf staand kunnen worden gezien door actoren. Een beperkte set van actoren ziet die relaties wel, maar de vraag stelt zich hier of dat voldoende is om de GGV te kunnen vatten. Wat we zowel op basis van de inhoudelijke plananalyse als de interviewronde kunnen stellen, is het onvoldoende wervend karakter van de GGV. Het ‘opgaan’ in het ruimere project Groene Sporen, waar duidelijk meer ingezet wordt op (publieks-)communicatie, biedt hier wellicht kansen, maar kan evenzeer een bedreiging zijn (bv. door het vervagen van de identiteit/de visie als deelproject van GS).
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 26
[OVERZICHT BESTUDEERDE PLANNEN / PROJECTEN]
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 27
[KAARTEN: GRS, RUP’S EN BESTEMMINGSPLANNEN, INRICHTINGS- EN BEELDKWALITEITSPLANNEN, OVERKOEPELENDE PLANNEN/ PROJECTEN, STUDIES EN WANDELROUTES]
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 28
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 29
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 30
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 31
Over doorwerking van het actieprogramma in andere planning- en beleidsdocumenten Dat de visie ontwikkeld is en in zekere mate doorwerkt in andere beleids- en planningsdocumenten, is een belangrijke prestatie. Tegelijkertijd heeft een visie enkel zin als ze in de realiteit kan worden omgezet – vandaar ook dat de doorvertaling van het ermee verbonden actieprogramma een belangrijke stap is. 3.2.
Globaal kan worden gesteld dat in de afgelopen vijf jaren plan- en studieacties primeren boven uitvoerings- en overlegacties. Deze laatste twee soorten acties blijven, over het geheel beschouwd, eerder beperkt. Een aantal acties die deel uitmaken van het actieplan of –programma van de GGV worden ook niet expliciet of als dusdanig aangehaald in de bestudeerde plandocumenten. Dit hoeft niet noodzakelijk een probleem te zijn, aangezien niet alle acties een vertaling in beleids- of planningsdocumenten vereisen. Deze vaststelling kan ook genuanceerd worden, omdat er wellicht soms gelijkaardige acties opgenomen zijn, zonder expliciete koppeling naar de acties zoals voorzien in de GGV. Tegelijkertijd kan dit echter een indicator zijn dat het eigenaarschap van de acties op het terrein niet altijd helder of even sterk is. De problematiek van eigenaarschap van acties komt alvast in interviews naar voor: tal van actoren drukken hun waardering uit voor de visie, maar geven tegelijkertijd te kennen dat uitvoering vooral door anderen moet gebeuren (cfr. supra). Hiermee komen we ook uit op de kritiek die we tijdens tal van gesprekken gehoord hebben: er zijn in verhouding nog te weinig uitvoeringsacties gerealiseerd. Hoewel de perceptie bij actoren over de mate van uitvoering sterk samenhangt met hun eigen agenda & belangen, is dit ook een aspect van projectcommunicatie: actoren hebben onvoldoende overzicht van de voortgang van het geheel en de mate waarin acties op het terrein samenhangen met het GGV. We stellen ook vast dat weinig actoren expliciet refereren naar de GGV om hun handelen in het gebied te duiden. Dit zou kunnen betekenen dat de GGV – die ook al dateert van enkele jaren geleden – steeds verder uit het geheugen verdwijnt en/of vervangen wordt door andere plannen of beleidsinzichten. Tegelijkertijd lijkt hetgeen er tot dusver gebeurt meestal conform wat in de GGV vervat zit. Dit kan erop wijzen dat de GGV feitelijk geïnternaliseerd is bij de meeste actoren (dus zo evident is geworden dat expliciet verwijzen niet meer gebeurt). Het feit dat de GGV zelf in belangrijke mate opgebouwd is/voortbouwde op tal van ambities & plannen van actoren in de streek, kan ook een verklaring bieden.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 32
[KAART EFFECTIEF AANGEHAALD/ NIET AANGEHAALDE ACTIEPUNTEN IN BESTUDEERDE PLANDOCUMENTEN]
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 33
Veelheid aan plannen: Eveneens belangrijk in het kader van de mogelijke doorwerking is de mate waarin de relaties tussen beleids- en planningsdocumenten helder zijn. Het overzicht moet met andere woorden mogelijk blijven en een hoog aantal plannen bemoeilijkt dergelijk beeld en dus ook de samenhang. Het valt ons op dat er relatief veel plannen bestaan/gemaakt zijn voor een relatief klein projectgebied. Er lijkt sprake van een cascade aan plannenmakerij, die de doorwerking (en vervolgens daadwerkelijke realisatie op het terrein) van acties eerder in de weg staat dan dat ze er effectief toe bijdraagt. Waar de cascade voor sommige actoren de logica zelf is (namelijk afdalen van een hoger abstractieniveau van visies naar een steeds lager abstractieniveau zoals inrichtingsplannen), is voor tal van actoren dit voortdurend verder plannen – in afwachting van concrete realisatie op het terrein - een negatieve factor. Het projectmanagement vergt op dit punt bijkomende inspanningen.
[KAART HOEVEELHEID PLANNEN]
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 34
Die veelheid aan plannen varieert uiteraard binnen het projectgebied: voor een aantal (deel-)gebieden bestaan er tot zes plannen/ projecten, voor andere (deel-)gebieden zijn er net weinig tot geen. Met betrekking tot de drukbezette gebieden is de kans groot dat bepaalde plannen in conflict komen met elkaar omdat ze allemaal een eigen zeg willen hebben over het gebied, voor de zones die telkens bewust of onbewust gemeden worden dreigt het omgekeerde (namelijk isolement en niet-gestuurde ontwikkeling). Een nuance met betrekking tot de drukbezette gebieden is dat dit soms een illustratie is van de planmatige doorwerking: plan B herneemt de uitspraken/beelden van plan A, waardoor er herhaling optreedt. Oplossing dan is een intelligente koppeling tussen dergelijke plannen, zonder ze telkens integraal te hernemen in het volgende document. Voorbeelden van veelheid aan plannen:
Vb. RUP Leiestraat –Guldenberg Biezenveld: Deze oever wordt twee keer in detail besproken en aangehaald
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 35
Tegenstrijdigheden en ontwijking: Een veelheid aan plannen voor eenzelfde gebied hoeft niet per se negatief te zijn, aangezien dit kan wijzen op doorvertaling en coherentie van de visie en acties in het gebied. Er ontstaat echter een probleem indien deze plannen tegenstrijdigheden bevatten, bijvoorbeeld t.a.v. bestemmingen. Deze worden goed zichtbaar als verschillende planningdocumenten naast elkaar worden gelegd. Een ander aandachtspunt betreft het (on-)bewust ontwijken van bepaalde uitspraken of zones. Hoewel begrijpelijk – want bv. conflictstof uit het proces houden om op andere terreinen wel vooruitgang te kunnen boeken – kan dit ook leiden tot suboptimale keuzes, negatieve effecten voor het gebied in kwestie of een boemerangeffect achteraf voor de overige zones aanleiding geven (bv. het niet uitspreken over bepaalde woonontwikkeling die vervolgens gerealiseerd wordt en andere ambities uit het GGV alsnog op de helling zet). We hebben alvast enkele van die potentiële conflictzones die consequent buiten beschouwing worden gelaten of niet worden gedetailleerd, gedetecteerd. Voorbeelden van tegenstrijdigheid tussen plannen:
Afbakening Kortrijk
Leiekant-Marke
GGV Leievallei
de
3 vervolgstudie Seine-Scheldeverbinding
‘Afbakening stedelijk gebied Kortrijk’ voorziet op de Noordoever van de Leie tussen de R8 en de A17 een afbakening van het industrieterrein WevelgemZuid-uitbreiding. Dit gebied is bestemd voor bedrijven van regionaal belang. Het uitbreidingsdeel ten oosten van het industrieterrein Wevelgem-Zuid langs de Leie wordt voorzien in functie van het stimuleren van watergebonden bedrijvigheid. Het ‘Inrichting- en beeldkwaliteitplan Leiekant-Marke Bissegem’ voorziet in de visie voor dit deelgebied soortenrijk grasland wat strookt met de GGV Leievallei. Dit gebied is in de ‘Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei’ voorgesteld in de visie en structuurschets als een open landschap met soortenrijk grasland. De ‘3de vervolgstudie van het Seine-Scheldeverbinding’ geeft ook een landschappelijke invulling aan dit gebied. Voorbeeld ‘Gewestelijk RUP Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk’ : In het deelgebied Laag-Vlaanderen is er een tegenstrijdigheid met het GGV Leievallei. Recreatief medegebruik is er niet meer mogelijk en het Bousbeque-eiland dat werd voorzien als bosgebied, wordt hier aangeduid als half-open landschap, gevarieerd natuurlandschap. In het deelgebied Biezenveld-Paters Mote in hetzelfde GewRUP wordt de zone Biezenveld aangeduid als recreatiegebied, terwijl in het GGV wordt gesproken over een parklandschap.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 36
Voorbeeld ‘GRS Wervik’: Ter hoogte van de Pontstraat wordt een uitbreiding van een bedrijventerrein aangeduid. Deze uitbreiding van het bedrijventerrein is in de GGV Leievallei aangeduid als open landschap met als hoofdfunctie grondgebonden landbouw met KLE en landbouwbedrijfszetels. Voorbeelden van ontwijkende/weinig plannen: Vb. Actiepunt 95: Integratie van Bijenhof en aanpalende woongelegenheden. Het gebied waar het Bijenhof toe hoort, wordt merkwaardig genoeg niet opgenomen in de ‘Inrichting- en beheerplan Leiekant Marke-Bissegem. Doordat de gebouwen van het Bijenhof niet mee opgenomen zijn in dit plan, is er geen oplossing gevonden voor hun zonevreemdheid. Hierdoor is er mogelijk nood aan de opmaak van een bijkomend plan om die ene actie die wordt overgelaten in dit gebied, te kunnen uitvoeren. Naast vertragingen o.a. door verschillende planningsprocedures zijn er gevallen en voorbeelden waarbij bestemmingen worden vastgelegd maar vervolgens de nodige detaillering uitblijft, waardoor de ontwikkeling van gebieden/ deelgebieden wordt gehypothekeerd. De Gewestelijke RUP’s leggen hoofdzakelijk de bestemmingen in het gebied Leievallei vast. Aangezien in heel wat gebieden later naar een kwalitatieve en gedragen inrichting is gezocht en het juridisch mogelijk is om inrichtingsaspecten vast te leggen in ruimtelijke uitvoeringsplannen, lijkt dit een gemiste kans. Deze gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen hadden ook in een aantal gevallen elementen van de algemene inrichting van deze gebieden kunnen opnemen, zodanig dat de hoeveelheid aan plannen en de planperiode beperkt kon worden. In het ‘Gewestelijk RUP Leievallei en open ruimte Kortrijk’ worden geen inrichtingsprincipes voor de deelgebied gerichte actie nr. 107: ‘Inrichting van de Markebeek’ opgenomen. Het is dus zinvol om bij het opstellen van GewRUP’s steeds expliciet te reflecteren over de mate waarin er naast bestemmingen ook al inrichtingsaspecten kunnen vastgelegd worden, om zo de slagkracht van een GGV te verhogen door het juridisch sterker te verankeren. Chronologie en evolutie plannen in de tijd: Een ander facet tenslotte dat relevant is in de doorwerking, is de chronologie van de plannen. Indien we de rechtstreeks uit de GGV voortkomende plannen situeren op een tijdsas, zien we dat er gedurende een periode van bijna 1 ½ jaar na de definitieve goedkeuring van de Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei een rustpunt is op het vlak van nieuwe plannen. In deze voor een buitenstaander relatieve periode van stilte, werd het ‘Niveau 3-project Leievallei’ voorbereid. Het Niveau 3-project werd opgezet in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst “Milieu, opstap naar een duurzame ontwikkeling” tussen de Provincie West-Vlaanderen en het Vlaams Gewest. Het Niveau 3-project was opgezet als een soort gangmaker voor de uitvoering van het actieplan van de GGV Leievallei. Idealiter moeten bij de goedkeuring van de GGV financiële middelen beschikbaar zijn, zodat effectief en op KT de doorstart kan worden gemaakt, zoniet is het mogelijk dat projectpartners afhaken omdat de realisatie te lang op zich laat wachten. zie Hoofdstuk III Suggesties
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 37
[OVERZICHT CHRONOLGIE
EN EVOLUTIE PLANNEN IN DE TIJD]
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 38
3.3.
Over effectieve realisaties op het terrein
Vooraleer de uitvoering van het actieprogramma te bespreken, willen we alvast een belangrijke nuance aanbrengen. Tal van actoren stellen dat de GGV ertoe heeft bijgedragen dat de open ruimte in het gebied effectief opengehouden wordt. Dus waar realisaties op het vlak van inrichting wellicht nog beperkt te noemen zijn, is een als belangrijk gepercipieerd resultaat het vrijwaren van open ruimte. Deze ruimte staat immers voortdurend onder druk: sommige gemeenten gaven zelf aan dat ze moeite hebben om te weerstaan aan de druk/verleiding om in dat gebied bijvoorbeeld nieuwe woonprojecten te ontwikkelen. Kritische kanttekeningen bij het actieprogramma hieronder doen dus geen afbreuk aan dit belangrijke resultaat dat door actoren mee aan de GGV wordt toegeschreven. In het algemeen werden tot dusver een beperkt aantal acties, en vooral kleine acties effectief uitgevoerd op terrein. Het gros van de acties tot dusver gerealiseerd zijn vooral plannen en studies. Vertrekkend vanuit een logica dat plan-, studie- en overlegacties nodig zijn om tot uitvoeringsacties over te gaan is dit begrijpelijk, maar tegelijkertijd dreigt op die manier het beeld van een project als papieren tijger versterkt te worden. Alle planacties zijn al opgestart. In de deelgebieden Posthoorn Rekkem (4), Wevelgem-Lauwe (5) en Bissegem-Kortrijk (6) zijn de planacties nagenoeg allemaal voltooid. In de deelgebieden Balokken en Wervik (1), Laag-Vlaanderen (2) en Menen (3) zijn ze nog lopende. De studieacties zijn meestal opgestart en nog lopende. Voor de overlegacties is er een gemengd beeld, met een deel lopende en een deel niet-opgestarte acties. De uitvoeringsacties, tenslotte, kennen een mix van afgeronde, lopende en niet-opgestarte acties. Het is wel duidelijk dat acties die voorzien waren om op korte termijn (< 3 jaar) te worden gerealiseerd, in de praktijk vaak langer duren.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 39
[KAART GEPLANDE ACTIES EN REALISATIEGRAAD ACTIES VOLTOOID/ NIET VOLTOOID]
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 40
[OVERZICHT REALISATIEGRAAD GEBIEDSDEKKENDE ACTIES EN ACTIES PER DEELGEBIED]
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 41
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 42
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 43
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 44
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 45
Uit onze analyse blijken een aantal factoren die de realisatiegraad mee kunnen verklaren van de uitvoeringsacties die fysieke veranderingen op het terrein betreffen.
Publieke ambities vs. privaat grondbezit De inrichtingsambities van de GGV zijn groot, maar de publieke eigendom in het projectgebied is beperkt. Een groot percentage van gronden is met andere woorden in private handen, wat geïllustreerd wordt door de kaart van de bestaande eigendomssituatie hieronder. Hoewel een verder doorgedreven analyse van de aard van de private eigendom zinvol is (maar buiten het bestek van deze opdracht valt), leren we hieruit dat het realiseren van de ambities van de GGV niet enkel afhangt van de publieke actoren, maar ook in belangrijke mate van de private actoren. De overheid hoeft niet noodzakelijk sterke grondpositie te hebben om de GGV-ambities te realiseren, maar in een cultuur waarin het (individuele) eigendomsrecht zeer sterk staat, zijn de mogelijkheden om sterk te sturen zonder grondbezit meer beperkt. De vraag is of er in de GGV voldoende rekening is gehouden met de uitdaging om private eigenaars en hun belangen te verbinden met de in eerste instantie door publieke actoren ontwikkelde en gesteunde GGV. Tegelijkertijd zijn er verschillende percelen die wel in eigendom zijn van publieke actoren van verschillende bestuurlijke niveaus. De vraag rijst hier in welke mate deze grondpositie bijdraagt tot het realiseren van de GGV: worden op de publieke gronden effectief meer/sneller GGV-doelstellingen gerealiseerd of niet?
Moeizame grondverwerving Het belang van grondverwerving wordt erkend door de publieke actoren en sommigen trachten hier ook werk van te maken. Voor een aantal doelstellingen trachten publieke actoren hun grondpositie te versterken. Minstens een deel van die doelstellingen spoort met de GGV, bijvoorbeeld op het vlak van natuur- en bosontwikkeling. Er blijken echter voortdurend vertragingen en moeilijkheden in onderhandelingen over aankoop van gronden. De grondverwerving met het oog op het realiseren van dergelijke ‘zachte’ waarden blijft dus, net zoals elders in Vlaanderen, problematisch. Ofwel zijn budgetten voor aankoop simpelweg niet aanwezig, indien dat wel het geval is verlopen onderhandelingen vaak moeizaam, vergen de procedures veel tijd, enz. Zo loopt een actiepunt vertraging op door de onderhandelingen van de aankoop van gronden of omdat het budget niet voorhanden is voor de aankoop van de gronden (zie bijvoorbeeld Actie 45: Inrichting Reutelbeek-Geluwebeek). Projecten als de GGV hebben baat bij een grondige analyse van de eigendomssituatie om de realisatiemogelijkheden op tijd en realistisch in te schatten, i.p.v. dergelijke vraagstukken vooruit te schuiven als operationele uitdagingen die pas op het einde van planningsprocessen aan bod moeten komen.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 46
[ KAART EIGENDOMSSTRUCTUUR]
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 47
Wachten op verder onderzoek, studies en overleg Heel dikwijls worden nog resultaten van andere onderzoeken afgewacht alvorens er tot uitvoering van bepaalde actiepunten kan worden overgegaan. Zie bijvoorbeeld Actiepunt 32: Wandelmogelijkheden uitbouwen, waar de uitvoering van dit actiepunt vertraging heeft opgelopen omwille van een nieuwe ontwerpoefening voor het rustpunt. Hoewel onderzoek & studies belangrijk zijn, stelt zich de vraag hoever men hierin kan/moet gaan vooraleer tot eigenlijke realisatie over te gaan. Dit is bij tal van geïnterviewden een kritisch punt gebleken. Verschillende verwijzingen in het actieprogramma laten zien dat er vaak nog bijkomend overleg moet worden gepleegd, bijvoorbeeld over welke instrumenten ingezet zullen worden om bepaalde actiepunten uit te voeren. Dit is opnieuw eigen aan dergelijke processen – een visie is ook een momentopname binnen een dynamische omgeving en sommige stappen zijn vereist om andere stappen mogelijk te maken. De kunst is om de juiste balans te vinden tussen het aantal acties dat zonder bijkomende oefeningen of overleg kunnen uitgewerkt worden en diegene die afhankelijk zijn van andere acties. Indien er teveel acties van dit laatste type zijn, komt de haalbaarheid van het project in het gedrang. Een voorbeeld is Actiepunt 9: Pilootproject omvormingsbeheer (van akkerland naar grasland, van grasland naar botanisch grasland). Daardoor is een fundamenteel debat nodig over de regelgeving en modaliteiten van instrumenten. Door het uitstellen van dit debat blijft het een pertinente vraag.
GGV als matroesjka De GGV en daarin geformuleerde acties zijn geen geïsoleerd gegeven, vaak zijn het projecten die in een nog groter geheel van andere projecten kaderen. Heel veel acties kaderen met andere woorden in overkoepelende projecten (vb. Niveau-3 project,...) waardoor de acties worden uitgesteld in afwachting van de goedkeuring van dergelijk overkoepelend project. Een voorbeeld is ‘het Niveau 3-project’, dat een heel aantal acties omvat waaronder het opmaken van landschapsbedrijfsplannen, landbouwverbreding voorbereiden en stimuleren, inrichting en beheerplan parklandschap, … Een ander voorbeeld is ‘het project Rivierherstel’, met actiepunten zoals bv. ‘Herprofilering van de oevers van de Leie’ die nog niet opgestart zijn omdat ze kaderen in het groter project Rivierherstel. Dit aspect wijst ook op de relatieve positie van de GGV als één matroesjkapoppetje in een groter geheel: het verhaal van rivierenherstel zal zeer bepalend zijn voor de mate waarin een aantal acties van de GGV werkelijkheid worden. In de interviews wordt daarbij wel gewezen op de inhoudelijke complementariteit van beide projecten, maar eveneens op de problematiek van timing en de financiële middelen die hiervoor vereist zijn (zie hieronder).
Moeilijkheden met grensoverschrijdende samenwerking Eigen aan het gebied is de relatie met de overkant, namelijk Frankrijk. Om van de GGV een succes te maken, is een goede grensoverschrijdende samenwerking noodzakelijk, wat ook blijkt uit een aantal geplande acties. Tegelijkertijd verloopt deze grensoverschrijdende samenwerking vaak
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 48
moeilijk en is een extra tussenstap nodig om te overleggen, bijvoorbeeld het opstarten van een overlegplatform. De problematiek van moeizaam grensoverschrijdend overleg is alvast drieledig: – een andere planningcultuur in Frankrijk – andere, eigen prioriteiten en agenda’s (bv. industriële ontwikkeling) – “not in my backyard” mentaliteit (bv. industriezones tot aan de grenslijn plaatsen)
3.4.
Problemen met co-financiering Een belangrijk knelpunt – ook typisch bij andere projecten – is de financiële dimensie, die essentieel gaat over wie wat wanneer zal betalen? Het financieel doorrekenen van dergelijke plannen is nog onvoldoende gemeengoed in Vlaanderen, terwijl daarmee veel van de realisatie valt of staat. Ook in de GGV blijkt er veel discussie over wie wat zal (co)financieren. Een trekker aanduiden voor een actie blijkt niet automatisch financiële engagementen tot gevolg te hebben. In de gesprekken werd ook duidelijk dat er veel naar elkaar gekeken wordt. Zeer bondig samengevat, komt het erop neer dat: (a) gemeenten stellen dat (vooral) provincie & Vlaamse overheid geld op tafel moeten leggen (want het gebied & de visie is van bovenlokaal belang), (b) provincie kijkt (in mindere mate) naar gemeenten (want subsidiariteit en eigen verantwoordelijkheden) & (in belangrijke mate) naar de Vlaamse actoren (want het gebied is van regionaal belang), (c) Vlaamse actoren vertrekken vanuit hun eigen doelstellingen en agenda, waarin de GGV niet centraal staat of vinden dat bepaalde acties relatief te klein zijn om daar energie (en dus geld) in te steken. De realiteit is meer genuanceerd (hier en daar zijn wel deelgebieden waar gemeenten, provincie en/of Vlaamse diensten inspanningen leveren), maar deze problematiek is duidelijk aanwezig. Zo bestaat er bijvoorbeeld een spanningsveld tussen de voorkeur van ANB voor grote bosuitbreidingszones terwijl kleinere ingrepen voor kleine groene linten en snippers zoals die in de GGV staan, blijven liggen. Een ander voorbeeld is de wens voor oeververbindingen en de planning van WenZ voor de aanpak van de Leie in het kader van het rivierenherstel (zie bijvoorbeeld Actiepunt 54-55).
Over het geïntegreerde karakter
Verschillende planningsdocumenten benadrukken de verwachtingen ten aanzien van de (ontwikkelingen in de) Leievallei als “een open ruimte”, “een open centrum”,enz. Op papier lijkt er vooral een meerwaarde te worden gecreëerd voor de sectoren natuur, recreatie en landbouw (o.a. door het veiligstellen van exploitatiemogelijkheden op een beperkte oppervlakte). Ter uitvoering van het GGV werden onder meer verschillende studies gemaakt (maar deze vielen buiten het bestek van deze opdracht) die er mee toe moeten leiden dat de ecologische kwaliteiten van het gebied versterkt worden. Dankzij inrichtingsplannen werden ook kleine recreatieve en/of toeristische projecten gerealiseerd.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 49
Toch is de consensus over de meerwaarde voor de betrokken sectoren minder groot dan de GGV doet uitschijnen. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat verschillende spelers met name de wijze waarop nu wordt gewerkt aan de omzetting van de visie in vraag stellen. Met name de sectoren natuur en landbouw blijken relatief kritisch over de meerwaarde van de GGV in de praktijk. De belangrijkste meerwaarde, waarover wel consensus heerst, is het feit dat de GGV volgens alle betrokkenen bijdraagt tot het vrijwaren van de open ruimte van verdere bebouwing. Dit is geen geringe prestatie in een gebied dat sterk onder druk staat van o.m. woon- en industriële ontwikkeling, maar de GGV heeft ook de ambitie om het gebied kwalitatief te ontwikkelen. Met betrekking tot die ontwikkelingsperspectieven is er op het vlak van draagvlak nog werk aan de winkel. Het is ook opvallend hoe de GGV als het ware de ‘zachte’ ambities en landbouw voor het gebied moet bundelen, terwijl de ‘harde’ ambities (met uitzondering van landbouw) in andere plannen en in handen van de betrokken publieke actoren vervat zitten. De klemtoon op vooral de ‘zachte’ functies in het gebied is vermoedelijk verklaarbaar door het feit dat de Leievallei, bij wijze van spreken, nog het enige gebied is in de regio waar die ‘zachte’ functies nog op enige schaal kunnen gerealiseerd/beschermd worden. Ook het feit dat andere planprocessen de meer ‘harde’ functies regelen, verklaart waarom de GGV voornamelijk op de andere functies gericht is. In positieve zin levert dit alvast complementariteit op en voldoende focus op het geïntegreerd bekijken van de talrijke zachte functies. In negatieve zin dreigt het GGV op die manier een theoretisch verhaal te worden, omdat de koppeling met de harde ambities feitelijk verdwijnt en de GGV niet meer zo aantrekkelijk is voor veel publieke spelers – het risico bestaat dat hun voorkeur eerder uitgaat naar de planprocessen waarin o.m. de woon- en industriële ontwikkelingen zitten. Opnieuw is dit plaatje meer genuanceerd in de realiteit, maar is het gevoel van mogelijke ‘winst’ die er voor elke actor uit te halen is, een belangijk aandachtspunt voor het verdere vervolgtraject. Een ander aandachtspunt blijft ook het waarmaken van het geïntegreerde karakter op het terrein. Zoals steeds verhoogt de moeilijkheidsgraad naargelang men dichter afdaalt of concretiseert op het terrein. Illustratief is het voorbeeld van de moeizame inrichting van een relatief klein deelgebied, het gebied rond de plukboer, waar tussen landbouw, natuur & recreatie op het terrein een werkbare oplossing gevonden moet worden, maar waar nog steeds weinig of geen fysieke realisatie bereikt is.
3.5.
Samengevat
De prestatieanalyse richtte zich op doorwerking van visie en actieprogramma in andere beleids- en planningsdocumenten, effectieve realisaties op het terrein en het geïntegreerde karakter van het geheel. De doorwerking van de visie is alvast zichtbaar in tal van documenten en heeft op die manier een zeker ordenend effect. Tegelijkertijd is de doorvertaling ook beperkt, in de zin dat na een algemene referentie naar de GGV in het begin van de verschillende documenten verder weinig of niet gerefereerd wordt in het vervolg van de geanalyseerde documenten. De GGV is ook een hefboom voor open ruimte in lokale debatten, om kennis over het gebied te verzamelen en te ontsluiten.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 50
We stellen ook vast dat sommige GGV-doelstellingen (open ruimte, samenhang en verweving) meer aan bod komen dan andere (gebruiksintensiteit en grensoverschrijdend overleg). De verbinding met andere functies (zoals wonen en economie) is bewust vermeden, maar is wellicht zinvol om de GGV beter te begrijpen en het draagvlak ervoor te versterken. De doorwerking van het actieprogramma in andere plannings- en beleidsdocumenten is minder duidelijk vast te stellen. De acties worden immers vaak niet expliciet vermeld in de bestudeerde documenten, al kunnen er wel beleidsinitiatieven gepland zijn die feitelijk een GGV-actie mee vorm geven. Wat wel blijkt, is dat het overzicht van de doorwerking van acties voor veel actoren ontbreekt en dat de uitvoeringsacties in de ogen van veel actoren achterop hinken. Er is met andere woorden sowieso nood aan het beter opvolgen en meer inzichtelijk maken van de mate van doorvertaling van acties in documenten van stakeholders. Ook de hoeveelheid plannings- en beleidsdocumenten bemoeilijkt de leesbaarheid van de realisatiegraad van de GGV. Hoewel sommigen dit duiden vanuit een soort planningscascade (van visie over planning met bestemming en inrichting naar uitvoering en monitoring), worden ook vraagtekens geplaatst of het ‘blijven plannen’ vooral te wijten is aan het uitblijven van realisaties. De realisatiegraad op het terrein is gemengd. Belangrijk is dat actoren stellen dat de GGV heeft bijgedragen tot het effectief open houden van het projectgebied. De GGV draagt met andere woorden bij tot een belangrijke doelstelling, namelijk vrijwaren van de open ruimte. Op het vlak van inrichting van het gebied is het beeld kritisch. In verhouding zijn vooral studie- en overlegacties gerealiseerd, maar blijven uitvoeringsacties relatief beperkt. Daarbij is er ook een variatie in de realisatiegraad op te merken tussen de deelgebieden. De uitvoeringsacties zijn cruciaal voor de verdere draagvlakontwikkeling van de GGV. We identificeerden een aantal mogelijke verklarende factoren voor de realisatiegraad. Ten eerste is het merendeel van het gebied in private eigendom, terwijl het vooral publieke ambities en actoren zijn die in de GGV vervat zijn. Ten tweede verloopt de grondverwerving in het gebied om een aantal acties te realiseren, moeizaam (o.m. omdat onderhandelingen moeizaam verlopen en budgetten niet altijd beschikbaar zijn). Ten derde worden sommige uitvoeringsacties pas uitgevoerd als er bijkomend onderzoek, studies en overleg gebeurd zijn. Ten vierde is de GGV ook gerelateerd aan of ingekapseld in overkopelende projecten, waardoor realisatie van de GGV afhankelijk is van de vooruitgang van deze projecten, zoals het rivierherstel en de SeineScheldeverbinding. Ten vijfde blijft de interactie met Frankrijk een belangrijke uitdaging. Tot slot is de (co-)financiering een heikel punt. Hoewel acties en trekkers bepaald zijn, ontbreekt het aan grondige financiële analyses en financiële engagementen van actoren. Tot slot is het geïntegreerde karakter van het project belangrijk. Er is bewust geopteerd om vooral geïntegreerd te werken aan zachtere functies en landbouw in het gebied, terwijl andere functies zoals wonen en economie (excl. Landbouw) elders worden aangepakt. De vraag is of de koppeling met deze overige functies niet explicieter gemaakt zou moeten worden, om de aantrekkingskracht en draagvlak van de GGV te verhogen. Tot slot blijkt het realiseren van dat geïntegreerde karakter op het terrein steeds moeilijker, naarmate men moet concretiseren op het terrein en bv. met eigenaars aan tafel moet gaan.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 51
4. BRUG NAAR GROENE SPOREN In de opdracht is ook expliciet gevraagd om oog te hebben voor de koppeling met het project Groene Sporen (GS). We hebben daarom zowel in plandocumenten als gesprekken aandacht gehad hiervoor. We bundelen in dit deel onze relevante inzichten met betrekking tot de relatie GGV en GS. Vooreerst is er bij actoren waardering voor GS omwille van minstens twee redenen. Ten eerste zien een aantal actoren hierin een manier om een ruimer regionaal verhaal te schrijven op het vlak van visievorming, al is dit feitelijk niet de bedoeling. Ten tweede is het idee dat er extra middelen aan de Groene Sporen verbonden zijn ook een belangrijk lokmiddel. Tegelijkertijd zijn er vragen in welke mate deze middelen een echte hefboom kunnen vormen voor realisaties. Zo bestaat er ook onduidelijkheid over het precieze budget dat beschikbaar is en hoe dit gespreid zal worden tussen verschillende onderdelen van de Groene Sporen (waar GGV maar 1 van de 4 projecten is). GS zou ook tot een versterkte lobbycapaciteit van de regio kunnen leiden. Daarbij is de relatie tussen de GGV en het project van de Groene Sporen is voor een aantal van actoren nog niet voldoende helder. Hoewel de meeste wel weten dat GGV 1 van de 4 deelprojecten van GS vormt, is het voor tal van actoren nog niet duidelijk wat dat concreet zal betekenen. Groene Sporen kan volgens sommigen een feitelijke doorstart van het GGV betekenen richting concrete uitvoering. Tegelijkertijd is dit allerminst zeker: GS loopt voor een korte periode, draait nog niet op volle kracht (bv. problematiek van aanwerving voltijdse projectcoördinator aan provinciale zijde) en omvat ook drie andere projectzones dan de GGV – wat de aandacht (en dus ook de middelen) kan verdelen i.p.v. concentreren. De projectstructuur van GS is ook complex en nog weinig gekend op het terrein. De vraag is ook of de projectstructuur, die nu voornamelijk een theoretische/papieren constructie is, zal kunnen functioneren. Wat het projectmanagement van GS betreft, is de letterlijke opdeling tussen provincie en Leiedal van de 4 deelgebieden wellicht ook een drempel om een gecoördineerd optreden mogelijk te maken. Het feit dat er 4 projectcoördinatoren zijn, allen deeltijds en gelokaliseerd bij twee verschillende partners, is geen ideale uitgangssituatie. Ook het feit dat de 2 provinciale projectcoördinatoren slechts tijdelijk zijn in afwachting van 1 voltijdse projectcoördinator, komt de slagkracht niet ten goede. Een bijkomende vraag is in welke mate een kwartet zonder ‘hoofdcoördinator’ zal kunnen fungeren. Alleen al op het administratief-organisatorische vlak van het project als geheel is dit een handicap - we laten het inhoudelijke hier nog buiten beschouwing.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 52
De prioriteiten van de GS moeten volgens ons ook nog verder uitgeklaard worden. Er is immers sprake van 30 projecten, maar het is niet duidelijk of deze allemaal gelijktijdig aangevat zullen worden of dat er bepaalde prioriteiten zijn. Hoewel het project nog maar een half jaar loopt - op 1 juli 2010 ging het strategisch project Groene Sporen officieel van start – is de vraag of er in de Vlaamse subsidieperiode van drie jaar zoveel projecten kunnen gerealiseerd worden.
Samengevat GS biedt een kans voor de (verdere) realisatie van de GGV, maar er bestaan op het terrein nog tal van onduidelijkheden over de manier waarop dit kan en zal gebeuren. Er is optimisme, omdat GS extra middelen met zich mee zou kunnen brengen en de lobbykracht vanuit de regio zou kunnen versterken, alsook een sterkere communicatiestrategie met zich mee zal brengen. Tegelijkertijd zijn er kritische stemmen, onder meer over de mate waarin die bijkomende middelen echte hefbomen kunnen vormen en over de complexiteit van de projectstructuur en de interactie met de overige deelprojecten van de GS. GS blijkt alvast nog te pril om meer uitspraken te kunnen doen op dit moment. 4.1.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 53
III SUGGESTIES 5. SUGGESTIES Voor de verdere realisatie van het GGV zijn in de vorige delen al een aantal suggesties te lezen. In dit deel formuleren we op basis van de analyse een aantal algemene leerpunten of aandachtspunten die kunnen worden meegenomen bij andere gebiedsgerichte projecten, of in het vervolgtraject van het project van de Groene Sporen.
5.1.
Suggesties m.b.t. het agenderen, het opstarten van een gebiedsgericht proces De agenderingsfase is een heel belangrijke fase van een gebiedsgericht traject. Dit is de fase waarin zowel naar inhoud, mensen als middelen moet worden gezocht. Het is belangrijk om hierbij goed voor ogen te houden dat er wellicht een (externe) financiering is voor de gebiedsgerichte procesvoering, maar dat dit budget op geen enkele manier garandeert dat er effectief goed zal worden gewerkt in het gebied. In eerste instantie moet worden uitgeklaard wat de ambitie is van het project. Ambities kunnen heel verschillend zijn: o Het ontwikkelen van een kwalitatieve visie voor het gebied; o Het creëren van een draagvlak voor deze visie; o Het vertalen van deze visie in meer juridisch bindende (plan)documenten; o Het vertalen van deze visie naar concrete acties op het terrein; o Het zelf realiseren van deze acties; o Het aansporen van de partners om deze acties te realiseren; o ... o Het samen realiseren van de visie in het gebied binnen een tijdsspanne van X jaar Daarbij moet het duidelijk zijn dat elk van deze ambities op zich legitiem en waardevol is en er dus geen onderlinge hiërarchie hoeft te zijn. In het ideaaltype van een gebiedsgericht geïntegreerd project sporen visievorming, concrete acties & communicatie en draagvlakontwikkeling samen, maar naargelang de noden in het gebied en de fase van een project kan de klemtoon variëren en bijvoorbeeld meer liggen op visievorming of op acties van allerlei aard. Zo kan de GGV gelezen worden als een proces van visievorming waarbij in eerste instantie draagvlak bij publieke partners gezocht is om vervolgens te starten met uitvoering, terwijl de GS eerder een ambitie lijkt te hebben om sterk in te zetten op (publieks)communicatie naar de bevolking en private actoren om een concreet actieprogramma te realiseren. De ambitie van een project kan ook bijgesteld worden op basis van endogene (bv. onwil van bepaalde partner) of exogene (bv. wegvallen subsidiestroom) factoren, waarbij de balans tussen een coherente langetermijnvisie en een ad hoc, incrementeel ontwikkelingsbeeld wel bewaakt moet worden. Ambities bijstellen is met andere woorden logisch in een context waar het welslagen van het project afhangt van tal van factoren waarover de projectorganisaties vaak beperkte of geen
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 54
controle kunnen uitoefenen, maar men mag niet vervallen in een loutere ‘dagjespolitiek’. Het bijstellen van ambities ten slotte kan – maar hoeft niet noodzakelijk – aanleiding geven tot het aanpassen van de projectorganisatie (cfr. infra). 5.2.
1
Suggesties m.b.t. de actoren en de projectorganisatie De ambitie is rechtstreeks verbonden met de actoren die zullen worden aangezocht om het gebiedsgericht geïntegreerd initiatief vorm te geven. o Indien de ambitie van het project in eerste instantie is om een kwalitatieve visie uit te werken, kunnen vooral actoren gezocht worden die hieraan bijdragen (bv. door het betrekken van een aantal experten). o Indien er een sterke private component in het gebied aanwezig is, is breder draagvlak noodzakelijk en kan worden nagedacht over het betrekken van bewonersgroepen of het communiceren naar de ruime bevolking. o Een project dat tot doel heeft om tot effectieve realisaties te komen op het terrein zou reeds van bij de aanvangsfase zowel op zoek moeten gaan naar actoren als naar middelen om deze ambitie waar te kunnen maken. In sommige gevallen kan het interessant zijn om eigenaars van grotere of cruciale percelen actief te gaan betrekken bij de planvorming. Ook het betrekken van projectontwikkelaars kan op een bepaald moment worden overwogen. o Indien bijvoorbeeld bepaalde Vlaamse administraties noodzakelijk zijn om tot uitvoering over te gaan, kan worden nagedacht op welke manier het project bij deze actoren op de agenda kan worden geplaatst. (Is het project voor hen interessant/groot genoeg? Staat de gevraagde tijdsbesteding in verhouding met de meerwaarde voor hen? Wie beslist en hoe kunnen we die personen betrekken?) Vanuit deze redenering is het logisch dat de procesorganisatie evolueert tijdens een gebiedsgericht proces. Daarbij moet expliciet bewaakt worden dat de juiste profielen of ‘rollen’ aanwezig zijn: mensen/organisaties die helpen visies te ontwikkelen, anderen die eerder voor de nodige netweken zorgen, anderen die het organisatorisch aspect opnemen (zie ook Voets, 2008) Om de juiste actorenset te bepalen, wordt bij voorkeur werk gemaakt van een goede stakeholderanalyse, waarin vaak een zogenaamde arenaanalyse vervat zit. In dergelijke analyse wordt een systematische oefening gemaakt om in kaart te brengen welke actoren in het projectgebied opereren, over welke hulpbronnen (geld, bevoegdheden, informatie, …) ze beschikken, wat het belang (bv. hoog, matig, laag) en de vervangbaarheid (bv. meerdere actoren hebben financieringsmiddelen) van deze hulpbronnen is, de onderlinge relaties tussen actoren, e.d. Dergelijke oefeningen helpen om van meet af aan een betere en ook realistische inschatting te maken van de potentialiteiten van een project in een gebied. Hoewel er tal van handreikingen bestaan in binnen- en buitenland, is een zeer toegankelijk binnenlands model opgemaakt in de sfeer van sociaal beleid door het toenmalige VIBOSO, referentie: Verbeke, L., Van Laeken, M., Suys, S., Netwerken in werking en De dans der partners. Brussel, Viboso, 1999. Hiervan bestaat ook een meer recente/herwerkte versie, toegepast op lokaal welzijnsbeleid1. In dezelfde sfeer is ook het hoofdstuk
Document online beschikbaar op http://www.vvsg.be/sociaal_beleid/Documents/Netwerken_en_lokaal_welzijn.pdf
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 55
‘Samenwerken tussen organisaties: handvaten voor een praktijk van netwerkvorming ‘ in het handboek Samenlevingsopbouw van R. L’Enfant van 2008 aanbevolen lectuur. De belangrijkste kanttekening die we bij deze handreikingen, komend uit de sferen van sociale sector & samenlevingsopbouw, kunnen plaatsen is dat ze de complexiteit van gebiedsgerichte geïntegreerde projecten onvoldoende kunnen vatten.
5.3.
5.4.
5.5.
Suggesties m.b.t. het efficiënt gebruiken van het (plannings)instrumentarium Om het draagvlak voor het gebiedsgericht project op termijn overeind te houden is het belangrijk een nodeloze opeenvolging van verschillende plannen in eenzelfde gebied maximaal te vermijden, omdat anders hierdoor partners planmoe worden en afhaken. Indien het toch niet anders kan, kan worden geprobeerd om planprocedures maximaal te laten samenvallen door bijvoorbeeld tijdens de procedure voor het ruimtelijk uitvoeringsplan ook al na te denken over inrichtingsaspecten of door de toelichting tijdens de officiële goedkeuringsprocedure te gebruiken om terug te koppelen met gebruikers en eigenaars van het gebied over de concrete inrichting... Het is met andere woorden om de planningscascade te beperken tot het hoofdnoodzakelijke, zodat er voldoende tijd en energie kan geïnvesteerd worden in de realisaties. Hier blijft het verhaal van Van den Broeck van toepassing: bij voorkeur gelijktijdig inzetten op visievorming, acties en draagvlakontwikkeling (Van den Broeck, 2005).
Suggesties m.b.t. het (blijven) communiceren van de visie, de uitvoering, ... In de huidige maatschappelijke context is een duidelijke en eenduidige communicatie erg belangrijk. Succesrijke gebiedsgerichte projecten zetten vaak zwaar in op communicatie, gedifferentieerd naar externen en intern betrokkenen. Hiervoor worden verschillende middelen gecombineerd, en bijeengebracht in een communicatiestrategie. Een projectwebsite is één van de middelen die kunnen worden gebruikt. Deze website kan bijvoorbeeld informatie doorgeven naar toekomstige gebruikers van het gebied (situering van het gebied, projectambitie, potenties en kwaliteiten van het gebied verbeelden dmv foto’s, wandel- of fietsroutes in het gebied documenteren, ...). Deze website kan ook functioneren als intern communicatie-instrument naar de betrokken actoren (ter beschikking stellen van het visiedocument, van verslagen van vergaderingen, monitoring van de acties op terrein, ...) Het wervend karakter van elk van de geproduceerde documenten voor het beoogde doelpubliek is hierbij belangrijk (zie analyse van de structuurschets).
Suggesties m.b.t. het strategisch uitvoeren van de ontwikkelde visie Indien samen met alle actoren een actieprogramma wordt overeengekomen, is het belangrijk dat dit actieprogramma nauwkeurig wordt opgevolgd of gemonitord. Deze monitoring kan door middel van het bijhouden van boordtabellen, maar ook het gebruiken en ontwikkelen van interactieve
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 56
kaarten is interessant omwille van het grotere wervende karakter van dit instrument. De moderne mogelijkheden op het vlak van geo-informatie en –systemen moeten maximaal ingezet worden. Het is heel belangrijk dat binnen een globaal actieprogramma, in overleg, prioriteiten worden bepaald, om zo te vermijden dat de uitvoering te veel ad hoc/versnipperd gebeurt. Het verdient aanbeveling om samen strategische gebieden of strategische projecten te bepalen waar de eerste jaren de budgetten en acties zullen geconcentreerd worden. De opdrachtgever kan volgens ons ook zelf bepaalde delen gaan uitvoeren? De provincie West-Vlaanderen kan zelf een actievere rol gaan opnemen in het uitvoeren van de gebiedsvisie door bijvoorbeeld het systematisch aankopen van gronden, door het maximaal betrekken van andere (provinciale) diensten die betrokken zijn bij uitvoering op het terrein,... In de optiek van haar rol/ambities in gebiedsontwikkeling dringt een intern debat zich op over de manier waarop ze naast project- en procesmanagement ook als ‘uitvoerder’ kan fungeren. De provincie kan met andere woorden ook als uitvoerder fungeren (bv. subsidiëren van landschapsherstel, beheer en inrichting van beken, grondverwerving in het gebied) en ook haar rol als planningsoverheid sterker inzetten (bv. gebruik van eigen planningsinstrumentarium, rol in goedkeuring gemeentelijke rups, inhoud van gemeentelijke structuurplannen sturen in functie van juridische verankering van de visie). Bij een gemonitorde en kwalitatieve uitvoering hoort een financiële planning en management van de uitvoering. In andere gebiedsgerichte projecten zijn heel wat financieringsinstrumenten te vinden, die ook binnen de ruimtelijke context van de Leievallei, of de ruimere regio, zouden kunnen werken. o Vb. Het opzetten van een gebiedsfonds (cfr. groenfonds Leiedal) o Vb. Het werken met een streekrekening (www.hetgroenewoud.nl, project ECO2 Gentse Kanaalzone) o Vb. Het ondersteunen en bedenken van vereveningsstrategieën door het werken met gebieds- en projectenveloppen
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 57
Relatie tussen visie – gebiedsenveloppen – projectenveloppen – realisatie (De Brabander, 2010)
Op dit moment wordt nog onvoldoende werk gemaakt van het inzetten van bestaande en ontwikkelen van vernieuwende financiële instrumenten, terwijl de steeds weerkerende kritische succesfactor de financiële dimensie is.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 58
6. BIBLIOGRAFIE ALLAERT, G. 2009. Ruimte en Planning. Van planningstheorie tot Vlaamse planningspraktijk, Gent Academia Press. ALLAERT,G.& LEINFELDER,H. 2005. Parkbos Gent. Over visievorming en beleidsnetwerking.Gent Academia Press DE BRABANDER, S. 2010. Lezing aan Artesis Hogeschool Antwerpen, departement ontwerpwetenschappen, 4 oktober 2011. PISMAN, A. 2010. Syllabus geïntegreerd gebiedsgericht beleid. Antwerpen: Artesis, departement ontwerpwetenschappen. PROVINCIE WEST-VLAANDEREN EN LEIEDAL. 2005. Geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk. Brugge. VOETS, J. 2008. “Gebiedsgerichte geïntegreerde projecten in de subregionale ruimte: vrijplaatsen voor bestuurlijke vernieuwing”. In: Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, 13(3), pp.23-32 PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,2007. Gebiedsgericht beleid in de praktijk. Geïntegreerde gebiedsgerichte projecten, meer dan een experiment.Brugge Actieprogramma Leievallei 2005- 2006.pdf Actieprogramma Leievallei 2005- 2006 juni2006 .pdf Actieprogramma Leievallei 2007- 2008.pdf Actieprogramma Leievallei 08-09update nov 2008.pdf Actieprogramma Leievallei 2008- 2009.pdf Actieprogramma Leievallei 08-09update juni 2009.pdf
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 59
7. BIJLAGEN
7.1.
Projectfiches
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WERVIK Stad Wervik West-Vlaamse Intercommunale (WVI) en WES Goedgekeurd oktober 2006 Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deelgebied Balokken en Wervik en deelgebied Laag-Vlaanderen
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 4: Uitvoering inrichtingsplan beeldkwaliteit. (continu/lopende) In het GRS Wervik wordt de ontwikkeling van een inrichtingsplan, door een hogere overheid, nuttig geacht. Men vermeldt veelvuldig het belang van de beeldkwaliteit in de Leievallei en het meersengebied. Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden (KT/lopende) De Leie wordt, als drager van een doorgaande recreatieve route, gezien als structurerend voor de recreatieve structuur. De focus ligt in het GRS wel meer op de fietspaden dan op wandelroutes. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 21: Verder aanleg en beheer parklandschap (KT/lopende)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 60
GRS Wervik ziet dit eiland (de Balokken) als recreatief groengebied met jachthaven, structurerend voor de recreatieve structuur van Wervik. Ook de ontwikkeling van een speelbos kan ruimtelijk ingepast worden, als intermediair element tussen het gebied met vooral een recreatieve functie en het gebied met een ecologische functie. Deze visie sluit aan bij de GGV waarin men streeft naar herstel van het meersgebied en het ontwikkelen van een recreatief speelbos. Deelgebied gerichte Actie nr. 22: Nabestemming hoeve (MT/lopende) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 24: Inrichting woongebied (KT/lopende) Dit wordt niet letterlijk behandeld. Wel is de zone in de gewenste ruimtelijke structuur van het GRS aangeduid als “ontwikkeling woonomgeving”. Deelgebied gerichte Actie nr. 25: Herprofilering oevers van de Leie (LT/nog niet opgestart) Het jaagpad langs de Leie wordt in het GRS gezien als hoofdstructuur voor het fietsroutenetwerk en de ontwikkeling van dit netwerk wordt terug aangehaald in de bindende bepalingen. Over rivierherstel en transportcapaciteit, wat aangehaald wordt in het actieplan van de GGV, wordt niets vermeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 26: Oversteek voor zachte recreatie (KT/voltooid) In het GRS worden een aantal structuurbepalende langzaam verkeersverbindingen geselecteerd, waaronder een nieuwe voetgangersbrug over de afgesneden Leiearm (thv De Balokken). Dit stemt dus overeen met de GGV. Deelgebied gerichte Actie nr. 27: Uitbouw recreatieve zone (KT/lopende) GRS Wervik ziet dit eiland (de Balokken) als recreatief groengebied met jachthaven, structurerend voor de recreatieve structuur van Wervik, wat overeenkomt met de GGV. Deelgebied gerichte Actie nr. 28: Overleg trekkers-terrein (KT/lopende) De visie uit het GRS is de volgende: De behoefte aan een kleinschalige kampeervoorziening langs de Leie kan in de Balokken worden geïntegreerd. Deze kampeervoorziening sluit best zo dicht mogelijk aan bij de cafetaria met sanitaire voorzieningen en de voetgangersbrug (band met het centrum). Mogelijkheden en randvoorwaarden worden dus aangehaald. Deelgebied gerichte Actie nr. 30: Integratie bedrijvenzones (KT/lopende) De algemene visie in het GRS is dat de bedrijventerreinen goed ingepast moeten zijn in de omgeving, met een goede buffering ten opzichte van woonzones en open ruimte. Specifiek voor deze bedrijvenzone (Pontstraat) wordt enkel een beperkte ruimtelijke afwerking mogelijk geacht omwille van de Leievallei als element van natuurlijke structuur op Vlaams niveau. Een minimale uitbreiding is dus mogelijk, zodat er ook optimaal gebruik wordt gemaakt van de bestaande ontsluitingsweg en kade-infrastructuur. Volgens het GRS kan deze uitbreiding omdat
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 61
het oostelijke deel geen onderdeel is van het waardevol meersengebied. Men wil in de toekomst een RUP opmaken voor dit bovenlokaal bedrijventerrein. Dit komt niet overeen met de GGV, waar er geen ruimte wordt voorzien voor uitbreiding. Deelgebied gerichte Actie nr. 31: Inrichting gemeentelijke groenzone (KT/lopende) De vallei van de Rapetbeek wordt in het GRS aangeduid als bepalend voor de natuurlijke structuur, bestaande uit waardevolle graslanden met een concentratie aan kleine landschapselementen. Men pleit dan ook voor het behoud en de versterking van deze structuur, waar met landbouwers beheersovereenkomsten gesloten kunnen worden. Over de monding van deze Rapetbeek wordt er niet echt specifiek iets gezegd, wat in de GGV wel het geval is. Ook wordt er niet specifiek gesproken over de opmaak van een RUP om de ruimte hier te vrijwaren van verdere bebouwing. Deelgebied gerichte Actie nr. 32: Wandelmogelijkheden uitbouwen (KT/voltooid) Er wordt wel gesproken over wandelmogelijkheden, maar niet in deze zone. Deelgebied gerichte Actie nr. 33: Integratie serres en gebouwen(KT/voltooid) Het GRS zegt hierover: Een recent opgericht tuinbouwbedrijf (serres) heeft een belangrijke ruimtelijke impact. Bedrijven kunnen in de open ruimte blijven voor zover ze de draagkracht van de omgeving niet overschrijden. Verder wordt er niet gesproken over de landschappelijke integratie. Deelgebied gerichte Actie nr. 34: Onderzoek mobiliteit westelijke ring (KT/lopende) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 36: Ontwikkeling en beheer botanisch grasland (continu/lopende) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 37: Herprofilering oevers van de Leie (LT/nog niet opgestart) Het jaagpad langs de Leie wordt in het GRS gezien als hoofdstructuur voor het fietsroutenetwerk en de ontwikkeling van dit netwerk wordt terug aangehaald in de bindende bepalingen. Over de andere elementen die vervat zitten in deze actie van de GGV, wordt niets vermeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 38: Inrichting Leie-eiland (LT/nog niet opgestart) Het GRS wil het eiland, na het storten van baggerspecie, een functie als natuurrustgebied geven. Een begrazingsproject met grote grazers kan er zorgen voor een grotere variatie in de (spontane ontwikkeling van) begroeiing. Deze visie komt volledige overeen met de GGV, waarin men de inrichting van het eiland wil vaststellen als gediversifieerd natuurgebied.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 62
Tav. Algemeen Volgens het GRS Wervik vormt de Leievallei het belangrijkste element voor de natuurlijke structuur in de gemeente. De Leievallei is drager van verschillende natuurlijke elementen, en kan in twee deelgebieden onderscheiden worden: het westelijk deel, sterk bebouwd en het oostelijk deel met een open-ruimte functie. De meersgebieden worden een belangrijke ecologische waarde en een potentieel gebied voor een verhoging van de natuurwaarden. De vallei wordt dan ook verder uitgewerkt als groene en recreatieve as. Het GRS verwijst naar een gemeentelijke beplantingsverordening voor het behoud van KLE. Het streven naar een evenwichtige verweving van toerisme, recreatie, natuurontwikkeling en landbouw wordt ook in het GRS Wervik nagestreefd: de Leie vervult een meervoudige rol. In het GRS wordt de samenhangende ontwikkeling Leievallei als een knelpunt gezien. “Er is weliswaar overleg, toch ontbreekt het aan een globaal kader voor de ontwikkeling van de Leievallei. De gemeenten nemen initiatieven rond recreatieve en toeristische voorzieningen in de Leievallei, rond bedrijvigheid langs de Leie..., maar een betere afstemming van deze ontwikkelingen is wenselijk. Vooral op het vlak van mobiliteit […] en het streven naar een positieve beeldkwaliteit […] is een gemeenschappelijke visie noodzakelijk.” De ontwikkeling van een inrichtingsplan wordt nuttig geacht, waarin de ontwikkelingsmogelijkheden op een geïntegreerde wijze worden vastgelegd. Hieruit blijkt dat de GGV niet letterlijk toegepast is in het plan. Oorzaak hiervoor is dat de opstart van het GRS Wervik dateert van 2004, en de GGV op dit moment nog niet gefinaliseerd was.
Tav. Visie en structuurschets De geïntegreerde gebiedsgerichte visie Leievallei en het GRS Wervik komen volledig overeen, met uitzondering van de aangeduide uitbreiding van het bedrijventerrein Pontstraat. Deze uitbreiding uit het GRS is in de GGV aangeduid als open landschap met als hoofdfunctie grondgebonden landbouw met KLE en landbouwbedrijfszetels.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 63
Doelstellingen Open ruimte/ Verweving/ Samenhang
De 4 actiepunten Plan-actie:
opmaken van een ruimtelijk structuurplan
Meerwaarde van de actie De meerwaarden voor wonen, bedrijvigheid, landbouw, recreatie en natuur zijn allemaal in het GRS vervat, maar voor de zone van de Leievallei wordt er vooral gefocust op landbouw, recreatie en natuur. Landbouw: Dit blijft de grootste gebruiker van de open ruimte en wordt dus ook ondersteund. Recreatie: er wordt meermaals verwezen naar elementen van recreatie. Hoofdzakelijk is dit toegespitst op het eiland De Balokken en het jaagpad langs de Leie Natuur: De ecologische kwaliteit van het meersengebied en de groene verbindingen zijn van zeer groot belang en worden sterk ondersteund.
Conclusie Hoewel ze tegelijkertijd en door verschillende ontwerpers opgemaakt zijn, komen de visie van het GRS Wervik en de geïntegreerde gebiedsgerichte visie Leievallei zeer sterk overeen. Geen enkele gewenste structuur of bindende bepaling van de gemeente, staat het verder ontwikkelen van de gebiedsgerichte visie in de weg. Verschillende keren wordt in het GRS gevraagd naar een globaal overkoepelend plan, wat net de GGV is.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 64
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN MENEN Stad Menen Intercommunale Leiedal november 2004, goedgekeurd 2 juni 2005 Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV ! Het GRS dateert van vóór de gebiedsvisie. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Deelgebieden Laag-Vlaanderen, Menen en Posthoorn-Rekkem
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Het plan is opgemaakt vóór dat de gebiedsvisie goedgekeurd werd, dus er wordt nagegaan of er geen strijdige elementen aanwezig zijn. De vraag wordt dus eerder omgekeerd gesteld: in hoeverre heeft de GGV rekening gehouden met het structuurplan, of zijn deze parallel opgesteld? Actieplan Niet van toepassing Tav. Visie en structuurschets Richtinggevend gedeelte: De algemene doelstellingen van het GRS Menen komen in grote lijnen overeen met deze uit de GGV. Er wordt in het GRS ook onder meer gefocust op de gewenste ruimtelijke structuur van de Leievallei, als een van de belangrijke elementen uit het structuurplan. Voorbeelden van overeenkomsten: Leievallei als structurerende riviervallei van Vlaams belang Leievallei als toeristisch-recreatief lijnelement op provinciaal niveau open-ruimteverbindingen tussen Wervik en Menen, Menen en Wevelgem en Rekkem en Lauwe op provinciaal niveau Bij het uittekenen van de gewenste ruimtelijke structuur kijkt Menen uitdrukkelijk over de Grens met Frankrijk en Wallonië. Toerisme en recreatie uitbouwen samen met natuur, cultuur en landschap. De Leie wordt verder ontwikkeld als drager voor landschapsopbouw en natuurontwikkeling met recreatief medegebruik. Een rijke open ruimte als tegengewicht voor de stedelijkheid, open ruimte als ademruimte behouden
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 65
De kaart uit het richtinggevend gedeelte (p 27) komt grotendeels overeen met de structuurschets uit de GGV, met uitzondering van een aantal kleinere details. De gewenste ruimtelijke structuur voor de leievallei is nagenoeg dezelfde als deze uit de GGV.
Bindend gedeelte In de bindende bepalingen wordt er niets meer over de Leievallei vermeld. Wel verbindt Menen zich ertoe een richtplan op te maken waarin het lokaal recreatief netwerk wordt vastgelegd, als een grondslag voor het ruimtelijk beleid. Dit is een van de elementen waarop ook in de GGV gefocust wordt.
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium Niet van toepassing
Doelstellingen Open ruimte/ Verweving/ Samenhang/ Grensoverschrijdend
De 4 actiepunten Niet van toepassing
Meerwaarde van de actie Niet van toepassing
Conclusie De algemene doelstellingen uit het GRS Menen zijn duidelijk mee opgenomen in de GGV van de Leievallei. Het richtinggevend gedeelte van het GRS kent dan ook geen grote tegenstrijdigheden met de GGV.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 66
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEVELGEM Gemeente Wevelgem Intercommunale Leiedal augustus 2006 Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Deelgebied Posthoorn-Rekkem en Deelgebied Wevelgem-Lauwe
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan Niet van toepassing Tav. Visie en structuurschets
Richtinggevend Gedeelte: Algemene uitgangspunten met betrekking tot Leievallei: - Beschermen van natuur en open ruimte Gewenste ruimtelijke structuur voor Groot-Wevelgem: - De gemeente wil van de landschappelijke troeven gebruik maken om zich als een knooppunt voor toerisme en recreatie in de streek te profileren. - Wevelgem wil bijzondere aandacht schenken aan de openruimtegebieden, die oases van rust en de overgangen moeten vormen tussen de bebouwde deelgebieden. In de open-ruimtegebieden wordt een terughoudend beleid gevoerd met betrekking tot bijkomende bebouwing. - Het ontwikkelingsperspectief van het gemengd regionaal bedrijventerrein Wevelgem-Zuid wordt op Vlaams niveau vastgelegd. - Randvoorwaarden opleggen voor bedrijven die buiten de bedrijventerreinen voorkomen. Leegstaande en verlaten bedrijfspanden kunnen eveneens worden heringezet in de open-ruimtegebieden. - Zorg voor overgangen: Ruimtelijke diversiteit behouden en versterken.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 67
-
In de overgangslinten naar de open ruimte: De verdere, ongebreidelde lintbebouwing tussen de verschillende deelgemeenten buiten het bebouwd weefsel wordt een halt toegeroepen. In deze overgangslinten kan geen bijkomende dynamiek worden ontwikkeld. De aandacht in deze overgangslinten naar de open ruimte gaat vooral uit naar landschappelijke integratie. Creëren van een lokaal recreatief en groen netwerk als ‘bindend element’ voor de gemeente Wevelgem. De natuuraandachtszone van de Leievallei fungeert als de hoofddrager van dit lokale groene en recreatieve netwerk. De open-ruimtegebieden open houden: In bepaalde open-ruimtegebieden kan de landbouw ook ruimtelijk ondersteund worden in verwevenheid met andere functies. Voor zonevreemde constructies en functies in deze open-ruimtegebieden worden specifieke beleidskaders opgesteld.
Gebiedsgericht ruimtelijk beleid: Deelgebied Wevelgem: - Uitvoeren van een aanbodbeleid van regionale en lokale bedrijventerreinen: Wevelgem-Zuid: belangrijk deel van dit bedrijventerrein zal worden voorbehouden voor watergebonden bedrijvigheid. - Uitbouwen van een lokaal groen en recreatief netwerk: Creëren van meer recreatieve routes naar o.a. de Leievallei en de open-ruimtegebieden. De gemeente onderzoekt de ontbrekende schakels in het lokaal groen en recreatief netwerk en vult ze waar mogelijk aan. Deelgebied Leievallei: - De gemeente Wevelgem onderkent de Leie als multifunctionele drager en streeft in de Leievallei naar een evenwichtige verweving van openruimtefuncties. Bijzondere potenties voor bijkomende natuurontwikkeling en landschapsopbouw, alsook aandacht voor grondgebonden landbouw als belangrijke nevenfunctie. De Leievallei biedt in Wevelgem ook ruimte voor recreatief medegebruik. - Indien we de gewenste ruimtelijke structuurkaart (GRS Wevelgem) van deelgebied Leievallei projecteren op de visie en structuurschets van GGV, dan zien we onmiddellijk dat de visie van het GRS Wevelgem volledig aansluit bij dit van GGV. De recreatieve routes zijn zelf nog gedetailleerder uitgewerkt. - Gewenst ruimtelijk beleid: o De Leievallei vrijwaren van bijkomende bebouwing (Gebouwen die een rol kunnen spelen in de natuurlijke, agrarische of toeristischrecreatieve ontwikkeling van de Leievallei kunnen worden herbestemd ter ondersteuning van één of meerdere van deze functies.) o Versterken van natuurontwikkeling en landschapsopbouw (Op Vlaams niveau: afbakenen van natuurlijke en agrarische structuur, natuurgebieden verder ontwikkelen. Op termijn landbouwactiviteit in natuurgebieden laten uitdoven.) Het plan maakt onderscheid in volgende bouwstenen: parklandschap (groene aantrekkingspool gekenmerkt door toeristisch-recreatieve faciliteiten), soortenrijke
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 68
graslanden (als laag-productief grasland, mix van kruiden en grassen in aanwezigheid van KLE), Leiebos (uitbreiden) en halftransparante randafwerking (rand van bebouwing afwerken met groen) o De Leievallei als hoofddrager van het lokaal groen en recreatief netwerk o Landbouw ondersteunen als behoeder van open ruimte: Grondgebonden landbouw maximaal behouden en ondersteunen. Landbouw stimuleren om mee te werken aan landschapsopbouw en natuurontwikkeling (herstellen van KLE,omzetten van akkers naar grasland, aanleg van waterrijke zones, …). Hoeves kunnen een ondersteunende rol vervullen in het toeristisch-recreatief gebruik. o Aandacht voor de cultuurhistorische relicten in de Leievallei (vb. Guldenbergabdij, Kloosterhoeve, site Dermaux,..) Thematisch ruimtelijk beleid: - Specifiek beleidskader voor zonevreemde woningen (Algemene aanpak) - Gewenst ruimtelijk beleid op vlak van toerisme en recreatie: De Leie werd geselecteerd als ‘toeristisch-recreatief lijnelement’. Behouden en versterken van aanbod aan lokale toeristisch-recreatieve voorzieningen. Optimaliseren en uitbouwen van lokale toeristisch-recreatieve verbindingen. Stimuleren van verweving van toerisme en recreatie met andere functies. Selectie van lokale toeristisch-recreatieve polen en knooppunten. (o.a. het Leiebos, de hoeves, de site Dermaux,…) - Gewenst ruimtelijk beleid op vlak van landbouw: Streven naar ontwikkelingsperspectieven voor een economisch leefbare agrarische sector Verwevenheid van landbouw met andere functies verder ondersteunen. - Gewenst ruimtelijk beleid op vlak van natuur en groen: Opbouw van een samenhangend ecologisch netwerk (samenhang tussen verschillende natuurelementen bevorderen) Versterken en/of uitbreiden van de natuur- en groenelementen (met voldoende streekeigen biologische diversiteit). Leie als natuuraandachtszone (GEN-, GENO- en natuurverwevingsgebieden afbakenen en inrichten: Vlaamse bevoegdheid) Behouden en versterken van beekvalleien. Behouden en versterken van ecologische infrastructuur en KLE - Gewenst ruimtelijk beleid op vlak van verkeer en vervoer: Volwaardig lokaal fietsroutenetwerk uitbouwen
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 69
Maatregelen en Acties: Voor Groot Wevelgem: - Een inrichtingstudie voor de uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein Wevelgem-Zuid Voor Deelgebied Leievallei: - Inrichtingsplan en beheersplan voor het parklandschap in de Leievallei - Inrichtingsplan voor speelzone in het Leiebos - Inrichtingsprincipes uitwerken voor halftransparante randafwerking tussen Wevelgem en de Leievallei - Via overleg en ontwerpmatig onderzoek de recreatieve routes verbeteren. - RUP’s en/of inrichtingsstudies maken voor de lokale toeristisch-recreatieve knooppunten in de Leievallei. - Een RUP opmaken voor het parklandschap in de Leievallei om de rechtszekerheid van zonevreemde woningen te verzekeren. Op vlak van toerisme en recreatie: - Gemeentelijk onderzoek uitvoeren in functie van de selectie van merkwaardige gebouwen - RUP’s opmaken voor merkwaardige gebouwen - Analytisch en ontwerpend onderzoek in functie van uitbouw lokaal recreatief netwerk Op vlak van landbouw: - RUP’s maken voor afbakening van lokale bouwvrije en /of serrevrije zones. - Beheersovereenkomsten afsluiten met de landbouw. Op vlak van natuur en groen: - Ondersteunen van natuurelementen en beheersovereenkomsten rond beken en perceelsranden - RUP’s en/of verordeningen opmaken in functie van natuurontwikkeling, landschapsopbouw en integraal waterbeheer in lokale beekvalleien.
Bindend Gedeelte: In het bindend gedeelte worden geen elementen aangehaald met betrekking tot het gebied van de Leievallei.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 70
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium Niet van toepassing
Doelstellingen Open ruimte/Verweving/Samenhang/Gebruiksintensiteit differentiëren
De 4 actiepunten Niet van toepassing
Meerwaarde van de actie Niet van toepassing
Conclusie Zowel de Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei (juni 2005) als het gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wevelgem (definitieve vaststelling: mei 2006) is opgemaakt onder leiding van Kathy Helsen (Leiedal). Het voorontwerp voor het GRS Wevelgem is opgestart net na de goedkeuring van de Geïntegreerde Gebiedsvisie Leievallei (20 juni 2005). Het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wevelgem heeft zich volledig aangepast aan de visie die het jaar ervoor werd goedgekeurd. Er zijn geen tegenstrijdigheden te vinden met het GGV.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 71
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN KORTRIJK Stad Kortrijk Intercommunale Leiedal april 2007 Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Deelgebied Bissegem-Kortrijk
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 2: Herprofilering van de oevers (LT/Lopende) De herinrichting van de oevers van de oude en de nieuwe Leie brengen de stad naar het water in Kortrijk Leiestad. Het plaatselijk verlagen van de oevers voor het contact van de recreant met het water. Gebiedsdekkende Actie nr. 7: Landschapsbedrijfsplannen (KT/Lopende) De landbouw kan actief meewerken aan het in stand houden van natuur en landschap door het afsluiten van beheersovereenkomsten en het aanleggen en onderhouden van KLE. Verder niet aangehaald. Gebiedsdekkende Actie nr. 5: RUP zonevreemde constructies (MT/lopende) Opmaken van een RUP voor de zonevreemde bebouwing in bossen en parken (als onderdeel van het RUP zonevreemde constructies). Opmaken van RUP voor zonevreemde bebouwing en de zonevreemde sportvoorzieningen. Het oplossen in het buitengebied van de problematiek van zonevreemde bedrijven. Gebiedsdekkende Actie nr. 12: Landbouwverbreding voorbereiden en stimuleren (MT/lopende) De mogelijkheid voor functieverbreding van het economisch goed functionerende landbouw in het vitaal buitengebied. Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden (KT/Lopende)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 72
In de open ruimte ten Zuiden van Kortrijk wordt een samenhangend netwerk van voetpaden, fietspaden en ruiterpaden ontwikkeld. Creëren van een aantrekkelijk fietsroutenetwerk in aansluiting met de randgemeenten en het buitengebied van Kortrijk. Gebiedsdekkende Actie nr. 17: Grensoverschrijdend overleg (C/lopende) De discussie en het overleg van de grote lijnen en de visie-elementen die een invloed hebben op de aanpalende gemeenten werd gevoerd naar aanleiding van het opmaken van het voorstel van afbakening van het regionaal- stedelijk gebied. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 87: Inrichting van een botanisch grasland (MT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 88: Integratie bedrijventerreinen (MT/Lopende) Gebouwen of groepen van gebouwen van landbouwbedrijven die storende elementen vormen in het landschap moeten landschappelijk worden ingekaderd. Deelgebied gerichte Actie nr. 92: Aanleg van fietsverbinding op rechteroever (MT/Lopende) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 93: Bestemming lokaal bedrijventerrein (KT/voltooid) In dit plan wordt vermeldt dat deze actie reeds wordt beschreven in het Gewestelijk RUP Stedelijk Gebied Kortrijk. Deelgebied gerichte Actie nr. 94: Bestemming regionaal bedrijventerrein (KT/ voltooid) In dit plan wordt vermeldt dat deze actie reeds wordt beschreven in het Gewestelijk RUP Stedelijk Gebied Kortrijk. Voor Wevelgem –Zuid wordt een uitbreiding voorzien van 6 ha. Deelgebied gerichte Actie nr. 96: Uitwerken van een wandellus (KT/ voltooid) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 97: Natuurinrichting van het gebied ’t Schrijverke in Marke (KT/ lopende) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 98: Uitgraven van moeraszone (KT/ nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 99: Inrichting van een wandelroute (KT/ voltooid) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 100: Voortzetting van de landbouwexploitatie (KT/ voltooid) Dit wordt niet behandeld.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 73
Deelgebied gerichte Actie nr. 101: Inrichting- en beheersplan parklandschap (linkeroever) (KT/ voltooid) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 102: Inrichting Neerbeekvallei (KT/lopende) Bewaren en versterken van de beekvallei van de Neerbeek. De Neerbeekvallei wordt verder ontwikkeld als groene corridor die het centrum van Bissegem verbindt met de Leievallei. Opmaak van een RUP voor de Neerbeek. De verdere realisatie van de beekvallei van de Neerbeek te Bissegem. Deelgebied gerichte Actie nr. 103: Integratie bedrijven (KT/nog niet opgestart) De open ruimte tussen de kernen Bissegem en Marke wordt selectief en gericht ingevuld. Daarbij hoort het aanleggen van een groenscherm tussen de bedrijven en de Leie om deze te integreren in het landschap. Deelgebied gerichte Actie nr. 104: Overleg gefaseerde realisatie natuur (MT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 105: Wandelmogelijkheden onderhandelen met eigenaars en landbouw (KT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 106: Landschapsbedrijfsplan voor de drie landbouwbedrijven (KT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 107: Inrichting van de Markebeek (MT/nog niet opgestart) Uitwerken van de beekvalleien als belangrijke groene en ecologische linten. De vallei van de Markebeek wordt verder ontwikkeld als groene corridor. Zij vervult een belangrijke rol als verbinding tussen Kortrijk en het stadsbos in ontwikkeling. Opmaak van een RUP voor de Markebeek.
Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) Het beleid in de grote open ruimte rond Kortrijk is gericht op het bewaren van de open ruimte, het versterken van de natuurlijke en landschappelijke structuur en het ondersteunen van de landbouwactiviteiten. Het recreatief medegebruik wordt in dit gebied mogelijk gemaakt. De beekvalleien worden ontwikkeld als groene corridors, ze vormen de basis voor de aanwezige groenstructuur en zorgen voor de verbinding met het omliggende landschap. In het buitengebied worden de ontwikkelingen in de kernen geconcentreerd en wordt versnippering van de open ruimte tegengegaan. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan het samengaan van landbouw, natuur, erfgoed, passieve recreatie en landschappelijke kwaliteit. Er wordt gestreefd naar een gerichte verweving van functies.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 74
Deelgebied gerichte Actie nr. 84: Realisatie Stadsrandbos (Preshoek) (KT/lopende) Het grootste deel van het gebied werd reeds ingekleurd bij de gewestplanwijzigingen als bosgebied. De eerste gronden werden aangekocht. In het najaar van 2002 werd de aanplanting gestart. Het stadsbos is een realisatie van het Vlaamse Gewest. De basis voor uitvoering is het structuurplan dat opgenomen is in het rapport “Structuurplan Stadsbos Kortrijk’. Het bos zal ontwikkeld worden als een multifunctioneel bosgebied waarop open landbouwstructuren kunnen plaatsvinden. Recreatieve activiteiten die inspelen op het kwalitatieve landschap zijn er mogelijk. Deelgebied gerichte Actie nr. 85: Inrichting beekvalleien (MT/?) De gewenste ontwikkeling van de beken en de beekvalleien is gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit, het behoud en herstel van de natuurlijke beekstructuren en het verbeteren van de kwaliteit van de oevervegetatie. Buiten de kernen is het ruimtelijk beleid voor de beekvalleien gericht op de bescherming en versterking van het natuurlijk karakter met ook aandacht voor KLE. Recreatief medegebruik wordt mogelijk gemaakt.
Tav. Visie en structuurschets In de visie en structuurschets van het GGV Leievallei zijn in dit gebied van Kortrijk zowel het parklandschap, de grondgebonden landbouw, als de soortenrijke graslanden.
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium -
RSV PRS West-Vlaanderen Milieubeleidsplan stad Kortrijk (2001-2006) Fietsrouteplan Kortrijk ( en Fietsplan Kortrijk) in 2004 geactualiseerd
Doelstellingen Open ruimte / Verweving / Samenhang / Gebruiksintensiteit differentiëren / Grensoverschrijdend
De 4 actiepunten Niet van toepassing
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 75
Meerwaarde van de actie Wonen : Dorpskernen worden versterkt in Marke en Bissegem Bedrijvigheid: Aanbod laten inspelen op vraag en indien nodig uitbreiden. Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik vooropstellen. Landbouw: De landbouw als belangrijkste economische functie van het gebied wordt gestimuleerd. Het zuidelijk landelijk gebied wordt voorbehouden voor hoofdzakelijk grondgebonden landbouw. De landbouw is de hoofdfunctie en treedt op als beheerder van de open ruimte. Recreatie: Open ruimte als drager van laagdynamische recreatie. Onderzoek naar de uitbouw van een toeristisch en recreatief netwerk in het buitengebied. Natuur: Versterken van natuurlijke en landschappelijke structuur
Conclusie Het GRS Kortrijk is opgemaakt na het GGV Leievallei. Er zijn geen tegenstrijdigheden op te merken. Een aantal acties die aangeduid zijn in dit gebied op het actieplan GGV worden niet aangehaald, maar die zijn ook te specifiek gericht op een gebied om in een GRS te worden behandeld. De grote lijnen van het GRS Kortrijk komen overeen met het GGV Leievallei.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
RUP LEIESTRAAT MENEN Stad Menen Intercommunale Leiedal oktober 2010 Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Gemeentelijk RUP Deelgebied Wevelgem-Lauwe
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek):
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 76
Gebiedsdekkende actie nr. 2: Herprofilering van de oevers (LT/ lopende) In het kader van W&Z Rivierherstel: de oorspronkelijke meander van de Leie binnen het plangebied wordt opnieuw geïntegreerd in de Leie en gekoppeld aan een bijkomende recreatieve functie: aanlegplaats voor plezierboten. Gebiedsdekkende Actie nr. 10: Verwerving van terreinen voor natuur (C/ lopende) Gebieden die in het gewestplan werden voorzien voor wonen of gebied voor milieubelastende industrie worden met dit RUP omgezet naar natuurgebied. Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouw van wandelroutes en paden (KT / lopende) In de Leiestrip en de Leievallei wordt de aanleg van nieuwe wandelpaden verplicht om de toegankelijkheid van de Leievallei en de open zichten op de vallei te garanderen. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 77: Restauratie en herinvulling van monument (KT / lopende) Het ‘Sociaal oord’ wordt als beeldbepalend gebouw in de verordende voorschriften maximaal vastgelegd. Er wordt naar een herinvulling gezocht die het karakter van het gebouw moet respecteren. De functie moet ook op schaal zijn van de Lauwe en verenigbaar zijn met de parkomgeving. Deelgebied gerichte Actie nr. 85: Inrichting beekvalleien (MT/ ?) De Kemmelbeek en de Plaatsebeek die nauwelijks nog waarneembaar zijn op terrein worden in hun oorspronkelijke staat hersteld. Deze beekvalleien zullen worden ingericht als groene assen (publieke groenzones).
Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) Actie uit deelgebied Posthoorn-Rekkem nr. 70: Via afgravingen de Leie verbreden (MT) De oude Leiemeander wordt opnieuw hersteld en geïntegreerd in de loop van de Leie.
Tav. Visie en structuurschets Het bestaande gebouw van het Sociaal Oord wordt in de visiekaart gezien als potentiële toeristisch-recreatief knooppunt- of bepaalde vormen van diensten. De oevers van de Leie worden in dit plangebied aangeduid als half-transparante randafwerking.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 77
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium -
Inrichtingsplan Leievallei: Guldenberg-Biezenveld (De opmaak van het RUP Leiestraat wordt aangehaald als actie in het voorgestelde actieplan) Gewestelijk RUP voor de Leievallei en open ruimte rond Kortrijk W & Z Rivierherstel (oude Leiemeanders opnieuw integreren in de loop van de Leie)
Doelstellingen Doel van het RUP: - Vrijkomende bedrijfspanden herbestemmen - De relatie tussen Lauwe-centrum en de Leie verbeteren - Normen vastleggen voor de beeldkwaliteit langs de Leie - De kwaliteit van het centrum als woongemeenschap versterken - Ruimte geven aan groen en gemeenschapsvoorzieningen Open ruimte/Verweving
De 4 actiepunten Plan-actie:
Opmaak RUP Leiestraat
Meerwaarde van de actie Wonen : Recreatie: Natuur:
Een nieuw beperkt woongebied wordt aangelegd in het plangebied. Deze is vooral gericht op wonen met zicht op de Leie en verwevenheid met openbaar groen. Aanleg van een cultureel centrum (culturele pool), fiets- en wandelpaden, aanlegplaats voor plezierboten, plein… Met dit RUP wordt ruim voldaan aan de beleidskeuze om bijkomend groen te voorzien. Een bijkomend aanbod openbaar groen van meer dan 2,5 ha. En een omzetting van industrie naar natuurgebied van 1 ha. Daarnaast nog een gebied in het RUP bestemd voor openbaar groen en natuur van 3,5 ha. Doordat een veel groter gedeelte van het bedrijf is afgestoten dan voorzien in het GRS kunnen grotere natuurzones worden voorzien dan vooropgesteld. Ook de oude Leiemeander wordt opnieuw geïntegreerd als onderdeel van de Leie. En de beekdepressies worden opnieuw open gelegd.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 78
Conclusie Het RUP Leiestraat bevindt zich grotendeels buiten het plangebied van de Geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei. Enkel de oevers van de Leie en het gebouw van het Sociaal Oord worden er in opgenomen. Deze beide elementen worden naar deze visie aangehaald in het RUP en beantwoorden aan de vereisten van de GGV Leievallei. Het plan heeft vooral een grote meerwaarde op vlak van de aanleg van natuurgebieden en openbare groenzones naar de Leie toe. Er wordt door omstandigheden (onverwacht kwam meer bedrijvengebouwen leeg te staan dan voorzien) meer groen aangelegd dan vooropgesteld in het RS.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
RUP REKKEM CENTRUM Stad Menen Intercommunale Leiedal 30 juli 2009 Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie RUP Deelgebied Posthoorn - Rekkem
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden (KT/ lopende) Houdt verband met gebiedsspecifieke actie nr 74. Acties deelgebied: Deelgerichte Actie nr. 53: Aanleg grensoverschrijdend landschap (LT/ lopende) RUP Rekkem centrum schenkt reeds aandacht aan de open ruimte voor de zone die in dit actiegebied van de GGV ligt.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 79
Deelgebied gerichte Actie nr. 72: Inrichting Rekkembeek (KT/ lopende) De GGV zegt over deze actie: via inrichtingsplan het natuurverbindingsgebied van de Palingbeek-Rekkembeek uitwerken. Het RUP Rekkem houdt niet letterlijk een inrichtingsplan in, maar staat deze actie ook niet in de weg. De beek wordt gekaderd in een versterking van de groene as-wandelpadennetwerk. Deelgebied gerichte Actie nr. 74: Realisatie recreatief pad (MT/ lopende) Het doel van deze actief is een recreatief pad in te richten langs de Palingbeek-Rekkembeek, dat de verbinding maakt tussen het grensoverschrijdend landschap en de Leievallei, rekening houdend met de natuurverbindende rol van de Palingbeek. Deze elementen komen ook voor bij de relatie van het RUP met de GGV, maar in de verder uitwerking gaat het RUP vooral uit van de natuurlijke structuur, de natuurverbindingsfunctie, en zet het RUP de recreatieve uitwerking op de tweede plaats.
Tav. Algemeen De open-ruimte doelstelling uit de GGV is ook een van de centrale doelstellingen in het RUP.
Tav. Visie en structuurschets Rekkem maakt maar voor een klein stukje deel uit van de structuurschets uit het GGV. Het noordelijke stuk is gedeeltelijk aangeduid als potentieel nieuwe stedelijke ontwikkeling en daarnaast is ook het parklandschap met fiets- en wandelroutes langs de Palingbeek van belang. Het gebied, aangeduid als potentieel nieuwe stedelijke ontwikkeling is momenteel al ingevuld als woongebied. In verband met het parklandschap, wordt er in het RUP verwezen naar de GGV en volgende conclusies worden getrokken: De Palingbeek vertrekt in het centrum als een parklandschap en mondt in de Leie uit binnen een soortenrijk grasland. De realisatie van recreatieve verbindingen (langs de Palingbeek en door de open-ruimteverbinding tussen Menen-Rekkem en RekkemLauwe) staan op het programma. De zonevreemde woningen in de open-ruimteverbinding tussen Rekkem en Lauwe kunnen geen verdere dichtslibbing van deze open ruimte teweegbrengen. De hoeve ‘Rouge Porte’ in Halluin staat als waardevol aangegeven. Het zicht op deze hoeve moet open gehouden worden. Een groenbuffer rond het industrieterrein Rouge Porte (Cavale Rouge), op de grens met Rekkem, moet de landschappelijke integratie verbeteren.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 80
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium GRS Menen (juni 2005)
Doelstellingen Open ruimte/ Verweving /Grensoverschrijdend
De 4 actiepunten Plan-actie:
opmaak van een ruimtelijk uitvoeringplan
Meerwaarde van de actie Het RUP wordt uitgewerkt voor de thema’s wonen, bedrijvigheid, landbouw, recreatie en natuur, maar slechts een klein deel van het RUP heeft betrekking op de zone in de Leievallei. Hierin ligt de focus enkel op natuur en recreatie. Recreatie: Natuur:
uitbouw van een recreatief netwerk langsheen de Palingbeek natuurverbindingsfunctie van de Palingbeek
Conclusie Als conclusie kan gesteld worden dat het ruimtelijk uitvoeringsplan een zeer duidelijke en goede link heeft met de GGV. De hoofddoelstellingen zijn veelal dezelfde (soms worden er wel andere accenten gelegd) en de gewenste structuur komt overeen.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 81
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
GEWESTELIJK RUP LEIEVALLEI EN OPEN RUIMTE OMGEVING KORTRIJK Vlaamse Overheid 7 november 2008 Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Gewestelijk RUP Overkoepelend
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Enkel deelgebieden 1 (Laag-Vlaanderen), 2 (Diefhondbos-Posthoornhoek) en 3 (Biezenveld-Patersmote) maken deel uit van de Leievallei. De andere deelgebieden maken deel uit van de open ruimte omgeving Kortrijk en worden bijgevolg niet behandeld. Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 6: Afbakening natuurlijke en agrarische structuur (KT/lopende) Dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zorgt niet letterlijk voor de afbakening van de agrarische structuur, maar wel wordt de bestemming van een groot deel van de Leievallei reeds vastgelegd. (houdt verband met actie 11) Gebiedsdekkende Actie nr. 11: Bescherming van het landbouwareaal (KT /voltooid) Bescherming van het landbouwareaal voor landbouwbedrijvigheid en het bieden van bedrijfszekerheid aan bedrijven. Deze actie wordt in het RUP opgenomen, er worden agrarische gebieden (her)bestemd, met voorschriften die de huidige exploitatie garanderen. Landbouwbedrijfszetels zijn evenwel niet opgenomen in de overdruk natuurverweving. Acties deelgebied: Laag-Vlaanderen: Deelgebied gerichte Actie nr. 32: Wandelmogelijkheden uitbouwen (KT/voltooid) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 33: Integratie serres en gebouwen (KT/voltooid) Dit wordt niet behandeld.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 82
Deelgebied gerichte Actie nr. 34: Onderzoek mobiliteit westelijke ring (KT/lopende) Er wordt vermeld dat het RUP hierover geen uitspraken doet. Deelgebied gerichte Actie nr. 36: Ontwikkeling en beheer botanisch grasland (C/lopende) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 37: Herprofilering oevers van de Leie (LT/nog niet opgestart) Rivierherstel en transport, rekening houdend met de natuurlijke oevers, wordt onrechtstreeks wel aangehaald. Deelgebied gerichte Actie nr. 38: Inrichting Leie-eiland (LT/nog niet opgestart) De inrichting van het eiland wordt aangehaald en de bestemming wordt vastgelegd, maar niet als gediversifieerd natuurgebied, wat de visie van de GGV is. Het RUP bestemt het eiland als bosgebied, waarin recreatief medegebruik ondergeschikt is. Diefhondbos-Posthoornhoek: Deelgebied gerichte Actie nr. 44: Overleg toegankelijkheid natuurgebied De Poel (KT/nog niet opgestart) Dit natuurgebied wordt opgenomen in het RUP met de bedoeling de resterende meanderrelicten te kunnen integreren de rest van het openruimte gebied en het natuurreservaat een gepaste bestemming te geven. Over de toegankelijkheid wordt evenwel niet besproken. Deelgebied gerichte Actie nr. 50: Inrichtings- en beheersplan parklandschap Meense Groenvallei (KT/opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 51: Beheersovereenkomsten (MT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld, want volgt actie 50. Deelgebied gerichte Actie nr. 54: Locatieonderzoek fietsbrug (KT/lopende) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 55: Realisatie fietsbrug (MT/lopende) Dit wordt niet behandeld, volgt actie 54. Deelgebied gerichte Actie nr. 57: Overleg bereikbaarheid (KT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 58: Omzetten woonuitbreidingsgebied naar landbouw (KT/voltooid) Hier wordt in het RUP naar verwezen in de planningscontext, de bestemming agrarisch gebied wordt bevestigd. Deelgebied gerichte Actie nr. 59: Voortzetting van de landbouwexploitatie (KT/voltooid)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 83
Verwijzing naar actie nr. 11. De landbouwzetel bevindt zich in het RUP in agrarisch gebied, waarbij alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen nodig of nuttig voor de landbouwbedrijfsvoering is toegelaten. Deze actie is dus voltooid, de toekomstperspectieven zijn veilig gesteld. Deelgebied gerichte Actie nr. 60: Sanering voormalig vuilnisstort (KT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 61: Oude Leiearm als viswater (KT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 62: Vrijwaren van zichtrelaties (KT/voltooid) Het RUP bevestigt het gebied ter hoogte van Posthoorn en N8 als agrarisch gebied, en hierdoor wordt de zichtrelatie gegarandeerd. Deelgebied gerichte Actie nr. 63: Randafwerking van de woongebieden (MT/lopende) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 64: Vernatting en natuurlijke oevers (MT/ lopende) Vernatting van het gebied met het oog op rivierherstel is meermaals aangehaald in het RUP, maar hierbij wordt er niet verwezen naar beheersovereenkomsten. Deelgebied gerichte Actie nr. 65: Mogelijkheden tot recreatief medegebruik (KT/nog niet opgestart) Er wordt vooral gefocust om verweving tussen landbouw, natuur, bos en waterberging, het recreatief medegebruik wordt nagenoeg niet aangehaald. Ook bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften is recreatief medegebruik meestal een ondergeschikte functie. Deelgebied gerichte Actie nr. 66: Ontwikkeling Diefhondbos (KT/lopende) De uitbouw van het bos wordt nagestreefd, maar evenwel met de vermelding dat recreatief gebruik van het bos niet mogelijk is omwille van de vervuiling. Dit is in strijd met de randvoorwaarden van de actie. Deelgebied gerichte Actie nr. 67: Inrichting Gaverbeek (MT/nog niet opgestart) In de GGV krijgt de Gaverbeek een natuurfunctie en ook in het RUP spreekt men van de uitgesproken versterking van de natuurwaarde. De gronden langs de oevers van de Gaverbeek worden aangeduid als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving. De aangeduide functie stemt in beide plannen overeen, maar van een inrichting wordt er niet gesproken. Deelgebied gerichte Actie nr. 68: Bescherming als merkwaardige hoeve (KT/voltooid) Dit wordt niet behandeld, is al gebeurd in GRS Menen. Deelgebied gerichte Actie nr. 70: Via afgravingen de Leie verbreden (MT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. (voorzien in gemeentelijk RUP Leiestraat) Deelgebied gerichte Actie nr. 71: Overleg gefaseerde realisatie natuur (KT/lopende)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 84
Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 72: Inrichting Rekkembeek (Lauwebeek-Palingbeek) (KT/lopende) Het RUP spreekt van de uitgesproken versterking van de natuurwaarde. Natuurgebieden worden aangeduid ter hoogte van de valleigebieden van de Lauwebeek. Van een inrichtingsplan is hier wel geen sprake, enkel de bestemming wordt vastgelegd. Deelgebied gerichte Actie nr. 75: Oplossing voor maneges en hoeve Debrabandere (KT/lopende) De hoeve Debrabandere is in het structuurplan van de stad Menen geselecteerd als merkwaardig gebouw, het RUP laat exploitatie toe, waardoor deze actie in principe voltooid is. Wel zijn er enge voorschriften en daarom wordt de actie nog als opende gezien. De maneges zijn opgenomen in de GGV als toeristisch-recreatief element. Hier wordt enkel naar verwezen in het RUP, er zijn geen verdere voorschriften. Deelgebied gerichte Actie nr. 76: Inrichting- en beheersplan parklandschap (KT/lopende) De doelstellingen en randvoorwaarden ivm dit parklandschap zijn dezelfde als deze in het RUP, maar er wordt geen plan uitgewerkt voor de inrichting en het beheer. Biezenveld – Paters Mote: Deelgebied gerichte Actie nr. 83: Overleg realisatie recreatieve verbinding(KT/?) Dit wordt niet behandeld. (maakt deel uit van actie nr. 76) Deelgebied gerichte Actie nr. 85: Inrichting beekvalleien (MT/?) In de GGV is de visie voor de beekvallei van de Knokbeek het inrichten als natuurverbindingsgebied, rekening houdend met recreatieve routes, beeldkwaliteit, landbouw en beekbegeleidende weilanden. In het RUP wordt de natuurfunctie veel sterker benadrukt. (maakt deel uit van actie nr. 76) Deelgebied gerichte Actie nr. 86: Inrichting van fietsverbinding op rechteroever (KT/?) Dit wordt niet behandeld. (maakt deel uit van actie nr. 76) Deelgebied gerichte Actie nr. 92: Aanleg van fietsverbinding op rechteroever(MT/lopende) Het RUP stelt dat de continuïteit van het jaagpad moet worden verzekerd. Dit stemt overeen met de GGV. Deelgebied gerichte Actie nr. 97: Natuurinrichting van het gebied t’ Schrijverke in Marke (nu: Inrichtingsplan Leiekant / Bissegem) (KT/lopende) Deze actie houdt de inrichting, toegankelijkheid en uitbreiding van het natuurgebied in, met speciale aandacht voor de oude Leie-arm. De GGV en RUP stemmen overeen. Deelgebied gerichte Actie nr. 98: Uitgraven van Moeraszone (KT/nog niet opgestart) Restgronden van de gedempte Leie uitgraven als moeraszone, als onderdeel van het rivierherstel. Deze actie wordt in het RUP niet expliciet vermeld, maar de bestemming is verenigbaar met deze actie.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 85
Deelgebied gerichte Actie nr. 99: Inrichting van een wandelroute (KT/voltooid) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 100: Voortzetting van de landbouw-exploitatie (KT/voltooid) De landbouwzetel bevindt zich in het RUP in agrarisch gebied, “waarbij alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen nodig of nuttig voor de landbouwbedrijfsvoering is toegelaten.” Deze actie is dus voltooid, de toekomstperspectieven zijn veilig gesteld. Deelgebied gerichte Actie nr. 101: Inrichting- en beheersplan parklandschap (linkeroever) (KT/voltooid) De zone, in de GGV aangeduid als parklandschap, is in het RUP aangeduid als natuurgebied, wat dus een strengere bestemming inhoudt, maar de visie is nagenoeg gelijk. Deelgebied gerichte Actie nr. 102: Inrichting Neerbeekvallei (KT/lopende) De visie van het RUP en de GGV zijn ongeveer gelijk. De bestemming in het RUP staat deze actie niet in de weg. Deelgebied gerichte Actie nr. 103: Integratie bedrijven (KT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 104: Overleg gefaseerde realisatie natuur(MT/nog niet opgestart) Dit is een zeer algemene actie, waarover niet letterlijk iets gezegd wordt. Deelgebied gerichte Actie nr. 105: Wandelmogelijkheden onderhandelen met eigenaars en landbouw (KT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 106: Landschapsbedrijfsplan voor de drie landbouwbedrijven (KT/nog niet opgestart) Dit wordt niet behandeld. Deelgebied gerichte Actie nr. 107: Inrichting van de Markebeek (MT/nog niet opgestart) In het RUP worden natuurgebieden aangeduid voor het behoud en versterking van de uitgesproken natuurwaarde met ruimte voor waterberging. Dit staat de inrichting niet in de weg, maar houdt er ook geen rechtstreeks verband mee.
Tav. Algemeen In de nota dd. 14 januari 2008: Streekstandpunt op het ontwerp Vlaams Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor de Leievallei en de open ruimte in de omgeving van Kortrijk, wordt letterlijk vermeld: “Zowel het voorontwerp als het ontwerp van het RUP baseert zich voor de deelgebieden 1-3 op de ‘geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei Wervik-Kortrijk’ die Leiedal in opdracht van de provincie opgemaakt heeft.”
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 86
In de toelichtingsnota van het RUP wordt letterlijk verwezen naar de gebiedsgerichte visie. Meer nog, het RUP is erop gebaseerd. (Daarnaast neemt het ook de elementen uit het project rivierherstel van de afdeling Bovenschelde van Waterwegen en Zeekanaal mee). De kaarten van de gebiedvisie zijn ook in de toelichtingsnota opgenomen. De visie op het gebied en bijgevolg de doelstelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is het behouden en versterken van de resterende groene gebieden in de vallei en omgeving. De verschillende deelgebieden zijn opgenomen omdat de toenmalige bestemming de visie in de weg stond. Tav. Visie en structuurschets Deelgebied Laag-Vlaanderen: In grote lijnen komen het grafisch plan van het RUP en de GGV overeen, met één grote uitzondering. In het grafisch plan is het Bousbeque-eiland aangeduid als bosgebied, terwijl dit in de gebiedsvisie aangeduid is als half open landschap, gevarieerd natuurlandschap (waarin recreatief medegebruik belangrijk is) Dit komt dus niet overeen. Wel moet de volgende nuancering gemaakt worden: in de toelichtingsnota wordt op gewezen dat dit niet betekent dat er intensief moet worden bebost, een half-open karakter is wenselijk in de Leievallei. Ook wordt de reden aangegeven waarom recreatief medegebruik niet mogelijk is. Deelgebied Diefhondbos-Posthoornhoek: In het RUP verdwijnt een stuk van het landbouwgebied uit de GGV, ten voordele van natuurgebied. (dit wordt ook vermeld in het RUP, dat hier de GGV niet gevolgd wordt) De zone van het Diefhondbos is ook groter in het RUP dan in de GGV, en het parklandschap ten zuiden ervan is in het RUP aangeduid als natuurgebied. Voor de overige bestemmingen komen het RUP en de GGV grotendeels overeen. Deelgebied Biezenveld – Paters Mote: Zone Biezenveld is in RUP aangeduid als recreatiegebied, terwijl het in de GGV aangeduid werd als parklandschap. De zuidelijke oever van de Leie werd in het RUP overal aangeduid als natuurgebied, bijna overal met overdruk GEN. In de GGV is dit een aaneenschakeling van parklandschap, open landschap: soortenrijke graslanden, open landschap: landbouw en gevarieerd natuurlandschap. De noordelijke oever van de Leie is in de GGV aangeduid als parklandschap, het RUP stelt natuurgebied vast. Het RUP is hierin dus strenger. De overige bestemmingen zijn ongeveer gelijk.
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium
Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk: De Vlaamse regering heeft op 10 december 2004 het gewestelijk RUP ‘afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk’ voorlopig vastgesteld. Tegelijk heeft de Vlaamse regering beslist de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening “te gelasten om onverwijld een RUP op te stellen inzake de agrarische en natuurlijke structuur voor de Leievallei…”. Ruimtelijk structuurplan provincie West-Vlaanderen
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 87
Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Kortrijk Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Menen Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Wevelgem Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Wervik Geïntegreerd strategisch plan voor rivierherstel Buitengebiedregio Leiestreek Plans local d’urbanisme Frankrijk
Doelstellingen Open ruimte/ Verweving/ Samenhang/ Gebruiksintensiteit differentiëren/ Grensoverschrijdend
De 4 actiepunten Plan-actie:
actie tot het opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan
Meerwaarde van de actie Bedrijvigheid: Landbouw: Recreatie: Natuur:
Bedrijvigheid die geen of weinig invloed heeft op de groene structuur wordt getolereerd. De huidige landbouwexploitatie wordt verzekerd, dikwijls krijgt het wel de overdruk natuurverwevingsgebied. recreatie is steeds aanwezig in het RUP, maar meestal ondergeschikt aan andere elementen. De hoofddoelstelling van het RUP is het behouden en versterken van de resterende groene gebieden in de vallei en omgeving
Conclusie RUP is meer bestemmingswijziging en -bevestiging om in latere fase de verschillende acties te kunnen uitvoeren. Concrete acties die niet rechtstreeks gerelateerd zijn met bestemming, worden niet in de weg gestaan, maar ook niet uitgevoerd. Veel van de acties die louter inrichting bevatten, worden in het RUP dan ook niet behandeld.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 88
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
AFBAKENING REGIONAAL STEDELIJK GEBIED KORTRIJK Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap De afdeling Ruimtelijke Planning van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, WES en de intercommunale Leiedal en Cibe 20 januari 2006: definitieve vaststelling Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Deelgebied Bissegem-Kortrijk en Deelgebied Wevelgem-Lauwe
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 5: RUP zonevreemde constructies: (MT/lopende) In het afbakeningsproces is een pakket van 95 hectare voorzien voor zonevreemde bedrijven. Dit pakket komt in aanmerking voor de uitbreidingsbehoefte van zonevreemde bedrijven. Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden: (KT/ Lopende) In de afbakening wordt het jaagpad bevestigd van een fietsverbinding als onderdeel van verbinding langs de Leie. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 88: Integratie bedrijventerreinen (MT/Lopende) Er wordt een kwalitatieve groene bufferstrook aangelegd tussen de bedrijventerreinen en het wonen, het open valleigebied van de Leie, het natuurgebied langs de A17 Deelgebied gerichte Actie nr. 84: Realisatie stadsrandbos (KT/Lopende) Het te realiseren stadsbos ter hoogte van Preshoek en Klarenhoek wordt als randstedelijk groengebied mee opgenomen binnen de grenslijn. Deelgebied gerichte Actie nr. 93: Bestemming lokaal bedrijventerrein (KT/voltooid) Ten zuiden van de Kortrijkstraat wordt ook een bijkomend lokaal bedrijventerrein voorzien (grondgebied Kortrijk) Deelgebied gerichte Actie nr. 94: Bestemming regionaal bedrijventerrein (KT/voltooid)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 89
Bestaande bedrijventerreinen worden waar mogelijk uitgebreid. Ten oosten van het bestaande bedrijventerrein Wevelgem-Zuid wordt een beperkte uitbreiding als gemengd regionaal bedrijventerrein voorgesteld met een grootte van ongeveer 8 hectare. Randvoorwaarden zijn ondermeer de vrijwaring van de Leievallei en de ontsluiting naar de Kortrijkstraat. In het deel van het bedrijventerrein gelegen aan het water wordt in de afbakening watergebonden bedrijvigheid gestimuleerd. Deelgebied gerichte Actie nr. 95: Integratie van het Bijenhof en aanpalende woongelegenheden (KT/nog niet opgestart) Het aanpassen van de ontsluiting van het bestaande bedrijf Het Bijenhof aan de interne wegenis van het regionaal bedrijventerrein is niet haalbaar.
Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) -
De Leievallei is doorheen het stedelijk gebied een ononderbroken en verbindende groen- en natuuras die ook het stedelijk gebied voorziet van de nodige open en groene ruimte om de leefbaarheid te verbeteren in de stad. Bij de afbakening van het gemend bedrijventerrein Wevelgem-Zuid uitbreiding + Leievallei wordt in functie van het openhouden van de Leievallei een strook langs de Leie bestemd als natuurgebied en aangeduid als VEN-gebied (overdruk). In de Leivallei ter hoogte van Wevelgem-Zuid is het zinvol dat te samen met de uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein ook de rest van de Leievallei palend aan de Leie mee opgenomen wordt in het deelplan. Op deze manier wordt langs de Leie de open ruimte bevestigd. In het kader van het opwaarderen van de Leievallei wordt het gebied opgenomen als natuurgebied. Afbakening van de open ruimte zodat er zekerheid is dat deze open ruimte voldoende met elkaar in verbinding blijft. Binnen de visie wordt de Leievallei, het Stadsbos, Bergelenput en Gavers als stedelijke groene ruimte gezien om zo de leefbaarheid in het stedelijk gebied te versterken
Tav. Visie en structuurschets Niet van toepassing
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 90
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium -
RSV Gewestplan Kortrijk RUP Leievallei en omgeving Kortrijk
Doelstellingen Open ruimte
De 4 actiepunten Plan-actie
Meerwaarde van de actie Bedrijvigheid: In het plangebied van de Leievallei wordt een uitbreidingszone voorzien voor het regionaal bedrijventerrein Wevelgem-Zuid Natuur: In het kader van het opwaarderen van de Leievallei wordt het gebied opgenomen als natuurgebied.
Conclusie In het ‘Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Kortrijk’ geeft de Vlaamse Regering aan binnen welke afbakeningslijn zij het stedelijk gebied Kortrijk wil zien ontwikkelen. Verder dan het afbakenen van gebieden (bestemmingen) en inrichtingsvoorschriften voor deze gebieden gaat het plan niet. Het Gewestelijk RUP biedt de juridische basis voor realisaties op terrein. Aangezien het louter om afbakening en bestemming gaat en de meeste acties op het actieplan GGV Leievallei te specifiek zijn, wordt hier ook op de meeste acties niet ingegaan. Er is geen deelplan Leievallei opgenomen in het afbakeningsplan. Voor de Leievallei wordt op korte termijn een afzonderlijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt. (Zie Gewestelijk RUP Leievallei en omgeving Kortrijk).
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 91
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
INRICHTINGS – EN BEHEERPLAN GELUWE-REUTELBEEK Stad Wervik – Provincie West-Vlaanderen
Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Inrichtingsplan / beheerplan Deelgebied Menen
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 14: Eco-hydrologische studie (KT/voltooid) In dit inrichtings- en beheersplan is ruimte voor vernattingsprojecten. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 45: Inrichting van de Geluwebeek (KT/ lopende) Het inrichtings- en beheersplan Geluwe-Reutelbeek is maar een onderdeel van de actie 45. Er wordt geen rekening gehouden met de wandel- en fietsverbinding zoals vooropgesteld in het actieplan, wel is er een visie over het inrichten van de beekbegeleidende vegetatie, alsook de oeverinrichting en beekbegeleidende weilanden.
Tav. Algemeen De Leievallei als een verbindend element in het netwerk, als onderdeel van een regionaal groen netwerk.
Tav. Visie en structuurschets Niet aangeduid op visie en structuurschets
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 92
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium Niveau III-project ‘Leievallei tussen Wervik en Kortrijk’
Doelstellingen Samenhang
De 4 actiepunten Plan-actie:
inrichtings- en beheersplan
Meerwaarde van de actie Natuur:
verschillende acties worden ondernomen om de ecologische structuur op te waarderen.
Conclusie Het inrichtings- en beheerplan Geluwe-Reutelbeek is een plan-actie als uitvoering van de GGV. Het is een onderdeel van de actie “inrichting van de Geluwebeek”, waarin nog meer toegespitst wordt op het recreatieve element, wat in dit plan minder aan bod komt. Het onderwerp van dit plan is hoofdzakelijk het aanplanten en onderhouden van de groenstructuren langsheen de beekvallei. (afgraven oever, aanplanten houtkanten, maaien, beheer bufferbekken, …) Deze acties zijn grotendeels voltooid.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
LANDSCHAPSPARK DE MEENSE GROENVALLEI Provincie West-Vlaanderen Soresma 8 oktober 2010 (schetsontwerp) Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie inrichtingsplan Deelgebied Menen
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 93
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 6: afbakening natuurlijke en agrarische structuur (KT / lopende) De bedoeling van deze actie is het brengen van rechtszekerheid voor landbouwers en natuur. Dit plan houdt hier onrechtstreeks verband mee, maar biedt geen rechtszekerheid. Gebiedsdekkende Actie nr. 11: Bescherming van het landbouwareaal (KT/voltooid) In het inrichtingsplan worden zones vastgesteld voor landbouwbestemming, maar verder dan een aanduiding gaat dit niet. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 39: integratie bedrijven (KT/ lopende) Hier wordt geen rekening mee gehouden. Deelgebied gerichte Actie nr. 44: Overleg toegankelijkheid natuurgebied (KT/ nog niet opgestart) Hiermee wil men de toegankelijkheid van het gebied voor recreatief medegebruik vergroten, rekening houdend met de natuurontwikkeling en de continuïteit van recreatieve routes. Hier wordt in het inrichtingsplan zeer sterk op gefocust. Deelgebied gerichte Actie nr. 50: Inrichtings- en beheersplan parklandschap (KT/lopende) De doelstellingen en randvoorwaarden van deze actie, waarmee in het inrichtingsplan ook rekening gehouden werd, zijn de volgende: rekening houden met het bestaand landbouwgebruik, initiatieven voor recreatie en continuïteit van recreatieve routes, beeldkwaliteit en ruimtelijke samenhang met de overzijde van de Leie. Daarentegen werd er geen rekening gehouden met volgende doelstellingen: integratie van bedrijven en sportvoorzieningen in het landschap, toegankelijkheid vanuit Menen en vanuit de Poel en WenZ terreinen en wenselijkheid van een fiets- en wandelbrug.
Tav. Algemeen Er wordt rekening gehouden met de openruimte structuur, zonder dat dit letterlijk gezegd wordt. De nood aan ruimte voor natuur is in het plan zeer nadrukkelijk aanwezig, maar dit is ten nadele van de nood aan ruimte voor menselijke activiteiten.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 94
Tav. Visie en structuurschets Er zijn drie grote bouwstenen in het gebied aangeduid. Het grootste deel is ingekleurd als half open landschap; parklandschap, met daarin mogelijkheden voor een verder uitbouw van toeristisch recreatieve voorzieningen. (een nabije groene aantrekkingspool voor zachte recreatie in verstedelijkte omgeving. De passant herkent dit landschap als een groene haven dicht bij de stad met een hoge mate van toegankelijkheid) Daarnaast zijn er nog de twee andere bouwstenen in het open landschap: grondgebonden landbouw met KLE en landbouwbedrijfszetels en soortenrijke graslanden. Kleinere elementen uit het structuurplan, aangeduid als bosontwikkeling, bestaande toeristisch-recreatieve knooppunten, worden in het schetsontwerp van het inrichtingsplan ook opgenomen.
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium Landschapspark De Meense Groenvallei wordt voorgesteld als deelproject van het interreg-project Groene Sporen.
Doelstellingen Open ruimte/ Verweving/ Samenhang
De 4 actiepunten Plan-actie:
inrichtings- en beheersplan
Meerwaarde van de actie Landbouw: Recreatie: Natuur:
Men streeft voor een “rustige” landbouw in het open ruimte gebied. Men probeert een continuïteit te garanderen van de recreatieve routes en recreatief medegebruik aan te moedigen. Zeer uitvoerige belangstelling voor de natuurwaarde van het gebied.
Conclusie Het project staat nog in de kinderschoenen. (voorstelling van het schetsontwerp aan de bewoners van 27 okt- 9 nov 2010) Het inrichtingsplan wil de visies van alle verschillende beheerders van het openbaar domein op elkaar afstemmen en verfijnen. Daarin streven ze ook naar een evenwicht tussen ecologische doelstellingen en de toegankelijkheid voor recreanten en natuurontdekkers. Momenteel is het schetsontwerp nog zeer hard gefocust op de natuurlijke structuur en wordt er minder belang gehecht aan de niet-natuurlijke elementen in het gebied, die wel belangrijk zijn in de gebiedsgerichte visie.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 95
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
INRICHTINGS- EN BEHEERPLAN LEIEKANT MARKE-BISSEGEM (Vroeger: Natuurinrichting ’t Schrijverke) Provincie West-Vlaanderen Intercommunale Leiedal 18 januari 2010, eindrapport Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Inrichtings- en beheerplan Deelgebied Wevelgem-Zuid/Marke en Deelgebied Wevelgem-Lauwe
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 7: Landschapsbedrijfplannen (KT/lopende) 2de landschapsbedrijfplan: hoeve Bostijn wordt ondersteund om zijn landschapsbedrijfsplan verder te versterken en aan te vullen op schaal van de hoevegebouwen. Gebiedsdekkende Actie nr. 8: Stimulansen voor natuur en landschapsopbouw door niet-landbouw (KT/lopende) Inrichting van de omgeving van de Oude Kleiwinning (private exploitant) als gevarieerd landschap met natuurelementen. Gebiedsdekkende Actie nr. 2: Herprofilering van de oevers (LT/ lopende): Aanleg van natuurvriendelijke oevers in kader van Seine-Schelde rivierherstel. Gebiedsdekkende Actie nr. 15: Bestrijding van exoten (KT/ nog niet opgestart) In het plangebied wordt gestreefd naar streekeigen fauna en flora. Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden (KT/Lopende) Aanleg van een wandelpad evenwijdig met de spoorweg en een volwaardig pad aanleggen op de rechteroever van de Leie.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 96
Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 86: Inrichting van fietsverbinding op rechteroever (KT/?) Er wordt gekozen voor een onverhard of semi-verhard pad om recreanten ook toe te laten op rechteroever om kennis te maken met het rijke en afwisselende landschap. Deelgebied gerichte Actie nr. 97: Natuurinrichting van het gebied ’t Schrijverke in Marke (KT/lopende) Deelgebied gerichte Actie nr. 87: Inrichting van een botanisch grasland (MT/nog niet opgestart) Botanisch beheer van het grasland gericht op verschraling in deelgebied 1 Bissegem. Deelgebied gerichte Actie nr. 88: Integratie bedrijventerreinen (MT/lopende) Aanleg van een massief groenscherm t.o.v. de bedrijfsgebouwen Vandewiele en t.o.v. de R8. Bij aanleg ambachtelijke zone Kruiskouter, het voorzien van een brede groeninfrastructuur. Deelgebied gerichte Actie nr. 91: Integratie van de bermen van A17 en de doorgang onder de brug (MT/?) Deelgebied gerichte Actie nr. 98: Uitgraven van moeraszone (KT/ nog niet opgestart) Herstel/uitbreiding van moeraszone in de bolle oever in het deelgebied 3: ’t Schrijverke. Deelgebied gerichte Actie nr. 92: Aanleg van fietsverbinding op rechteroever (MT/lopende) Er wordt gekozen voor een onverhard of semi-verhard pad om recreanten ook toe te laten op rechteroever om kennis te maken met het rijke en afwisselende landschap. Deelgebied gerichte Actie nr. 96: Uitwerken van een wandellus (KT/voltooid): Voorzien van een wandellus door het gebied (onderdeel van het Prikkelpad) Deelgebied gerichte Actie nr. 99: Inrichting van een wandelroute (KT/voltooid) Aanleg van een wandelpad evenwijdig met de spoorweg en inrichting van het pad op de rechteroever tot een volwaardig pad. Wandelpad langs schermbos. Deelgebied gerichte Actie nr. 106: Landschapsbedrijfsplan voor de drie landbouwbedrijven (KT/ nog niet opgestart): 2de landschapsbedrijfsplan voor de hoeve Bostijn: versterken van het bestaande landschapsbedrijfsplan. Deelgebied gerichte Actie nr. 103: Integratie bedrijven (KT/ nog niet opgestart) Aanleg van een massieve groene gordel om de industriële gebouwen langs het spoor vanuit de vallei minder zichtbaar te maken.
Tav. Algemeen - Landschappelijke ingrepen met herstel van knotwilgrijen en solitaire landschapselementen. - Inrichting van een onthaal- en rustpunt aan de Leie voor recreanten.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 97
-
Uitgraven en integreren van de Oude Leiearm
Tav. Visie en structuurschets In het plangebied komen 3 soorten bouwstenen van het GGV Leievallei aan bod. Het deelgebied Bissegem wordt hoofdzakelijk aangeduid als grondgebonden landbouw met KLE en landbouwbedrijfszetels. De zone aan de Leie wordt voorzien als soortenrijke graslanden. In de structuurschets zijn in deze zone ook 2 toeristisch recreatieve knooppunten of bepaalde vormen van diensten voorzien. Het gebied aan de Leiekant Marke wordt grotendeels voorzien als gevarieerd natuurlandschap. Een zone aan de A17 wordt dan weer aangeduid als grondgebonden landbouw.
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium -
Niveau III-project ‘Leievallei tussen Wervik en Kortrijk’ Prikkelpad Marke Kadert binnen de studieopdracht ‘Inrichtings- en beheervisie voor de Leiekant Marke-Bissegem. RUP ‘Afbakening stedelijk gebied Kortrijk Open ruimte Leievallei en omgeving Kortrijk GRS Kortrijk Project Rivierherstel Leie Seine Scheldeproject
Doelstellingen Open ruimte/Samenhang
De 4 actiepunten Plan-actie:
Inrichtings – en beheerplan
Meerwaarde van de actie Recreatie:
Het uitbouwen van een recreatief netwerk met zowel lijn- als puntelementen (vb. toegang tot de Leievallei: onthaal- en rustpunt, eventueel met aanmeermogelijkheid).
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 98
Natuur:
Een deel van het plangebied is agrarisch gebied en blijft verder in landbouwgebruik.
Conclusie Het inrichtings- en beheerplan Leiekant Marke- Bissegem is een plan-actie als uitvoering van de GGV Leievallei. Het kadert binnen de studieopdracht ‘Inrichtings- en beheersvisie voor de Leiekant Marke-Bissegem. Dit plan geeft hoofdzakelijk een eenzijdige uitwerking gericht op landschap, natuur en ecologisch landschapsbeheer. Er wordt weinig tot geen aandacht gegeven aan de grondgebonden landbouw om de aanwezige landbouwbedrijven zekerheid te bieden. Als enige zin omtrent dit thema wordt aangehaald ‘ Een deel van het plangebied is agrarisch gebied (met overdruk natuurverweving) en blijft verder in landbouwgebruik’.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
INRICHTINGSPLAN LEIEVALLEI: GULDENBERG-BIEZENVELD Provincie West-Vlaanderen Intercommunale Leiedal januari 2009 Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Inrichtingsplan (+ voorstel van actieplan, niet bindend, noch juridisch) Deelgebied Wevelgem - Lauwe
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 6: Afbakening natuurlijk en agrarische structuur (KT/Lopende) Gebiedsdekkende Actie nr. 7: Landschapsbedrijfplannen (KT/Lopende) In overleg met de landbouwer (Hoeve Dewitte, hoevegebouwen van Dermaux en Hoeve Vanfleteren) werd door de provincie een landschapsbedrijfsplan opgemaakt. Het plan wordt opgenomen in het voorstel van inrichting.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 99
Gebiedsdekkende Actie nr. 12: Landbouwverbreding voorbereiden en stimuleren (MT/Lopende) Hoeve de Witte schakelt zich om naar biologisch bedrijf met een landbouweducatief aanbod. Gebiedsdekkende Actie nr. 8: Stimulansen voor natuur en landschapsopbouw door niet-landbouw. (KT/Lopende) Er wordt gezorgd in samenwerking met de private eigenaars voor integratie van de gebouwen en tuinen in de Leievallei door vb. aanleggen van een groenbuffer of aanleggen van hagen op de grenzen van tuinen. Of er wordt bv. gewerkt aan landschapsopbouw door het omvormen van weiland naar soortenrijk grasland. Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden (KT, lopende) Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 76: Inrichting- en beheersplan parklandschap (KT/Lopende) Deelgebied gerichte Actie nr. 78: Selectie merkwaardige gebouwen (KT/Voltooid) Het site Dermaux en hoeve Dewitte worden specifiek in dit plan aangehaald. Er werd gezocht naar een gepaste mogelijkheid om deze gebouwen ofwel een nieuwe bestemming te geven zodat het historisch patrimonium geherwaardeerd kan worden ofwel een functie aan toegevoegd of een gepaste mogelijkheid biedt voor een extra toeristisch-recreatieve exploitatie. Deelgebied gerichte Actie nr. 82: Fiets- en wandelbrug (MT/?) Aanleg van een fiets- en wandelbrug over de Leie als verbinding naar Biezenveld en het stadsrandbos. Deelgebied gerichte Actie nr. 84: Realisatie Stadsrandbos (KT/ Lopende) Uitbreiden van het Leiebos met een gemengde bosaanplant en de aanleg van een bosrand met bosmantel en – zoom. Deelgebied gerichte Actie nr. 85: Inrichting beekvalleien (MT/?) Uitbouw van de Knokbeek als beekvallei- en beekbegeleidende vegetatie. Deelgebied gerichte Actie nr. 86: Inrichting van fietsverbinding op rechteroever (KT/?) Aanleg van een halfverharde fietsverbinding op de Leieberm met behoud van de bomenrijen op de berm. Naast het fietspas wordt een onverhard ruiterpad voorzien. Deelgebied gerichte Actie nr. 81: Fiets- en wandelpad (MT/?) Herstel van het jaagpad langs de oude Leiearm als recreatieve verbinding naar het uitgebreide Leiebos. Deelgebied gerichte Actie nr. 79: Brownfieldontwikkeling op de site Dermauw: (KT/?) De site Dermauw wordt verder bebost. (Er wordt in dit plan niet gesproken over een begeleiding met OVAM)
Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 100
-
herwaarderen historisch patrimonium (kloosterhof) onderzoek naar bewaren industrieel erfgoed Onafgewerkte en onbruikbare ruimte onder de brug worden heringericht
Tav. Visie en structuurschets Visie in GG Leievallei: studiegebied wordt gedefinieerd als een te ontwikkelen parklandschap en deels als een zone voor grondgebonden landbouw met een beperkt areaal als soortenrijk grasland.
Actie gerelateerd aan / of link met planninginstrumentarium -
Seine-Scheldeverbinding en Rivierherstel Leie (Waterwegen en Zeewegen, WenZ) GewRUP Leievallei Onderdeel van het niveau 3 project West Vlaamse Leievallei Project ‘Groene sporen’
Doelstellingen Open ruimte/Verweving/Samenhang/Gebruiksintensiteit differentiëren
De 4 actiepunten Plan-actie
Meerwaarde van de actie Landbouw: Recreatie: Natuur:
Opmaak en uitvoering van landschapsbedrijfsplan voor landbouwbedrijf in dit gebied. Er wordt een recreatief netwerk uitgebouwd. Eerste invulling van de VEN gebieden. Versterken van groengebieden, aanleg van schermgroen rond visueel storende gebouwen, aanleg boomgroepen/bos,..
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 101
Conclusie Zoals te merken in dit verslag houdt het inrichtingsplan rekening met bijna alle acties van het deelgebied Wevelgem-Lauwe. Ook veel gebiedsdekkende acties komen in dit plan aan bod. Volgende hoofdelementen komen aan bod: de uitbouw van een recreatief netwerk, herwaardering van het cultuurhistorisch erfgoed, ontwikkelen van een landschapsecologisch netwerk, het opwaarderen van het cultuur-historisch landschap en het veilig stellen van het agrarisch functioneren. Op het einde van het inrichtingsplan wordt nog een actieplan uitgewerkt ter uitvoering van dit inrichtingsplan. Dit voorstel van actieplan is geen bindend noch juridisch document, maar fungeert als referentie. Op zich is dit plan dus een goede vertaling van de geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei. Nu kunnen we ons wel kritisch afvragen in hoever al deze acties en goede bedoelingen ook effectief reeds zijn uitgevoerd op terrein.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
BEELDKWALITEITSPLAN LEIEVALLEI: GULDENBERG-BIEZENVELD Provincie West-Vlaanderen Intercommunale Leiedal januari 2009 Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Beeldkwaliteitsplan Deelgebied Wevelgem - Lauwe
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 3: Opmaak inrichtingsplan beeldkwaliteit (KT/Voltooid) Het beeldkwaliteitsplan Leievallei: Guldenberg-Biezenveld probeert een meerwaarde te geven aan de Leievallei door samenhang en interactie tussen de afzonderlijke kwaliteiten te creëren. Men besteedt in het plan onder andere aandacht aan de gelijkvormigheid van
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 102
meubilair, het kwalitatief en eenvormig aanleggen van recreatieve routes en het afsluiten en begrenzen van bepaalde landschappen om de identiteit te versterken. Ook wordt een opkuis voorzien van storende elementen die zorgen voor een visuele chaos en ingezet op doordachte verlichting. Gebiedsdekkende Actie nr. 15: Bestrijding van exoten: (KT/ nog niet opgestart) Er wordt benadrukt in het plan bij de groenaanleg, dat de aanplantingen met streekeigen soorten moeten gebeuren. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 84: Realisatie stadsrandbos (KT/Lopende) Het stadsrandbos wordt versterkt door te streven naar een maximum 30% open ruimte in het bos. Deelgebied gerichte Actie nr. 76: Inrichting- en beheersplan parklandschap (KT/lopende) Aanvullend op het inrichtingsplan wordt hier nadruk gelegd op de continuïteit in materiaalgebruik van recreatieve paden en meubilair om de herkenbaarheid en de ruimtelijke samenhang te verbeteren. Ook de bosontwikkeling ter hoogte van het Leiebos wordt concreter beschreven.
Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) In het plan worden nog een aantal elementen aangehaald die niet in de gebiedsdekkende of deelgebied gerichte acties voorkomen. Men zorgt er bijvoorbeeld voor dat de aanwezige infrastructuur zo maximaal mogelijk wordt geïntegreerd in het landschap om zo minimaal mogelijk visueel aanwezig te zijn. Bij het materiaalgebruik van meubilair, informatieborden en omheiningen wordt in de eerste plaats waar mogelijk natuurlijke materialen voorzien. In het landschapspark Guldenberg-Biezenveld wordt ook de open ruimte verzekert door een bepaald landschaptype vast te leggen, zo spreken ze van agrarisch, soortenrijk, bloemrijk, vochtig en parkgrasland.
Tav. Visie en structuurschets Zie fiche inrichtingsplan
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 103
Gerelateerde plannen Het beeldkwaliteitsplan werd opgemaakt parallel met het Inrichtingsplan Leievallei: Guldenberg-Biezenveld. Het inrichtings- en beeldkwaliteitsplan formuleren samen een specifiek beleidsplan en een ruimtelijk wensbeeld voor een kwalitatieve inrichting van de openbare en private ruimte van de Leievallei.
Doelstellingen Open ruimte/Verweving/Samenhang
De 4 actiepunten Plan-actie
Meerwaarde van de actie Recreatie:
Natuur:
Het recreatief gebruik wordt gestimuleerd door voorbeeld de inenting van belevingspunten en rustplaatsen op het groen en blauw netwerk. Op deze assen worden op strategisch belangrijke plaatsen knooppunten voorzien die ingericht worden i.f.v. het recreatief gebruik. In dit plangebied spreken we specifiek over de omgeving van de Lauwebrug. Door het vastleggen van landschappen langs de rivier, het bespreken van de inrichting van natuurelementen (houtkanten, bomenrijen, groenmassieven, groenvlaktes en waterpartijen,…).
Conclusie Het beeldkwaliteitsplan Leievallei: Guldenberg-Biezenveld zorgt effectief voor een meerwaarde hoofdzakelijk t.o.v. natuur en recreatie. Er wordt tot in detail aan alle elementen aandacht gegeven en het plan omvat veel actiepunten beschreven in de geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei aanvullend op het Inrichtingsplan van dit gebied.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 104
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
INRICHTINGS- EN BEHEERPLAN NEERBEEKVALLEI BISSEGEM Provincie West-Vlaanderen / Kortrijk Huis van de Streek Zuid-West-Vlaanderen ? Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Inrichtingsplan / beheerplan Deelgebied Wevelgem – Zuid/Marke
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 15: Bestrijding van exoten: (KT/ nog niet opgestart) Er wordt gestreefd bij de aanplanting van het gebied naar streekeigen fauna en flora. Meidoorn, knotessen, lisdodde, riet, meisleedoornhaag,… Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 102: Inrichting Neerbeekvallei (KT / lopende) Deelgebied gerichte Actie nr. 101: Inrichting- en beheersplan parklandschap (linkeroever) (KT/voltooid) Plan werd uitgewerkt voor inrichting, het beheer en de gebruiksmogelijkheden van Neerbeekvallei-Bissegem. Er wordt rekening gehouden met zichtassen en er wordt aan natuurontwikkeling gedaan.
Tav. Algemeen (m.a.w. gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) Geen
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 105
Tav. Visie en structuurschets Gebied aangeduid als ‘Parklandschap’: een half open landschap. Deze gebieden fungeren als nabije groene aantrekkingspool voor zachte recreatie in een verstedelijkte omgeving. Het ontwerp heeft een hoge mate van toegankelijkheid en houdt rekening met ecologische, recreatieve en landschappelijke functies. Er wordt rekening gehouden met een gevarieerd beeld: afwisseling tussen open, halfopen en gesloten zichten, lage en hoge begroeiing. Het beheer van het park wordt gericht op duurzaamheid en diversiteit.
Actie gerelateerd aan / of link met planninginstrumentarium -
het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Wevelgem GRUP Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk Niveau III-project Milieubeleidsplan 2001-2006
Doelstellingen Samenhang / Gebruiksintensiteit differentiëren
De 4 actiepunten Plan-actie:
Inrichtings- en beheerplan
Meerwaarde van de actie Recreatie: Natuur:
In het park wordt een wandelroute geïntegreerd. Het vele nieuwe groen die wordt aangepland, lisdodden, knotessen, fruitbomen, … het schermgroen die wordt geplaatst en buffergroen geven een grote meerwaarde aan de natuur.
Conclusie Het ‘Inrichtings- en beheerplan Neerbeekvallei Bissegem’ houdt sterk rekening met de geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei. Het gebied wordt ingericht als een parklandschap zoals voorgesteld op het visieplan. Het biedt een meerwaarde voor zowel natuur als recreatie.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 106
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
AFBAKENING NATUURLIJKE EN AGRARISCHE STRUCTUUR. REGIO LEIESTREEK Vlaamse overheid Vlaamse overheid Start: maart 2006, Ruimtelijke visie: maart 2008, Goedkeuring: oktober 2008 Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Afbakeningsplan Overkoepelend
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV De gewenste ruimtelijke structuur voor de regio Leiestreek (als voorloper voor de afbakening van natuurlijke en agrarische structuur) is opgedeeld in verschillende deelgebieden. Het derde deelgebied; Zuidelijke Leievallei, omvat onder andere de zone waarvoor de GGV opgemaakt is. De deelzone Kortrijk wordt in de gewenste structuur document niet verder uitgewerkt, omdat dit onder de visie van het stedelijk gebied Kortrijk valt, die al eerder opgemaakt werd. In de afbakening natuurlijke en agrarische structuur wordt niet letterlijk verwezen naar de geïntegreerde gebiedsgerichte visie Leievallei. De hoofddoelstellingen komen wel overeen, maar een concrete uitwerking van het gebied maakt geen deel uit van het afbakeningsproces. Om de gewenste ruimtelijke structuur te kunnen realiseren, wordt er naar ruimtelijke uitvoeringsplannen verwezen. De afgebakende natuurlijke en agrarische structuur, die ook deel uitmaakt van de GGV Leievallei, is hoofdzakelijk aangeduid als categorie I: gebieden waarvoor onmiddellijk gestart kan worden met de voorbereiding van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Dit gewestelijk RUP Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk is reeds goedgekeurd (november 2008). Bijgevolg verwijzen we naar dit document voor de uitwerking van de concrete acties uit de GGV Leievallei.
Tav. Algemeen Behoud van open ruimte: De opmaak van de ruimtelijke visie landbouw, natuur en bos voor de buitengebiedregio Leiestreek vormt de basis voor de afbakening agrarische en natuurlijke structuur. Hierbij hoort een besluit van de Vlaamse Regering dd. 24 oktober 2008 over
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 107
herbevestiging van de agrarische gebieden en operationeel uitvoeringsprogramma. Dit programma stelt de opmaak van een aantal RUP’s voorop. Voor de Leievallei geeft het gewestelijk RUP Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk al invulling aan de afbakening. Hierin worden een aantal gebieden als agrarische gebieden herbevestigd en bestemt. Het behouden van open ruimte wordt hierin dan ook nagestreefd. De ruimtelijke visie geeft weer dat in de Leiemeersen natuur de hoofdfunctie vormt, samen met integraal waterbeheer, soms vormt natuur de nevenfunctie met landbouw. Er is ruimte voor herstel van de natuurlijke rivierdynamiek. Tussen en in de sterk verstedelijkte gebieden spelen landbouw, natuur en recreatief groen een cruciale rol in het bewaren en versterken van de resterende open ruimte gebieden. Het vergroten van het areaal (randstedelijke) recreatieve groengebieden is belangrijk. Tav. Visie en structuurschets Niet van toepassing
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Gewestelijk RUP Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk: is het eerste gewestelijk RUP ter uitvoering van de afbakening van natuurlijke en agrarische structuur, regio Leiestreek.
Doelstellingen Open ruimte/ Verweving /Samenhang
De 4 actiepunten Plan-actie
Meerwaarde van de actie Landbouw: Recreatie: Natuur:
Vanzelfsprekend vormt dit plan een meerwaarde voor de landbouw. Tussen en in de sterk verstedelijkte gebieden speelt recreatief groen een cruciale rol. Het vergroten van recreatieve groengebieden is belangrijk. In de Leiemeersen vormt natuur de hoofdfunctie en hier wordt zeer sterk naar gestreefd.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 108
Conclusie De afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur, regio Leiestreek, geeft een visie voor landbouw, natuur en bos, in uitvoering van de visie uit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Er wordt niet gefocust op mogelijke realisaties op het terrein, wel worden algemene hoofdlijnen opgesteld. Doelstelling is om de natuurlijke en agrarische structuur verder te detailleren in ruimtelijke uitvoeringsplannen. Voor de Leievallei is dit reeds gebeurd in de vorm van het Gewestelijk RUP Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk. Voor de overeenkomsten met de GGV wordt dus naar dit document verwezen.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
NIVEAU 3-PROJECT DE LEIEVALLEI TUSSEN WERVIK EN KORTRIJK Provincie West-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen Uitgewerkt projectvoorstel: oktober 2005. Het project liep van juni 2006 tot juni 2009 Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Samenwerkingsovereenkomst Overkoepelend
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Ter uitvoering van de acties die uit de geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei waren gekomen, werd dit niveau 3-project opgezet in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst ”Milieu, opstap naar een duurzame ontwikkeling“ tussen de provincie West-Vlaanderen en het Vlaams Gewest. Het niveau 3-project is als het ware een soort gangmaker voor de uitvoering van het actieplan van de GGV. Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV De volgende acties worden letterlijk uit de GGV overgenomen en verder gepreciseerd: Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 3: Opmaak inrichtingsplan beeldkwaliteit (KT/voltooid) Men wil hierin duidelijkheid scheppen over de samenhang en identiteit van de ruimte en deze ook versterken. Dit beeldkwaliteitsplan is reeds opgemaakt en goedgekeurd in 2009. Gebiedsdekkende Actie nr. 7: Landschapsbedrijfsplannen (KT/lopende)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 109
Het opmaken van in totaal 16 landschapsbedrijfsplannen met als doel een landschapsopbouw met aanleg en onderhoud van KLE. Hierbij worden kandidaten geselecteerd, met een prioriteit in de perimeter van 500m langs de beekvalleien. Met de landbouwer wordt vanuit de provincie een inrichtingsovereenkomst afgesloten. Gebiedsdekkende Actie nr. 8: Stimulansen voor natuur en landschapsopbouw door niet-landbouw (KT/lopende) Landschapsopbouw en natuurontwikkeling stimuleren op particuliere gronden die niet in landbouwgebruik zijn, met integratie van tuinen en gebouwen en het inperken van vertuining. Het aanbod bestaat enkel uit de opmaak van het plan, maar aanleg en onderhoud worden mogelijk gemaakt via subsidiëring. Per jaar worden 5 inrichtingsplannen opgemaakt, om zo een grotere landschappelijke samenhang te ontwikkelen in het projectgebied
Gebiedsdekkende Actie nr. 9: Pilootproject omvormingsbeheer (KT/lopende) Omvorming van akkerland naar grasland en van grasland naar botanisch grasland. Hierbij wordt een perimeter opgemaakt voor het toekennen van vergoedingen via provincie of gemeente. De zoekzones voor deze perimeter zijn de laagst gelegen valleigronden uit de structuurschets, aangeduid als ‘soortenrijke graslanden’. Gebiedsdekkende Actie nr. 16: Leefomgevingsonderzoek (KT/voltooid) Het doel is een beter inzicht te krijgen in de hinderbeleving van de inwoners van de Leievallei. Dit onderzoek is reeds uitgevoerd in 2007. Acties deelgebied: De volgende acties worden geclusterd in 1 actie: landschapspark. In deze zones wordt geopteerd voor de ontwikkeling van een landschapspark in een half open landschap met harmonisch parkbeheer en een degelijke ontsluiting voor de recreant. Om deze doelstelling te bereiken moet er een uitvoerbaar inrichtingsplan worden opgemaakt. Deelgebied gerichte Actie nr. 21: Verdere aanleg en beheer parklandschap (Balokken) Deelgebied gerichte Actie nr. 50: Inrichtings en beheersplan parklandschap Barakken Deelgebied gerichte Actie nr. 76: Inrichtings- en beheersplan parklandschap Guldenberg - Biezenveld Deelgebied gerichte Actie nr. 101: Inrichtings en beheersplan parklandschap Neerbeekvallei Deelgebied gerichte Actie nr. 36: Ontwikkeling en beheer botanisch grasland (C/lopende)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 110
Deze actie betreft het meersenrelict van Laag Vlaanderen, ingekleurd op het gewestplan als ecologisch waardevol agrarisch gebied. Doel is om vroeger genomen acties in het kader van het GNOP te consolideren en de bewaring van het gebied naar de toekomst te bestendigen. Eveneens wil men de beheersovereenkomsten in het gebied vergroten en overdragen naar VLM. Deelgebied gerichte Actie nr. 45: Inrichting van de Geluwebeek-Reutelbeek (KT/lopende) De beek fungeert als belangrijke groene ader en tegelijk als belangrijkste functionele en recreatieve fiets- en wandelas tussen het achterland (Westhoek) en de Leievallei. Een participatieve werkgroep wordt opgericht om een wervend en dynamisch verhaal rond de beek te maken. Deelgebied gerichte Actie nr. 102: Inrichting Neerbeekvallei (KT/lopende) Doel is om de verborgen beek om te buigen tot een kwalitatief en duidelijk zichtbaar groenelement waar vooral bewoners en aangelanden kunnen genieten van natuur en groen aan het water. Er kan niet voorbij gegaan worden aan de waterzuiveringsproblematiek. De provincie kan de oeverzone van deze beek van 2e categorie inrichten.
Volgende acties komen niet voor in oorspronkelijke versie van de GGV maar worden in het niveau 3-project aangehaald en opgenomen in de recentere versies van het actieprogramma van de GGV: Gebiedsdekkende actie: Lichtplan (KT/lopende) Het lichtplan onderzoekt op welke locaties de Leievallei kan worden verlicht, waar verlichting overbodig is en op welke manier die verlichting kan gebeuren. Het lichtplan gaat daarom na welke locaties of punten bronnen van lichthinder zijn en tekent maatregelen uit tot oplossing hiervan. Deze actie is momenteel nog niet voltooid. Gebiedsdekkende actie: Streekgidsen (KT/lopende) Bedoeling is om voor bestaande natuurgidsen en stadsgidsen een opleiding te voorzien specifiek geënt op de Leievallei. Tav. Algemeen Niet van toepassing
Tav. Visie en structuurschets Niet van toepassing
Doelstellingen Open ruimte/ Verweving / Samenhang
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 111
De 4 actiepunten Het onderwerp van het plan bevat een mix van uitvoering-, studie-, plan-, en overleg-acties, met een overwicht aan uitvoeringsgerichte maatregelen.
Meerwaarde van de actie Niet van toepassing
Conclusie Dit niveau-3 project Leievallei tussen Wervik en Kortrijk is opgezet ter uitvoering van de acties uit de GGV en is er dus zeer sterk mee gelinkt. Dit is te merken in de verschillende elementen van het niveau 3-project, die in volgende actieprogramma’s van de GGV opnieuw opgenomen werden.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
INTERREG IVA-PROJECT CORRID’OR Provincie West-Vlaanderen neemt de rol van projectleider op Beschrijving van project: september 2010, voorziene startdatum: maart 2011 Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Grensoverschrijdend Programma: Europese territoriale samenwerking Overkoepelend
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? De hoofddoelstelling is de grensoverschrijdende aanpak. Er wordt verwezen dat er aan beide kanten van de grens al een ruimtelijke visie werd opgemaakt, de GGV Leievallei in Vlaanderen in 2005 en étude Stratégique d’aménagement, Secteur de la Lys in Frankrijk in juli 2008. Men wil een ‘Grensoverschrijdend landschapspark Leievallei’ als herkenbaar product, met een betekenisvolle identiteit in het grensoverschrijdend groen-blauwe netwerk. Naar concrete acties toe, is het nog te vroeg om te oordelen of er met de acties uit de GGV Leievallei rekening zal gehouden worden. Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 112
Niet van toepassing
Tav. Algemeen Niet van toepassing
Tav. Visie en structuurschets Niet van toepassing
Doelstellingen Verweving / Samenhang/ Grensoverschrijdend
De 4 actiepunten Overleg-actie
Meerwaarde van de actie Het programma zit nog in een te vroeg stadium om over de meerwaarde voor de verschillende sectoren te kunnen oordelen.
Conclusie De hoofdvisie van het Corrid’or-project is het groen-blauwe netwerk in het verhaal van de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. Sinds 1 juli 2010 sluit het Groene Sporen verhaal aan bij deze “trame verte trame bleue” visie. Doel is om nu een grensoverschrijdend landschapspark Leievallei te ontwikkelen als een herkenbaar product met een betekenisvolle identiteit in dit groen-blauwe netwerk. Om deze doelstelling te bereiken, streeft men naar het verwerven, inrichtingen en beheren van publieke en private gronden. Hoofdelementen in de visie zijn natuur, landschapsopbouw, recreatie, beeldkwaliteit, stadslandbouw, integraal waterbeheer en grensoverschrijdende publiekwerking, zodat het project een aanzet kan geven tot het versterken van de identiteit en beeldkwaliteit van het grensoverschrijdend landschapspark Leievallei.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 113
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
SEINE-SCHELDEVERBINDING EN RIVIERHERSTEL (vervolgstudie) Waterwegen en Zeekanaal, Afdeling Bovenschelde Belconsulting N.V. in samenwerking met DHV en Idea Consulting 15 juni 2005 Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Vlaams plan (Geïntegreerd strategisch plan) Overkoepelend
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 1: Studie herprofilering van de oevers (KT/lopende) Bevaarbaar maken van het volledige tracé van de gekanaliseerde Leie. Het verdiepen en eventuele verbreden van de vaarweg wordt als MER-plichtig geselecteerd. In het kader van een plan-MER is een studie over de effecten van de herprofilering van de oevers. Gebiedsdekkende Actie nr. 2: Herprofilering van de oevers (LT/ Lopende) Herstel van het ecosysteem door de meanderende Leie terug op te waarderen en te verbinden met de gekanaliseerde Leie. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het contact van de recreant t.o.v. het water. Gebiedsdekkende Actie nr. 15: Bestrijding van exoten (KT/nog niet opgestart) Bij het aanleggen van o.a. groenbuffers langsheen de Leie moet gelet worden op het gebruik van streekeigen soorten en aangepast groen. Gebiedsdekkende Actie nr. 14: Eco-hydrologische studie (KT/voltooid) Maakt onderdeel uit van het Plan-MER Rivierherstel (afgerond in maart 2007). Uitvoeren van ecohydrologische onderzoek om de effecten van peilveranderingen in de gekanaliseerde Leie en Leiemeanders op het omliggende valleisysteem te kennen. Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden (KT/Lopende)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 114
Aanleggen van een verhard jaagpad op één oever van de Leie. Kan wisselen van kant, naargelang de al dan niet toegankelijkheid van de natuurgebieden. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 25: Herprofilering van de oevers van de Leie (LT/nog niet opgestart) Bijzondere aandacht gaat naar het scheppen van duidelijkheid in de situatie en functie van de jaagpaden. Het jaagpad kan aangegrepen worden als element voor het uitzetten van een continu fiets- en wandelcircuit dat de verschillende dorpskernen gelegen langs de oude meanders met elkaar verbindt. Deelgebied gerichte Actie nr. 26: Oversteek voor zachte recreatie (KT/voltooid) Recreatieve polen verbinden door oversteekbaarheid Leie te vergroten. Aanleggen van 1 verhard jaagpad langsheen de volledige Leie, soms afwisselen van oever. Aanleg van een voetveer. Aandacht voor groene links over en langs het water. Bruggen naar het Leie-Eilandje, verbinding naar Wervik en Wervique-sud. Deelgebied gerichte Actie nr. 37: Herprofilering oevers van de Leie (LT/ nog niet opgestart) De ecologische functie van de oeversystemen van de gekanaliseerde Leie optimaliseren. Bij plaatselijke verbreding van de waterweg zal de aanleg van nieuwe oevers noodzakelijk zijn, er wordt daarbij geopteerd voor meer natuurvriendelijke oevers. In valleigebieden kan geopteerd worden om de dijken landinwaarts te verleggen zodat overstroming van aanpalende gronden bij hoogwaterstand mogelijk wordt. Deelgebied gerichte Actie nr. 55: Realisatie fietsbrug (MT/lopende) Vaak liggen recreatieve polen verspreid over beide oevers van de Leie, zodat voor oversteekbaarheid van de Leie op die locatie moet gezorgd worden onder de vorm van bv. een fiets- en voetgangersbrug. Aanleg van een brug ter hoogte van Biezenveld om beide gebieden te verbinden en het verharde jaagpad verder op linkeroever door te trekken. Bouw van een fietsbrug als recreatieve link tussen Menen en Menen-Barakken. Fietsbruggen realiseren om het Leie-eiland beter te ontsluiten naar het centrum van Wervik. Deelgebied gerichte Actie nr. 64: Vernatting en natuurlijke oevers (MT/Lopende) Potentiële overstromingszones herstellen en inschakelen in het kader van natte natuur. Herstel van overstromingzones langs de Lauwebeek. Herstellen van potentiële overstromingszones in het meersengebied.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 115
Het zuidwestelijke deel van de Balokken staat in het kader van de natte natuur in het potentiële overstromingszone. Deelgebied gerichte Actie nr. 70: Via afgravingen de Leie verbreden (MT/ nog niet opgestart) Plaatselijke verbreding van de waterweg via inname parallelle meanders en openmaken gedempte meanders. Deelgebied gerichte Actie nr. 85: Inrichting beekvalleien (MT/?) Herwaardering van zijwaterlopen en valleigebieden Deelgebied gerichte Actie nr. 92: Aanleg van fietsverbinding op de rechteroever (MT/Lopende) Ter hoogte van de brug van Bissegem-Marke verandert het verharde jaagpad van linkeroever naar rechteroever om verder gelegen industriële bedrijvigheid op de linkeroever te vermijden Tussen Marke en Wevelgem wordt een nieuw verhard jaagpad voorzien op de rechteroever. Deelgebied gerichte Actie nr. 98: Uitgraven van moeraszone (KT/ nog niet opgestart) Lokale verbreding van de waterweg via inname parallelle meanders. Dit hoeft niet noodzakelijk te gebeuren tot op een volwaardige waterdiepte voor de scheepvaart, maar kan uitgevoerd worden zodanig dat een moerassituatie ontstaat: voordeel: minder grondverzet noodzakelijk en kansen voor moerasvegetatie.
Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) Visie op de Leievallei: “Leie, groene riviervallei van Wervik tot Deinze” - het versterken van de ruimtelijke samenhang, of minstens het vermijden van een verdere versnippering van de open ruimte; - het verhogen van de kwaliteit van het rivierecosysteem; - het realiseren, herstellen of versterken van de relatie tussen de gekanaliseerde Leie en de natuurlijke rivier. -
Opgebouwd rond 2 pijlers: de natuurlijke, meanderende Leie als "zachte ruggengraat". De rivier fungeert als drager voor recreatie, natuur en landschapszorg, kortom als drager van de “zachte” functies; de artificiële, gekanaliseerde Leie als "harde ruggengraat". De waterweg speelt een belangrijke economische rol, wat als “harde” functie wordt beschouwd.
Finaliteit van dit ‘rivierherstel Leie’ is te komen tot een rivier met een multifunctioneel karakter dat nauwer aansluit bij het natuurlijke rivierkarakter, en dit ook wil versterken.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 116
3 ruimtelijke hoofdconcepten: - Leie als onderdeel van de stedelijke omgeving (recreatief doel) - Leie als onderdeel van een overgangsgebied (landschapsbouw en ontstaan nieuwe landschapsstructuur) ( gemengde functies naargelang de plek ontwikkelen tot een samenhangend ruimtelijk geheel: vb. streven naar watergebonden bedrijvigheid) - Leie als onderdeel van de open ruimte (Vrijwaring landschappelijk karakter, herintegratie Leie, gedifferentieerde aanpak, herstellen meanderend karakter Doelstellingen die het GGV Leievallei ondersteunen, maar geen concrete acties zijn: - Herwaardering van zijwaterlopen en valleigebieden - Verhoging van de beeldkwaliteit langs de Leie - Landschappelijk aangepast groenbuffering voor storende activiteiten langs de Leie - Uitbouw toeristische knooppunten en versterken van recreatieve netwerken over het water - Integratie van beeldende kunst-beeldkwaliteit - Afwerken van onderdoorgangen van bruggen die vaak verzamelplaatsen zijn voor stof, afval, … - Opmaak landbouwstudie Tav. Visie en structuurschets Niet van toepassing
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium -
Europese kaderrichtlijn Water (als leidraad) Vlaams Decreet Integraal Waterbeleid 1 van de 30 prioritaire projecten van het Trans Europees Netwerk (TEN)
Doelstellingen Open ruimte/Samenhang/Gebruiksintensiteit differentiëren/Grensoverschrijdend
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 117
De 4 actiepunten Studie-actie
Meerwaarde van de actie Recreatie: Natuur:
Het jaagpad langsheen de Leie vervolledigen. Het voorzien van recreatief medegebruik van de Leie. Het eco-systeem van de Leie herstellen.
Conclusie Het voorgestelde ruimtelijke ingrepen van het project Seine-Schelde/Rivierherstel moeten gezien worden als suggesties naar verdere inrichting van het gebied en niet als harde keuzes die reeds gemaakt zijn. Dit is de taak voor latere RUP’s en inrichtingsplannen nadat bijkomende informatie en studies zijn uitgevoerd. Het project sluit nauw aan met het GGV Leievallei waar de Leie als groot ordenend element wordt gezien in de ruimtelijke omgeving. De basisdoelstelling van het project is gericht op het realiseren van een scheepvaartverbinding op het niveau van een Europese hoofdwaterweg. Daarnaast wordt ook aandacht gegeven aan natuur, wonen, landbouw, recreatie en bedrijvigheid.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
GROENE SPOREN Vlaamse Regering Provincie West-Vlaanderen en de Intercommunale Leiedal 27 oktober 2010: startschot (Goedkeuring door Vlaamse Regering: 22 december 2009 van Regionale Groenstructuur Zuid-WestVlaanderen) Plannen en acties parallel en niet (rechtstreeks) verband houdend met GGV Project met betrekking tot het verkrijgen van subsidies. Overkoepelend
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 118
Hier niet van toepassing. Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) Doelstelling project Groene Sporen: 2-voudige ambitie: -
Aantrekkelijkheid van de leefomgeving verhogen en bouwen aan een landschap met een sterkere identiteit en een grotere landschappelijke en ecologische kwaliteit. Imago van de streek versterken. Uitbouwen van een groen netwerk tussen de diverse natuur- en bosgebieden, open ruimtes, waardevolle landschappen en parkgebieden, zowel in stedelijke als in landelijke gebieden. Creëren van een ‘groene’ leefomgeving voor bewoners.
2 basisconcepten: continuïteit en verbinden
-
5 punten: Meer en beter groen Recreatie in een groen-blauw netwerk Bouwen aan het landschap Kiezen voor samenwerking Integraal karakter van het project: wisselwerking tussen enerzijds het streven naar hogere ruimtelijke, landschappelijke en ecologische kwaliteiten en anderzijds het verhogen van de toeristisch-recreatieve aantrekking van de streek. Erfgoed: De Vlaamse subsidies verleend in het kader van het strategisch project kunnen een stimulans zijn voor gemeentebesturen om via aankoop of erfpachtregeling een aantal van deze waardevolle sites te verweren en een publieke (recreatieve) functie te geven. Het strategisch project draagt bij tot een functionele verwevenheid van het projectgebied.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 119
Tav. Visie en structuurschets (Niet van toepassing)
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium -
-
RSV (Het strategisch project ‘Regionale groenstructuur Zuid-West-Vlaanderen’ geeft invulling aan één van de vier ruimtelijke principes van het RSV: ‘Het fysisch systeem is ruimtelijk structurerend voor de natuurlijke structuur (inclusief de bosstructuur), de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en het landschap.) PRS Afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur voor de buitengebiedregio Leiestreek. Streekpact 2007-2012 van RESOC Zuid-West-Vlaanderen (Realisatie van een regionale groenstructuur als één van de strategische doelstellingen.) GGV Leievallei Project Seine-Schelde en Rivierherstel
Doelstellingen Open ruimte/Verweving/Samenhang
De 4 actiepunten Plan-actie Overleg-actie
Meerwaarde van de actie Wonen : Landbouw: Recreatie: Natuur:
Verstedelijkte gebieden en bebouwing beter linken met het open landschap. Creëren van een ‘groene’ leefomgeving voor de bewoners. Versterken van duurzame landbouw als belangrijke economische speler en beheerder van de open ruimte. Fietsinfrastructuur als belangrijk aandachtpunt, opportuniteit om de recreatieve verbindingen te optimaliseren. Optimaliseren van recreatieve en toeristische voorzieningen en medegebruik. Het project wil bijdragen tot het verbinden van GEN, GENO, natuurverwevingsgebieden met natuurverbindingsgebieden en ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang. Rivieren en beken, meanders, vaarten en kanalen zijn natuurlijke verbindingselementen. Ze dienen dan ook versterkt en ontwikkeld te worden als structuurbepalend element, zowel in stedelijke gebieden als in het buitengebied.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 120
Het project vertrekt vanuit een geïntegreerd ruimtelijk denken, waarin de verschillende invalshoeken en ruimtelijke aanspraken (landbouw, natuur, economie, wonen, recreatie, etc.) worden samengebracht.
Conclusie Het Project Groene Sporen is van bovenlokaal niveau en omvat de GGV Leievallei. Hier wordt een bovenlokaal groen netwerk gecreëerd van primaire assen waarvan de Leievallei onderdeel is. Het strategisch project wordt gezien als een hefboomproject (voorbeeld- en signaalfunctie): het moet toelaten dat de planologische opties van de Structuurplannen op de 3 beleidsniveaus, van de gewestelijke en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen en afbakeningsprocessen op korte termijn worden vertaald tot effectieve realisaties op het terrein. Hiervoor wordt een subsidietermijn voorzien van drie jaar voor het realiseren of opstarten van deze concrete projecten. Voor de Leievallei in het bijzonder is dit strategisch project een hefboom om, in het zog van gewestelijke en Europese ontwikkelingen en investeringen op en langs de Leie, uitvoering te geven aan de bestaande geïntegreerde visie voor het traject Wervik-Kortrijk en de bestaande visies en inrichtingsplannen voor het traject Kortrijk-Waregem, en het project Rivierherstel. In het project ‘Groene Sporen’ wordt de deelas Leievallei als voorbeeld genomen: de reeds uitgewerkte aanpak voor deze as (opmaak GGV, opmaak actieplan, …) zal ook worden toegepast voor de ontwikkeling van de andere deelassen van het bovenlokaal project.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
SNEL VERKENNEND ONDERZOEK VOOR DE GULDENBERGABDIJ Gemeente Wevelgem Intercommunale Leiedal maart 2006 Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Gerichte onderzoekstudie Deelgebied Wevelgem - Lauwe
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 121
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden (KT/lopende) In de studie worden mogelijkheden aangegeven tot het aanleggen van wandelpaden op het terrein. Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 78: Selectie merkwaardige gebouwen (KT/voltooid) De site Dermaux wordt als merkwaardig gebouw betrokken bij het onderzoek voor de Guldenbergabdij. Deelgebied gerichte Actie nr. 77: Restauratie en herinvulling van monument (KT/lopende) In het onderzoek wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de eigenaars met het oog op restauratie en herinvulling van de Guldenbergabdij. Er worden drie voorstellen gedaan al dan niet publiek/privé/publiek-privé voor het gebouw een functie te geven in de Leievallei
Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) /
Tav. Visie en structuurschets De site van de Guldenbergabdij wordt gezien als een parklandschap waarin de Guldenbergabdij en de site Dermaux een ondersteunende rol kunnen opnemen in het toeristisch-recreatief medegebruik van de Leievallei. De voormalige vlasroterij op de site Dermaux (die ook wordt besproken in tweede orde in dit plan) wordt aangeduid als potentiële toeristisch-recreatieve knooppunt. De Guldenbergabdij wordt aangeduid als cultuurhistorisch relict met een potentiële- toeristisch- recreatieve rol.
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium -
RSV PRS Gewestelijk RUP Leievallei en open ruimte in omgeving Kortrijk Inrichtingsplan Leievallei : Guldenberg-Biezenveld
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 122
-
Niveau III-project (Guldenbergabdij = onderdeel)
Doelstellingen Verweving
De 4 actiepunten Studie-actie
Meerwaarde van de actie Recreatie: Natuur:
Er worden voorstellen gegeven naar herinvulling toe, die de sector recreatie-toerisme ten goede komen. De bestaande groenstructuur op en rond de site wordt verder versterkt. Op die manier draagt die ook bij tot de randafwerking van de bebouwde omgeving van Wevelgem naar de Leievallei toe.
Conclusie Een snelverkennend onderzoek gekoppeld aan de invulling van roterij Dermaux. Drie scenario’s werden uitgetekend. De tweede en derde scenario geven een goed voorbeeld van een toeristisch-recreatieve invulling. Het eerste scenario geeft meer een invulling op vlak van economie, wat minder strookt met de toeristisch-recreatieve invulling. Het document houdt rekening met de erfgoedwaarde van het monument en behoud van de dorpsgezichten.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
HAALBAARHEIDS- EN ONTWERPEND ONDERZOEK VAN EEN JEUGDVERBLIJFPLAATS OP HET EILAND DE BALOKKEN TE WERVIK Stad Wervik – Provincie West-Vlaanderen ROOM ontwerperscollectief 20 april 2009 Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Haalbaarheidsstudie Deelgebied Balokken en Wervik
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 123
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): geen Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 22: Nabestemming Hoeve (MT/ lopende). Er worden twee scenario’s uitgewerkt ter locatie van een jeugdverblijfplaats. In het ene scenario wordt er geopteerd voor een restauratie van de bestaande hoeve, het 2e scenario houdt een nieuwbouw in. Uiteindelijk gaat de voorkeur uit naar het tweede scenario, waarbij er geen nabestemming gezocht wordt voor de hoeve.
Tav. Algemeen Recreatief medegebruik van cultuurhistorisch patrimonium wordt nagestreefd in het eerste scenario, waarbij men rekening houdt dat “de oude hoeve, als typologie, een sterk beeldbepalend element is in het leie-landschap”. In het tweede scenario, waarbij een nieuwe hagenstructuur wordt aangeplant, wordt rekening gehouden met het halfopen parklandschap door middel van een open hagenstructuur.
Tav. Visie en structuurschets De hoeve bevindt zich in half open landschap, parklandschap, met daarin mogelijkheden voor een verder uitbouw van toeristisch recreatieve voorzieningen. (een nabije groene aantrekkingspool voor zachte recreatie in verstedelijkte omgeving. De passant herkent dit landschap als een groene haven dicht bij de stad met een hoge mate van toegankelijkheid)
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 124
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium In het tweede scenario wordt er uitgegaan van het BPA De Balokken. (juni 2005)
Doelstellingen Geen specifieke doelstellingen
De 4 actiepunten Studie-actie:
ontwerpend onderzoek met als resultaat twee scenario’s ter situering van een jeugdverblijfplaats.
Meerwaarde van de actie Recreatie:
de inplanting van een jeugdverblijfplaats op deze locatie zorgt voor een recreatieve meerwaarde.
Conclusie De haalbaarheidsstudie, opgebouwd uit twee scenario’s, houdt in het eerste scenario rekening met de algemene doelstellingen van de GGV, met name de nabestemming van de hoeve, waarin recreatief medegebruik van cultuurhistorisch patrimonium wordt nagestreefd. In het tweede scenario, waarbij voor een nieuwbouw wordt geopteerd, blijft het onduidelijk wat er zal gebeuren met de hoeve. Wel wordt bij de inplanting van de nieuwbouw geopteerd voor een groenstructuur in overeenstemming met de visie parklandschap.
Algemeen Project: Opdrachtgever: Ontwerper: Datum: Relatie met de visie: Soort plan: Locatie:
PRIKKELPAD MARKE Provincie West-Vlaanderen De gebiedswerking van de Provincie West-Vlaanderen, de natuurwerkgroep 't Schrijverke, de gebiedswerking van de stad Kortrijk en andere organisaties en vele vrijwilligers juni 2008 Plannen en acties direct voortkomend uit / gelinkt aan visie Folder wandelpad Deelgebied Wevelgem-Zuid/Marke
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 125
Gebiedsgerichte Visie In hoeverre houden plannen rekening met de doelstellingen uit de GGV? Actieplan
Tav. concrete acties uit GGV Algemene acties (niet gebiedsspecifiek): Gebiedsdekkende Actie nr. 13: Uitbouwen van wandelroutes en paden (KT/lopende) In deze folder wordt de reeds aangelegde wandelroute uitgestippeld en beschreven voor toeristen.
Acties deelgebied: Deelgebied gerichte Actie nr. 96: Uitwerken van een wandellus (KT/Voltooid) Het prikkelpad in Marke is wandellus die kan aansluiten op het Neerbeekpad in Bissegem. Tav. Algemeen (maw gemeentes kunnen doelstellingen ook vertalen zonder dat ze een concrete actie uit het GGV hebben opgenomen) Tav. Visie en structuurschets
Actie gerelateerd aan / of link met planningsinstrumentarium -
Onderdeel van het Niveau 3-projectvoorstel
Doelstellingen Verweving
De 4 actiepunten Uitvoering-actie
Meerwaarde van de actie Recreatie:
Een interactief wandelparcours dat de zintuigen prikkelt. Het wandelpad is 6,5 km lang. Op veertien plaatsen vind je een rustpunt waar je uitgedaagd wordt.
Conclusie Het Prikkelpad Marke is een reeds voltooide uitwerking van de actie ‘uitwerking van een wandellus’.
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 126
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 127
7.2.
Interviewleidraad
OPDRACHT De geïntegreerde gebiedsvisie Leievallei tussen Wervik en Kortrijk (verder ‘Gebiedsvisie’) werd vijf jaar geleden gefinaliseerd en vanuit het project wordt getracht met alle betrokken besturen, een aantal verenigingen én bewoners uitvoering te geven aan deze visie via concrete acties. Er zijn in die vijf jaar een aantal planologische acties, overlegmomenten, en concrete uitvoeringsgerichte acties ondernomen. Joris Voets (Instituut voor de Overheid, KULeuven) en Ann Pisman & Sirka Ludtke (Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning, UGent) evalueren dit project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen. Het gaat om een evaluatie van het tot dusver afgelegde traject met het oog op de toekomst: wat kunnen we leren van de ervaringen tot nu toe om het vervolgtraject (en eventueel andere projecten) te verbeteren? Naast literatuurstudie wordt sterk ingezet op interviews met betrokkenen en bevoorrechte getuigen, zowel politiek, ambtelijk als maatschappelijk van lokaal en bovenlokaal niveau. GESPREKSTHEMA’S De interviews zijn semi-gestructureerd, dit wil zeggen dat er wel thema’s als rode draad doorheen alle interviews fungeren, maar dat in elk gesprek ook andere elementen aan bod kunnen komen en/of verschillend uitgediept kunnen worden. Hieronder lijsten we de thema’s op zodat te interviewen personen op hoofdlijnen weten waar ze zich aan kunnen verwachten. (1) Situering: historiek & betrokkenheid bij de Gebiedsvisie en/of andere projecten (2) Ervaring/inschatting van het gelopen traject tot dusver Algemeen: betekenis van Gebiedsvisie voor u/uw organisatie? Toegevoegde waarde voor u/uw organisatie? o Appreciatie tav de resultaten van het project tot dusver? o Wat is er tot nu toe gerealiseerd? (bv. plannen, studies en onderzoek; concrete & zichtbare realisaties op het terrein; opzetten van nieuwe netwerken/overlegstructuren - al dan niet grensoverschrijdend; andere resultaten) o Hoe verloopt de opvolging van de uitvoering tot dusver (bv. gemakkelijk/moeilijk; vlug/ traag; andere aspecten)? o Stroken de verschillende soorten realisaties (bv. plannen maken, studies, concrete realisaties, overlegstructuren) tot dusver met de Gebiedsvisie? o Op het vlak van de doelstellingen in de Gebiedsvisie? o Op het vlak van de sectorale belangen? o Op het vlak van subsidiariteit & schaalniveau? • Appreciatie tav de inhoud & doorwerking van de visie & verbinding met andere projecten/plannen/documenten? o Projecten/plannen/documenten direct voortkomend uit de Gebiedsvisie o Projecten/plannen/documenten parallel/onafhankelijk aan de Gebiedsvisie
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 128
• Appreciatie tav de betrokken actoren & de samenwerking tot dusver? (bv. betrokken gemeenten, provinciale gebiedswerking, Vlaamse administraties, middenveldorganisaties, …) • Appreciatie tav het management van het project: o Rol provinciale gebiedswerking? o Rol Leiedal? o Rol andere? • Appreciatie tav de organisatiestructuur het project: o Inschatting mbt de manier waarop het netwerk van actoren georganiseerd is? o Inschatting mbt de wijze van besluitvorming in het netwerk van actoren? o Inschatting mbt de spelregels & procedures in het netwerk van actoren? Algemeen: Hoe efficiënt (= wat er uitgekomen is in verhouding tot wat er ingestoken is) is de totstandkoming & uitvoering tot dusver van de Gebiedsvisie? Algemeen: Hoe effectief (= de mate waarin de vooropgezette hoofddoelen/doelstellingen bereikt zijn) is de Gebiedsvisie tot dusver? Algemeen: Belangrijkste troeven van het project? Algemeen: Belangrijkste knelpunten tav het project? (3) Inschatting mbt de toekomst o Het ideaal vervolgtraject voor het project? o Het realistisch & te verwachten vervolgtraject voor het project? o Het door u/uw organisatie gewenst vervolgtraject voor het project? o o o o o o o
Concrete verwachtingen/ideeën mbt tot: Geplande studies en plannen? Inhoud & ambitie van het project? Resultaten & opvolging van het project? Management van het project? Actoren & organisatiestructuur van het project? Besluitvorming & procedures in & tav het project?
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 129
Lijst geïnterviewde personen Naam Voornaam Organisatie Stefaan Leiedal 1. Verrue Luc Kortrijk 2. Vandeghinste Bert Natuurpunt 3. Van Dierdonck WenZ NV 4. Van Crombrugghe Willem 2 Hilde VLM 5. Van Leirsberghe Hendrik VLM 6. Vermeulen2 Geert Wevelgem 7. Delaere3 Tim Provincie 8. Denutte 7.3.
9. Dewanckel1 10. Dewitte 11. Naeyaert 12. Seynhaeve3 13. Slegers1 14. Vitse 15. Barbery 16. Billiet 17. Bogaert4 18. Carron 19. Depraetere 20. NuyttenGhesquière4 21. Terryn 22. Duboc-Tavé
Cris Hubert Kristina Jan Bercy Theo Stephaan Wouter Berenice Bjoke Dieter Lut
Wervik Plukboerderij Natuurkoepel Wevelgem Wervik ANB Provincie Provincie Menen Leiedal Westtoer Menen
Liesbeth Claire
23. Helsen 24. de Béthune
Kathy Jean
ARP Communauté Urbaine de Lille – Dir. Espace Naturel et Voies d’Eau Leiedal Provincie/ Kortrijk/ Landbouw
1/ 2/ 3/ 4
Functie Stafmedewerker groen Stafmedewerker milieudienst Verantwoordelijke Directeur Stafmedewerker Stafmedewerker Milieuambtenaar Gebiedswerker Zuid-WestVlaanderen milieuambtenaar Eigenaar-uitbater Verantwoordelijke Burgemeester Schepen Regiobeheerder Diensthoofd ruimtelijke planning Ruimtelijk planner Schepen Co-coördinator Groene Sporen Regiocoördinator Leiedal Schepen
Plaats Kortrijk Kortrijk Kortrijk Kortrijk Brugge Brugge Wevelgem Kortrijk
Datum 09/11/2010 09/11/2010 16/11/2010 16/11/2010 16/11/2010 16/11/2010 22/11/2010 22/11/2010
Kortrijk Kortrijk Kortrijk Wevelgem Kortrijk Brugge Kortrijk Kortrijk Kortrijk Kortrijk Kortrijk Kortrijk
22/11/2010 22/11/2010 22/11/2010 22/11/2010 22/11/2010 22/11/2010 24/11/2010 24/11/2010 24/11/2010 24/11/2010 24/11/2010 24/11/2010
Ruimtelijk planner Projectmanager
Brussel Lille
30/11/2010 03/12/2010
Ruimtelijk planner Provincieraadsvoorzitter/ Schepen/ Eigenaar
(telefonisch) Marke
09/12/2010 13/12/2010
werden telkens samen geïnterviewd als duo
Plaatsbezoek door onderzoeksteam: 14 december 2010
Evaluatie GGV Leievallei tussen Wervik en Kortrijk
Pagina 130